• No results found

Gezondheidsbevordering door ergotherapeuten: Theoretische onderbouwing ter ondersteuning van een advies voor de implementatie van leefstijlinterventie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Gezondheidsbevordering door ergotherapeuten: Theoretische onderbouwing ter ondersteuning van een advies voor de implementatie van leefstijlinterventie"

Copied!
71
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Studenten: Patricia Buring, Patty Meester, Myrthe Platenkamp

Studentnummer: 500625439, 500637808, 500360018

Datum van inleveren: 01-06-2015

Plaats: Amsterdam

Opleiding: Ergotherapie

Instelling: Hogeschool van Amsterdam

Coach: Marjon ten Velden

Opdrachtgever: Anna Curvers, ETP-net

Betreft: Theoretische onderbouwing

Aantal woorden: 9566

Theoretische onderbouwing

INTERVENTIES GERICHT OP LEEFSTIJL VOOR DE EERSTELIJNS

ERGOTHERAPEUT BIJ BEHANDELING VAN CLIËNTEN MET (OOK)

(2)

Gezondheidsbevordering door ergotherapeuten

Theoretische onderbouwing ter ondersteuning van een advies voor de

implementatie van leefstijlinterventies

Studenten:

Patricia Buring Patty Meester Myrthe Platenkamp

Coach:

Marjon ten Velden

Juni 2015 In opdracht van:

ETP-net, Anna Curvers

Intstituut:

Hogeschool van Amsterdam

Amsterdam School of Health Professions Opleiding ergotherapie

© 2015 Hogeschool van Amsterdam

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtgever.

(3)

Voorwoord

Voor u ligt een theoretische onderbouwing die is opgesteld door drie vierdejaars studenten ergotherapie in het kader van het afstuderen. Deze theoretische onderbouwing is geschreven ter ondersteuning van het advies, dat is ontwikkeld in opdracht van ETP-net onder begeleiding van Anna Curvers. In de theoretische onderbouwing staat het proces beschreven van literatuuronderzoek en praktijkonderzoek dat heeft plaatsgevonden.

Bij deze willen wij ETP-net bedanken en in het bijzonder Anna Curvers voor de begeleiding, feedback en fijne samenwerking. Ook gaat onze dank uit naar Marjon ten Velden, die ons gedurende het afstudeerproject heeft gecoacht en de producten heeft voorzien van feedback. Ten slotte willen wij ook alle participanten die hebben deelgenomen aan het interview bedanken, zij hebben ervoor gezorgd dat wij de informatie hebben verkregen passend bij de onderzoeksvraag.

(4)

Inhoudsopgave

Voorwoord ... 2 Samenvatting ... 5 1. Inleiding ... 6 1.1 Aanleiding ... 6 1.2 Relevantie ... 6 1.3 Doelstelling ... 7 1.4 Vraagstelling ... 7 2. PDCA-cyclus en kwaliteitswaarborging ... 9 2.1 Plan ... 9 2.2 Do ... 10 2.3 Check: ... 10 2.4 Act ... 11 3. Methode literatuuronderzoek... 12 3.1 Zoekstrategie ... 12 3.2 Beoordeling ... 13 4. Methode praktijkonderzoek ... 15

4.1 Samenstelling van onderzoeksgroep ... 15

4.2 Dataverzameling ... 16 4.3 Inventarisatie gegevens ... 18 4.4 Data-analyse ... 18 5. Resultaten ... 20 5.1 Literatuurstudies ... 20 5.2 Praktijkonderzoek ... 30

5.3 Vergelijking praktijk- en literatuuronderzoek ... 33

6. Discussie ... 35

(5)

6.2 Discussie Proces... 36

7. Conclusie en aanbevelingen ... 37

7.1 Aanbevelingen ... 37

Referenties ... 39

Bijlage 1 Informatiemail deelnemers ... 42

Bijlage 2 Aanvullende informatiebrief deelnemers... 43

Bijlage 3 Informed consent formulier ... 45

Bijlage 4 Interview ... 46

Bijlage 5 Samenvattingen interviews ... 48

Bijlage 6 Codering ... 60

(6)

Samenvatting

Inleiding: Ergotherapeuten hebben de ervaring dat veel van hun cliënten geestelijke en/of

lichamelijke gezondheidsproblemen ontwikkelen en onderhouden door hun manier van leven. Tijdens de ergotherapeutische behandeling kunnen interventies en assessments ingezet worden om gezondheid en welzijn te bevorderen. In het kader van dit afstudeerproject wordt er onderzoek gedaan naar dergelijke interventies en naar de manier waarop deze kunnen worden toegepast in de praktijk.

Doel: De ontwikkeling van een advies voor eerstelijns ergotherapeuten met praktische informatie

over leefstijlinterventies en hun mogelijke rol tijdens de implementatie van de interventies gericht op leefstijl, ter bevordering van het herstel van cliënten met handelingsproblemen ten gevolge van (ook) psychische problematiek.

Methode: Er is literatuurstudie gedaan naar beschikbare interventies op het gebied van leefstijl, de

mogelijke rol van een ergotherapeut voor de toepassing van dergelijke interventies in de praktijk en naar de mate waarin een leefstijlinterventie het herstel van cliënten kan bevorderen. Daarnaast is er een kwalitatief praktijkonderzoek uitgevoerd waarbij er semigestructureerd interviews zijn

afgenomen bij zes eerstelijns en/of tweedelijns ergotherapeuten om de wensen en ervaringen op het gebied van leefstijl te kunnen inventariseren. De vier literatuurstudies en de resultaten van het praktijkonderzoek vormen uiteindelijk de basis voor de onderbouwing van het beroepsproduct, namelijk het advies.

Resultaten: Uit de literatuurstudies kwam naar voren dat verder onderzoek naar het onderwerp

gewenst is. Het praktijkonderzoek resulteerde in nieuwe onderwerpen voor onderzoek, namelijk: interventies in de wijk en concreet omschreven ergotherapeutische competenties.

Conclusie: Geconcludeerd kan worden dat er interventies en assessments beschikbaar zijn gericht op

leefstijl, maar deze zijn nog niet inzetbaar, omdat ze vertaald moeten worden. Ergotherapeuten kunnen een unieke bijdrage leveren aan de bevordering van een gezonde leefstijl, maar hun rol is nog te weinig belicht. Ergotherapeuten hebben behoefte aan praktische adviezen over de toepassing van leefstijlinterventies.

(7)

1. Inleiding

1.1 Aanleiding

Hulpverleners, waaronder ergotherapeuten, hebben de ervaring dat veel van hun cliënten gezondheidsproblemen ontwikkelen en onderhouden door hun manier van leven (Bijlma & Lak, 2012). Leefstijl kan invloed hebben op de gezondheid. Een gezonde leefstijl heeft een grote rol in zowel de lichamelijke als de geestelijke gezondheid. Leefstijl is een manier van leven en is

persoonsgebonden. Deze kan beïnvloed worden door de sociale omgeving. Van belang is om een goede balans te hebben in je leefstijl, dit bevordert de gezondheid en het welbevinden van de mens. De componenten van leefstijl zijn voeding en eetpatronen, sport en beweging, ontspanning en welbevinden, middelengebruik (roken, alcohol, drugs), dagritme en persoonlijke hygiëne (Jansen & Schuit, 2002). Een ongezonde leefstijl kan samenhangen met psychische problemen. Het is echter nog onbekend of een ongezonde leefstijl de oorzaak is van het krijgen van psychische problematiek. Psychische problematiek omvat ongeveer 20% van meest voorkomende aandoeningen binnen de Europese bevolking (WHO, 2015). Ook in Nederland speelt psychische problematiek een grote rol (Trimbos, 2015). Voor The World Health Organisation bestaat psychische problematiek uit een groot aantal problemen met verschillende symptomen. De symptomen en problemen kunnen een

combinatie zijn van verstoorde gedachten, emoties, gedrag en sociale contacten. Voorbeelden van psychische problematiek zijn depressie, angst, gedragsstoornissen, bipolaire stoornissen en schizofrenie. Veel van deze aandoeningen zijn goed te behandelen (WHO, 2015).

1.2 Relevantie

Leefstijl is een onderwerp dat steeds belangrijker wordt en wordt in verband gebracht met een goede participatie in de maatschappij. Ergotherapeuten krijgen steeds meer belangstelling voor het onderwerp en ook vanuit de gemeenten speelt leefstijl een belangrijke rol. Interventies gericht op leefstijl zouden een toegevoegde waarde kunnen hebben voor mensen met een beperking in het handelen ten gevolge van psychische problematiek (Jonker & Kreuger, 2011). Mensen met

psychische problemen kunnen nadelige gevolgen ervaren in het dagelijks handelen. Zij verwaarlozen bijvoorbeeld het huishouden, studie, werk, sport of ho s e zorge i der goed oor zi hzelf. Ergotherapie kan bijdragen aan herstel door het mogelijk te maken dat mensen weer actief worden op het gebied van zelfzorg, huishouden, werk, sport, hobby of sociale contacten die voor hen belangrijk zijn en betekenis hebben (Eklund, 2007).

Tijdens de ergotherapeutische behandeling kunnen interventies en assessments ingezet worden ter bevordering van de gezondheid en het welzijn van mensen met psychische problematiek. Voor de

(8)

toepassing van deze interventies moeten ergotherapeuten beschikken over de kennis van interventies gericht op leefstijl en over kennis van de implementatie. In het kader van het afstudeerproject, in opdracht van Kennisnetwerk Eerstelijns Ergotherapie voor cliënten met handelingsproblemen ten gevolge van (ook) psychische problematiek (ETP-net), onder begeleiding van Anna Curvers, wordt er onderzoek gedaan naar interventies gericht op leefstijl, de rol van de ergotherapeut, de behoefte aan leefstijlinterventies en het herstel bij cliënten met

handelingsproblemen ten gevolge van (ook) psychische problematiek.

