• No results found

Das Letzte Jahr der DDR Het perspectief van de SED en Neues Deutschland

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Das Letzte Jahr der DDR Het perspectief van de SED en Neues Deutschland"

Copied!
54
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Das Letzte Jahr der DDR

Het perspectief van de SED en Neues Deutschland

Masterscriptie Duitslandstudies

W. Sprengers Begeleider: Dr. K. Thijs

(2)
(3)

Voorwoord

Graag neem ik hier een moment om een aantal mensen te bedanken. In de eerste plaats ben ik Dr. Krijn Thijs dankbaar voor zijn tijd, flexibiliteit en de verfrissende inzichten waarmee hij mijn onderzoek wist te voorzien. Daarnaast ben ik mijn vrienden Nathan van der Meijden en Jurriaan Koning

dankbaar. Want hoewel we in deze fase niet meer samen in het kleine kamertje zaten, heb ik veel gehad aan jullie tips en adviezen. Jurriaan had gelukkig ook de tijd om mijn scriptie na te kijken, waar ik hem ook zeer erkentelijk voor ben. En last but not least wil ik graag mijn ouders bedanken. Zonder hun niet-aflatende steun had ik waarschijnlijk al lang gelden opgegeven.

(4)

Inhoudsopgave

blz. Introductie 1.1 Inleiding 6 1.2 Probleemstelling 7 1.3 Opbouw onderzoek 8 1.4.1 Media in de DDR 9 1.4.2 Neues Deutschland 11 2 Historiografie 13

3 Een hete herfst : De laatste maanden van 1989 21

3.1 Für unser Land – de oppositie laat van zich horen 21

3.2 De tien punten van Helmut Kohl 24

3.3 De buitengewone partijdagen 26

4 Een veelbelovend voorjaar: Wahlparteitag van SED-PDS naar PDS 31

4.1 De periode voor de partijdag 31

4.2 Wahlparteitag 33

4.3 18 maart 1990: verkiezingen 35

5 Een zinderende zomer: de twee staatsverdragen van 1990 39

5.1 In de oppositie 39 5.2 De overval op de Volkskammer 42 6 Conclusie 47 7 Literatuur 50

(5)
(6)

1

Introductie

1.1 Inleiding

Het is 9 november 1989. In een donkerbruine zaal zitten vier mannen op een podium aan tafel, met tegenover hen een klein bataljon journalisten. Aan het woord is Günter Schabowski, lid van het centraal comité van de SED en het Oost-Duitse politbureau. Naast een aantal andere aankondigingen maakt deze woordvoerder bijna terloops de maatregelen bekend die het DDR-burgers mogelijk maakt om over een aantal grensovergangen uit te reizen. Er volgt

geroezemoes, en ook de vraag wanneer deze nieuwe wet dan in zou moeten treden. Schabowski doet zijn bril op en pakt de beleidsstukken er bij. Hij vertelt de journalisten vertwijfeld dat deze wet “ab sofort, unverzüglich” in gaat. De gevolgen van het besluit zijn enorm; Oost-Duitse burgers trekken massaal naar de verschillende grensovergangen met de West-Duitse bondsrepubliek. Beelden hiervan gaan de hele wereld over. De soldaten die aan de grens gelegerd staan reageren minstens net zo vertwijfeld als Schabowski, en proberen eerst nog elk paspoort dat ze in handen krijgen te stempelen. Als de mensenmassa’s blijven groeien, wordt de grens

uiteindelijk helemaal geopend. Daarna gaan de ontwikkelingen duizelingwekkend snel. Het aantal DDR-burgers dat naar het Westen reist neemt toe, net als de massademonstraties in

verschillende Oost-Duitse steden. Politieke leiders volgen elkaar in rap tempo op, en de communistische partij wordt grondig hervormd. Uiteindelijk komt er zelfs een einde aan de gevreesde Stasi, en de machtsbasis van de SED brokkelt zienderogen af – met de verkiezingen van 18 maart als dieptepunt. Daarna wordt er op de hoogste politieke niveaus over de toekomst van de DDR gediscussieerd. Uiteindelijk wordt het land onderdeel van de anderhalve keer groter bondsrepubliek Duitsland. Er komt zelfs een eind aan het communisme in Europa - alle Oost-Europese landen zouden in korte tijd kennis maken met democratie en kapitalisme. De overgang van het communisme naar het kapitalisme verliep vreedzaam en zonder bloedvergieten.1

Het laatste jaar van de DDR, ofwel das letzte Jahr der DDR, staat sinds de Mauerfall onder grote historiografische belangstelling.2 Echter, over het algemeen wordt dit jaar beschreven

vanuit een Westers en vooral teleologisch perspectief. In de historiografie wordt het vrije kapitalistische Westen vaak als de gedoodverfde winnaar van de Koude Oorlog gezien – het onvrije communistische Oosten als de gedoemde verliezer. Om dit punt te illustreren zal er in het volgende hoofdstuk een aantal overzichtswerken besproken worden. Volgens het algemene beeld in de historiografie worden gebeurtenissen in Oost-Duitsland tevens beschreven met de

1 A. Rödder, Deutschland einig Vaterland: die Geschichte der Wiedervereinigung (München 2009) 11-19. 2 Vrij naar S. Bollinger et al. Red., Das letzte Jahr der DDR: zwischen Revolution und Selbstaufgabe (Berlin 2004) en H. Bahrmann & C. Links, Finale: das letzte Jahr der DDR (Berlin 2019) en Aus Politik und Zeitgeschichte, ‘Das letzte Jahr der DDR‘ 35-37 (2019).

(7)

Duitse eenwording in het achterhoofd. Volgens deze denkrichting kónden de economische malaise in de DDR en de val van de muur slechts eindigen in het herenigde Duitsland. Daarbij gaan historici voorbij aan allerlei groeperingen en initiatieven in de Duitse geschiedenis, alsook aan democratische processen die vroegtijdig beëindigd zijn en niet tot vervulling kwamen. Dat is niet terecht, en dit stelt ook Ilko-Sacha Kowalczuk. Volgens hem waren er namelijk wel degelijk alternatieven op de rappe Duitse eenwording, maar: “Geschichte ist ausschließlich eine

Anhäuffung verpasster Chancen, Möglichkeiten und Alternatieven“.3 Dit onderzoek zal zich

richten op deze onvoltooide processen, mogelijkheden en alternatieven, om een bijdrage te leveren aan ons historiografische begrip van deze periode in de Duitse geschiedenis. Hierbij ligt de focus op de verslaggeving in Neues Deutschland, de spreekbuis van de SED.

1.2 Probleemstelling

In het laatste jaar van de DDR was er een aantal kansen en processen dat niet tot vervulling kwam. Een gedeelte van de Oost-Duitse bevolking hield zich bezig met ideeën over een

alternatieve samenleving. Van de dissidenten tot de protestantse kerken, milieubeweging en de SED werd er gewerkt aan de toekomst van Oost-Duitsland. Het laatste jaar van de DDR staat, mede hierdoor, bekend als een chaotisch jaar.4 Het onderzoek in deze scriptie zal zich richten op

de ideeën over de toekomst van een autonome en vooral socialistische DDR. En om preciezer te zijn; de blik blijft daarbij geconcentreerd op de SED – de partij die later werd omgedoopt tot de PDS. Het is de bedoeling dat dit onderzoek hierbij uitgaat van spreekwoordelijke open horizons, en dat deze ideeën op hun eigen merites beoordeeld worden. Bij een aantal westerse auteurs, dat hier onder wordt besproken, wordt de SED-PDS in meerder of mindere mate genegeerd. Eén van de doelen van deze scriptie is om met empirisch onderzoek na te gaan of dit gebrek aan aandacht is geoorloofd. Hier wordt een verhaal verteld dat afwijkt van de algemene historiografie en om de teleologische blik op de geschiedenis achterwege te laten.

Dit onderzoek zal zich richten op de partijkrant van de SED – het Neues Deutschland (ND). In het kader van het laatste jaar van de DDR hebben historici hebben zich in het verleden veelal bezig gehouden met de burgerbewegingen en de massademonstraties. Er is in mindere mate onderzoek gedaan naar de SED – vooral in de periode ná de verkiezingen van 18 maart 1990. Daarnaast bestaan er nog enkele leemtes in de historiografie over de krant ND. Bekend is dat de krant, vooral in de eerste decennia, functioneerde als spreekbuis voor de SED. Om deze reden leent deze bron zich goed voor onderzoek naar discussies binnen de partij. In dit onderzoek zal daarnaast ook de krant zelf kritisch worden bekeken. De focus van dit onderzoek ligt niet zozeer op de historische gebeurtenissen en processen, maar op hoe deze zaken worden weergegeven in het ND. Het is belangrijk om stil te

3 I.S. Kowalczuk, Die Übernahme: wie Ost-Deutschland Teil der Bundesrepublik wurde (München 2019) 69-88, 267.

(8)

staan bij de vraag in hoeverre er geluiden en stemmen te horen waren die afweken van de partijlijn. Er wordt hier onderzocht in hoeverre er discussies binnen de partij en partijkrant mogelijk waren en hoe die er in dat geval uit zagen. Daarnaast wordt er gekeken of het ND zich onafhankelijk kon opstellen – ten opzichte van de SED - na de Mauerfall. Naast de keuze met betrekking tot de bron is er een keuze gemaakt met betrekking tot de periodisering. Zo zal dit onderzoek zich alleen richten op de periode tussen de val van de Muur en de Duitse vereniging, en hoe deze periode is weergegeven in het ND. Deze periode begint op 9 november 1989 – en eindigt op 3 oktober 1990, als

Oost-Duitsland tot de Bondsrepubliek toetreedt. Om een goede, overzichtelijke structuur te garanderen zijn er binnen deze periode een aantal data gekozen. Het ligt in de lijn verwachting dat er rond deze data discussies binnen de SED worden gevoerd – en vooral over hoe de DDR er ná de chaotische gebeurtenissen van 1989 uit zou moeten komen te zien. Daartoe is de

onderzoeksvraag geformuleerd;

Hoe werd er binnen de SED, in de periode 9 november 1989 en 3 oktober 1990, nagedacht en gediscussieerd over een autonome, socialistische DDR – en hoe blijkt dit uit de berichtgeving van het

Neues Deutschland?

