• No results found

Ik eet, derhalve ik ben : in het kader van de huidige gezondheidstrend: een onderzoek naar de relatie tussen gezonde voedselconsumptie en identiteit onder jongvolwassenen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Ik eet, derhalve ik ben : in het kader van de huidige gezondheidstrend: een onderzoek naar de relatie tussen gezonde voedselconsumptie en identiteit onder jongvolwassenen"

Copied!
83
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Ik eet, derhalve ik ben

In het kader van de huidige gezondheidstrend: een onderzoek naar de relatie tussen gezonde voedselconsumptie en identiteit onder jongvolwassenen.

Bachelorscriptie: Thi Thu Phuong Vu Studentnummer: 10207473

Email: phuong_vu93@hotmail.com

Opleiding: Algemene Sociale Wetenschappen Scriptiebegeleider: Hylke de Vries

Tweede lezer: Pepijn Olders Datum: 21 juli 2016

(2)

Voorwoord

Met heel veel trots presenteer ik u het resultaat van mijn eindscriptie ‘Ik eet derhalve ik ben’ voor de bachelor Algemene Sociale Wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. Mijn keuze voor deze opleiding was voornamelijk gebaseerd op onwetendheid over mijn toekomstperspectief. Gedurende mijn studieloopbaan heb ik gekozen voor het domein Arbeid & Organisatie in combinatie met het Master Aansluitend Programma Communicatiewetenschappen. Zoals u misschien aan de titel kunt opmerken heeft mijn onderzoeksonderwerp vrijwel niets met deze twee disciplines te maken. Gedreven door mijn persoonlijke interesse ben ik ondanks het tekort aan academische kennis de uitdaging aangegaan om een kwantitatief onderzoek naar gezonde voedselconsumptie te bewerkstelligen. Op lange termijn ben ik enorm blij dat ik dit heb durven doen, omdat ik dankzij mijn onderzoeksonderwerp eindelijk weet wat ‘ik wil worden als ik later groot ben’. Dit geweldige gevoel van zekerheid heb ik tot nu toe nog nooit ervaren.

De interdisciplinaire aard van deze opleiding heeft mij in zekere zin ondersteund door het onderwerp vanuit meerdere invalshoeken te bekijken. Tijdens het gehele proces heb ik mijzelf in zowel op intellectueel – als persoonlijk niveau op hoge mate verder ontwikkeld. Hiervoor ben ik mijn scriptiebegeleider Hylke de Vries ontzettend dankbaar voor het afgelopen studiejaar. Dankzij zijn oprechte betrokkenheid, enthousiasme en geruststellende aura heeft werd ik zeer gemotiveerd om net een stapje verder te gaan dan gewoonlijk. Ik weet zeker dat zonder zijn hulp het schrijfproces totaal anders had verlopen. Daarnaast wil ik mijn waardering laten blijken aan mijn tweede lezer, Pepijn Olders, voor het inzien van mijn scriptie, maar ook voor de relevante feedback en het geven van vertrouwen in mijn statistische bekwaamheid. Verder wil ik via deze weg alle respondenten laten weten hoe zeer ik hun medewerking op prijs stel. Tot slot wil ik mijn familie en vrienden bedanken voor hun geweldige – en lieve steun tijdens deze belangrijke fase van mijn studie.

Ik wens u heel veel plezier met het lezen van mijn onderzoek!

(3)

Inhoudsopgave

Samenvatting 4

Introductie: eigen schuld dikke bult 5

Theoretisch kader (§1.)

1.1. In de smaak vallen bij anderen 9

1.2. Je bent wat je eet 10

1.3. Gezonde voedselconsumptie: nieuwe standaard binnen de samenleving 11

1.4. Interdisciplinariteit 13 Probleemstelling (§2.) 2.1. Doelstelling 13 2.2. Vraagstelling 14 2.3. Maatschappelijke relevantie 17 2.4. Wetenschappelijke relevantie 18 Onderzoeksmethodiek (§3.) 3.1. Onderzoeksstrategie 19 3.2. Onderzoeksdesign 20 3.3. Onderzoeksinstrument 20 3.4. Operationalisering 20 3.4.1. Gezonde voedselconsumptie 21

3.4.2. Health food identiteit 23

3.4.3. De huidige gezondheidstrend 24

3.5. Populatie & sampling 25

3.6. Dataverwerking – en analyse 26 3.7. Ethische kwesties 26 Resultaten (§4.) 4.1. Beschrijvende statistiek 27 4.2. Datapreparatie 29 4.2.1. Onderzoeksinstrument 29 4.2.2. Betrouwbaarheid en aannames 30 4.3. Data-analyses 31

4.3.1. Deelvraag 1: Health food identiteit 31

4.3.2. Deelvraag 2: De huidige gezondheidstrend 33

4.3.3. Deelvraag 3: Interactie-effect tussen identiteit en gezondheidstrend 35

4.3.4. Vervolganalyses 37 Conclusie (§5.) 5.1. Onderzoeksvraag 40 5.2. Discussie 44 5.3. Aanbevelingen vervolgonderzoek 45 Literatuurlijst (§6.) 46 Appendix (§7.) 49 7.1. Operationaliseringsschema’s 49 7.2. Onderzoeksinstrument 51 7.3. Betrouwbaarheidsanalyses en aannames 77

(4)

Samenvatting

Uit onderzoek blijkt een nauw verband tussen het voedingspatroon en het effect op de individuele gezondheid. Ook binnen de samenleving is er sprake van een groeiend besef, waarbij men zich realiseert dat het welzijn aldus een kwestie is van eigen verantwoordelijkheid. Aansluitend worden er steeds meer ‘voedselhypes’ waargenomen met allen één claim: het bevorderen van de fysieke – en mentale gezondheid van de consument. Denk bijvoorbeeld aan superfoods, suiker– en glutenvrije diëten en zelfs melk schijnt niet meer goed te zijn elk. Naast de toename van gezonde voedingsmiddelen in de schappen van supermarkten kan er een ontwikkeling worden opgemerkt, waarbij individuen een gezond voedingspatroon een belangrijk onderdeel van de identiteit uitmaakt. In het kader van de huidige gezondheidstrend is een kwantitatief onderzoek uitgevoerd naar de relatie tussen identiteit en gezonde voedselconsumptie onder jongvolwassenen.

Op basis van de resultaten van het onderzoek kan worden aangenomen dat er sprake is van een toename van gezonde voedselconsumptie naarmate jongvolwassenen zichzelf associëren als een gezonde consument. Met betrekking tot de huidige gezondheidstrend is een onderscheid gemaakt in een intern – en extern meetniveau, namelijk het perceived gezondheidsbewustzijn van het individu en de sociale omgeving bestaande uit familie, vrienden en collega’s. Hieruit blijkt een significant positief effect op gezonde voedselconsumptie met uitzondering van de dimensie collega’s. Verder zijn de twee concepten identiteit en gezondheidstrend samen in een hiërarchisch regressiemodel geïntegreerd. Hieruit blijkt het effect van identiteit op gezonde voedselconsumptie afhankelijk te zijn van de huidige gezondheidstrend, wat betekent dat er een verband is tussen identiteit en de gezondheidstrend. Tot slot is uit de data-analyses naar voren gekomen dat het sterkste afzonderlijke effect op gezonde voedselconsumptie toegewezen kan worden aan het individuele gezondheidsbewustzijn. Dit sluit aan op eerder onderzoek naar de maakbaarheid van de eigen gezondheid met behulp van een verantwoord voedingspatroon.

Aan de hand van de data-analyses kan worden geconcludeerd dat gezonde voedselconsumptie onder jongvolwassenen met behulp van identiteit en de gezondheidstrend daadwerkelijk verklaard kan worden.

(5)

Introductie: eigen schuld, dikke bult.

De verontrustende toename van obese personen sinds de jaren ‘80 heeft verschillende instanties aangespoord tot het ondernemen van actie (CBS, 2012). Onder andere de overheid en het Voedingscentrum pogen met behulp van diverse informatieve campagnes burgers te attenderen op het belang van gezonde voedselconsumptie en de gezondheidswinst die hieruit te halen valt. Uit onderzoek blijkt dat de Nederlandse consument zich meer bewust is geworden van de gezonde voeding (GfK, 2010). Hierbij wenst de onwetende burger meer kennis en informatie vanuit de overheid te ontvangen om zodoende een verantwoord voedingspatroon zich eigen te kunnen maken. Zowel jongeren als ouderen willen minder zout, suiker en vet consumeren en zijn bereid om meer geld uit te geven aan gezonde voedingsmiddelen (Voedingscentrum, 2011).

Daarnaast is er binnen de samenleving sprake van toenemende bewustzijn met betrekking tot de relatie tussen gezondheid en eetgedrag. Langzamerhand realiseren steeds meer mensen dat de fysieke- en mentale gesteldheid van het lichaam sterk afhankelijk is van de dagelijkse voedselconsumptie. In premoderne samenlevingen werd het uitblijven van kwalen ervaren als een goddelijk zegen, omdat men in de veronderstelling was dat de gezondheid buiten de macht stond van het individu. Vandaag de dag wordt onder het mom van ‘voeding als beste geneesmiddel’ beweerd dat met behulp van een verantwoord voedingspatroon meer dan driekwart van alle medicatie kan worden verminderd of zelfs niet meer nodig zal zijn (Verburgh, 2013). Gezondheid is aldus een kwestie van eigen verantwoordelijkheid, waar men zelf zijn invloed op uitoefent (de Hollander et al., 2006). Afhankelijk van het eetpatroon hebben voedingsmiddelen zijn gunstige of ongunstige gevolgen voor de gezondheid van het individu (Gezondheidsraad, 2015). Op grond van deze rationele motieven wordt gesteld dat het individu zijn eigen welzijn wel degelijk in de hand heeft in vergelijking met het religieuze denkbeeld tijdens de premoderniteit.

