Agrarisch
natuurbeheer:
nieuwe
perspectieven
Jan Douwe van der
Ploeg
(Vakgroep
RuraleSociologie,
Landbouwuniversiteit, Hollandse weg 1,6706 KNWageningen)
Farmers’ managed preservation of landscapes and natural values
Itisarguedthat theongoingtransformation of Dutch agriculturetowards sustainability impliesa
re-newedinterest inthosefarming practicesthat tillrecentlywereconsideredtobe‘out-dated’ and/or ‘traditional’.Dutchagriculturecontains awide array offarming practicesthat differ from the domi-nantmodel.Thesedeviantstyles offarmingturn out tobequite interestingfrom thescopeof land-scapemaintenance andnaturepreservation. Specialattention ispaidtocommoninitiatives ase.g.
theoneof farmers of the Frisianvillageof Eastermar. Somelinks betweenthesenewperspectives
and the work of naturalistsarehighlighted.
Inleiding
Almetalheeft de
agrarische ontwikkeling
vandeafgelopen
decenniaeenrampzalige
invloedgehad
op deNederlandsecultuurlandschappen
en daarin beslotennatuur-waarden.
Op
zich iseenteloorgang
vanlandschappelijke
ennatuurlijke
waarden geennoodzakelijk
gevolg
vanagrarische ontwikkeling.
Totaandejaren
'50 vormde delaatstgenoemde
factor veeleereenpositieve drijfkracht
achter deverrijking
enscha-kering
van natuur enlandschap. Bepaalde
elementenverdwenen, andere kwamenervoor terug.
Zolang
de balanspositief
was, werd deverandering
alszodanig
niet alsproblematisch
ervaren.De
landbouwontwikkeling
vandeafgelopen
decenniadaarentegen
kenmerkt zichbij
uitstek dooreennegatieve
balans:erisveel,heel veelvernietigd, terwijl
ernauwe-lijks
ietsaantrekkelijks
voorin deplaats
isgekomen.
De
omzwervingen
van floristenAls ik
terugblik,
dan zie ik D.T.E.vanderPloeg, mijn
vader,bijna
alschroniqueur
van deze
omslag.
Dater eens watverdween, ach,
de Turkse tortelwastochweer een nieuwkomer. Enerverdweenweleens eenplantje,
maarkwamen erook niet allerleiadventieven voor
terug? Toentertijd
werdevenvaakgebotaniseerd
opvuilstortplaat-sen
(met
'ome' Franke inEernewoude)
alsop
spoorwegemplacementen
(ik
herinner me datweop hetstationnetje
van Stavoren eenadventiefvonden)
enopoverslag-plaatsen
voorkrachtvoer: daar wilde weleenswatraars vanheelver weggroeien.
De laatstejaren
evenwellijkt
het alsofhij
zichbij
voorkeurterugtrekt
in destukjes
natuurvanhet
Fryske
Gea.Het is alsof de
omzwervingen
vanfloristen vertellenvan de veranderendever-houding
tussen landbouwennatuur. Waar HeimansenThijsse
nog verhaaldenvaphet héleland,albumnaalbum,daar
schrijft
DouwevanderPloeg
de laatstejaren
over minusculestukjes
op de Friese kaart. Envoorzijn
Fonteinkruiden kanhij
inderdaad demeestesloten links latenliggen.
Duurzaamheiden verscheidenheid
De
ontwikkeling
vande landbouw heeft deafgelopen
20jaar
eenonmiskenbarever-mesting, versmering, verdroging, verstening
envervlakking
van de groene ruimtebewerkstelligd.
Vanuitmijn eigen
werk(rurale sociologie,
dus vanuiteenvolstrekt andereinvalshoek)
ben ik daarregelmatig
meebezig. Tegelijkertijd
is hetzo dat ik doormijn
werk devergankelijkheid
heb leren kennenvanhetzoverwoestendeont-wikkelingsmodel
datdelaatstetweedecennia dominantwerd.Laatmeoptweezaken
wijzen:
denuevidente noodzaakom eenduurzame land-bouw tecreëren, betekent dat delandbouwbeoefening
weer veel meerzal moetenworden
afgestemd
op de lokaalaanwezige hulpbronnen;
opgrond,
water,lucht, kli-maat, kennisenervaring.
Het opgroteschaal'aanslepen'
vanmineralen,nutriënten enenergie
vanelders zal sterk wordenteruggedrongen.
