• No results found

Blootstelling aan oorlog en harder opvoeden in Palestijnse gezinnen : een systematische review studie en meta-analyse

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Blootstelling aan oorlog en harder opvoeden in Palestijnse gezinnen : een systematische review studie en meta-analyse"

Copied!
18
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Blootstelling aan Oorlog en Harder Opvoeden in Palestijnse Gezinnen: een Systematische Review Studie en Meta-analyse.

Masterscriptie Orthopedagogiek Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen Universiteit van Amsterdam G.C. (Renate) van den Berg Begeleider: mw. dr. P.H.O. (Patty) Leijten Tweede corrector: mw. J.V. (Jolien) van Aar Amsterdam, 28-08-2017

(2)

Inhoudsopgave Abstract 3 Samenvatting 4 Inleiding 5 Methode 8 Literatuuronderzoek 8

Selectie van studies 8

Instrumenten 8 Effectgrootte 9 Beschrijvende gegevens 9 Analyses 9 Resultaten 10 Geïncludeerde studies 10

Prevalentie hard opvoeden 10

Verband tussen blootstelling aan oorlog en harde opvoedstijl 12

Discussie 12

Limitaties en sterke punten 14

Implicaties voor praktijk en wetenschap 14

(3)

War-exposure and Harsh Parenting in Palestinian Families Abstract

War exposure is a traumatic experience and impacts family life. Much is unknown about how war exposure specifically impacts parenting practices. First,

a systematic narrative review addressed the prevalence of harsh parenting among Palestinian families who are exposed to war. Second, a meta-analysis addressed the strength of the association between war-exposure and harsh parenting. The main hypothesis was that when war-exposure is more severe, harsh parenting is more common.

Six studies that measured ‘war-exposure’ and ‘harsh parenting’ were included. The narrative review indicated the prevalence of a harsh parenting style among Palestinian families. This leaded to the answer that harsh parenting is relatively prevalent among Palestinian families, where psychological maltreatment seems the most prevalent. The meta-analysis indicated a poor positive correlation between war-exposure and harsh parenting (r = .16, 95%

CI .10 to .22, p < .001). Thus, harsh parenting, and especially psychological control, is prevalent among Palestinian families. The weak correlation between war-exposure and harsh parenting suggests that war exposure influences parents’ parenting style, but only to a small extent.

Keywords: war exposure, Palestinian families, harsh parenting, psychological control,

(4)

Blootstelling aan Oorlog en Harder Opvoeden in Palestijnse Gezinnen Samenvatting

Oorlogsgeweld is een traumatische ervaring en heeft veel impact op het gezinsleven. Er is echter niet veel bekend over de specifieke relatie tussen oorlogsgeweld en opvoedstijl. Allereerst werd door middel van een systematische review de prevalentie van een harde opvoedstijl gemeten onder Palestijnse families die werden blootgesteld aan oorlog. Ten tweede werd door middel van een meta-analyse de correlatie tussen blootstelling aan oorlog en een harde opvoedstijl gemeten. Verwacht werd dat hoe meer ouders worden blootgesteld aan oorlogsgeweld, hoe meer zij een harde opvoedstijl hanteren. Zes studies, die zowel blootstelling aan oorlog en een harde opvoedstijl hebben gemeten, werden geïncludeerd. De vraag over de prevalentie van een harde opvoedstijl onder deze Palestijnse gezinnen die werden blootgesteld werd beschrijvend beantwoord. Dit leidde tot het antwoord dat een harde opvoedstijl prevalent is, vooral psychologische controle lijkt het meest voorkomend. De meta-analyse toonde een zwak positieve correlatie van r=.16, 95% BI .10 tot .22, p<.001. aan. Geconcludeerd kan worden dat een harde opvoedstijl, met name psychologische controle, prevalent is binnen Palestijnse gezinnen. De zwakke relatie tussen blootstelling aan oorlog en een harde opvoedstijl laat zien dat oorlogsgeweld invloed heeft op de opvoedstijl, maar slechts van kleine invloed is.

Sleutelwoorden: blootstelling aan oorlogsgeweld, Palestijnse families, harde

(5)

Families in Palestina, de Gazastrook en de Westbank, worden dagelijks blootgesteld aan oorlogsgeweld en militair ingrijpen. Zo is er sprake van een avondklok, vinden arrestaties frequent plaats en worden regelmatig huizen en gebouwen verwoest (Thabet, Tawahina, El Sarraj & Vostanis, 2008). Een baan vinden of behouden kost ouders vaak meer moeite, wat kan leiden tot financieel ongemak en spanningen in het gezin (Khamis, 2017). Daarnaast leiden veel gezinnen emotionele verliezen, met grote gevolgen voor het welzijn van gezinnen (Thabet et al., 2008). Deze factoren kunnen voor ouders hun taak als opvoeder ingewikkelder maken en hebben mogelijk invloed op de opvoedstijl van ouders. In deze studie wordt

onderzocht of ouders van gezinnen die worden blootgesteld aan oorlogsgeweld vaker gebruikmaken van een harde opvoedstijl.

