• No results found

De Amerikaanse invasie van Grenada

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De Amerikaanse invasie van Grenada"

Copied!
81
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

De Amerikaanse invasie van Grenada

Masterscriptie:

Militaire Geschiedenis

Universiteit:

Universiteit van Amsterdam

Naam:

Martijn Jobse

Studentnummer:

10752757

Begeleider:

Dhr. prof. dr. W. Klinkert

(2)

2

Inhoudsopgave

Lijst met afkortingen ... 5

Inleiding... 6

0.1 Algemene informatie ... 7

0.2 Historische context ... 8

0.3 Problematisering van het onderwerp ... 9

0.4 Historiografie ... 13

Hoofdstuk 1 ... 16

Blik op de invasie en de historische context... 16

1.1 De voorgeschiedenis van Grenada ... 16

1.2 Blik op Grenada vanuit internationale organisaties ... 16

1.3 Gebeurtenissen voor de invasie van Grenada ... 17

1.4 De invasieplanning ... 17

1.5 Korte beschrijving van de Amerikaanse krijgsmachtacties ... 18

Hoofdstuk 2 ... 20

Argumenten voor de legitimiteit van de invasie ... 20

2.1 De Juridische legitimering door Washington ... 20

2.2 De aanvullende legitimering van Washington ... 23

Hoofdstuk 3 ... 27

Argumenten voor het gebrek aan politieke legitimiteit voor de invasie en de context waarin dat plaatsvond... 27

3.1 De politieke legitimiteit en proxy wars... 27

3.2 Democratische regeringen, de publieke opinie en buitenlandse conflicten ... 30

Hoofdstuk 4 ... 33

De impact van het gebrek aan juridische en politieke legitimiteit tijdens de planning van Operation Urgent Fury ... 33

4.1 Vrijdag 14 oktober tot en met donderdag 20 oktober ... 33

McDonalds planning ... 33

De vorming van een multinationale operatie ... 34

De aanvankelijke invasieplanning ... 35

De gevolgen van Bishops dood ... 37

4.2 Vrijdag 21 oktober en zaterdag 22 oktober ... 38

(3)

3

De geheimhouding ... 40

De verdere stappen bij de planning ... 40

4.3 Zondag 23 oktober en maandag 24 oktober ... 45

De aanslag in Beiroet ... 45

Gevolgen van de planwijzigingen. ... 45

Het nieuwe operatieplan. ... 46

Hoofdstuk 5 ... 49

De impact van het gebrek aan juridische en politieke legitimiteit tijdens de operationele uitvoering van Operation Urgent Fury ... 49

5.1 Dinsdag 25 oktober: De eerste dag van Operation Urgent Fury (zie kaart 5) ... 49

De eerste operationele fouten ... 49

De eerste manoeuvres van de Rangers (zie kaart 5) ... 49

De eerste manoeuvres van de Marines (zie kaart 6) ... 51

De evacuatie van de Amerikaanse studenten (zie kaart 7) ... 51

Het ontbreken van de inlichtingen over de studenten ... 53

Overige gevolgen van de slechte inlichtingen ... 53

De missies van SEAL-team 6 en Delta Force (zie kaart 6) ... 55

5.2 Woensdag 26 oktober: de tweede dag van Operation Urgent Fury (zie kaart 6) ... 55

De Amerikaanse publieke opinie ... 57

De evacuatie van de Grand Anse Campus (zie kaart 8) ... 57

5.3 Donderdag 27 oktober: de derde dag van Operation Urgent Fury (zie kaart 9) ... 58

Inname van de Richmond Hill Prison en Fort Rupert (zie kaart 9 en 10) ... 58

Inname van de Grand Anse Police Academy en het Mt. Horne Agricultural Station (zie kaart 9) ... 58

De publieke opinie van de Grenadiaanse bevolking ... 61

5.4 Vrijdag 28 oktober tot woensdag 9 november: het einde van Operation Urgent Fury (kaart 10) ... 61

De evacuatie van de laatste groep studenten (kaart 10) ... 61

De terugkeer van democratie in Grenada ... 61

5.5 Vanaf eind oktober: de nasleep van Operation Urgent Fury ... 62

Kritiek op de Amerikaanse invasie ... 62

Conclusie ... 68

6.1 De planningsfase ... 68

De driedelige rechtsbasis en de moord op Bishop... 69

(4)

4

6.2 De uitvoeringsfase ... 71

De uitvoering en gunstige toevalligheden. ... 71

De consequenties van Washingtons fouten ... 72

6.3 Alternatieven en blik op het onderzoek ... 74

Alternatieven ... 74

Literatuurlijst ... 76

Primaire bronnen: ... 76 Websites: ... 78 Secundaire bronnen:... 78 Artikelen: ... 79 Illustraties: ... 80

(5)

5

Lijst met afkortingen

AC Atlantic Command

CARICOM Caribbean Community

CBI Caribbean Basin Initiative

CDC Caribbean Defense Command

CIA Central Intelligence Agency

CINCLANT Commander-in-Chief Atlantic Command

CPF Caribbean Peace Force

DIA Defense Intelligence Agency

ED Department of Education

EEG Europese Economische Gemeenschap

GNP Grenada National Party

JCS Joint Chiefs of Staff

NJM New Jewel Movement

NNP New National Party

NSC National Security Council

NSDD National Security Decision Directive

OAS Organisation of American States

OECS Organisation of Eastern Caribbean States

PRA People’s Revolutionary Army

PRG People’s Revolutionary Government

RIG Restricted Inter-Agency Group

RMC Revolutionary Military Council

SAR Search and Rescue

SSG Special Situations Group

UNESCO United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization

VN Verenigde Naties

(6)

6

Inleiding

Deze scriptie analyseert de operationele gevolgen van de discussie omtrent de legitimiteitsvraag van de Amerikaanse invasie van Grenada in 1983. Onduidelijkheid over de legitimiteit en de pogingen hiervoor oplossingen te vinden brachten voor de militaire planners en uitvoerders complicaties met zich mee, niet alleen vooraf maar ook tijdens de uitvoering. Een illustratie van dit laatste is de vondst van Sovjet-wapens (zie paragraaf 5.3) tijdens de operatie, die leidden tot een vergroting van de legitimiteit. In deze scriptie staat de zoektocht naar legitimiteit van de Reagan-regering tijdens de invasie van Grenada centraal. Hierin worden er twee soorten legitimiteit beschouwd: de juridische legitimiteit en de politieke legitimiteit (zie paragraaf 0.3). Om de

problematiek duidelijk in te kaderen worden eerst de omstandigheden waaronder de operatie tot stand kwam geschetst.

In oktober 1983 vielen Amerikaanse strijdkrachten de eilandengroep Grenada binnen. Deze invasie, genaamd Operation Urgent Fury, werd kort na de moord op de toenmalige premier van Grenada Maurice Bishop en zijn ministers uitgevoerd.1 Deze moorden vonden plaats tijdens de militaire staatsgreep van de Revolutionary Military Council (RMC). De daarna nieuwgevormde militaire regering van Grenada bestond uit radicale leden van de bestaande communistische krijgsmacht, het Peoples Revolutionairy Army (PRA).

Bij het plannen van deze invasie moest de Amerikaanse regering rekening houden met verscheidene factoren die legitimiteit moesten waarborgen. Voorbeelden hiervan staan in hoofdstuk 2 en 3, zoals de houding van de internationale gemeenschap en de bondgenoten van Grenada. Tijdens de invasie van Grenada was intern de druk van het United States Congress en van de Amerikaanse bevolking belangrijk (zie paragraaf 3.2). De Reagan-regering moest bij deze invasie achteraf verantwoording afleggen aan het Congress en daarmee aan de Amerikaanse bevolking. Een positieve publieke opinie ten opzichte van de invasie in de Verenigde Staten was hiervoor belangrijk.

Naast bovenstaande politieke overwegingen moest de Reagan-regering rekening houden met een internationaalrechtelijk kader zoals verwoord door de Verenigde Naties (VN). In het bijzonder het VN-Handvest en de Geneefse verdragen.2 Problematisch was

1 Archief CIA, CREST, nr. CIA-RDP85M00363R000200370073-4, Grenada situation report, 20 oktober 1983, SSG, 6. 2 ‘Wetsartikelen en verdragen’, Handvest van de Verenigde Naties. De Verenigde Naties (San Francisco 1945) art. 1-6.

(7)

7

onder andere dat het voor een VN-lid verboden is een ander VN-lid aan te vallen. Daarnaast kon een onrechtmatig militair optreden door de Verenigde Staten een ongewenste reactie van de VN uitlokken. Beide vraagstukken beïnvloedden het besluitvormingsproces van Operation Urgent Fury. De operatie moest acceptabel zijn voor de internationale en nationale politiek (politieke legitimiteit) en binnen de juridische kaders (juridische legitimiteit) blijven.

0.1 Algemene informatie

De eilandengroep Grenada bestaat uit het hoofdeiland Grenada en de acht kleinere eilanden Carriacou, Petit Martinique, Ronde Island, Caille Island, Diamond Island, Large Island, Saline Island en Frigate Island (zie kaart 1).3 Grenada ligt in het Caribisch gebied ten noorden van Trinidad en Tobago en ten zuiden van de Grenadines (zie kaart 2).4 De bevolking van het huidige Grenada (2015) bestaat uit ongeveer 110.000 mensen van wie

3 Official website of the government of Grenada, ’Informatie over Grenada’ (versie 27 december 2015), http://www.gov.gd/about_grenada.html (29

december 2015).