In hoeverre de huidige gezondheidstrend zijn invloed uitoefent op het gezondheidsbewustzijn blijkt uit de groeiende vraag naar meer gezonde(re) producten. De voedingsmiddelenindustrie haakt gretig in op deze vraag middels verregaande uitbreiding van het gezondheidsassortiment (Massaro, 2015). Een voorbeeld hiervan is de introductie van een biologische productlijn door onder andere de Albert Heijn en Jumbo. De erkenning door grote supermarktconcerns heeft aanzienlijk bijgedragen aan het toegankelijk maken van gezonde voedselkeuzes, waardoor de consument zo frequent en gemakkelijk mogelijk in aanraking komt met gezonde voedingsmiddelen (CBS, 2012; Bionext, 2015). In zekere zin wordt rekening

(6)

gehouden met de wensen van de consument, maar aan de andere kant is het maken van winst ook van belang. De bewuste consument is een aantrekkelijke doelgroep voor de voedingsmiddelenindustrie, omdat hij zich bereid is om extra te betalen voor gezonde producten Daarnaast wordt Nederland gekenmerkt als een consumptiemaatschappij, waarbij producten worden gekocht omdat die specifiek aansluiten bij de identiteit van het individu (Nederstigt & Poiesz, 2014). De vraag die hieruit voortkomt is of dit ook het geval is tijdens gezonde voedselconsumptie. Terwijl de overheid zich voornamelijk buigt over de meest effectieve en efficiënte campagnes omtrent voedingsvoorlichting, kan onderzoek over de relatie tussen gezonde voedselconsumptie en identiteit nieuwe inzichten bieden over het stimuleren van een gezond(er) voedingspatroon. Het doel van dit onderzoek is derhalve het in kaart brengen in hoeverre gezonde voedselconsumptie verklaard kan worden door identiteit.Ook zal de invloed van de huidige gezondheidstrend op gezonde voedselconsumptie worden meegewogen tijdens dit onderzoek.

Wat betreft onderzoek naar de relatie tussen gezonde voedselconsumptie en identiteit schiet de wetenschappelijke literatuur te kort. Men buigt zich voornamelijk over verklaringen voor ongezonde voedselconsumptie en de stijgende prevalentie van obesitas. Daarnaast zijn er weliswaar theorieën over de relatie tussen identiteit en consumptiegedrag. Echter, hebben zij slechts betrekking op de consumptie van ‘zichtbare’ goederen. Hieruit wordt geconcludeerd dat producten, zoals kleding en mobiele telefoons, door consumenten worden gekocht ter uitstraling van een specifieke identiteit. Om deze reden wordt er veel waarde gehecht aan de mate waarin de producten aansluiten bij de identiteit die de consument wilt uitstralen (Nederstigt & Poiesz, 2014). Vooralsnog ontbreekt er onderzoek naar de invloed van identiteit tijdens de consumptie van gezonde voedingsmiddelen.

Een verklaring is eventueel de mate waarin de consumptie van voedingsmiddelen werkelijk ‘zichtbaar’ is voor de sociale omgeving. Tegenwoordig krijgt de consument dankzij sociale media de mogelijkheid om foto’s van maaltijden te delen met anderen. Er zijn ontzettend veel voedselhypes die ieder voor zich een andere opvatting hebben voor het bewerkstelligen van een gezond voedingspatroon. Denk aan superfoods, suiker– en glutenvrije diëten en zelfs melk schijnt niet meer goed te zijn elk (Massoro, 2015). Populaire voedings-gerelateerde boeken, waaronder bestsellers als het Voedselzandloper van Kris Verburgh, de Mooie Voedselmachine van Guilia Enders en de twee Powerfood-boeken van Rens Kroes, laten zien dat veel individuen geïnteresseerd

(7)

zijn in dit onderwerp (van den Bos, 2016). Daarnaast verschijnen er steeds meer gezonde voedingsmiddelen in de schappen van supermarkten. Bijvoorbeeld in de Albert Heijn zijn er groene labels om de prijsetiketten bij wijze van schreeuwen dat het een biologisch product is. Er zijn zelfs bonusacties geweest met korting op specifiek ‘gezonde’ producten om consumenten te stimuleren om een verantwoorde voedselkeuze te maken. Laten staan de slimme marketing op de verpakking van producten over hoe gezond hetgeen wel niet is. Kortom: er is iets gaande omtrent het stimuleren van consumenten om gezonder te eten ondanks kapitalistische overwegingen van de voedselindustrie.

In het kader van de huidige gezondheidstrend, waarbij gezond eten geassocieerd wordt met ‘hip’, kan identiteit een potentiële verklaring voor de toenemende gezonde voedselconsumptie onder consumenten (Nederstigt & Poiesz, 2014). Dit onderzoek sluit daarom ook aan bij eerder onderzoek naar de invloed van identiteit op consumentengedrag. Tevens kan de groeiende vraag naar – en aanbod van gezonde voedingsmiddelen worden toegeschreven aan identiteit. Dit zal gebeuren aan de hand van wetenschappelijk literatuur over interne – en externe factoren met betrekking tot de relatie tussen identiteit en consumptiegedrag. Vervolgens zullen de theorieën op gezonde voedselconsumptie worden toegepast.

In het eerstvolgende onderdeel zal een theoretisch kader worden geschetst, waarin het onderzoek geplaatst kan worden. Met behulp van bestaande literatuur en recent onderzoek zal de relatie tussen gezonde voedselconsumptie en identiteit op interdisciplinaire wijze nader worden toegelicht. Op basis van de besproken theorie wordt de onderzoeksvraag geformuleerd. De deelvragen zijn dusdanig opgesteld om geleidelijk tot een antwoord op de onderzoeksvraag te komen (§1.). Daaropvolgend zal de probleemstelling worden behandeld, waarbij tijdens de operationalisering de belangrijkste concepten worden omgezet in meetbare dimensies – en indicatoren (§2.). Aansluitend zullen de keuzes met betrekking tot de onderzoeksstrategie, – design, – methode en – populatie en ethische verantwoording worden onderbouwd (§3.). Vervolgens zullen de belangrijkste resultaten op statistische wijze worden gepresenteerd (§4.). In de conclusie zullen de abstracte bevindingen nader worden toegelicht om zodoende de onderzoeksvraag en deelvragen te beantwoorden. Tot slot worden de discussie en evaluatie van het onderzoek behandeld (§5.). In de appendix vindt u de schematische weergave van de operationalisering, de volledige vragenlijst en relevante illustraties met betrekking tot de aannames van de data-analyses.

(8)

1. Theoretisch kader

Tijdens deze paragraaf zal wetenschappelijk literatuur worden behandeld die aansluiten op het onderzoeksonderwerp over de invloed van identiteit op gezonde voedselconsumptie. Allereerst is het van belang om rekening te houden met het abstracte karakter van het begrip identiteit. Tot dusver bestaat er binnen de wetenschappelijke literatuur geen eenduidige formulering voor dit concept. Al meer dan een eeuw wordt er geworsteld met een geschikte definitie voor identiteit (Moran, 2015). Klassieke theoretici, waaronder William James (1890), Charles Cooley (1902) en George Herbert Mead (1934), hebben een aantal belangrijke concepten van identiteit uiteengezet. Deze denkers zullen worden behandeld in het eerstvolgende onderdeel om zodoende een duidelijk beeld te schetsen over de betekenis achter identiteit binnen dit onderzoek. Ondanks dat er geen directe link is gelegd, waren de theorieën van fundamenteel belang in hun bijdrage aan de hedendaagse interpretatie van de term identiteit (Moran, 2015).

Het onderscheid in sociale – en psychologische processen liggen ten grondslag aan de ontwikkeling van de verschillende aspecten van identiteit, waaronder theorieën over de zelf, reflexiviteit en het zelfbeeld. Ter onderbouwing van de premisse dat er een relatie is tussen identiteit en consumptie zullen theorieën op micro – en macroniveau van Mead, Goffman, Elias en Bourdieu worden behandeld. De theorieën hebben betrekking op concepten als zelfpresentatie, sociale vergelijking en sociale differentiatie.

Aansluitend zullen sociaal – en psychologische maatschappelijke ontwikkelingen worden behandeld die van invloed zijn geweest op consumptiegedrag. Op macro-niveau zal het dynamische en innovatieve karakter van consumentengedrag worden geïnterpreteerd (Nederstigt & Poiesz, 2014). Vervolgens worden deze verklaringen toegepast op de huidige gezondheidstrend met behulp van postmoderniteit in het licht van Bauman en Giddens, the theory of planned behaviour (Azjen, 1991) en Elias (2000). Tenslotte komen recente onderzoeken aan bod die de relatie tussen consumptie en identiteit nader toelichten. Dit is van belang om vervolgens het verband te verschuiven naar gezonde voedselconsumptie. Naar aanleiding van relevante sociaalpsychologische theorieën en recent sociaaleconomisch onderzoek over de relatie van identiteit en consumptiegedrag, wordt gesuggereerd dat gezonde voedselconsumptie deels verklaard kan worden door identiteit in het kader van de huidige gezondheidstrend.

