• No results found

Vanaf eind oktober: de nasleep van Operation Urgent Fury

In document De Amerikaanse invasie van Grenada (pagina 62-68)

Direct na de bekendmaking van Operation Urgent Fury barstte er bezwaar los. Er werden kritische vragen gesteld door de Amerikaanse politiek en de bevolking. Op 2 november verantwoordden de Deputy of Secretary of State Kenneth Dam en generaal G.B. Crist (Vice-Chairman of the Joint Chiefs of Staff, JCS, zie diagram 2) de operatie aan het House of Foreign Affairs. Diezelfde dag deed McDonald een soortgelijke briefing aan het Senate Armed Services Committee.146 Een groot punt van kritiek was dat de pers tot aan de derde dag van de operatie niet was ingelicht. De media zelf uitten daarover veel kritiek en al snel liepen de spanningen tussen de media en de krijgsmacht hoog op.

Verschillende journalisten claimden te zijn beschoten terwijl ze met schepen naar Grenada probeerden te komen.147 De New York Times noemde de oorlog een: “off the

141 Crandall, Gunboat democracy, 147. 142 Cole, Operation Urgent Fury, 59. 143 Adkin, Urgent Fury, 12.

144 Archief Department of Defence, National Security Archive, nr. 008-000-00408-1-W, Preliminary report Grenada, 15 november 1983, Secretary of

Defence en Department of Defence, 50 en Archief CIA, CREST, nr. CIA-RDP86T00303R000400590030-3, Memorandum from John Horton, 29 November 1983, National intelligence Board Representatives, 8 en Kolonel B.C. Negrete, Grenada casestudy in military operations other than war. US Army War

College (Carlisle 1996) 27.

145 Burrowes, Revolution and rescue in Grenada, 146. 146 Cole, Operation Urgent Fury, 64.

147 Archief CIA, CREST, nr. CIA-RDP85M00364R001502590074-2, Speech from K.W. Dam during press conference, 4 november 1983, Secretary of State

63

record war” en de Washington Post noemde het: “the secret war”.148 Formeel protesteerde de American Society of Newspaper Editors met de uitspraak dat de

weigering van pers op Grenada ”beyond the normal limits of military censorship” was.149 Generaal Vessey jr. verdedigde het afhouden van de pers. Hij stelde dat de Cubaanse militairen hevige weerstand hadden geboden en dat de operationele veiligheid van groot belang was.

Op 8 november kwam er een House Appropriations Committee hoorzitting voor Secretary of Defense Weinberger en generaal Vessey jr.. Hier werd weer gediscussieerd over het onthouden van informatie aan de media tijdens de planning en uitvoering van de operatie.150 Vanuit het United States Congress kwam er ook hevige kritiek. Deze was vooral afkomstig van de Democratische partij. De Senate was erg sceptisch over een niet- gesanctioneerde militaire operatie. Op 26 oktober stuurde Reagan een brief om de Senate te informeren dat de militaire operatie in overeenstemming was met de in 1973 aangenomen “war powers resolution”.151 Toen de berichten over de militaire successen op Grenada binnenkwamen, stopte de kritiek. Dit gebeurde voornamelijk toen de Senate in november een delegatie naar Grenada stuurde. Deze berichtte dat de Grenadiaanse burgers de Amerikaanse soldaten toejuichten en er grote militaire Sovjetvoorraden waren aangetroffen.152 Deze toevalligheden boden de Reagan-regering de perfecte argumenten om de invasie in de binnenlandse politiek te legitimeren.

De meerderheid van de Amerikaanse burgers stond achter de invasie van

president Reagan. Dit kwam, zoals eerder vermeld, door de emotionele aankomst van de eerste groep studenten op de Charleston Air Force Base, waarbij er televisiebeelden vrijkwamen van een student die knielde om de grond te kussen en zei: “I don’t want to hear anyone critizise those American soldiers. They saved our lives, man.”153 Uit een ABC News-opiniepeiling blijkt dat op voorhand 64 procent van de Amerikaanse bevolking het eens was met de invasie en dat dit percentage naderhand gegroeid was tot 86

procent.154

148 Cotman, ‘Coming from the cold’, 160-161. 149 Burrowes, Revolution and rescue in Grenada, 90. 150 Cole, Operation Urgent Fury, 64.