Om deze vraag op een juiste manier te kunnen beantwoorden wordt deze toegepast op drie verschillende periodes. In eerste plaats is er aandacht voor het najaar van 1989; vervolgens

bestudeert dit onderzoek zowel het voorjaar als de zomer van 1990. In de volgende paragraaf zal er worden ingegaan op de precieze indeling van dit onderzoek en op de verschillende data waarop dit onderzoek zich zal richten.

1.3 Opbouw onderzoek

Allereerst zal er aandacht zijn voor het Neues Deutschland, maar ook voor het medialandschap waarin de krant opereerde. De media werden immers als instrument doorgaans gretig gebruikt door de communistische partij. Hier wordt tevens de geschiedenis van het ND besproken, en wordt de bron als zijnde de spreekbuis van de SED-PDS bekritiseerd. In het volgende hoofdstuk zal er in de eerste plaats ruimte zijn voor de bespreking van een zestal zogenaamde Gesamtdarstellungen. Deze zes auteurs zijn gerenommeerd, en hebben een grote invloed gehad op het collectieve geheugen van Duitsland en andere westerse landen. Om die reden worden deze auteurs gebruikt om het gebrek aan aandacht voor de SED in de historiografie te illustreren. In dit onderdeel zal worden gepoogd een beeld te schetsen van de weergave van deze periode in de standaardhistoriografie. In het algemeen staan de burgerbewegingen en de massademonstraties centraal – net als de staat van de Oost-Duitse economie. Vervolgens wordt er ook een aantal werken uit een revisionistische Oost-Duitse school besproken. De bespreking van deze werken wordt gebruikt om dit onderzoek te plaatsen binnen de bestaande historiografie en alsook het onderzoeksveld te evalueren. In dit hoofdstuk wordt aan de hand van deze monografieën beargumenteerd dat de geschiedschrijving de SED-PDS in het laatste jaar van de DDR over het hoofd ziet en niet serieus neemt.

(9)

In de daaropvolgende hoofdstukken wordt de onderzoeksvraag in drie verschillende periodes besproken – en voor elke periode gebeurt dit apart. Binnen deze hoofdstukken wordt een aantal data besproken, en staat de berichtgeving van het ND centraal. Allereerst komt de oproep Für Unser Land

van 28 november 1989 aan bod. Met deze oproep hoopt een aantal dissidenten de Oost-Duitse burgers op de roepen om mee te werken aan een autonome en socialistische DDR, en om vooral niet naar het Westen te trekken. Op dezelfde dag lanceerde bondskanselier Helmut Kohl zijn tien-punten-plan, waarin hij zijn visie op de Duitse eenwording uiteenzet. Ten slotte is er in het eerste hoofdstuk veel aandacht voor de buitengewone partijdagen van de SED van begin december 1989. Naar

verwachting is er op dit moment nog slechts weinig discussie over de toekomst van de DDR binnen de SED of het ND. De Berlijnse muur is weliswaar gevallen, maar het licht niet in de lijn der verwachting dat men op dit moment al de Duitse eenwording aan de horizon ziet.

Vervolgens wordt de verslaggeving van het ND in de periode rond de Wahlparteitag van de SED-PDS beschreven. Nadat de partij in december 1989 grondig is hervormd, weten de leden in februari 1990 binnen twee maanden een verkiezingsprogramma op te stellen. Daarnaast zal er worden stilgestaan bij de spannende verkiezingen van 18 maart 1990 – waarna de voormalige SED uit het centrum van de macht verdwijnt. Ook wordt er aandacht gewijd aan een mogelijke verandering in het standpunt van de partij, en of deze is veranderd ten opzichte van een paar maanden eerder. Naar verwachting is hier al wat meer discussie binnen de partij en haar spreekbuis zichtbaar. De partijleden hebben de toekomst van de partij hevig bediscussieerd in december 1989, iets wat naar verwachting bijdraagt aan een meer pluriform milieu. Naar verwachting wordt hier steeds meer een verschuiving richting de Duitse vereniging zichtbaar.

In het vierde hoofdstuk wordt er stilgestaan bij de zinderende zomer van 1990. Hier staat twee belangrijke staatsverdragen centraal: namelijk de Währungsunion van 1 juli en het Einigungsvertrag van 31 augustus 1990. Hoe wordt er in het ND tegen het sluiten van deze verdrag aan gekeken? In de laatste maanden van de DDR waren deze verdagen bepalend voor de toekomst – en naar

verwachting kunnen we interessante inzichten opdoen over de ideeën van een autonoom en socialistisch Oost-Duitsland. Naar verwachting zien we hier dat de PDS zich min of meer heeft neergelegd bij de koers richting de Duitse vereniging – maar dat zij nog wel probeert om het proces richting te geven. In dit deel van dit onderzoek wordt ook stilgestaan bij de rol van de partij – want kon zij op dit moment in de geschiedenis nog wel een rol van betekenis spelen?

Dit onderzoek zal zich proberen te richten op de intersectie van de westerse en oosterse school, door via het ND en op een empirische manier een Oost-Duits perspectief te onderzoeken. In de westerse geschiedschrijving wordt een groot deel van de geschiedenis niet aan het woord gelaten, terwijl zij wel degelijk onderdeel is van het complete (Oost-)Duitse verhaal. Dit onderzoek zal duidelijk maken dat de autonome en socialistische DDR steeds verder uit het zicht raakte – en dat de hoop daarop van velen niet werd ingelost.

(10)

1.4.1 De media in de DDR

Gunter Holzweißig, een historicus die zich specialiseerde in de geschiedenis van de Duitse media, schreef meerdere kleinere analyses over het medialandschap in de DDR. In 2002 verscheen het inmiddels als standaardwerk geldende Die schärfste Waffe der Partei. De auteur vergelijkt het SED-regime met nazi-Duitsland, en stelt vervolgens dat er in beide totalitaire staten sprake was van censuur en mediasturing, “ohne einen amtlich bestellten Zensor zu beschäftigen”.5 Uit angst voor

represailles werd er maar zelden kritisch over het regime geschreven. Naast deze vorm van passieve censuur, vond er tevens actieve sturing plaats. Zo waren er vanuit de ministeries bepaalde taboelijsten opgesteld. Daarnaast moest er vooral aandacht zijn voor de successen van het regime – problemen mochten slechts besproken worden indien zij op te lossen waren. Voor Holzweißig bestaat er geen twijfel; de media in de DDR stonden ten dienste van de SED, en er was in verregaande mate sprake van propaganda.6

Toch bestaat er geen consensus over de aard van het medialandschap. Zo positioneren Anke Fiedler en Michael Meyen – beide communicatiewetenschappers – zich recht tegenover Holzweißig. Volgens Fielder en Meyer vond er inderdaad sturing van de media plaats vanuit de SED. Toch kiezen de auteurs er voor de term propaganda niet te gebruiken – omdat er volgens hen maar weinig materiaal is om te bewijzen dat er in de DDR wel degelijk propaganda werd bedreven. Studies zoals die van Holzweißig gaan volgens de auteurs voorbij aan de structurele veranderingen binnen het mediasysteem van de DDR, ten opzichte van andere totalitaire systemen. Meyen beschrijft de sturing van de media als “political public relations” – ofwel politieke publieke relaties.7 Dit was gericht op het

ondersteunen van de politieke interesses van het regime – zowel in hun strijd tegen het Westen als in hun zoektocht naar erkenning van de eigen bevolking.8 Volgens Fiedler en Meyen is de DDR een interessante case vanwege de westerse wederhelft. De DDR en de Bondsrepubliek deelden de taal, cultuur en geschiedenis. De harde grens tussen de beide Duitslanden was effectief in het tegengaan van migratie en het verspreiden van Westerse geprinte media. Toch was de West-Duitse

elektronische media in een groot deel van de DDR te ontvangen. Binnen het Politburo heerste een constante angst dat negatief nieuws over het eigen land via Westerse kanalen verspreid zou worden – en het hield daarom een stevige grip op de Oost-Duitse media.9

Over de exacte aard van het medialandschap in de DDR valt dus te discussiëren. Dat de media een belangrijk instrument voor de partij waren, daar lijken de meeste onderzoekers het over eens te zijn. Zo ook Ilko-Sasha Kowalczuk, die in Die Übernahme daaraan toevoegt dat de revolutie van 1989 vooral gericht was tegen het SED-regime, en daarmee ook tegen de media. In deze periode onderging de media dan ook een belangrijke metamorfose. Volgens Kowalczuk veranderden de spreekbuizen van de SED en de blokpartijen in kleurrijke kranten. In veel gevallen werden kranten en

5 G. Holzweißig Die schärfste Waffe der Partei: eine Mediengeschichte der DDR (Keulen 2002) 4 6 Ibidem, 5-8.

7 A. Fiedler & M. Meyen, ‘The steering of the press in the socialist states of Eastern Europe: The German Democratic Republic (GDR) as a case study’, Cold War History 15 4(2015) 450.

