Vwo-examen correctievoorschrift
De aarde als natuurlijk systeem
3
1 Oost-Afrika breekt1 Het oosten van Afrika en het westen zullen steeds verder uit elkaar schuiven. Tussen beide gebieden zal een nieuwe oceaan ontstaan.
2 punten
2 Ridge pull. Hier worden gebieden uit elkaar geduwd. 2 punten
3 Alpiene Plooiingsfase 1 punt
4 Eigenlijk niet. Gebieden gaan uit elkaar en er is ook sprake van gebergtevorming, maar het gebeurt niet op de bodem van een oceaan. In de verre toekomst kan dit begrip hier wel juist zijn.
2 punten 5 1 = lithosfeer 2 = asthenosfeer 3 = horst 4 = slenk 2 punten
6a Hier is sprake van divergentie. Beide gebieden gaan uit elkaar.
b Voordat de gebieden aan hun zijwaartse beweging beginnen, worden ze eerst opgeheven. vraag a: 1 punt
vraag b: 2 punten
7 In de tekst staat het woord epicentrum. Dat moet zijn hypocentrum. 2 punten
2 Kiribati
8 E- en Af-klimaat. Een tropisch klimaat met het hele jaar neerslag. 1 punt
9a Op de Gilbert Eilanden waait vooral een noordoostpassaat, op de Phoenix Eilanden waait vooral de zuidoostpassaat. b Deze winden waaien naar de evenaar toe, doordat daar (door de warmte) een lagedrukgebied ligt. De winden krijgen
hierbij een afwijking: op het noordelijk halfrond naar rechts, op het zuidelijk halfrond naar links. vraag a: 2 punten
vraag b: 2 punten
10 Moessons kunnen alleen ontstaan als er grote watergebieden en grote stukken land in een gebied voorkomen. Land en water worden immers op een andere wijze verwarmd. Rond de eilanden van Kiribati zijn geen grote
landgebieden.
Maar op microniveau zien we wel soortgelijke verschijnselen. Overdag wordt het land warmer dan het water. De lucht stijgt op en er ontstaat een aanlandige wind. In de nacht is het water warmer dan het land. Dan ontstaat een aflandige wind.
3 punten
11 De temperatuur van het zeewater ten noorden van Kiribati is veel warmer dan het water ten zuiden hiervan. Boven het warme water zal de lucht vochtiger zijn.
2 punten 12 El Niño
1 punt
13a De totale kustlengte is erg groot. Daarnaast is er een materiaalprobleem: waar moeten de inwoners het zand, de stenen en het beton vandaan halen om dijken te bouwen?
b Een van de volgende antwoorden:
De bodem zal steeds vochtiger worden. In de natte grond zullen de huizen wegzakken
Door de stijging van het zeewater, zal er in de bodem geen zoet water meer zijn. vraag a: 2 punten
vraag b: 1 punt
3 Grotten
14a Chemische verwering. Kalk lost op in het water. De samenstelling van het gesteente verandert dus. b Chemische verwering treedt maximaal op bij hoge temperaturen en veel neerslag.
vraag a: 2 punten vraag b: 2 punten
15a Stollingsgesteente wordt afgebroken en kan daarna als sedimentgesteente ergens worden afgezet. Daartoe rekenen we ook het aanspoelen van schelpen aan de kust.
Als grote hoeveelheden kalk in elkaar gedrukt worden, ontstaat er kalksteen.
Dit kalksteen wordt afgebroken door (zuur) water. Kalk komt dan weer terug in het water en dient daar misschien als bouwstof voor een andere schelp of een skelet.
b De hydrologische kringloop heeft hiermee te maken, want zonder water kan kalk niet oplossen. vraag a: 3 punten
vraag b: 1 punt
16 Twee van de volgende antwoorden: Er zijn onderaardse rivieren.
Er kunnen stalactieten en stalagmieten ontstaan. In de bovengrond kunnen verzakkingen optreden. 2 punten
17 Karstverschijnselen 1 punt
18 Niet verantwoord – Boven de kalksteen ligt meestal een dikke laag materiaal. De druk hiervan is groot, zodat een grot heel onverwachts kan instorten. Daar komt bij dat de grot elke dag een beetje groter wordt.
Wel verantwoord – De grotten liggen er al heel lang. Ze worden wel steeds groter, maar dat gaat heel langzaam. Bovendien ligt er boven de grot een dik pak materiaal, dat de ruimte daaronder beschermt.