151 Kritiek senator Frank Church, 19 oktober, United States Senate, 2 en Archief CIA, CREST, nr. CIA-RDP85M00363R000200370001-3, War powers

report on Grenada, 25 oktober 1983, NSA Director R.C. McFarlane, 7.

152 Crandall, Gunboat democracy, 158.

153 H. O’Shaughnessy, Grenada. Revolution and aftermath (London 1984) 173. 154 Crandall, Gunboat democracy, 152.

64

Internationaal bleef er echter veel kritiek. De invasie van Grenada bezorgde Washington gespannen relaties, evenals wantrouwen vanuit de Europese

bondgenoten.155 De naaste bondgenoot van de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, werd tijdens en voorafgaand aan de invasie volledig in het duister gelaten. Terwijl Grenada nota bene lid is van de Commonwealth of Nations. Toen Reagan na de invasie premier Margaret Thatcher informeerde, reageerde zij met de woorden “deeply disturbed”.156 De Britse minister van Buitenlandse Zaken sprak uit dat het een grote vernedering voor Groot-Brittannië was en dat de invasie de Caribische Commonwealth-landen in twee groepen verdeelde. Dit bracht de koningin van Groot-Brittannië in een lastig parket, aangezien zij de officieel erkende vorst van alle Caribische naties was. 157 De Caribische Commonwealth-landen raakten na de invasie van Grenada in heftig debat. Barbados vertegenwoordigde het kamp met voorstanders van de invasie terwijl Trinidad het oppositiekamp leidde. Voor Groot-Brittannië bleek de invasie een gemiste kans, aangezien hun diplomatieke en militaire beleid achteraf in het Caribisch gebied als terughoudend werd gezien. Hetzelfde gold voor premier Thatcher. 158 De kritiek van Groot-Brittannië, voornamelijk op het gebied van de Commonwealth, deed afbreuk aan de legitimering van de invasie.

Eenzelfde debat barstte los in de Caribbean Community (CARICOM) onder leiding van Guyana. Hier werd duidelijk dat onder deze alliantie de Organisation of Eastern Caribbean States (OECS)-leden zelfstandig militaire hulp hadden gevraagd en zo participanten van de Grenadiaanse invasie bleken. Daarnaast moesten de opposanten toekijken hoe de voornaamste leiders van de OECS, zijnde Seaga, Mary Eugenia Charles (premier van Dominica) en Adams, hun daadkrachtige optreden succesvol wisten om te zetten in politiek voordeel.159

Behalve uit Groot-Brittannië kwam er ook vanuit andere hoeken van de wereld kritiek. Zo eiste de Nicaraguaanse ambassadeur een vergadering met de National Security Council (NSC), terwijl de Jordaanse premier met president Reagan wilde spreken. Moskou noemde de invasie een bandietenstreek en Frankrijk keerde de Verenigde Staten publiekelijk de rug toe. West-Duitsland keurde de invasie af en in Brussel besloot de Europese Economische Gemeenschap (EEG) de buitenlandse hulp aan

155 O’Shaughnessy, Grenada, 173.

156 Ibidem, 174.

157 ‘Documents on invasion of Grenada’. D.T. Mathews, Institute of Caribbean Studies (Mona 1984) 135. 158 Burrowes, Revolution and rescue in Grenada, 107.

65

Grenada te bevriezen. Het felst bekritiseerde Latijns-Amerika de invasie, met name Colombia, Panama, Venezuela, Mexico en Cuba.160 Zij gebruikten de Organisation of American States (OAS) en de Verenigde Naties (VN) om hun stem te laten horen.