8 Ibidem, 450 9 Ibidem, 450-52

(11)

andere media aan Westerse concurrenten verkocht, en werden zowel de redactie als de uitgever vervangen. De nieuwe wind betekende meestal niet dat er diep werd ingegaan op het eigen verleden van het medium – terwijl de meeste wel degelijk op één of andere manier aan het regime waren gelieerd. Er werd vervolgens met een personeelsbestand bestaande uit Oost- en West-Duitsers geprobeerd om evenwichtig verslag te leggen en journalistiek commentaar te leveren.10

1.4.2 Neues Deutschland

Er is aantoonbare academische discussie over het exacte karakter van het medialandschap in de DDR. Of men nu spreekt propaganda of politieke publieke relaties – dat de SED en de blokpartijen veel macht over de media uitoefenende staat buiten kijf. Het ND fungeerde als spreekbuis van de partij en was tevens één van de meest gelezen kranten in het land. Voordat de inhoud van de krant in dit onderzoek besproken wordt, wordt er kort ingegaan op de geschiedenis van de krant. Daarna is er aandacht voor de gebeurtenissen in ’89 en ’90 – en wat deze betekenden voor de spreekbuis van de partij. Het is belangrijk om op te merken dat er nog slechts weinig onderzoek naar het ND is gedaan, net als naar DDR-kranten in het algemeen.

In Zwischen den Zeilen gaan Burghard Ciesla en Dirk Külow in op verschillende periodes in de geschiedenis van het ND. Dat het ND nog altijd een band onderhoudt met Die Linke blijkt ook. Zo is het voorwoord geschreven door Lothar Bisky, een Duits politicus van de SED, die later voorzitter was van de PDS en Die Linke. Uit Zwischen den Zeilen wordt duidelijk dat de geschiedenis van het ND begint in de Sovjet-bezettingszone. Na de Tweede Wereldoorlog werden de KPD en de SPD verenigd in de SED. Een maand later volgde de oprichting van het ND, die in wezen een voortzetting was van de pas opgerichte communistische partijkrant.11

De organisatie achter de krant groeide snel en tot 1989 zouden er ongeveer 1800 mensen bij het ND werkzaam zijn. Ook de oplage groeide hard. In de jaren 50 lazen 600,000 mensen het ND – een aantal dat zou oplopen tot 1,1 miljoen dertig jaar later. In de jaren 60 brak er een periode aan van relatieve vrijheid in het ND – een tijd die bekend staat als de “blauwe fase”. Deze fase dankte zijn naam aan de blauwe kleur op de voorpagina. Er werd in deze fase nogal geëxperimenteerd met de inhoud van de krant. Het betekende o.a. dat jonge personen in leidinggevende redactionele functies kwamen, en dat er ruimte was voor bijvoorbeeld humoristische strips. Er heerste, volgens Ciesla en Külow, een sfeer van vrije gedachtenuitwisseling, en er werd nagedacht over een rol ten opzichte van de SED. Deze “blauwe fase” ging hand in hand met economische hervormingen van de jaren 60. Later zou blijken dat de SED niet bereid was daadwerkelijke hervormingen door te voeren, en kwam er tevens een einde aan de experimentele fase bij het ND. Al snel had het politbureau de teugels weer stevig in handen.12 In de jaren zeventig was de Honecker verantwoordelijk voor een aantal ingrijpende veranderingen. In dit decennium, maar ook in de jaren tachtig, verwerd de krant meer tot een soort mededelingenorgaan. Daarnaast werden op last van het politbureau verschillende artikelen en

10 Kowalczuk, Die Übernahme, 235-238.

11 B. Ciesla & D. Külow, Zwischen den Zeilen: Geschichte der Zeitung Neues Deutschland (Berlijn 2009) 18-21. 12

(12)

nieuwsberichten vertraagd - wat betekende dat burgers de gebeurtenissen eerder via de Westerse media konden waarnemen. Als er in columns tegen een bepaalde groep of persoon werd geageerd, werd dit in vage bewoordingen gedaan om de tegenstander niet te veel aandacht te schenken – wat vaak ten koste ging van de scherpte van een artikel. Rond deze periode werd ook Günter Schabowski als chefredacteur benoemd, en daarmee leek de controle van de SED compleet.13

Deze stevige controle leidde er toe dat Ciesla en Külow spreken van een “Zeitung von

Oben”.14 Veertig jaar partijdiscipline hadden ervoor gezorgd dat er aan het einde van de jaren tachtig

bijna geen sprake was van journalistiek. Ook Fiedler en Meyen wijzen in hun onderzoek op de grote hoeveelheid aanwijzingen die media ontvingen tijdens de jaren tachtig. Uit hun onderzoek blijkt ook in hoeverre de krant een spreekbuis van de SED was. Zo speelden politici een rol in meer dan 60% procent van alle nieuwsberichten. 15 Volgens Ciesla en Külow blijkt er daarnaast dat de krant vooral een focus leek te leggen op de inhoud, en niet op de vormgeving.16

Toen de hete herfst van ’89 aanbrak, heerste er bij het ND in eerste instantie een sfeer van onwetendheid over de gebeurtenissen op straat. Toch begon ook de krant aan een

veranderingsproces aan het einde van oktober. Toen Honecker op 18 oktober ‘89 werd afgezet en de leiding binnen de SED wisselde, had dit ook gevolgen voor de redactie van het ND. Het leidde tot interessante interne debatten, die op hun beurt weer leidden tot een langzame heroriëntatie en herprofilering. Op 4 november ’89 trad uiteindelijk Schabowski af, waarna de interne debatten in hevigheid toenamen. Na een periode van beraadslagingen benoemt de redactie dan op 14 november ’89 dan de nieuwe hoofdredactie. Wolfgang Spickermann werd hoofdredacteur, en andere invloedrijke leden waren Reiner Oschmann, Karin Dörre en Gerd Prokot. De nieuwe redactie zag de eigen rol als een voortrekker van democratie binnen de partij – en verklaarde dat er een eind zou komen aan de leiding van de partij bij de krant. Tevens de profilering van de krant veranderde. De ondertitel luidde al sinds jaar en dag “Organ des Zentralkomittees der SED”, maar in december verschoof de titel naar gehele SED. Na de buitengewone partijdagen van december noemde het krant zichzelf

“Sozialistische Tageszeitung” – en ook de marxistische frase “Proletarier aller Länder, vereinigt Euch!”

verdween van de voorpagina.17

Het was de bedoeling dat het ND een authentiek dagblad zou worden, en daarmee meer dan slechts een spreekbuis. De ontwikkelingen verliepen, net als in de rest van het land, van dag tot dag. Uit de literatuur komt er overigens geen duidelijk beeld van de veranderingen naar voren. Daarnaast blijft ook de exacte relatie tot de partij – die ook in beweging is – ook onduidelijk. Het ND is in deze periode volop in ontwikkeling, en dat is iets dat zal moeten meewegen in de beoordeling van de verschillende artikelen. De artikelen die in dit onderzoek aan bod komen zullen met deze ontwikkelingen in het achterhoofd worden bestudeerd. De vraag is dan ook in hoeverre deze hervormingen zichtbaar zullen zijn in de artikelen van het laatste jaar van de DDR.

13Ciesla & Külow, Zwischen den Zeilen 174 -199. 14 Ibidem, 174.

15 Fiedler & Meyen, ‘The steering of the press’, 460-467. 16 Ciesla & Külow, Zwischen den Zeilen, 152-153. 17Ibidem, 200-221.

(13)

2

Historiografie

In de historiografie is de DDR slechts een voetnoot in de geschiedenis – of wordt het complete veertigjarige bestaan van het land gediscrediteerd door het een Unrechtsstaat te noemen.18 In die context zijn vergelijkingen met het nazistische Derde Rijk nooit ver. Volgens deze blik op de geschiedenis konden de economische malaise en het ondemocratische staatssysteem in Oost-Duitsland slechts op één ding uitmonden: namelijk de Duitse vereniging. Uiteindelijk zouden de Duitse burgers uit het Oosten het communistische juk afwerpen in hun zoektocht naar welvaart en

zelfbeschikking. Wat er gebeurt is opvallend; in een veelvoud van de historische analyses zoekt men de oorzaken van het uiteenvallen van de DDR buiten het centrum van de Oost-Duitse macht.

Belangrijke factoren zijn de slechte staat van de economie en de burgers die sociale contracten opzeggen. Deze typische blik op de geschiedenis blijkt overigens ook uit bepaalde woorden. Zo wordt er meestal gesproken over een hereniging en veel minder over een vereniging. Er wordt dan voorbij gegaan aan culturele verschillen die een Duitse vereniging na 40 jaar wellicht toch niet zo

vanzelfsprekend maakten. De oorzaken van de daadwerkelijke Duitse vereniging vindt men vervolgens in Washington of in Bonn – maar niet in Oost-Berlijn. In dit hoofdstuk wordt een aantal historici besproken dat in meerdere of mindere mate een dergelijke blik op de geschiedenis bezigt. Deze onderzoekers zijn bepalend geweest in de geschiedschrijving van de DDR, en hebben een grote invloed gehad op het collectieve geheugen in Duitsland en andere westerse landen. Om die reden worden deze auteurs gebruikt om het tekort aan aandacht aan de SED-PDS in de historiografie te illustreren. Vervolgens zullen deze auteurs worden vergeleken met werken uit een revisionistisch Oost-Duits discours. Uiteindelijk zal dit onderzoek ook gebruikt worden om uitspraken te doen over in hoeverre het terecht is dat de SED-PDS een kleine rol wordt toegedicht in de historiografie. Er zal blijken dat de SED-PDS in zekere mate wordt genegeerd, zonder dat specifiek wordt vermeld waarom dit gebeurd.