Zo ook hetgebruik
van aller-lei toxische elementenen,meerin hetalgemeen
gesteld,
hetgebruik
vanbijna
uni-verseletechnologische
modellen.Kon de landbouw deafgelopen
decennia door de dominantetechnologie-ontwikkeling
sterk wordengestandaardiseerd,
nuzalerweereenzekere re-lokalisatie
plaats
moeten vinden.1 De landbouw zalweerop deconcrete
(en
duslokale) natuurlijke omstandigheden
moeten wordenafgestemd.
Inbeginsel
biedt datweermogelijkheden,
zowelvoordiversificatie alsvoordeontwikkeling
vanmeernatuurwaarden.
Een tweedepuntis dat de
toepassing
vanhet overheersendeontwikkelingsmodel
toch veel minderalgemeen
isgeweestdan veelal wordt aangenomen. Delandbouw-sectoris- totop zekere
hoogte
-nog steedseen
gevarieerd geheel.
Insommige
ge-bieden,insommige
sectorenenopbepaalde bedrijven
werd het dominante model(met
ondermeerdoorgaande schaalvergroting,
standaardisatievandeproduktie-om-standigheden,
sterkeintensivering
endaarmeeeensterke toevoervanmineralen,
nu-triëntenenenergie
vanelders, mechanisatie,reductievandearbeidsinzet)
veel minder toegepastdan elders. Hieren daar werden zelfstotop zekerehoogte
contrasterende modellen inpraktijk gebracht.
Zo ontstondenuiteenlopende
bedrijfsstijlen,
steeds weervariërende manierenomdelandbouwbeoefening
inconcreto tebedrijven.
2Onder diebedrijfsstijlen zijn
erook diverse waarin eenverantwoord beheervannatuur enlandschap
als hetwareeen'stilzwijgend',
maarlogisch
onderdeelvandelandbouw-beoefening
vormt.Dit is niet deplaats
vooruitgebreide uiteenzettingen.
Ik volsta derhalve meteenverwijzing
naar de foto diebij
dit artikel isgeplaatst.
Het iseen beeldvan 'stikelluken',vandisteltrekken. Let wel: het iseenfoto die niet 20jaar
oud is, maar dievorig jaar
werd genomen. Het is ook een beeld dateen zekere be-scheidenheid in zichdraagt:
het iseenboer die doende is inzijn
velden. Toch is hetprecies
door ditsoortbescheidenpraktijken
daterminder(of niet)
wordtgespotenen datnatuurwaarden zichop andere
wijze
kunnen ontwikkelen.Toenemendeonwetendheid
Het zicht op die
uiteenlopende handelwijzen (en
dus ook het zicht op dewijze
waar-opmet de'groene
ruimte'ende daarin besloten natuurwaarden werdomgesprongen)
is deafgelopen
decenniavrijwel geheel zoekgeraakt.
Beschouwd vanuit deland-bouwpolitiek gold
maaréén ratio: datwastoepassing
van het dominanteontwikke-lingsmodel.
De'afwijkingen'
werden beschouwdalstijdelijk
- als fenomenen diegedoemd
warenteverdwijnen.
Zo ook delandbouwwetenschap:
de kennisdiewerd ontwikkeld betrof de realisatievan het dominante model. De lacunes die daarmee ontstondenontpoptenzich pas later(dat
isnu)
als het 'ontbrekendetraject'.
Enten-slotte de
natuurbeschermingsorganisaties,
floristen, enz. Mede als reactie opeen landbouwwereld dieverweving
afwees want'optimale produktieomstandigheden'
eiste, richtte deze groep zich in toenemendemateop het
tegendeel
vandeoptimale
landbouw,
ophetreservaat. Ook in dezegroepverdween de aandachtvoor defeite-lijke
verscheidenheid: landbouw werd in hundenken één verhaal, natuurwas het andere verhaal. Zo ontstond descheidings-optie.
Fig. 1.In dejarennegentiglevennogsteeds boeren die Akkerdistels nietmetdeherbicidespuitmaar meteendisteltangtelijfgaan.
De
huidige
landbouwstaat opeenkeerpunt. Continuering
van devroegereoptima-lisatiestrategie
isuitgesloten.
Daarmee komen degenegeerde
en/ofvergeten
be-drijfsstijlen
naar vorenalsmogelijke vertrekpunten
vooralternatieve ontwikkelings-vormen.3Lokale
naamgeving
Ik heb floristen vaak zien 'hokken'
(zo
heette dat althansbij ons): nauwkeurig
deprecieze samenstelling
vande lokaalaanwezige
soortenrijkdom registreren
om dievervolgens
opgeruite kaartjes
tesitueren. Eentweede,
fascinerende stap omvattedekoppeling
aanlokaalgebezigde plantennamen.