Stressfactoren voor ouders zijn constant aanwezig. Dagelijkse bezigheden, zoals boodschappen doen of naar school lopen, kunnen al zorgen geven bij ouders door de

onveiligheid op straat. Op deze momenten zijn gezinnen kwetsbaar, ze moeten constant alert zijn voor eventueel gevaar en proberen hun veiligheid te waarborgen (Murphy, Rodrigues, Costigan & Annan, 2017). Ouders maken zich zorgen over hun eigen welzijn en die van hun kinderen. Dit kan zorgen voor stress en tevens resulteren in andere emotionele problemen, zoals angst of gespannenheid (Khamis, 2017) of een negatieve weerslag hebben op het opvoedgedrag van ouders (Pagorek-Eshel, Dekel 2015). Specifiek kunnen deze spanningen en stress leiden tot meer aversieve en geïrriteerde interacties tussen ouders en hun kinderen (Adam, Gunnar, Tanaka, 2004). Als ouders gaan handelen vanuit negatieve emoties, bestaat de kans dat een harde opvoedstijl zich ontwikkelt. Hardheid kan zich uiten in striktheid, afwijzing, verwaarlozing en lichamelijk straffen (Punamäki et al., 1997; Qouta, Punamäki & El Sarraj, 2008; Murphy et al., 2017).

Ten eerste kunnen de psychische problemen van ouders de relatie tussen stress en een harde opvoedstijl verklaren. Ouders met een oorlogstrauma hebben vaker psychische

problemen, bijvoorbeeld angstklachten en symptomen van PTSD, zoals flashbacks,

slaapproblemen en herbelevingen (Khamis, 2014; Thabet et al., 2008). Psychische problemen kunnen leiden tot minder adequaat opvoedgedrag (Thabet et al., 2008). Zo zijn ouders met psychische problemen vaak minder gestructureerd, minder emotioneel beschikbaar, hebben veelal negatieve interactie met het kind en hebben vaker moeite met het bevorderen van autonomie bij het kind (Palosaari, Punamäki, Qouta & Diab, 2013).

Ten tweede kan ook financieel ongemak het stressniveau van ouders verhogen, waardoor de kwaliteit van opvoeding vermindert. Volgens het “family stress model” (FSM) heeft economische tegenslag een harde opvoedstijl tot gevolg. Ook een lage

(6)

sociaaleconomische status is gerelateerd aan een harde opvoeding (Conger & Donnellan, 2007; Emmen, Malda, Mesman, van IJzendoorn, Prevoo &Yeniad, 2013). Gebrek aan geld door bijvoorbeeld werkeloosheid geeft veel zorgen. In minder welvarende gezinnen wordt het gezinsleven hierdoor verstoord (Al Krenawi, Graham & Sehwail, 2007; Neppl, Senia & Donnellan, 2016). Als ouders worden afgeleid van hun opvoedtaak en de focus ligt op hun eigen problemen, zullen zij meer stress ervaren. Hierdoor tonen zij minder affectie jegens de kinderen en zijn zij minder betrokken bij de dagelijkse activiteiten van de kinderen. Dit kan zich uiten in meer irritaties, wat kan resulteren in een harde en inconsistente opvoeding (Conger & Donnellan, 2007).

Een derde mogelijke reden voor een harde opvoedstijl is dat ouders zich minder competent voelen omdat zij het gevoel hebben de grip op de opvoeding te verliezen. De ervaring rondom een traumatische gebeurtenis is nieuw voor zowel het kind als de ouder. Ouders kunnen er moeite mee hebben om hun kinderen positief te benaderen, omdat ze zelf overmand worden door een gevoel van hulpeloosheid (Pagorek-Eshel & Dekel 2015), mogelijk ook machteloosheid. Daarbij kunnen ze hun zorgen minder goed delen met mensen om hen heen, omdat hun sociaal netwerk soms klein is. Families verliezen mensen in hun nabije omgeving door overlijden of er is voor families soms geen andere oplossing dan verhuizen vanwege het toenemende geweld (Murphy et al., 2017; Rojas-Flores, Herrera, Currier, Lin & Kulzer, 2013). Een gebrek aan sociaal netwerk kan de zelfcompetentie van ouders verminderen (Gelkopf & Jabotaro, 2013). Door deze externe invloeden en nieuwe, onveilige situaties kunnen ouders het gevoel hebben dat ze hun kind niet tegen alles kunnen beschermen (Qouta, Punamäki & El Sarraj, 2008) en hebben zij een verminderde

opvoedcompetentie. Dit kan resulteren in een meer permissieve of harde opvoeding (Gelkopf & Jabotaro, 2013).

Tenslotte kan het zijn dat ouders harder gaan opvoeden doordat het kind meer agressief gedrag laat zien als gevolg van de dagelijkse blootstelling aan geweld. Kinderen leren agressief gedrag te vertonen door het observeren en nadoen van voorbeelden in hun omgeving (Bandura, 1973; Kerestes, 2006). Aangezien kinderen tijdens een oorlog voortdurend te maken hebben met geweld en agressie, is de kans aanwezig dat zij dit

overnemen van de dagelijkse gewelddadige en agressieve rolmodellen (Kerestes, 2006). Niet alleen door te observeren vertonen kinderen in tijden van oorlog meer agressief gedrag, een oorlogstrauma maakt kinderen ook gevoeliger voor agressiviteit (Chimienti, Nasr & Khalifeh, 1989). Ouders en kinderen beïnvloeden elkaars gedrag over en weer (Larsson, Viding, Rijsdijk & Plomin, 2008). Als kinderen meer agressief zijn, kan dit bij ouders zorgen voor

(7)

een negatievere houding, meer irritatie en vijandigheid (Snyder, Cramer, Afrank & Patterson, 2005).

