• No results found

De invloed van fact-checking op het gedrag van Nederlandse politici

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De invloed van fact-checking op het gedrag van Nederlandse politici"

Copied!
27
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Suzanne van der Vliet 10010890

Bachelor scriptie Politicologie Begeleider: Sofie Marien Tweede lezer: Loes Aalderink

Afstudeerrichting: Internationale Betrekkingen 19 juni 2015

Aantal woorden: 7.250

(2)

Inhoudsopgave

1. Inleiding 1

2. Theoretisch kader 3

3. Fact-checking in de Democratie 5

4. Het Fact-check Landschap in Nederland 7

5. Hypotheses 8 6. Casus Nederland 8 7. Methode 10 8. Analyse 14 9. Conclusie en Discussie 21 10. Literatuurlijst 22

(3)

1. Inleiding.

‘Nederland heeft de hoogste belastingdruk ter wereld’, zo luidde het betoog van Mark Rutte toen hij in het RTL verkiezingsdebat van 2012 het standpunt van concurrent Emile Roemer onderuit wilde halen. Sprak hij de waarheid of gewoon was het gewoon misleidend?. De Nederlandse krant NRC Handelsblad maakte een rubriek aan om dergelijke uitspraken van politici te kunnen checken: NRC Checkt. Zij keken naar de uitspraak en concludeerde dat in de Scandinavische landen de belastingdruk aanzienlijk hoger lag en bestempelde de uitspraak dan ook als onwaar (Website NRC Checkt).

Ten tijde van verkiezingen moeten politici alle middelen uit de kast halen om zo veel mogelijk kiezers voor zich te winnen. Het verkondigen van feiten die niet helemaal kloppen hoort hier vaak ook bij. In de VS heeft zich de afgelopen jaren een nieuwe vorm van

journalistiek opgeworpen; Fact-checking. Dit fact-checken is in de VS inmiddels niet meer weg te denken uit de politieke campagnestrijd (Fridkin,Kenney,Wintersieck 2015: 128) en heeft zijn weg inmiddels ook naar de Nederlandse journalistiek gevonden. Fact-checking kan als volgt gedefinieerd worden: een journalistiek genre dat op basis van bewijs probeert politieke claims te controleren op de waarheid (Coddington e.a., 2014: 392).

In de Amerikaanse politiek wordt de impact van fact-checking als volgt beschreven: het kan educatief voor het publiek werken, het kan burgers informeren nadat het nieuws is verschenen of fact-checking kan een bijdrage leveren aan het politieke discours en daarmee het niveau van verwarring en onduidelijkheid in de politiek reduceren (Graves & Glaisyer, 2012:3). Volgens de literatuur zijn er drie mechanismen waardoor het fenomeen van fact- checking dan kan bijdragen aan minder misleiding en verwarring in de politiek:

1. Het voorkomen van misperceptie bij het publiek

Fact-checking kan een effectief tegenwicht aan misinformatie vormen over een bepaald probleem of verschijnsel. Fact-checking moet relevante feiten naar het juiste publiek presenteren, waardoor zij hun vraagtekens bij misleidende claims kunnen zetten.

2. Het veranderen van de journalistiek.

Fact-checkers en media critici die nieuwsberichten checken moeten journalisten aanmoedigen niet zomaar iets te presenteren als de waarheid en moeten politici ervan weerhouden het publiek niet te misleiden.

(4)

3. Het veranderen van het gesprek.

Fact-checkers en kritische journalisten kunnen met hun activiteiten druk uitoefenen op politieke actoren en hen van hun politieke claim kunnen laten doen terug komen of hen in de toekomt ervan weerhouden om een dergelijke claim te verkondigen (Graves&Glaisyer, 2012:3).

Deze laatste mogelijke functie van fact-checking staat in deze studie centraal. Wanneer de journalistiek politici wijst op het vertellen van onwaarheden, zullen politici zich dit

aantrekken en proberen minder van dit soort onwaarheden te noemen? Het noemen van feiten ligt vaak in het verlengde van het noemen van cijfers (Louwerse, 2012: 23). Ik zal in deze studie kijken of Nederlandse politici minder cijfers noemen in hun argumentatie. Dit zal onderzocht worden tijdens de televisiedebatten in de aanloop van de Tweede

Kamerverkiezingen. Ik zal hiervoor een vergelijking maken tussen de Tweede Kamerverkiezingen van 2010 toen fact-checking nog in opkomst was en de Tweede Kamerverkiezingen van 2012 toen het fact-checken in Nederland vol in werking was getreden. De hoofdvraag van dit onderzoek luidt dan ook: noemen Nederlandse politici in televisiedebatten in 2012 minder cijfers dan in 2010 ten gevolge van fact-checking. Allereerst zal een theoretische onderbouwing gegeven worden, waarna vervolgens de hypotheses

uiteengezet worden, daarna zal de politieke context van Nederland benoemd worden. Ten slotte de analyse en beantwoording van de onderzoeksvraag.

2. Theoretisch kader.

Om te kunnen bepalen wat voor- en of fact-checking een rol speelt binnen de Nederlandse politiek is het nuttig om te kijken wat de media in het algemeen voor rol spelen binnen de democratie. Vanuit normatief perspectief zijn er drie functie die de media binnen de democratie zouden moeten vervullen. De functie van de media voor de Nederlandse democratie wordt beschreven door de Beus, Brants en van Praag (2011).

Ten eerste is er de informatieve functie. Wanneer burgers willen participeren in de politiek, dan hebben zij kennis nodig van zowel de politiek als van het algemeen bestuur. De media hebben hierin de taak burgers te informeren over de belangrijkste gebeurtenissen in de politiek. Ten tweede heeft de media een platform of een expressieve functie. Zij zouden vorm moeten geven aan de publieke sfeer. Zodoende hebben burgers binnen het mediaplatform de mogelijkheid om eisen te kunnen formuleren. Binnen de verschillende media hebben burgers vervolgens de mogelijkheid om eisen te formuleren. Ten derde bestaat er de kritische of

(5)

controlerende functie. Deze functie spreekt politici aan op hun verantwoordelijkheden en beloftes en probeert bovendien machtsmisbruik te voorkomen. Voor Nederlandse journalisten is het van belang dat de media een controlerende of kritische functie heeft. Een meerderheid van de journalisten is van mening dat zij beweringen van de regering moeten onderzoeken (de Beus, Brants & van Praag, 2011:390). Volgens hen kan fact-checking in deze met name een informatieve functie bekleden, maar fact-checking kan ook een controlerende of kritische functie binnen de democratie hebben, omdat het controleert op onwaarheden (de Beus, Brants & van Praag, 2011:388).

Om te kunnen kijken wat voor rol fact-checking heeft binnen de politiek is het zinvol om te kijken hoe feiten een rol spelen binnen het politieke debat. Er is veel onderzoek gedaan naar hoe politici feiten presenteren, hoe burgers dit vervolgens interpreteren en in welke mate verkeerde kennis van invloed kan zijn op de politieke keuze.

Jackson en Jamieson (2004) deden onderzoek naar de manier waarop politici feiten kunnen presenteren die in zekere zin statistisch correct zijn, maar door kiezers verkeerd worden geïnterpreteerd. Een voorbeeld hiervan is het woord “gemiddeld”. Kiezers vinden dit woord veel vaker op zichzelf van toepassing dan dat daadwerkelijk het geval hoeft te zijn. Een uitspraak van een politici of een cijfer gegeven door een politici kunnen kiezers opvatten als van toepassing op de gemiddelde burger. Veel burgers zullen zich op dit moment

aangesproken voelen, terwijl velen van helemaal niet tot de gemiddelde burger behoren (Jackson & Jamieson, 2004: 231).