Dan vindenwede Wildelijsterbes
(Sorbus aucuparia)
terugalskwikkebaai, koetsjekraal, koetsebei, klysterbei,
luster-bei, sapiepenhoolt
offloitsjehout.
4En dieaanduidingen
vormennogmaar eenfractievande veel bredere
'folk-taxonomy'.
Zo ook
buigen agrarische sociologen
zichnuoverkaartjes.
Die bevatten de lokaalgebezigde
trefwoordenwaarbepaalde
manierenvanboeren,bepaalde bedrijfsstijlen
meewordengeduid. Op
die kaarten treft men dan de koweminsken op deklei, defokkers
in de Wouden.5 Beide lokaletermenverwijzen
naareenzelfdestijl,
eenzelfdebedrijfsopzet
enbedrijfsvoering
waarinfijnregulering
centraalstaat.Allesdraaitom de koe. Een altegrotebedrijfsuitbreiding
wordt doelbewustafgewezen
omdatmen dante'ruig'
zou moeten werken. Zo ook deomschrijvingen
voorbijvoorbeeld
debedrijfsstijl
waarinkostenbesparing
centraalstaat(een stijl
die vanuit hetoogpuntvan natuurbeheeraantrekkelijk
is,metnameomdaterverhoudingsgewijs weinig
nutriën-ten, mineralenenenergie
vanbuiten wordenaangevoerd):
op de klei vaak alssunige
boer omschreven,in de wouden wordt hetwatgemoedelijker
bedaardeboergebruikt,
terwijl
in hetveen hetwatmisprijzende knieptange (knijptang, afknijper)
wel wordtgehoord.
6Het is
opmerkelijk
dat op lokaal niveausteedseenwaaiervantermenwordtaan-getroffen
waarmee de relevante verscheidenheid door de direct betrokkenen wordt aangegeven.Op landelijk
niveauevenwel,waardegebezigde
taal veelmeerwordtgestructureerd
door de beelden diewetenschap
enbeleidaanreiken,
zalmen eender-gelijk gedetailleerd geheel
vanbegrippen
vergeefs
zoeken. Daargeldt
slechts éénomschrijving
endat is dievan de boer als ondernemer. Deenig mogelijke
nuanceis dietussen'goede'
en'slechte' ondernemers. Het behoeft geenbetoog
datmet zulkeenpover
begrippenapparaat
het zichtopdeuiteenlopende bedrijfsvoeringen
wel zoekmoestraken.De
tijden
kenteren echter(de
landbouwmoetnoodgedwongen
eendiepgaande
verandering
in derichting
vanduurzaamheidrealiseren)
en watlange tijd
onopge-merkt bleef kan opeens wordenherontdekt, zoals, meenik,ook degeschiedenis
van de floristiek meermalenheeftgetoond.
Nieuwe boereninitiatieven
Op
ditmoment worden deboerenbedrijven
waarinverhoudingsgewijs
méér,soms zelfseenaanzienlijke
ruimte isvoorhet beherenenook ontwikkelenvanspecifieke
natuurwaarden als hetware herontdekt. Ook op hetachterliggende geheel
vanstra-tegische overwegingen,
waardenenervaringen verkrijgt
men weerméér zicht. Dat isbelangrijk,
wantmede daardoor zietmen in dat de aandachtvoor enaardigheid
in het beherenvannatuurwaarden niet iets secundairsis,ietstoevalligs,
ofeenrestant van hetverleden,maar eenintrinsiek deelvande desbetreffendebedrijfsstijl.
In deze
herontdekking spelen
boerenoverigens
eenmarkante rol. In toenemendematedienen zich
'landschapscoöperaties',
'verenigingen
vooragrarisch
natuurbe-heer', 'milieucoöperaties'
enwatniet alaan.Met veelvervebrengen
groepen boeren naarvoren dat veel vande mooiecultuurlandschappen
ende daarin beslotennatuur-waardener
(nog) zijn
dankzij
ennietondankshuneigen
actieve rol. Ze ontwikkelenplannen
om die rol verder uit tebouwen, om het natuurbeheereen meer syste-matischeplaats
in hunagrarische bedrijfsvoering
teverlenen.Daarbij
claimenzetegelijkertijd
een toegangtotde marktvoor natuur- enlandschapsbeheer
dienuinverregaande
mate isgemonopoliseerd
doorinstellingen
alsbijvoorbeeld
Natuur-monumenten, Staatsbosbeheerenprovinciale
organisaties
als ItFryske
Gea, het DrentseLandschap.