1.3 Doelstelling

Het doel van het afstudeerproject is het ontwikkelen van een advies voor eerstelijns

ergotherapeuten met praktische informatie over interventies gericht op leefstijl en over de rol van de ergotherapeut gericht op het herstel van cliënten met handelingsproblemen ten gevolge van (ook) psychische problematiek. De opvatting vanuit ETP- et is dat het oord ook de

handelingsproblematiek omvat die kan worden ervaren door zowel psychische als lichamelijke problematiek.

1.4 Vraagstelling

Voor de totstandkoming van de theoretische onderbouwing voor het advies is de volgende hoofdvraag opgesteld:

Maak een adviesrapport voor eerstelijns ergotherapeuten in Amsterdam over interventies gericht op leefstijl, voor cliënten met handelingsproblemen ten gevolge van (ook) psychische problematiek. Onderbouw dit vanuit het perspectief van de cliënt en ergotherapeut.

Het project is uitgewerkt aan de hand van onderstaande deelvragen:

Deelvragen literatuurstudie:

1. Wat zijn de mogelijke (ergo)therapeutische interventies en/of assessments gericht op leefstijl die een ergotherapeut kan inzetten bij de behandeling van cliënten met (ook) psychische problematiek?

2. In welke mate kan een interventie gericht op leefstijl het herstel van cliënten met (ook) psychische problematiek bevorderen?

3. Wat is de mogelijke rol van de ergotherapeut ter bevordering van het herstel gericht op leefstijl van cliënten met (ook) psychische problematiek?

4. Welke ergotherapeutische competenties zijn van belang voor het inzetten van

leefstijlinterventies tijdens de behandeling van cliënten met handelingsproblemen ten gevolge van (ook) psychische problematiek?

(9)

Deelvraag praktijkonderzoek:

5. Wat is de behoefte en ervaring van eerstelijns ergotherapeuten aan informatie op het gebied van ergotherapeutische interventies rondom leefstijl voor volwassenen met

(10)

2. PDCA-cyclus en kwaliteitswaarborging

De werkwijze van het afstudeerproject is omschreven aan de hand van de Plan Do Check Act – cyclus (PDCA-Cyclus). Dit is een procesmodel dat gebruikt wordt om systematisch te gaan werken aan kwaliteitsverbetering door een team (Aubèl, 2014). Het doel van ons afstudeerproject is het

ontwikkelen van een praktisch advies voor de implementatie van leefstijlinterventies ter verbetering van de kwaliteit van ergotherapeutische behandelingen. Om op gestructureerde wijze en in

samenwerkingsverband dit advies te kunnen ontwikkelen is het PDCA procesmodel zeer geschikt. Door deze methode aan te houden worden alle onderdelen van het project overzichtelijk gemaakt, wordt er regelmatig geëvalueerd op de werkwijze en wordt er niets over het hoofd gezien. In de onderstaande kwaliteitscirkel is het proces schematisch weergegeven:

2.1 Plan

Het afstudeerproject bestaat uit twee onderdelen, namelijk een literatuurstudie en een

praktijkonderzoek. Tijdens de fase van de literatuurstudie heeft de projectgroep zich georiënteerd op relevante literatuur en een plan van aanpak gemaakt voor het eindproject. Hierbij werd de

projectgroep ondersteund door de coach, Marjon ten Velden, en de opdrachtgever, Anna Curvers. Ook waren er regelmatig bijeenkomsten in een intervisiegroep. Deze intervisiebijeenkomsten werden ook begeleid door de coach.

(11)

Het plan van aanpak werd een project beschrijving over hoe de vraagstelling is uitgewerkt, zowel groepsgewijs als individueel. Er is een planning gemaakt van de selectie en benadering van

deelnemers voor het praktijkonderzoek. In overleg met de opdrachtgever en de deelnemers zijn er heldere afspraken gemaakt over deze planning. Na afloop van de eerste periode is het plan van aanpak gepresenteerd aan een verschillende docentbegeleiders die er feedback op hebben gegeven, waardoor het plan van aanpak bijgesteld kon worden. Het definitieve plan van aanpak bevatte onder andere de kwaliteitscriteria waaraan het resultaat van de literatuurstudie en het praktijkonderzoek aan moest voldoen en werd het resultaat uiteindelijk ook naar de opdrachtgever gestuurd. De centrale vraagstelling van het project was: Maak een adviesrapport voor eerstelijns ergotherapeuten in Amsterdam over interventies gericht op leefstijl, voor cliënten met handelingsproblemen ten gevolge van (ook) psychische problematiek. Onderbouw dit vanuit het perspectief van de cliënt en ergotherapeut. Van deze centrale vraagstelling heeft elke student weer een eigen deelvraag afgeleid. Voor het praktijkonderzoek is in overleg met de opdrachtgever ook nog een vierde en vijfde

deelvraag geformuleerd en werd een afzonderlijke planning gemaakt. In het hoofdstuk Methode wordt de uitwerking hiervan nader toegelicht.

2.2 Do

Na het ontwikkelen van het plan van aanpak en het formuleren van de vraagstellingen hebben we gezamenlijk gewerkt aan de totstandbrenging van het beroepsproduct. Tegelijkertijd werden individueel de deelvragen van de literatuurstudies uitgewerkt. Er is tijdens deze fase literatuur gezocht, bestudeerd en benut in het kader van de opdracht voor het beroepsproduct. Voor het praktijkonderzoek is de vooraf gemaakte planning door de projectgroep gezamenlijk uitgewerkt. Daarin stond onder andere omschreven hoe de deelnemers geselecteerd en benaderd zouden worden. Ook zijn de interviews voorbereid, aan de hand van de uitkomsten van de literatuurstudies, en is er geoefend met gesprekstechnieken. Er zijn brieven voor de deelnemers (werving) en

toestemmingsformulieren opgesteld. Daarna werden de interviews uitgevoerd en is de methode ontwikkeld voor de analyse. De resultaten van de literatuurstudies en het praktijkonderzoek zijn uiteindelijk naast elkaar gelegd en met elkaar vergeleken. De specifieke werkwijze is terug te vinden in de Methode en de reflectie hierop verwerkt in de Discussie. De drie individuele literatuurstudies, de gezamenlijke literatuurstudie en de resultaten van het praktijkonderzoek vormden uiteindelijk de basis voor de onderbouwing van het beroepsproduct, namelijk het advies.

2.3 Check:

Tijdens de Check fase zijn de resultaten van de literatuurstudies en het praktijkonderzoek met elkaar vergeleken om de hoofdvraag te beantwoorden. Ook kwamen we regelmatig als drietal samen om te

(12)

evalueren op de voortgang van het project, maar in de vorm van een intervisiegroep onder begeleiding van onze coach. Ook in de Do fase werden we begeleid door de coach, maar was de werkwijze meer zelfstandig en zelf beoordelend. Tijdens het gehele project vond ter evaluatie regelmatig overleg plaats met de opdrachtgever. De reflectie op de werkwijze is te vinden in de Discussie.

2.4 Act

Het uiteindelijke antwoord op de hoofdvraag is tijdens deze fase definitief vastgesteld. Ook zijn er aanbevelingen gedaan voor het advies en eventueel verder onderzoek. Het beroepsproduct dat is ontwikkeld, wordt aan het eind van de projectperiode gepresenteerd aan de opdrachtgever en aan de personen van ETP-net. Hiervoor wordt een PowerPoint presentatie gemaakt en een poster die wij achterlaten bij de opdrachtgever. De geïnterviewde deelnemers worden op de hoogte gehouden door middel van email en krijgen uiteindelijk het eindproduct. De resultaten van het eindproject en de poster worden tevens bij het eindsymposium gepresenteerd dat voorafgaand aan de diploma-uitreiking plaats zal vinden. We worden uiteindelijk beoordeeld op de onderstaande onderdelen:

- Het plan van aanpak (beoordeling door de coach)

- De individuele literatuurstudie (coach en een 2e beoordelaar)

- Het beroepsproduct en de daarbij horende theoretische onderbouwing (coach en een 2e beoordelaar)

(13)

3. Methode literatuuronderzoek

In dit hoofdstuk staat procesmatig beschreven hoe de deelvragen met betrekking tot de

literatuurstudie zijn beantwoord. De werkwijze van de zoekstrategie en de beoordeling van literatuur staan aan de hand van de drie individuele literatuurstudies gezamenlijk beschreven. De deelvragen die zijn beantwoord door middel van een individuele literatuurstudie zijn de deelvragen 1, 2 en 3. De deelvragen zijn:

1. Wat zijn de mogelijke (ergo)therapeutische interventies en/of assessments gericht op leefstijl die een ergotherapeut kan inzetten bij de behandeling van cliënten met (ook)psychische problematiek?

2. In welke mate kan een interventie gericht op leefstijl het herstel van cliënten met(ook) psychische problematiek bevorderen?

3. Wat is de mogelijke rol van de ergotherapeut ter bevordering van het herstel gericht op leefstijl van cliënten met (ook)psychische problematiek?