Er is onderzoek gedaan naar hoe een misperceptie van de feiten een invloed kan hebben op de politieke keuze van de burger. Kull, Ramsay en Lewis (2003) zoeken in hun artikel allereerst naar de mate van disperceptie bij burgers over onderwerpen gerelateerd aan de Amerikaanse oorlog in Irak. Daarnaast zoeken ze of er een verband bestaat tussen de mate van disperceptie of deze oorlog en een voorstander zijn van de Amerikaanse oorlog in Irak. Ten slotte zoeken ze ook naar de relatie tussen de mate van misperceptie over de oorlog in Irak en de nieuwsbron die is gebruikt (Kull e.a., 2003: 571). Zij concluderen, dat het hebben van mispercepties over de oorlog in Irak de grootste voorspellende factor is van en

voorstander zijn van de oorlog in Irak en bovendien te stemmen voor de toenmalige president van de VS George W. Bush. De rol van de media hierin was dat niet alle media dezelfde kritische rol speelden bij het controleren van de regering en hun uitspraken over de Irakoorlog. Sommige kijkers van bepaalde media hadden een veel lagere mate van

(6)

(2010) deed ook onderzoek naar politieke feiten en hoe burgers deze feiten tot zich nemen. Zij onderzochten of partijdigheid van de Democratische - of Republikeinse partij van invloed was op de perceptie van politieke feiten. Uit hun onderzoek bleek dat partijdigheid niet sterk genoeg was om burgers er van te weerhouden objectieve feiten tot zich te nemen (Blais e.a., 2010:9).

Naast het feit dat er is gekeken naar hoe feiten door de burger worden geïnterpreteerd is er ook onderzoek gedaan naar hoe politici gebruik maken van feiten om hun standpunten in het politieke debat te onderbouwen. Levasseur en Dean (1996) deden in hun studie onderzoek naar hoe het gebruik van bewijs invloed kan hebben op de prestatie van een politicus in een debat. Ze gebruiken in hun studie verschillende vormen van bewijsvoering. Uit de resultaten bleek, dat het gebruiken van een hoog niveau aan bewijs gelijk staat met het verliezen van een debat. Er bestond geen relatie tussen het type bewijs dat kandidaten gebruikten in de debatten en hun uiteindelijke succes (Levasseur & Dean, 1996).

Er is dus veel onderzoek gedaan naar hoe de media en hun presentatie van feiten van politici de burger kan beïnvloeden Er is echter veel minder onderzoek gedaan naar de manier waarop de media het gedrag van de politieke elite kan beïnvloeden. Maarek (1995) laat in zijn studie het gevolg van de invloed van de media zien. Doordat de media aan het publiek steeds een snelle impressie geeft over de visie van politici en daarnaast ook steeds veranderende opiniepeilingen laat zien, gaan politici zich hiernaar gedragen en worden zodoende gedwongen om korte termijn pragmatisten te worden (Maarek, 1995: 225)

3. Fact-checking in de democratie.

Zoals eerder genoemd heeft kan het fenomeen fact-checking op drie manier bijdragen aan minder misleiding en verwarring in de politiek. Ten eerste door het voorkomen van

misperceptie binnen de politiek, ten tweede door een verandering teweeg te brengen binnen de journalistiek en ten derde door ervoor te zorgen dat er een verandering van gesprek plaatsvindt. Er is veel onderzoek gedaan in de VS naar het bovengenoemde eerste punt en of fact-checking een invloed heeft op de feitenperceptie van de Amerikaanse burger.

Zo onderzocht Werner (2015) wat voor effect fact-checking had op de detectie van leugens van politici door Amerikaanse burger. Uit haar onderzoek bleek echter, dat het nuttigen van fact-check media maar een minimaal effect had op de detectie van leugens door de burger (Werner, 2015: 19). Fridney, Kenney en Winterieck (2015) deden onderzoek naar de invloed die fact-checking had op de effectiviteit van politieke reclame (Fridney e.a., 2015: 129). De resultaten waren, dat fact-checking een invloed had op de denkbeelden van mensen over

(7)

politieke reclames (Fridney e.a., 2015:135). Dit gold voor zowel de accuraatheid, mate van belangrijkheid en de toon van negatieve politieke reclame. Ook bleek dat fact-checkers die het waarheidsgehalte van de claim uitdaagden een sterkere invloed hadden dan fact-checks die de claim bevestigden (Fridney e.a., 2015: 146).

Gottfried, Hardy en Winneg (2013) deden ook onderzoek naar het feit of fact-checking zijn informatieve rol wel vervulde en stelde de vraag of fact-checking er toe deed ten tijde van de presidentiele verkiezingen van 2012 in de VS. Heeft fact-checking een dusdanig effect, dat de burgers die een fact-check website bezochten ook daadwerkelijk meer accurate kennis hadden? Afhankelijke variabele was in deze de totale kennis over de standpunten van kandidaten over een bepaald probleem plus het hebben van achtergrondkennis. Onafhankelijke variabele was het bezoeken van fact-check websites (Gottfried e.a.,

2013:1561). Uit de resultaten bleek, dat degene die fact-check websites bezochten inderdaad meer accurate kennis hadden dan mensen die dit niet deden (Gottfried e.a., 2013:1563). Respondenten die fact-check websites bezochten waren meer op de hoogte over waar de president over praatte en hadden meer achtergrondkennis (Gottfried e.a., 2013:1564).

De rol die fact-checking speelt voor de journalistiek werd door Peter Burger, Theo Dersjant en Alexander Pleijter in Journalistiek in Diskrediet (2009) beschreven. Hierin geven zij met name een advies hoe journalisten aan deze feitencheck kunnen ontkomen.

Ook werd er onderzoek gedaan naar of journalisten fact-checking via Twitter uitvoerden ten tijde van de Amerikaanse presidentiele verkiezingen van 2012. In het artikel van Coddington, Molyneux en Lawrence (2014) werd er onderzoek gedaan of Twitter een constructieve bijdrage levert aan het fact-check landschap van de VS (Coddington e.a., 2013: 392). Doordat Twitter een erg toegankelijk medium is kan het er bijvoorbeeld tijdens een presidentieel debat voor zorgen, dat het voor journalisten makkelijker is om te fact-checken. Uit het onderzoek bleek, dat maar 15% van de tweets zochten naar bewijs voor of tegen een claim gemaakt door een politici (Coddington e.a., 2013: 404). Uit hun onderzoek kwam ook licht naar voren welk soort politieke claims er werden gefactcheckt en door wie deze claims gemaakt waren. Het bleek dat tijdens de verkiezingen vooral de uitspraken van Mit Romney werden gecheckt en dat de meeste checks met name betrekking hadden op het

binnenlandsbeleid van de VS (Coddington e.a., 2013:404).