Tegenover de hevige kritiek kregen de Verenigde Staten tijdens deze debatten de volledige steun van OECS-voorzitter Eugenia Charles, die tevens de steun van de

Caribbean Community (CARICOM) kreeg.161 Toen de VN-Veiligheidsraad stemde over de onwettigheid van de Amerikaanse invasie gebruikte Washington zijn vetorecht.

Evengoed stemden elf landen voor de resolutie, waaronder de Amerikaanse bondgenoten Frankrijk, Nederland en Pakistan.162

Deelconclusie:

Dit hoofdstuk richt zich op de impact van Washingtons beslissingen tijdens de

uitvoering van Operation Urgent Fury. Meerdere politieke beslissingen die de Reagan- regering maakte tijdens de invasieplanning hadden consequenties bij de uitvoering. Een voorbeeld hiervan is de toevoeging van het Marine Corps na de aanslag in Beiroet. Dit was een louter politieke beslissing met het doel de internationale wereld te laten zien dat de Verenigde Staten daadkracht bezaten. Het gevolg was een algehele vertraging van de operatie, wat de Special Forces in een lastig pakket bracht en onnodige slachtoffers en materiële schade voor de reguliere Amerikaanse krijgsmacht met zich meebracht.

Tijdens de operatie moest Washington vele zaken in juiste banen leiden om tot voldoende juridische legitimiteit te komen. Een illustratie hiervan is de manier waarop de gedetineerden behandeld werden en welke rechten zij kregen. Hoewel Grenada een proxy van Cuba was, was de invasie van Grenada nog geen volledige proxy war.

Washington wilde hierom koste wat kost een Cubaanse inmenging in het conflict voorkomen. Daarom werden de Cubanen bij de gevangenneming zo goed mogelijk behandeld. Een ander voorbeeld is de taak die de CPF kreeg tijdens de operatie. Washington wilde hen toevoegen aan de operatie zodat zij meededen maar de

Amerikaanse krijgsmacht niet hinderde. Dit zou de OECS-lidstaten, Barbados en Jamaica aan hen binden, zonder de nadelen van samenwerking met een externe krijgsmacht. Dit gaf de Reagan-regering na de invasie de mogelijkheid om de invasie (juridisch) te rechtvaardigen als een multinationale operatie.

160‘Documents on invasion of Grenada’. D.T. Mathews, Institute of Caribbean Studies (Mona 1984) 135. 161 Burrowes, Revolution and rescue in Grenada, 93.

66

De evacuatie van de gouverneur-generaal en de studenten waren de twee belangrijkste missies tijdens de operatie (op juridisch legitimiteitsgebied). De keuzes voor de toevoeging van het Marine Corps en de hoge graad van geheimhouding, beide politieke beslissingen genomen voor de vergroting van de legitimiteit, zorgden tijdens de uitvoering voor belemmeringen van deze evacuaties. Enkele beslissingen werkten dus later tegen de Reagan-regering. Als de krijgsmacht hierdoor fouten maakte met als resultaat studentenslachtoffers, kon de gunstige publieke opinie met deze mediabeelden ineens veranderen naar felle tegenstand. Toch bleek het persverbod, een risicovolle beslissing tijdens de planningsfase, zijn vruchten af te werpen. Want geen van bovenstaande fouten werd in 1983 bekend. Na de operatie wist Washington de

Amerikaanse krijgsmacht, met het oog op de juridische legitimiteit, effectief in te zetten voor het herstel van de Grenadiaanse economie. Toch ontstond er na de invasie een verhitte legitimiteitsdiscussie. Met kritiek vanuit de Commonwealth-landen, de CARICOM, vele Latijns-Amerikaanse landen en vele andere staten. Tegenover deze kritiek stonden de Verenigde Staten met de OECS-lidstaten.