(9)

1.1. In de smaak vallen bij anderen

Het was Erikson (1958) die als ‘eerste’ de betekenis aan identiteit heeft gegeven, waar men tegenwoordig enigszins content mee is: het resultaat van voortdurende interactie tussen het individu en sociale omgeving (Soenens & Luyckx, 2003: 123). Identiteit an sich wordt gezien als resultaat van de wederkerige relatie tussen micro – en macroprocessen die zich gedurende de levensloop hebben voorgedaan (Erikson, 1958). Op basis hiervan wordt derhalve onderscheid gemaakt in twee dimensies van identiteit: de persoonlijke identiteit en de sociale identiteit van het individu. In het boek Mind, Self and Society schrijft Mead (1934) over de invloed van de sociale wereld op ontwikkeling van identiteit. Het menselijk handelen komt voort uit de volgende drie dimensies: de geest, de zelf en de sociale omgeving (Mead, 1934). De geest wordt omschreven als een proces, waarbij er een innerlijke conversatie plaatsvindt met het individu mede mogelijk gemaakt door de zelf. Binnen de zelf is een onderscheid gemaakt tussen enerzijds een onbewuste, actieve en creatieve ‘I’ en anderzijds een bewuste, passieve en gesocialiseerde ‘me’ (Mead, 1934). Dit wil zeggen dat ‘me’ sociaal geconstrueerd is en ‘I’ vanuit individuele kenmerken en eigenschappen handelingen verricht. De visies van Erikson en Mead op identiteit zijn aldus in overeenstemming met elkaar. Cooley (1902) heeft een belangrijke basis gelegd voor verklaring voor zelfvertrouwen en zelfpresentatie door zijn theorie over ‘the looking-glass self’. (Côté & Levine, 2002).

Door voortdurende wisselwerking tussen de twee constructen is men in staat om zichzelf te analyseren als object. Op basis hiervan wordt er een reflexief proces in gang gezet die eigen gedragingen corrigeert, geïnspireerd door het fenomeen van the looking-glass self (Cooley, 1902). Het individu bezit de capaciteit om zichzelf kritisch te observeren door zich in de ander te verplaatsen, waardoor zelfevaluatie mogelijk wordt gemaakt. Afhankelijk van geïnterpreteerde reacties vanuit de omgeving wordt een persoonlijk oordeel geveld over recent vertoont gedrag. Het reflexieve proces kan worden vergeleken met een interne spiegel die de ongeschreven regels omtrent sociaal geaccepteerd gedrag reflecteert (Christodoulou, 2010). Onder andere Goffman (1959) is door de denkbeelden van Cooley en Mead geïnspireerd geraakt. Hij heeft het zelfbeeld en zelfpresentatie geïntegreerd met behulp van het rollenspel. Geïnspireerd door dramaturgie verklaart Goffman (1959) op welke manier men een positieve indruk van zichzelf weet achter te laten bij anderen (Ritzer, 2014). Door middel van het zich eigen maken van een specifieke habitus wordt het mogelijk om het gewenste zelfbeeld naar de sociale omgeving te etaleren (Moran, 2015).

(10)

In het licht van Mead (1934) en Cooley (1902) ontstaat de notie dat de identiteit een product is van socialisatie. Sterker nog, zij beweren dat de sociale omgeving een prioriteit is voor het ontwikkelen van de zelf, omdat zonder de aanwezigheid van anderen er geen zelfevaluatie kan plaatsvinden (Côté & Levine, 2002). Mead (1934) stelt dat in premoderne samenlevingen de zelf werd gedomineerd door ‘me’ en in de hedendaagse moderne samenleving de zelf meer door ‘I’ wordt beïnvloed (Ritzer, 2014). Met andere woorden: in premoderne samenlevingen werd identiteit voornamelijk gebaseerd op de sociale achtergrond van de desbetreffende individu. Sociale aspecten als familiestatus, positie op het werk en politieke voorkeur werden toegeschreven aan de identiteit van het individu (Moran, 2015). De industriële revolutie heeft verschillende moderne ontwikkelingen met zich meegebracht. Secularisering, globalisering en grotere kansen op intergenerationele mobiliteit hebben bijgedragen aan verdergaande individualisering (Ritzer, 2014).

1.2. Je bent wat je eet

De ontwikkeling van identiteit werd gaandeweg meer afhankelijk van persoonlijke interne factoren, waaronder individuele keuzes –, eigenschappen en – competenties. Dit is een contrast in vergelijking met premoderne samenlevingen waar de sociale context determinerend was voor de positie van het individu (Côté & Levine, 2002). Gedurende de moderniteit is de behoefte aan ‘het hebben van een identiteit’ zich steeds verder gaan ontplooien. Volgens Giddens (1991) heeft de toename van keuzevrijheid geleid tot een groeiend besef dat men eigen verantwoordelijkheid draagt voor de gevolgen van zijn keuzes en handelingen. De implementatie van het kapitalistische systeem heeft deze behoefte geïntensiveerd middels het bewerkstelligen van keuzevrijheid. Uiteindelijk heeft dit geleid tot totstandkoming van de consumptiesamenleving binnen de Westerse wereld. Door een uitgebreid aanbod van producten in verschillende soorten, maten en kleuren wordt het mogelijk om als individu hetgeen te kiezen dat aansluit op zijn identiteit. Bauman (2003) en Giddens (1991) zijn in de veronderstelling dat de samenleving zich bevindt in een periode van postmoderniteit gekenmerkt door een uitzonderlijk hoge mate van dynamische reflexiviteit en maakbaarheid van onder andere het menselijk lichaam (Ritzer, 2014). Onderzoek naar de relatie tussen voedselconsumptie en chronische ziekten sluit aan bij deze uitspraak (Gezondheidsraad, 2015). Derhalve staan voedselkeuzes in verband met de mentale en fysieke gesteldheid van het

(11)

individu. Ergo, een gezond lichaam is een rationele en persoonlijke keuze (de Hollander et al., 2006).

Zoals eerder is vermeld wordt het individu in de hedendaagse consumptiesamenleving vormgegeven middels consumptie van bepaalde producten die aansluiten op de identiteit (Nederstigt & Poiesz, 2014). Voornamelijk passen de gekozen producten binnen de norm van ‘sociale acceptatie door de samenleving’. Omdat het individu zijn sociale omgeving als referentiekader gebruikt om zichzelf te beoordelen, wordt hij onbewust beïnvloed door het consumptiegedrag van anderen (Moran, 2015). Daarbij speelt de angst voor sociale uitsluiting een essentiële rol om zich te gedragen naar de norm. De veronderstelling dat het individu het gevoel krijgt dat hetgeen wat ‘hip en trendy’ in de samenleving gekocht moet worden, kan met behulp van de theorieën van Elias (2000) over het trickle-downeffect en de wederkerige relatie tussen socio – en psychogenese worden verklaard. Als gevolg van interne – en externe druk gedraagt het individu zich naar de norm van de sociale omgeving. Langzamerhand weet men zich sociaal geaccepteerd te gedragen om zodoende niet buiten de boot te vallen tijdens sociale situaties. De voortdurende behoefte aan differentiatie van de elite ziet Elias (2000) als een van oorzaken van het civilisatieproces. Omdat andere bevolkingsgroepen de elite als voorbeeld zagen werden de elitaire gedragingen langzaam maar zeker overgenomen door alle bevolkingslagen middels het trickle-down effect (Ritzer, 2014).

Onderzoek naar de mate van gezonde voedselconsumptie laat zien dat er een verschil is in het eetgedrag met betrekking tot sociaaleconomische klasse. Er is sprake van een hogere mate van gezonde voedselconsumptie wanneer men stamt uit een hoge sociaaleconomische klasse (Bourdieu, 1978; Dagevos & Munnichs, 2007). Uitgaande van een trend waarbij gezond eten de nieuwe standaard wordt zou als gevolg van internalisering de behoefte ontstaan om gezonder te consumeren. Elias (2000) zijn opvattingen over het trickle-downeffect en de relatie tussen sociogenese en psychogenese onder het mom van sociale vergelijking zijn tevens een verklaring voor de huidige gezondheidstrend.

1.3. Gezonde voedselconsumptie: nieuwe standaard binnen de samenleving

Uit onderzoek blijkt dat men per dag gemiddeld voor maar liefst tweehonderd voedselkeuzes staan (Wansink, 2007). Dit was een aanzienlijke afwijking ten opzichte van de veertien dagelijkse voedselkeuzes die door de respondenten werd ingeschat. Op basis van de resultaten werd

(12)

verondersteld dat de meeste voedselkeuzes voornamelijk onbewust verwerkt worden door het individu. De theory of planned behaviour stelt dat gedrag voortkomt uit een wisselwerking tussen normen, attitudes en perceived control (Azjen, 1991). Er is bewezen dat bewustzijn an sich een belangrijke indirecte invloed heeft op uiteindelijk gedrag van het individu. Toegepast op het onderzoek wordt verwacht dat een hogere mate van gezondheidsbewustzijn een invloed heeft op de mate gezonde voedselconsumptie. Het eetgedrag heeft derhalve invloed op de gezondheid van het individu, waardoor het besef groeit dat het maken van de juiste keuzes omtrent voedselconsumptie van belang is voor een gezond lichaam (Azjen, 1991). Dit leidt tot internalisering van het belang van verantwoorde voedselkeuzes. Als gevolg van geïnternaliseerd bewustzijn wordt het mogelijk dat individuen zichzelf gaan identificeren met gezonde voedingsmiddelen. Wanneer gezond eten wordt verondersteld als de nieuwe standaard binnen de samenleving en dit wordt opgemerkt door het individu kan dit resulteren in een toename van gezonde voedselconsumptie

Volgens consumptiesocioloog Dagevos worden verantwoorde keuzes niet alleen gemaakt op basis van een gezonde voedingswaarde. De functie van voeding is meer dan alleen het lichaam voorzien van voldoende energie, het betreft ook psychologische – en sociale aspecten (Dagevos, 2005). Vandaag de dag wordt de samenleving overspoeld met diverse trends, hypes en adviezen over welke diëten en/of producten ‘echt’ goed zijn voor het lichaam. Dagevos (2015) voorspelt een verdere toename van hypes, waardoor het voor de de consument steeds onduidelijker wordt welk voedingspatroon daadwerkelijk gezond is. De opeenvolgende voedselhypes kunnen eveneens worden toegeschreven aan sociale differentiatie. De theorieën over zelfpresentatie van Goffman (1959) en sociale differentiatie van Bourdieu (1979) kunnen worden gecombineerd ter verklaring van soortgelijke gedragingen, waarbij het individu zichzelf probeert te onderscheiden van de homogene samenleving middels specifieke uitingen van de persoonlijke identiteit in de vorm van consumptie.