Dat fact-checking door de academische wereld is opgemerkt blijkt uit de

bovengenoemde literatuur. Desalniettemin is er weinig onderzoek gedaan naar wat voor effect fact-checking heeft op het gedrag van politici. In de literatuur wordt besproken dat met name in de VS hier steun voor is gevonden. Het bleek dat politici hun gedrag aanpaste, nadat zij op

(8)

bepaalde punten onderuit gehaald waren (Graves, 2013:232). Maar ook in Nederland speelde fact-checking onder politici een rol. Zo zei Emile Roemer in een Tweede Kamerdebat in 2012 dat hij niet zomaar cijfers wilde geven, omdat hij bang was een fact-checker over zich heen te zullen krijgen (Website Vrij Nederland). Er is echter geen onderzoek gedaan naar wat voor rol fact-checking in Nederland heeft op het gedrag van politici.

De literatuur maakt een belangrijk onderscheid tussen de onderwerpen die worden gefactcheckt. De meeste checks zijn toegespitst op economische en financiële zaken en veel minder op sociale zaken zoals het integratie debat (Graves & Glaisyer:2012:12). Ook op Nederlandse fact-check sites waren de onderwerpen veelal economisch van aard. Nieuwsuur fact-check ging bijvoorbeeld met name over onderwerpen als inkomen, de bijstand,

zorgtoeslag, salarissen, pensioenen, kosten, Europa, AOW etc. (Website Nieuwsuur).

4. Het fact-check landschap in Nederland.

De term fact-checken kwam in 2008 in Nederland op in eerste plaats als een reactie op de Nederlandse journalistiek. Er heerste een bepaald ongenoegen ten aanzien van de grootste Nederlandse kranten, omdat zij teveel fouten zouden presenteren. De directe aanleiding hiervan was een bericht in alle grote Nederlandse kranten over de beroving van een buschauffeur. In dit krantenartikel werd straatnaam waar dit plaatsvond verkeerd vermeld. Naar aanleiding van deze fout werden door de studenten van de Hogeschool voor de

Journalistiek in Tilburg en de Universiteit Leiden projecten opgestart om de media te kunnen controleren op mogelijke fouten (Burger, 2009:82). Hierin speelde fact-checking dus alleen een belangrijke rol voor de controle van de journalistiek.

In de VS was het fenomeen fact-checken al wel gericht op het controleren van politici. Dit kwam tot stand in 2002-2003 in de aanloop naar de oorlog in Irak, waarin het voor

Amerikaanse kranten moeilijk was om de beweringen van de Bush Administratie in twijfel te trekken. Daaropvolgend probeerden de Amerikaanse media in 2004 beweringen van de oppositie over rivaliserende politici te controleren (Dobbs, 2012: 4). De presidentiele verkiezingen van 2012 waren in de VS de meest gefactcheckte strijd ooit (Graves, 2013:3) . Dit fact-checken van uitspraken van politici sloeg in hetzelfde jaar over naar de Nederlandse media. Volgens Arno Korsten stonden de Tweede Kamerverkiezingen van 12 september 2012 in het teken van fact-checking (Website Arno Korsten). Ook televisie programma’s zoals Wat kiest Nederland, Knevel van de Brink, I voor de verkiezingen en Nieuwsuur maakten in de aanloop naar de verkiezingen van 2012 in hun uitzendingen gebruik van fact-checken (Goedhart,2013:38).

(9)

In 2010 werd alleen door de NOS fact-checking claims van politici gecheckt (Website NOS). Binnen de Nederlandse journalistiek zijn er verscheidenen media te onderscheiden die zich hebben gewaagd aan het fenomeen checken. Er zijn binnen het Nederlandse fact-check klimaat twee verschillende categorieën te onderscheiden. De eerste categorie bevat de fact-checkers die zich bezighouden met het natrekken van uitspraken van politici. De tweede categorie d bestaat uit fact-checkers die zich met name bezig houden journalistieke uitspraken te controleren. In de eerste categorie bevinden zich de websites; frontaalnaakt.nl,

factcheck.nieuwsuur.nl, thefactclub.nl, nos.nl en nrcnext.nl (website NRC checkt) NRC Checkt houdt zich ook bezig met het checken van daden van politici in hun privésfeer zoals bijvoorbeeld het declareren van bonnetjes.

Onder de tweede journalistieke categorie vallen de correspondent.nl en fhjfactcheck.worldpress.com.

5. Hypotheses.

De bovenstaande aannames in acht genomen zullen in deze studie de volgende vragen geprobeerd beantwoordt te worden. Ten eerste, kunnen we spreken van een significant verschil in het gedrag van Nederlandse politici tussen de verkiezingsstrijd van 2010 en 2012 met betrekking tot het noemen van minder cijfers? Ten tweede, is er een significant verschil in het gedrag van Nederlandse politici tussen de verkiezingsstrijd van 2010 en 2012, met betrekking tot het noemen van minder cijfers over een bepaalde politiek thema? Op basis van de literatuur zijn de verwachte uitkomsten voor deze studie de volgende:

H1: Tijdens de Tweede Kamerverkiezingen van 2012 zullen politici in politieke debatten op de televisie minder gebruik zullen maken van cijfers ten opzichte van de debatten op de televisie van 2010, wanneer het aankomt op standpunten over de economie.

H2: Tijdens de Tweede Kamerverkiezingen van 2012 in politieke debatten op de televisie zullen politici evenveel gebruik maken van cijfers ten opzicht van de debatten op televisie in 2010, wanneer het aankomt op standpunten die niet economisch gerelateerd zijn.

6. Casus Nederland.

6. 1 De parlementaire verkiezingen van 2010.

De verkiezingen van 2010 werden te vroeg gehouden en waren eigenlijk pas gepland voor juni 2011. Het kabinet Balkenende IV, bestaande uit coalitie partijen CDA, PvdA en

(10)

ChristenUnie, viel voordat de regeringstermijn afgelopen was. De reden voor het vallen van het kabinet was het onoplosbare debat over de Nederlandse missie in de Afghaanse provincie Uruzgan. Op 20 februari 2014 besloten twee PvdA ministers niet mee te werken aan een akkoord (Holsteyn, 2011:414). De verkiezingen die volgenden op het vallen van Balkenende IV stonden gepland voor 9 juni 2010 en er deden 19 partijen mee. De grootste partijen hadden hier de volgende lijsttrekkers. Jan-Peter Balkenende was weer de aangewezen persoon voor het CDA. Zijn grootste tegenstander zou Mark Rutte zijn die de VVD zou

vertegenwoordigen. Andere lijsttrekkers waren Alexander Pechtold (D66), Femke Halsema (GroenLinks), Andre Rouvoet (ChristenUnie), Marianne Thieme ( Partij voor de dieren), Job Cohen (Partij van de Arbeid) en ten slotte Emile Roemer (SP) (Holsteyn, 2011: 414).

De financiële crisis die in Nederland huisde zette in de verkiezingen van 2010 de toon. Bijna alle partijen stonden voor grote bezuinigingen op de overheidsuitgaven. De partijen verschilden echter op de hoeveelheden die moesten worden bezuinigd en op welke punten er bezuinigd moest worden. In het licht van de crisis waren de meest besproken onderwerpen het wel of niet afschaffen van de hypotheekrente aftrek en de kosten die de Nederlandse

gezondheidszorg met zich meebracht (Holsteyn,2011: 415). Ook belangrijk was het debat rondom de immigratie en integratie van etnische minderheden in Nederland en het gevaar dat de Nederlandse samenleving gedomineerd zou worden door Moslims (Holsteyn, 2011: 415)

In de van de debatten stonden vooral Alexander Pechtold en Geert Wilder tegenover elkaar, met name wanneer het aankwam op de problematiek rondom de multiculturele samenleving. Daarnaast excelleerde de VVD op het gebied van financiële en economische problemen (Holsteyn, 2011: 416).