Dezelfde behendigheid als Washington bij de juridische legitimiteit tijdens de uitvoering toepaste, gold voor de politieke legitimiteit. Met het oog hierop moest de Reagan-regering enige voorzichtigheid betrachten. Want de fouten (bijvoorbeeld het gemis van inlichtingen over de tweede en derde campus) kon de Amerikaanse bevolking via de media te weten komen. Dit zou de consequentie hebben dat de publieke opinie een grote deuk opliep, wat de nationale politieke organen de mogelijkheid zou geven om stappen tegen de Reagan-regering te ondernemen. Maar de combinatie van Washingtons effectieve beleid en enkele voorvallen hield dit tegen. Deze voorvallen omvatten: het vijandige optreden van de Cubaanse krijgsmacht en de PRA, de emotionele aankomst van de studenten, de evacuatie van (overige) buitenlandse toeristen en de spoedige repatriatie van de burgers uit de communistische staten.

Toch maakte Washington enkele misstappen tijdens de invasie. De inname van de Richmond Hill Prison en Fort Rupert waren hier voorbeelden van. Het falen van deze missies ontnam Washington de mogelijkheid om te verklaren dat het redden van de politieke gevangen en het vroegtijdig uitschakelen van RMC als hoogste prioriteiten golden. Deze missies waren vanuit een militair-tactisch oogpunt niet aantrekkelijk en de Reagan-regering had hierbij beter naar haar militaire adviseurs moeten luisteren. De

67

militaire consequenties waren (onnodige) Amerikaanse slachtoffers en verlies aan materieel.

Naar mijn mening was de algehele onthouding van de pers een doelbewuste gewaagde stap in de zoektocht naar legitimiteit van Washington. Het bleek een gok die in de post-conflict situatie goed uitpakte. Dit omdat er voldoende politieke legitimiteit, in de vorm van een positieve publieke opinie van de Amerikaanse en Grenadiaanse

bevolking, was vergaard. Door de onthouding van de pers kwamen de consequenties van deze fouten, namelijk de Amerikaanse militaire slachtoffers, niet aan het licht.

Desalniettemin deed het verbieden van de pers ook enige afbreuk aan de politieke legitimiteit, omdat het de suggestie wekte dat de Verenigde Staten iets te verbergen hadden.

Na de invasie paste Washington eveneens een kundig beleid toe vanuit het perspectief van legitimiteit: de snelle repatriatie van de Amerikaanse krijgsmacht, de benoeming van Scoon tot leider van de nieuwe gevormde interim-regering en de leidersrol die ze de CPF gaven over Grenada.

68

Conclusie

Bij de initiële planning halverwege oktober 1983 miste Operation Urgent Fury voldoende juridische en politieke legitimiteit (zowel internationaal als nationaal). Washington kon door deze belemmeringen Grenada niet simpelweg met een legermacht binnenvallen, dit zou voor president Reagan politieke zelfmoord betekenen. De Amerikaanse regering moest dus legitimiteit ‘construeren’.

Bij gebrek aan politieke legitimiteit kon een invasie veel negatieve gevolgen voor de Verenigde Staten met zich meebrengen op politiek, economisch en militair terrein. Om dit te voorkomen moest Washington regie over de Amerikaanse krijgsmacht uitvoeren en kon deze niet de vrije hand krijgen in het plannen en uitvoeren van de invasie op Grenada. Dit vormt de kern van mijn onderzoek. Om een gestructureerde beantwoording op de hoofdvraag te geven, analyseert dit onderzoek de impact van het gebrek aan politieke en juridische legitimiteit van de invasie in zowel de planningsfase als in de uitvoeringsfase.

De Koude Oorlog kon een struikelblok voor de Verenigde Staten vormen. Vanwege het systeem van allianties en de aanwezigheid van nucleaire wapens zou een

schermutseling, in theorie, kunnen uitlopen op een nucleair conflict. Om deze kans te minimaliseren gebruikten de grootmachten proxy wars. De invasie van Grenada is hier een voorbeeld van. Grenada was een Cubaanse en Sovjet proxy door de financiële en militaire steun die Cuba en de Sovjet-Unie aan Grenada boden. Washington moest een eventueel negatieve uitkomst bij het conflict, zijnde een Cubaanse of Sovjet-inmenging, met voldoende politieke legitimiteit voorkomen.

In document De Amerikaanse invasie van Grenada (pagina 62-68)