Als ouders meer zijn blootgesteld aan oorlog, zullen zij meer symptomen vertonen van psychologische controle jegens hun kinderen (Palosaari et al., 2013). Bij ernstiger trauma neemt de kans op een negatieve opvoedstijl toe (Cohen, Hien & Batchelder, 2003; Palosaari et al., 2013). Daarbij neemt de voldoening die ouders halen uit het opvoeden af, waardoor ouders vaker verwaarlozend gedrag vertonen en mogelijk gebruik maken van fysiek geweld in de opvoeding (Banyard, Williams, Siegel, 2003). Er zijn verschillen in de mate van

blootstelling aan oorlogsgeweld tussen families in Palestina. Gezinnen die ernstig worden blootgesteld aan oorlog, hebben mogelijk een grotere kans op negatieve gevolgen in het gezin. Door niet alleen te onderzoeken of Palestijnse gezinnen een harde opvoedstijl hanteren, maar door ook te onderzoeken of de hoeveelheid blootstelling aan oorlogsgeweld gerelateerd is aan de mate van een hardere opvoeding, wordt duidelijk of in Palestijnse gezinnen deze

opvoedstijl ontstaat door blootstelling aan oorlogsgeweld of een andere oorzaak heeft. Als blootstelling aan oorlogsgeweld er inderdaad toe leidt dat ouders een hardere opvoedingsstijl gaan hanteren, dan neemt deze hardere opvoedingsstijl mogelijk toe naarmate de intensiteit van het trauma toeneemt (Cohen, Hien & Batchelder, 2003; Palosaari et al., 2013).

Wetenschappelijk gezien is er veel bekend over psychische problemen die door blootstelling aan oorlogsgeweld ontstaan (Thabet et al., 2008). Echter is er weinig bekend over de invloed van blootstelling aan oorlogsgeweld op het opvoedgedrag van ouders, wanneer zowel ouder als kind worden blootgesteld aan oorlogsgeweld. Als ouders en

kinderen worden blootgesteld aan oorlogsgeweld heeft dit impact op het gezinsleven(Thabet et al., 2008), juist dan is opvoeding van essentieel belang. Een kind opvoeden als het leven in teken staat van overleven is moeilijk, er verandert dan mogelijk veel in de opvoeding. Dit onderzoek geeft meer inzicht in de specifieke vraag of een harde opvoedstijl heersend is onder Palestijnse gezinnen die worden blootgesteld aan oorlog.

Maatschappelijk gezien zijn er schadelijke gevolgen van een harde opvoedstijl voor de ontwikkeling van kinderen (Palosaari et al., 2013) en het functioneren van het gezin (Qouta, Punamäki & El Sarraj, 2008). Als allereerst de samenhang tussen oorlogsgeweld en

opvoedstijl beter wordt begrepen, kan er een aanpak worden ontwikkeld om ouders en kinderen hierin te ondersteunen. Gezinnen kunnen leren hoe zij om moeten of kunnen gaan met oorlogsgeweld, met name in en met hun gezin. De afwezigheid van een effectieve interventie zal ervoor zorgen dat schadelijke gevolgen blijven bestaan of zullen toenemen.

(8)

meta-analyse te onderzoeken of een harde opvoedstijl veelvoorkomend is onder Palestijnse gezinnen die worden blootgesteld aan oorlog en of Palestijnse gezinnen die meer zijn blootgesteld aan oorlog dan andere Palestijnse gezinnen een hardere opvoedstijl laten zien. Studies waarin Palestijnse gezinnen werden blootgesteld aan oorlog worden met elkaar

vergeleken. Verwacht wordt dat een harde opvoedstijl prevalent is onder Palestijnse gezinnen en dat hoe meer ouders worden blootgesteld aan oorlogsgeweld, hoe meer zij een harde opvoedstijl hanteren.

Methode Literatuuronderzoek

In negen elektronische databestanden, o.a. PsycINFO, MEDLINE en Journal of Mental Health, werden door een computer alle gepubliceerde studies tot en met december 2016 doorzocht. De volgende Engelse zoektermen werden gebruikt in verschillende combinaties: war-exposure, families en parenting. Er werden 3623 studies geselecteerd en vervolgens gefilterd op basis van informatie in de samenvattingen. De 45 studies die overbleven werden nader onderzocht. Door de studies te lezen werd gecontroleerd of er daadwerkelijk aan alle criteria werd voldaan.

Selectie van de Studies

Studies werden toegevoegd aan de selectie als deze aan de volgende criteria voldeden: (a) aan oorlog of oorlog gerelateerde blootstelling (bijvoorbeeld: geweld, militairen in de straten, gevechten); (b) blootstelling van tenminste één ouder en één kind uit een familie; (c) families met kinderen in de leeftijd van 0-18; (d) Palestijnse families; (e) gezinnen wonend in Gazastrook of Westbank; (f) een empirische studie. Dit resulteerde in zes studies, waarvan één een longitudinaal onderzoek is en over meerdere jaren is geschreven (Punamäki, Qouta & El Sarraj, 1997; 1997; 2001).

Instrumenten

In de verschillende studies werd een harde opvoedstijl door middel van verschillende instrumenten gemeten. Een lichamelijke harde opvoeding werd gemeten door de Domestic Violence Scale (Al Krenawi, Graham en Sehwail, 2007), een psychologisch gestuurde harde opvoeding werd gemeten door middel van de Child Psychological Maltreatment questionnaire (Khamis, 2000; Palosaari, Punamäki, Qouta en Diab, 2013), Psychological Control Scale-Youth Self-Report (Barber,1999) en de Parental Behavior Inventory Scale (Punamäki, Quota en El Sarraj, 1997; 1997; 2001). De Conflict Tactics Scale werd gebruikt om zowel

lichamelijke harde opvoeding als psychologische controle te meten (Garbarino en Kostelny, 1996).