3.1 Zoekstrategie

3.1.1 Databanken

De projectgroep is systematisch te werk gegaan voor het beantwoorden van de deelvragen. Er is een aantal databanken geraadpleegd voor het zoeken naar relevante wetenschappelijke literatuur. De doorzochte databanken zijn PubMed, Cinahl Complete, Applied Social Science Index and Abstract (ASSIA), OTseeker en Google Scholar. De accenten van deze databanken liggen voornamelijk op zorg en paramedici (PubMed richt zich op de algemene gezondheidszorg en biedt veel wetenschappelijke literatuur; Cinahl Complete legt het accent op paramedische wetenschappelijke literatuur; ASSIA publiceert artikelen gericht op zorg, revalidatie, sociologie en psychologie; OTseeker heeft veel publicaties vanuit de ergotherapie, maar weinig full-text). Google Scholar heeft de projectgroep alleen geraadpleegd voor het verkrijgen van full-text artikelen. Naast het zoeken van literatuur in de data a ke is er ook gezo ht i oeke , eleids ota s, ro hures e ri htlij e . Te e s is er

literatuur verkregen door een contactpersoon.

3.1.2 Zoekstrings

In de databanken heeft de projectgroep gezocht naar literatuur door middel van verschillende zoektermen om tot een zoekstring te komen. Wij hebben eerst vrije termen gebruikt in de

databanken en na de uitkomst in de databank van de vrije termen zijn ook MeSh-termen (Medical Subject Headings) gebruikt met behulp van de PubMed databank. De MeSh-termen zijn gebruikt om literatuur te verkrijgen die meer gericht is op de deelvraag. Ieder projectlid heeft meerdere

(14)

zoekstrings ingevoerd in de databanken voor het bereiken van de literatuur gericht op alle onderwerpen die de vraagstelling van de literatuurstudie omvat.

3.1.3 In- en exclusie criteria

Op basis van de vraagstelling zijn inclusie- en exclusiecriteria opgesteld bij het zoeken naar literatuur. Deze criteria zijn weergegeven in tabel 1. Artikelen gericht op verslaving en leefstijlinterventies en artikelen gericht op alleen hart- en vaatziekten zijn niet meegenomen in dit literatuuronderzoek. Verslaving is een specifiek psychologisch probleem dat een andere aanpak vereist. Leefstijl- interventies gericht op hart- en vaatziekten zijn niet meegenomen in het onderzoek, omdat deze voornamelijk gericht zijn op het herstel van deze ziekten en daarom zijn ze niet relevant voor de individuele literatuurstudie gericht op interventies en/of assessments en herstel. Eén projectlid heeft gekozen voor het inclusie criterium kwalitatief onderzoek, dat niet is meegenomen in de andere literatuurstudies. Er is voor dit criterium gekozen, omdat de vraagstelling ingaat op de mogelijke rol van de ergotherapeut en kwantitatief onderzoek daar geen antwoord op kan geven, omdat de uitkomsten in cijfers worden uitgedrukt.

Tabel 1

Inclusie Exclusie

Nederlands- en Engelstalige artikelen Artikelen tussen 2004-2015

Volwassenen leeftijd vanaf 18 jaar Full-tekst artikelen

Verslaving

Hart- en vaatziekten

3.2 Beoordeling

Gedurende het selectieproces heeft de projectgroep een werkwijze gehanteerd, waardoor de selectieprocedure op dezelfde manier is gedaan. Tijdens de eerste selectie hebben wij de artikelen onafhankelijk van elkaar door middel van peer re ie eoordeeld op asis a de titel e a stra t. Vervolgens heeft er een tweede selectie plaatsgevonden door onafhankelijk van elkaar de artikelen te lezen en te beoordelen op basis van in- en exclusie criteria. De uiteindelijk geselecteerde artikelen zijn beoordeeld op kwaliteit aan de hand van verschillende beoordelingslijsten. De beoordeling heeft in iedere individuele literatuurstudie op dezelfde manier plaatsgevonden. Afhankelijk van het design is er gekozen voor de juiste beoordelingslijst. Allereerst worden alle artikelen beoordeeld met de McMaster beoordelingslijst. Dit kan een McMaster Quantitative review form zijn, wanneer het een kwantitatief onderzoek betreft (Law, Stewart, Pollock, Letts, Bosch, & Westmorland, 1998) en een

(15)

McMaster Qualitative review form, wanneer het een kwalitatief onderzoek betreft (Lets, Wilkins, Law, Stewart, Bosch, & Westmorland, 2007). Naast de McMaster beoordelingsformulieren is er gebruik gemaakt van de Cochrane beoordelingslijsten (Dutch Cochrane Centre, 2014). De

geïncludeerde artikelen zijn allen o afha kelijk a elkaar door ee peer re ie er eoordeeld et de beoordelingsformulieren passend bij het soort onderzoek. De level of evidence is bepaald, dit is toegepast volgens de Evidence Based Medicine (Mekkes, 2010).

(16)

4. Methode praktijkonderzoek

Dit hoofdstuk geeft de methode weer van het praktijkonderzoek voor het beantwoorden van de deelvraag: Wat is de behoefte en ervaring van eerstelijns ergotherapeuten aan informatie op het gebied van ergotherapeutische interventies rondom leefstijl voor volwassenen met

handelingsproblemen ten gevolge van (ook) psychische problematiek? . Het design van dit onderzoek is een kwalitatief interview onderzoek.

4.1 Samenstelling van onderzoeksgroep

De projectgroep heeft de participanten benaderd door middel van het versturen van een email met daarin een informatiebrief over het afstudeerproject. Het criterium dat is opgesteld voor de inclusie van deelname, is dat de ergotherapeut werkzaam is in de eerste lijn en in de regio van Amsterdam. Voorafgaand heeft de projectgroep een email opgesteld met een casusbeschrijving, de duur en de werkwijze van het interview. De projectgroep heeft ervoor gekozen een email te versturen om zo een zo groot mogelijk bereik te creëren, hetgeen ook tijdwinst oplevert. De informatiebrief is

opgesteld om de deelnemers extra informatie te bieden over het project. De email en informatiebrief zijn opgebouwd aan de hand van het boek Nursing Research (Polit & Hungler, 1999). In bijlage 1 en 2 zijn de email en informatiebrief opgenomen. Tevens heeft de projectgroep een emailadres

aangemaakt om zo op professionele wijze namens het project de email te kunnen versturen en beantwoorden. Een project- lid heeft de opgestelde email en informatiebrief verstuurd, de

responsen bijgehouden, de geïnteresseerde deelnemers teruggemaild en het contact onderhouden om zo snel mogelijk tot een afspraak te kunnen komen.

De opdrachtgever zou het project toelichten tijdens een bijeenkomst van het grootstedelijk overleg. De geïnteresseerden konden tijdens het overleg hun email achterlaten op een inschrijfformulier, zodat wij hen konden benaderen door middel van de door ons opgestelde email en informatiebrief. Het tijdsbestek was echter te kort om het project toe te kunnen lichten tijdens het grootstedelijk overleg, waardoor er geen geïnteresseerden waren. De opdrachtgever heeft vervolgens een lijst met emailadressen van haar eigen netwerk aan ons gegeven. Dit zijn ergotherapeuten die werkzaam zijn in de eerste of tweede lij i di erse regio s. I totaal hebben zes participanten deelgenomen aan het interview, waarvan drie ergotherapeuten volledig in de eerste lijn werkzaam zijn en drie

ergotherapeuten zowel in de eerste als tweede lijn. De email en informatiebrief zijn verstuurd naar het totaal van 77 ergotherapeuten. De respons was laag. Er hadden zich drie ergotherapeuten aangemeld voor deelname aan het interview. Door de lage respons is er na twee weken een herinneringsmail verstuurd naar 69 ergotherapeuten. De email en informatiebrief is verstuurd naar 69 ergotherapeuten, omdat er na het versturen van het eerste bericht, drie ergotherapeuten zich

(17)

hadden aangemeld en de anderen zich hadden afgemeld. Na de herinneringsmail hadden negen ergotherapeuten zich aangemeld voor deelname, maar uiteindelijk konden wij drie ergotherapeuten interviewen. Dit is gebeurd in verband met het plannen van de interviews in korte tijd.

4.1.1 Ethische verantwoording

De deelnemers doen vrijwillig mee aan het afstudeerproject. Dit betekent ook dat zij goed over alle voor- en nadelen van deelname aan het afstudeerproject geïnformeerd moeten zijn, zowel

schriftelijk als mondeling. De deelnemers moeten zich ook op ieder moment en zonder opgaaf van reden kunnen terugtrekken uit het onderzoek. De deelnemers moeten toestemming hebben

gegeven voor hun deelname. Dit wordt gedaan door middel van een toestemmingsformulier (Polit & Hungler, 1999). Op basis van de criteria uit het boek Nursing Research heeft de projectgroep een toestemmingsformulier opgesteld. Dit is voorafgaand aan ieder interview ondertekend door de deelnemer. Het toestemmingsformulier is op genomen in bijlage 3. Voor de waarborging van de anonimiteit is voorafgaand van het interview, door middel van het toestemmingsformulier, de afspraak gemaakt om de geluidsopname na de analyse van de resultaten te vernietigen. Ook zullen nergens namen vermeld worden in het document.

