• No results found

Vytautas' erfenis: de organisatie en beleving van folklore en tradities in Litouwen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vytautas' erfenis: de organisatie en beleving van folklore en tradities in Litouwen"

Copied!
74
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

Vytautas'

Erfenis

De organisatie en beleving van folklore en tradities in Litouwen

Doctoraalscriptie Culturele Antropologie Liesbeth Mantel

Begeleid door R. van Ginkel Tweede lezer: A. Strating Derde lezer: J. Verrips Juni 2001

(3)

INHOUDSOPGAVE

Voorwoord 1

Hoofdstuk 1 - Inleiding 2

1.1 Eerste kennismaking en werkwijze 2

1.2 Litouwen 4 1.2.1 Vilnius 4 1 .3 Theoretische oriëntatie 6 1.3.1 Nationalisme 6 1.3.2 Traditie en folklore 7 1.4 Opzet 10

Hoofdstuk 2 - Politiek en geschiedenis van Litouwen 11 en de vorming van een nationale identiteit

2 .1 Beknopte politieke geschiedenis 11 2.2 Het ontstaan van een Litouwse nationale identiteit 13 2 .3 De periode 1944-1990 14 2.4 Litouwen en het communisme 15 2.5 Enkele ervaringen 17 2.6 De weg naar onafhankelijkheid 18 2. 7 De plaats van volkscultuur en tradities toen en nu 21 Hoofdstuk 3 - Folklore en tradities in het huidige Litouwen 22

3.1 Inleiding 22

3.2 Organisaties en instituten 22

3.2.1 Instituten 22

3.2.2 Musea 24

3.3 De algemene perceptie van folklore in Litouwen 25

3.3.1 Folk groups 26

3.3.2 Feesten 27

3 .4 De experts 34

3.5 Stad en platteland 35

3.6 Conclusie 37

Hoofdstuk 4 - Ramuva en Romuva 38

4.1 Inleiding 38

4.2 Wat is Ramuva? 39

4.3 Geschiedenis van Ramuva en Romuva 39 4.4 Ideologie en praktijk van Romuva 40

4.5 Rasa 45

4.6 Ramuva en Romuva in de samenleving 47 4. 7 Kritiek over en weer: de katholieke kerk 48

4.8 Conclusie 49

Hoofdstuk 5 - Neopaganisme en nationalisme 51

5.1 Inleiding 51 5.2 Neopaganisme 51 5.3 Neopaganisme in Oost-Europa 53 5.4 Neopaganisme en nationalisme 54 5.5 'Eenheid in verscheidenheid' 55 5.6 Internet 56 5.7 Conclusie 57 Hoofdstuk 6 - Conclusie 60 6.1 Experts 61 6.2 Ramuva en Romuva 61 Literatuur 63 Websites 65 Bijlage 1 - Respondenten 66 Bijlage 2 - Vragenlijst 68 Bijlage 3 - De Litouwse kalender 70 Bijlage 4 - De kalender van Romuva 71

(4)

VOORWOORD

Oost-Europa heeft me altijd al getrokken. Op dertienjarige leeftijd besloot ik op de middelbare school het vak Russisch te kiezen, omdat ik onder de indruk was van alles wat er destijds in de Sovjet-Unie gebeurde. Het was de tijd van Gorbatsjov, Glasnost en Perestroika. Misschien zou ik er eens een keer naar toe gaan. Jaren later lukte het me om in Litouwen, een voormalige Sovjet-republiek, mijn veldwerk te verrichten. Bij deze wil ik een aantal mensen bedanken die me hebben geholpen bij de totstandkoming van deze scriptie. Gerard, omdat hij me heeft geïntroduceerd in het land en aan wiens connecties ik zeer veel heb gehad. Rob, mijn begeleider, die veel geduld heeft getoond en me bleef aanmoedigen. Lieven, die er voor zorgde dat ik in Vilnius een dak boven mijn hoofd had. Giedrius, die me de stad liet zien, Aiste en Nijole van het Holland House, die me opvingen in een moeilijke tijd, Ramune, Edwin, Aura, Edgaras en Simas, die in Litouwen mijn vrienden zijn geworden en zijn gebleven, Vytas en Vytautas, mijn vrienden in Nederland, mijn geduldige familie, en tenslotte Jan-Jaap, die nu ongeveer alles weet over folklore en tradities in Litouwen en die tijdens de laatste loodjes mijn grote steun en toeverlaat is geweest.

1 Sveikata!

(5)

HOOFDSTUK 1

INLEIDING

"Was Groothertog Vytautas maar net zo hard geweest voor de volkeren die hij inlijfde bij zijn 'Groot Litouwen' als Stalin voor ons; dan hadden we waarschijnlijk nooit bij de USSR gehoord"

Deze uitspraak, gedaan door een Litouwse etnoloog, doelt op een belangrijk Litouws historisch figuur die tussen 1392 en 1430 het Groothertogdom Litouwen heeft laten uitgroeien tot een rijk dat zich uitstrekte over een groot gebied van de Baltische tot aan de Zwarte zee. Over Vytautas gaat het verhaal dat hij alle volkeren die in dit gebied leefden goed behandelde en dat hij de verschillen in cultuur respecteerde.

De glorietijd onder deze heerser begon af te kalven na zijn dood en de eeuwen erna kenmerkten zich door een grote verscheidenheid aan bezetters. Na een korte onafhankelijkheid in het Interbellum werd Litouwen, kleiner dan ooit, samen rnet de andere Baltische staten door Stalin ingelijfd bij de Sovjet-Unie. Dit had niet alleen politieke en economische gevolgen voor de Litouwers: het Stalinistische regime stond uitingen van de eigen cultuur van de vele sovjet-republieken niet, of slechts in zeer gecensureerde mate toe.

In 1990 is Litouwen opnieuw onafhankelijk geworden, en dit is niet in de laatste plaats gesteund door een nooit verdwenen, juist versterkt nationaal besef.

De vraag die een belangrijke aanleiding vormde tot mijn onderzoek was of er sprake is van een opleving in interesse voor Litouwse tradities en volkscultuur na het herstel van de onafhankelijkheid.

Mijn centrale vraagstelling luidt als volgt:

Hoe worden folklore en tradities georganiseerd en beleefd in het hedendaagse Litouwen, en welke rol speelt hierbij het gevoel van nationale identiteit?

1.1 Eerste kennismaking en werkwijze

Mijn eerste kennismaking met Litouwen was een stapel van de Engelstalige krantjes The Baltic Times en Lithuanian Weekly die ik heb doorgelezen, op zoek naar informatie over Litouwse tradities en folklore. Helaas was het overgrote deel van het nieuws gericht op

(6)

politiek en economie. Ook kon ik nog maar weinig literatuur vinden over de regio, waarin evenmin veel werd vermeld over cultuur. Dit gaf mij wel een pioniersgevoel; alles wat ik zocht moest ik dus zelf maar gaan ontdekken.

In oktober 1997 ben ik een week in Litouwen geweest met een uitwisselingsprogramma, georganiseerd door het comité zusterband Goes- Panevezys. In Panevezys heb ik mijn eerste kennismaking gehad met de representatie van Litouwse folklore door een bezoek aan haar etnologisch museum. Ook heb ik toen voor het eerst de hoofdstad Vilnius bezocht waar ik een gesprek heb gevoerd met één van mijn latere informanten.

In februari 1998 vertrok ik voor de tweede keer naar Litouwen, dit keer voor drie maanden. Na bemiddeling van een kennis kon ik een kleine flat huren in één van de buitenwijken van Vilnius.

Mijn doel was om in Vilnius in contact te komen met Litouwers die zich op verschillende manieren bezig houden met folklore en tradities. Deze personen zal ik in deze scriptie 'experts' noemen.

Verder wilde ik in deze periode, van februari tot april, een aantal Litouwse traditionele kalenderfeesten meemaken, het liefst samen met zo'n expert.

Ik wendde mij tot het Lithuanian Folk Culture Center (LFCC); een instituut dat wordt bevolkt door historici, etnologen en anderen die zich beroepshalve bezig houden met de Litouwse volkscultuur en van waaruit onder andere folklorefestivals worden georganiseerd. Een belangrijke informant was daar Vytautas Musteikis, van huis uit een archeoloog, nu werkzaam als visueel antropoloog en gericht op het vastleggen van de volgens hem uitstervende gebruiken en tradities op het Litouwse platteland.

Zijn ideeën kwamen redelijk overeen met die van Egle Pliopliene, de directrice van het Ethnical Activity Center, een activiteitencentrum dat onder andere uiteenlopende cursussen in Litouwse traditionele vaardigheden organiseert. Gedeeld idee tussen deze twee maar ook andere respondenten was dat Litouwse traditionele cultuur in leven gehouden of gerevitaliseerd moet worden.

Nog een belangrijk persoon is Jonas Trinkunas, de leider van de neopaganistische beweging Romuva. Hij heeft een universitaire opleiding in de cultuurwetenschappen genoten en leidt een beweging die in de Sovjet-tijd al (soms in het geheim) traditionele feestelijke bijeenkomsten organiseerde.