De uiteindelijk Duitse vereniging ging onverwacht snel, stelt Konrad Jarausch in The rush to

German unity (1994). Volgens Jarausch heeft de snelheid van de Duitse vereniging heeft er toe geleid

dat de gebeurtenissen veelbesproken zijn, maar niet altijd uitvoerig zijn geanalyseerd. Na 1990 zouden er op het gebied van de vereniging twee discoursen ontstaan. Het eerste en officiële discourse ging uit van een heroïsch verhaal van bevrijding en eenwording. Het stalinistisch juk was afgeworpen en de Oost-Duitse burgers hadden en masse gekozen voor Westerse waarden. Daar tegenover staat het discourse van teleurgestelde intellectuelen, die de revolutie zagen falen en hun

18 In de nasleep van de Duitse eenwording gaf schrijver Stefan Heym uiting aan zijn angst dat de DDR slechts een voetnoot in de geschiedenis zou blijken. Heym wordt aangehaald in P. Bender, Unserer Erbschaft: Was war

die DDR – was bleibt von ihr? (Hamburg 1992) 153. De term Unrechtsstaat komt regelmatig terug in het Duitse

publieke en historische debat: E. Holtmann, ‘Die DDR – ein Unrechtsstaat?‘ 11-5-2020, website BPB

(14)

(4-land zagen terugkeren naar kapitalisme.19 Deze twee scholen zouden het Duitse collectieve geheugen van ná 1990 bepalen, en Jarausch probeert met zijn analyse tussen deze twee scholen te laveren. De snelheid van de eenwording was volgens Jarausch onnodig, en vooral te danken aan de werken van bondskanselier Kohl – die in staat bleek om het initiatief naar zich toe trekken. Verder lijkt Jarausch veel sympathie te hebben voor Oost-Duitse dissidenten en democratische hervormers, die hij op meerdere gelegenheden uitvoerig bespreekt. Volgens de auteur was deze groep socialisten niet in staat om de hereniging een halt toe te roepen. De Oost-Duitsers hadden immers anders besloten in maart 1990. Zij verlieten de idealen van de hervormingen, net als de idealen van een aparte Oost-Duitse staat. Jarausch dicht de SED-PDS slechts een kleine politieke rol toe ná maart 1990. De partij wordt vervolgens ook bijna meer niet genoemd. Net als vele andere auteurs zoekt Jarausch de dynamiek van de Duitse vereniging buiten de Oost-Duitse hoofdstad. Ten slotte is Jarausch vooral een auteur die er van is overtuigd dat de Duitse vereniging een logische stap was: “shared history

made reunification a logical course”.20

In 1997 schreef Charles S. Maier een monografie over het uiteenvallen van de DDR, en baseerde zich op de toen recent geopende archieven. Maier is een Amerikaans historicus en doceerde aan verschillende vooraanstaande Amerikaanse universiteiten. In Dissolution: the crisis of

communism and the end of East Germany (1997) beschrijft Maier in zes verschillende hoofdstukken

de gebeurtenissen van 1989 in Oost-Duitsland, maar ook de voorgeschiedenis en de nasleep. Maiers analyse is uitvoerig en gedetailleerd, en geldt inmiddels als een standaardwerk in de historiografie van de Duitse eenwording. Maier stelt, onder andere, dat de Duitse eenwording niet voor de hand lag, en dat de Oost-Duitse burgers de belangrijkste rol speelde in het eenwordingsproces. 21 Maiers analyse is uitvoerig en gedetailleerd, en geldt inmiddels als een standaardwerk in de historiografie van de Duitse eenwording. Toch is deze analyse vrij typisch voor zijn tijd. Hij observeert dat de Oost-Duitse economie één van de sterkste en meest welvarende van het communistische blok was, en wijdt een groot deel van zijn analyse aan deze sector. De staat van de economie was immers niet adequaat genoeg om een goede levensstandaard te bieden. In combinatie met een verregaande corruptie was de marode economie éen van de belangrijkste redenen voor het uiteenvallen van de DDR. Ook in Maiers monografie is veel ruimte gereserveerd voor internationale- en geopolitieke zaken. Een ander belangrijk thema in het werk van Maier is de Stasi, die hij niet vergelijkt met de Gestapo maar met de 19e-eeuwse Duitse Polizeistaat. Maier vergelijkt daarnaast de revolutie van 1989 met de revoluties van 1848, die volgens hem veel met elkaar gemeen hadden. Belangrijk voor dit onderzoek is dat de auteur de SED-PDS niet of nauwelijks bespreekt. En waar de voormalige heersende partij aan bod komt, wordt deze slechts beknopt besproken. Een belangrijk detail is dat de partij na de verkiezingen van 18 maart 1990 bijna compleet buiten beschouwing gelaten wordt.22

Er zijn vergelijkbare ontwikkelingen te observeren in Unifying Germany: 1989-1990 (1994) van Manfred Görtemaker. Görtemaker is een Duits historicus die doceerde aan verschillende universiteiten

19 K. Jarausch, The rush to German unity (Oxford 1994) 4-5. 20 Jarausch, German unity, 203

21 C.S Maier, Dissolution: the crisis of communism and the end of East Germany (New Jersey 1997) XI-XIII. 22 Maier, Dissolution, 59-97, 215-244, 311-323.

(15)

in Duitsland, de VS en Italië. In 1994, tijdens de publicatie van de bovenstaande titel, doceerde Görtemaker Nieuwe Geschiedenis aan de Universiteit van Potsdam. Hij is gespecialiseerd in zowel de geschiedenis van de 19e-eeuw als in militaire geschiedenis, en houdt zich (onder andere) bezig met contemporaine studies naar internationale veiligheid. In deze monografie schetst Görtemaker de geschiedenis van de Duitse kwestie in de 20e eeuw aan de hand van West-Duitse politici, zoals Adenauer en Brandt – en het beleid dat zij voerden. De blik van Görtemaker is beperkt, omdat voorbij gaat aan het buitenlandbeleid van de DDR. Zo voerde het land een Westpolitik, en zocht de politiek actief toenadering tot Derdewereldlanden. Daarnaast ziet ook Görtemaker de Oost-Duitse economie als een belangrijke factor in de teloorgang van het land. Volgens critici lijkt Görtemaker het Oost-Duitse economische systeem volledig tekort te doen. Zo lijkt hij de moeilijkheden van de eenwording slechts te kunnen bespreken in termen van economische kosten.23 Belangrijk is ook dat ook

Görtemaker het Oost-Duitse volk ziet als initiator van de revolutie. Maar het eenwordingsproces lijkt vervolgens te zijn vormgegeven door de Geallieerden in de besprekingen rond het twee-plus-vier-verdrag van 1990. In dit twee-plus-vier-verdrag werden de Duitse grenzen gewaarborgd en werd Duitsland lid van de NAVO. Als Görtemaker Hans Modrow bespreekt, wordt ook de SED beschreven. Zo wordt

gesuggereerd dat Modrow zijn functie als minister-president te danken heeft aan een samenspel tussen de KGB en de Stasi.24 Het is duidelijk dat het SED-regime geen daadwerkelijke democratische legitimiteit had, maar deze “Kryuchov-Wolf-Modrow connection”, zoals de naam volgens de auteur luidt, draagt bij aan een verdere delegitimeren van de machthebbers in het laatste jaar van de DDR. Belangrijker is daarnaast dat het democratisch socialisme in de periode na de val van de muur besproken wordt – net als de democratische hervormingen die de SED zouden omvormen tot de PDS. Echter, net als Maier komt Görtemaker niet op deze ontwikkelingen terug - de rol van de SED-PDS wordt niet meer beschreven ná de verkiezingen van 18 maart. Daarnaast gaat geen enkele auteur in op waarom de partij ná deze periode niet meer wordt beschreven.25

Een Nederlandse auteur met een vergelijkbare analytische inslag is Willem Melching. Deze auteur is als historicus en docent verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. Melching specialiseerde zich in de geschiedenis van de 20e eeuw, alsook in de Duitse geschiedenis. In Van het socialisme, de

dingen die voorbij gaan beschrijft Melching de DDR en het uiteenvallen van deze staat in 1989. De

auteur probeert met zijn boek een bijdrage te leveren aan de Nederlandstalige geschiedschrijving over de DDR, waar overzichtswerken over dit onderwerp een zeldzaamheid zijn. Melching beschrijft de verschillende decennia en richt zich daarbij vooral op de politieke en economische geschiedenis van het voormalige Oost-Duitsland. Op politiek vlak is Melching duidelijk: de DDR kon alleen voortbestaan dankzij haar afhankelijkheid van de Sovjet-Unie. Ook in zijn analyse van de economische sector laat de auteur geen illusies bestaan – de DDR leefde boven haar stand, de Wunderwirtschaft was een zeepbel en de industriële productie was ondermaats en inefficiënt. Als Melching over de SED schrijft,

23 P. H Merkl, ‘Unifying Germany, 1989-1990 by M. Görtemaker’, The American Historical Review 101 1 (1996) 201.

24 M. Gortemaker, Unifying Germany: 1989-1990 (New York 1994) 94. 25

(16)

doet hij dat meestal in cynische termen zoals “permanent crisismanagement”26 en “megalomaan”27.