6.2 De parlementaire verkiezingen van 2012.

In de lente van 2012 viel het kabinet Rutte na 558 dagen van regeren. In 2010 was er een politiek landschap ontstaan dat zo gefragmenteerd was dat een kabinet vormen op basis van een meerderheid een moeilijke opgave was geworden. Uiteindelijk ontstond er een formatie die uiterst uniek was voor Nederland; een minderheidskabinet van CDA en VVD met gedoogsteun van de PVV. Op deze manier hadden de drie partijen een laagst haalbare minderheid van 76 uit 150 zetels. Het kabinet Rutte begon in een periode van economisch financieel herstel. Uiteindelijk waren het onenigheden over de begroting van 2013 die er in 2012 een eind aan maakte. De onderhandelingen tussen CDA, PvdA en de PVV waren

moeizaam, maar kwamen in maart 2012 toch tot een akkoord (Holsteyn,2013: 312). Echter, in april 2012 berichte Geert Wilders (PVV) dat hij de begroting toch niet kon accepteren, omdat

(11)

de pensioenleeftijd hierin naar 67 zou gaan. Dit was volgens hem een directe opgave vanuit Brussel en dit was voor hem onacceptabel (Holsteyn, 2013:322).

Tijdens de televisiedebatten die in de aanloop naar de verkiezingen van 2012 plaatsvonden stonden de volgende onderwerpen op de agenda:

 de economische stilstand van Nederland en welk beleid hier op toe te passen,

 de toekomst van Europa en Europese integratie in het algemeen en hieraan verbonden de positie van Griekenland binnen de Europese Unie,

 de organisatie en betaalbaarheid van de Nederlandse gezondheidszorg

 het bereiken van een stabiele huizenmarkt

 de pensioenleeftijd al dan niet hoger te maken dan 65 jaar (Holsteyn, 2013: 323). De belangrijkste politieke partijen tijdens de verkiezingen van 2012 werden door de volgende personen gepresenteerd: Mark Rutte (VVD), Diederick Samson (PvdA), Emile Roemer (SP), Alexander Pechtold (D66), Geert Wilders (PVV), Jolanda Sap (GroenLinks), Arie Slob (Christen Unie), Marianne Thieme (Partij voor de Dieren) en Sybrand van Haersma Buma (CDA). Ook was er naast deze bestaande partijen een nieuw geluid te horen vanuit de ouderen partij 50plus onder leiding van Henk Krol (Holsteyn, 2013:322).

In de opiniepeilingen in de aanloop van de Tweede Kamer verkiezingen van 2012 waren de VVD en SP duidelijk de grootste partijen. Echter, de dag voordat de verkiezingen daadwerkelijk zouden plaatsvinden, had de PvdA een grote inhaalslag gemaakt en werd het met name een race tussen Diederick Samson en Mark Rutte (Holsteyn, 2013:323)

7. Methode.

Om te kunnen onderzoeken of de opkomst van fact-checking invloed heeft gehad op het gedrag van politici zal er gekeken worden of politici minder cijfers noemen. Er zal gekeken worden naar de televisiedebatten in de aanloop naar de verkiezingen van 2010 en 2012. Dit zal dan gaan om de algemene lijstrekkersdebatten die tijdens de Tweede Kamerverkiezingen van 2010 en 2012 op de Nederlandse televisie zijn uitgezonden. Er is voor gekozen om naar televisiedebatten te kijken, omdat veel fact-check sites na deze debatten hun feiten gingen checken (Website NRC Checkt, Nieuwsuur). In 2010 gaat dit om de volgende debatten; RTL premiers debat, NOS slot debat, televisiedebat in Carre, Eenvandaag debat en het

Noorderlijkdebat. Hieraan deden voornamelijk de lijstrekkers mee van de toen zes grootste partijen: PVV, PvdA, CDA, VVD, SP, GroenLinks, D66. Hieraan waren de volgende

(12)

Geert Wilders (PVV), Femke Halsema (GroenLinks), Alexander Pechtold (D66), Emile Roemer (SP). In 2012 werden soortgelijke lijstrekkersdebatten gehouden namelijk; NOS debat, RTL premiersdebat, Radio, RTL lijsttrekkersdebat in Carre, Eenvandaag

lijsttrekkersdebat en het NOS slotdebat. Ook hier deden vaak weer de lijstrekkers van de grootste partijen aan mee. De personen waren: Mark Rutte (VVD), Geert Wilders (PVV), Diederick Samson (PvdA), Emile Roemer (SP), Alexander Pechtold (D66), Sybrand van Haersma Buma (CDA), Marianne Thieme (PvdD), Jolanda Sap (GroenLinks), Arie Slob (ChristenUnie) en Kees van der Staaij (SGP).

Op deze debatten zal ten eerste een kwantitatieve inhoudsanalyse toegepast worden. Daarnaast zal er een kwantitatieve interpretatie van de debatten gegeven worden. Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden moet er gekeken worden naar hoeveel cijfers de politici in televisie debatten precies noemen. Bovendien is het van belang om deze cijfers te

categoriseren naar onderwerp. Het is van belang dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende onderwerpen waar deze politici over debatteren. Zoals eerder al beschreven stonden beiden verkiezingen in het teken van economisch herstel na de financiële crisis. Tijdens de verkiezingen van 2010 zal ik cijfers met betrekking tot de volgende onderwerpen verstaan onder economische cijfers:

 De hypotheekrente aftrek

 Mate van bezuinigingen

 Kosten voor de gezondheidszorg

 Werkgelegenheid

 Werkloosheid

 Economische groei/daling/ stilstand

 Financiën en Investeringen

 Europa

In 2010 zal ik onder niet economische cijfers verstaan:

 Integratie en Immigratie

 Islamdebat

 Klimaatverandering

 Onderwijs

(13)

Gezien er tijdens de verkiezingen van 2012 nieuwe thema’s relevant waren, zal ik voor deze verkiezingen de volgende onderwerpen als economisch beschouwen:

 Mate van bezuinigen

 Kosten voor de gezondheidszorg

 Werkgelegenheid

 Werkloosheid

 Economische groei/ daling/ stilstand

 Europa

 Positie van Griekenland

 Pensioenleeftijd

 Financiën en investeringen

De volgende onderwerpen zullen in 2012 beschouwd worden als niet economisch:

 Integratie en Immigratie

 Islamdebat

 Klimaatverandering

 Onderwijs

 Overige

Door middel van een kwantitatieve inhoudsanalyse zal ik proberen te kijken of het noemen van cijfers in televisiedebatten is afgenomen. Hieruit zou moeten blijken in welke mate politici cijfers gebruiken om hun standpunten te onderbouwen. Om mijn verwachtingen te kunnen bevestigen zou ook moeten blijken in hoeverre er een afname is in het noemen van cijfers is. Er zal gekeken worden naar of er een cijfer genoemd wordt. Hierin wordt geen onderscheid gemaakt tussen of het een absoluut of relatief cijfer betreft. Ook zal er geen onderscheid gemaakt worden tussen cijfers met een duidelijke waarde (5000 banen) en cijfers zonder duidelijke waarde (Er zijn miljoenen besteed aan probleem X). Wanneer een politicus vervolgens een van deze cijfers noemt zal er worden aangeven welke politici dit cijfer noemt en op welk onderwerp het van toepassing is.