Een groot deel van mijn materiaal komt uit 18 interviews die ik heb afgenomen. De meeste respondenten spraken redelijk tot goed Engels, in 4 gevallen was ik echter gedwongen

(7)

gebruik te maken van een tolk omdat ik geen Litouws spreek. Dit heeft het onderzoek in zekere mate gestuurd. Zo kon ik niet vrij communiceren met iedereen, ging een interview niet door bij gebrek aan een tolk, en ontging me wat er precies werd gezegd tijdens een speech op een feest.

Het feit dat ik in geringe mate Russisch spreek en versta droeg niet veel bij; hoogstens ter verduidelijking van een woord in een verder Engels gesprek, of in de communicatie met bijvoorbeeld een Russische taxichauffeur. Voor mijn verblijf dacht ik ook dat het Russisch misschien 'not done' zou zijn bij de Litouwers die ik zou spreken; het was immers de taal van de bezetter geweest. Dit bleek wel mee te vallen. Als ik de taal beter had beheerst was het wellicht een voordeel geweest.

1.2

Litouwen

Litouwen is de grootste en zuidelijkste Baltische staat en grenst aan Polen, Letland, Wit-Rusland en Kaliningrad (Wit-Rusland), en aan de kust. De kust wordt gekenmerkt door een haf; een smalle landtong die de Koerische lagune scheidt van de Baltische zee. Het land is ingedeeld in vier regio's: Aukstaitija (oost), Zemaitija (west), Dzukija (zuidoost), en Suvalkija (Zuidwest). Deze indeling is gebaseerd op verschillen in dialect en tradities en folklore. Litouwen is een democratische republiek met een president als staatshoofd. De grootste steden zijn Vilnius, de hoofdstad, Kaunas en Klaipeda, de belangrijkste kust- en havenstad. In 1997 was het aantal inwoners van Litouwen 3.706.500.

De nationale taal is het Litouws. 1

1.2.1 Vilnius

De stad Vilnius is het politieke en culturele centrum van Litouwen. De regering en de buitenlandse ambassades zetelen er, en de meeste theaters, muziekcentra, musea en culturele organisaties van het land zijn er gevestigd.

Er is de prestigieuze opera en er is, naast meerdere hogere opleidingen, een universiteit. Vilnius telde in 1997 ongeveer 600.000 inwoners waarvan iets meer dan de helft de Li-touwse nationaliteit heeft, ongeveer 19% de Poolse; 19% de Russische, ongeveer 5% de Wit-Russische, 0,7% de Joodse 2, en ongeveer 3,5% andere nationaliteiten.

1 In hoofdstuk 2 zal ik uitgebreid ingaan op politiek en geschiedenis van Litouwen.

2 In Litouwen wordt Jodendom als een nationaliteit gezien; er is een verschil tussen nationaliteit en staatsburgerschap.

(8)

Hierin verschilt Vilnius sterk met de landelijke bevolkingsopbouw waarbij het percentage mensen met de Litouwse nationaliteit in 1997 81,4 bedroeg.

Vilnius wordt doorsneden door de rivier Neris, die bij Kaunas overgaat in de Nemunas, die op haar beurt uitkomt in de Koerische Lagune.

Het centrum van de stad wordt door de inwoners in het Engels 'The Old Town' genoemd, en is gebouwd in een dal tussen een aantal heuvels waarop tijdens de Sovjet-tijd ruime nieuwbouwwijken zijn gebouwd; verzamelingen betonnen flats met elk een eigen winkelcentrum. Tussen deze wijken onderling en het centrum liggen parken en vaag onbebouwd niemandsland waar je afgeraden wordt 's avonds in je eentje te lopen.

Sinds enkele jaren wordt het centrum van de stad behoorlijk opgeknapt; de mooie maar verwaarloosde oude gebouwen en kerken worden stuk voor stuk gerenoveerd. Ook komen er steeds meer moderne winkels, cafés, restaurants en hotels. Al met al wordt het verschil tussen 'de oude stad' en de wat mistroostige buitenwijken zichtbaar groter.

Tijdens mijn verblijf in Vilnius woonde ik in de wijk Seskine, met bus 2 een half uur rijden van het centrum. Ik had er een tweekamerappartement op de zevende verdieping van zo'n

Het winkelcentrum van Seskine

typisch Sovjet-flatgebouw dat voornamelijk werd bewoond door Russen. Ik heb er

niemand leren kennen behalve de

concierge; een gezette Russin die zeer hard

schreeuwend om zich voor m1J

verstaanbaar te maken af en toe lift- en schoonmaakgeld ophaalde. Verder had ik contact met Giedrius, de neef van de afwezige eigenares van de flat. Hij woonde een paar gebouwen verder en nam me in de eerste week een beetje op sleeptouw.

Net als in Amsterdam kan het leven in Vilnius anoniem en onpersoonlijk zijn. Mensen kennen elkaar van school, werk en clubs en er zijn minder verbanden tussen mensen in de wijken. In het begin voelde ik mij erg eenzaam, en was het zaak zo snel mogelijk aan mijn onderzoek te beginnen.

(9)

1.3 Theoretische oriëntatie

1.3.1 Nationalisme

Over nationalisme is veel geschreven. Hieronder volgt een korte uiteenzetting aan de hand van een paar belangrijke auteurs. Een van hen is Ernest Gellner, die in zijn boek Nations and Nationalism (1983) nationalisme als volgt omschrijft:

11

Nationalism is primarily a politica! principle, which holds that the politica! and the national should be congruent." (Gellner 1983: 1)

Dit principe kan op een aantal manieren worden geschonden; een ervan is als "the rulers of the politica! unit belang to a nation other than that of the majority of the ruled" (Gellner 1983: 1)

In Litouwen was dit het geval door haar incorporatie in de Sovjet-Unie.

Volgens Gellner ontstaan er nationalistische gevoelens als de politieke eenheid niet overeenkomt met de nationale eenheid. Van daar uit kunnen nationalistische bewegingen ontstaan.

Wat is een 'natie'?

Gellner stipt al aan dat bij de definiëring hiervan problemen naar boven komen. Aan de ene kant is er de natie als een groep mensen die een bepaalde cultuur delen, aan de andere kant bestaat een natie alleen als de leden ervan zich met elkaar identificeren (1983:

7).

Benedict Anderson, net als Gellner een andere schrijver over dit onderwerp, benadrukt het aspect van identificatie en heeft het over 'imagined communities'. Hij verklaart waarom mensen die elkaar nooit allemaal zullen leren kennen zich toch met elkaar verbonden voelen door scholing en het wegvallen van kleinere sociale verbanden (Banks 1996: 16). Anthony D. Smith heeft in tegenstelling tot Anderson en Gellner een meer historische verklaring voor nationalisme. Volgens hem komt een hedendaagse natie voort uit een vroegere etnische groepering, door hem 'ethnie' genoemd. Economische en politieke situaties komen en gaan maar de 'ethnie' blijft langer bestaan (Banks 1996: 129-130).

"The ethnie is defined by a set of features or dimensions that by now should be familiar; a collective name; a common myth of descent; a shared history; a distinctive shared culture; an association with a specific territory; and a sense of solidarity" (Smith 1986: 22-30)

(10)

Smith zegt dat 'de kern' van een etnische identiteit millennia lang kan voortbestaan en kan transformeren in iets anders, bijvoorbeeld de nationale identiteit.

Kritiekpunt op hem blijft het feit dat men nooit kan traceren wat de inhoud van een etnische identiteit was duizenden jaren geleden, laat staan of deze hetzelfde was als die van nu (Banks 1996: 131 ).

Zdislav Mach spreekt van een "Symbolic construction of ldentity". (1993: Ch2) Hierbij bedoelt hij dat een identiteit geconstrueerd wordt door middel van (onder andere) symbolische teksten (mythen) en symbolisch gedrag of symbolische handelingen (rituelen). Mythen en rituelen bevestigen de sociale orde en de identiteit van een groep:

"Belief in certain mythical messages gives the grounds for an ideological interpretation of social reality. Every nation and every group, every community possesses a mythology which describes its origins, its relations to other groups, justifies its right to certain territories, and to dominate other groups" (Mach

1993:62).

We bevinden ons nu in het metafysische kennissysteem dat geen rationele verklaringen voor een aantal zaken vraagt, omdat haar logica is gebaseerd op geloof.

Mach beschrijft hoe de geschiedenis voor een aantal hoofdpersonen en gebeurtenissen zorgt die direct kunnen worden opgenomen in mythische vertellingen waardoor ze symbolen worden van de natie/etnische groep/gemeenschap ('community').

Er wordt een eigen verhaal gecreëerd waarbij sommige personen en gebeurtenissen worden weggelaten, andere benadrukt. Mach nuanceert in feite het verhaal van Smith, die de geschiedenis van een groep en haar mythologie als twee verschillende dingen ziet. Volgens Smith is een identiteit een gegeven, volgens Mach is deze maakbaar.

De Russische theorie rond nationaliteit en etniciteit, de ethnos- theorie, heeft eenzelfde primordialistische visie als de 'mythische geschiedenis' die zij bestudeert, grof gezegd: de werkelijkheid wordt verklaard aan de hand van mythen.

In Litouwen heb ik bij etnologen soms eenzelfde vorm van verklaring geconstateerd. Ik zal hier in het desbetreffende hoofdstuk op terugkomen.