Het is Melching niet helemaal duidelijk wanneer de politieke rol van de democratische hervormers – van binnen of buiten de SED – precies is uitgespeeld. Soms is dat al in november ’89, maar een paar pagina’s noemt hij weer maart ’90.28 In elk geval wordt hun rol afgedaan als onbelangrijk. Het was

immers zo dat er een charismatisch leiderschap ontbrak, net als een aansprekende ideologie. Waar de meeste auteurs hun teleologische blik op de geschiedenis slechts impliciet tonen, is Melching op sommige punten zeer expliciet. Zo schrijft de auteur over de periode van ná 9 november 1989 het volgende:

“De kennismaking met de welvaart in het Westen en de totale desintegratie van de Oost-Duitse staat […] kon maar tot één conclusie leiden: een snelle en intensieve samenwerking en op de langere termijn een of andere vorm van eenwording met de Bondsrepubliek”.29

Later schrijft Melching iets vergelijkbaars:

“Anders dan in andere Oostbloklanden waren in de DDR de ideologische en nationale identiteit onlosmakelijk verbonden. […] Alleen een socialistische DDR was anders dan de Bondsrepubliek. Zodra het socialisme zou verdwijnen, was samengaan met de

Bondsrepubliek het onvermijdelijke gevolg.”30

De citaten laten zien dat Melching weinig interesse heeft in alternatieve uitkomsten of voorstellingen rond de Duitse eenwording.

Een andere Nederlandse auteur gaat nóg verder in zijn analyse van de Duitse eenwording. Ruud Veltmeijer schreef voor het Duitslandinstituut een analyse die vooral gelezen dient te worden als een diplomatieke geschiedenis. Veltmeijer, een historicus die slechts een beperkt aantal titels heeft gepubliceerd, lijkt er in zijn analyse vanuit te gaan dat de historische gebeurtenissen in 1989 en 1990 vooral zijn vormgegeven door leidende internationale politici. In andere woorden, de architecten van de Duitse vereniging vindt men niet in Berlijn, maar in Washington, London en in Moskou. Hoewel ook hij het belang onderstreept van de protesterende mensenmassa’s, beslaat dit slechts een klein deel van zijn analyse. Als politici zoals Hans Modrow worden besproken, dan dienen zij slechts als het lijdend voorwerp in zinnen met Westerse politici als onderwerp. Veltmeijer rept verder met bijna geen woord over de SED, laat staan over de hervormers binnen de partij. En indien er wél hervormingen zijn doorgevoerd in de DDR, dan waren zij afgedwongen door Helmut Kohl.31 Over de stabiliteit van de DDR schrijft Veltmeijer het volgende:

26 W. Melching, Van het socialisme, de dingen die voorbij gaan (Amsterdam 2004) 13. 27 Ibidem, 215.

28 Ibidem, 238-252. 29 Ibidem, 217. 30 Ibidem, 222.

(17)

“Meer nog dan de ontwikkelingen in andere Oost-Europese landen waren de gebeurtenissen in de DDR van een bijzondere complexiteit. Ook hier is de verleiding groot om achteraf vast te stellen dat, gezien de ontwikkelingen in 1989, de ontbinding van de DDR en de samenvoeging van het Oost-Duitse grondgebied met dat van de Bondsrepubliek zo niet onvermijdelijk, dan toch zeer waarschijnlijk was”.32

Veltmeijer laat hier zien dat hij sensibel is voor de grote complexiteit van de situatie in de DDR, maar gaat voorbij aan deze nuance door te schrijven dat de Duitse eenwording op zijn minst waarschijnlijk was. Veltmeijer stelt vervolgens dat er nog weleens wordt vergeten dat hervormers zoals Rainer Eppelmann en Bärbel Bohley oprierpen de Oost-Duitse staat te bewaren, toch gaat hij in zijn boek niet in op deze historische mogelijkheid.33

Andreas Rödder schreef met Deutschland einig Vaterland (2009) één van de belangrijkste Duitstalige monografieën over de fluwelen revolutie van 1989.Rödder is als Duits historicus gespecialiseerd in moderne, Duitse geschiedenis. Rödder werkte in het verleden voor het wetenschappelijke bureau van de CDU, en is tegenwoordig ook een semi-prominent lid van die partij. Zijn monografie is bijzonder uitvoerig. Rödder gaat in op de internationale context van de Duitse eenwording, maar ook op de chaotische gebeurtenissen in de DDR en de uitgangspunten in de Bondsrepubliek. De auteur vangt aan met een beschrijving van de achtergrond – van zowel West- als Oost-Duitsland. Dat is al opvallend – omdat hij daarmee de twee Duitslanden op gelijk niveau lijkt te behandelen. Ook gaat hij in op de rol van Bondskanselier Kohl, en geeft hij een beschrijving van de diplomatieke

beslommeringen rond de Duitse vereniging. Net als de bovenstaande auteurs vindt Rödder deze

Gipfeldiplomatie van niet te overschatten waarde voor het proces van eenwording.34 Toch zoekt de

auteur de oorzaken voor het eindigen van de DDR veel meer binnen het land zelf; hij gaat uitvoerig in op de burgerrechtenbeweging, op zaken zoals het Sputnikverbot en op de Oost-Duitse exodus. Rödder doet genuanceerd en gebalanceerd vertelling van de situatie in 1989 – meer dan bijvoorbeeld Willem Melching. Het wordt duidelijk dat niemand de Duitse eenwording had verwacht, vooral niet aan oostelijke zijde van Duits-Duitse grens.35 Rödder bespreekt uitvoerig het lot van de SED-PDS, en over

de datum waarop hun politieke rol is uitgespeeld verschilt hij van mening met enige van de

bovenstaande auteurs. Volgens hem Rödder nam Kohl in de scharniertijd tussen december 1989 en februari 1990 het politieke initiatief. De SED-PDS werd in maart verdreven naar de oppositie, maar pas toen de Währungsunion in de zomer een voldongen feit was, werd duidelijk dat een alternatief voor de Westerse markteconomie er niet zou komen.36 Het is wél belangrijk om hier te noteren dat Rödder wel uitgaat van een ander moment waarop de rol van de SED-PDS ten einde kwam. Hij brengt in die zin een nieuwe nuance in het debat, vooral ten opzichte van de eerder besproken auteurs. Toch

32 Veltmeijer, 21. 33 Ibidem, 23.

34 Rödder, Deutschland, 7. 35 Ibidem, 30.

(18)

was de uiteindelijke eenwording de enige reële optie in 1990, dankzij de sociaaleconomische en politieke realiteiten in deze periode. In andere woorden: ook volgens Rödder was de Duitse vereniging onontkoombaar.

Een ander Duitstalig standaardwerk is geschreven door Ilko-Sascha Kowalczuk. Kowalczuk is een historicus die zich heeft gespecialiseerd in de geschiedenis van de DDR en Oost-Duitsland, en tevens is hij de enige Oost-Duitse auteur die wordt beschreven in dit deel van dit onderzoek. In de jaren negentig was hij verbonden een de parlementaire enquêtecommissie die zich bezig hield met de verwerking van de geschiedenis en gevolgen van de SED-dictatuur. Daarnaast is hij in feite een

Zeitzeuge: hij groeide op en leefde in de DDR ten tijde van de fluwelen revolutie. Zijn monografie Enspiel: die Revolution von 1989 in der DDR (2009) is één van de meest uitvoerige uit zijn tijd.

Kowalczuk verlegt de focus van het Westen en de internationale politiek naar de DDR zelf. In drie delen bespreekt hij vervolgens de voorgeschiedenis, de chaos in de hete herfst van 1989 en de uiteindelijke teloorgang van het land. Waar de andere auteurs de regerende SED(-PDS) bijna niet beschrijven, gaat Kowalczuk uitvoerig in op de partij en de verschillende (onder-)stromingen. Een belangrijk punt is echter wel dat de democratische hervormingen volgens Kowalczuk geen enkele kans van slagen hadden. Politici als Krenz waren ongeloofwaardig en te ver van de samenleving verwijderd. Echter, de groepen binnen de SED en de oppositie die een Derde Weg opteerde waren in de minderheid, en de onderlinge verschillen waren te groot.37 Dit is belangrijk, omdat Kowalczuk het meeste van alle auteurs uitgaat van meerdere historische mogelijkheden. Tegelijkertijd stelt hij dus dat een aantal van deze mogelijkheden slechts een kleine kans van slagen had. Mede dankzij de

gedetailleerde beschrijving van de ontwikkelingen in de DDR in haar laatste jaar is Kowalczuk niet daadwerkelijk te betrappen op een teleologische blik op de geschiedenis. Als de auteur al uitgaat van een zeker eindpunt, dan is dit de democratisering van de Oost-Duitse samenleving en politiek – en niet de Duitse vereniging. Desondanks kan, mede dankzij de integrale en complete beschrijving, zijn

Endspiel niet op deze lijst ontbreken.

Het is duidelijk dat de auteurs van de bovenstaande overzichtswerken hebben geprobeerd om de geschiedenis van het laatste jaar van de DDR zo volledig mogelijk te weergeven. Langzamerhand wordt duidelijk dat hun focus vooral lag op economische misère, op internationale politiek en op de massademonstraties in de herfst. Dit betekent overigens niet dat wat er geschreven en gesteld wordt pertinent onjuist is. Het maakt echter wél duidelijk dat het onderzoek naar de DDR nog niet is voltooid, en dat er nog meerdere perspectieven en invalshoeken te verkennen zijn. In het volgende onderdeel wordt een aantal auteurs besproken dat zich bezig houdt met alternatieve blikken op het laatste jaar van de DDR.

Onder redactie van Stefan Bollinger werd de bundel Das letzte Jahr der DDR: zwischen

Revolution und Selbstaufgabe geschreven. Redacteur Bollinger is in de DDR opgeleid als politicoloog

en historicus. Tegenwoordig is hij verbonden aan Die Linke – strikt genomen de politieke opvolger van de SED – alsook aan het wetenschappelijk bureau van de partij. Het is dan ook bij de uitgeverij van dit bureau, namelijk de Rosa-Luxemburg-Stiftung, dat de bovenstaande bundel verscheen. Mede dankzij 37 I.S. Kowalczuk, Endspiel: die Revolution von 1989 in der DDR (München 2009) 411.