Kortom, gezonde voedselconsumptie kan aan de hand van de wederkerige relatie tussen persoonlijke identiteit en sociale identiteit worden begrepen. In het licht van de postmoderniteit, de consumptiesamenleving en de huidige gezondheidstrend kan het bewust kiezen voor een gezond voedingspatroon worden omschreven als een karakteristieke uiting van identiteit.

(13)

1.3. Interdisciplinariteit

Het benaderen van gezonde voedselconsumptie vanuit slechts één discipline is per defnitie onmogelijk. De complexiteit van het vraagstuk vraagt een interdisciplinaire aanpak, omdat verklarende factoren voor gezonde voedselconsumptie hun oorsprong vinden binnen verschillende wetenschappelijke domeinen. In dit onderzoek staat de invloed van identiteit en de huidige gezondheidstrend centraal, waarbij er ook onderscheid wordt gemaakt in psychologische en sociologische dimensies per afzonderlijk concept.

Uit het theoretisch kader komt naar voren dat verklaringen voor de relatie tussen identiteit en consumptie dikwijls onderzocht is binnen diverse disciplines. Het verklaren van gezonde voedselconsumptie middels integratie van verschillende invalshoeken zal beduidend meer inzicht bieden tegenover een onvolledige verklaring van gezonde voedselconsumptie gebaseerd op een eenzijdige opvatting. Het effect van identiteit op gezonde voedselconsumptie is tot op heden niet specifiek bestudeerd. Idem voor de huidige gezondheidstrend, regelmatig benoemd in onderzoeksartikelen, maar het effect op gezonde voedselconsumptie is vooralsnog niet daadwerkelijk bevestigd door wetenschappelijk onderzoek.

2. Probleemstelling

2.1. Doelstelling

Voorheen was een gezond voedingspatroon met name kenmerkend voor de levensstijl van de bovenklasse in vergelijking met de lagere klassen die voornamelijk ongezond eetgedrag vertoonden (Kamphuis, Jansen, Mackenbach & van Lenthe, 2015). Tegenwoordig wordt in het belang van de volksgezondheid door de overheid en het Voedingscentrum elk individu, ongeacht klasse en dergelijke kenmerken, aan te sporen tot gezonde consumptie. Tijdens dit onderzoek zal worden getoetst in hoeverre identiteit een effect heeft op gezonde voedselconsumptie. Wat betreft de aanschaf van bijvoorbeeld kleding speelt de identiteit van het individu namelijk een belangrijke rol. Daarnaast laat onderzoek naar het effect van omgevingsfactoren zien dat de mate waarin men wordt blootgesteld aan gezonde producten invloed heeft op verantwoorde voedselkeuzes (Wansink, Just & Payne, 2009). In dit onderzoek staat het effect van identiteit centraal, waarbij de huidige gezondheidstrend wordt meegewogen ter verklaring van de toenemende gezonde voedselconsumptie.

(14)

De industriële revolutie ligt ten grondslag aan de ontwikkeling van de huidige Westerse consumptiemaatschappij (Ritzer, 2014). Door de omschakeling van handmatige productie naar geautomatiseerde machines werd zodoende getracht om de productie van goederen zo efficiënt en effectief mogelijk uit te voeren. Producten konden zodoende voor een lagere prijs worden aangeboden. Dankzij toenemende rationalisering men aangespoord om het maximale nut uit consumptiekeuzes te halen met overmatige consumptie als gevolg (Dagevos & Munnichs, 2007). Dankzij de implementatie van enorme keuzevrijheid is voor de consument de mogelijkheid gecreëerd om met behulp van specifieke producten zijn eigen identiteit te uiten. Naar aanleiding van de huidige gezondheidstrend wordt het aannemelijk dat identiteit ook een rol zou kunnen spelen tijdens het maken van voedselkeuzes (Nederstigt & Poiesz, 2014).

Het doel van dit onderzoek is het in kaart brengen in hoeverre identiteit gezonde voedselconsumptie kan verklaren. De relatie tussen gezonde consumptie en identiteit is op dit gebied tot dusver nauwelijks onderzocht. Onderzoek naar eetgedrag heeft zich voornamelijk gericht op het verklaren van ongezonde voedselconsumptie. Uit onderzoek naar de invloed van sociale factoren op gezonde consumptie blijkt dat mensen negatieve associaties hebben met betrekking tot gezonde voeding. Vanwege het sociale risico werd gezonde voedselconsumptie door adolescenten vermeden in het bijzijn van anderen (Stevenson, Doherty, Barnett, Muldoon & Trew, 2007). Met de huidige gezondheidstrend worden verantwoorde producten langzamerhand sociaal geaccepteerd of zelfs positief ontvangen. Er wordt verwacht dat de sociale barrière omtrent gezonde voedselconsumptie steeds verder zal inkrimpen. Wanneer dit het geval blijkt te zijn wordt het plausibel dat individuen, wellicht onbewust, de neiging ontwikkelen om op gezonde wijze te consumeren. Afhankelijk van de waarde die men hecht aan de notie van identiteit, is de verwachting dat gezond eetgedrag op basis van zelfpresentatie zal worden vertoond (Goffman, 1959).

2.2. Vraagstelling

Het belang van een verantwoord voedingspatroon en de individuele gezondheid wordt langzamerhand binnen de hele samenleving erkend. Uit eerder onderzoek blijkt dat in de hedendaagse consumptiemaatschappij het individu producten aanschaft die aansluiten bij de identiteit. In hoeverre identiteit en de huidige gezondheidstrend daadwerkelijk effect heeft op gezonde voedselconsumptie zal tijdens de tweede deelvraag worden behandeld. Het onderzoek

(15)

richt zich specifiek op de doelgroep jongvolwassenen tussen de 19 – en 30 jaar. Er is sprake van een hoge mate van identiteitsontwikkeling tijdens deze leeftijdsfase (de Looze et al., 2013). In het kader van de huidige gezondheidstrend zou dit kunnen resulteren in een toename van gezonde voedselconsumptie, omdat jongvolwassenen een gezond voedingspatroon zien als een cruciaal onderdeel van de eigen identiteit. Op grond van de besproken theorieën luidt de onderzoeksvraag als volgt: In hoeverre is er sprake van een effect van identiteit op gezonde voedselconsumptie onder jongvolwassenen in het kader van de huidige gezondheidstrend?

De hoofdvraag zal worden beantwoord aan de hand van drie deelvragen met betrekking tot health food identiteit en de huidige gezondheidstrend.

Deelvraag 1: Welk effect heeft health food identiteit op gezonde voedselconsumptie onder jongvolwassenen?

In de eerste deelvraag staat de mate waarbij jongvolwassen een gezond voedingspatroon een belangrijk onderdeel van de identiteit vinden centraal. Op basis van Erikson (1958) zijn definitie van identiteit: het resultaat van voortdurende interactie tussen het individu en de sociale omgeving, is er een onderscheid gemaakt in twee dimensies. Toegepast op gezonde voedselconsumptie is de variabele health food identiteit ontwikkeld als de mate waarin men zich identificeert met gezonde consumptie op zowel persoonlijk – als sociaal vlak. Er wordt een stijging van gezonde voedselconsumptie verwacht naar mate health food identiteit toeneemt.

Ha: Persoonlijke identiteit heeft een positief effect op gezonde voedselconsumptie onder

jongvolwassenen.

Ha: Sociale identiteit heeft een positief effect op gezonde voedselconsumptie onder

(16)

Deelvraag 2: Welk effect heeft de huidige gezondheidstrend op gezonde voedselconsumptie onder jongvolwassenen?

Zoals eerder besproken is er sprake van een toenemend gezondheidsbewustzijn binnen de samenleving onder het mom van de huidige gezondheidstrend. In hoeverre de gezondheidstrend een effect heeft op gezonde voedselconsumptie onder jongvolwassenen wordt tijdens de tweede deelvraag geanalyseerd. Men realiseert zich steeds meer dat de individuele gezondheid een kwestie van eigen verantwoordelijkheid is (Dagevos & Munnichs, 2007). Door een gezond voedingspatroon kan gezondheidswinst worden behaald met betrekking tot de tien meest voorkomende chronische ziekten in Nederland (de Gezondheidsraad, 2015). Tijdens de operationalisering hebben de theory of planned behaviour en de wisselwerking tussen socio – en pscyhogenese van Elias (2000) een belangrijke rol gespeeld.

Het concept de huidige gezondheidstrend is vervolgens opgesplitst in vier dimensies gebaseerd op perceived gezondheidsbewustzijn. Hierbij is een onderscheid gemaakt in een intern – en extern meetniveau: het individu en de sociale omgeving bestaande uit familie, vrienden en collega’s. De veronderstelling is dat de huidige gezondheidstrend een positieve uitwerking zal hebben op de mate van gezonde voedselconsumptie onder jongvolwassenen.

Ha: Individuele gezondheidsbewustzijn heeft een positief effect op gezonde

voedselconsumptie.