13.2 Traditie en folklore

In deze scriptie zal ik vaak de termen traditie en folklore hanteren. Beide begrippen zijn moeilijk te definiëren. Traditie is volgens Van Dale tegelijkertijd het van generatie op

(11)

generatie overleveren van een bepaald cultuurelement, en tevens is het het desbetreffende cultuurelement zelf. Folklore is "de gezamenlijke oude zeden en gebruiken, volksoverleveringen, het bijgeloof en de vooroordelen als volkscultuurverschijnsel" Van Dale: 853). Volgens sommige definities is folklore tevens de bestudering van bovengenoemde verschijnselen.

In tijden van radicale verandering, toegenomen contact tussen verschillende culturen of een roep om onafhankelijkheid zoals in het Litouwse geval zorgt de mythische geschiede-nis ervoor dat een verlangen om ergens thuis te horen bevredigd wordt. Traditie en folklore worden belangrijk, zij vormen dan de representatie van het eigene (Mach 1993: 63).

Een belangrijk concept hierbij is ritueel. Volgens Mach heeft een ritueel altijd een symbolische inhoud en een vorm die grotendeels vaststaat zodat deze altijd herhaald kan worden. Hierdoor kan de traditie doorgegeven worden. Hij zegt erover:

"Tradition is bath justitication of ritual performance and is constituted and maintained by it. Ritual must beperformed, otherwise the tradition would be braken, and this would be a disaster since tradition constitutes the identity of the group. On the other hand ritual itself, due to its regular routine, repetitive and forma! character, creates and maintains tradition, conveys the meaning of sameness and continuity. 11

(Mach 1993: 80)

Belangrijk is niet de inhoud van een ritueel, maar het feit dat het ritueel wordt uitgevoerd. In Litouwen zijn veel rituelen verboden geweest en vervangen door communistische rituelen. Na de dood van Stalin werden nationale uitingen iets meer getolereerd, omdat de Sovjet-leiding bang was dat, als ze nationale gevoelens te sterk zou onderdrukken, dit uiteindelijk het Sovjet-systeem zou ondermijnen. Men hanteerde de leuze "nationaal van vorm, socialistisch van inhoud", en dit sloeg waarschijnlijk alleen op de kunst.

Volgens Jurjen van der Kooi zijn het verdwijnen van een cultuurelement of ritueel en de revitalisering ervan twee regels die aan het op gang komen en ontplooien van folklori-seringsprocessen ten grondslag liggen (Van der Kooi 1990:79). Het betreffende cultuurelement o-f ritueel zou door de nadruk op demonstratie- en representatiekenmerken ervan, een nieuwe -functie krijgen.

Van der Kooi beschrijft het als:

(12)

11 het verschijnsel dat 'oude', 'gewortelde' elementen van volkscultuur die óf al verdwenen zijn óf op het punt staan uit te sterven nieuw leven ingeblazen worden en nieuwe functies krijgen, binnen of buiten de oorspronkelijke dragersgroep, nadat de oude functies, die ze oorspronkelijk hadden bij de groep die hen tot dusverre beschouwd had als een kenmerkend element van haar specifieke cultuur, verloren zijn gegaan. 11

(Van der Kooi 1990: 79)

Zoals in hoofdstuk 3 uitgebreider zal worden beschreven is er volgens mijn respondenten inderdaad duidelijk een verschil in de beleving van tradities en folklore tussen het platteland, waar de cultuur nog in authentieke vorm aanwezig is, en de stad, waar men er nieuwe functies aan heeft gegeven.

Folkloriseringsgolven kunnen volgens Van der Kooi geïnitieerd worden op verschillende wijzen: Het kan 'van binnenuit' komen, uit een soort 'innerlijke behoefte', alswel van bovenaf, vanuit bijvoorbeeld de toeristenindustrie of de culturele centra die dingen inbrengen als 'etnische kleding' en wereldmuziek (Van der Kooi 1990:81 ).

Van der Kooi benadrukt het functionalisme van de reconstructie van het verleden: Volgens hem is verheerlijking van het verleden niet de primaire functie maar halen mensen er dingen uit die ze hier en nu kunnen gebruiken (ibid.: p82). Zo zorgt de identi-teitsbevestigende werking voor een gevoel van eigenwaarde waarmee mensen in politiek of sociaal-economisch achtergebleven gebieden de moderniteit het hoofd kunnen bieden, en ook bijvoorbeeld het commerciële aspect speelt volgens Van der l<ooi een rol.

(13)

1.4 Opzet

Ik ben naar Litouwen gegaan met als uitgangspunt te onderzoeken in hoeverre daar een nationale identiteit gereconstrueerd, opnieuw uitgevonden wordt, zonder te weten wat ik daar nu precies zou aantreffen. Gaandeweg verschoof de 'Reinvention of Tradition' als belangrijkste fenomeen om aan te tonen naar de achtergrond, en begon ik me meer te interesseren voor de huidige beleving en organisatie van tradities en folklore. Het is zeker zo interessant en belangrijk om de huidige functie van tradities en folklore te onderzoeken, zoals Van der Kooi al beschrijft.

Ik ben, naast een aantal andere dingen, gestuit op een folkloristische beweging, Ramuva, die een spirituele, religieuze component heeft. Deze component, Romuva, kan worden gezien als een neopaganistische beweging.

Omdat neopaganisme een zeer interessant fenomeen is, heb ik er in deze scriptie een volledig hoofdstuk aan gewijd.

In het eerstvolgende hoofdstuk zal in hoofdlijnen de nationale geschiedenis van Litouwen worden behandeld, met een extra paragraaf over het communistische bewind. Ook zullen de nadruk op de Litouwse identiteit en uitingen daarvan door de geschiedenis heen aan de orde komen.

In hoofdstuk 3 zal worden uiteengezet wat er allemaal speelt op het gebied van folklore op dit moment, een omschrijving van diverse feesten die ik heb bijgewoond, wie zich er mee bezig houden en of er een brede maatschappelijke interesse is voor folklore en tradities.

Hoofdstuk 4 zal gaan over de folklorebeweging Ramuva en haar religieuze tak Romuva. In mijn laatste hoofdstuk zal ik verder ingaan op neopaganisme, en hoe dit in verhouding staat tot nationalisme.

(14)

HOOFDSTUK 2

POUTIEK EN GESCHIEDENIS VAN LITOUWEN EN DE VORMING VAN

EEN NATIONALE IDENTITEIT

2.1 Beknopte politieke geschiedenis

Het Baltische gebied kan al eeuwen rekenen op een grote belangstelling van sterke buurlanden vanwege de strategische ligging tussen West-, Noord- en Oost-Europa.

De geschiedenis van het huidige Litouwen begint in de dertiende eeuw, toen de Baltische volken die in stamverband leefden werden onderworpen aan Duitse (geestelijke) ridderor-des. Het enige gebied dat deze ridders niet konden innemen was het gebied waar nu Litouwen ligt. Een prominente hoofdman, Mindaugas, verenigde een aantal stamhoofden en versloeg de Lijflandse ridders bij de slag van Saule in 1236. Om zijn eigen macht te verstevigen daar hij ook door rivaliserende stammen werd aangevallen sloot hij een pact met de kruisridders en bekeerde zich tot het Christendom. Uit erkenning werd hij door de paus tot koning gekroond.

Vanaf dat moment was Litouwen een grootvorstendom, dat in 1386, vanwege aanhoudende dreiging van enerzijds de Duitse ridders, anderzijds Moscovia, het latere Rusland, werd verbonden met Polen door middel van een huwelijk tussen de Litouwse grootvorst Jogaila met de Poolse prinses Jadwyga.

Het grootvorstendom Litouwen hield stand en breidde zich uit onder Vytautas die bij de slag van Zalgiris/ Tannenberg in 1410 een nieuwe aanval van Teutoonse ridders teniet deed.

In 1568 veranderde het Pools-Litouwse rijk formeel in een gemenebest; de Rzeczpospolita. Langzamerhand kreeg Polen op politiek en cultureel gebied de overhand; Pools werd de officiële taal.

In de eeuw hierna veroverde Zweden een deel van het Baltische gebied en tastte ook aan Litouwse zijde het gemenebest aan. Uiteindelijk lukte het de Russen om nóg meer invloed te krijgen: in 1795 veroverde de Russische tsaar Litouwen na eerst Lijfland, Koerland en Estland te hebben onderworpen.

Litouwen bleef een deel van het Russische rijk tot aan de Eerste Wereldoorlog.

In 1915 werden Litouwen en het aangrenzende Koerland door Duitsland bezet. In 1918 werden deze gebieden door Lenin formeel aan Duitsland afgestaan. Echter, de Duitsers

(15)

begonnen te verliezen en het was weer van belang voor Rusland om de Baltische gebieden te heroveren.

In Litouwen was er inmiddels een Litouwse Raad gevormd (Taryba) die Litouwen op 16 februari 1918 onafhankelijk verklaarde. Litouwen werd internationaal erkend als staat en bleef tot 1939 onafhankelijk. Wel verslechterde de relatie met Polen, omdat dit land de Litouwse hoofdstad Vilnius had ingenomen. De hoofdstad werd nu Kaunas, maar Vilnius bleef in de grondwet staan als de eigenlijke hoofdstad.