4 Ibidem.

Geografische kaart 1 van Grenada

(8)

8

het merendeel in de hoofdstad St. George’s woont.5 De totale oppervlakte van Grenada omvat ongeveer 344 vierkante kilometer.

Grenada is een voormalige Britse kolonie. In 1974 trad Grenada als

onafhankelijke staat toe tot de Britse Commonwealth of Nations.6 Daardoor ontstond er een vrijwillige band met Groot-Brittannië. Grenada is tot op de dag van vandaag nog steeds lid van de Commonwealth. De Commonwealth bestaat uit 53 lidstaten, bijna

allemaal voormalige koloniën van het Britse rijk.7 Voor de lidstaten is de Britse monarch het (symbolische) staatshoofd. Vanaf 1952 is dat koningin Elisabeth II. Op Grenada wordt zij vertegenwoordigd door een gouverneur-generaal. De dagelijkse uitvoerende macht van Grenada ligt echter in handen van het kabinet van Grenada, aangevoerd door de premier. Omdat Grenada binnen de Commonwealth valt, is Groot-Brittannië partij bij een aanval op Grenadiaans grondgebied. De Verenigde Staten moesten daar in 1983 daarom rekening mee houden.

0.2 Historische context

De invasie van Grenada vond plaats gedurende de Koude Oorlog. Tijdens de Koude Oorlog raakten de twee machtsblokken nooit rechtstreeks in een gewapende strijd betrokken; naar algemeen wordt aangenomen vanwege de aanwezigheid aan beide zijden van een nucleair arsenaal. Door dit nucleaire arsenaal zou een conventionele oorlog in een nucleaire oorlog kunnen veranderen met als risico dat beide

machtsblokken totaal vernietigd zouden worden. Daarom uitte de strijd om

werelddominantie zich in proxy wars (oorlog bij volmacht). De grootmacht levert hierbij economische, ideologische, logistieke en militaire steun aan een kleinere macht die de feitelijke oorlog voert. Een proxy war in de Koude Oorlog bracht grote politieke

complexiteit met zich mee doordat deze mogelijk kon overgaan in een direct conflict tussen de twee grootmachten. In paragraaf 3.1 wordt uitgelegd waarom Grenada tijdens de invasie als proxy van Cuba en de Sovjet-Unie kon worden beschouwd. Dit bracht voor Washington een dilemma van politieke legitimering met zich mee, omdat het rekening moest houden met een mogelijke Cubaanse en/of Sovjet-inmenging.

5 Official website of the government of Grenada, ’Informatie over Grenada’ (versie 27 december 2015), http://www.gov.gd/about_grenada.html (29

december 2015).

6 Commonwealth of Nations, ‘Grenada’ (versie 30 mei 2015), http://www.commonwealthofnations.org/country/grenada/ (11 juni 2015). 7 Commonwealth of Nations, ‘Commonwealth’ (versie 30 mei 2015),

(9)

9

Het karakter van de Koude Oorlog en de manier waarop de Verenigde Staten proxy wars voerden, veranderden tijdens de ambtstermijn van president Ronald Reagan. Reagan nam in 1981 het presidentschap op zich namens de Republikeinse partij. Het succes van Reagans presidentiële campagne was gebaseerd op daadkracht, besluiten nemen en ingrijpen. Deze speerpunten van Reagans campagne waren tegenovergesteld aan die van zijn voorganger Jimmy Carter, die zijn heil zocht in toenadering en

diplomatie. Jimmy Carters ambtstermijn werd vooral getekend door de Iraanse

gijzelingscrisis (1979-1981), die plaatsvond in de Amerikaanse ambassade in Teheran ten tijde van de Iraanse revolutie.8 De Iraanse gijzelingscrisis, die 444 dagen duurde en eindigde in een mislukte reddingsactie met acht doden, vormde een collectief trauma voor veel Amerikanen.9 Reagan beloofde de Amerikaanse burgers zo’n trauma te voorkomen en bij een soortgelijke situatie actief op te treden.

Als president nam Reagan een stevige positie in tegen het communisme en duldde hij geen inmenging in de Amerikaanse ‘backyard’. Zijn buitenlands beleid stond in het teken van het inperken van het communisme. Latijns-Amerika en het Caribisch gebied moesten worden beschermd tegen communistische invallen en ondertussen moesten de Cubaanse activiteiten worden ingeperkt.10

0.3 Problematisering van het onderwerp

De onderzoeksvraag van deze scriptie beperkt zich tot de juridische en de politieke legitimiteit en de gevolgen voor de operationele uitvoering gezien vanuit het

krijgskundig perspectief. De probleemstelling luidt: Wat was de impact van het gebrek aan politieke en juridische legitimiteit op de Amerikaanse krijgsmacht bij de operationele planning en uitvoering van de invasie van Grenada? Deze onderzoeksvraag neemt een niet volledig objectieve stelling in, maar suggereert dat de Amerikaanse invasie van Grenada niet berustte op een sterke legitimiteit. Het gebrek aan legitimiteit vormt de rode draad in mijn onderzoek. Om deze reden zal eerst het begrip legitimiteit nader worden verklaard.

Het concept legitimiteit betekent voor veel academici iets anders. Legitimiteit is moeilijk te definiëren omdat het vele dimensies heeft. Het woord ‘legitimiteit’ lijkt te

8 L. Cannon, President Reagan. The role of a lifetime (New York 2000) 73-75. 9 Ibidem.

10 Majoor C.L. Baggott, Achieving the operational end-state. The linkage of military operations with regional strategy, School of Advanced Military Studies

(10)

10

verwijzen naar een juridisch karakter, afgeleid van het Latijnse woord legitimus. Dit betekent ‘wettigheid’ of ‘in overeenstemming met het formele recht’.11 Mijn onderzoek gebruikt deze juridische legitimiteit als maat om te bekijken hoe de Reagan-regering de invasie van Grenada in de (inter)nationale wetten probeerde te ‘passen’.

Onder het internationaal recht, beter bekend als volkenrecht, vallen het gewoonterecht, de internationale verdragen (onder andere Geneefse verdragen en humanitair oorlogsrecht) en door naties erkende algemene rechtsbeginselen.12 Bij het volkenrecht ontbreekt echter een orgaan om de regels te handhaven. Omdat naleving van rechtsregels daarom moeilijk afgedwongen kan worden, bestaat er voor staten bewegingsruimte als het gaat om legitimiteit en het internationaal recht. Zeker grote mogendheden zoeken ruimte voor een eigen interpretatie. Desalniettemin kan bij een dreigende schending van de internationale vrede en veiligheid de VN-Veiligheidsraad optreden.13 Hiernaast zijn er internationale gerechtshoven die door veel staten worden erkend: het Internationaal Gerechtshof, het Internationaal Strafhof en het Permanente Hof van Arbitrage.14 Als de Veiligheidsraad of een van de internationale hoven een uitspraak doet, heeft dit behalve voor de individuele acties van andere staten geen directe gevolgen. Aangezien de VN geen eigen krijgsmacht bezit en de vijf grootmachten het recht bezitten een veto uit te spreken heeft zo’n uitspraak daarom niet direct

gevolgen voor een grootmacht.15

Legitimiteit is echter meer dan een juridisch begrip. Volgens Bakker houdt het begrip legitiem in dat iets te rechtvaardigen is.16 De te legitimeren gebeurtenis heeft een onderliggende reden. Hierbij kan worden gedacht aan een kleinere wetsovertreding om een groter misdrijf te voorkomen. Bijvoorbeeld het door een rood verkeerslicht rennen om een persoon die wordt overvallen te helpen. Het overtreden van de verkeerswet is in die situatie legitiem. Iemand is in dit geval gerechtvaardigd om zich niet aan de

verkeersregels te houden. Legitimiteit is dus context- en situatiegebonden en omvat een veel ruimere betekenis.

11 H. Weyers en M. Hertogh, Legitimiteit betwist. Een verkennend literatuuronderzoek naar de ervaren legitimiteit van het justitieoptreden (2007) 32. 12 M. Suchman, ‘Legitimacy in organizational institutionalism’, The ResearchGate (2008) 54.

13 Weyers en Hertogh, Legitimiteit betwist, 33-34. 14 Ibidem.

15 Ibidem.

16 E. de Bakker, De cynische verkleuring van legitimiteit en acceptatie. Een rechtssociologische studie naar de regulering van seizoenarbeid in de

(11)

11

Een andere dimensie van legitimiteit heeft een politiek karakter. Dit is, volgens Bakker, in enge zin het recht om gezag uit te oefenen.17 Om gezag nader te begrijpen moeten we eerst kijken naar de grotere noemer macht. Decreus verklaart macht als de invloed die een persoon, bedrijf of organisatie heeft op het sociaal handelen van anderen of van sociale structuren.18 Bakker voegt hieraan toe dat het bij macht gaat om

specifieke machtsrelaties met een duidelijke verbindingslijn tussen de verschillende aanwezige actoren.19 Gezag heeft (hiërarchische) niveaus en is een onderdeel van macht. Gezag is het sterkst herkenbaar in de regering van een staat, de politiek. Hierbij gaat het om de politieke legitimiteit, waarin de staat van de bevolking (gemeenschap) de

aanvaarding van zijn gezag moet verkrijgen.20

Mijn onderzoek laat zien dat het verwerven van legitimiteit niet zwart-wit is afgebakend. De Amerikaanse regering heeft veel middelen ingezet om Operation Urgent Fury van juridische en politieke legitimiteit te voorzien. Sommige middelen waren ethisch gezien te verantwoorden, andere wellicht niet. De Amerikaanse regering besefte een tekort aan juridische legitimiteit te hebben en trachtte daarom deze te construeren, bijvoorbeeld door propaganda te gebruiken.