2 punten
4 De Nijl
19 De grond is daar erg vochtig. Dat komt door de lage ligging en door de landbouw die daar voorkomt. Vochtige grond is op deze foto zwart of bijna zwart gekleurd.
2 punten
20 De Nijl voert al heel lang materiaal mee (klei en zand). Vlakbij de Middellandse Zee neemt de stroomsnelheid van de rivier af, zodat het sediment bezinkt. Daarbij blokkeert de rivier soms zijn eigen route, zodat er zijtakken ontstaan.
2 punten
21 Door de stijging van de zeespiegel zal er meer zout in de grond komen. 1 punt
22 A De Aswandam maakte het mogelijk het Nijlwater vast te houden, zodat grote gebieden geïrrigeerde landbouw konden krijgen. Daardoor ging de landbouwproductie omhoog.
B Doordat het water van de Nijl in het stuwmeer wordt tegengehouden, zijn er geen overstromingen meer. De Nijl legt nu geen slib meer neer op de landbouwgronden. De gronden zullen langzaam verarmen.
A: 2 punten B: 2 punten
23a (De juiste bedragen wisselen per jaar en ook per atlaseditie.) In 2001 was dat ruim 1,6 miljard euro (21,8 euro per persoon). b Verschillende meningen zijn mogelijk:
Een boer langs de Nijl: ‘Ik wil graag commerciële landbouw. Ik krijg geld voor mijn producten en van dat geld kan ik van alles kopen’.
Een boer langs de Nijl: ‘Ik wil graag zelfvoorzienende landbouw. Dan heb ik de zekerheid dat mijn familie altijd genoeg te eten heeft’.
Een inkoper van een grote Europese supermarkt: ‘Laat die boeren maar commerciële landbouw doen. De kwaliteit van de Egyptische producten is goed, de prijs is redelijk en ze leveren al vroeg in het seizoen’. De Egyptische regering: ‘Commerciële landbouw is goed voor de export. Daar verdient het land aan’. vraag a: 2 punten
vraag b: 3 punten
24 Er is voldoende ruimte om naast de commerciële producten ook voedsel voor de eigen bevolking te verbouwen. En door de commerciële landbouw is de mogelijkheid aanwezig om voedsel uit andere landen in te voeren.
2 punten
5 Droogte
25a Een Csa-klimaat. Een warm klimaat met een droge zomer.
b Het hogedrukgebied dat normaal boven Noord-Afrika ligt, komt nu ook in de winter steeds meer naar het noorden. Daardoor valt er in de winter minder neerslag in Spanje dan vroeger.
c Verwoestijning of desertificatie. vraag a: 2 punten
vraag b: 2 punten vraag c: 1 punt
26a Bij landbouw in droge gebieden wordt er steeds opnieuw irrigatiewater aangevoerd. In dit water zitten ook zouten. Die blijven achter nadat het water door de plant is opgenomen. Op den duur ligt hier zoveel zout dat het een probleem is geworden.
b De oplossing is drainage. De grond moet natgemaakt worden. De zoute stoffen lossen op in dat vocht. Dit zoute water moet afgevoerd worden, bijvoorbeeld via buizen die in de grond zijn aangebracht.
vraag a: 2 punten vraag b: 2 punten
27 De aanvoer van water lijkt gunstig voor het zuiden, maar als dit water voor irrigatie gebruikt wordt, kan dit opnieuw de verzilting bevorderen.
Dat kan ook in het noorden gebeuren als daar minder water beschikbaar komt. 2 punten
28a Door het toerisme hebben steeds meer boeren hun grond verlaten. De terrassen werden niet goed onderhouden en zo ontstonden er omstandigheden waarbij de grond door wind of stromend water afgevoerd kon worden.
b De schaalvergroting werd nodig om kosten te drukken. Maar om dat te bereiken, moesten sommige boeren meer grondwater oppompen of meer water uit rivieren gebruiken. Dat bevorderde de droogte en dus ook de bodemerosie. vraag a: 2 punten
vraag b: 2 punten 29 Landdegradatie
1 punt
6 Tsunami’s
30a Door onderzeese aardbevingen of vulkaanuitbarstingen.
b In diep water kan de vloedgolf zich verplaatsen zonder dat er aan de oppervlakte iets te merken is. vraag a: 1 punt
vraag b: 2 punten
31a Dat zijn gebieden met veel aardbevingen.
b Het noorden van de Adriatische Zee is te ondiep voor een tsunami. vraag a: 1 punt
vraag b: 2 punten 32 Een caldera.
1 punt