In 1939 werd het beruchte Molotov-Ribbentrop-pact gesloten waarbij Hitler en Stalin afspraken wie welke landen kreeg in hun beider expansieplannen. Duitsland kreeg Polen, en in eerste instantie ook Litouwen. Later kreeg de Sovjet-Unie toch de macht over Litouwen, en eveneens over Estland, Letland, Finland, Oost-Polen en Bessarabië (het huidige Moldavië). Tot 23 juni 1941 was Litouwen wederom in Russische handen. De dag na de Duitse inval in Rusland was voor Litouwen weer een nieuw begin. De Duitsers spiegelden de Litouwers een nieuwe onafhankelijkheid voor, maar daarvan was geen sprake. Het gebied werd 'gewoon' door de Duitsers bezet. Voor de Litouwers was deze Duitse periode echter een verademing vergeleken met de terreur van Stalin. Dit ging echter niet op voor de joodse populatie in Litouwen: 170.000 van de naar schatting 200.000 destijds in Litouwen levende joden werden vermoord, van wie velen zijn geëxecuteerd in een bos nabij Paneriai (Misiunas & Taagepera 1993: 61, 62). Op deze plek bevindt zich een monument ter nagedachtenis van deze slachtoffers, die in de Sovjet-tijd werden betiteld als gevallen Sovjetburgers.

Ook veel zigeuners werden het slachtoffer van de Duitse bezetting.

In 1944 werd Litouwen opnieuw geïncorporeerd bij de Sovjet-Unie. Veel mensen vluchtten naar Zweden, Duitsland of de Verenigde Staten. Stalin ging verder waar hij gebleven was en onderwierp het land aan het communistische systeem dat grote politieke en maatschappelijke veranderingen veroorzaakte (Zie paragraaf 2 .4).

In de periode 1940-1941 en 1944-1953 zijn er ca. 300.000 Litouwers gearresteerd en naar strafkampen gedeporteerd. Na de dood van Stalin mochten veel overlevenden daarvan weer naar huis (Van den Heuvel 1991: 39). Tot het eind van de jaren tachtig is Litouwen onderdeel geweest van de Sovjet-Unie. Er waren strenge regimes, afgewisseld met mildere, die de bevolking wat meer vrijheden gaven wat betreft onder andere het uiten van de Litouwse identiteit.

(16)

Uiteindelijk verzwakte de Sovjet-Unie op politiek en economisch gebied zodanig dat er steeds meer ruimte kwam voor onafhankelijkheidsbewegingen in de diverse republieken die onder haar invloedssfeer stonden. Op 11 maart 1990 verklaarde de Litouwse regering zich voor de tweede maal in de twintigste eeuw onafhankelijk.

2.2 Het ontstaan van een Litouwse nationale identiteit

Hoewel, of misschien wel doordat, Litouwen eeuwenlang strijd heeft geleverd en allianties is aangegaan met omringende landen, is er in verschillende periodes een sterk nationaal besef geweest.

Toen Jogaila met Jadwyga trouwde, en Polen en Litouwen een pact sloten, poloniseerde de bovenlaag van de bevolking. Litouwse edelen namen de Poolse taal en cultuur over. In de andere Baltische streken waren de Duitse kruisridders de landbezitters geworden. In beide situaties trad hetzelfde verschijnsel op: de bovenlaag van de bevolking vervreemdde van de onderlaag, bestaande uit de van hen afhankelijke horige boeren.

Toen de Litouwse invloed in het Pools-Litouwse gemenebest afzwakte werd Pools zelfs de officiële taal. In die tijd heerste hierover onder de Litouwse bevolking al ongenoegen dat zich voortzette toen Rusland Litouwen russificeerde.

Er deed zich in de jaren veertig en vijftig van de negentiende eeuw een nationale opleving voor. Een vooraanstaand persoon hierin was bisschop Motiejus Valancius, die de arme Litouwse bevolking wilde 'verheffen' (Van den Heuvel 1991: 12). Zijn speerpunten waren de bestrijding van alcoholisme en de daarmee gepaard gaande ellende en morele aftakeling, en het leren lezen en schrijven in de eigen taal. Er werden gedurende deze jaren steeds meer boeken in het Litouws gedrukt.

In 1861 werd het lijfeigenschap afgeschaft waardoor de boerenbevolking meer rechten en de beschikking over eigen grond kreeg. Omdat niet zoveel Litouwse boeren deelnamen aan een (mislukte) Poolse opstand van 1863, maar vooral (gepoloniseerde) edelen, werden zij later door de Russische autoriteiten bevoordeeld. De russificatie die in eerste instantie gericht was op de gepoloniseerde bovenlaag drong echter ook door tot de Litouwse boeren. Zij werden verplicht orn het Cyrillische alfabet te gebruiken en het rooms-katholieke geloof werd krachtig aangevallen.

Door dit zeer strenge regime werd het nationale zelfbewustzijn alleen maar aangewakkerd. Rond 1905 kwam het tot hevige protesten en werden er enkele aanslagen op vertegenwoordigers van de Russische onderdrukking gepleegd (bijvoorbeeld

(17)

Russisch-orthodoxe priesters). De roep om onafhankelijkheid werd luider. Hoewel de onafhankelijke periode tussen de wereldoorlogen maar van korte duur was, mede als gevolg van politieke onervarenheid waardoor men niet goed het hoofd kon bieden aan agressors, bleef dit tijdperk symbool staan voor de vervulling van de brandende nationale wens: zelfbeschikking (Gerner & Hedlund 1993:67).

Want hoezeer de Russen ook van mening waren dat Litouwen en de andere Baltische staten bijna als 'natuurlijk' bij de Sovjet Unie hoorden, het tegendeel werd beweerd door de Litouwers; de verschillende onafhankelijke perioden in de geschiedenis waren en zijn voor hen een belangrijke leidraad. Nog steeds zijn Vytautas en Gediminas, twee helden van weleer, bijvoorbeeld zeer populaire namen.

2.3 De periode 1944-1990

In 1944 kreeg de Sovjet-Unie wederom controle over de Baltische staten. Het Sovjet-systeem werd opgelegd. Dit betekende collectivisatie, industrialisatie, opnieuw russificatie en isolatie ten opzichte van West-Europa (Gerner & Hedlund 1993: 59).

De voorafgaande onafhankelijke periode in Litouwen werd afgeschilderd als een fascistische dictatuur onder president Smetona. Deze staatsman had in 1926 na een politiek onrustige beginperiode door middel van een coup de macht gegrepen waarna hij tot 1939 president bleef. Hij was hoofd van de Nationalistische Partij die zeer conservatief van aard was, doch niet fascistisch.

De invoeging van Litouwen bij de Sovjet-Unie was volgens de communistische leiders 'de echte wil van het volk'. Deze doctrine werd tot 1990 geloofd en ondersteund door de slecht voorgelichte Russische bevolking die in Litouwen was komen wonen, en voor lief genomen door onder andere Westeuropese en Amerikaanse regeringen. Het constante verlangen naar onafhankelijkheid van de Litouwers werd niet serieus genomen door Moskou en de rest van de wereld, wat waarschijnlijk wederom gevolgen had voor het nationa Ie zelfbewustzijn.

(18)

2.4

Litouwen en

het

communisme

Zoals al eerder vermeld veranderde er door Stalins toedoen veel in het Litouwse politieke, economische en maatschappelijke leven. De communistische partij kwam aan de macht, onder het totalitaire gezag van Moskou. Omdat de communistische partij in Litouwen zeer klein was werd het ambtenarenapparaat van hoog tot laag en in alle sectoren voorzien van vele Russische functionarissen. De gebezigde overheidstaal was al gauw het Russisch. Het eerste wat gebeurde na de inlijving was een grootscheepse herverdeling van grond ten behoeve van de collectieve landbouw; het zogenaamde kolchozesysteem. Dit ging gepaard met de deportatie van een groot aantal 'koelakken'; de wat rijkere eigenaars van boerde-rijen. 3

Ten tweede werd er alles aan gedaan om in de Baltische republieken zo snel mogelijk een industrie op te zetten. Dit proces ging in Estland en Letland sneller dan in Litouwen omdat deze landen al een kleine industriële infrastructuur bezaten en Litouwen overwegend agrarisch was.

Elk gebied in de Sovjet-Unie kreeg van de Moskouse centrale regering een eigen specialisatie toegewezen; zo kon het gebeuren dat bijvoorbeeld Kazachstan de katoenschuur van de USSR werd, ondanks het feit dat de grond er bij lange na niet geschikt voor was. Litouwen werd de grootste producent van zuivel en vlees voor de Sovjet-Unie. Tevens verrees er een aantal grote fabrieken in Litouwen met als kopstuk kerncentrale lgnalina in het noordoosten van het land, die de grootste ter wereld moest worden.

Het proces van specialisatie heeft grote interdependentie tussen de Sovjet-republieken in de hand gewerkt. Elk gebied kon maar één of enkele grondstoffen of producten leveren en moest afnemen van andere gebieden die soms duizenden kilometers verder lagen. Het is hierdoor na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie moeilijk voor de republieken om economisch wat onafhankelijker te worden.