De relatie tussen de staat en de gemeenschap is in de Verenigde Staten niet eenzijdig. De staat heeft middelen tot zijn beschikking waarmee hij de gemeenschap kan beïnvloeden. Desalniettemin is de gemeenschap geen passieve actor.21 De gemeenschap kan in geval van wantrouwen in de staat, zich beroepen op verschillende stappen (zie paragraaf 3.2). Het is voor de Amerikaanse regering erg belangrijk dat de gemeenschap, haar burgers, het gevoel heeft dat de staat rechtvaardig handelt. De burgers

gehoorzamen de staat voornamelijk omdat de staat hun belangen en behoeften dient. Dit vertrouwen, dat inhoudt dat de gemeenschap gelooft dat de staat ethisch en

rechtvaardig handelt, is voor de staat noodzakelijk. Hierbij snijden we de derde dimensie van legitimiteit aan, de morele dimensie.22

Als laatste dimensie is de maatschappelijke dimensie van legitimiteit te onderscheiden. Bakker interpreteert legitimiteit als een proces waarin het gezag een zekere duurzaamheid en stabiliteit bezit. Het meewerken met de politieke orde heeft in

17 Bakker, De cynische verkleuring van legitimiteit en acceptatie, 17.

18 T. Decreus, ‘Legitimiteit, gemeenschap en rechtvaardigheid, Een kritiek op Dworkins verklaring voor legitimiteit’, Netherlands Journal of Legal

Philosophy (2011) 31-32.

19 Bakker, De cynische verkleuring van legitimiteit en acceptatie, 17 -18. 20 Ibidem.

21 L. Wecke, ‘De legitimiteit van de krijgsmacht in gevaar’, Educatief Centrum Hotel de Wereld (2005) 25-26. 22 Bakker, De cynische verkleuring van legitimiteit en acceptatie, 20.

(12)

12

feite een individueel voordeel (namelijk de voordelen van het burgerschap genieten) en is een praktische overlevingsstrategie van de mens. Hierbij gaat het om sociologische processen op het niveau van de samenleving als geheel.23

Nu alle dimensies van legitimiteit zijn besproken, kom ik tot een algemene definitie. Legitimiteit is het gerechtvaardigde, wettelijke, politiek erkende en

maatschappelijk geaccepteerde recht om gezag uit te oefenen wat door de meerderheid politiek erkend en maatschappelijk geaccepteerd is. Er worden dus vier dimensies onderscheiden. Ten eerste het juridische karakter van legaliteit. Ten tweede bevat legitimiteit een politiek component. Ten derde houdt legitimiteit een morele afweging van gezag in. Het vierde aspect van legitimiteit is de sociologische betekenis.

Gezien vanuit het begrip legitimiteit spelen twee van vier dimensies een rol bij de Amerikaanse invasie van Grenada. In deze scriptie heb ik de keuze gemaakt om

legitimiteit in sociologische zin en vanuit morele afweging als zelfstandig element buiten beschouwing te laten, omdat beide niet evenwichtig als de twee gekozen dimensies van toepassing zijn bij de invasie van Grenada. Hieraan moet worden toegevoegd dat een diepgaande analyse van alle vier dimensies, deze scriptie te omvangrijk zou maken. Bovendien is legitimiteit in sociologische zin niet van toepassing omdat het bij de invasie onder meer niet om burgerschap of overlevingsstrategieën gaat. Door het persverbod werden de morele afwegingen van de burgers in de Verenigde Staten beperkt, dus speelt ethiek in mindere mate een rol.

Als onderdeel van de politieke legitimiteit speelt morele afweging soms wel een rol en wordt het ook geduid. Bijvoorbeeld als de bevolking, in de publieke opinie, vanuit morele afwegingen zich achter haar regering schaart. Dit is ethisch gegrond, maar de regering krijgt de steun van de bevolking en daarom valt het onder de noemer politieke legitimiteit (zie paragraaf 3.2). Om tot een gestructureerde beantwoording te komen van mijn onderzoeksvraag heb ik deze in twee delen opgesplitst: ten eerste hoe de planning en ten tweede hoe de operationele uitvoering van Operation Urgent Fury werd beïnvloed door het streven van de Amerikaanse regering om een post-conflict (juridische en

politieke) legitimiteitproblematiek te voorkomen.

Deelvraag een wordt beantwoord in hoofdstuk 4 en deelvraag twee in hoofdstuk 5. Om een beter begrip te krijgen van de invasie zet hoofdstuk 1 de benodigde informatie omtrent Operation Urgent Fury en de staat Grenada uiteen. Hierop volgt een juridische

(13)

13

beschouwing over legitimiteit in hoofdstuk 2. Vervolgens analyseer ik de politieke

legitimiteit van de invasie in hoofdstuk 3. Voor de duidelijkheid worden in dit onderzoek alle Engelstalige begrippen, instanties en locaties (met een duidelijke Engelstalige naam) cursief geschreven. De Engelstalige afkortingen en de militaire eenheden worden per hoofdstuk voluit geschreven, waarna in de rest van dat hoofdstuk de verkorte versie wordt gebruikt.

0.4 Historiografie

De bestaande literatuur over de invasie behandelt voornamelijk het militaire aspect omtrent de operatie en de juridische legitimiteit ervan. De auteurs van de meeste

werken zijn globaal in te delen in twee kampen, waarbij het eerste kamp zich richt op de rechtvaardiging van de Grenadiaanse invasie, terwijl het tweede kamp zich vormt onder de imperialistische anti-Amerikaanse noemer. In de bestaande historiografie is een driedeling te vinden. Deze driedeling wordt eveneens in deze paragraaf toegepast, beginnend bij de overzichtswerken, gevolgd door de krijgswetenschappelijke diepteonderzoeken en eindigend met de juridische werken.

J.W. Cotman maakt een algemene analyse van de invasie in zijn werk The gorrion tree: Cuba and the Grenada revolution uit 1993, waarbij hij zich toespitst op de banden tussen Cuba en Grenada.24 Hierbij benut hij de Grenadiaanse overheidsarchieven die door de Amerikaanse krijgsmacht zijn buitgemaakt. De auteur toont aan dat het gros van de Cubaanse werken op Grenada wel degelijk humanitair van aard waren, hetgeen de rechtvaardigheid van de Amerikaanse invasie tegenspreekt. Helaas schiet het onderzoek tekort door Cotmans anti-Amerikaanse vooringenomenheid, waardoor het een

genuanceerd macroniveau mist.

R.H. Cole schreef zijn boek Operation Urgent Fury, The planning and execution of joint operations in Grenada in 1997. Dit werk richt zich louter op de betrokkenheid van de Joint Chiefs of Staff (JCS) bij de planning en de leiding van operaties in Grenada.25 Gebruikmakend van interviews en Amerikaanse overheidsdocumenten geeft Cole een algemene beschrijving van de operatie. In Coles werk komt bondig naar voren dat de JCS in de planning en uitvoering van de invasie werd belemmerd door de Reagan-regering.

24 J.W. Cotman, ‘Coming from the cold. Grenada and Cuba since 1983’, The round table. The Commonwealth Journal of international affairs 102 (2013)

155-165.

(14)

14

E. Raines jr. schreef in 2010 een omvangrijk werk, genaamd The rucksack war, U.S. operational logistics in Grenada 1983. Raines jr. analyseert de operationele logistiek van de invasie vanuit het politieke niveau tot aan de soldaat.26 Terwijl M. Adkin zijn ooggetuigenverslag geeft in het werk Urgent Fury, The battle for Grenada. Adkin was de leidinggevende Britse officier van de Caribbean Peace Force (CPF). Hij schreef een sterk analytisch werk enkele jaren na dato in 1989. Hierin verklaart hij de grote verwarring bij de inzet van de troepen in Grenada door de voorafgaande jarenlange verwaarlozing van de Amerikaanse krijgsmacht.27 Helaas putten beide werken (Raines en Adkin) voornamelijk uit Amerikaans bronnenmateriaal en interviews. De auteurs laten bronnen en materiaal, afkomstig van de Grenadiaanse soldaten en RMC-kopstukken, achterwege.

Het werk van militairhistoricus majoor J.M. Simmons is relevant voor mijn onderzoek, omdat Simmons de invasie vanuit de operationele uitvoering, de

operationele doctrine en de krijgswetenschappelijke theorie beschrijft.28 In Operation Urgent Fury. Operational art or a strategy of overwhelming combat power concludeert Simmons dat de Amerikaanse krijgsmacht de operationele doctrine van Operation Urgent Fury niet effectief toepaste. Volgens Simmons was de invasie succesvol als een gevolg van de overweldigende toepassing van superieure numerieke gevechtskracht. Het boek dateert uit 1994 en is gebaseerd op de voorgaande Amerikaanse historische werken en op Amerikaanse krijgsmachtdossiers.