(9)

Effectgrootte

Het verband tussen blootstelling aan oorlog en een harde opvoedstijl werd onderzocht door middel van een Pearsons product-moment correlatie. Er was sprake van verschillende steekproefgroottes in de zes geïncludeerde studies. Hier werd rekening mee gehouden door gebruik te maken van een gewogen gemiddelde van de steekproefgroottes. Op deze wijze kon er een eerlijkere vergelijking worden gemaakt tussen de effectgroottes.

Beschrijvende Gegevens

Demografische gegevens. Demografische gegevens werden weergegeven in de vorm

van gemiddelden standaarddeviaties, percentages en correlaties. De oorlogsintensiteit werd weergegeven in cijfers van 1 tot 3, wat staat voor respectievelijk laag naar hoge intensiteit. De data vanuit de studies werd uiteengezet in een tabel waarin het jaar van publicatie, de gemiddelde leeftijd, het percentage jongens, de SES van ouders en het aantal personen van het desbetreffende onderzoek werden genoteerd.

Harde opvoedstijl. Onder een harde opvoedingsstijl vielen: (a) lichamelijke straffen;

(b) harde discipline; (c) psychologische controle; (d) schuldopwekking; (e) schamen of (f) afwijzing.

Intensiteit blootstelling aan oorlog. Intensiteit van blootstelling aan oorlog werd

gecategoriseerd als hoog, middelmatig, of laag. Intensiteit van blootstelling aan oorlog werd gecodeerd als hoog met het cijfer 3 bij: (a) het moeten zoeken van schuilplaats binnen tien minuten; (b) een familielid dat werd vermoord; (c) onder belegering leven; (d) een dood of verminkt lichaam zien; (e) getuige zijn van een vuurgevecht of bombardement of (g) getuige zijn van een moord. Intensiteit van blootstelling aan oorlog werd gecodeerd als gemiddeld met het cijfer 2 bij: (a) wonen in een vluchtelingenkamp; (b) een kennis die werd vermoord of (c) dichtbij een oorlogsgeweldsituatie zijn. Ten slotte werd de intensiteit van blootstelling aan oorlog gecodeerd als laag met het cijfer 1 bij blootstelling aan oorlog middels TV.

Analyses

Vraag 1 werd beschrijvend beantwoord,omdat er gegevens misten voor het berekenen van een prevalentiecijfer. Om deze vraag te analyseren was er van iedere studie een

gemiddelde en standaarddeviatie nodig geweest, deze gegevens waren niet van elke studie beschikbaar. Met deze gegevens had er een algemeen gemiddelde berekend kunnen worden om de prevalentie nauwkeurig te meten.

Vraag 2 is beantwoord met behulp van een macro. Een macro is een klein stukje code dat wordt toegepast binnen een computerprogramma om op een eenvoudige manier een aantal opdrachten in één keer uit te voeren (Lipsey &Wilson, 2001). In dit onderzoek werd een

(10)

macrogebruikt om een gewogen gemiddelde van de effectgroottes uit alle studies in SPSS te berekenen. Aangezien er in de verschillende studies diverse leeftijdsgroepen, diverse

steekproefgroottes werden onderzocht en ook met verschillende instrumenten een harde opvoedstijl werd gemeten, werd er gekozen voor het “random effect model”. Dit geeft een meer getrouwe weergave van de totale effectgrootte dan een “fixed effect model” (Field, 2005).

Resultaten Geïncludeerde Studies

Zes studies voldeden aan de criteria, deze zijn te vinden in Tabel 1. Deze werden meegenomen in de review en meta-analyse, geen van de studies werd uitgesloten.

Prevalentie Hard Opvoeden

Een harde opvoedstijl werd in de zes studies op twee verschillende manieren benaderd. Vier studies onderzochten psychologische controle (Barber,1999; Khamis, 2000; Palosaari, Punamäki, Qouta en Diab, 2013; Punamäki, Quota en El Sarraj, 1997; 1997; 2001), één studie onderzocht enkel fysiek geweld (Al Krenawi, Graham en Sehwail, 2007) en één studie

onderzocht zowel psychologische controle als fysiek geweld (Garbarino en Kostelny, 1996).

Psychologische controle. Psychologische controle werd gedefinieerd als de mate

waarin ouders hun kinderen manipuleren of dwingen binnen hun ontwikkeling (Barber, 1999).

Striktheid en controle, gemis aan liefde en intimiteit worden ook verstaan onder

psychologische controle (Punamäki, Quota en El Sarraj, 1997). Gebruik van psychologische controle lijkt relatiefveel voor te komen (Barber, 1999; Khamis, 2000; Punamäki, Quota en El Sarraj, 1997), maar er wordt verschillend over gesproken in de studies. In het onderzoek van Palosaari, Punamäki, Qouta en Diab (2013) werd gevonden dat vaders een hardere opvoedstijl vertonen dan moeders. In hun onderzoek werd een instrument gebruikt met een bereik van 20 tot 96, van het niet voorkomen van psychologische controle tot het voorkomen van ernstige psychologische controle. In hun onderzoek wordt er gesproken over het weinig tot gemiddeld voorkomen van een harde opvoedstijl gezien het gemiddelde (M=42.83,

SD=19.41). Volgens Punamäki, Quota en El Sarraj (1997) ervoeren kinderen in hun

onderzoek beide ouders als streng gedisciplineerd. Barber (1999) meet een positieve

associatie tussen oorlogsgeweld en psychologische controle van beide ouders, daarbij geven zij ook aan dat oorlogsgeweld een positieve relatie heeft tot conflicten van ouders met hun dochters. Volgens Khamis (2000) lijkt psychologische controle de meest voorkomende vorm van mishandeling in gezinnen die zijn blootgesteld aan oorlog in Palestina.