(14)

Daarnaast zal ik aan de hand van de debatten een kwalitatieve analyse maken hoe politici deze cijfers gebruikten. Gebruiken ze in 2012 meer bronvermelding voor hun cijfers waardoor zij daarmee hun uitspraken meer konden onderbouwen? Hoe gebruikten politici de cijfers en gebruikten zij deze om hun tegenstander aan te vallen of juist te weerleggen? Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden zal ik ook kijken of het fenomeen fact-checking terug komt in de televisie debatten.

(15)

8. Analyse.

8.1 Kwantitatieve inhoudsanalyse.

Er werden in de televisiedebatten van 2010 en 2012 in totaal 120 cijfers genoemd (N=120). Ten eerste werd er aangegeven in welk jaar het cijfer in een debat genoemd werd. Vervolgens is er aangegeven welke politicus het cijfer noemde en daarna of het wel of niet van

economische aard was. Ten slotte werd aangegeven dat indien het cijfer economisch van aard was in welke categorie het cijfer dan van toepassing was. Ook wanneer het cijfer niet

economisch van aard was werd er aangegeven in welke categorie het cijfer viel.

In Tabel 1 is te zien hoeveel cijfers welke politici in de debatten in 2010 noemde. Er is een duidelijke verdeling waarin bijvoorbeeld Mark Rutte en Geert Wilders het meeste aantal cijfers hebben genoemd. Hierna volgt Femke Halsema. Dit is ten eerste te wijten aan het feit dat lijstrekkers van grote partijen nu eenmaal vaker aan het woord zijn. Ten tweede zijn er een aantal debatten, waarin alleen de lijsttrekkers van de zes grootste partijen meedoen. In 2010 waren dit de VVD, het CDA, D66, de SP, de PvdA, GroenLinks en de PVV. Toch zijn er een aantal lijstrekkers die ook bij deze debatten aanwezig waren en veel aan het woord kwamen, maar toch een klein percentage van de genoemde cijfers noemen. Dit is

waarschijnlijk te wijten aan het al eerste beschreven feit dat het economische herstel het parade paardje van Mark Rutte tijdens de verkiezingen van 2010 was. Het onderwerp economie gaat in deze debatten samen met het noemen van veel cijfers.

Cijfers genoemd door politici 2010

Politicus Percentage van totaal aantal cijfers. Mark Rutte (VVD) 41,0% Geert Wilders (PVV) 28,2% Jan-Peter Balkenende (CDA) 2,6%

Job Cohen (PvdA) 5,1%

(16)

Femke Halsema (GroenLinks) 12,8%

Emile Roemer (SP) 5,1%

Tabel 1: Percentage cijfers genoemd door politici in 2010.

In Tabel 2 is te zien hoeveel procent van het totaal aantal cijfers door welke politicus werd genoemd in het jaar 2012. Weer nemen Mark Rutte en Geert Wilders de leiding in deze verdeling. Ook hier is het feit dat grote partijen meer aan het woord komen weer van invloed geweest. Daarnaast waren er ook in 2012 debatten waaraan alleen de grootste partijen

mochten deelnemen. In 2012 waren dit de PVV, VVD, PvdA, D66, D66 en de SP. Toch is de verdeling minder scheef geworden dan in 2010. Dit is hoogstwaarschijnlijk te wijten aan het feit dat de verkiezingen van 2012 nog meer gefocust waren op de economie dan de

verkiezingen van 2010. Niet-economische onderwerpen kwamen in 2012 bijna niet aan bod. Hierdoor was het waarschijnlijk voor andere partijen noodzaak om ook de economische cijfers in hun argumenten te voegen.

Cijfers genoemd door politici 2012.

Politicus Percentage van totaal aantal cijfers Mark Rutte (VVD) 22,2% Geert Wilders (PVV) 25,9% Sybrand Buma (CDA) 6,2 % Diederick Samson (PvdA) 12,3% Alexander Pechtold (D66) 12,3% Jolanda Sap (GroenLinks) 4,9%

Emile Roemer (SP) 13,6%

Hero Brinkman (OBP) 1,2%

Arie Slob (CU) 1,2%

Tabel 2: Percentage cijfers genoemd door politici in 2012.

Tabel 3 laat de verhoudingen zien tussen de onderwerpen die tijdens de debatten aan bod kwamen. In zowel 2010 als het jaar 2012 waren de meeste gebruikte cijfers economisch van aard. In 2012 was dit meer het geval dan in 2010. Dit kan weer te verklaren zijn door de

(17)

het feit dat de debatten van 2012 meer gefocust waren op de economie. Onderwerpen die geconceptualiseerd waren als niet-economisch, zoals klimaat verandering en onderwijs kwamen in deze debatten bijna niet aan bot.

Jaar waarin het cijfer is

genoemd. Economische Cijfer Niet- Economisch Cijfer

2010 69,2% 30,8%

2012 87,7% 12,3%

Tabel 3: Cijfers of wel niet economisch van aard.

H1: Tijdens de Tweede Kamerverkiezingen van 2012 zullen politici in politieke debatten op de televisie minder gebruik zullen maken van cijfers ten opzichte van de debatten op de televisie van 2010, wanneer het aankomt op standpunten over de economie.

Om de hypothese te kunnen toetsen is er een Fisher ‘s Exact toets uitgevoerd over de data van 2010 en 2012. Deze toets gaf de volgende resultaten:

Fisher ‘s Exact Toets

Waarde Asymp. Sig. Eenzijdig

Fisher ‘s exact test - 0,016

Tabel 4: Verschiltoets 2010 en 2012 economisch cijfer. p < 0,05

Uit Tabel 3 blijkt, dat er na uitvoering van de Fisher ‘s exact toets met 98, 4% zekerheid gezegd kan worden dat er een significant verschil bestaat tussen het aantal cijfers dat genoemd is in 2010 en het aantal cijfers dat genoemd is in 2012. Wanneer er echter gekeken wordt naar Tabel 5 is te zien dat dit significatie verschil de verkeerde kant op werkt. In 2012 worden veel meer cijfers genoemd dan in het jaar 2010.

Jaar waarin het cijfer is

genoemd. Economische Cijfer Niet- Economisch Cijfer

2010 27,6% 54,5%

2012 72,4% 45,5%

(18)

De hoofdvraag luidde echter of er sprake was van een daling in het noemen van cijfers over de economie ten gevolge van fact-checking in de Nederlandse media. Uit de gegevens van Tabel 5 kan geconcludeerd worden dat ook al is er sprake van een significant verschil tussen 2010 en 2012 dit verschil de verkeerde kant op is. De omstandigheden in beiden jaren

verschilden echter dusdanig van elkaar dat er besloten is een andere factor toch mee te nemen. De vele cijfers die genoemd werden in het debat van 2012 waren mede een gevolg van het feit dat de debatten van dat jaar bijna volledig gefocust waren op economische onderwerpen en daarmee werden vele argumenten van de politici onderbouwd met cijfers. Het was niet mogelijk om hiervoor statisch te controleren, maar desalniettemin niet volledig irrelevant om volledig achterwegen te laten.