Die claim is het overdenken waard. In deeerste
plaats
omdat het geen absolute claimis,maar eenoverweging gevoed
door degedachte
datvoorscheiding
moetwor-den
gekozen
daarwaardatnoodzakelijk
is,maar voorverweving
daarwaardatmoge-lijk
is. Een tweedebelangrijke
element is deoverweging
dat natuurbeheer door boe-ren(door
middelvanverweving,
maarook dooreenbepaalde
rolbij
het beherenvanreservaten)
veelalefficiënter,adequater
maarvooral beduidendgoedkoper
zalzijn.
Dezeoverweging
wordt in toenemendemate door onderzoekgestaafd.
7Een derdeoverweging
is van meeralgemene
aard. De definitievan 'natuur',waarmee dehui-dige monopolisering
vande 'natuurmarkt' wordtgelegitimeerd, lijkt
zich steedsmeer teontwikkelentoteenzaak dieaan eenelite voorbehouden is(het
wordt 'natuur'waargeen
fietspad
meerdoorheenmag).
Deelnamevan meerpartijen,
in ditgeval
boeren, kaneentochnoodzakelijke democratisering
vanhetnatuurbegrip
wellichtschragen.
Deeerste
gezamenlijke
aanzetvanboerenzijde
omopverantwoordeengoed
door-dachte manier het beheervannatuur enlandschap
terhandte nemen, ontstond in hetFriese
dorp
Eastermar(Oostermeer).
8DeVereniging
Eastermars Lansdouwe(V.E.L.)
is inmiddelseengezaghebbend referentiepunt
in alle discussiesover landbouwen natuurbeheer. Hetgaatnietaan omin het kadervandit artikel
gedetailleerd
integaan op despecifieke aanloop
vanditeersteen zobelangrijke experiment.
Toch is het opzijn
minstopmerkelijk
dat hetgebied
waarin de V.E.L.opereertop despreekwoor-delijke
steenworpafstandligt
van hetgeboortehuis
van de florist D.T.E. van derPloeg.
Hoe het ook
zij,
metdeopkomst
vaninitiatieven als die in Eastermaris,
zolijkt
me, het werkveldvanfloristen inbelangrijke
mateverbreed. Behalvede'reservaats-gronden',
wordennuook deweilanden,deperceelsranden,
deboerensloten, boom-wallenensingels
weervan grootbelang.
Ik weet wel: de floristenzijn
daar nooit helemaalweggebleven,
maarhunaanwezigheid
nu enin de komendejaren
kanbij
uitstek relevant worden. En daarnaast zal steedsmeergelden
dat behalve deregistratie
van aan-of
afwezigheid
vanbepaalde
soorten, nuook steeds vaker onderzochtenuitgelegd
zalmoeten worden waarombepaalde
natuurwaarden wel of nietaanwezig
zijn
-daarbij
zalblijken
dateengoede kijk
op engrondige
kennis vanagrarisch
1. J.D. vanderPloeg, 1992. The Reconstitution ofLocality: Technologyand Labour in Modem
Agriculture.In: T.Marsden,P. Lowe& S.Whatmore,Labour andLocality, Critical
Perspec-tivesonRural ChangeSeries,4: 19-43. Londen.
2. J.D.vanderPloeg, S. Miedema,D.Roep, R. van Broekuizen& R.de Bruin, 1992. Boer
bliuwe, blinder ...!Bedrijfsstijlen, ondernemerschapentoekomstperspectieven.Leeuwarden/
Wageningen.
3. J.D. vanderPloege.a., 1993. Itkearpunt foarby;bouwstenen voorhetagrarisch
ontwikke-lingsplanFriesland. Wageningen.
4. D. Franke &D.T.E.vanderPloeg, 1984. PlantenammenynFryslan, ed. 2. Leeuwarden. 5. R. de Bruin & J.D.vanderPloeg, 1992. Maat houden;bedrijfsstijlenenhet beheer vannatuur
enlandschapin deNoordelijkeFrieseWouden enhetZuidelijkWesterkwartier,ed. 2. Wage-ningen.
6. R. deBruin,1993. Bontofblauw;bedrijfsstijlenenkoersbepaling landelijke gebieden. Wage-ningen.
7. L.Slangen(in voorber.).The economie aspectsof environmentalcooperativesfor farmers.
Wa-geningen.
8. V.E.L.(VerenigingEastermar'sLansdouwe), 1993.Verwevingsmogelijkhedenvanlandbouw metmiüeu,natuur,landschapenrecreatie in de Lansdouwe Eastermar.