Naast de militaire literatuur is er tevens veel juridische literatuur over de invasie van Grenada, die de vraagstukken omtrent de legitimiteit van de operatie analyseert. Een voorbeeld hiervan is Grenada. A study in politics and the limits of international law uit 1987 van S. Davidson. Davidson analyseert of de Amerikaanse invasie van Grenada vanuit een internationaal juridisch oogpunt legitiem was. Hij concludeert dat alle

Amerikaanse rechtvaardigingen als onwettig kunnen worden beschouwd, waaronder de bescherming van de Amerikaanse burgers en het verzoek om ingrijpen aan

Washington.29 De auteur beroept zich op Amerikaans bronnenmateriaal en gebruikt de internationale wetsartikelen.

Als laatste is het juridische werk The Grenada intervention, the inside story van E. Seaga uit 2009 relevant. Seaga schrijft veelal vanuit zijn herinnering, aangezien hij de Jamaicaanse minister-president was. Hij verklaart de invasie als legitiem op grond van

26 E. Raines jr., The rucksack war. U.S. operational logistics in Grenada 1983 (Washington 2010) 87. 27 M. Adkin, Urgent Fury. The battle for Grenada (Lanham 1989).

28 J.M. Simmons, Operation Urgent Fury. Operational art or a strategy of overwhelming combat power (Kansas 1991). 29 S. Davidson, Grenada. A study in politics and the limits of international law (Vermont 1987).

(15)

15

het politiek beleid. Zo toont hij aan dat de publieke opinie van de Grenadiaanse bevolking (en de bevolking van de overige Caribische eilanden) enkele dagen na de invasie pro-Amerikaans was. Ook wijst hij naar de juridische aspecten bij de invasie. Seaga argumenteert dat de Grenadiaanse affaire een interne OECS-aangelegenheid was en dus legitiem op grond van internationale wetsartikelen.30 Dit werk is vernieuwend omdat het een ooggetuigenverslag van een Caribisch politicus is. De andere werken zijn voornamelijk door Amerikaanse militaire historici geschreven en berusten op

Amerikaans bronnenmateriaal.

(16)

16

Hoofdstuk 1

Blik op de invasie en de historische context

1.1 De voorgeschiedenis van Grenada

In 1979 pleegde de NJM samen met haar militante tak, genaamd People’s Revolutionairy Army (PRA), een coup. Binnen twaalf uur tijd presenteerde de NJM zich als de nieuwe regering.31 Op 13 maart 1979 stichtte de NJM de People’s Revolutionary Government (PRG). Dit was een eenpartijstaat naar het voorbeeld van de Sovjet-Unie.32 Om zijn positie in de internationale gemeenschap veilig te stellen zocht de PRG naar

betrekkingen met andere mogendheden. Vanwege de NJM’s socialistische ideologie was de PRG voor internationale betrekkingen aangewezen op het communistische blok.

Cuba toonde grote interesse in Grenada en kort na de NJM-coup werd Cuba Grenada’s belangrijkste bondgenoot. Er werden vervolgens belangrijke verdragen gesloten, die in paragraaf 3.1 nader worden beschreven. In deze verdragen bood de Cubaanse minister-president Fidel Castro wapentransporten, financiële hulp en adviseurs. Zo stuurde Cuba in 1981 een groep van ongeveer zeshonderd Cubaanse ‘arbeiders’ naar Grenada voor het uitvoeren van grote bouwprojecten.33 Deze arbeiders, tevens eenheden van de Cubaanse militaire reserve, moesten meewerken aan de bouw van grote bouwprojecten als Point Salines Airport, die communistisch Grenada als sterke staat op de kaart moesten zetten.

1.2 Blik op Grenada vanuit internationale organisaties

Tijdens de invasie van 1983 was Grenada onderdeel van verschillende volkenrechtelijke organisaties. Zo was het lid van de Organisation of Eastern Caribbean States (OECS). De OECS werd in 1981 opgericht bij het Verdrag van Basseterre tussen Antigua en Barbuda, Dominica, Grenada, Montserrat, Saint Lucia, Saint Kitts en Nevis, Saint Vincent en de Grenadines.34 De OECS is een Caribische organisatie die zich richt op politieke, economische en militaire samenwerking.

In een groter verband was Grenada onderdeel van de Caribbean Community (CARICOM), een grote organisatie. De CARICOM is een Caribische handelsgemeenschap,

31 Davidson, Grenada, 12-13.

32 Lewis, Grenada, 17.

33 ‘Document political bureau meeting’ (5 augustus 1981), PRG, in: Grenada documents. An overview and selection (Washington 1984) 1-113, 61. 34 Revised Treaty of Basseterre establishing the Organization of Eastern Caribbean States Economic Union, Organization of Eastern Caribbean States

(17)

17

gebaseerd op het in 1982 gesloten Ocho Rios Verdrag.35 De CARICOM bestaat uit vijftien Caribische staten.36 Grenada is tevens lid van de in 1948 opgerichte Organisation of American States (OAS). De OAS is een internationale organisatie die bestaat uit 35 onafhankelijke Amerikaanse staten en is gericht op regionale solidariteit en

samenwerking en van het Commonwealth, waardoor de Britse koningin staatshoofd is. 1.3 Gebeurtenissen voor de invasie van Grenada

Na een jaar woedde binnen de NJM een interne machtsstrijd tussen de twee machtigste leden: de officiële leider van de NJM Bishop en de nummer twee Bernard Coard.

Vanwege economische problemen op Grenada en onenigheden in de partij besloot het Centraal Comité op 14 oktober dat de PRG een duaal leiderschap van zowel Coard als Bishop kreeg.37 Ondertussen vergrootte Coard zijn machtsbasis, waarna de

nieuwgevormde Revolutionary Military Council (RMC) onder zijn leiding in de hoofdstad (Sint George’s) op 13 oktober 1983 een militaire coup pleegde.38

Bishop werd zijn functie ontnomen en onder huisarrest geplaatst. Een groot deel van de bevolking kwam hiertegen in opstand. Op 19 oktober bevrijdde een menigte Bishop in Sint George’s. Zij namen hem mee naar een hoger gelegen fort. Coard

reageerde door het leger de order te geven om het fort te beschieten.39 Bishop riep zijn aanhang op zich over te geven en zowel Bishop als zijn ministers werden

gevangengenomen en dezelfde dag geëxecuteerd. 1.4 De invasieplanning

De Amerikaanse regering was reeds lang ontevreden over het communistische Grenada. Het eerste overleg betreffende de invasie van Grenada vond plaats tijdens de National Security Council (NSC)-vergadering van 13 oktober 1983. Het nieuws van Bishops huisarrest was een goede aanleiding om in actie te komen. Diezelfde dag besloot de NSC een Restricted Inter-Agency Group (RIG) te vormen, die zich volledig op de situatie op Grenada richtte. De RIG zag toe op de veiligheid van de Amerikaanse studenten die op Grenada voor hun studie waren. De volgende dag bereikte het nieuws Washington dat

35 CARICOM, ‘Objectives’ (versie 3 juli 2015), http://www.caricom.org/jsp/community/objectives.jsp?menu=community (14 juli 2015). 36 CARICOM, ‘Members’ (versie 3 juli 2015), http://www.caricom.org/jsp/community/member_states.jsp?menu=community (14 juli 2015). 37 Seaga, The Grenada intervention, 39.

38 Ibidem en Archief CIA, CREST, nr. CIA-RDP85M00363R000200370073-4, Grenada situation report, 20 oktober 1983, SSG, 6. 39 Lewis, Grenada, 82.

(18)

18

Coards coup geslaagd was.40 In overleg met de president gaf de RIG de Joint Chiefs of Staff (JCS) toestemming om een militaire operatie te plannen. Toen het nieuws over de executie van Bishop en zijn ministers bekend was, werd er door verschillende staten in het Caribisch gebied om steun aan de Verenigde Staten gevraagd.41 Deze staten werden door Washington naar een collectief optreden via CARICOM verwezen. De CARICOM opteerde voor een economische boycot in plaats van militair ingrijpen. De Verenigde Staten zochten ondertussen diplomatiek contact met het RMC. De diplomatieke

onderhandelingen omtrent een evacuatie van de Amerikaanse studenten die op Grenada voor hun studie waren, stagneerden.

1.5 Korte beschrijving van de Amerikaanse krijgsmachtacties

Tijdens de RIG-vergadering van 14 oktober 1983 verleende de NSC de JCS toestemming om een evacuatieoperatie voor de studenten te plannen. De JCS richtte zich hierbij tot het hoofd van het Atlantic Command (AC), de Commander-in-Chief Atlantic Command (CINCLANT). Dit ambt werd bekleed door admiraal Wesley McDonald (zie diagram 4 en 6). Nadat de NSC het nieuws van de RMC-coup vernam, werd er een Special Situations Group (SSG) opgericht. De SSG verving de RIG en haar taken. De SSG richtte zich op de planning van een militaire operatie.42 De SSG gaf de JCS en het AC een minimum aan organisatietijd.