Met het verdwijnen van het communisme zijn ook de kolchozen in Litouwen opgedoekt. Hierdoor is de economische situatie op het platteland verslechterd. De mensen daar hebben geen geld of know-how om een eigen landbouwbedrijf op te zetten en jongeren trekken veelal naar de stad. De mensen die achterblijven verbouwen wat eigen groente,

3 De definitie van een koelak werd later breder; iedere agrariër die niet op een kolchoz wilde werken kon naar Siberië gedeporteerd worden, of in ieder geval rekenen op een drastische belastingverhoging (Misiunas & Taagepera 1993: 96-102).

(19)

hebben een koe en een kip en komen verder rond van een uitkering. Er is veel armoede en alcoholisme.

Gaandeweg werd ook het gehele maatschappelijke leven meer en meer gedicteerd door de partij. Als kind op school werd je lid van de Komsomol, de communistische jeugdorganisatie, anders was het niet mogelijk om door te studeren. Wilde je carrière maken, dan was het lidmaatschap van de partij een vereiste.

Tegelijk met al deze economische en politieke veranderingen vond ook een geleidelijke russificatie plaats; radio, televisie, kranten en tijdschriften voerden steeds meer de Russische taal, boeken van vooroorlogse Litouwse schrijvers mochten niet meer gepubliceerd worden maar de Russische klassieken en modernen waren overal te krijgen, Het Russisch was een verplicht vak op scholen en werd gesproken bij vergade'.ingen (Van den Heuvel 1991: 48).

De russificatie en de (bijna-) uitbanning van nationale taal en cultuur droegen bij aan het ideologische doel om de verschillen tussen de volkeren in de Sovjet-Unie zoveel mogelijk te laten vervagen:

"The regime sought to 'de-nationalize' and assimilate the native population. In a fit of anger, Suslov is supposed to have said: "Da, budet Litva, no bez Litovsev" (There will be Lithuania, but without Lithuanians). The goal was a Soviet man, a sovietized member of society without national loyalties though aware of his ethnic origins" (Vardys & Sedaitis 1997: 73). 4

Het doel van uiteindelijke assimilatie van verschillende volkeren in een Sovjetvolk was een van de drie principes die de communisten hanteerden bij het nationaliteitenvraagstuk. De andere twee principes waren ten eerste Lenin1

s idee dat er binnen een volk twee culturen zijn; de proletarische en de bourgeoiscultuur, waarbij de laatste vernietigd moet worden zoals gebeurde met de koelakken. Ten tweede was daar Stalin's idee dat een socialistische maatschappij overal hetzelfde zou zijn, met hoogstens enkele linguïstische en uiterlijke verschillen. Dit was de 11

Nationaal van vorm, Socialistisch van inhoud 11

-doctrine. Cultuur was alleen iets wat aan de buitenkant zat. (ibid.: 93)

De Stalinistische periode stond in het teken van angst, bruut geweld en zware straffen. Als je geen gehoor gaf aan de vele burgerplichten en verboden die je werden opgelegd varieerde je straf van marteling tot een aantal jaren zwaar regime in Siberië. In de tijd van

4 Suslov was in de tijd van Stalin de voorzitter van de communistische partij in Litouwen.

(20)

Chroestsjov versoepelden de regels iets; in de tijd van Breznjev daarna zijn weer veel mensen ontslagen of gedwongen opgenomen in psychiatrische inrichtingen (ibid.: 72) Ondanks onvrede met de verregaande russificatie en het totalitaire systeem begonnen veel Litouwers in de loop der jaren te wennen aan het idee deel te zijn van de Sovjet-Unie. Het lid worden van de partij werd niet meer sterk afgekeurd, het was een gelegitimeerd middel geworden om carrière te maken, en als je in de maatschappij hogerop kwam, kon je immers meer bereiken: "One had to work within the system, it was said, to defend whatever national values were salvageable'' (ibid.: 61)

2.5 Enkele ervaringen

Tijdens het communistische bewind werd de bestudering en beleving van Litouwse volkscultuur en tradities sterk aan banden gelegd. Assimilatie van volkeren was immers het ideaal en verschillen waren uiterlijkheden. Om te illustreren hoe het sommige van mijn respondenten, veelal experts op het gebied van volkscultuur, verging, de volgende verhalen.

In een gesprek met Jonas Trinkunas vertelde hij me dat hij in 1973 van de universiteit werd verwijderd en dat hij daarna 15 jaar niet heeft mogen werken in zijn studiegebied (etnologie). De reden daarvoor was dat hij zich zeer actief bezighield met Litouwse traditionele cultuur. Hij was toen al een van de leiders van de folklorebeweging Ramuva, waarover meer in hoofdstuk 4. Men mocht wel volksdansen en Litouwse liedjes zingen, maar dit alles werd scherp gecontroleerd. Om dit te illustreren vertelde Trinkunas dat een keer de inhoud van de liedjes voor een folkloristisch optreden door KGB-functionarissen werd gecontroleerd.

Juozas Sorys, medewerker van het Lithuanian Folk Culture Center, vertelde dat dit centrum oorspronkelijk was opgericht om nieuwe, Sovjet-tradities in Litouwen te brengen. Het centrum organiseerde onder andere officiële ceremonies. In 1986 kregen de medewerkers van het centrum officieel toestemming om voor het eerst een kleine Litouwse Uzgavenes-ceremonie (zie hoofdstuk 3) te organiseren. Het feest kreeg een Russische naam, maar de inhoud werd niet gewijzigd.

Meer experts op het gebied van Litouwse volkscultuur die ik sprak hebben te maken gehad met de l<GB. Sommigen moesten zich enkel verantwoorden, een enkeling is opgepakt. Dit gebeurde met Petras Almontaitis, een docent geschiedenis aan een middelbare school in Kaunas. Hij organiseert 'folkloristische reizen', waarbij hij scholieren en studenten

(21)

meeneemt naar oude, belangrijke 'heidense' plekken (zoals hij ze noemt) in Litouwen, om bij jonge mensen interesse te kweken voor het cultuurgoed van het eigen land. Hij liet me bijvoorbeeld foto's zien van plekken in de natuur, runenstenen en oude grafheuvels.

Deze reizen organiseerde hij ook al begin jaren tachtig, toen hij zelf nog aan de universiteit studeerde. Daarvoor had hij een speciale groep opgericht. Omdat hij zijn patriottische trots niet verborg werd hij al snel door de Litouwse KGB opgemerkt en van de universiteit afgestuurd. Maar hij ging door met zijn reizen, dus werd hij opgepakt en gevangen gezet. Zijn spoedige redding lag in een KGB-agent met bepaalde medische problemen. Almon-tàitis zorgde ervoor dat een van zijn familieleden, arts op dat gebied, deze man onmiddellijk hielp. In ruil daarvoor kreeg hij zijn vrijheid terug en kon hij, zij het als een soort extraneus, terug naar de universiteit.

Dit voorbeeld is niet alleen tekenend voor de grote controle die over de bevolking werd uitgeoefend, maar het geeft tevens een beeld van de corruptie binnen het systeem.

2.6 De weg naar onafhankelijkheid

Vanaf het begin van de Russische bezetting hebben de Litouwers op verschillende manieren tegenstand tegen het Sovjet-regime geboden. Het begon vlak na de Tweede Wereldoorlog met een gewapend verzet in de vorm van een guerilla-leger van ongeveer 30.000 mensen. Eind jaren zestig, lang nadat dit partizanenleger in 1952 definitief verslagen was, ontwikkelde zich een dissidente beweging die streed voor drie verschillende, maar ook elkaar overlappende dingen: De rechten van de katholieke kerk; nationale belangen en zelfbeschikking; en algemene mensenrechten (Vardys & Sedaitis 1997: 84-85). De beweging was redelijk groot: In die tijd vond ongeveer 10 % van alle dissidente acties binnen de Sovjet-Unie in Litouwen plaats, en niet alleen mensen uit de intelligentsia namen deel. Er werden demonstraties gehouden en veel ondergrondse krantjes gedrukt. Een dramatisch hoogtepunt geschiedde op 14 maart 1972, toen Romas Kalanta, een 19-jarige student zichzelf uit protest tegen de communistische onderdrukking in brand stak in het theaterpark in Kaunas. Nog steeds is hij, net als Jan Palach die in 1969 in Praag hetzelfde deed, een belangrijk symbool voor het Litouwse onafhankelijkheidsstre-ven.

(22)

Naast de partizanen en de dissidente actiegroepen ontstond in de loop der tijd nog een andere vorm van verzet: het 'culturele verzet'. Het doel was het behouden van de Litouwse cultuur, tradities en andere waarden binnen

het Sovjet-systeem. Een voorbeeld hiervan is het behoud van een aantal kerken en kastelen in de hoedanigheid van nationaal monument om afbraak tegen te gaan. Antanas Snieckus, jarenlang eerste secretaris van de communistische partij in Litouwen, heeft hiervoor, wijzend op de "Nationaal van vorm, socialistisch van in-houd" -doctrine, persoonlijk gepleit bij

Het kasteel van Gediminas in Trakai

Chroestsjov. De relatief milde periode tijdens diens bewind maakte het iets makkelijker voor veel schrijvers en kunstenaars om de grenzen van de Sovjet-censuur af te tasten. Daarnaast konden ook folkloristische groepen meer hun gang gaan.