(11)

Tabel 1. Demografische Gegevens van de Geïncludeerde Studies.

Noot. PBIS= Parental Behavior Inventory Scale, PCS-YSR= Psychological Control Scale-Youth Self-Report, DVS = Domestic Violence Scale, CPM = Child Psychological Maltreatment questionnaire, CTS = Conflict Tactics Scal

Auteur Jaar N Leeftijdgemiddelde Leeftijdsrange Blootstelling

aan oorlog Instrument Type harde opvoeding Correlatie

Al-Krenawi 2007 2328 15 14-15 3 DVS Fysiek 0.23

- 1 DVS Fysiek 0.23

Barber 1999 3462 - 14-15 3 PCS-YSR Psychologisch 0.09

3461 3 PCS-YSR Psychologisch 0.08

Garbarino 1996 150 - 14-15 3 Conflict Tactics Scale Psychologisch

en Fysiek -0.02

Khamis 2000 112 14 14-15 2 CPM Psychologisch 0.09

Palosaari 2013 240 11 14-15 3 CPM Psychologisch 0.04

240 3 CPM Psychologisch -0.14

Punamäki 1997a 108 - 14-15 3 PBIS - Punishment &

Rejection Psychologisch 0.23

Punamäki 1997b 108 - 14-15 3 PBIS -

Rejection & Hostility Psychologisch 0.23

108 3 PBIS -

Strict Discipline Psychologisch 0.22

108 3 PBIS -

Negative Evaluation Psychologisch 0.32

108 3 PBIS -

Rejection & Hostility Psychologisch 0.31

108 3 PBIS –

Strict Discipline Psychologisch 0.28

108 3 PBIS -

Negative Evaluation Psychologisch 0.06

Punamäki 2001c 86 14 14-15 3 - 0.33

(12)

denk hierbij aan het slaan van het kind (Al Krenawi, Graham en Sehwail, 2007; Garbarino en Kostelny, 1996). Ook straffen en afwijzen werd verstaan onder fysiek geweld, dit wordt als meest negatief ervaren door kinderen (Al Krenawi, Graham en Sehwail, 2007). Gebruik van fysiek geweld lijkt regelmatig voor te komen (Al Krenawi, Graham en Sehwail, 2007). Echter werd in de studie van Garbarino en Kostelny (1996) niet veel informatie gegeven over fysiek geweld, ondanks dat dit gemeten werd. Er lijkt volgens hen met name redelijk veel sprake van negativiteit in gezinnen die zijn blootgesteld aan oorlog. Al Krenawi, Graham en Sehwail (2007) geven aan dat fysiek geweld regelmatig lijkt voor te komen in gezinnen die zijn blootgesteld aan oorlog in Palestina.

Verband Tussen Blootstelling aan Oorlog en Harde Opvoedstijl

Assumpties. Een test naar homogeniteit van de effectgroottes was niet significant, Q =

8.36 p = .94 (Lipsey & Wilson, 2001). Dit betekent dat er geen variatie zit tussen de effectgroottes van de zes studies die werden gebruikt. De effectgroottes waren normaal verdeeld, met een waarde van -.50 (SD =.55) op scheefheid en een waarde van -.22 (SD = 1.06) op Kurtosis. Op basis van Shapiro-Wilk werd de verdeling van de effectgrootte tevens normaal verdeeld bevonden, met een waarde van .95 (df = 17), p = .50. Er werd aan de

assumpties voldaan.

Onderzoeksresultaten. De gemiddelde effectgrootte gebaseerd op een random effect

model was r = .16. Het 95% betrouwbaarheidsinterval lag tussen de .10 en .22, dus de correlatie was significant (z = 5.62, p < .001). De verklaarde variantie was

R

2 = .03, dit geeft

aan dat een harde opvoedstijl voor 3% wordt verklaard door oorlogsgeweld. Dit betekent dat er een zwakke positieve relatie is tussen blootstelling aan oorlog en een harde opvoedstijl. Ouders die blootgesteld worden aan oorlog hebben een hardere opvoedstijl.

Discussie

Families in Palestina worden blootgesteld aan een grote hoeveelheid oorlogsgeweld. Dit maakt de opvoeding niet makkelijker, omdat er sprake is van veel stressfactoren. Oorlogsgeweld beïnvloedt mogelijk ook de opvoedstijl, zoals de mate van hardheid. Het is belangrijk om te onderzoeken of ouders in oorlogssituaties harder gaan opvoeden, omdat een harde opvoedstijl de ontwikkeling van kinderen kan belemmeren. Er werd in deze studie onderzocht of een harde opvoedstijl veelvoorkomend is onder Palestijnse gezinnen die zijn blootgesteld aan oorlog en of gezinnen die meer zijn blootgesteld aan oorlog dan andere gezinnen een hardere opvoedstijl laten zien. Geconcludeerd kan worden dat hard opvoeden, zoals psychologische controle en fysiek straffen, relatief veel voor lijkt te komen binnen Palestijnse gezinnen. Daarnaast lijkt het erop dat oorlogsgeweld een kleine invloed heeft op

(13)

een harde opvoedstijl.

Alle studies in de systematische review wezen erop dat er relatief veel sprake is van een harde opvoedstijl in veel van de Palestijnse gezinnen. Er werd met name gekeken naar psychologische controle (Barber,1999; Khamis, 2000; Palosaari et al., 2013; Punamäki, Quota en El Sarraj, 1997; 1997; 2001). Hier zijn verschillende verklaringen voor mogelijk.