Jaar Aantal minuten

gewijd aan een economisch onderwerp

Aantal cijfers over de economie genoemd

Aantal cijfers over de economie per minuut

2010 72 27 0,37

2012 261 71 0,27

Tabel 6: Aantal cijfers per minuut over de economie.

In Tabel 6 is te zien dat er in er in 2010 meer cijfers per minuut worden gezegd dan in 2012. Toch is dit verschil minimaal en zouden we op deze manier niet kunnen zeggen dat dit nu perse door fact-checking komt. Er worden in 2012 niet minder cijfers genoemd dan in 2010 en H1 kan om deze reden dus niet ook niet worden aangenomen.

H2: Tijdens de Tweede Kamerverkiezingen van 2012 in politiek debatten op de televisie maken politici evenveel gebruik maken van cijfers ten opzicht van de debatten op televisie in 2010, wanneer het aankomt op standpunten die niet economisch gerelateerd zijn.

Fisher ‘s exact toets

Waarde Asymp. Sig. Tweezijdig

Fisher ‘s Exact test - 0,323

Tabel 7: Verschiltoets 2010 en 2012 niet-economisch cijfer. P < 0.05

(19)

Uit Tabel 7 blijkt dat er geen significant verschil (0,323 > P) is tussen de jaren 2010 en 2012 met betrekking tot het noemen van niet-economische cijfers. Dit betekent dat we H2 kunnen aannemen en er geen verschil bestaat tussen 2010 en 2012 in het noemen van niet

economische cijfers door politici. In tabel 5 is echter te zien dat 54,5 % van de

niet-economische cijfers werden genoemd in 2010 tegen over 45,5% in 2012. Dit verschil is ook in deze waarschijnlijk te wijten aan het feit dat sommige stellingen die in 2010 werden gegeven nog van toepassing waren op niet-economische onderwerpen in tegenstelling tot 2012 waar dit helemaal niet het geval was.

8.2 Analyse van de debatten.

Uit de kwantitatieve analyse kwam naar voren, dat tegen de verwachtingen in fact-checking er in het jaar 2012 niet voor zorgde, dat politici in hun televisiedebatten minder economische cijfers noemden. Dit kan grotendeels verklaard worden door het feit dat de televisiedebatten in 2012 eigenlijk allen volledig gefocust waren op economische onderwerpen. Dit kwam al naar voren in de meting hoeveel minuten er per debat aan de economie werden gewijd. De stellingen die in deze debatten werden gegeven, gingen onder andere over de relatie van Nederland tot de Europese Unie, hoe om te gaan met de economische crisis, de kosten voor de gezondheidszorg, inkomensverschillen in Nederland en de verzorgingsstaat, de AOW leeftijd en de hypotheekrente aftrek.

Debatten in 2010 hadden desalniettemin ook veel economische onderwerpen op de agenda staan. Onderwerpen van debat waren onder andere de sociale zekerheid, forse bezuinigingen kosten voor de zorg en de verhoging van de AOW. Toch stonden er ook niet-economische onderwerpen op agenda staan. Zo werd er ook gedebatteerd over de Islam in Nederland, leiderschapskwaliteiten van de politici en werden de verschillen tussen de partijen door de lijsttrekkers zelf uiteengezet.

In zowel 2012 noemden uiteindelijk maar weinig politici concrete cijfers over niet-economische onderwerpen. Bovendien werden onderwerpen die in eerste instantie niet geconceptualiseerd waren als niet-economisch zoals, immigratie en klimaatverandering, in een economisch daglicht gezet. Hierbij moet men met name denken aan Geert Wilders, die in het RTL lijsttrekkersdebat over de zorg zegt, dat immigranten ons miljarden kosten en dat dit geld beter besteedt had kunnen worden aan de zorg. Of Jolanda Sap van GroenLinks, die belastingen op grote vervuilers wil gebruiken om in de economie te investeren. Echter, dit is ook in 2010 het geval. Weer Geert Wilders die oproept om minder geld te geven aan

(20)

Griekenland, Afrika en de massa-immigratie om zo miljarden te besparen. Hij beweert dat immigratie ons zo’n 2,7 miljoen euro kost.

Het noemen van veel cijfers hoeft natuurlijk niet meteen te betekenen dat deze cijfers ook onwaar zijn. Wanneer politici goed ingelezen zijn, hebben zij immers niks te vrezen voor een mogelijke fact-check. Een bewering met cijfers wordt nog aannemelijker wanneer de bron van het cijfer erbij wordt genoemd. De cijfers die politici in deze debatten noemen zijn vaak afkomstig uit de doorrekening van het Centraal Plan Bureau (CPB). Het CPB berekent wat de afzonderlijke verkiezingsprogramma’s in de toekomst voor de Nederlandse economie doen. In het Knevel en van den Brink debat van 2012 vallen de politici elkaar aan met cijfers afkomstig uit dit CPB rapport en verwijzen ze ook naar dit rapport als bron. In 2010 in het Eenvandaag debat worden door de politici veel referenties gemaakt naar dit rapport van het CPB. De stelling luidde of de sociale zekerheid hervormd moest worden en dit onderwerp had met name betrekking op de werkgelegenheid. Hierbij vallen de politici elkaar aan op de uitkomsten van dit CPB rapport. De een verwijt de ander minder werkgelegenheid te creëren dan de ander. In 2010 worden ook vaak genoeg cijfers genoemd die niet met een bron onderbouwd worden. Zo zegt Femke Halsema in het NOS Slotdebat dat we over 25 jaar 125.000 mensen in de zorg te kort hebben zonder hierbij een bron te noemen.

In het RTL 4 lijstrekkersdebat in 2012 verwijzen de politici maar één keer naar het CPB rapport als bron. Bij een doorberekening van de zorgkosten voor iemand in de derde belastingschijf probeert Mark Rutte Emile Roemer aan te vallen met behulp van deze cijfers. Verder worden er velen cijfers genoemd, maar hier wordt meestal geen bron bij genoemd. Vaak gaat dit ook om cijfers die afkomstig zijn uit de lijsttrekker zijn eigen

verkiezingsprogramma bijvoorbeeld, wij bezuinigen 20 miljard op onderwijs. Toch zijn er ook algemene cijfers die politici geven waar geen bron bij wordt gegeven. Hierbij valt te denken aan opmerkingen als “Er zijn 300.000 banen afhankelijk van de Rotterdamse haven” (Mark Rutte), “we hebben al meer dan 2,5 miljoen mantelzorgers in Nederland” (Emile Roemer), “ik vind het onfatsoenlijk om mensen te pakken en zorg bobo’s met 7 miljoen naar huis te laten gaan” (Geert Wilders), “er zijn per dag 200 mensen die hun baan verliezen” (Emile Roemer). Deze cijfers worden allen zonder bron genoemd en er bestaat dus een risico dat een politicus hierop gefactcheckt wordt. Dit weerhoudt ze er in ieder geval niet van om ze te noemen, of om de bron er bij te benoemen. Uiteindelijk kan er gesteld worden dat fact-checking er in 2012 niet voor gezorgd heeft dat politici eerder een bronvermelding geven bij een gegeven cijfer. Tussen het jaar 2010 en 2012 is er geen duidelijk verschil in het noemen van cijfers met hun bron. Hier heeft fact-checking dus geen invloed op gehad.