4.2 Dataverzameling

4.2.1 Werkwijze

Het interview vond plaats in de omgeving van de participant. Dit was de praktijk of instelling waar zij werkzaam is. Het is van belang dat er in een veilige omgeving geïnterviewd kan worden, daarom is gekozen om naar de werkplek van de participanten toe te gaan (Wouters & van Zaalen, 2012). Bij ieder interview waren wij allen aanwezig. Steeds werd het interview uitgevoerd door één

interviewer. De overige projectleden waren notulist of observeerder. De projectgroep heeft gekozen om in zijn geheel bij het interview aanwezig te zijn, om zo de kwaliteit en betrouwbaarheid van de interviews te waarborgen (Wouters & van Zaalen, 2012). De projectgroep heeft gekozen voor een semigestructureerd interview, omdat dit een open vraagstelling heeft, waardoor er dieper op het onderwerp ingegaan kan worden (Wouters & van Zaalen, 2012). Voorafgaand aan het interview heeft er literatuuronderzoek plaatsgevonden. Uit de literatuur is een aantal belangrijke onderwerpen naar voren gekomen, namelijk:

- Betekenis gezonde leefstijl - Doelgroep

- Handelingsproblematiek - Psychische problematiek

(18)

- Leefstijl

- Leefstijlinterventies - Vaardigheden - Attitude - Cognitie

Deze onderwerpen zijn gebruikt als topics voor het structureren van het interview. Wij hebben een topiclijst opgesteld, waarin ook een vraagstelling staat vermeld om zo structuur te houden in het interview. De voorbereiding inclusief de topiclijst staan in bijlage 4. Ter voorbereiding van het afnemen van het interview heeft ieder projectlid geoefend met het interviewen. Dit is met elkaar geoefend op de opleiding, want voor het afnemen van een interview is het van belang dat de interviewer beschikt over goede gesprekstechnieken, veel open vragen kan stellen, door kan vragen, samenvatten en de draad van de onderzoeksvraag vast kan houden (Wouters & van Zaalen, 2012).

(19)

4.3 Inventarisatie gegevens

De interviews zijn door twee personen opgenomen door middel van de applicatie Dictafoon op de iPhone. Het opnemen is gedaan door twee personen, omdat er zo een extra garantie was om het gesprek terug te kunnen luisteren. De deelnemer is van te voren op de hoogte gesteld en heeft toestemming gegeven door het ondertekenen van het toestemmingsformulier. Het gesprek is opgenomen om zo het interview terug te kunnen luisteren voor het verwerken van de gegevens. De opnames zijn twee weken na het interview vernietigd.

De projectgroep heeft de interviews uitgewerkt door het terugluisteren van de opname. De opnames zijn vertraagd afgespeeld door middel van Express Scribe Transcription Software (NCH Software, 2015). Op deze manier kon er geen informatie worden gemist bij het schrijven van het transcript. Officieel wordt het interview letterlijk (verbatim) uitgeschreven, er was echter onvoldoende tijd om het letterlijk uit te schrijven, waardoor er is gekozen voor het maken van samenvattingen. Deze samenvattingen zijn opgenomen in bijlage 5. De samenvattingen zijn uitgeschreven aan de hand van de vraagstellingen. Daarbij is erop gelet om de belangrijkste informatie te vermelden en is niet relevante informatie weggelaten. De samenvatting hoort ter controle officieel naar de deelnemer verstuurd te worden, waarop feedback gegeven mag worden. Hier was echter onvoldoende tijd voor, waardoor dit niet is gebeurd. De samenvattingen zijn wel gecontroleerd aan de hand van de

opnames door een peer reviewer , zodat alle belangrijke informatie is opgenomen in de samenvatting.

4.4 Data-analyse

Bij het uitschrijven van een interview wordt na afloop de tekst uiteengerafeld. Hierin worden alleen de stukken die bruikbaar zijn om de onderzoekvraag te beantwoorden uit de teksten gehaald dit wordt open codering genoemd. Doordat wij het interview niet volledig hebben uitgeschreven volgens de officiële manier maar samenvattingen hebben gemaakt, met hierin alleen de bruikbare informatie heeft het proces van uiteenrafelen al tegelijkertijd plaatsgevonden. Vervolgens hebben twee projectleden de interviewteksten doorgenomen en werd er in overleg aan de belangrijkste informatie codes gegeven. Het derde projectlid schreef de codes op en plaatste deze apart in een overzichtelijk tabel. Deze codes zijn vaak letterlijk woorden uit een samenvatting, die worden omgevormd tot één woord, wat axiaal coderen genoemd wordt. Door met twee personen te werken aan het vormen van de codes, wordt de betrouwbaarheid vergroot van wat er is gevonden (Wouters & van Zaalen, 2012). Wij hebben vervolgens de codes nog een keer doorgenomen om deze zo goed mogelijk te kunnen ordenen en eventueel het aantal te reduceren. Tijdens het selectief coderen waren er eerst te veel subcodes onder elkaar, deze zijn gereduceerd naar één code, dit is gedaan

(20)

door synoniemen/dubbele codes eruit te halen. De projectgroep heeft hierbij verder gekeken naar de vragen: wat is belangrijk, wat is minder belangrijk, welke codes horen bij elkaar? Toen wij alle codes hadden geordend, zijn ze o der erdeeld aa de ha d a de i ter ie the a s. Voor het volledige overzicht van de codes zie bijlage 6.

(21)

5. Resultaten

In dit hoofdstuk zijn de resultaten van de literatuurstudies en het praktijkonderzoek beschreven. Tevens is er een vergelijking gemaakt tussen de verkregen resultaten van het literatuuronderzoek en het praktijkonderzoek.

5.1 Literatuurstudies

5.1.1 Deelvraag 1

In de eerste deelvraag is er beantwoord wat de mogelijke (ergo)therapeutische interventies en/of assessments gericht op leefstijl zijn, die een ergotherapeut kan inzetten bij de behandeling van cliënten met (ook) psychische problematiek. Hier staan de interventies en assessments beschreven die het best aansluiten op de vraagstelling. De interventies en assessments zijn echter nog niet inzetbaar door de ergotherapeut, omdat iedere interventie en assessment vertaald moet worden naar het Nederlands.

Interventie: Diabetes Awareness and Rehabilitation Training (DART)

De DART is een interventie van 24 weken, bestaande uit drie modules basis informatie. De informatie is gericht op diabetes, voeding en algemene informatie over leefstijl. Deze interventie is ontwikkeld voor volwassenen met diabetes en psychische problematiek, waarbij het doel is dat er verbetering optreedt ten aanzien van de diabetes. De DART wordt gegeven in groepen van 6-8 personen, waarbij de interventie verzorgd wordt door een getrainde gezondheidsprofessional met kennis over

diabetes. Uit onderzoek is gebleken dat er significante verschillen zijn na de interventie. Zo is de Body Mass Index afgenomen, heeft men meer kennis over diabetes en is de omtrek afgenomen (McKibbin, Golshan, Griver, Kitchen & Wykes, 2010). Deze interventie zou ingezet kunnen worden door de ergotherapeut bij cliënten met psychische problematiek en diabetes, omdat deze door een gezondheidsprofessional uitgevoerd wordt. De ergotherapeut moet echter wel voldoende kennis hebben over diabetes.

Interventie: In SHAPE

In SHAPE is een individueel programma voor de gezondheidsbevordering van mensen met ernstige psychische problematiek en overgewicht. Het is een interventie die gezond eten, lichaamsbeweging en gezond gedrag bevordert. Het programma kan ingezet worden door iedere

gezondheidsprofessional, doordat het programma staat beschreven in een manual. De behandelaar moet vaardig zijn in motivational interviewing, samen met de cliënt doelen kunnen opstellen en kennis bezitten over gezond eetgedrag. Uit onderzoek is gebleken dat personen met ernstige

(22)

psychische problematiek na het volgen van het programma meer bewegen, hun taille omtrek is verminderd en hun psychisch welbevinden is vergroot (Citters, et al., 2009).

Interventie: Well Elderly Lifestyle Redesign

Het Well Elderly Lifestyle Redesign is een leefstijlinterventie die gebaseerd is op het Lifestyle Redesign Programme. Dit programma staat ook wel bekend als het gezond actief ouder worden in Nederland. Tijdens de Well Eldery Lifestyle Redesign interventie komen verschillende onderwerpen aan bod die te maken hebben met het gezond ouder worden. De interventie is kosteneffectief, omdat het makkelijk toepasbaar is bij onderen en omdat het op grote schaal toegepast kan worden. Tevens bevordert het de gezondheid en welzijn van ouderen. Het is een ergotherapeutische

interventie (Clark, et al., 2012).

Interventie en assessment: Traffic Light Method

De Traffic Light Method is zowel een interventie als een assessment. De Traffic Light Method brengt de leefstijl in kaart bij mensen met ernstige psychische problematiek. De interventie van de Traffic Light Method is gebaseerd op de uitkomsten van het in kaart brengen van de leefstijl, waarop doelen gesteld kunnen worden. Na het opstellen van de doelen wordt er gezamenlijk een plan opgesteld om de leefstijl te verbeteren. De gestelde doelen worden aan de hand van het plan steeds geëvalueerd en bijgesteld. In het onderzoek wordt de Traffic Light Method afgenomen door een verpleegkundige, maar er staat beschreven dat ook andere gezondheidsprofessionals de Traffic Light Method kunnen toepassen (Meijel, Hamersveld, Gool, Bijl & Harten, 2014).

Interventie: Adaptive Living Program

Het Adaptive Living Program is een leefstijlprogramma dat 12 educatieve modules bevat gericht op het handelen, stress management, relaties, energiebesparing/tijd management, lichamelijke beweging, lichaamsmechanica, besparende activiteiten, voeding, spiritualiteit, ouder worden, veiligheid en visie. Het programma is ontwikkeld voor jonge tot middelbare volwassenen. Twaalf weken lang wordt er twee keer in de week een sessie gegeven van 1,5 uur gericht op de 12 modules. Iedere week komt er één module aan bod. Elke module bevat informatie voor de deelnemers en interactieve activiteiten. De deelnemers hebben door middel van kwalitatieve feedback aangegeven, dat zij een verbeterde kwaliteit van leven hebben na het volgen van het programma (Barnes, et al., 2009).