Ha: De mate van perceived gezondheidsbewustzijn van familie heeft een positief effect

op gezonde voedselconsumptie.

Ha: De mate van perceived gezondheidsbewustzijn van vrienden heeft een positief effect

op gezonde voedselconsumptie.

Ha: De mate van perceived gezondheidsbewustzijn van collega’s heeft een positief effect

(17)

Deelvraag 3: In hoeverre is het effect van health food identiteit op de mate van gezonde voedselconsumptie afhankelijk van de huidige gezondheidstrend?

Tot slot zal het interactie-effect tussen identiteit en gezondheidstrend op gezonde voedselconsumptie worden bestudeerd. De verwachting is dat er sprake zal zijn van een versterkend effect van de twee variabelen op gezonde voedselconsumptie. Er wordt vernomen dat het voedingspatroon meer in overeenstemming zal zijn met de richtlijnen van de Schijf van Vijf naarmate jongvolwassenen gezond eten erkennen als een belangrijk onderdeel van de persoonlijke – en sociale identiteit, afhankelijk van de interne – en externe gezondheidsbewustzijn.

Ha: Het effect van health food identiteit op gezonde voedselconsumptie onder

jongvolwassenen is afhankelijk van de huidige gezondheidstrend.

2.3. Maatschappelijke relevantie

In vergelijking met de 19e eeuw heeft de samenleving grote ontwikkelingen meegemaakt wat betreft de consumptie van voeding. Met ingang van de industriële revolutie is men overmatig gaan produceren en consumeren (Dagevos & Munnichs, 2007). Dit heeft negatieve gevolgen met zich meegebracht, waaronder een stijgende prevalentie in overmatig overgewicht en een verontrustende toekomstvisie omtrent het milieu. Ongeveer de helft van de Nederlandse volwassen bevolking is geconstateerd met overgewicht. In vergelijking met de laatste decennia is er sprake van een aanzienlijke toename in het aantal personen met overgewicht. In 1980 had ‘slechts’ 27% van de bevolking matig tot ernstig overgewicht. Het aantal personen met obesitas heeft zich verdubbeld van 5% tot 12% (CBS, 2012). Naast de ‘zichtbare’ gevolgen van gewichtstoename verhoogt overgewicht het gezondheidsrisico op aandoeningen als: diabetes type 2, hart- en vaatziekten, hoge bloeddruk, sommige vormen van kanker en gewrichtsaandoeningen (Bakel et al., 2014). Uit onderzoek blijkt dat het risico op de tien meest voorkomende chronische ziekten in Nederland door middel van een gezond – en verantwoord voedingspatroon wordt verkleind (Gezondheidsraad, 2006). Naast de ongewenste gevolgen voor de volksgezondheid levert overgewicht ook een belangrijke bijdrage aan hoge zorgkosten (Panhuis-Plasmans et al., 2012).

(18)

Daarnaast gaat het produceren van voeding ten koste van het milieu: 20 tot 35% van de milieubelasting en de uitstoot van broeikaseffecten wordt veroorzaakt door de productie – en consumptie van voedingsmiddelen. Er is groeiende aandacht voor meer duurzaamheid om de voedselkwaliteit te verbeteren. Middels een gezond voedingspatroon kan duurzaamheidswinst worden behaald. Het zou leiden tot meer dan 20% minder C02-uitstoot, Het bewust kiezen van boodschappen in de supermarkt zou de duurzaamheidswinst verder verhogen (Gezondheidsraad, 2015). Een maatschappelijke verandering in voedingsconsumptie zou de problematiek rondom overgewicht en milieuvervuiling doen afnemen. Een gezond voedingspatroon heeft zijn positieve effecten op zowel het verminderen van chronische ziekten, als het leiden tot een duurzamere wereld. Wanneer blijkt dat identiteit een effect heeft op eetgedrag, zal het advies voor toekomstig beleid afgestemd moeten worden op het stimuleren van een gezonde identiteit om zodoende verantwoorde voedselconsumptie te bevorderen binnen de samenleving

2.4. Wetenschappelijke relevantie

De relatie tussen identiteit en consumptiegedrag is in verschillende disciplines onderzocht, maar met betrekking tot gezonde voedselconsumptie schiet de wetenschap te kort. Sinds de jaren zestig werd de maatschappij steeds meer gekarakteriseerd als een consumptiesamenleving: een omgeving met een overvloed aan calorierijk voedsel en structureel gebrek aan beweging. Onderzoek naar eetgedrag gaat voornamelijk over de verklaringen voor ongezonde consumptie. Hierdoor ontstond steeds meer belangstelling naar externe verklaringen voor eetgedrag (Dagevos, 2008).

Uit eerder onderzoek blijkt dat in de hedendaagse consumptiemaatschappij de consument producten aanschaft die aansluiten bij de identiteit. Met behulp van deze consumptiegoederen probeert men een specifieke indruk bij anderen achter te laten. Deze keuze is onder andere afhankelijk van de mate waarin het desbetreffende product zichtbaar voor de sociale omgeving (Nederstigt & Poeisz, 2014). Voedingsmiddelen zijn in vergelijking met bijvoorbeeld kleding minder opvallend voor anderen. Tevens is zichtbaarheid een mogelijke verklaring voor het gebrek aan onderzoek naar de relatie tussen identiteit en gezonde voedingsmiddelen. Door het enorme aanbod in verschillende modemerken – en kledingstijlen wordt het voor de consument heel toegankelijk gemaakt om met behulp van bewuste keuzes een karakteriserende garderobe samen te stellen die bij de identiteit past (Von Maltzahn, 2013).

(19)

In het kader van de huidige gezondheidstrend associëren is er steeds meer sprake van individuen zichzelf identificeren met een gezonde leefstijl. Echter, de gezondheidstrend wordt in veel literatuur benoemd als een ontwikkeling die gaande is, maar de veronderstelling is vooralsnog niet daadwerkelijk onderbouwd met wetenschappelijk onderzoek. In het licht van Azjen (1991) en Elias (2000) wordt binnen dit onderzoek de huidige gezondheidstrend geformuleerd. De combinatie van identiteit, gezondheidstrend en gezonde voedselconsumptie zijn drie concepten die aansluiten op eerder onderzoek naar identiteit en consumptiegedrag. Daarnaast bieden zij nieuwe en interessante inzichten over gezondheidsgedrag an sich.

3. Onderzoeksmethodiek

3.1. Onderzoeksstrategie

Dit onderzoek zal op kwantitatieve wijze worden uitgevoerd. Aan de hand van bestaande theorieën over de betreffende concepten zullen de variabelen deductief worden uitgewerkt. Dit wil zeggen dat naar aanleiding van wetenschappelijke literatuur de hypothesen worden geformuleerd en getoetst (Bryman, 2008). De doelstelling binnen het onderzoek is het meten van een daadwerkelijk effect van identiteit op gezonde voedselconsumptie. Tevens wordt de huidige gezondheidstrend betrokken in het onderzoek, omdat de verwachting is dat het toenemende gezondheidsbewustzijn op intern – en extern niveau een effect heeft op de mate waarin jongvolwassenen zich identificeren met verantwoorde producten. Daarnaast wordt geassumeerd dat de voedselconsumptie onder jongvolwassenen gezonder zal zijn naarmate er sprake is van een hoge mate van gezondheidsbewustzijn van het individu – en binnen de sociale omgeving. Dit maakt de epistemologie van het onderzoek positivistisch. De resultaten worden aan de hand van statistische berekeningen bestudeerd met betrekking tot hypothesen die van tevoren zijn opgesteld. De veronderstelling is dat het kwantificeerbaar maken van sociale fenomenen objectieve waarheden achterhaald kunnen worden.

De ontologie binnen dit onderzoek is derhalve objectivisch van aard, omdat de interpretatie van de resultaten losstaat van de onderzoeker zijn persoonlijke opvattingen. Er wordt aangenomen dat in de sociale wereld een objectieve meting van gezondheidsgedrag mogelijk is. Subjectiviteit wordt uitgesloten door een objectieve wijze van dataverzameling. De vragenlijsten worden beantwoord aan de hand van stellingen met vijf gestandaardiseerde antwoordmogelijkheden. Het

(20)

formuleren van duidelijke stellingen was van groot belang. Op deze manier wordt getracht om alternatieve interpretaties van de respondent te voorkomen. De self-completion questionnaires worden online ingevuld, omdat de onderzoeker niet aanwezig is kunnen de antwoorden niet direct worden beïnvloed (Bryman, 2008).

3.2. Onderzoeksdesign

Het onderzoeksdesign is cross-sectioneel van aard, waarbij binnen een zeer korte tijdsbestek data wordt verzameld over meerdere mensen. Op deze manier wordt gepoogd verschillende verklaringen te vinden met betrekking tot een bepaald fenomeen. In dit geval: het meten van een effect van zowel identiteit, als de huidige gezondheidstrend op gezonde voedselconsumptie. Denkbeelden, motivaties en opvattingen van jongvolwassenen zullen niet worden geanalyseerd, omdat dit een kwalitatieve onderzoeksstrategie vereist. Omdat het accent binnen dit onderzoek ligt op het meten van een effect is een cross-sectioneel design de meest geschikte keuze. In tegenstelling tot een experimenteel desgin worden er geen manipulaties toegepast, waardoor het niet mogelijk is om uitspraken over causaliteit te doen.