Allereerst blijkt uit alle studies dat de gezinnen zijn blootgesteld aan oorlogsgeweld. De stress die ontstaat door oorlogsgeweld kan voor psychologische problemen bij ouders zorgen (Khamis, 2014; Thabet et al., 2008). Door deze psychologische problemen vertonen ouders sneller symptomen van psychologische controle, door bijvoorbeeld minder emotioneel beschikbaar te zijn voor het kind en op een negatieve manier in interactie te zijn met het kind (Palosaari et al., 2013). Ook ontstaat de indruk dat de negatieve emotie die doorgaans gepaard gaat met stress ervoor kan zorgen dat ouders een hardere opvoeding hanteren, omdat emoties de overhand kunnen nemen en reacties vanuit negatieve emoties vaak harder zijn (Punamäki et al., 1997; Qouta, Punamäki & El Sarraj, 2008; Murphy et al., 2017). Ten tweede zorgt hiërarchie binnen het gezin er mogelijk voor dat ouders meer psychologische controle uitoefenen over hun kinderen. Hiërarchie is belangrijk in de Palestijnse cultuur, ouders leggen hun kinderen op zich te schikken naar de hiërarchie (Barber, 1999; Garbarino & Kostelny, 1996; Punamäki et al., 1997). Door het oorlogsgeweld verdwijnt een deel van de hiërarchie in de gezinnen, families en samenleving. Ouders krijgen hierdoor de drang nog meer controle uit te oefenen over hun kinderen (Barber, 1999; Palosaari, Punamäki, Qouta en Diab, 2013). Dit kan betekenen dat oorlogsgeweld indirect een rol speelt in de opvoedstijl die ouders hanteren. Door krampachtig vast te houden aan een verstoorde hiërarchie wordt de hardere opvoedstijl wellicht versterkt.

De meta-analyse laat zien dat er een zwakke positieve relatie is tussen oorlogsgeweld en een harde opvoedstijl. Oorlogsgeweld heeft invloed op het leven van een gezin en tevens op de opvoedstijl. Er zijn verschillende verklaringen mogelijk. Een van de mogelijke verklaringen is dat door het oorlogsgeweld de ouderlijke tevredenheid afneemt, waardoor een verminderde zelfcompetentie ontstaat. Dit kan een rol spelen in het uiten van psychologische controle jegens het kind. Als ouders zich minder competent in de opvoeding voelen, reageren zij mogelijk vaker negatief op hun kinderen (Pagorek-Eshel & Dekel 2015). Negativiteit lijkt ook volgens Garbarino en Kostelny (1996) toe te nemen naarmate een familie wordt

blootgesteld aan oorlogsgeweld. Door deze negativiteit gaan psychologische controle en fysiek geweld mogelijk een rol spelen in de opvoeding (Banyard, Williams, Siegel, 2003; Palosaari et al., 2013). Ten tweede is het verband tussen oorlogsgeweld en een harde

(14)

opvoedstijl erg zwak. Blootstelling aan oorlog verklaard dus slechts voor een klein deel een harde opvoedstijl, er blijft dus een groot deel onverklaarde variantie over. Dit geeft aan dat er naast oorlogsgeweld mogelijk ook sprake is van andere factoren die van invloed zijn op een harde opvoedstijl, denk hierbij aan een lage sociaal economische status of financiële

problemen. De focus ligt in die gevallen meer op hun eigen problemen dan op de opvoeding, waardoor stress de overhand krijgt en een hardere opvoedstijl ontstaat(Conger & Donnellan, 2007; Emmen, Malda, Mesman, van IJzendoorn, Prevoo &Yeniad, 2013). De cultuur kan ook van invloed zijn. Ouders in Palestina kunnen bijvoorbeeld al een hardere opvoedstijl hebben en/of meer psychologische controle toepassen (Garbarino & Kostelny, 1996;

Punamäki et al., 1997). Een harde opvoedstijl kan dus door verschillendefactoren beïnvloed worden.

Limitaties en Sterke Punten

Dit onderzoek heeft een aantal beperkingen. Allereerst werd een harde opvoedstijl met name gemeten door zelfrapportage van kinderen en in een enkele studie door

zelfrapportage van moeders (Garbarino & Kostelny, 1996), dit kan vertekening geven in de resultaten. Ten tweede kan er mogelijk sprake zijn van publicatiebias door het weglaten van gegevens. Er werden twee effectgroottes niet meegenomen in het onderzoek, omdat deze gegevens ontbraken. De effectgroottes gaven weer hoe kinderen de sfeer in de familie ervaren en hoe kinderen hun ouders als streng gedisciplineerd ervaren in tijden van oorlog. Wanneer deze gegevens geïncludeerd zouden worden, zou dit invloed gehad kunnen hebben op het resultaat. Tenslotte was er relatief weinig spreiding in de blootstelling aan oorlog. Bij veel geïncludeerde studies was sprake van een hoge blootstelling. Dit kan betekenen dat er alleen bij een hoge blootstelling aan oorlog een verband is met een harde opvoedstijl.