Assessment: Health Enhancement Lifestyle Profile (HELP)

De HELP is een assessment dat is ontwikkeld door een ergotherapeut. Het is een betrouwbaar en valide instrument voor het in kaart brengen van de leefstijl van thuiswonende ouderen met eventuele lichte psychische problematiek. De HELP bestaat uit twee delen. Het eerste deel bestaat

(23)

uit algemene vragen zoals, leeftijd, geslacht, burgerlijke staat, gezondheid en chronische ziekten. Deel twee is gericht op de aspecten van leefstijl. Deze aspecten zijn beweging, voeding, werk/studie en participatie, vrije tijd, dagelijkse activiteiten, psychisch welbevinden en spiritualiteit, gezondheid en gedrag. Er worden in het totaal 52 vragen gesteld, de duur afname is 20 tot 40 minuten. Men kan de vragen beantwoorden met de antwoorden: Nooit, 1 tot 2 dagen, 3 tot 4 dagen, 5 tot 6 dagen en 7 dagen per week. De vragenlijst wordt gescoord door middel van een puntentelling. Nooit is nul punten en 7 dagen per week is 5 punten. Hoe hoger de score, hoe beter de leefstijl van de persoon. Ergotherapeuten kunnen dit meetinstrument gebruiken om doelen op te stellen met de cliënt, gericht op het verbeteren van de gezondheid (Peralta-Capiton & Hwang, 2011).

Assessment: 15-item lifestyle screening (HELP):

Dit assessment is de verkorte versie van de HELP. Met dit meetinstrument kan de leefstijl op een snelle manier in kaart worden gebracht door ergotherapeuten. Wanneer uit de verkorte versie blijkt dat de leefstijl moet verbeteren, kan de officiële versie alsnog afgenomen worden ter verduidelijking van de problemen op de verschillende leefstijlgebieden (Hwang, 2012).

(24)

5.1.2 Deelvraag 2

In deze deelvraag is onderzocht in welke mate een interventie gericht op leefstijl het herstel van cliënten met (ook) psychische problematiek kan bevorderen. Hieronder worden onderzoeken toegelicht waaruit is gebleken dat deze het herstel positief kunnen beïnvloeden.

Uit het onderzoek van Clark, et al. (2012) is gebleken dat ouderen vooral in een sociaal isolement kunnen komen of last kunnen hebben van depressie. Bij het leefstijlprogra a Well Elderl “tud Lifest le ‘edesig ko e ers hille de topi s aa od die et gezo dheid e ouder worden te maken hebben. Het volgen van dit programma heeft geleid tot een positief effect op de gezondheid en het welzijn van oudere mensen. Door elke week aanwezig te zijn heeft dit tevens geresulteerd in meer sociale contacten en een opvangnetwerk. Het programma zou eventueel preventief ingezet kunnen worden.

Robert & Bailey (2013) omschrijven en onderzoeken vanuit het cliëntperspectief. Door met

interviews te werken, werd er meer diepte aan het onderzoek gegeven. Verder onderzochten ze wat de effecten van een leefstijlinterventie zijn, maar ook wat juist de barrières kunnen zijn voor het toepassen van een leefstijlinterventie. Er werd een educatieve cursus aan de deelnemers

aangeboden waarin de leden zelf invloed hadden op de inhoud. Er vond herstel plaats door middel van het verhogen van sociale contacten, informatie opdoen over een gezonde leefstijl, bevordering van geestelijke gezondheid, meer gevoel van empowerment en een toename in zelfvertrouwen. Citters, et al. (2009) onderzochten of een deelname aan een In SHAPE

gezondheidsbevorderingsprogramma zou resulteren in betere fysieke activiteit en voedingsgedrag, gezondheidsindicatoren en het psychisch functioneren of vermindering van symptomen bij

verschillende mentale ziektebeelden. Er is gebleken dat het meedoen aan een programma waarin health promotion interventies aanbod komen, resulteren in meer tevredenheid over geestelijke gezondheid, vermindering van negatieve symptomen en verbetering van de zelfredzaamheid door deelname aan activiteiten bij de deelnemers.

Conclusie

Uit deze onderzoeken is gebleken dat een leefstijlinterventie op diverse gebieden bij volwassenen tot en met ouderen, met psychische problematiek of een (ernstige) psychische aandoening effectief heeft bijgedragen aan gezondheid, welzijn en herstel. Uitgaande van deze uitkomsten zijn er allerlei factoren uitgekomen, die van invloed kunnen zijn bij het bevorderen van het herstel, zoals: toename van kwaliteit en tevredenheid met betrekking tot het leven, verbetering van de mentale gezondheid, het welzijn, hoop, vertrouwen en empowerment, meer lichamelijke beweging, kennis over het eigen lichaam, sociale steun en opvangnet en daling in psychische symptomen zoals depressie. Het

(25)

meedoen aan een leefstijlprogramma of een leefstijlinterventie had meestal tot gevolg dat de algemene gezondheid en het welzijn werd vergroot.

(26)

5.1.3 Deelvraag 3

In de derde deelvraag is de mogelijke rol van de ergotherapeut bij het bevorderen van het herstel gericht op leefstijl van cliënten met handelingsproblemen ten gevolge van psychische problematiek onderzocht. Hier staat het resultaat beschreven.

Rol van de ergotherapeut

Ergotherapie is een beroep dat zich inzet om de gezondheid en het welzijn van mensen te

bevorderen. Aangrijpingspunt het mogelijk maken van het dagelijks handelen (enabling occupation) (Hartingsveldt, Logister-Proost & Kinébanian, 2012). Dit wordt bereikt door de mogelijkheden van personen, organisaties of populaties met betrekking tot het handelen te benutten en te vergroten, dan wel door de omgeving aan te passen en/of te gebruiken.

Ergotherapeuten werken met de cliënt samen om gewenste aanpassingen in hun dagelijkse leven te bewerkstelligen door (Kannenberg, Amini & Hartmann, 2010):

1. Te voorzien in activiteiten en beroepen die helpen bij het geven van een doel aan de patiënten (beroepen geven cliënten een positieve oriëntatie in het leven).

2. Beroepsvoorzieningen die de cliënt toestaan om hun bekwaamheden te laten zien, hun kwaliteiten te onderkennen en de steeds aanwezige uitdagingen te begrijpen (de

ergotherapeut doet interventies vanuit een holistisch perspectief, waarin de psychologische en sociale factoren een vaste rol hebben).

3. Aanpassingen aan de fysieke en sociale omgeving.

Handelingsproblemen ten gevolge van psychische problematiek

Verandering in handelingspatronen behoeft zorgvuldige ondersteuning, waarbij de ergotherapeut de motivatie tot veranderen van de cliënt aanspreekt. Gerichte gesprekstechnieken zoals motiverende gespreksvoering (motivational interviewing) zijn daarbij ondersteunend (Rollnick, Miller & Butler, 2009). De cliënt houdt hierbij regie over eigen handelen en de ergotherapeut zal mogelijkheden creëren, zodat de cliënt vanuit eigen kracht handelingservaringen kan opdoen (empowerment) (Granse, Hartingsveldt & Kinébanian, 2010).

Het uitvoeren van dagelijkse handelingen geeft mensen een dagritme en geeft daardoor ordening in hun tijd. Consistente uitvoering van dagelijkse handelingen leidt tot omvorming van gewoontes en routines (Townsend, 2002). Veranderen door handelen staat centraal in de ergotherapie (Pierce, 2003). Veranderen betekent: anders leren handelen, opnieuw leren handelen, beter leren handelen.

(27)

Herstel gericht op leefstijl

Ergotherapeuten hebben de vaardigheid om de omgeving en context van de cliënt te analyseren, die essentieel is voor het implementeren van gezondheidsbevorderende activiteiten (Cohn & Lew, 2010). Interventies ondersteunen cliënten in hun natuurlijke setting. Het aanbieden van interventies in deze setting is in overeenstemming met de waarden en doeleinden van ergotherapie.

Roberts & Bailey (2013) omschrijven een aantal persoonlijke kenmerken van ergotherapeuten die belangrijk zijn voor de toepassing van leefstijlinterventies, zoals: hun rol bij discussies, gebruikte materialen (kleine groepstaken, quizzen) en (interactieve)technieken bij de cursus om cliënten te engageren. Ook is humor, openheid en eerlijkheid van belang om een goede relatie op te bouwen. Het delen van eigen ervaringen in leefstijl en gezond gedrag trekt cliënten ook aan. Respectvol communiceren vanuit inleven in het perspectief van de cliënt, en beschikken over kennis van leefstijl kan leiden tot meer vertrouwen en beter zelfbeeld.

Volgens Burson et al. (2010) kan ergotherapie een unieke bijdrage leveren aan de mentale gezondheidszorg, omdat ze ook ingaat op de mogelijke vaardigheden voor cliënten om te

participeren in het dagelijkse leven met inachtneming van hun belangen, waarden, gewoonten en rollen. Ergotherapeuten hebben de vaardigheid om cliënten te helpen hun doelen te bereiken door te analyseren, aan te passen en te veranderen waar nodig. De cliënten kunnen zo gezonde leefwijzen ontwikkelen in hun eigen huis, werkplaats en gemeenschap.

Conclusie

De rol van de ergotherapeut in het bevorderen van het herstel gericht op leefstijl van cliënten met handelingsproblemen ten gevolge a ps his he pro le atiek is ooral geri ht op era dere door handelen. Hier oor worden onder andere interventies gebruikt gericht op het herstellen, het

adviseren van de betrokkenen in de sociale context en op preventie met als doel

handelingsproblemen te voorkomen. Een competente ergotherapeut demonstreert de benodigde kennis, inzicht, vaardigheden en attitude voor de uitvoering van een veilige, effectieve en efficiënte ergotherapiepraktijk. Voor de kwaliteit van de zorg en de beroepspraktijk van de ergotherapie is het wel van belang om deze rol te onderzoeken en nader toe te lichten, zodat ergotherapeuten beter zijn voorbereid op de implementatie van leefstijlinterventies.