In 1985 werd Michail Sergejevitsj Gorbatsjov secretaris-generaal van de Communistische Partij van de Sovjet-Unie. Hij constateerde dat het op economisch en technologisch gebied niet goed ging. Vele inwoners hadden ook bijna geen vertrouwen meer in het systeem. Hij besloot tot een aantal hervormingen die hij 'Perestrojka' (verbouwing) noemde. Een onderdeel daarvan was de opschoning van de partijbureaucratie. Daarbij stuitte hij op veel tegenstand van de vaak conservatieve, geprivilegieerde leden daarvan. Om deze 'dwarsliggers' weg te krijgen en te vervangen door nieuwe, meer Gorbatsjov-gezinde partijfunctionarissen besloot hij tot grotere openheid ('Glasnost') in de media om zo de publieke opinie op zijn hand te krijgen. Dit betekende dat journalisten opeens problemen, corruptie en andere misstanden binnen het systeem aan de kaak mochten stellen.

Dit leidde niet direct tot Gorbatsjovs doel, maar zorgde wel voor steeds meer zelfbewustzijn onder de gesovjetiseerde volkeren. Men kwam steeds openlijker in opstand tegen het systeem, want het systeem gaf opeens haar eigen zwaktes toe.

In deze sfeer werden in oktober 1988 vlak na elkaar de drie Baltische Volksfronten opgericht. De Litouwse beweging/ politieke partij Sajudis was daarvan de laatste.

Volgens Sajudis en de Letse en Estse volksfronten moest er worden gestreefd naar een politiek systeem waarin geen enkele partij meer de leidende macht kon hebben en waarin

(23)

de Sovjet-Unie moest worden omgebouwd tot een federatie van soevereine staten. De leuze was: "Openheid, democratie en soevereiniteit". Sajudis bestond in het begin enerzijds vooral uit hervormingsgezinde communisten die pleitten voor meer zelf-standigheid op politiek, economisch en cultureel gebied binnen de Sovjet-Unie. Anderzijds was er binnen Sajudis een aantal mensen met een dissidente achtergrond wier voor-naamste doel totale onafhankelijkheid was. Steeds meer mensen schaarden zich achter Sajudis, dat op 16 februari 1989 een officiële verklaring aflegde voor onafhankelijkheid. In december 1989 scheidde de Litouwse communistische partij onder leiding van Algirdas Brazauskas zich af van Moskou, en volgde Sajudis in het streven naar onafhankelijkheid. Een reden hiervoor was ook om een verkiezingsnederlaag ten opzichte van Sajudis te voor-komen. Maar in de verkiezingen voor de Opperste Sovjet van Litouwen in 1990 won Sajudis ongeveer 100 van de 141 zetels.

Niet lang daarna verklaarde de nieuwe regering zich onafhankelijk en men hees de Litouwse vlag en doopte het land om in 'Republiek Litouwen'.

De Moskouse regering accepteerde dit echter niet en er volgde een jaar van verbeten politieke strijd, verhevigd met een aantal tanks die Gorbatsjov gestuurd had.

Het incident bij de Televisietoren van Vilnius waarbij Sovjet-soldaten op de massa mensen schoten die rond de toren dromden om inname tegen te gaan, en waarbij 14 mensen de dood vonden maakte indruk op wereldschaal. Steeds meer landen begonnen Litouwen en de andere Baltische landen te steunen en waarschuwingen te geven aan de Sovjet-Unie. IJsland was het eerste land dat Litouwen officieel erkende als onafhankelijk land. Niet lang daarna volgden vele andere landen.

De kersverse regering bestond voor een groot deel uit mensen van Sajudis, die weinig tot geen politieke ervaring hadden. De minister van cultuur was bijvoorbeeld nog student, en Vytautas Landsbergis, in 1990 gekozen tot voorzitter van het parlement, was musicoloog van beroep. Landsbergis, vooraanstaand voorvechter van onafhankelijkheid, geeft tegenwoordig vaak toespraken bij nationale manifestaties. Hij draagt de Litouwse folklorebeweging Ramuva een warm hart toe.

In 1993 werd Algirdas Brazauskas tot president gekozen. Op 4 januari 1998 nam Valdas Adamkus, een Litouwer die het grootste deel van zijn leven in de Verenigde Staten doorbracht, zijn plaats in.

(24)

2.7 De plaats van volkscultuur en tradities toen en nu

Tijdens de Sovjet-tijd werden Litouwse tradities en volkscultuur in meer of mindere mate aan banden gelegd. Folkloregroepen waren er wel, uiteindelijk zelfs ongeveer 1000 tegen een Ests aantal van 120, maar deze groepen hielden zich bezig met dansen en zingen op een representatieve, uiterlijke manier zodat dit volgens Stalin's leer niet veel kwaad kon. Harder werd de katholieke kerk aangepakt. Veel kerken werden ingenomen en gebruikt voor andere doeleinden. De Kasimirkerk in Vilnius werd zelfs gebruikt als museum van de geschiedenis van het atheïsme. Het was verboden om het geloof te praktizeren, en vele geestelijken zijn in de begintijd opgepakt en gevangen gezet, of vermoord.

Pas op 24 december 1988 werd kerstavond voor het eerst sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog openlijk gevierd.

Volgens Vytautas Musteikis, de man die het land doorkruist om volkstradities op film te zetten, zijn veel tradities in vijftig jaar communisme uitgestorven of bezig uit te sterven. Toch ben ik met hem in een gebied geweest waar een soort paasritueel, een mengeling tussen katholieke en Litouwse tradities, altijd was uitgevoerd, zodat de mannen die daar nu aan deelnemen, nog redelijk jong zijn.

Waarschijnlijk gebeurde het destijds stiekem, maar het gebeurde. Ook werden vaak baby's gedoopt, tot aan de hoogste Sovjet-rangen toe.

Op weg naar onafhankelijkheid nam de importantie van Litouwse volkscultuur toe. Toen Sajudis net was opgericht klonken er bij elke grote bijeenkomst volksliederen. Bij de inauguratie van Algirdas Brazauskas als president in 1993 had Ramuva een grote rol. Honderden mensen waren aanwezig op de heuvel in het centrum van Vilnius om te zien hoe enkele leden van Ramuva in traditionele kledij een vuur aanstaken en de Litouwse vlag hesen. Tegenwoordig is de animo voor dit soort zaken bij veel mensen weer weggeëbd, volgens mijn respondenten omdat de Litouwers eindelijk in kalmer vaarwater terecht zijn gekomen en zich meer bezig houden met geld verdienen.

Het volgende hoofdstuk zal gaan over de huidige stand van zaken op het gebied van volkscultuur en tradities.

(25)

HOOFDSTUK 3

FOLKLORE EN TRADITIES IN HET HUIDIGE LITOUWEN

3.1 Inleiding

Hoe worden folklore en tradities in het huidige Litouwen georganiseerd en beleefd? Dit was de vraag waarmee ik naar Litouwen ging. Het is echter een moeilijke vraag, omdat het lijdend voorwerp, folklore en tradities, veel verschillende aspecten behelst. Het omvat bijvoorbeeld kalenderfeesten met christelijke en voor-christelijke elementen, maar ook volksliederen en dansen. Het omvat traditionele Litouwse kleding, maar ook bepaalde ambachten zoals het maken van verbos.5

In dit hoofdstuk zal ik eerst ingaan op de organisatie van folklore en tradities, door middel van een inventarisatie van een aantal organisaties en instituten die actief zijn op dit gebied. Vervolgens zal ik de beleving van folklore en tradities behandelen; dit zal worden opgesplitst in twee delen: allereerst een paragraaf over de algemene perceptie van folklore met daarin vier voorbeelden van verschillende feesten, en ten tweede een paragraaf over de meningen en beleving van de 'experts'; mensen die bij de organisaties en instituten werkzaam zijn.

Tenslotte zal ik een belangrijk volkskundig thema, de visie op het verschil tussen stad en platteland, aansnijden.

3.2 Organisaties en instituten

3.2.1

Instituten

In het begin van m1Jn onderzoek heb ik mij vooral geconcentreerd op verschillende instellingen en organisaties in Vilnius die zich bezig houden met Litouwse volkscultuur omdat dit op dat moment het enige tastbare voor mij was. Allereerst wendde ik mij tot het Vilnius Ethnic Activity Centre, door medewerkers vaak afgekort tot 'Etnocenter'. Op zo'n tien plekken in Litouwen, vooral in de grotere steden, bevinden zich deze centra. In Vilnius houden de medewerkers zich bezig met een aantal dingen:

5Verbos (enkelvoud:verba) zijn van droogbloemen gemaakte "palmtakken" die gemaakt worden en

verkocht met palmpasen. de droogbloemen worden in verschillende patronen met een draad aan een stok gebonden.

(26)

- Het geven van langlopende cursussen voor kinderen en volwassenen in dans, handvaardigheden en het bespelen van traditionele instrumenten als de kankles.6

- Het geven van kortlopende cursussen die verbonden zijn met een bepaald seizoen of feest, bijvoorbeeld het maken van verbos met palmpasen.