Daarentegen heeft dit onderzoek ook een aantal sterke punten. Allereerst is het sterk dat er verschillende instrumenten zijn gebruikt die een harde opvoedstijl hebben gemeten, die zich op zowel fysiek geweld als op psychologische controle hebben gericht. Op deze manier kon een harde opvoedstijl van verschillende kanten worden benaderd. Verder is er gebruik gemaakt van een meta-analyse. Dit is tevens een sterk punt, aangezien de meta-analyse gegevens gebruikt vanuit voorgaand onderzoek met betrekking tot blootstelling aan oorlog en een harde opvoedstijl. Er wordt op deze manier meer data gebruikt voor de statistische toets, waardoor de accuraatheid van het resultaat beter is en dit eventueel kan worden

gegeneraliseerd naar een grotere populatie. Implicaties voor Onderzoek en Praktijk

(15)

een harde opvoedstijl. In een ander onderzoek bij ouders met jonge kinderen is gebleken dat bij een verandering in gezondheid of financiële problemen een verandering op kan treden in de opvoedstijl (Waylen & Stewart-Brown, 2009). Er kan dus worden geconcludeerd dat externe omstandigheden van invloed zijn op de opvoedstijl. Echter is hieruit niet eenvoudig op te maken in hoeverre deze omstandigheden van invloed zijn. Mogelijk zijn ook

persoonskenmerken, de opvoeding die ouders zelf hebben genoten of culturele eigenschappen van invloed. Als uitgangspunt voor vervolgonderzoek zou men kunnen onderzoeken hoe een (harde) opvoedstijl ontstaat.

Ouders ervaren meer stress als gevolg van oorlogsgeweld in de nabije omgeving (Khamis, 2017) en die stress kan leiden tot een lage opvoedcompetentie (Gelkopf & Jabotaro, 2013; Qouta, Punamäki & El Sarraj, 2008). Hulpverleners in oorlogsgebied kunnen deze ouders helpen om te gaan met stress die het leven onder bezetting teweegbrengt. Daarnaast veranderen ook kinderen door het oorlogsgeweld, zij laten bijvoorbeeld meer

gedragsproblemen zien (Garbarino & Kostelny, 1996). Hulpverleners zouden hen een mogelijkheid kunnen bieden om weer even kind te zijn en psychosociale hulp te bieden hoe om te gaan met de verstikkende situatie waarin zij verkeren.

Geconcludeerd kan worden dat een harde opvoedstijl relatief vaak voorkomt binnen Palestijnse gezinnen, met name wanneer gezinnen meer blootgesteld zijn aan oorlogsgeweld. Oorlogsgeweld heeft een kleine invloed op een harde opvoedstijl in deze gezinnen. Deze meta-analyse onderstreept dus de behoefte aan gericht vervolgonderzoek, om te bepalen of de oorzaak van een harde opvoedstijl enkel afhankelijk is van externe omstandigheden of dat interne factoren ook van invloed zijn. Daarnaast is steun en psychologische hulp voor ouders en kinderen in oorlogsgebieden van essentieel belang.

(16)

Literatuurlijst

Adam, E.K., Gunnar, M.R., Tanaka, A. (2004). Adult attachment, parent emotion, and

observed parenting behavior: Mediator and moderator models. Child Development, 75, 110-122. doi: 10.1111/j.1467-8624.2004.00657.x

Al- Krenawi, A, Graham, J.R., Sehwail, M.A. (2007). Tomorrow’s players under occupation: An analysis of the association of political violence with psychological functioning and domestic violence, among Palestinian youth. American Journal of Orthopsychiatry,

77, 427-433. doi: 10.1037/0002-9432.77.3.427

Bandura, A. (1973). Aggression: A social learning analysis. Englewood Cliffs, NJ: Prentice-Hall.

Banyard, V.L., Williams, L.M., Siegel, J.A. (2003). The impact of complex trauma and depression on parenting: An exploration of mediating risk and protective factors.

Child Maltreatment, 8, 334 – 349. doi: 10.1177/1077559503257106

Barber, B.K. (1999). Political violence, family relations, and Palestinian youth functioning.

Journal of Adolescent Research, 14, 206-230. doi: 10.1177/0743558499142004

Chimienti, G., Nasr, J.A. and Khalifeh, I. (1989). Children's reactions to war-related stress: Affective symptoms and behaviour problems. Social Psychiatry and Psychiatry

Epidemiology, 24, 282-287. doi: 10.1007/bf01788030

Cohen, L.R., Hien, D.A. and Batchelder, S. (2003). The impact of cumulative maternal trauma and diagnosis on parenting behavior Child Maltreatment, 8, 334-349, doi: 10.1177/1077559503257106

Conger, R.D., Donnellan, M.B. (2007). An interactionist perspective on the socioeconomic context of human development. The Annual Review of Psychology, 58, 175–199. doi: 10.1146/annurev.psych.58.110405.085551

Emmen, R. A. G., Malda, M., Mesman, J., van IJzendoorn, M. H., Prevoo, M. J. L.,Yeniad, N. (2013). Socioeconomic status and parenting in ethnic minority families: Testing a minority family stress model. Journal of Family Psychology, 27, 896 – 904. doi:

10.1037/a0034693

Field, A. P. (2005). Is the meta-analysis of correlation coefficients accurate when population correlations vary? Psychological methods,10, 444 - 467.

doi:10.1037/1082-989x.10.4.444

Garbarino, J., Kostelny, K. (1996). The effects of political violence on Palestinian children’s behaviour problems: A risk accumulation model. Society for Research in Child

(17)

Gelkopf, M., Jabotaro, S.E. (2013). Parenting style, competence, social network and attachment in mothers with mental illness. Child and Family Social Work, 18, 496-503. doi:10.1111/j.1365-2206.2012.00874.x

Kerestes, G. (2006). Children’s aggressive and prosocial behavior in relation to war exposure: Testing the role of perceived parenting and child’s gender. International Journal of

Behavioral Development,30, 227–239. doi: 10.1177/0165025406066756

Khamis, V. (2000). Child psychological maltreatment in Palestinian families. Child, Abuse &

Neglect, 24, 1047-1059. doi: 10.1016/s0145-2134(00)00157-5

Khamis, V. (2014). Does parent’s psychological distress mediate the relationship between war trauma and psychosocial adjustment in children? Journal of Health Psychology, 21, 1361 – 1370. doi: 10.1177/1359105314553962

Khamis, V. (2017). Psychological distress of parents in conflict areas: the mediating role of war atrocities, normative stressors and family resources. Journal of Mental Health, 26, 104-110. doi: 10.3109/09638237.2016.1139072/

Larsson, H., Viding, E., Rijsdijk, F. V. and Plomin, R. (2008). Relationships between parental negativity and childhood antisocial behavior over time: a bidirectional effects model in a longitudinal genetically informative design. Journal of Abnormal Child Psychology,

36, 633–645. doi:10.1007/s10802-007-9151-2.