(28)

5.1.4 Deelvraag 4

De deelvraag over welke ergotherapeutische competenties van belang zijn voor het inzetten van leefstijlinterventies tijdens de behandeling van cliënten met handelingsproblemen ten gevolge van (ook) psychische problematiek is gezamenlijk onderzocht door het zoeken naar literatuur in boeken en de vergelijking van de bestaande ergotherapeutische competenties.

De ergotherapeut wordt ook wel een expert in het mogelijk maken van handelen genoemd. Een competente ergotherapeut demonstreert hiervoor de benodigde kennis, inzicht, vaardigheden en attitude voor de uitvoering van een veilige, effectieve en efficiënte ergotherapiepraktijk

(Hartingsveldt et al., 2012). De expertise van de leefstijlcoach is er vooral op gericht om op het juiste moment en vanuit de juiste attitude interventies in te zetten en tegelijkertijd het op het juiste moment ruimte maken voor de expertise van de cliënt (Bijlma & Lak, 2012). Hier volgt een omschrijving van ergotherapeutische competenties die van belang zijn voor de toepassing van leefstijlinterventies. Een competentie is een bepaalde combinatie van de bovengenoemde aspecten die noodzakelijk zijn om te kunnen voldoen aan de verwachtingen van de beroepsuitoefening en om in concrete taaksituaties doelen te bereiken. Bijlma en Lak (2012) omschrijven in het boek

Leefstijlcoaching een aanpak die richting geeft aan de analyse en interventie(s) die nodig zijn om een cliënt te ondersteunen bij het bereiken van een leefstijlverandering. Deze aanpak is vergeleken met de competenties van het landelijk Beroepsprofiel Ergotherapeut (Hartingveldt et al., 2012) om zo tot een antwoord op de vraagstelling te komen.

Uit het boek Leefstijlcoaching kwam naar voren dat hulpverleners over de onderstaande attitudes, vaardigheden en cognitie moeten beschikken om gezond gedrag te kunnen bevorderen:

1. Attitude:

- Onbevooroordeeld luisteren - Enthousiasmeren

- Bekrachtigen (positieve feedback) - Empowerment

- Empathie - Betrokkenheid - Regie bij de cliënt

Hulpverleners moeten ook een aantal gewoontes afleren, namelijk; etiketteren, de deskundige uitgangen, vroegtijdig focussen, vraag-en-antwoord gesprekken voeren en voor de ander invullen.

2. Vaardigheden:

- Motiverende gespreksvoering

Deze methode laat zich definiëren als een directieve en persoonsgerichte gespreksstijl die tot doel heeft gedragsverandering te bevorderen door ambivalentie ten opzichte van

(29)

verandering te helpen verhelderen en oplossen. Binnen de motiverende gespreksvoering zijn er interventies die, afhankelijk van de fase van gedragsverandering, ingezet kunnen worden: - Ambivalentie exploreren

- Weerstand ombuigen

- Verandertaal herkennen en versterken - Zelfeffectiviteit versterken

- Een actieplan opstellen 3. Cognitie

Kennis van gevolgen van leefstijl en van methoden om gezond gedrag te bevorderen, zoals de vraag gestuurde methodiek van het Leefstijl en Gezondheid-model (KLG-model) (Bijlma & Lak, 2012). Deze methodiek bestaat uit vier kernvragen:

1. Loop ik e tra risi o s a ege ij leefstijl? 2. Wat zijn voor mij passende keuzes?

3. Hoe kan ik mijn keuzes omzetten in gedrag? 4. Hoe kan ik duurzaam veranderen?

Als de bovenstaande attitudes, vaardigheden en cognitie vergeleken wordt met de competenties waarover ergotherapeuten beschikken, zouden de onderstaande van belang kunnen zijn voor de implementatie van leefstijlinterventies:

De ergotherapeut;

- Heeft een holistische visie op het individu waarbij rekening wordt gehouden met mentale, fysieke en spirituele behoeften en capaciteiten,

- Implementeert het ergotherapeutisch proces met als doel tegemoet te komen aan de behoefte van cliënten betekenisvol te handelen. Cliënten zijn alle personen die hierin beperkt worden door gezondheidstoestand, sociale situatie en/of omgeving,

- Doorloopt het proces dat tenminste bestaat uit screening, beoordeling, identificering en vaststellen van behoeften en wensen, onderhandelen over en formuleren van doelen met de cliënt, het plannen, implementeren en evalueren van (uitkomsten van) interventies,

- Integreert in het professioneel redeneren het (levens) verhaal van de cliënt. Dit is mede sturend voor de selectie en implementatie van theorie en praktijkmodellen, voor

ergotherapeutische en activiteitenanalyses en de synthese (toepassing / vertaling) hiervan. Het doel is optimale aansluiting van de toegepaste interventiepraktijk bij de cliënt of de groep,

- Past hierbij principes van cliënt-gericht werken toe en houdt hierbij met name rekening met de invloed van diversiteit, individuele verschillen in normen en waarden op het gebied van betekenisvol handelen en participatie,

(30)

- Gebruikt hierbij methoden die bijdragen aan integratie van het perspectief van de cliënt, - Is actief betrokken bij (voorlichtings-)activiteiten in het belang van doelgroepen en hun

behoeften aan en rechten op dagelijkse betekenisvol handelen in relatie tot gezondheid en welzijn.

Conclusie

De bovenstaande ergotherapeutische competenties zijn van belang voor het inzetten van

leefstijlinterventies, omdat ze de basis vormen voor de attitudes en vaardigheden die nodig zijn om gezond gedrag van cliënten te bevorderen. Ergotherapeuten beschikken bijvoorbeeld over de vaardigheid om op een holistische wijze de wensen en doelen van cliënten aan het licht te brengen, daarbij de regie bij de cliënt te laten en op een onbevooroordeelde manier ondersteuning te bieden. Dit komt overeen met de principes van gezondheidsbevordering. Uit het profiel van de leefstijlcoach kwam namelijk naar voren dat vooral de juiste bejegening van de cliënt en motiverende

gesprekstechnieken een grote bijdrage kunnen leveren aan het veranderen van ongezond gedrag van de cliënt (Bijlma & Lak, 2012).

(31)

5.2 Praktijkonderzoek

De projectgroep heeft de behoeftes en ervaringen van eerstelijns ergotherapeuten aan informatie op het gebied van ergotherapeutische interventies rondom leefstijl voor volwassenen met

handelingsproblemen ten gevolge van (ook) psychische problematiek onderzocht door middel van het afnemen van interviews bij eerstelijns ergotherapeuten. Aan de ha d a de the a s: betekenis gezonde leefstijl, doelgroep, handelingsproblematiek, psychische problematiek, leefstijl,

leefstijlinterventies, vaardigheden, attitude en cognitie staan de resultaten beschreven.

Betekenis gezonde leefstijl

Onder een gezonde leefstijl wordt door eerstelijns ergotherapeut verstaan dat men voldoende beweegt, gezond eet, niet rookt, geen alcohol drinkt en voldoende ontspanning heeft. Er moet een goede balans zijn van deze componenten om zo een gezonde leefstijl te hebben. Tevens zeggen de eerstelijns ergotherapeuten dat leefstijl wel een eigen verantwoording is. Iedereen is zelf

verantwoordelijk om zo gezond mogelijk te leven. Voor de eerstelijns ergotherapeuten is het duidelijk wat een gezonde leefstijl inhoud.

Citaat:

Mw. V. zegt: Voor mij betekent een gezonde leefstijl, je eigen verantwoordelijkheid nemen voor je

gezondheid en de dingen doen die daar voor nodig zijn. Hierbij te letten op de factoren die hierin invloed kunnen hebben. Hierbij te denken aan: gezond eten, bewegen, met mate roken en drinken, genoeg slaap krijgen en ook de dingen doen die je leuk vindt.

Doelgroep

De doelgroepen die de eerstelijns ergotherapeuten doorgaans behandelen zijn ouderen, cliënten met een chronische aandoening, verslaafden, revalidanten, cliënten met een autisme spectrum stoornis, cliënten met ADHD, Korsakov en mantelzorgers. De hoofddoelgroep die de

ergotherapeuten behandelen zijn ouderen van 60 jaar en ouder. Vaak komen zij daar de meeste handelingsproblemen tegen. In relatie tot de vraagstelling komt de doelgroep volwassenen overeen, maar gaat het wel over ouderen en niet over jong volwassenen.

Citaat:

(32)

Handelingsproblematiek

De handelingsproblematiek die men zoal tegenkomt zijn problemen bij de zelfverzorging, problemen op het gebied van wonen, werken en vrije tijd, mobiliteit, transfer en overbelasting van de

mantelzorgers. Vooral bij de ouderen en bij de revalidanten wordt gezien dat men toch vaak

problemen heeft in de zelfverzorging en dat de ergotherapeut daarvoor ingeschakeld wordt. Op het gebied van wonen, werken en vrije tijd wordt opgemerkt dat men financiële problemen kan hebben door bijvoorbeeld verslaving. Ook werken en dagbesteding zijn zowel bij ouderen als bij verslaafden een probleem. De eerstelijns ergotherapeuten zeggen dat inactiviteit vaak een rol speelt en dat dit een gevolg kan zijn van de ongezonde leefstijl. Mobiliteit en transfer spelen een grote rol bij de doelgroep ouderen. De mantelzorgers raken vaak overbelast, waardoor zij geen optimale zorg meer kunnen dragen.