- Het organiseren van folkloristische festivals en evenementen tijdens feestdagen, bijvoorbeeld Uzhgavenes. Hiervan zal ik verderop een beschrijving geven.

- Het met en voor kinderen maken van toneelstukjes van volksverhalen en legendes - Het organiseren van lezingen en seminars over Litouwse volkscultuur en tradities.

Verder onderhoudt het centrum een bibliotheek met boeken, videobanden en publicaties over Litouwse 'etnische' onderwerpen alsmede een aantal volkskunst-voorwerpen en muziekinstrumenten.

Het etnocenter in Vilnius werd in 1992 opgericht door Egle Pliopliene, nog steeds het hoofd, en heeft ongeveer 9 vaste medewerkers die verschillende achtergronden hebben; naast academici op het gebied van Litouwse geschiedenis en cultuur is er bijvoorbeeld een theatermaakster. Het centrum wordt voornamelijk gefinancierd door de gemeente Vilnius, die volgens verschillende medewerkers wel wat meer zou mogen subsidiëren.

Een ander belangrijk instituut is het Uthuanian Folk Culture Center, afgekort LFCC. Dit instituut werd opgericht in de jaren vijftig, zoals vermeld in hoofdstuk 2, om de Sovjet-cultuur in Litouwen te ontwikkelen. Tegenwoordig kan het centrum juist worden gezien als de spin in het web van alles wat maar enigszins riekt naar Litouwse folklore. Het is in twee takken op te delen: ten eerste onderhoudt het LFCC onder andere contacten met onderzoekers die etnologisch veldwerk verrichten op het Litouwse platteland. Daarnaast verrichten medewerkers van het centrum zelf onderzoek, beheren een groot archief en geven lezingen en seminars.

Ten tweede is daar de organisatie van een aantal nationale en internationale festivals op het gebied van vooral dans en muziek. Elke vier jaar wordt het Lithuanian festival gehou-den en ook is er het festival 'Baltica'. Dit festival verenigt Estse, Letse en Litouwse folk-loregroepen. Elk jaar wordt dit in één van de drie landen georganiseerd. Het LFCC onderhoudt contacten met veel Litouwse folkloregroepen.

6 een 'Kankles' is een houten bord in de vorm van een trapezium met 5 tot 12 snaren. Variaties in uiterlijk en

aantal snaren zijn regio-gebonden. Het is een van de oudste Litouwse instrumenten.

(27)

Verder heb ik me gericht tot enkele wetenschappelijke instituten, te weten het Lithuanian History lnstitute: Ethnologkal Department en het lnstitute of lithuanian Uterature and Folklore: Folklore Department. Daar heb ik gesproken met mensen die onderzoek doen naar Litouwse folklore en cultuur.

Deze instituten zijn gelieerd aan de Universiteit van Vilnius, maar opereren als zelfstandige onderzoekscentra.

Bij het etnologische departement van het Lithuanian History lnstitute werken onderzoekers die veldwerkperiodes hebben van ongeveer twee weken, waarbij ze naar het Litouwse platteland gaan, om bijvoorbeeld huwelijken en andere feesten bij te wonen en oudere mensen te interviewen over vroeger tijden.

3.2.2 Musea

Enkele Litouwse musea die van belang zijn, zijn het Museum of lithuanian History and Ethnography waar zo'n 300.000 archeologische, historische en etnografische voorwerpen te bezichtigen zijn en

Skansen.

een openluchtmuseum in het dorpje Rumsiskis nabij Kaunas dat 175 hectare groot is en waar Litouwse boerderijen en dorpjes zijn nagebouwd zoals ze waren in verschillende tijdperken, variërend van midden 18e eeuw tot de vroege 20e eeuw. Het museum representeert bouwstijlen van de vier verschillende regio's waarin Litouwen is opgedeeld: Dzukija, Aukstaitija, Suvalkija en Zemaitija. (Ambrazevicius 1994: hfdst.2 en achterblad) Ook het interieur van de huisjes is zo nauwkeurig mogelijk gereconstrueerd. Op gezette tijden worden er feesten in Skansen georganiseerd waarbij er gedanst wordt en mensen traditionele Litouwse kledij dragen.7

Op 14 plekken in Litouwen bevinden zich tenslotte

museums

of

Ethnography,

te vergelijken met het museum in Vilnius, maar dan kleiner en vaak gespecialiseerd in de betreffende regio.

De etnografische musea zijn ten tijde van de korte onafhankelijkheid in het interbellum opgericht. Tijdens de Sovjet-tijd bleven ze bestaan, als een stoffige weergave van het verleden.

In de musea is veel plaats ingeruimd voor representaties van het plattelandsleven, door middel van gereconstrueerde boeren-interieurs. De nadruk hierop komt doordat in de

7 Skansen in Rumsiskis is vernoemd naar het Skansen openluchtmuseum in Stockholm, Zweden. Dit is het oudste openluchtmuseum ter wereld, opgericht in 1891.

(28)

Litouwse etnologie het platteland werd en wordt beschouwd als bakermat van de 'echte', 'pure' traditie. Hierop zal ik later in dit hoofdstuk ingaan.

Het museum in de stad Panavezys dat ik heb bezocht was een enigszins rommelige vergaarbak van landbouwwerktuigen en archeologische voorwerpen. Het zag er verwaarloosd uit en het trok nauwelijks bezoekers. Ook Skansen en het grote museum in Vilnius waren tijdens mijn bezoek zeer rustig. Tegenwoordig probeert het Litouwse toeristische platform meer reclame te maken voor dit soort musea. Het platform hoopt er buitenlandse toeristen mee te trekken. Ook probeert het investeerders te interesseren voor het culturele erfgoed van Litouwen, zoals deze musea, omdat de overheid er niet veel geld aan spendeert. Ondanks dat de conservatoren van de musea, soms ware 'erfgoed-puristen', licht huiverig zijn voor commercialiteit, beseffen zij dat de collecties gemoderniseerd of in ieder geval onderhouden moeten worden, en grijpen zij dit initiatief, voor zover mogelijk, aan.

3.3 De algemene perceptie van folklore in Litouwen

Volgens Rytis Ambrazevicius, een van mijn eerste respondenten, is de interesse van de bevolking voor Litouwse volkscultuur en tradities sinds de onafhankelijkheid sterk afgenomen. In de jaren tachtig vond men het veel belangrijker, omdat volkscultuur een van de weinige manieren was om uiting te geven aan de nationale identiteit. Dit was, zoals behandeld in hoofdstuk 2, ook een belangrijk politiek item. Tegenwoordig geeft de regering volgens veel van de respondenten te weinig subsidies aan etnocenters en andere instellingen. Ze vallen onder het ministerie van cultuur dat ook theater, musea, kunst, literatuur, muziek en opera onder de hoede heeft. Volkscultuur is er maar een klein deel van.

Andere respondenten beaamden wat Rytis zei. 11

Het leeft niet meer11

zoals ze het eigenlijk zouden willen zien, en dat is volgens hem te wijten aan een stabielere politieke situatie en de toenemende invloed van alles wat uit het Westen komt. Dit laatste gegeven houdt de gemoederen in folkloristische kringen sterk bezig. Men is bang dat na de verwoestende Sovjet-tijd de Amerikaanse Coca-Cola-cultuur de overblijfselen van de Litouwse tradities zal wegdrukken.

Wat ik zelf heb gezien in Litouwen is niet eenduidig. Voor sommige folkloristische

manifestaties is inderdaad zeer weinig interesse, dit is bijvoorbeeld af te zien aan het aantal

(29)

bezoekers dat afkwam op festivals als 1

Santarves' en 'Suklegos' waarover verderop meer. Ook de etnografische musea trekken zeer weinig bezoekers.

Aan de andere kant is het niet een en al droefenis. Juozas Sorys, werkzaam bij het LFCC benadrukte hoeveel 'etnocenters' er zijn in heel Litouwen en hoeveel jonge kinderen tegenwoordig weten van Litouwse tradities. Dit komt omdat er op de lagere school veel aandacht wordt besteed aan volksliedjes, kalenderfeesten en volkskunst. Hiervoor wordt op scholen een speciaal vak gegeven.

De etnocenters organiseren ook veel activiteiten voor kinderen, vaak in samenwerking met de scholen.

Het etnocenter in Kaunas probeert Litouwse volkscultuur voor jongeren toegankelijker te maken door een festival te organiseren waarbij volksmuziek, jazz en popmuziek elkaar ontmoeten. Dit is het jaarlijks terugkerende 'Suklegos'-festival in het universiteitstheater van Kaunas.

Veronika Poviloniene, de beroemdste vertolkster van Litouwse liederen verzorgde hier een optreden samen met de populaire popgroep Zas, waarbij zij op een stampende beat een paar volksliedjes zong. Dit is een voorbeeld van de vermenging waarmee men volksmuziek onder de aandacht wil brengen.

Vytautas Musteikis, die zelf een (video-)registratie maakte van dit festival in 1998, juicht het initiatief toe, maar heeft er een kanttekening bij. Hij vindt het jammer dat vermenging blijkbaar nodig is omdat hij van de 'puurheid' van de volksmuziek houdt die hierdoor verloren gaat.

Tenslotte viel mij op dat er onder de bevolking een grote deelname is aan 'folk groups'; clubjes mensen die met elkaar dansen en zingen.