Op 21 oktober 1983 tekende Reagan het uitvoeringsbesluit voor de Operation Urgent Fury. Het AC deelde het eiland in twee zones in.43 In het noordelijke deel voerde het US Marine Corps de aanval uit en in het zuidelijke deel werd de aanval door de US Air Force, het US Army en de Special Forces uitgevoerd. De Special Forces kregen de opdracht om 25 oktober 1983 rond 02.30 een paralanding te maken.44 Zij kregen drie opdrachten: de evacuatie van de gouverneur-generaal, de uitschakeling van Radio Free Grenada en de inname van Fort Rupert. Alle missies waren gericht op het vergroten van de juridische en politieke legitimiteit.

Enkele uren na de Special Forces moesten de 82nd Airborne Division en het US Army 1st en 2d Battalion 75th Infantry Regiment (Rangers) het zuidelijke deel van het eiland, waar ook de studenten zich bevonden, veiligstellen. De Rangers arriveerden later

40 Lewis, Grenada, 88 en Archief CIA, CREST, nr. CIA-RDP85M00364R001502590017-5, Intelligence and plans for Grenada, 19 oktober 1983, RIG, 5. 41 Ibidem, 93-95.

42 G. Williams, U.S. Grenada relations. Revolution and intervention in the backyard (New York 2007) 108.

43 Archief CIA, CREST, nr. CIA-RDP85M00364R001502590025-6, Memorandum for acting Director of Central Intelligence, 20 oktober 1983, SSG, 6. 44 Raines jr., The rucksack war, 91.

(19)

19

bij de studentenlocatie, True Blue Campus.45 Hier ontdekten zij dat zich studenten op een tweede locatie bevonden. Dit vormde een dilemma waarvan de Amerikaanse

krijgsmacht zich in de planningsfase niet bewust was geweest. Pas de tweede

operatiedag evacueerde de Amerikaanse krijgsmacht de studenten die zich bevonden op de tweede campus, de Grand Anse Campus.46 Toen ontdekte de krijgsmacht dat er nog een studentenlocatie was (een derde), genaamd Lance aux Epines. De studenten werden door omstandigheden pas op 28 oktober geëvacueerd.

45 Cole, Operation Urgent Fury, 42.

(20)

20 National Security Council

Statutaire leden:

President: R. Reagan Vice-president: H.W. Bush Secretary of State: G.P. Shultz Secretary of Defence: C.W. Weinberger

Niet-statutaire leden:

Secretary of the Treasury: K.D. Ortega Assistant to the president for National

Security Affairs : W.P. Clark

Adviseurs:

Director of Central Intelligence Agency: W.J.

Casey

Chairman of the Joint Chiefs of Staff: J.W.

Vessey Jr.

Hoofdstuk 2

Argumenten voor de legitimiteit van de invasie

2.1 De Juridische legitimering door Washington

De Reagan-regering wist vooraf dat zij bij het plegen van de invasie geen juridische en politieke legitimiteit bezat. Om deze reden beriep zij zich op het gebruik van

verscheidene middelen, zoals het aanhalen van wetsartikelen, het gebruik van de media, het gebruik van het verzoek van de gouverneur-generaal en de studenten die zich op Grenada bevonden (meer voorbeelden volgen in dit hoofdstuk), om de juridische legitimiteit te vergroten. Op deze manier probeerde Washington zijn legitimering overeen te laten komen met het volkenrecht en geaccepteerd te laten worden door internationale organisaties.

Op 13 oktober 1983 vond er tijdens een vergadering van de National Security Council (NSC: de Amerikaanse Nationale Veiligheidsraad) het eerste overleg plaats over de operatie die later Operation Urgent Fury werd genoemd (zie diagram 1). Op 14

oktober 1983 meldde een contactpersoon uit Barbados de Restricted Inter-Agency Group (RIG) dat Bernard Coard succesvol was geweest met zijn coup.47 Na deze gebeurtenis gaf de RIG, in overleg met president Reagan, de Joint Chiefs of Staff (JCS) toestemming een evacuatieoperatie te plannen. De Amerikaanse regering gaf de strijdkrachten daarnaast volmacht voor het plannen van een militaire operatie.

47 Williams, U.S. Grenada relations, 84 en Archief CIA, CREST, nr. CIA-RDP85M00364R001502590017-5, Intelligence and plans for Grenada, 19 oktober

1983, RIG, 5.

Diagram 1: De National Security Council

(21)

21

Om een beter beeld te geven van de legitimering door de Reagan-regering, zal eerst uiteengezet worden wat de regering publiekelijk als juridische legitimering voor de invasie gaf. Op 27 oktober 1983, twee dagen na de invasie, gaf Reagan tijdens een redevoering een drieledige legitimering voor de operatie. Dit betrof in de eerste plaats het verzoek van gouverneur-generaal Scoon van Grenada. Washington verklaarde de militaire coup van de RMC onwettig. Hierdoor was de Commonwealth of Nations en haar hoofd, koningin Elisabeth II, de enige autoriteit op Grenada, met Scoon als haar

vertegenwoordiger. Washington claimde dat er een toestand van afbraak van het gezag plaatsvond, wat een juridisch legitieme grond is volgens artikel 52 van het Verenigde Naties (VN)-Handvest.

Hoewel Scoon belangrijk was voor de Amerikaanse legitimering, vormde het systeem van de Commonwealth eveneens een belemmering. Omdat Grenada binnen de Commonwealth valt, werd de RMC-coup een Britse politieke aangelegenheid. Als er een militaire actie op Grenada kwam, moest deze dus van Britse origine zijn. De invasie had politiek en juridisch gezien door of in samenwerking met de Britse krijgsmacht moeten plaatsvinden. Het zelfstandig optreden van de Verenigde Staten, zonder zeggenschap van de Britse koningin Elisabeth II of haar premier Margareth Thatcher, had politieke en juridische legitimiteitsgevolgen (zie paragraaf 5.5).

Het tweede punt van Reagans redevoering was het verzoek van de Organisation of Eastern Caribbean States (OECS) om hulp. Deze Caribische organisatie speelde een belangrijke rol bij zowel de juridische als politieke legitimering. De OECS werd opgericht met het sluiten van het Verdrag van Basseterre.48 In dit verdrag verklaarden de leden formeel onderdeel van de OECS te zijn en zich te houden aan het OECS-Handvest. In dit handvest staat dat de lidstaten streven naar het verdedigen van soevereiniteit,

territoriale integriteit en onafhankelijkheid van het gezamenlijke grondgebied door een gezamenlijk economisch, politiek en militair optreden.49 In het OECS-Handvest gaat het bij een militair optreden om bescherming tegen een buitenlandse dreiging. De coup van de RMC was echter in feite een interne aangelegenheid.

De vraag om interventie van de OECS bood uitkomst. Hierbij beriep de Reagan-regering zich op artikel 51 van het VN-Handvest (het recht op zelfverdediging) en artikel 8 van het OECS-Handvest, dat collectieve zelfverdediging beschrijft. De leden van de

48 Revised Treaty of Basseterre establishing the Organization of Eastern Caribbean States Economic Union, Organization of Eastern Caribbean States (Basseterre 1981) 5-6.

(22)

22

OECS bezaten, aldus artikel 8, één gezamenlijk grondgebied, aangezien zij het OECS-Handvest getekend hadden. Omdat de RMC de huidige Grenadiaanse regering letterlijk had omgebracht, lag het bij de andere lidstaten om deze interne aangelegenheid op te lossen.

Washington verklaarde dat de staten binnen de OECS een ontoereikende militaire capaciteit hadden om dit te voltrekken. Dus de Amerikaanse krijgsmacht bood slechts zijn hulp om dit probleem aan te pakken. Er was echter een probleem. Artikel 8 vereist een unaniem besluit en niet alle OECS-lidstaten stemden in met een aanval. Om dit het hoofd te bieden veranderde Washington deze claim elf dagen na het begin van de invasie. Washington sprak in het vervolg over artikel 6 van het OECS-Handvest.50 Voor goedkeuring van dit wetsartikel is geen unanieme stemming vereist. Op grond van artikel 6 mag in geval van een noodtoestand door andere lidstaten de orde worden hersteld. Voor aanvullende legitimering verwees de Reagan-regering naar artikel 52 van het VN-Handvest. Volgens dit artikel is het toegestaan de orde en zelfbeschikking te herstellen in een toestand van afbraak van het gezag. Om artikel 52 toe te passen moet er door de bevoegde organen, de VN-Veiligheidsraad en het Organ of Consultation, bepaald worden of er sprake is van een bedreiging daarvan.51 Washington lichtte de VN niet op voorhand in over de invasie. Hierdoor kon artikel 52 dus eigenlijk niet worden toegepast.