Citaat:

Mw. D. zegt: Ze kunnen de situatie niet meer organiseren of structureren. Het kan ook zo zijn dat de

partner/mantelzorger overbelast raakt waardoor die ook niet meer goed weet wat ze moeten doen. Psychische problematiek

De eerstelijns ergotherapeuten geven aan dat er naast lichamelijke problematiek ook psychische problematiek een rol kan spelen bij de handelingsproblemen. Zij geven echter aan dat de psychische problematiek niet altijd goed wordt meegenomen binnen de behandelingen. Ergotherapeuten werken in dat geval vaak samen met een psycholoog of huisarts. De psychische problematiek die men tegenkomt is depressie, persoonlijkheidsstoornis, trauma en dementie.

Citaat:

Mw. Z zegt: Persoonlijkheidsproblematiek komt voor, angst en vermijdingsgedrag, pijn en moeheid.

De meeste patiënten hebben last van theatraal gedrag. Ze hebben vroeger van alles meegemaakt waardoor er nu minder goed met dingen wordt omgegaan of op wordt gereageerd.

Leefstijl

De ergotherapeuten kunnen een ongezonde leefstijl signaleren. De meeste ongezonde gedragingen dat men tegenkomt is overmatig alcohol gebruik, roken, slechte voeding, weinig bewegen en onvoldoende ontspanning. Slechte voeding kan betekenen dat men teveel ongezonde voeding eet, maar kan ook dat men weinig tot niets eet. Ook stress is een vorm van een ongezonde leefstijl, omdat dit de balans van bovenstaande factoren kan beïnvloeden. In de verslavingszorg ziet de ergotherapeut impulsiviteit ook als ongezond gedrag, men komt hierdoor snel in financiële problemen, doordat zij bijvoorbeeld in één week al het geld uitgeven. Tevens geeft een aantal

(33)

eerstelijns ergotherapeuten aan dat er een verstoring kan zijn in de belasting- en belastbaarheid, waardoor men ongezond leeft en onvoldoende rustmomenten of teveel rustmomenten heeft. Citaat:

Mw. D. zegt: Je komt veel COPD cliënten die toch tegen beter eten in blij en roken.

Leefstijlinterventies

Uit de interviews blijkt dat de eerstelijns ergotherapeuten nog niet zo bezig zijn met het verbeteren van de leefstijl. Zij hebben wel in de gaten dat een ongezonde leefstijl invloed kan hebben op het handelen, maar weten nog niet goed hoe zij op de leefstijl kunnen inspelen binnen de behandeling. Men geeft aan dat dit ook te maken heeft met het aantal uren ergotherapie dat de cliënt krijgt in de eerste lijn. Daardoor richt de ergotherapeut zich vaker alleen op het oplossen van het daadwerkelijke probleem. Wanneer men een ongezonde leefstijl denkt te signaleren, wordt de cliënt doorverwezen naar de huisarts voor bijvoorbeeld voorlichting en advies. Men probeert verschillende strategieën toe te passen, zoals coping strategieën. Men probeert voorlichting te geven, bijvoorbeeld bij

overmatig alcohol gebruik of roken, maar ook wordt er aangegeven dat er nog onvoldoende kennis is over hoe zij voorlichting moeten geven en wat zij moeten adviseren.

Vaardigheden

De vaardigheden die nodig zijn bij de behandeling van cliënten met een ongezonde leefstijl zijn, het kunnen toepassen van verschillende gesprekstechnieken. Eerstelijns ergotherapeuten geven bijna allemaal aan dat je vaardig moet zijn in motivational interviewing. Tevens denken zij dat je de leefstijl goed in kaart moet kunnen brengen om te kijken wanneer iemand een ongezonde leefstijl heeft en hoe dit het handelen kan beïnvloeden. Wel moet het in kaart kunnen brengen van de leefstijl op een snelle manier kunnen. Wanneer iemand de leefstijl in kaart heeft gebracht, kan de ergotherapeut inzicht geven in de ongezonde gedragingen.

Citaat:

Mw. V. zegt: Motivational interviewing is een uitgebreide techniek die ik vaak probeer te gebruiken

in behandelingen, waardoor de mensen zelf weer gaan nadenken. Wat ik ook erg belangrijk vind is de vraag achter de vraag weten te halen onder raag .

Attitude

De belangrijkste attitude voor een ergotherapeut is cliënt-gericht werken. Dit betekent dat de ergotherapeut de cliënt gelijkwaardig moet behandelen, een vertrouwensband moet opbouwen en oplossingsgericht moet werken. Het is belangrijk dat de ergotherapeut ondersteuning biedt en niet

(34)

belerend is. De ergotherapeut moet inzicht kunnen geven, zodat de cliënt zelf gaat inzien wat er moet veranderen.

Citaat:

Mw. D. zegt: Een ertrou ensband kunnen creëren en niet de dingen willen opleggen.

Cognitie

Het blijkt dat geïnterviewde ergotherapeuten graag praktisch advies zouden willen over leefstijlinterventies. Zij willen weten welke interventies er zijn en hoe zij deze kunnen inzetten. Daarbij vinden zij het belangrijk om te weten welke rol de ergotherapeut speelt. Ook wil men graag weten welke leefstijlinterventies er zijn voor de cliënten in de wijk en hoe zij kunnen samenwerken met de verschillende disciplines. Dit in verband met de vraag wanneer de ergotherapeut de cliënt naar een andere professional kan doorverwijzen. Men zou graag in een overzicht willen zien welke interventies er zijn en waar wijkgerichte leefstijlinterventies zijn.

Conclusie

De ergotherapeuten weten goed wat een gezonde leefstijl inhoud en ook beseffen zij dat het belangrijk is om er aandacht aan te schenken wanneer iemand een ongezonde leefstijl heeft. In relatie tot de vraagstelling wordt aangegeven dat men wel degelijk behoefte heeft aan informatie over leefstijlinterventies. De eerstelijns ergotherapeuten geven aan dat zij op dit moment niet weten hoe zij een leefstijlinterventie kunnen inzetten en hoe zij aan informatie moeten komen. Zij zouden graag in een praktisch advies, dat snel leesbaar is, willen zien wat er momenteel voor handen is voor ergotherapeuten op het gebied van leefstijl en hoe zij daar aan kunnen komen.

5.3 Vergelijking praktijk- en literatuuronderzoek

De projectgroep heeft een vergelijking gemaakt van de resultaten van het praktijk- en

literatuuronderzoek om de belangrijkste verschillen en overeenkomsten op een rij te zetten. Uit de praktijk blijkt dat er onvoldoende kennis is over leefstijlinterventies voor ergotherapeuten en hoe deze toegepast kunnen worden. Uit het literatuuronderzoek blijkt dat er nog weinig literatuur bestaat gericht op leefstijlinterventies bij ergotherapeuten. De assessment en interventie die wel ontwikkeld is voor ergotherapeuten, zijn de HELP en de Well Elderly Lifestyle Redesign (Peralta-Capiton & Hwang, 2012; Clark, et al., 2012). Tevens hebben de geïnterviewde ergotherapeuten aangegeven dat zij niet weten welke rol zij hebben bij een leefstijlinterventie, iets waar zij wel behoefte aan hebben. In de literatuur is nog weinig onderzoek gedaan naar de rol van de

ergotherapeut. Een overeenkomst die genoemd kan worden betreft de attitude die zowel door de eerstelijns ergotherapeuten wordt aangegeven als binnen het literatuuronderzoek wordt genoemd:

(35)

de ergotherapeut moet open en eerlijk zijn om een goede relatie op te bouwen (Roberts & Bailey, 2013). Tevens blijkt dat er in de praktijk vooral behoefte is aan interventies voor ouderen, in het literatuuronderzoek is er een aantal leefstijlinterventies gevonden gericht op de doelgroep ouderen (McKibbin et al., 2010; Clark, et al., 2012; Peralta-Capiton & Hwang, 2011; Hwang, 2012).

Motivational interviewing en andere gesprekstechnieken lijken vanuit de literatuur en de praktijk het belangrijkste te zijn om een leefstijlinterventie toe te kunnen passen als ergotherapeut (Bijlma & Lak, 2012; Rollnick et al., 2009).

Het grootste verschil uit het praktijkonderzoek en de literatuurstudie is de vraag naar interventies in de wijk. Deze zijn niet opgenomen in het literatuuronderzoek. Alle interventies zijn vooral gericht op een individuele interventie of een groepsinterventie die niet in een bepaalde wijk in Nederland wordt gegeven.

(36)

6. Discussie

6.1 Discussie resultaten

Vanuit de deelvraag praktijkonderzoek, ging het in eerste instantie alleen om de wensen, ervaringen en behoeften van eerstelijns ergotherapeuten binnen de regio Amsterdam te inventariseren. Wegens te weinig respons is er voor gekozen om ook de eerstelijns en tweedelijns ergotherapeuten die

erkzaa zij i a dere regio s, i de riteria op te nemen. Uit de praktijk is gebleken dat er veel vraag is naar leefstijlinterventies die ingezet kunnen worden binnen de wijk. In onze literatuurstudie hebben wij hier geen aandacht aan besteed. Voor het adviesrapport zou dit inhouden dat er alleen een algemeen advies gegeven kan worden. Wij geven nu advies aan meerdere regio s e ku e geen advies geven betreffende leefstijlinterventies binnen de wijk. Wel kunnen wij hierover aanbevelingen doen.