3.3. Onderzoeksinstrument

Zoals eerder is benoemd is het onderzoeksinstrument gebaseerd op het principe van self-completion questionnaires. Ten eerste is de keuze voortgekomen als meest efficiënte en effectieve onderzoeksmehode voor het beantwoorden van de probleemstelling. Tevens is een online vragenlijst zeer geschikt om de doelgroep jongvolwassenen te bereiken. Naast toegankelijkeid, bevordert deze onderzoeksmethode de potentiële medewerking van respondenten, omdat men bepaald waar en wanneer het gschikte moment is om de vragenlijst in te vullen (Bryman, 2008). Op deze manier wordt getracht om het minimale streven van 150 respondenten te behalen.

3.4. Operationalisering

In dit onderdeel zal het operationaliseringsproces van theoretische concepten tot meetbare indicatoren worden uiteengezet. Voor een overzichtelijk schema met betrekking tot de operationalisering van de variaelen wordt u doorverwezen naar de bijlagen (zie Appendix 7.1.). Op basis van de opgestelde hypothesen wordt gepoogd om een antwoord te vinden op de onderzoeksvraag. Er wordt verwacht dat identiteit en de huidige gezondheidstrend een effect zullen

(21)

hebben op gezonde voedselconsumptie. De afhankelijke variabele in het onderzoek is gezonde voedselconsumptie met als onafhankelijke variabelen health food identiteit en de huidige gezondheidstrend. Daarnaast zal worden gecontroleerd voor de sociaal-demografische factoren: geslacht, leeftijd, inkomen, opleidingsniveau, huidige situatie (studerend/werkzaam), woonsituatie, opleidingsniveau ouders, afkomst en allergie. Voor de data-analyses zijn de controle-variabelen met een nominaal – of ordinaal meetniveau gedummificeerd.

3.4.1. Gezonde voedselconsumptie

Aan de hand van identiteit en de gezondheidstrend wordt in dit onderzoek geanalyseerd in hoeverre de variabelen een significante verklaring zijn voor de mate van gezonde voedselconsumptie onder jongvolwassenen. Allereerst is het concept ‘gezonde voedselconsumptie’ lastig kwantificeerbaar, omdat er uiteenlopende opvattingen heersen over de betekenis van de term gezond an sich. Binnen dit onderzoek wordt de de Schijf van Vijf als referentiekader gebruikt voor het meten van de afhankelijke variabele gezonde voedselconsumptie (het Voedingscentrum, 2016). De Richtlijnen Goede Voeding 2015 van de Gezondheidsraad hebben een belangrijke bijdrage geleverd tijdens de formulering van de adviezen. Op basis van recent – en wetenschappelijk onderzoek naar de relatie tussen voedingsstoffen, - middelen en – patronen en de tien meest voorkomende chronische ziekten in Nederland zijn de Richtlijnen Goede Voeding 2015 vertaald naar een nieuwe editie van de Schijf van Vijf . De doelstelling is om de adviezen zo goed mogelijk te laten aansluiten bij het gebruikelijke voedingspatroon. Hiermee probeert het Voedingscentrum de samenleving te informeren over de richtlijnen van een volwaardig – en verantwoord dieet, waardoor een verschuiving naar een gezond(er) voedingspatroon realiseerbaar wordt.

Het model staat voor een optimale combinatie van voedingsmiddelengroepen die vanuit wetenschappelijke onderbouwing gezondheidswinst opleveren en voorzien in de energie- en voedingsstoffenbehoefte (het Voedingscentrum, 2016). Binnen deze context zijn individuele productkeuzes en variaties in voedingspatronen mogelijk. Met behulp van de aanbevolen richtlijnen in de Schijf van Vijf kan men een inschatting maken in hoeverre de dagelijkse consumptie daadwerkelijk gezond is. Uiteindelijk is het aan de consument om te bepalen of het voedingspatroon eventueel verbeterd kan worden.

Ten eerste wordt in de advisering van het model de essentie van gezond eten uiteengezet. Hierbij staan dagelijkse voedselconsumptie van producten uit de Schijf van Vijf en beperkte

(22)

voedselconsumptie van producten buiten de Schijf van Vijf centraal. Daarnaast is het van belang dat het voedingspatroon voldoet aan de aanbevolen dagelijkse hoeveelheden en er binnen elke groep tussen voedingsmiddelen wordt gevarieerd. De algemene adviezen met betrekking tot de voedingsmiddelen en de bijbehorende aanbevolen dagelijkse hoeveelheden vormt de tweede dimensie van gezonde voedselconsumptie. Indien de gebruikelijke voedingspatroon in overeenstemming is met de algemene adviezen wordt men voorzien in de essentiële voedingsstoffen en de benodigde energie. Daarnaast wordt ook het risico op de tien meest voorkomende chronische ziekten in Nederland verlaagd (de Gezondheidsraad, 2015). Tevens geeft het Voedingscentrum adviezen over voedingsmiddelen die niet tot de Schijf van Vijf behoren. Afhankelijk van de hoeveelheid energie, verzadigd vet en zout worden voedingsmiddelen gecategoriseerd in producten die dagelijks of wekelijks in een gezond voedingspatroon passen om consumenten een handelingsperspectief te bieden. Tot slot bevat de Schijf van Vijf adviezen over het maken van verantwoorde voedselkeuzes met betrekking tot aspecten als variatie, energiebalans, invloed van voedingsverleidingen, duurzaamheid en voedselveiligheid.

De afhankelijke variabele gezonde voedselconsumptie bestaat uit vier dimensies naar aanleiding van de nieuwe richtlijnen in de Schijf van Vijf. De indicatoren zijn op grond van de aanbevolen adviezen verwerkt tot stellingen. Aan de hand van een 5-punt Likertschaal is per dimensie ondervraagd in hoeverre het huidige voedingspatroon van de respondent in overeenstemming is met de aanbevolen richtlijnen van de Schijf van Vijf. De antwoorden zijn gecodeerd in scores van (1) ‘Nooit’ tot (5) ‘Zeer vaak’. Adviezen die bestaan uit meerdere componenten zijn opgesplitst in afzonderlijke items. Daarnaast zijn ‘dubbele’ adviezen die in meerdere thema’s aan bod komen teruggebracht naar slechts een stelling, zoals ‘Ik neem de aanbevolen dagelijkse hoeveelheden uit elk vak’ die zowel in de dimensie essenties – als algemene adviezen wordt omschreven.

De dimensie essenties wordt gemeten aan de hand van 4-items, waaronder ‘Ik eet vooral de voedingsmiddelen uit de Schijf van Vijf’ en ‘Ik varieer binnen elke groep voedingsmiddelen’. De dimensie algemene adviezen bestaat uit 15-items, waaronder ‘Ik eet dagelijks groente (minstens 200 gram)’ en ‘Ik kies volkoren graanproducten’. De dimensie voedingsmiddelen buiten de Schijf van Vijf betreft 7-items, waaronder ‘Ik eet geen bewerkt vlees met toegevoegde ingrediënten, waaronder zout’ en ‘Ik drink zo min mogelijk suikerhoudende dranken’. Tot slot worden er

(23)

12-items voor de dimensie verantwoorde voedselkeuzes, waaronder ‘Ik monitor mijn lichaamsgewicht’ en ‘Ik verspil zo min mogelijk eten’.

De meetschaal voor gezonde voedselconsumptie is de gemiddelde score op de 38-items. Hoe hoger de score op gezonde voedselconsumptie, des te meer overeenstemming van het huidige voedingspatroon met de aanbevolen richtlijnen van de Schijf van Vijf. Kortom, er is sprake van een hoge mate van gezonde voedselconsumptie.

3.4.2. Health food identiteit

In dit onderzoek staat de invloed van identiteit als verklaring van gezonde voedselconsumptie centraal. Ter analyse van de alternatieve hypothese wordt het effect van identiteit op gezonde voedselconsumptie getoetst. De ontwikkeling van identiteit is het resultaat van de wederkerige relatie tussen psychologische – en sociale processen (Erikson, 1958). Naar aanleiding van wetenschappelijke literatuur zijn de dimensies perceived persoonlijke identiteit en perceived sociale identiteit tot stand gekomen om zodoende het hoofdeffect health food identiteit op gezonde voedselconsumptie te bestuderen.

Voor het kwantificeren van persoonlijke identiteit zijn er drie items afgeleid van een onderzoek naar het stimuleren van gezonde voedselconsumptie (Thomsen & Hansen, 2015). In de hedendaagse consumptiesamenleving wordt het aanschaffen van specifieke goederen deels verklaard door identiteit, omdat individuen zichzelf identificeren met de symbolische betekenis van het product in kwestie. Deze assumptie hebben Thomsen & Hansen (2015) toegepast op het stimuleren van gezond eetgedrag door met drie stellingen de variabele personal food identity meetbaar te maken. Vervolgens zijn deze items vertaald en verwerkt voor de vragenlijst in dit onderzoek. Aan de hand van een 5-punt Likertschaal wordt de respondent verzocht om aan te geven in hoeverre de stelling in overeenstemming was met zijn huidige denkbeeld over de gezonde voedselconsumptie en persoonlijke identiteit. De antwoorden zijn gecodeerd in scores van (1) ‘Helemaal mee oneens’ tot (5) ‘Helemaal mee eens’. De stellingen zijn als volgt geformuleerd: ‘Je bent wat je eet’, ‘Ik eet voedingsmiddelen die aansluiten op mijn identiteit’ en ‘Mijn voedingspatroon levert een belangrijke bijdrage aan mijn identiteit’.