(19)

deze gegevens kan de lezer een linkse, revisionistische inslag verwachten. Dat vermoeden wordt versterkt door een blik op de auteurslijst. Deze lijst bevat een oud-legerofficier, en een aantal wetenschappers die voorheen verbonden waren aan de Akademie der Wissenschaften der DDR. Wetenschappers die lid waren van dit verband, hadden moeite om hun maatschappelijke posities te handhaven ná 1990. Hetzelfde geldt overigens voor beroepsmilitairen – er was geen plaats voor Oost-Duitse officiers bij de Bundeswehr. Tot op de dag van vandaag zijn Oost-Oost-Duitsers slecht

vertegenwoordigd in de Duitse politiek, het medialandschap, en in de wetenschappen.38

In de bundel van Bollinger wordt getracht om “[…] einige Ereignisse und Zusammenhänge

tiefer zu durchdringen die 1989/90 die Krise enladen(sic) ließen und sließlich sowohl das 41. Jahr […] in der DDR prägten wie auch ihren Weg in die Bundesrepublik“.39 Kortom, de bundel gaat in op een

aantal zaken die de crisis van 1989 deden ontvlammen, en die zowel de DDR in haar laatste jaar als haar weg richting de Bondsrepubliek vormden. In een aantal bijdragen lijkt deze bundel vooralsnog als een soort spiegelbeeld op het westerse discourse te functioneren – de auteurs vertolken een typisch en origineel Oost-Duits geluid. Als de DDR-economie wordt besproken, dan wordt het beeld van een belabberd en inefficiënte sector bestreden. Het uitgangspunt van de economie was allesbehalve slecht, maar de sector kampte daarentegen wel met een toenemende afstand tot haar westerse concurrenten, aldus Klaus Steinitz. Als één van de weinige auteurs lijkt hij te stellen dat internationale economische vergelijken ingewikkeld zijn, en vooral als het om compleet verschillende system gaat.40 Een andere auteur in deze bundel, Ehrhard Crome, gaat in op de rol van de Sovjet-Unie bij de Duitse vereniging – die ook hier wordt gezien als doorslaggevend. Ook bespreekt hij uitvoerig de SED in de herfst van 1989. In zijn gedetailleerde analyse differentieert hij een aantal verschillende stromingen, waarvan de wisselwerking heeft geleid tot de democratische hervormingen binnen de partij.41 In

bijdragen van andere auteurs worden Für unser Land besproken, maar ook de wapenfeiten van de

Treuhandanstalt.42 Er is binnen de reikwijdte van dit onderzoek geen ruimte om alle bijdragen uitvoerig

te bespreken. Het mag echter duidelijk zijn dat deze bundel een interessante en verfrissende bijdrage levert aan het discours over de Duitse vereniging, en een links, revisionistisch perspectief

vertegenwoordigt.

Het lijkt erop dat we een vergelijkbaar perspectief vinden bij een zeer specifieke en selecte groep wetenschappers. Een voorbeeld hiervan is een echtpaar – bestaande uit Manfred en Hanna Behrend. Beide personen waren bij leven socialisten, waren actieve wetenschappers in de DDR en hebben – na de Duitse vereniging – zich gespecialiseerd in Oost-Duitse geschiedenis. In German

unification: the destruction of an economy (1995)bespreekt Hanna Behrend de overname van de

38 I.S. Kowalczuk, Die Übernahme: wie Ostdeutschland Teil der Bundesrepublik wurde (München 2019). 39 S. Bollinger, ‘Vorbemerkung‘ in: S. Bollinger red., Das letzte Jahr der DDR: zwischen Revolution und

Selbstaufgbe (Berlijn 2004) 10.

40K. Steinitz, ’Wirtschaft bankrott?: die DDR-Ökonomie Ende der achtziger Jahre‘ in: S. Bollinger red., Das letzte

Jahr der DDR: zwischen Revolution und Selbstaufgbe (Berlijn 2004) 70-99.

41 E. Crome, ’Politische Konstellationen des Umbruchs: Bürgerbewegungen, SED und Blockflöten‘, in: S. Bollinger red., Das letzte Jahr der DDR: zwischen Revolution und Selbstaufgbe (Berlijn 2004) 124-150. 42 Zie de bijdragen van C. Wuttke en S. Gerhardt in: S. Bollinger red., Das letzte Jahr der DDR: zwischen

(20)

DDR-economie door de Bondsrepubliek.43 Manfred Behrend publiceerde over de geschiedenis van de SED en de opvolger PDS. Het feit dat Behrend de focus op de partij legt is opvallend – de meeste DDR-experts lijken zich toe te leggen op de ellendige staat van de economie of de onderdrukking van de Stasi. Behrend spreekt de interne discussies van de partij die volgende op de val van de muur en daaropvolgende chaotische tijd in de DDR-geschiedenis. Volgens Behrend heeft de partij verzuimd te kiezen voor een daadwerkelijk nieuw begin, door slechts te kiezen voor democratische hervormingen en destalinisatie. Ondanks zijn socialistische inslag is Behrend op sommige punten kritisch. Zo schrijft hij bijvoorbeeld dat men op de partijdagen van december ’89 laat blijken van de realiteit losgezongen te zijn. Men maakte zich op dit moment nog weinig zorgen of de toekomst van de partij, de Stasi en politie en docenten. De partijleiding was er van overtuigd dat de DDR-burger zijn zelfbeschikkingsrecht niet zou laten afnemen, en dat de Bondsrepubliek spoedig met financiële ondersteuning zou komen.44

Het mag duidelijk zijn dat het gros van de historici, als zij de gebeurtenissen van 1989 beschrijven, slechts ingaan op een select aantal onderwerpen. In zulke gevallen beschrijft men graag de abominabele staat van de economie en de onderdrukking en grootschalige bewaking van het staatsapparaat. De Duitse vereniging wordt steeds beschreven vanuit het eindresultaat. In deze blik op de geschiedenis was het vooral de Bondsrepubliek die het initiatief nam in 1990, en de

randvoorwaarden werden geschetst tijdens de 4+2-besprekingen. Bij deze processen had de DDR en haar inwoners geen echte stem of invloed meer. Ook de leidende partij, de SED, wordt over het algemeen nauwelijks genoemd. Vooral ná de verkiezingen van 18 maart 1990 verdwijnt de SED-PDS van het historiografische toneel. Naast deze, meer geaccepteerde vorm van geschiedschrijving is er echter ook aandacht voor andere perspectieven op deze gebeurtenissen, al krijgt deze school veel minder aandacht. Aan het einde van dit onderzoek zal er worden teruggeblikt op de literatuur die hierboven is behandeld. Want in hoeverre kunnen we aan de hand van dit onderzoek verklaren waarom de SED-PDS maar beperkt wordt besproken?

43 H. Behrend red., German unification: the destruction of an economy (Londen 1995).

(21)

3

Een hete herfst

De laatste maanden van 1989

Inleiding

In dit hoofdstuk gaan we terug naar de Oost-Duitse herfst van 1989. Na de val van de Berlijnse muur hebben de gebeurtenissen elkaar in rap tempo opgevolgd, en bevindt de DDR zich in een chaotische situatie. Inmiddels hebben al tienduizenden burgers gretig gebruik gemaakt van de reiswetten van 9 november 1989. De DDR, in de toenmalige bestaansvorm, is niet langer houdbaar en de leiders van de SED proberen te redden wat er te redden valt. In de Gesamtdarstellungen zijn de geëiste hervormingen van zowel de DDR-oppositie als het Westen aan bod gekomen. Dit hoofdstuk stelt de ideeën over een hervormde, maar toch socialistische en vooral soevereine DDR centraal. Over welke ideeën communiceerde de SED via haar spreekbuis, het ND, en op welke manieren gebeurde dit? Er zal in dit hoofdstuk aandacht zijn voor de reacties van de SED op de plannen van de DDR-oppositie, maar ook op het Tien-punten-plan van Helmut Kohl. Ook wordt er uitgebreid

stilgestaan bij de buitengewone partijdagen van begin december.

3.1 Für unser Land – de oppositie laat van zich horen

Ook in de laatste dagen van november zouden de gebeurtenissen elkaar in rap tempo opvolgen. Nog voordat de oppositie op 28 november met hun plan komt, gaat Egon Krenz in op de Duitse vraag. In een interview, dat is opgetekend in de krant van 27 november, stelt Krenz het volgende. De secretaris-generaal onderstreept dat de DDR een socialistisch land is en blijft. Het socialisme is het

enige alternatief op het niet-sociale, kapitalistische systeem van het westen. Toch gaat de toekomst van de DDR niet over de gulden middenweg tussen beide system, maar om de zoektocht naar een realistisch en waar socialisme. Krenz verwijst hiernaar en borduurt voort op het real existierender

socialismus van Erich Honecker. Wat de Duitse kwestie betreft, meldt Krenz dat eenwording niet op

de agenda staat. Een verenigd Duitsland zou de bestaande verhoudingen in Europa in de war schoppen, en de verdere ontwikkelingen van Duitsland zouden afhangen van de ontwikkeling in het gemeenschappelijke ‘Europees Huis’. Tegelijkertijd in het interview niet uit dat de twee Duitslanden uiteindelijk een beweging richting een confederatie zouden kunnen maken – met als voorwaarde dat zowel de NAVO als het Warschaupact zouden worden opgeheven.45

In dezelfde editie van het ND staat een drietal opvallende artikelen. Zo wordt er bijvoorbeeld geschreven dat er steeds minder mensen gebruik maken van de nieuwe reiswetten – en dat er dus minder naar het Westen wordt gereisd. Hoewel er in het artikel niet direct een verband wordt gelegd,

(22)

(27-wordt er wel degelijk genoteerd dat er versterkte grenscontroles zijn ingevoerd. Volgens een ander artikel in de krant is het begrip voor mensen die de DDR verlaten daarnaast ook drastisch teruggedrongen. Volgens de West-Duitse radio vindt 67% van de West-Duitsers dat er geen enkele reden maar is om de DDR te verlaten. Een ander artikel werpt ook een licht op de toekomst van de DDR: volgens wetenschappelijke onderzoekers in de bondsrepubliek, is er geen aanleiding om over te gaan tot valutahervormingen in de DDR. Een onderzoeker stelt inderdaad dat er verregaande economische hervormingen nodig zijn, maar dat de situatie minder slecht is dan men op dat moment vermoedt.46 Met dergelijke artikelen lijkt het ND de lezer gerust te willen stellen, door te zeggen dat situatie in feite niet zo slecht is als men denkt.

