Groene revolutie
De term groene revolutie refereert naar de snelle stijging van de landbouwproductie die wordt aangedreven door een technologische revolutie, bestaande uit moderne inputs als verbeterde zaden (High Yielding Varieties: letterlijk variëteiten met een hoge opbrengst), kunstmest, irrigatie en pesticiden. Echter is de implementatie afhankelijk van veel meer factoren. En groot draagvlak voor de ontwikkelingen van technologieën is nodig evenals de opbouw van de benodigde infrastructuur, goed werkende markten, fondsen en andere inputsystemen, maar voornamelijk voldoende kennis van de boeren en een economische stimulans om van productietechnologie te veranderen (Hazell, 2009).
Het begin van deze revolutie wordt toegekend aan de Amerikaanse wetenschapper Norman Borlaugh. Hij ontwikkelde nieuwe ziekte-resistente soorten van tarwe die een hoog rendement opbrachten voor Mexico. Door deze nieuwe zaadsoorten te combineren met nieuwe agrarische technieken steeg de productie van te weinig voor de bevolking naar een overschot, waardoor Mexico tarwe konden gaan exporteren. Door dit succes werden de nieuwe technologieën wereldwijd verspreid in de jaren 1950 en 1960 (Briney, 2005). Met het oog op een snel groeiende wereld populatie namen de Rockefeller Foundation en de Ford Foundation de leiding in een internationaal onderzoek naar landbouwsystemen om wetenschappelijke vooruitgang aan te passen aan de voorwaarden van ontwikkelingslanden (International Food Policy Research Institute, 2002).
Het begrip groene revolutie kreeg wereldwijde roem toen het als antwoord fungeerde op de groeiende Aziatische voedselcrisis van de jaren 1960. De snelheid en omvang waarmee het voedselprobleem werd opgelost was opmerkelijk en ongekend. Daarnaast hebben de ontwikkelingen bijgedragen aan een aanzienlijke vermindering van de armoede en de lancering van een bredere economische groei in veel Aziatische landen.
Ondanks het succes van de groene revolutie zijn er sociale en ecologische problemen die nog moeten worden opgelost. De speciale zaden zijn duur en vereisen goede groeiomstandigheden zoals voldoende water en meststoffen. De intensievere vorm van landbouw vraagt veel van de bodem en kan bodemuitputting tot gevolg hebben. Bovendien heeft de groene revolutie op sommige plekken tot gevolg dat de verschillen tussen arm en rijk nog groter word. De rijkere boeren hebben de middelen om te investeren in de benodigdheden als zaden en kunstmest, de arme boeren niet en zullen dus in een nog moeilijkere concurrentie positie komen. Deze kritiek punten wijzen ons erop dat de groene revolutie nog openstaat voor innovatie. Met als doel, op een meer sociale en ecologische manier de vooruitgang in de productiviteit van de landbouw in verschillende landen te beïnvloeden (International Food Policy Research Institute, 2002)