(21)

Opvalt dat in 2010 er door politici tot driemaal toe wordt opgeroepen om het niet over de cijfers te hebben maar over de effecten van het verkiezingsprogramma: “Ik wil het niet over de cijfers hebben maar over de effecten van uw programma” (Jan-Peter Balkenende), “Laat een ding duidelijk zijn, er wordt weer gegoocheld over de cijfers, maar die zet ik allemaal aan de kant” (Emile Roemer). In 2012 wordt dit niet geroepen en zijn de cijfers duidelijker een geaccepteerd onderwerp van het debat.

Ondanks het feit dat er niet met zekerheid gezegd kan worden dat fact-checking niet een dusdanige invloed had op het gedrag van politici was het niet zo dat het in de debatten in 2012 helemaal niet werd benoemd. Een aantal keer kwam naar voren dat politici zich er wel degelijk van bewust waren dat de journalistiek hun mogelijk kon controleren. Mark Rutte spreekt in het debat over 1000 euro netto extra voor iedere werkende Nederlander. Jolanda Sap wil zijn bewering weerleggen en maakt hier gebruik van de fact-checkers. Ze vraagt in het debat om een feitencheck over deze bewering van Mark Rutte en doet vervolgens zelf een poging om zijn uitspraak te checken. Nadat Mark Rutte hier weer op heeft gereageerd zegt Sap dat de fact-checkers het vanavond nog druk gaan krijgen met dit debat. De rol van de fact-checkers komt nogmaals naar voren wanneer Alexander Pechtold in een debat over de verhoging van de AOW leeftijd zegt dat toen hij nog burgemeester van Wageningen was hij elke week op de koffie moest bij iemand die 100 was geworden. Aan het eind van het debat spreekt hij debatleider Rick Nieman aan en zegt, dat voordat hij een fact-check erover heen krijgt hij maar één keer in de twee weken naar iemand die 100 werd hoefde. Een derde keer dat fact-checking wordt benoemd is wanneer Emile Roemer geen exacte getallen wil noemen over hoeveel mensen per dag hun baan verliezen. Hij zegt dat het getal tussen de 100 en 200 ligt, omdat hij bang is er een feitencheck over heen te krijgen. Ten slotte kwam naar voren dat politici natuurlijk ook handig gebruik kunnen maken van fact-checking wanneer een uitspraak van een collega als onwaar wordt bestempeld. Dit kwam naar voren in een debat tussen Emile Roemer en Mark Rutte. Dit had betrekking op normen die vanuit de Europese Unie werden gesteld dat de staatsschuld niet hoger mag zijn dan 3%. Roemer had aangegeven in een interview deze 3% norm te willen negeren. Rutte zegt dat de reacties vanuit de wereld verbijsterend waren en dat de toenmalige Minister van Financiën verbijsterd had gereageerd en had aangetoond dat het helemaal niet mogelijk was om je niet aan deze 3% norm te houden. Om het argument van Mark Rutte te weerleggen zegt Roemer vervolgens dat het verhaal van de Minister van Financiën helemaal geen stand houdt, omdat het daags na de uitspraak door NRC checkt onderuit was gehaald. Hieruit valt op te merken dat fact-checking

(22)

dus ook de andere kant op kan werken, waarin politici het gebruiken om hun eigen standpunt kracht bij te zetten.

9. Conclusie en Discussie.

In deze studie is er geprobeerd de volgende vraag te beantwoorden; kunnen we spreken van een significant verschil in het gedrag van Nederlandse politici tussen de verkiezingsstrijd van 2010 en 2012 met betrekking tot het noemen van minder cijfers? Ten tweede, is er een significant verschil in het gedrag van Nederlandse politici tussen de verkiezingsstrijd van 2010 en 2012, met betrekking tot het noemen van minder cijfers over een bepaalde politiek thema? Naar aanleiding van de Fisher ‘s exact Test is gebleken dat er een significant verschil in de aantal cijfers die door politici werden genoemd werden. Echter, is de verwachting dat politici in 2012 minder cijfers zouden noemen dan in 2010 is helaas niet het geval gebleken. Daarmee blijft H1 niet overeind staan. Een aannemelijke verklaring voor hiervoor kan zijn dat de televisiedebatten van 2012 veel meer gefocust waren op economische onderwerpen dan de debatten in 2010. In een analyse van de debatten waar gekeken werd of politici in deze televisiedebatten veel meer refereerde naar de bronnen waar zij deze cijfers uithaalden bleek dat dit voor 2010 en 2012 nagenoeg gelijk was aan elkaar en dat er dus in 2012 niet duidelijk meer cijfers genoemd worden met hun bron. Desalniettemin werd fact-checking tijdens de debatten meerdere malen door de politici zelf benoemd. Hieruit kan opgemaakt worden dat fact-checking wellicht geen directe invloed had, maar dat het wel een rol speelde tijdens deze verkiezingen.

Maar bestond er ook een verschil in het noemen van cijfers over een bepaald thema? Uit de Fisher ‘s exact test kwam naar voren dat er geen verschil bestond tussen de jaren 2010 en 2012, wanneer het neerkwam op het noemen van niet-economische cijfers. Hiermee wordt H2 aangenomen. Er waren echter weinig gegevens over deze niet-economische cijfers wat de validiteit in gevaar brengt. Er moet ook gemeld worden dat er om praktische redenen bij de kwantitatieve inhoudsanalyse niet gebruik is gemaakt van een tweede codeur, waardoor er misschien cijfers of over het hoofd zijn gezien of anders geïnterpreteerd hadden kunnen worden. Doordat een cijfer een abstract begrip is dat weinig aan interpretatie overlaat en de data meerdere malen is beluisterd zal dit de validiteit niet dusdanig in gevaar brengen.

Er bestond een gat in de literatuur geschreven over fact-checking wanneer het

(23)

gat in de literatuur niet dichten, omdat er geen duidelijk aantoonbaar verschil is in het gedrag van politici. Dit kan te wijten zijn aan een aantal beperkingen van deze scriptie. Om

praktische redenen zoals het hebben van beperkte tijd is er alleen gekeken naar

televisiedebatten in de aanloop van de verkiezingen van 2010 en 2012. We kunnen aannemen dat politici zich voor dit soort debatten extra goed voorbereiden en om deze reden de cijfers goed op een rijtje hebben. Het was misschien zinvol geweest om ook te kijken naar optredens van politici in andere televisieprogramma’s of interviews waar zij hun standpunten in

presenteren. Daarnaast was het interessant geweest om ook te kijken naar of politici eerder concrete cijfers of cijfers die geen duidelijke waarde hebben noemen. Wanneer een politicus zegt dat hij miljarden aan de zorg worden uitgeven heeft een grotere foutmarge dan wanneer hij zegt dat er 200 miljard aan de zorg wordt uitgegeven. Ook hadden begrippen als verhogen, verlagen, gestegen of verminderd mee genomen kunnen worden. Deze studie focust alleen op cijfers, maar wanneer deze woorden in een vervolgstudie meegenomen worden kan dit zorgen voor een ander beeld. Daarnaast kan het voor een vervolgstudie naar de invloed van fact-checking op de politieke elite ook aan te bevelen zijn om de beweringen die worden gesteld als een feit, en daarmee ten prooi liggen om door een fact-checker gecontroleerd te worden, mee te nemen in het algehele onderzoek.