Precies een dag later staat het ND vol met soortgelijke boodschappen. Zo spreekt burgemeester Momper van West-Berlijn de wens uit om met een

democratische en economisch stabiele DDR te

samenwerken. Daartoe werd er in de senaat van West-Berlijn een amendement aangenomen dat ervoor moest zorgen dat hervormingen in de DDR worden ondersteund. In een artikel dat ruim twee complete pagina’s beslaat, bespreekt het ND vervolgens Gorbachovs idee van een

hervormd socialisme.47 Tussen de twee regels van deze artikelen ligt een socialistische toekomst voor de DDR besloten.

Weer een dag later verschijnt de op-één-na-laatste editie van november – met interessante en opmerkelijke bijdrages. Zo bespreekt literatuurredacteur Irmtraud Gutschke de oproep Für unser Land, breed uitgemeten op de hoofdpagina van 29 november. In haar artikel tekent Gutschke verklaringen van verschillende betrokkenen op. Zo stelt schrijver Stefan Heym dat de oproep voor een socialistische en zelfstandige DDR een belangrijk alternatief vormt voor het verhaal van bondskanselier Kohl. Ook laat Gutschke wetenschappers en fabrieksleiders aan het woord, wat de oproep zowel een wetenschappelijke als maatschappelijke pilaar geeft. Belangrijk detail is de afsluiter van het artikel; hier staat het adres waar steunbetuigingen en handtekeningen voor Für unser Land naartoe gezonden kunnen worden.48 De complete tekst van de oproep, die is opgesteld door Christa Wolf, is gepubliceerd

46 Onbekend ‘Reiseverkehr über die Grenze geringer als vor eine Woche’, Neues Deutschland (27-11-1989) en ‘Umfrage: Verständnis für Verlassen der DDR drastisch züruckgegangen‘, ND (27-11-1989) en Onbekend, ‘BRD-Wirtschaftsforscher: Kein Anlaß zu einer DDR-Währungsreform‘, ND (27-11-1989).

47 Onbekend, ‘Senat von Berlin (West): Positive perspektive im zusammen leben mit der DDR‘, ND (28-11-1989) en Onbekend, ‘Die Socialistische idee und die revolutionäre Umgestaltung‘, ND (28-11-1989).

48 I. Gutschke, ‘Noch haben wir die Chance einer socialistischen Alternative zur BRD‘, ND (29-11-1989).

(23)

op de tweede pagina van deze editie. Op de tweede pagina wordt vervolgens niet dieper ingegaan op de plannen van de oppositie.49 Een andere opvallende bijdrage komt van een chefredacteur, en is tevens op de voorpagina geplaatst. In het katern Standpunkt brengt Reiner Oschmann de misstanden binnen de DDR-regeringen die destijds aan het licht kwamen onder de aandacht. Hij noemt het verduisteren van geld, machtsmisbruik en zelfverrijking, en neemt naar ook namens het ND afstand van. Vervolgens stelt Oschmann dat het de taak is van het ND om de misstanden aan te het licht te brengen, en om de oorzaken van de huidige politieke crisis te onthullen. Oschmann onderstreept dat openbaar bestuur ook openbare controle behoeft, en tevens hekelt hij het tekort aan democratische controle. Namens het ND breekt de chefredacteur in dit artikel met de stalinistische praktijken van de SED, en daarmee ligt de weg naar een openbare veroordeling van wantoestanden vanaf nu open.50 Het

ND voegt direct het woord bij de daad. Zo vinden we in dezelfde editie namelijk een (kort) artikel met foto over luxeartikelen in Wandlitz, de buitenwijk die louter door SED-functionarissen werd bewoond. De hoogwaardige waren, vaak afkomstig uit het Westen, werden nu naar een Berlijnse groothandel gebracht.51 Ook schrijft het ND over “wéér” een geval van machtsmisbruik. Op de derde pagina lezen we een artikel over de vakantiewoning van oud-premier Willi Stoph. Hij bracht zijn vrije tijd door in ongekende luxe, in het midden van een beschermd natuurgebied dat voor gewone DDR-burgers niet toegankelijk was. Volgens stelt het ND dat het hoog tijd is om schoon schip te maken binnen de regering.

52

Op 30 november 1989 gaat het ND verder in op de plannen van de oppositie. Op deze dag pakt de krant uit met een voorpagina-artikel, over de beweegredenen van Egon Krenz om het appel te ondertekenen. Krenz probeert zijn toehoorders te overtuigen dat hij er alles aan zou doen om in de DDR een solidaire, vreedzame en sociale maatschappij te ontwikkelen. Belangrijk zijn ook de vrijheden van het individu, net als bewegingsvrijheid en milieubescherming. Net als Krenz ondertekenden ook andere leden van het politbureau het appel – zo noemt het artikel ook Hans Modrow en Günther Schabowski. De politbureauleden noemden het appel een precieze uitdrukking van hun persoonlijke hoop, net zowel als hun zorgen.53 In het katern Standpunkt van deze editie gaat Gutschke in op het appel en de

stemming bij het Oost-Duitse volk. Volgens Gutschke bevindt men zich opnieuw in een bijzondere situatie. De idee van een socialistische en soevereine DDR is opnieuw zonder volksraadpleging tot stand gekomen. Tegelijkertijd is het alternatief ook niet wenselijk “Oder wir lassen den Ausverkauf unserer materiellen und moralischen Werte zu, um über kurz oder lang von der BRD vereinnahmt zu werden“, aldus Gutschke.54 In feite is Gutschke dus kritisch op de gang van zaken in de DDR – vooral

op het gebrek aan democratische randvoorwaarden. Tegelijkertijd ziet zij, en daarmee het ND, een zelfstandige en socialistische DDR als de énige reële optie.

49 Onbekend,‘Für unser Land‘,ND (29-11-1989).

50 R. Oschmann, ‘Standpukt: An die Wurzel!‘, ND (29-11-1989)

51 Onbekend, ‘Verladene Waren – Verladene Journalisten‘, ND (29-11-1989).

52 Onbekend ‘Ein weiterer Fall von Amtsmißbrauch: Willi Stophs ‚residenz‘‘, ND (29-11-1989). 53 Onbekend, ‘Meinen Unterschrift unter den Aufruf ‘Für unser Land‘‘, ND (30-11-1989). 54

(24)

In Deutschland einig Vaterland problematiseert Andreas Rödder de hierboven beschreven oproep. Volgens hem was representeerde de groep achter Für unser Land lang niet de meerderheid van alle dissidenten in de DDR. Echter, omdat de groep wél als zodanig werd waargenomen en werd

afgeschilderd, trad er een zekere polarisering tussen de oppositiebeweging, en groepen die een Duitse eenwording wel degelijk steunden.55

In de secundaire literatuur is een beeld ontstaan dat veel burgers compleet andere hopen en zorgen hadden dan de opstellers van Für unser Land – en dat eventuele ondertekenaars nog

onverdeeld trouw aan de staat waren.56 En ergens klopt dit verwijt ook; politici zoals Egon Krenz waren er ontzettend snel bij om hun handtekening te zetten onder de oproep. Volgens Carola Wuttke bestond het groepje dat de oproep opstelde uit ongeveer tien personen, waarvan er ook een aantal tot de gevestigde orde behoorden. Wuttke stelt ook dat de groep bijzonder divers was. De meeste bekende leden zijn oppositionele schrijvers zoals Stefan Heym en Christa Wolf, en tegelijkertijd waren er ook een aantal hervormingsgezinde SED-leden bij de groep te vinden. De bekendste van hen is Dieter Klein, die onderzoek deed aan de Humboldtuniversiteit.

Ilko-Sascha Kowalczuk stelt dat de oproep te laat kwam, en dat in november 1989 eigenlijk al geen enkele burger meer een aparte Oost-Duitse staat wilde. Daarnaast noemt hij de oproep van (onder andere) Christa Wolf zelfs rugdekking aan de SED. Volgens deze auteur was de partij sinds 9 november uiteen aan het vallen, en werd er krampachtig geprobeerd dit proces om te keren.57 Volgens deze redenatie werd de oproep Für unser Land dan ook daartoe gebruikt – wat verklaard waarom er veel over in het ND werd geschreven, en waarom de SED-politici zo gretig waren om hun handtekeningen te plaatsen.