De derde legitimering die Reagan in zijn redevoering aanvoerde, waren de Amerikaanse studenten die zich op Grenada bevonden.52 De Verenigde Staten, onder leiding van Carter, hadden kort voordien de Iraanse gijzelingscrisis doorgemaakt,

waarbij de bevrijdingsactie was mislukt. Reagan stelde tijdens de RIG-vergadering op 19 oktober 1983 dat ‘another Teheran’ geen optie was. Een gijzelingssituatie van de

studenten kon, net als bij Carter, het einde van zijn presidentschap betekenen. Tijdens een vergadering op vrijdag 21 oktober 1983 probeerden Amerikaanse diplomaten de RMC ertoe te bewegen de Amerikaanse studenten te evacueren. Cornwall, een Grenadiaanse diplomaat die namens de RMC onderhandelde, rekte tijd met loze voorstellen. De RMC-top hoopte dat hoe langer dit proces uitgesteld kon worden, hoe

50 M. Waters, ‘The Invasion of Grenada 1983 and the collapse of legal norms’, Journal of Peace Research 23 (1986) 234. 51 Ibidem, 236.

52 Ronald Reagan Presidential Library, ‘The public papers of president Ronald W. Reagan’(versie 27 december 2014),

(23)

23

moeilijker de invasie voor de Verenigde Staten in de internationale gemeenschap te rechtvaardigen zou zijn.53

2.2 De aanvullende legitimering van Washington

Direct na het uitvoeren van Operation Urgent Fury barstte het legitimiteitsdebat in de internationale gemeenschap los. Aangezien de Amerikaanse regering het United States Congress niet vooraf had ingelicht, stelde deze kritische vragen. Als antwoord gaf de Reagan-regering aanvullende argumenten voor legitimering: met name de aanwezigheid van ongeveer zeshonderd Cubaanse ‘arbeiders’ op Grenada. Havana claimde dat deze groep uit gewone arbeiders bestond, die werkten aan de luchthaven. Na de invasie bleek dat deze Cubanen een militaire training hadden ondergaan en onderdeel waren van de Cubaanse militaire reserve. Washington haalde dit feit aan als juridisch argument, op grond van artikel 47 (Protocol 1) van het Eerste Aanvullend Protocol bij de Conventies van Genève, door te claimen dat de Cubanen huursoldaten van de NJM waren.54

Hierdoor vormde het een bedreiging voor de OECS. Door te claimen dat dit

huurlingenleger bevelen zou hebben gekregen van een buitenlandse mogendheid, construeerde Washington het bestaan van een Cubaanse militaire reserve. Het maakte de invasie legitiem, aangezien de Verenigde Staten in naam van de OECS de externe bedreiging wegnamen. Hierbij werd wederom uitgaan van de combinatie van artikel 8 van het OECS-Handvest met artikel 51 van het VN-Handvest (zie paragraaf 2.1).

Ook de Caribbean Community (CARICOM) speelde een rol bij de Amerikaanse legitimering. Op 19 oktober 1983 kwam het nieuws van de executies van Bishop en zijn ministers hard aan in de Cariben. Premier John Compton van St. Lucia en premier Tom Adams van Barbados vroegen de Verenigde Staten om hulp.55 Tijdens het overleg met de Amerikaanse ambtenaren werden de premiers aangemoedigd de CARICOM collectief te laten optreden. De CARICOM besloot uiteindelijk voor een economische boycot in plaats van militair ingrijpen.

Washington maakte publiekelijk bekend dat de CARICOM niet besluitvaardig was en dat een economische boycot geen reële optie was. De invasie werd gelegitimeerd doordat de CARICOM geraadpleegd was. Het besluit dat de CARICOM-leden namen, was door bureaucratische tegenwerking niet adequaat genoeg. Tevens gaf de

53 Burrowes, Revolution and rescue in Grenada, 136. 54 Seaga, The Grenada intervention, 44.

(24)

24

regering de moord op Bishop, de manier waarop deze was uitgevoerd en de spanning die daarna op Grenada heerste als beweegredenen voor een invasie. Na de gewelddadige coup van de RMC, vond Washington de invasie en het herstel van de democratie in het belang van de toekomst van Grenada en zijn bevolking.56 Washington legitimeerde zijn actie door te wijzen op de veiligheid van de Grenadiaanse bevolking. Deze bevolking bleek inderdaad de Amerikaanse soldaten tijdens Operation Urgent Fury te onthalen als helden. De bevolking kwam de straten op en riep leuzen als: “wij zijn vrij”. Dit was een positieve bijkomstigheid voor de Amerikaanse regering wat zowel de juridische als politieke legitimiteit ten goede kwam (verdere uitwerking in paragraaf 5.3).57

De belangrijkste legitimering van Washington na de invasie was de claim dat de People’s Revolutionary Government (PRG), en dus Grenada, een proxy was van Cuba en de Sovjet-Unie. (Waarom Grenada een Cubaanse en Sovjet-proxy was, zie paragraaf 3.1.) De Amerikaanse regering gaf aan dat de wapenopbouw in de NJM-regeringsperiode

exponentieel was toegenomen. De wapenopbouw veroorzaakte een ongelijke militaire verhouding tussen Grenada en de overige OECS-landen, wat niet in overeenstemming was met het Verdrag van Basseterre. Nadat de Amerikaanse soldaten wapendepots van het People’s Revolutionary Army (PRA) vonden met grote hoeveelheden Sovjet-wapens, haalde Washington dit aan als juridisch bewijs dat Grenada een proxy was. De wapens en de gevonden verdragen met Cuba, de Sovjet-Unie en Noord-Korea vormden een sterk weerwoord op de kritiek vanuit de Amerikaanse politiek. Evenals de bouw van de luchthaven Point Salines, waarvan de Reagan-regering claimde dat deze voor militaire doeleinden zou hebben gediend. In de internationale gemeenschap verklaarde de PRG deze bouw echter als een grootschalig ontwikkelingsproject. Dit project was gericht op toerisme en zou de Grenadiaanse economie ontwikkelen. De Central Intelligence Agency (CIA) rapporteerde aan de Special Situations Group (SSG) dat de grootte van de

luchthaven niet in verhouding stond met de stroom aan Grenadiaans toerisme.58 Deze argumentatie was op zichzelf niet sterk genoeg. Vandaar dat Washington de Sovjet-wapendepots gebruikte in combinatie met de potentie van Point Salines Airport om Sovjet MIG-23’s te herbergen als aanvullend juridisch argument. Washington maakte

56 Lewis, Grenada, 93-95.

57 Seaga, The Grenada intervention, 35.

58 A. Payne, Grenada. Revolution and invasion (Sydney 2001) 67 en Archief CIA, CREST, nr. CIA-RDP86M00886R002500040006-8, Inter-agency

(25)

25

publiek dat deze MIG-23’s het hele Caribisch gebied konden bestrijken. Daarnaast kon de luchthaven als uitvalsbasis voor vluchten naar Centraal-Amerika en Afrika dienen.59

Naast het Handvest van de OECS en de VN beïnvloedde de Reagan-regering de juridische legitimiteit door het toepassen van andere internationale wetsartikelen. Het Handvest van de Organisation of American States (OAS) is hier een voorbeeld van. Artikel 15 van het OAS-Handvest vormde een belemmering bij de legitimiteit van de invasie. In dit artikel staat dat “geen lidstaat of groep van lidstaten het recht had om in te grijpen in de interne of externe aangelegenheden van een andere [Amerikaanse]

staat”.60 Dit loste Washington op door artikel 19 van het OAS-Handvest te gebruiken om artikel 15 juridisch te omzeilen. Artikel 19 luidt: “dat in reactie op de interne of externe dreigingen (artikel 15) maatregelen moeten worden genomen voor de handhaving van vrede en veiligheid”.61 De Verenigde Staten legitimeerde (juridisch) de invasie op grond van artikel 19. Washington verwees hierbij naar de interne bedreiging die de RMC voor de Amerikaanse en Grenadiaanse burgers vormde.

Deelconclusie:

Dit hoofdstuk legt zich toe op Washingtons juridische legitimering. De Reagan-regering was zich bewust van haar juridisch zwakke beginsituatie. In plaats van haar acties vanuit het internationale recht te rechtvaardigen paste Washington zijn invasiestappen aan de internationale wetten aan. Hierin werden ook voorvallen, zoals de coup,

meegenomen. De Reagan-regering trachtte deze voorvallen in te zetten voor een vergroting van de juridische legitimiteit. Bijvoorbeeld door te claimen dat de

Amerikaanse studenten zich in een gevaarlijke situatie bevonden en dat door de coup de gouverneur-generaal de enige legitieme vorm van gezag op Grenada was (VN-Handvest).

Het aanhalen van internationale wetten was een proces van trial-and-error. De wisseling van claim van artikel 8 (van het OECS-Handvest) naar artikel 6 is hier een voorbeeld van. De Reagan-regering probeerde zich binnen de internationale wetten te manoeuvreren. Waar de wetten haar daadwerkelijk beperkten, koos de Reagan-regering toch voor actie, waarbij zij een (juridische) verklaring gaf. Bijvoorbeeld bij de toepassing van artikel 52 van het Handvest. De kans was groot dat de uitspraak van de VN-Veiligheidsraad niet in het voordeel van de Verenigde Staten zou zijn. Daarom koos

59 Archief CIA, CREST, nr. CIA-RDP85M00364R001502590087-8, Cuban-associated Military construction in Grenada and combat radii MIG, 1983, CIA, 4. 60 Williams, U.S. Grenada relations, 11.

(26)

26

Washington ervoor (net als bij het Congress en de CARICOM) om de Veiligheidsraad vooraf niet in te lichten.