Uit het praktijkonderzoek komt duidelijk naar voren dat er wensen en behoeften zijn naar meer informatie en kennis over leefstijlinterventies. Er is ook vraag naar verduidelijking van de rol van de ergotherapeut binnen een leefstijlinterventie. Literatuuronderzoek heeft hier nog geen volledig antwoord op kunnen geven. Er is gebleken dat er nog weinig interventies zijn ontwikkeld die door ergotherapeuten ingezet kunnen worden. De interventies die er zijn, zijn nog niet in het Nederlands vertaald en hierdoor niet volledig inzetbaar. Er is wel informatie gevonden over wat verschillende competenties kunnen betekenen voor een ergotherapeut op het gebied van leefstijl. Voor het advies houdt dit in dat er niet concreet kan worden beschreven wat de rol van een ergotherapeut is maar door middel van de beschreven competenties kunnen zij nu zelf invulling aan deze rol geven en nagaan of zij vinden dat zij bekwaam genoeg zijn om een interventie toe te kunnen passen.

De ergotherapeuten maken momenteel nog geen koppeling tussen de handelingsproblematiek met (ook) psychische problematiek. Vanuit de praktijk is gebleken dat er voor de psychische problematiek wordt doorverwezen naar een andere discipline zoals de psycholoog of huisarts. Dit leidt er toe dat ergotherapeuten alleen op de handelingsproblemen van de cliënt ingaan. Vanuit de literatuurstudies is ook gebleken dat deze koppeling niet gemaakt wordt tussen deze twee problematieken. Er wordt in de literatuur alleen onderzoek gedaan naar cliënten met handelingsproblematiek of psychische problematiek. Uit het onderzoek van Snoek, Bremmer & Hermanns (2015) zijn er aanwijzingen dat diabetes, emotionele stress en depressie samenhangende componenten zijn. Er komt naar voren dat depressie en emotionele stress beide leiden tot een slechtere kwaliteit van leven en voor meer problemen zorgen bij de diabetesregulatie.

(37)

6.2 Discussie Proces

De tijdsplanning was niet optimaal, waardoor we via literatuurstudie geen interventies op elk leefstijlgebied hebben kunnen vinden. Er zijn meer algemene interventies gevonden. Hierdoor kunnen wij in het advies niet op elk leefstijlgebied een interventie aanbevelen.

Wegens tijdgebrek hebben wij maar zes deelnemers voor het praktijkonderzoek kunnen werven. Dit zorgt voor een minder betrouwbaar en valide onderzoeksresultaat. De verkregen

onderzoeksresultaten sluiten wel bij elkaar aan. Het gebrek aan deelnemers heeft er toe geleid dat er officieel niet is voldaan aan het minimale aantal participanten voor een kwalitatief onderzoek. Vanuit het boek van Wouters & van Zaalen (2012) is gebleken dat voor een betrouwbaar en valide

kwalitatief praktijkonderzoek minimaal acht tot maximaal zestien deelnemers geïnterviewd moeten worden. Door mensen te contacteren voor het interview, zijn de ergotherapeuten en voornamelijk de andere geïnterviewde meer gaan nadenken over wat de invloeden kunnen zijn van leefstijl. Het interview heeft gezorgd voor nieuwe inzichten. Ze worden zich er meer bewust van dat een ergotherapeut ook aandacht kan schenken aan iemand met handelingsproblematiek met (ook) psychische problematiek.

Er is gekozen om uit elk interview alleen de belangrijkste aspecten te halen en daarvan een

samenvatting te maken. Officieel hoort er een transcript te worden geschreven waar de belangrijkste fragmenten worden uitgehaald en vervolgens tot codes worden omgevormd. Verder is de

samenvatting niet teruggestuurd naar de desbetreffende ergotherapeut om zijn eigen verhaal te controleren en deze van feedback te kunnen voorzien. Om de kwaliteit en betrouwbaarheid te waarborgen zijn de samenvattingen door de projectleden gecontroleerd. Doordat de interviews niet op de officiële manier zijn uitgewerkt, kan het zijn, dat nieuwe gezichtspunten, niet als topic

meegenomen zijn naar een volgend interview. Dit kan ervoor hebben gezorgd dat voor het adviesrapport bepaalde aspecten niet volledig uitgewerkt kunnen worden.

De vraagstelling had in het begin van de literatuurstudie al meer afgebakend moeten worden, het is uiteindelijk een te groot onderzoek geworden. Leefstijl is een breed begrip, waar verschillende componenten onder vallen. Doordat er niet op elk gebied literatuur is gevonden blijft het lastig om een overall antwoord te kunnen geven op de vraagstelling.

(38)

7. Conclusie en aanbevelingen

De centrale vraagstelling van de theoretische onderbouwing was: Maak een adviesrapport voor eerstelijns ergotherapeuten in Amsterdam over interventies gericht op leefstijl, voor cliënten met handelingsproblemen ten gevolge van (ook) psychische problematiek. Onderbouw dit vanuit het perspectief van de cliënt en ergotherapeut. In bijlage 7 is het advies te vinden.

Uit de gevonden literatuur kan geconcludeerd worden dat er interventies en assessments beschikbaar zijn, gericht op leefstijl bij cliënten met (ook) psychische problematiek. De interventies zijn echter nog niet inzetbaar, omdat deze vertaald moeten worden naar het Nederlands. Er is onderzoek gedaan naar de leefstijl van mensen met ernstige psychiatrische problematiek en naar de leefstijl van ouderen. Uit deze onderzoeken is gebleken dat een leefstijlinterventie op diverse gebieden bij mensen van verschillende leeftijden met psychische problematiek of een (ernstige) psychische aandoening hebben effectief kan bijdragen aan de gezondheid, het welzijn en herstel (Citters, et al., 2009; Robert & Bailey, 2013; Clark, et al., 2012). Echter, er is nog weinig onderzoek gedaan naar de leefstijl van mensen met milde vormen van psychische problematiek. De rol van de ergotherapeut in het bevorderen van het herstel gericht op leefstijl van cliënten met handelingsproblemen ten gevolgen van psychische problematiek, is vooral geri ht op era dere door ha dele . Vera deri g i ha deli gspatro e ehoeft zorg uldige ondersteuning, waarbij de ergotherapeut de motivatie tot veranderen van de cliënt aanspreekt door de toepassing van motiverende gespreksvoering (motivational interviewing).

Geconcludeerd kan worden dat ergotherapie een unieke bijdrage kan leveren aan de bevordering van een gezonde leefstijl, omdat ze ook ingaat op de mogelijke vaardigheden van cliënten om te participeren in het dagelijkse leven met inachtneming van hun belangen, waarden, gewoonten en rollen. Het gaat in op de vaardigheden van ergotherapeuten om doelen te bereiken en een optimale betrokkenheid bij het beroep te bewerkstelligen door te analyseren, aan te passen en te veranderen waar nodig. De cliënten kunnen zo gezonde leefwijzen ontwikkelen in hun eigen huis, werkplaats en gemeenschap

7.1 Aanbevelingen

Om antwoord op onze vraagstelling te kunnen geven zou er meer onderzoek gedaan moeten worden naar leefstijlinterventies in de wijk, leefstijlinterventies vanuit ergotherapie en naar interventies die inzetbaar zijn voor mensen met psychische problematiek in minder ernstige mate. Per leefstijlgebied zou ook onderzocht kunnen worden welke leefstijlinterventies er bestaan en toepasbaar zijn in de ergotherapiepraktijk. De reeds ontwikkelde interventies zouden uit het Engels vertaald moeten

(39)

worden. De HELP en The Traffic Light Method zijn bijvoorbeeld interventies die ingezet kunnen worden door ergotherapeuten (Peralta-Capiton & Hwang, 2011; Meijel et al., 2014). Echter, de HELP moet eerst vertaald worden naar het Nederlands. Verder kan onderzoek gedaan worden naar wat leefstijl kan bieden in preventieve zorg en onderzoek naar de manier waarop het herstel van personen met handelingsproblemen met (ook) psychische problematiek te bevorderen. Ook kan geconcludeerd worden dat er weinig literatuur beschikbaar is die ingaat op de rol van

ergotherapeuten tijdens de implementatie van leefstijlinterventies en dat de rol en benodigde competenties van de ergotherapeut met betrekking tot dergelijke interventies nog beperkt belicht is. Voor de kwaliteit van de zorg en de beroepspraktijk van de ergotherapie is het wel van belang om deze rol te onderzoeken en nader toe te lichten, zodat ergotherapeuten beter zijn voorbereid op de implementatie van leefstijlinterventies.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het kan dat het INBO wel akkoord is met de typologie zoals vermeld op één of meerdere attesten, maar niet met een ander attest waardoor de geïntegreerde

De totale hoeveelheid uittrekkende paling is de som van de paling die via het Leopoldkanaal naar Zeebrugge trekt en deze die via het Isabellakanaal (en de Braakman) naar

De activiteiten en lessen kunnen gegeven worden door leerkrachten die werken op een Vreedzame School, zowel op scholen met alleen nieuwkomerskinderen als op scholen met enkele

Deel 3 Nabeschouwingen en aanbevelingen.. Opvoedingsondersteuning binnen de dienstverlening van OCMW’s.. Deel 1 Opdracht

Door verschillende auteurs (Cantor 81 Mischel, 1977; Phillips 8z Lord, 1982) is aan- getoond dat proefpersonen niet alleen ínformatie beter onthouden die konsistent is met hun

Dit kan door aan alle beheerovereenkomsten voor grasstroken de randvoorwaarden te koppelen dat niet meer gemest, gespoten of erover gereden mag worden,

- uitbreiding plasberm in de breedte (vanaf de IJzer tot aan de voet van de nieuwe dijk): tot 300 m landinwaarts; maximale diepte: variabel tussen 1,60 en 2, 00 m TAW; openingen

- Het is onduidelijk welke inventarisatiemethode gevolgd wordt: op welke manier de trajecten afgebakend worden en welke kensoorten (gebruikte typologie) specifiek worden