Lipsey, M. W., Wilson, D. B. (2001). Practical meta-analysis. Thousand Oaks, CA: Sage. Murphy, K.M., Rodrigues, K., Costigan, J. and Annan, J. (2017). Raising children in conflict:

An integrative model of parenting in war. Peace and Conflict: Journal of Peace

Psychology, 23, 46-57. doi: 10.1037/pac0000195

Neppl, T.K., Senia, J.M. and Donnellan, M.B. (2016). Effects of economic hardship: Testing the family stress model over time. Journal of Family Psychology, 30, 12-21. doi: 10.1037/fam0000168

Pagorek-Eshel, S., Dekel, R. (2015). Parental self-efficacy and paternal involvement in the context of political violence. Clinical Social Work, 43, 388–397. doi: 10.1007/s10615-015-0516-7

Palosaari, E. Punamäki, R., Qouta, S. and Diab, M. (2013). Intergenerational effects of war trauma among Palestinian families mediated via psychological maltreatment. Child

Abuse & Neglect, 37, 955–968. doi: 10.1016/j.chiabu.2013.04.006

Punamäki, R, Qouta, S. and El Sarraj, E. (1997). Models of traumatic experiences and children's psychological adjustment: The roles of perceived parenting and the children's own resources and activity. Child Development,64, 718-728. doi:

(18)

10.1111/j.1467-8624.1997.tb04232.x

Punamäki, R, Qouta, S. and El Sarraj, E. (1997). Relationships between traumatic events, children’s gender, and political activity, and perceptions of parenting styles.

International Journal of Behavioral Development, 21, 91-109. doi:

10.1080/016502597385009

Punamäki, R, Qouta, S. and El Sarraj, E. (2001). Resiliency factors predicting psychological adjustment after political violence among Palestinian children.

International Journal of Behavioral Development, 25, 256-267. doi:

10.1080/01650250042000294

Qouta, S., Punamäki, R., and El Sarraj, E. (2008). Child development and family mental health in war and military violence: The Palestinian experience. International Journal

of Behavioral Development, 32, 310–321. doi :10.1177/0165025408090973.

Qouta, S., Punamäki, R., Miller, T. and El Sarraj, E. (2008). Does war beget child aggression? Military violence, gender, age and aggressive behavior in two Palestinian samples.

Aggressive Behaviour, 34, 231–244. doi:10.1002/ab.20236.

Rojas-Flores, L., Herrera, S., Currier, J.M., Lin, E.Y. and Kulzer, R. (2013). “We are raising our children in fear”: War, community violence, and parenting practices in El

Salvador. International Perspectives in Psychology: Research, Practice, Consultation,

2, 269 – 285. doi:10.1037/ipp0000009

Snyder, J., Cramer, A., Afrank, J., and Patterson, G. R. (2005). The contributions of ineffective discipline and parental hostile attributions of child misbehavior to the development of conduct problems at home and school. Developmental Psychology, 41, 30–41. doi:10.1037 /0012-1649.41.1.30

Thabet, A.A., Tawahina, A.A., El Sarraj and E., Vostanis, P. (2008). Exposure to war trauma and PTSD among parents and children in the Gaza strip. European Child &

Adolescent Psychiatry, 17, 191-199. doi:10.1007/s00787-007-0653-9

Waylen, A., Stewart-Brown, S. (2009). Factors influencing parenting in early childhood: a prospective longitudinal study focusing on change. Child: Care, Health and

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In dic onderzoek is gekeken naar de blootstelling aan beroepsgebonden allergenen, tarwe en cr-amylase in de woningen van 34 ambachtelijke bakkers, en naar de

De externe bloocstellingsdeskundigen (BD, en BDÐ schatten gebaseerd op dezelfde informacie de score voor de duur van de blootstelling gemiddeld significant (c- coets;

Er werden geen significante verschillen gevonden tussen controles en werknemers in percentages van de verschillende celtypen aanwezig in de ochtendlavage, terwijl het

De systeemtesters van MR-fabricage hebben op twee dagen, voor en na het werk, de testen uitgevoerd' Het betrof één dag met weinig of geen blootstelling (minder dan

De tijd waarover hanclelingen buiten de zuurkast werden uitgevoerd, werd geschat en vormde de basis voor een worst-case schatting van de blootstelling... Tabel 4:

Voor het vaststellen van de blootstelling van werknemers aan dieseluitlaatgassen adviseren wij een combinatieme- ting waarbij No2 in de werkplekatmosfeer wordt

Dit betekent dat personen die relatief hoog scoorden op de vragen betreffende sociaal (dysfunctioneren evenredig veel ern- stige klachten rapporteerden. De correlaties

gesloten stalen ketels. Op een lorry wordt de lading hout in de ketel gereden en deze wordt afgesloten. fijdens het voor-vacuüm wordt de ketel gevuld met