De operationalisering van sociale identiteit is gebaseerd op het onderzoeksartikel ‘The role of social identity and attitudes toward sustainability brands in buying behaviors for organic products (Bartels, 2010). Met behulp van één item wordt aan de respondent gevraagd aan te geven

(24)

in hoeverre de consumer-identity overeenkomt met de persoonlijke identiteit aan de hand van een illustratie die verschillende gradaties van overlap weergeeft (Bergami & Bagozzi, 2000). Dit blijkt een betrouwbare - en erkende meetschaal te zijn binnen verschillende onderzoeken naar de rol van sociale identiteit. In het onderzoeksinstrument is voor deze vraag een inleiding – en toelichting verwerkt om zodoende de juiste interpretatie van de vraag over te brengen. Aansluitend werd de respondent verzocht aan te geven welke van de acht antwoordmogelijkheden de meest accurate weergave is van de mate van overlap tussen de persoonlijke identiteit van de respondent en de identiteit van de gezonde consument. Ter verduidelijk werd benadrukt dat de identiteit van de gezonde consument wordt geassocieerd met een individu die (1) zich bewust is zijn eigen voedingspatroon en (2) voornamelijk voedingsmiddelen consumeert om op deze manier de gezondheid zo veel mogelijk te bevorderen. De scores zijn gecodeerd van (1) ‘Ver uit elkaar’ tot (8) ‘Complete overlap’. Persoonlijke identiteit en sociale identiteit vormen samen de meetschaal voor de variabele health food identiteit. De gemiddelde score geeft een indicatie van de mate waarin de respondent zichzelf identificeert met gezonde voedselconsumptie.

3.4.3. De huidige gezondheidstrend

Het tweede concept binnen dit onderzoek betreft de huidige gezondheidstrend. Aangezien het femoneen tot nu toe niet is onderzocht, is er naar aanleiding van theorieën besloten om binnen dit onderzoek de gezondheidsbewustzijn op micro – en macro niveau te analyseren. De huidige gezondheidstrend is met behulp van vier meetschalen gebaseerd op gezondheidsbewustzijn kwantificeerbaar gemaakt. Er is onderscheid gemaakt in een psychologische - en sociologische dimensie om zodoende het effect van de huidige gezondheidstrend op gezonde voedselconsumptie te toetsen, namelijk perceived gezondheidsbewustzijn van het individu en perceived gezondheidsbewustzijn binnen de sociale omgeving. Tot de sociale omgeving behoren de indicatoren familieleden, vrienden en collega’s.

Voor de interne dimensie gezondheidsbewustzijn individu zijn er 7-items afgeleid uit het onderzoeksartikel ‘A study of the relationship between health awareness, lifestyle behaviour and food label usage in Gauteng’ (Kempen et al., 2012). Tijdens de vragenlijst werd gevraagd in hoeverre de stellingen van toepassing zijn op het gezondheidsbewustzijn van de respondent. Voorbeelditems zijn: ‘Ik begrijp de informatie over voedingswaarden die staan aangegeven op productverpakkingen’ en ‘ Ik ben geïntereseerd in informatie over de gezondheid’. De respondent

(25)

kon de stelling wederom beantwoorden aan de hand van een 5-punt Likertschaal variërend van (1) ‘Helemaal mee oneens’ tot (5) ‘Helemaal mee eens’.

De zoektocht naar onderzoeksartikelen met betrekking tot de variabele gezondheidsbewustzijn binnen de sociale omgeving heeft helaas geen bruikbare literatuur opgeleverd. Vooralsnog blijkt er geen bestaand kwantitatief onderzoek naar de externe factoren van het gezondheidsbewustzijn. Op basis van eigen academische kennis zijn er items geformuleerd om zodoende de variabele op de juiste manier meetbaar te maken. De stellingen hebben betrekking op voedings-gerelateerde situaties. Aan de respondent is gevraagd een nauwkeurige inschatting te maken van de mate waarin de aangegeven situaties voorkomen binnen de desbetreffende dimensie in scores van (1) ‘Nooit’ tot (5) ‘Zeer vaak’, waaronder ‘Gezonde voedselconsumptie als gespreksonderwerp’ en ‘Stimuleren van gezonde voedselconsumptie’.

3.5. Populatie & sampling

Er wordt getracht om tot een dataset met minimaal 150 respondenten tussen 19-30 jaar te komen. De keuze voor jongvolwassenen als doelgroep binnen dit onderzoek, komt voort uit de specifieke levensfase waarin zij zich bevinden: een periode met zowel interne als externe veranderingen (De Looze et al., 2013). Ten eerste staat de zelfontplooiing centraal, waarbij het individu op zoek gaat naar een balans tussen zijn persoonlijke identiteit en sociale identiteit (Erikson, 1958). Daarnaast vinden er veranderingen plaats met betrekking tot de sociale relaties van jongvolwassenen. Enerzijds maken jongvolwassenen zich steeds meer los van de mening van de ouders. Anderszijds is er sprake van een groeiende invloed van peers op het denkbeeld van jongvolwassenen. Desondanks blijven ouders een belangrijke rol spelen (De Looze et al., 2013).

Daarnaast zijn sociaal demografische factoren van invloed op gezonde voedselconsumptie. Er kan bijvoorbeeld een verschil zijn in de mate van gezonde voedselconsumptie tussen studenten en werkenden of thuiswonenden en niet-thuiswonenden. De gemiddelde jongvolwassene tussen 19 en 30 jaar woont niet meer bij hun ouders. waardoor zij vaker dan thuiswonenden een maaltijd voor zichzelf moeten bereiden (CBS, 2014). Verder heeft de gemiddelde niet-thuiswonende student minder geld om te besteden door maandelijkse huurkosten (Nibud, 2015). Ongezonde voedingsmiddelen zijn relatief lager in prijs dan gezonde voedingsmiddelen, waardoor het mogelijk is dat niet-thuiswonende studenten meer waarde hechten aan de prijs van voedingsmiddelen om zodoende geld te bezuinigen.

(26)

De respondenten zijn met behulp van convienence sampling verworven omwille van het tijdsbestek waarin het onderzoek is uitgevoerd (Bryman, 2008). Op deze manier konden er zoveel mogelijk respondenten worden bereikt binnen een bepaalde periode. De respondenten zijn aldus niet willekeurig geselecteerd, maar verzameld via social media waar de toegankelijkheid om de doelgroep te benaderen erg groot is. Gebaseerd op het principe van snowball-sampling is binnen de sociale omgeving gevraagd om de vragenlijst te delen met anderen (Bryman, 2008).

3.6. Dataverwerking – en analyse

Ten eerste zal de onderzoeksinstrument worden getest aan de hand van een pilotstudie. Naar aanleiding van de verkregen feedback zal de vragenlijst worden aagenpast (Bryman, 2008). Wanneer het minimale streven aantal respondenten bereikt is, zullen de antwoorden met het datawerkingsprogramma SPSS Statistics worden geanalyseerd. De meetschalen zullen worden gecontroleerd op interne consistentie door het uitvoeren van betrouwbaarheidsanalyses. Indien nodig zal de meetschaal worden aangepast totdat de som van de items op een betrouwbaar niveau de variabele in kwestie voorspelt (Field, 2013).

Het effect van de onafhankelijke variabelen op de afhankelijke variabele worden getoetst aan de hand van een hiërarchische meervoudige regressie analyse. De onafhankelijke – en controlevariabelen zal in een model worden vergeleken met het gemiddelde van afhankelijke variabele gezonde voedselconsumptie, het nul-model. Hiervoor is het van belang dat de data voldoet aan de statistische assumpties. Wanneer meerdere factoren worden bestudeerd, neemt de mate van betrouwbaarheid waarin het model een goede voorspelling is van de afhankelijke variabele steeds meer toe. Dankzij het veelzijdige karakter van het model neemt de verklaarde variantie toe – en derhalve variantie van de residuen af. Hierdoor worden alternatieve verklaringen van de afhankelijke variabele uitgesloten, waardoor het vaststellen van causaliteit enigszins mogelijk is (Field, 2013).

3.7. Ethische kwesties

Het onderzoek heeft op het eerste gezicht geen ethische bezwaren. Wellicht bestaat er een kans dat enkele kwesties zich kunnen voordoen tijdens het uitvoeren van het onderzoek. Respondenten kunnen de stellingen over gezonde voedselconsumptie en identiteit ervaren als een inbreuk op hun privacy (Bryman, 2008). Door informed consent werd gepoogd om de respondent zoveel mogelijk

(27)

te informeren over het onderzoek. De respondenten hadden om deze reden de optie om elke stelling met ‘niet van toepassing’ te beantwoorden Daarnaast is gezonde voedselconsumptie een onderwerp die tamelijk gevoelig is voor sociaal-wenselijk antwoorden. Respondenten zijn geattendeerd op eerlijkheid in het belang van betrouwbare resultaten. Deelname aan het onderzoek is geheel vrijblijvend en anoniem om zodoende oprechte reacties te bevorderen (Bryman, 2008). Tijdens het onderzoek kon de respondent zich op elk moment terugtrekken uit het onderzoek. De laatste vraag betreft het invullen van een e-mailadres wanneer men interesse had in eventueel vervolgonderzoek. Deze gegevens zijn direct geëxporteerd naar een apart bestand om zodoende de privacy te waarborgen. Op deze manier zijn de antwoorden niet meer te herleiden naar de respondent in kwestie.

4. Resultaten

4.1. Beschrijvende statistiek

De dataset bestaat uit 196 jongvolwassenen tussen 19 en 30 jaar met een gemiddelde leeftijd ! = 23,5 jaar. Tabel 1 presenteert meer details met betrekking tot de achtergrond van de respondenten. In deze steekproef worden meer vrouwen vertegenwoordigd in vergelijking met het mannelijk geslacht. Daarnaast heeft het merendeel een universitaire opleiding afgerond, of is daar momenteel mee bezig. In totaal zijn er 69 studerende respondenten met een bijbaan met gemiddeld ! = 22,3 werkuren per week.