(24)

10. Literatuurlijst.

Adriaansen, M., & van Praag, P. (2010). Nieuwe scheidslijnen en de turbulente relatie tussen politiek, media en burgers. Het gezicht van de publieke zaak: openbaar bestuur onder

ogen, 23, 241-272.

Beus de, J., Brants, K., & Van Praag, P. (2011). Media en hun rol in de Nederlandse democratie. In: R. Andeweg en J. Thomassen (red.) (2011) Democratie doorgelicht; het functioneren van de Nederlandse democratie. Leiden University Press pp. 387 – 406

Blais, A., Gidengil, E., Fournier, P., Nevitte, N., Everitt, J., & Kim, J. (2010). Political judgments, perceptions of facts, and partisan effects. Electoral Studies, 29(1), 1-12.

Broersma, M. & Ummelen, B. (red.) (2009). Journalistiek in Diskrediet. De waarheid in tijden van crisis. Kwaliteitsjournalistiek in een veranderend medialandschap (23-39). Diemen: Katholiek Instituut voor de Massamedia.

Burger,P., Dersjant, T.,Pleijter, A. & Ummelen, B. (red.) (2009). Journalistiek in

Diskrediet Factcheckers lopen achter de feiten aan. Hoe de luis in de pels luizen in de pels

kreeg (83-93). Diemen: Katholiek Instituut voor de Massamedia.

Coddington, M., Molyneux, L. & Lawrence, R.(2014). Fact checking the Campaign how Political Reporters use Twitter to set the record straight (or not). The International

Journal of Press/Politics, 19(4), 391-409.

Dobbs, M. (2012). The rise of political fact-checking. New America Foundation, 1-15. Fridkin, K., Kenney, P. & Wintersieck, A. (2015). Liar, Liar, Pants on Fire: How Fact-Checking Influences Citizens’ Reactions to Negative Advertising. Political Communication,

32(1), 127-151.

Gaines, B., Kuklinski, J., Quirk, P., Peyton, B. & Verkuilen, J. (2007). Same facts, different interpretations: Partisan motivation and opinion on Iraq. Journal of Politics, 69(4), 957-974

Goedhart, N. (2013). Het gesprek over de waarheid bij de duiding van het politieke debat. Universiteit Utrecht

Gottfried, J., Hardy, B., Winneg, K. & Jamieson, K.(2013). Did Fact Checking Matter in the 2012 Presidential Campaign? American Behavioral Scientist, 57(11), 1558-1567.

(25)

Graves, L. (2013). Deciding What’s True: Fact-Checking Journalism and the New

Ecology of News. Niet gepubliceerd proefschrift. Graduate School of Journalism, Columbia

University, New York

Graves, L., & Glaisyer, T. (2012). The Fact-Checking Universe in Spring 2012. New

America foundation, 1-21.

Holsteyn van, J. (2011). The Dutch parliamentary election of 2010. West European

Politics, 34(2), 412-419.

Holsteyn van, J. (2014). The Dutch parliamentary elections of September 2012.

Electoral Studies, 34, 321-326.

Jackson, B. & Jamieson, K. (2004) Finding fact in the Political Debate. American

Behavioral Scientist, 48(2), 229-237

Kull, S., Ramsay, C. & Lewis, E. (2003). Misperceptions, the media, and the Iraq war.

Political Science Quarterly, 118(4), 569-598.

Levasseur, D. & Dean, K.(1996). The use of evidence in presidential debates: A study of evidence levels and types from 1960 to 1988. Argumentation and Advocacy, 32(3), 129.

Louwerse, T. (2012) Feitenvrije vs meningvrije politiek. Meten is weten, oktober 2012 Maarek, P. & Paletz, D. (1995). Political marketing and communication (1). London: John Libbey.

Werner, H. (2015). Truth is for Losers. Eine studie zum verhältnis von Züge, vertrauen

und politischem Fact-checking um US- Wahlkampf 2012. Frank Timme, verslag für

wissenschaft literatur.

Website Anno Korsten, Anno korsten is Honorair hoogleraar bestuurskunde aan de Universiteit Maastricht
 en emeritus hoogleraar aan de VU en
 voormalig lid van het bestuur van de Nederlandse Kring voor Wetenschap der Politiek.

http://webcache.googleusercontent.com/search?q=cache:YRlpcdHG19sJ:www.arnokorsten.nl /PDF/Democratie/Wat%2520valt%2520op%2520aan%2520de%2520verkiezingen%2520van %25202012.pdf+&cd=1&hl=en&ct=clnk&gl=nl (Geraadpleegd op 17 april 2015).

Website Nieuwsuur, Nieuwsuur is een Nederlands actualiteiten programma. http://factcheck.nieuwsuur.nl (geraadpleegd op vrijdag 17 april 2015).

Website NOS, de NOS verzorgd dagelijks het Nederlandse Journaal, maar organiseert bijvoorbeeld ook politiek debatten. http://nos.nl/artikel/158429-oproep-help-nos-net-de-feiten-te-checken.html (geraadpleegd op dinsdag 21 april 2015).

(26)

Website Vrij Nederland, Vrij Nederland is een intellectueel tijdschrift, maar post ook artikelen op de website.

http://www.vn.nl/Archief/Media/Artikel-Media/Hebben-Nederlandse-media-fact-checkers-nodig.htm (geraadpleegd op vrijdag 17 april 2015). Website the Factchecker, the factcheker is een Nederlandse Fact-check site. http://thefactclub.nl/nieuws/ (geraadpleegd op zondag 3 mei 2015).

Website Frontaal Naakt, Frontaal Naakt is een opinie website http://www.frontaalnaakt.nl (geraadpleegd op 25 mei 2015)

Website de Correspondent, de correspondent is een online krant die probeert buiten het gangbare nieuws om artikelen te schrijven en daarmee ook aan fact-checking heeft gedaan. https://decorrespondent.nl/en (geraadpleegd op 25 mei 2015)

Website FHJ Factcheckt, website voor de journalistieke fact-check om nieuwsartikelen te controleren. https://fhjfactcheck.wordpress.com (geraadpleegd op 25 mei 2015)

(27)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

First, full cooperation, where the national court applies the CJEU’s judgment to the letter; second, fragmented cooperation, where the CJEU decides to reformulate the question and

We hebben de lijsttrekkers in de drie gemeenten gevraagd wat men in het algemeen van de aandacht van lokale en regionale media voor de verkiezingscampagne vond en vervolgens hoe

Om het programma VPT optimaal in te zetten binnen het onderwijs heeft het ministerie van BZK behoefte aan diepgaand inzicht in welke relaties in het netwerk van

151. In de eerste plaats tracht OPTA de onvermijdelijke gevolgtrekking van de toepassing van de drie criteria in de aanbeveling van de Commissie voor de Nederlandse omroepmarkt

Aan de hand van deze theorie zouden berichten op Twitter onderzocht kunnen worden om te achterhalen met welke intenties of bedoelingen Nederlandse politici

In this chapter we have introduced two novel curvature-free features: the run-lengths of Local Binary Pattern (LBPruns) which is the run-lengths histogram of local binary patterns

The thermally coupled RD process is the most appealing, with the lowest energy use (1.667 MJ kg −1 EL), minimal investment cost, major energy savings (up to 54.3% lower than other

Een eventuele nieuwe samenkomst van de Staten- Generaal zouden we in overleg met de heer gouverneur nog eens kunnen bespreken na een evaluatie en actualisatie van de