3.2 De tien punten van Helmut Kohl

Op 28 november 1989 liet ook Helmut Kohl van zich horen. In een toespraak voor de Bondsdag ging Kohl in op een mogelijke Duitse eenwording, en hoe deze volgens hem bereikt zou moeten worden. In dit Zehn-Punkte-Programm werd nog uitgegaan van een confederale structuur, met de Duitse eenheid als een proces van de lange termijn. Verder behelsde het plan humanitaire hulp, en een Duitse economische verdragsgemeenschap. In de volgende editie is het contrast tussen de artikelen over Kohls plan en het plan van de DDR-oppositie groot. Zo zijn er slechts twee artikelen aan het plan van Kohl gewijd, ook de toon is anders. Regeringswoordvoerder Wolfgang Meyer herhaalde dat de Duitse eenwording niet aan de orde is. Sterker nog, volgens de regering vormt een eenwording een gevaar voor de Europese vrede, veiligheid en stabiliteit. “Solche Erklärungen gehen […] an den Realitäten

vorbei […‘]”, aldus een negatief gestemde Meyer.58 In werkelijkheid was het grootste gedeelte van de DDR-bevolking voor een socialistische en vooral onafhankelijk DDR – iets wat de oproep Für Unser

55 Rödder, Deutschland, 120.

56 E. Jesse & A. Mitter red., Die Gestaltung der deutschen Einheit. Geschichte, Politik, Gesellschaft (Bonn 1992). 57 Kowalczuk, Endspiel, 488-450.

58 Onbekend, ‘Sprecher der DDR zu “10-Punkte-Programm zur Deutschlandpolitik“ von Kanzler Kohl‘, ND (29-11-1989).

(25)

Land illustreert. Sommige delen van Kohls rede bieden interessante aanknopingen voor toekomstige

samenwerkingen. Meyer stelt echter wel dat de DDR belang hecht aan vrede en ontwapening, en dat Kohl aan beide thema’s geen aandacht schonk in zijn toespraak. Ook bleef hij onduidelijk over de aard van de confederatie.59

In een ander artikel uit dezelfde editie haalt chefredacteur Werner Otto een tweetal kritische West-Duitse politici aan. Zo is de eis voor hervormingen in ruil voor (financiële) steun regelrechte chantage. Daarnaast werd Kohls plan met de Anschluß van Sudetenland in 1938 vergeleken. Het uiteindelijk doel zou namelijk zijn om Oost-Duitsland Heim ins Reich te halen. Tevens zouden de sociaaleconomische omstandigheden van veel West-Duitsers abominabel zijn – een reden om het westerse model niet te willen importeren. Ook in dit artikel wordt de Duitse eenwording afgewezen, en de Oost-Duitse soevereiniteit onderstreept.60

In de editie van 30 november is de toon min of meer hetzelfde. Zo wordt de

regeringswoordvoerder van de Sovjet-Unie aangehaald, die stelt dat het plan van Kohl tegen internationale verdragen indruist.61 Toch is er ook een positiever geluid te vernemen. Zo schreef Günther Anders, een bekend filosoof alsook journalist, dat een intensievere Duitse samenwerking een uitstekende voedingsbodem zou zijn voor een verregaande Europese eenwording. De lessen die getrokken konden worden uit de samenwerking van de twee Duitslanden konden immers van toepassing zijn op het gehele Europese huis, aldus Anders.

In de volgende dagen blijft Kohls plan een belangrijk thema in het ND. Op 1 december 1989 plaats de krant de samengevatte tekst van Kohls speech van drie dagen eerder – eerder gebeurde dit ook met de reeds bovengenoemde oproep van de oppositie.62 De twee Duitslanden en de eventuele

vereniging blijven ook een belangrijk thema in de dagen in aanloop naar de buitengewone partijdagen in december. Zo wordt er in de krant regelmatig opgeroepen om de DDR niet te verlaten, om zo een socialistische toekomst tot een mogelijkheid te behouden.63 In een nieuwe bijdrage stelt Günther

Anders voor dat de DDR en haar burgers de lijn die Gorbatsjov inzette te volgen. Volgens Anders wilde Gorbatsjov voortborduren op internationale verdragen, waar de lijn van de VS en de andere Westerse landen Europa naar een ongewisse toekomst zouden leiden.64 Uit het artikel wordt duidelijk dat de aard van de eenwording nog geheel ongewis was, en tegelijkertijd is Anders’ visie gevormd door een tweedelige manier van denken – gevormd door de Koude Oorlog.

Het gebrek aan aandacht voor het tienpuntenplan van Kohl doet vermoeden dan het ND waarschijnlijk heeft geprobeerd het plan te negeren en zodoende de bagatelliseren. Over de relevantie van Kohls

59 Onbekend, ‘Sprecher der DDR zu “10-Punkte-Programm zur Deutschlandpolitik“ von Kanzler Kohl‘, ND (29-11-1989).

60 Onbekend, ‘Kohl für Zusammenarbeit – aber viele forbedingungen‘, ND (29-11-1989).

61 Onbekend, ‘UdSSR-sprecher: Kohl-plan mit Prinzipien von Helsinki unvereinbar, ‘ND (30-11-1989).

62 Onbekend, ‘10-Punkte-Programm aus der Rede von BRD-Kanzler Helmut Kohl in der Bundestagdebatte am 28.11.1989‘, ND (01-12-1989).

63 R. Blaschke, ‘Standpunkt: Besser bleiben‘, ND (01-12-1989). 64

(26)

plan is de literatuur eensgezind. Volgens Ruud Veltmeijer was het tienpuntenplan één van Kohls politieke hoogtepunten. Het was een visionair plan, waarin twee de twee democratische Duitlanden uiteindelijk naar elkaar toe zouden groeien. Veltmeijer onderstreept dat Kohl zowel de buitenlandse als de binnenlandse politiek compleet verraste. Zelfs de minister van Buitenlandse Zaken Genscher was niet op de hoogte van zijn voordracht.65Historicus Willem Melching, stelt dat Kohl mede dankzij

dit plan het initiatief naar zich toe wist te trekken. Uit een “soort heilig plichtsbesef” nam Kohl de verantwoordelijkheid voor álle Duitsers op zich – hij kón deze belangrijke taak simpelweg niet aan zijn oosterburen overlaten.66 In zijn beschrijving gaat Melching voorbij aan het feit dat Kohl later aan zijn eigen plan voorbij zou gaan. Waar hij eind ’89 nog pleitte voor een confederatie, ging hij binnen de kortste keren over tot een volledige eenwording en zelfs bloeiende landschappen. Belangrijk is dat Kohl het politieke initiatief in handen nam, en dat niet meer uit handen gaf. Beter dan de SED voelde hij aan dat de DDR-bevolking waarschijnlijk geen snelle eenwording wilde. Uiteindelijk bezweek ook Kohl voor de druk van de straat.

Uit de literatuur wordt ook duidelijk dat het tienpuntenplan niet allesomvattend was. Zo werd er nergens duidelijk wat er moest gebeuren in Berlijn, laat staan met de beide militaire en ideologische bondsgenootschappen, danwel de duizenden buitenlandse soldaten die gelegerd waren in de beiden Duitslanden. Melching voegt toe dat Kohl uitermate vaag bleef over het tijdsbestek waarin alles plaats moest gaan vinden.67

3.3 De buitengewone partijdagen

De gebeurtenissen in de DDR en daarbuiten volgen elkaar in rap tempo op. Zo wordt op 1 december de leidende rol van de SED uit de grondwet gestreept, en zijn een aantal belangrijke figuren op de partij gezet of hebben zij hun functies neergelegd. Onder deze leden bevinden zich Honecker, maar ook Krenz en Schabowski. In de volgende sectie worden

een aantal krantenartikelen uit de periode rond de buitengewone partijdagen bestudeerd. Hoe ziet de SED een socialistische en soevereine toekomst voor zich?

De uitgebreide editie van 2 december laat zich lezen als een waar discussiestuk. In de aanloop naar de buitengewone partijdagen werden opiniestukken, lezersbrieven en

redactiecommentaren geplaatst die een licht werpen op de interne partijdiscussies. Voor alle bijdragen staan een paar zaken centraal: de DDR zou moeten voortbestaan als soevereine en socialistische staat, en bleef zo een legitiem alternatief voor de bondsrepubliek. Er is in deze dagen ontzettend veel aandacht voor gevallen van machtsmisbruik en corruptie. In meerdere artikelen wordt hier op

ingegaan, en het ND bericht ook dat verdachten snel verantwoording moeten afleggen in de

Oost-65 R. Veltmeijer, Het wonder van de Duitse eenwording (Amsterdam 2000) 79-86. 66 Melching, Van het socialisme, 254.

67 Ibidem, 254-255

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

h:y~giën:isch ingerichte melildabrieken, zien dat niet meer zo.. Want daardoor verslapt de inter·esse voor de coöperatie en krijgen de groter·e boeren de kans

En telkens weer keert het refrein terug: het gaat om politiek die helderheid biedt, een politiek die niet om de hete brij heen draait maar zegt waar ze voor staat; om politiek die

van onze cultuurontwikkeling. In historisch per- spectief gezien was het in de afgelopen eeuwen eerst het kerkinstituut, en daarna de staat- althans in cen-

Für 2022 habe ich mir selber versprochen, mehr Zeit mit meiner Familie zu verbringen und weniger Geld auszugeben. Genauer gesagt werde ich deswegen abends nur eine Stunde mit meinem

Habt ihr zum Beispiel auch Krapfen (=oliebollen) gegessen, auf das neue Jahr angestoßen (=geproost) oder euch gute Vorsätze (=goede voornemens) vorgenommen.. Aufgabe

 Was meint ihr, sollte in den Niederlanden auch ein Feuerwerk für alle organisiert werden und sollten Böller verboten werden. Diskutiert in

Bij blufvragen bieden de teams tegen elkaar op wie de meeste goede antwoorden denkt te

Im Kontext der Flüchtlingskrise