Achteraf wist Washington de voorvallen effectief te koppelen aan juridische argumenten. Bijvoorbeeld de grootte van de luchthaven en de aanwezigheid van de Sovjet-wapendepots. Ook de weigering van de RMC om de evacuatie via een

diplomatieke weg toe te staan maakte Washington tot rechtvaardiging, omdat de Reagan-regering alle diplomatieke wegen had uitgeput.

(27)

27

Hoofdstuk 3

Argumenten voor het gebrek aan politieke legitimiteit voor de invasie en de context waarin dat plaatsvond

Om tot een beter totaalbeeld te komen zet dit hoofdstuk de Amerikaanse problematiek omtrent de politieke legitimering van Operation Urgent Fury uiteen. Deze politieke legitimiteit bestaat uit twee delen. Het eerste deel is de internationale politiek en haar tijdgebonden kwesties en het tweede deel behelst de Amerikaanse binnenlandse politiek. Deze bestaat uit de nationale politieke organen en de publieke opinie van haar burgers.

3.1 De politieke legitimiteit en proxy wars

Vanwege de historische context begint dit hoofdstuk met een uiteenzetting van het begrip proxy war (oorlog bij volmacht) en de daarbij behorende complexiteit. Wanneer een land financiële en militaire steun aan een ander land verschaft, kan het ontvangende land een proxy genoemd worden. Proxy wars zijn conflicten waarbij een strijdende partij oorlog voert en hierbij economisch, logistiek, ideologisch en militair gesteund wordt door een grootmacht.62

Een proxy war heeft voor deze grootmacht enkele voordelen, waaronder het niet juridisch aansprakelijk zijn (voor de oorlog). Tevens hoeft zij geen verantwoording af te leggen. De belangrijkste reden is dat een grootmacht nooit rechtstreeks tegenover de aanvallende partij komt te staan. Zo zorgden proxy wars er tijdens de Koude Oorlog voor dat de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten nooit tegenover elkaar kwamen te staan. Dit verlaagde de kans op een nucleaire oorlog. Dit neemt niet weg dat een proxy war kan escaleren tot een directe confrontatie tussen grootmachten.

Aan de hand van de historische context wordt er nu verklaard waarom Grenada een proxy was en wat voor problematiek dit voor de Verenigde Staten betekende op het gebied van de juridische en politieke legitimiteit. In 1979, na de coup, stichtte de New Jewel Movement (NJM) de PRG. Maar door de internationale verhoudingen tijdens de Koude Oorlog bezat de PRG een moeilijke positie. Omdat de NJM ideologisch het communisme nastreefde, zou zij niet op steun van de Verenigde Staten en zijn

(28)

28

bondgenoten kunnen rekenen. Dit terwijl, geografisch gezien, Grenada in het directe machtsgebied van de Verenigde Staten lag.

Maurice Bishop wist dat hij na de Cubacrisis kon rekenen op tegenstand van de Verenigde Staten. Op 24 februari 1982 zette president Reagan daarom het Caribbean Basin Initiative (CBI) in werking.63 Dit programma bood verschillende tarief- en handelsvoordelen aan de Caribische en Centraal-Amerikaanse landen. Het CBI bood economische hulp en handelsvoordelen, met als tegenprestatie de vereiste dat de staten zich vervolgens anticommunistisch zouden opstellen. Door een combinatie van deze voordelen, maar ook uit angst voor negatieve Amerikaanse acties, hadden veel Latijns-Amerikaanse staten zich met de Verenigde Staten geallieerd. Grenada werd door deze Amerikaanse buitenlandse politiek echter geïsoleerd in het Caribisch gebied.

Om hieraan tegenwicht te bieden knoopte de NJM kort na haar coup diplomatieke banden aan met het communistische blok. Cuba toonde grote interesse in Grenada en werd al snel Grenada’s belangrijkste bondgenoot. Er werden tussen beide staten belangrijke verdragen gesloten. Voorbeelden hiervan zijn: The 1979 Cuban Weapons Agreement, The 1980 protocol of Military Collaboration between Grenada and Cuba en The 1983 Secret Cooperation and Exchange Plan Grenada-Cuba.64 In deze verdragen beloofde minister-president Fidel Castro wapentransporten, financiële hulp en experts om advies te geven over landbouw, politiek, interne zaken en nationale veiligheid. Grenada werd een Cubaanse proxy vanwege de vergaande financiële en militaire hulp die Cuba bood.

Een volgend argument dat Grenada tot een Cubaanse proxy bestempelt, was de Cubaanse bemoeienis met de Grenadiaanse binnenlandse politiek. Zo stuurde Castro in 1981 een groep van ongeveer zeshonderd Cubaanse ‘arbeiders’ naar Grenada voor het uitvoeren van grote bouwprojecten.65 Ook had Castro Cubaanse civiele en medische adviseurs naar Grenada gestuurd. Deze adviseurs hielpen bij het omvormen van het People’s Revolutionary Army (PRA) tot een professionele krijgsmacht. De Sovjet-Unie toonde in de periode voor de Amerikaanse invasie grote interesse in Grenada. Het Sovjetbeleid was dat communistische revoluties mondiaal werden gesteund.Vanwege

63 Archief CIA, CREST, nr. CIA-RDP85M00364R001502590074-2, Speech from K.W. Dam during press conference, 4 november 1983, Secretary of State K.W. Dam, 22.

64 ‘Processing and disposition of documents acquired by US forces in Grenada’, 15 november 1983, NSC, in: Grenada documents. An overview and

selection (Washington 1984) 1-113, 13 en 14.

(29)

29

dit ideologische buitenlandse beleid verstrekte de Sovjet-Unie leningen aan Grenada. Grenada was op economisch gebied voor de Sovjet-Unie belangrijk door de

grondstoffenstroom die vanuit Mexico en Venezuela via Grenada en Cuba naar de Sovjet-Unie liep.66

In 1980 werd de eerste geclassificeerde handelsovereenkomst tussen de PRG en de Sovjet-Unie getekend. De Sovjet-Unie tekende in totaal drie verdragen met de PRG: The 1980 Top Secret Agreement between Grenada and the USSR, The 1982 Top Secret Agreement between Grenada and the USSR The 1983 en de Top Secret Agreement between Grenada and the USSR.67 De Sovjet-Unie verklaarde de verdragen tot staatsgeheim omdat Moskou een direct conflict met de Verenigde Staten wilde voorkomen. Maar de Sovjet-Unie stond positief tegenover een uitbreiding van invloedssferen in het Caribisch gebied. Deze uitbreiding, onder toezicht van Havana, kon een probleem voor de Amerikaanse olie- en grondstoffenaanvoer betekenen.68

Grenada kan volgens bovenstaande argumentatie eveneens als proxy van de Sovjet-Unie worden gezien. Ook de Sovjet-Unie sloot immers verdragen met Grenada. Hierbij verkreeg Grenada grote financiële leningen. En net als Cuba stuurde ook de Sovjet-Unie adviseurs naar Grenada. Hoewel de Sovjet-Unie het gros van de financiële en militaire middelen leverde, was de invloed van de Sovjet-Unie op Grenada vele malen kleiner dan de invloed van Cuba. Dit kwam doordat de Sovjet-Unie, zoals eerder genoemd, zich niet direct in Latijns-Amerika mengde.

De Central Intelligence Agency (CIA) en de Defence Intelligence Agency (DIA) hadden eerder al in kaart gebracht dat Grenada goede banden bezat met Cuba en de Sovjet-Unie.69 Deze Amerikaanse inlichtingendiensten waren ook op de hoogte van de Cubaanse ‘arbeiders’, werkzaam op Grenada, en van de wapenhandel tussen Grenada en de Sovjet-Unie. Ze kenden alleen geen exacte aantallen.

66 Archief CIA, CREST, nr. CIA-RDP86M00886R002500040006-8, Inter-agency Intelligence assessment, 30 oktober 1983, Director of Central Intelligence, 9 en Soviet strategy in the Caribbean Basin. The Grenada casestudy, J. en V. Valenta, Kennan Institute for advanced Russian studies, nr. 41 (Washington 1984).

67 ‘Processing and disposition of documents acquired by US forces in Grenada’, 15 november 1983, NSC, in: Grenada documents. An overview and

selection (Washington 1984) 1-113, 13 en 14.

68 Majoor C.L. Baggott, Achieving the operational end-state. The linkage of military operations with regional strategy, School of Advanced Military Studies

(Leavenworth 1991).

69 Archief CIA, CREST, nr. CIA-RDP85M00364R001502590032-8, Memorandum for Director of Central Intelligence, 9 november 1983, Assistant

(30)

30 3.2 Democratische regeringen, de publieke opinie en buitenlandse conflicten Op het gebied van de politieke legitimiteit moest de Reagan-regering rekening houden met interne druk, afkomstig van het Congress en de Amerikaanse bevolking. De publieke opinie van de Amerikaanse bevolking fungeert als een krachtige factor bij een inmenging in een conflict

.

De Amerikaanse regering moet, in tegenstelling tot autocratische

tegenhangers, vanwege het democratisch staatsbestel bij deelname aan een oorlog rekening houden met de publieke opinie. Om de rol van de bevolking in het politieke besluitvormingsproces bij buitenlandse interventies beter te kunnen begrijpen, moeten we eerst kijken naar de definitie van publieke opinie.