Een kwart van de respondenten woont nog thuis bij zijn ouders. Met betrekking tot de academische achtergrond van vaders is de verhouding nagenoeg gelijk verdeeld. Daarentegen zijn hoogopgeleide moeders beduidend minder gerepresenteerd in vergelijking met laagopgeleide moeders. Ook blijkt meer dan de helft van de respondenten van autochtone afkomst te zijn. Het aantal respondenten met allergieën die eventueel invloed hebben op het voedingspatroon is $ = 30.

(28)

Tabel 2 is een weergave van de beschrijvende statistiek die van toepassing zijn op de afhankelijke variabele gezonde voedselconsumptie en de onafhankelijke variabelen health food identiteit en gezondheidstrend. De onafhankelijke variabelen zijn onderverdeeld in dimensies. Uit de resultaten kan worden afgeleid dat de mate waarin het huidige voedingspatroon in overeenstemming is met de nieuwe richtlijnen van de Schijf van Vijf bovengemiddeld scoort. Gemiddeld is de mate van gezonde voedselconsumptie onder jongvolwassenen, aldus verantwoord. Verder is het hoge gemiddelde van gezondheidsbewustzijn individu opvallend. Ten aanzien van de overige variabelen is het gemiddelde van gezondheidsbewustzijn collega’s tamelijk laag.

Tabel 1: Achtergrondinformatie over de respondenten met betrekking tot geslacht, huidige situatie, opleidingsniveau van de respondent, woonsituatie, opleidingsniveau van de ouders, afkomst en allergieën.

( % Geslacht Man 78 40 Vrouw 118 60 Huidige situatie Studerend 124 64 Werkend 67 36 Opleiding MBO 31 16 HBO 72 37 WO 80 41 Woonsituatie Ouders 51 26 Partner 41 21 Huisgenoten 44 22 Alleen 60 31 Familieachtergrond Vader = HBO/WO 93 47 Moeder = HBO/WO 82 42 Afkomst = Autochtoon 124 63 Allergie Lactose 13 7

Pinda’s e.d. noten 5 3

Overig (waaronder gluten, fruit en schaaldieren) 12 6 Bron: eigen onderzoek

(29)

4.3.. Data-preparatie

4.3.1. Onderzoeksinstrument

Voordat de vragenlijst werd verspreid onder de doelgroep is er een pilotstudie uitgevoerd. Hieruit bleek dat een aantal richtlijnen van de Schijf van Vijf die zijn omgezet in stellingen met elkaar overeenkwamen. Bovendien bestonden enkele adviezen uit meerdere elementen. Hierdoor kon geen specifiek antwoord worden gegeven op de mate waarin de huidige voedingspatroon overeenkwam met de desbetreffende richtlijn. Dankzij de opbouwende kritiek zijn dubbele adviezen teruggebracht naar een item en zijn de stellingen die meer dan een advies omvatten opgesplitst in afzonderlijke items. Verder zijn diverse afbeeldingen toegevoegd ter verduidelijking van de vragen over de Schijf van Vijf, namelijk illustraties van de nieuwe – en oude editie (vraag 12 t/m 13), een tabel over de aanbevolen dagelijkse hoeveelheden voor de gemiddelde Nederlandse consument (vraag 14) en afbeelding met meer details over de consumptie van voedingsmiddelen die niet tot de Schijf van Vijf toebehoren (vraag 16). Ook was het tijdsbestek een kritiekpunt, waardoor de keuze is gemaakt om een aantal onderdelen die eventueel een neveneffect hebben op gezonde voedselconsumptie uit de vragenlijst te verwijderen.

Tabel 2: Beschrijvende statistiek van de afhankelijke variabele gezonde voedselconsumptie en onafhankelijke variabelen health food identiteit en de gezondheidstrend

( ) * Min Max Gezonde voedselconsumptie = y 185 3.41 .499 1.61 4.44 Health identiteit = x1 196 3.46 .740 1.00 5.38 Persoonlijke identiteit 196 3.28 .894 1.00 5.00 Sociale identiteit 195 3.64 .829 1.00 5.75 Gezondheidstrend = x2 196 3.45 .643 1.29 5.00 Individu 196 3.71 .715 2.00 5.00 Familie 195 3.57 .809 1.00 5.00 Vrienden 194 3.27 .884 1.00 5.00 Collega’s 166 3.17 .999 1.00 5.00

(30)

Het onderzoeksinstrument heeft zijn fysieke vorm gekregen via de online surveytool qualtrics (http://www.qualtrics.com). Aan de hand van de-feedback op de pilot zijn de benodigde aanpassingen verwerkt. Vervolgens is de officiële vragenlijst op social media verspreid onder de doelgroep jongvolwassenen tussen 19 – tot en met 30 jaar. Dit leidde tot een steekproef van 227 respondenten. Na controle voor ontbrekende antwoorden blijkt dat er 31 respondenten de vragenlijst niet volledig hebben ingevuld. Met behulp van de force response functie waren respondenten genoodzaakt om alle vragen te beantwoorden voordat men verder kon gaan met het volgende onderdeel van de vragenlijst. Daarnaast is de data nagelopen op afwijkende antwoordpatronen, waaruit blijkt dat de antwoorden willekeurig geselecteerd zijn door de respondent. Door middel van contra-indicatieve vragen wordt getracht om alsmede de aandacht van de respondent te beproeven. Nadat de data vanuit qualtrics in SPSS is geïmporteerd zijn de contra-indicatieve items omgecodeerd om de juiste resultaten te kunnen meten.

4.3.2. Betrouwbaarheid en aannames

Voordat de data-analyses worden uitgevoerd zijn de meetschalen getoetst op betrouwbaarheid. Dit is van belang om voor de juiste interpretatie van de resultaten (zie Appendix 7.3.). Uit de betrouwbaarheidsanalyse voor de afhankelijke variabele gezonde voedselconsumptie blijkt dat de 38-items een Cronbach’s alpha van α = . 901 hebben. De meetschaal voor het hoofdeffect health food identiteit wordt aan de hand van de persoonlijke – en sociale identiteit met betrekking tot gezonde voedselconsumptie geanalyseerd. De twee items hebben samen een Cronbach’s alpha van α = .644. De meetschaal voor het tweede concept gezondheidstrend bestaat uit vier items en geeft een Cronbach’s alpha van α = .755. De scores op de Cronbach’s alpha laten een sterke interne consistentie zien. Dit wil zeggen dat de items samen een betrouwbare meetschaal vormen voor de desbetreffende variabele.

Vervolgens is de data gecontroleerd voor de aannames met betrekking tot normaliteit, homoskedasticiteit, lineariteit, onafhankelijkheid, multicolineariteit en willekeurige fouttermen. Op basis van de uitkomsten blijkt er aan alle aannames te zijn voldaan (zie Appendix 7.4.) Er kan worden geconcludeerd dat er geen problemen zijn naar aanleiding van de betrouwbaarheidsanalyses van de meetschalen en de statistische assumpties. Kortom, het is mogelijk om betrouwbare conclusies te trekken met behulp van de resultaten uit de data-analyses.

(31)

4.4. Data-analyses

4.4.1. Health food identiteit

De eerste deelvraag heeft betrekking op het effect van identiteit op gezonde voedselconsumptie onder jongvolwassenen, onafhankelijk van geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, inkomen, huidige situatie, woonsituatie, opleidingsniveau van de ouders, afkomst en allergie. Tabel 3 presenteert de resultaten naar aanleiding van de hiërarchische regressieanalyse.

Tabel 3: Hiërarchische regressiemodel - Het effect van persoonlijke – en sociale identiteit op gezonde voedselconsumptie

Model 1

./ 0 1 Health food identiteit

Persoonlijke identiteit 0.41 (0.04) .000*** Sociale identiteit 0.32 (0.04) .000*** Controlevariabelen Geslacht = Man - 0.14 (0.06) .027* Leeftijd 0.06 (0.01) .384 Opleiding = Hoog 0.16 (0.08) .018* Inkomen - 0.10 (0.00) .222

Huidige situatie = Student - 0.05 (0.08) .567

Woonsituatie = Niet-thuiswonend 0.07 (0.07) .306

Opleiding vader = Hoog 0.05 (0.07) .460

Opleiding moeder = Hoog - 0.09 (0.07) .170

Afkomst = Autochtoon 0.10 (0.06) .109

Allergie = Ja - 0.02 (0.08) .728

Constant 1.811

R2 .460

N 185

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De relatie tussen tijd- ruimtegedrag en veiligheidsperceptie kwam vooral naar voren bij omgevingsfactoren: slechte verlichting en groepen onbekende jongeren waren

Section II of this paper will provide the theoretical background with respect to the kinematic coupling between the shuttles and the stage (II-A), calculations on the range of motion

and Brink, A.: 2007, Text-independent writer identification and verification on offline Arabic handwriting, International Conference on Document Analysis and Recognition (ICDAR),

This study examined the difference in the amount of intrusive memories people had in the week after seeing a traumatic movie and their score on two memory recognition tasks and

H3a: There is a direct effect of HVI EBLP on intention to apply. Thus, there is a significant direct effect between HVI EBLP and intention to apply. H3b: There is a direct effect

In dit huidige onderzoek wordt daarom onderzocht of de emotionele reacties van het publiek op wat de scheidsrechter doet invloed heeft op zijn beslissing in het voordeel van

Hier is een groot verschil tussen sommige therapeuten te merken; de één - zelf in een lange relatie - zegt: “Ik zal heel vaak zeggen; geef het echt een kans”, terwijl de ander

Goodijk verwoordt op het niveau van de governance het breder levende besef, dat katholieke en christelijke scholen voor de uitdaging staan om hun identiteit te verbinden met hun