3.3.1 folk groups

De interesse in, en deelname aan folkloregroepen is groot in Litouwen. Het zijn volksdans-en zanggroepvolksdans-en die variërvolksdans-en in opzet volksdans-en niveau. De mvolksdans-ensvolksdans-en van 'Kulgrinda', de groep van Jonas Trinkunas, zingen en dansen niet alleen maar vieren ook feesten met elkaar. Dit is meer een gezelligheidsgroep, net zoals het volksdansgroepje van de universiteit van Vilnius. Dit bestaat uit voornamelijk studenten die eens in de week met elkaar willen dansen, onder begeleiding van een accordeonist. Ik heb hier een paar keer aan deelgenomen.

(30)

Aiste, medewerkster van het Holland House 8

, vertelde dat haar moeder al dertig jaar bij een folkloregroep zingt. In de begintijd van deze groep was het niet makkelijk om samen te komen. 11

lt was forbidden, but they (de overheid) didn't check very strictly. They only sang among friends, at someone's house. When something is forbidden, it is more exciting to do! 11 Nu zingen ze nog steeds. Ook vertelde Aiste dat het dertig jaar geleden een soort geuzendaad was om je huis erg Litouws in te richten, in plattelandsstijl. Lachend zei ze dat hun huis er nog steeds zo uitziet en dat het niet meer zo modern is.

Er is ook een aantal bijna professionele gezelschappen die optreden op vele festivals. Een vriendin van mijn buurjongen uit mijn flat danst in zo'n gezelschap. Ze liet me de vele kostuums zien van haar groep, en ook een aantal prijzen die ze hadden gewonnen. Vaak gaan dit soort serieuzere groepen ook naar internationale festivals. Zo vertelde Aura, die ik ontmoette bij het Suklegos-festival in Kaunas, dat ze met haar groep weleens in Japan was geweest, en ook in Nederland.

De overeenkomst tussen alle groepen is dat de dansen en liedjes die men opvoert voornamelijk Litouws zijn. Dit in tegenstelling tot wat ik weet van veel volksdansgroepen in

Nederland, die vaker een internationaal georiënteerd repertoire hebben.

3.3.2 Feesten

Om nog meer een beeld te krijgen van de beleving van folklore en tradities in Litouwen, zal ik in deze paragraaf ingaan op diverse feesten.

Binnen de bestudering van volkscultuur en tradities nemen feesten een belangrijke plaats in. De rituelen die bij feesten horen hebben betekenis, maar ook wordt door middel van die rituelen de traditie gecontinueerd, wat zo belangrijk is voor de identiteit van een groep. Zij zijn onder te verdelen in twee categorieën: enerzijds zijn er de feesten die te maken hebben met de levenscyclus, zoals naamgeving of huwelijk, anderzijds zijn er kalenderfeesten; jaarlijks terugkerende vieringen die samenhangen met de traditionele landbouwkalender en vermengd kunnen zijn met christelijke elementen.9

De feesten die ik in Litouwen heb meegemaakt waren heel gevarieerd. Ten eerste natuurlijk inhoudelijk; ten tweede is er een groot aantal manieren waarop een feest vormgegeven kan worden. In de onderstaande vier voorbeelden heb ik een tweedeling gemaakt: De eerste twee feesten zijn meer georganiseerd en grootschalig; de laatste twee

8 Het Holland House is een dependance van de Nederlandse ambassade in Riga, en vooral een steunpunt voor Nederlandse bedrijven die naar Litouwen komen.

9 Voor een overzicht van de Litouwse kalender zie bijlage 3

(31)

zijn spontane vieringen in kleiner verband. Onderling kennen de voorbeeldenparen echter ook grote verschillen.

U:Zgavenes

UZ:gavenes wordt gevierd om de winter vaarwel te zeggen en de lente te begroeten. Het markeert ook het begin van de katholieke vastentijd voor pasen, en heeft daarmee dus ook overeenkomsten met Mardi Gras en Carnaval.

Met UZ:gavenes verkleden mensen zich en kinderen gaan de deuren langs voor snoep. In Vilnius vond het publieke feest plaats op 24 februari op de Tauro-heuvel, waar het etnocenter een podium had geplaatst en een More, een pop van stro. Het podium diende als een soort boksring, waar figuren die winter en lente symboliseerden met elkaar vochten.

Ook vond er een toespraak plaats en zong en danste een groep verklede figuren op dit podium. Overal waren pannenkoeken te koop, het voedsel dat bij dit feest hoort. Als uitsmijter werd More verbrand. More verbeeldt de wintergodheid. De verbranding ervan symboliseert het afscheid van de wintertijd. In sommige streken wordt More niet verbrand maar te water gelaten oftewel verdronken.

Veel mensen waren aanwezig bij deze manifestatie. Overal in de binnenstad liepen groepjes verklede kinderen rond en op de Tauro-heuvel was het erg druk. Dit feest leeft.

Santarves Medzio

Sventes

Dit is de naam van een festival dat werd georganiseerd op 25 april, rond Jore, oftewel sint Jorisdag. Jare is een lentefeest ter ere van het opkomende groen. De organisatie lag in handen van de 'Lietuvos Pagrazimti Draugas'; de commissie ter verfraaiing van Litouwen. In het heuvel-park in het centrum van Vilnius ligt een openlucht-basketbalstadion waar een aantal concerten en optredens gepland was. Vytautas Landsbergis opende met een toespraak, nadat er even verderop een eik was geplant, een nationaal symbool, tevens symbool voor kracht.

Na de toespraak begon het Vilnius' filharmonisch orkest met een stuk van de Litouwse componist en schilder Ciurlionis. Daarna volgde de militaire blazers- en drumband met het Litouwse volkslied en andere liederen, afgewisseld met een andere fanfare die meer populaire swingnummers als 'Brasil' ten gehore bracht. Het stadion was nog niet voor een-tiende gevuld met toeschouwers. Het liep helemaal leeg toen de beroemde

(32)

volksdansgroep 'Jare' ten tonele verscheen. Daarna volgden nog drie andere volksdansgroepen, maar ook die konden niet rekenen op veel interesse.

Het lege stadion tijdens Santarves

Bovenstaande cases zijn voorbeelden van min of meer georganiseerde festiviteiten. Ze zijn niet goed met elkaar te vergelijken: Uzgavenes is een feest dat iedereen kent, en waarin iedereen kan participeren door zich te verkleden en te zingen en dansen. Het georganiseerde aspect ervan komt op een podium tot uiting en is in handen van het etnocenter, maar ook zonder dit podium zou het feest worden gevierd. Het feest heeft ook een christelijke component: Uzgavenes luidt het vasten voor Pasen in.

'Santarves' is een nieuw festival waarbij alles op het podium gebeurt. Het is niet een puur folkloristische aangelegenheid, toch heb ik het in deze paragraaf opgenomen om te laten zien hoe 'elitecultuur' (klassieke muziek) en 'volkscultuur' (folkloregroepen) samen op één podium kunnen worden geplaatst in een nationalistische context. De directe aanleiding voor Santarves was Jore, maar het doel van de organisatie was duidelijk een versterking van de interesse voor alles wat Litouws is. Niet alleen volkscultuur, maar ook het volkslied en klassieke muziek, wel gecomponeerd door een Litouwer, komen daarbij aan de orde. De Litouwse regering juicht de organisatie van dit soort grote, gemengde festivals toe, en heeft daar volgens Egle Pliopliene veel geld voor over. Minder geld gaat naar kleinschalige projecten, zoals haar cursussen bij het etnocenter. Dat vindt zij frustrerend, want de 'echte' tradities worden volgens haar juist daarin doorgegeven. Het Ministerie van Cultuur houdt meer van het grote gebaar. Zelf zat Pliopliene overigens ook in de organisatie van Santarves.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

2p 47 Teken daarin het absorptiespectrum van de stof protoporfyrine: een grafiek waarin de absorptie van licht door protoporfyrine bij verschillende golflengtes van het

Het is er veel drukker, maar Japanners zijn nergens te zien.. We passeren militaire vrachtauto’s met grote witte

Ze vertellen elkaar welke hoofdpersoon ze gekozen hebben en vertellen iets over de hoofdpersoon wat ze zeker weten en iets wat ze zelf bedacht hebben.. Ook vertellen ze of ze wel

Ze vertellen elkaar welke hoofdpersoon ze gekozen hebben en vertellen iets over de hoofdpersoon wat ze zeker weten en iets wat ze zelf bedacht hebben.. Ook vertellen ze of ze wel

De hieronder genoemde voorstellen voldoen onvoldoende aan deze criteria en zijn, ook om inhoudelijke redenen daarom niet opgenomen in de voorliggende voorjaarsbrief.. In

Bij OS kranen komt dit relatief veel voor (77%), waardoor er rekening mee gehouden moet worden dat deze bewerkingen ook in het laatste station uitgevoerd worden. Als dit nodig is,

Het decreet betreff ende de bodemsanering en de bodem- bescherming (DBB).. Twee rechtsgronden

Door verwonding, bodemverdichting of het tijdelijk verlagen van het grondwaterpeil kan de conditie van bomen verslechteren of ze worden instabiel, waardoor ze niet gehandhaafd