Publieke opinie is de algemeen heersende mening van de bevolking.70 Als de Amerikaanse regering een gewapende strijd aangaat, geven de media hiervan een beeld aan de bevolking. Het beeld wat de bevolking krijgt wordt zo in sterke mate bepaald door de media. In de huidige democratische staten spelen de media een belangrijke rol. Er zijn vele vormen van media: onder andere de krant, de televisie, de radio en het internet. Allen variëren zij in functie en doel, van het verspreiden van politieke of

zakelijke informatie tot het oproepen van opinies. De manier waarop de media het beeld vormen, heeft invloed op hoe het publiek de politieke beslissing ervaart. Gedurende een conflict vormt de bevolking een algemene mening. Deze publieke opinie kan voor de regering positief of negatief uitpakken. Dit hangt af van een aantal factoren. Allereerst van de aard van het conflict, in dit geval een buitenlandse invasie. Vervolgens is het belangrijk te weten wat de reden is van het conflict. Is de strijd ethisch en/of juridisch verantwoord? Om deze reden willen staten, in dit geval de Verenigde Staten, vaak de actualiteiten naar hun hand zetten en zo hun acties een positieve draai geven.

Bij een oorlog is het belangrijk of de bevolking het conflict als een verdediging van het grondgebied van bondgenoten of als bescherming van onderdrukte

groeperingen ziet. Of dat, zoals in dit geval, de Amerikaanse bevolking haar eigen

krijgsmacht als agressor in het conflict zou beschouwen. Zou dit laatstgenoemde opgaan, dan zou de Amerikaanse bevolking het conflict als onethisch ervaren, met veel kritiek vanuit de bevolking als gevolg. Hierbij zijn we aangekomen bij een combinatie van twee legitimiteitsdimensies, namelijk de politieke en de ethische legitimiteit. Als een staat bij een conflict geen ethische legitimiteit bezit, kan in het ergste geval de bevolking zich tegen haar regering keren. Dat willen politici te allen tijde voorkomen. Zij hebben

(31)

31

namelijk twee belangrijke doelstellingen: het realiseren van hun beleid en het winnen van de volgende verkiezingen. Wanneer de bevolking zich tegen de regering keert, kan dit leiden tot handtekeningenacties, demonstraties, bezettingen, stakingen of politieke druk via het United States House of Representatives tegen de regering.

Het slachtofferaantal heeft de meeste invloed op de publieke opinie. Het verlies aan menselijk leven, in de vorm van militaire en buitenlandse burgerslachtoffers, zorgt voor negatieve beeldvorming bij het publiek. Naast de politieke organen en de publieke opinie moest de Reagan-regering eveneens rekening houden met de publieke opinie van haar eigen bondgenoten. Een eenzijdige, juridisch ongefundeerde militaire actie geeft internationaal gezichtsverlies of zelfs wantrouwen en angst bij andere staten.

Deelconclusie:

Dit hoofdstuk concentreert zich op de politieke legitimering van de Reagan-regering. Washington bezat geen politieke legitimiteit voor de invasie. Met het oog op de inmenging van Cuba en de Sovjet-Unie (omdat Grenada hun proxy was) moest

Washington zoveel mogelijk politieke legitimiteit vergaren. Deze staten vormden een mogelijk gevaar, waarbij de invasie kon uitlopen op een proxy war. Het lag misschien niet voor de hand, maar Cuba zou een luchtbrug tussen Grenada en Cuba kunnen vormen. Hierdoor zou Castro binnen enkele uren grote hoeveelheden troepen naar Grenada kunnen transporteren. Het conflict zou dan uitmonden in een directe oorlog tussen de Verenigde Staten en Cuba. De Sovjet-Unie zou in dit mogelijke conflict Cuba kunnen steunen. Hiermee moesten de militaire planners en de Reagan-regering

rekening houden. Washington kon dit scenario voorkomen door een zo groot mogelijke politieke legitimiteit te vergaren, zodat de internationale gemeenschap en de

Grenadiaanse bondgenoten zich niet zouden mengen in het conflict vanwege politieke belemmeringen.

Vervolgens trachtte de Reagan-regering de nationale politiek te beïnvloeden om de politieke legitimiteit op deze twee niveaus tot stand te brengen. Namelijk door de politieke organen en de publieke opinie naar haar hand te zetten. Voor Washington was de publieke opinie de hoeksteen voor het verkrijgen van voldoende politieke legitimiteit. De media hadden hierbij de sleutelrol. Als de Reagan-regering de media succesvol als hulpmiddel (desnoods door eenzijdige berichtgeving) kon inzetten, zou zij de

(32)

32

volledige steun van de burgerbevolking zou betekenen dat een bezwaar van de Senate of de House of Representatives uit zou blijven.

(33)

33

Secretary of Defense C.W. Weinberger

Deputy Secretary of Defense

W.P. Thayer Chairman of the Joint Chiefs of Staff J.W. Vessey Jr. Chief of Staff of the Army E.C. Meyer Chief of Staff of Naval Operations J.D. Watkins Chief of Staff of the Air Force

C.A. Gabriel

Commandant of the Marine Corps

R.H. Barrow

Hoofdstuk 4

De impact van het gebrek aan juridische en politieke legitimiteit tijdens de planning van Operation Urgent Fury

Hoofdstukken 2 en 3 behandelden Washingtons zoektocht naar juridische en politieke legitimiteit omtrent de invasie van Grenada. De laatste twee hoofdstukken koppelen de zoektocht naar (beide vormen van) legitimiteit aan de praktijk van de operationele planning en uitvoering van de invasie van Grenada. Wat waren de militaire

consequenties van Washingtons besluitvorming over Operation Urgent Fury? 4.1 Vrijdag 14 oktober tot en met donderdag 20 oktober

McDonalds planning

Op 14 oktober 1983 kregen de Joint Chiefs of Staff (JCS) tijdens de Restricted Inter-Agency Group (RIG)-vergadering toestemming een evacuatieoperatie te plannen. De JCS vormen een militair overkoepelend orgaan bestaande uit de commandanten van de krijgsmachtdelen (zie diagram 2).71 De JCS richtten zich bij de planning tot de commandant van het Atlantic Command (AC): de Commander-in-Chief Atlantic (CINCLANT), admiraal Wesley McDonald (zie diagram 4).

71 Williams, U.S. Grenada relations, 84.

(34)

34 Assistant Secretary of State for

Inter-American Affairs

T.L. Motley

Deputy director for political– military affairs O. North

Assistant to the Chairman of the Joint Chiefs of Staff

A. Moreau

JCS representative en Chief of the Western Hemisphere Division, Plans and Policy

Directorate

J.W. Connally

CIA Clandestine Services Officer Chief, Latin American

Division

D. Clarridge

Deputy Assistant Secretary of Defense for Inter-American

Affairs

N. Sanchez

Special assistant to President

C. Menges

Admiraal McDonald kreeg de hoofdverantwoordelijkheid voor het plannen van de operatie. Zijn eerste voorstel werd echter drie dagen later, op maandag 17 oktober, tijdens een JCS-vergadering door de Reagan-regering afgekeurd.

De vorming van een multinationale operatie

In het Caribisch gebied kwam de Organisation of Eastern Caribbean States (OECS) op 17 oktober voor het eerst bijeen om te praten over de ontwikkelingen op Grenada.72 De volgende dag deed de Amerikaanse regering een voorstel aan de Organisation of American States (OAS) om gezamenlijk op te treden tegen de Revolutionary Military Council (RMC).73

Intussen namen de JCS voorzorgsmaatregelen, mocht het tot een invasie komen. De JCS lieten het US Navy Amphibious Squadron Four via de Middellandse Zee naar Libanon varen om het daar gestationeerde marinegarnizoen af te lossen.74 Het

72 Burrowes, Revolution and rescue in Grenada, 155-156. 73 Williams, U.S. Grenada relations, 88.

74 Archief Ronald Reagan Presidential Library, National Security Decision Directive 110, 21 oktober 1983, Ronald Reagan, 2. Diagram 3: de

Restricted Inter-Agency Group

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zijn zoon Willem III wist vervolgens zijn diepe aversie tegen de constitutionele monarchie niet onder stoelen of banken steken, maar zou zich niettemin schikken in het lot van

Het is de bedoeling van dit onderzoek om Slow Food in de milieubeweging te plaatsen, daarom zal een meer globale schets van alle facetten van de milieubeweging meer van waarde voor

Het doel van de inhaalslag is de verspreiding van de geselecteerde soorten beter in beeld te  brengen  en  zo  de  kennishiaten  weg  te  werken  om 

Een deel van de afvoer die verzameld wordt in Salland stroomt in deze situatie dus niet meer door de Weteringen naar het Zwarte Water maar het achterliggende gebied in.. De hoogte van

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Mijn Fractie nu verkoos op deze laatste uitspraak aan te slaan in de hoop, dat alsnog, zij het achteraf, de Regering enige lering uit het debat in de Kamer zou trekken en althans

luatie's, aanzienlijk aan koopkracht heeft ingeboet. Wil men derhalve sociale recht- vaardigheid betrachten, dan moet men eerst zorgen · voor gezond geld. Zonder

vermogen mag iedere waarde uit het interval van de betreffende renner (zie bovenstaand overzicht) worden afgelezen, met dien verstande dat zowel snelheid als vermogen niet