39
e
Nationale Scheikundeolympiade
Cosun Innovation CenterDinteloord
PRACTICUMTOETS
woensdag 13 juni 2018NSO2018 Cosun Innovation Center Dinteloord - Practicumtoets 2
De experimenten voor deze toets zijn voorbereid door: Kees Beers (NSO comité)
Wilco Duvivier (Cosun R&D) Joris Freijser (Cosun R&D) Christian Garsia (Cosun R&D) Carlos van Katz (Cosun R&D)
Dirk Meinen (StaringCollege Lochem) Adeline Ranoux (Cosun R&D)
Emma Teuling (Cosun R&D) Het NSO comité:
Johan Broens Martin Groeneveld Peter de Groot Dick Hennink Emiel de Kleijn De NSO opgavengroep
De eindredactie was in handen van: Kees Beers
Aanwijzingen/hulpmiddelen
Deze practicumtoets bestaat uit twee geïntegreerde onderdelen: o De bepaling van het glucosegehalte van dextrosetabletten;
o De bepaling van de pseudo-eerste orde reactieconstante voor de enzymatische hydrolyse van sacharose.
Na 4 uur eindigt de practicumtoets. Binnen deze tijd moeten: o de bijgevoegde antwoordbladen zijn ingevuld;
o alle vragen zijn beantwoord.
Na afloop van de hele practicumtoets, als je alles hebt ingeleverd, moet het glaswerk nog worden schoongemaakt en opgeruimd.
De maximumscore voor de gehele practicumtoets bedraagt 80 punten. De score wordt bepaald door:
o praktische vaardigheid, netheid, veiligheid maximaal 20 punten
o resultaten van de bepalingen en beantwoording van
de vragen maximaal 60 punten
Benodigde hulpmiddelen: (grafische) rekenmachine, lineaal/geodriehoek en Binas of ScienceData.
Lees eerst de inleiding en alle opdrachten door en begin daarna pas met de uitvoering.
Extra:
Dit is een toets; het is niet toegestaan te overleggen met andere deelnemers. Wanneer je een vraag hebt, dan kun je deze stellen aan de begeleider.
Mocht er iets niet in orde zijn met je glaswerk of apparatuur, meld dit dan bij de begeleider zodra je het ontdekt. Leen geen spullen van je buurman!
NSO2018 Cosun Innovation Center Dinteloord - Practicumtoets 4
Volgorde van het werk:
In Experiment 1 moet een oplossing worden gemaakt van gepoederd dextrosetablet in water. Daarbij lost niet alles uit het poeder op. De vloeistof moet worden gefiltreerd. Dit is een tijdrovend proces. Iedereen begint daarom met de onderdelen 1, 2 en 3 van
Experiment 1.
In Experiment 2 moeten glucosemeters worden gebruikt. Omdat er daarvan tien beschikbaar zijn, wordt de groep in tweeën gesplitst: Groep 1 en Groep 2. Groep 1:
Terwijl de vloeistof door het filter loopt, voert Groep 1 Experiment 2 in z’n geheel uit. Onderwijl giet je telkens wat van de vloeistof over het filter. Vergeet ook niet na te spoelen.
Als je klaar bent met Experiment 2 en het beantwoorden van de vragen bij dat experiment, lever je de antwoordbladen die bij dat experiment horen in.
Daarna ga je door met het uitvoeren van Experiment 1. Gedurende de onderdelen 4 t/m 14 van Experiment 1 kan het filtratieproces eventueel nog worden afgerond. Groep 2:
Terwijl de vloeistof door het filter loopt, gaat Groep 2 door met de onderdelen 4 t/m 14 van Experiment 1. Onderwijl giet je telkens wat van de vloeistof over het filter. Vergeet ook niet na te spoelen.
Daarna voer je Experiment 2 in z’n geheel uit. Eventueel kan tijdens de uitvoering van Experiment 2 het filtratieproces nog worden afgerond.
Als je klaar bent met Experiment 2 en het beantwoorden van de vragen bij dat experiment, lever je de antwoordbladen die bij dat experiment horen in. Daarna ga je door met het uitvoeren van Experiment 1.
█ Experiment 1
De bepaling van het glucosegehalte van dextrosetabletten door
middel van een titratie met behulp van Fehlings reagens (40 punten)
Inleiding
Een veel gebruikte methode om aldehyden (verbindingen met een aldehydegroep) aan te tonen, is die met behulp van Fehlings reagens. Het werkzame bestanddeel hiervan is Cu2+.
Omdat glucose in de open ketenstructuur een aldehydegroep in het molecuul bezit, reageert glucose met Fehlings reagens. De aldehydegroep in het glucosemolecuul wordt hierbij omgezet tot een carboxylgroep. Het Cu2+ wordt omgezet tot Cu
2O, een ‘steenrood’
neerslag.
De reactie moet in basisch milieu worden uitgevoerd. Om te verhinderen dat in dat milieu koper(II)hydroxide neerslaat, wordt het Cu2+ eerst omgezet tot een diepblauw oplosbaar
complex van koper(II)tartraat.
Fehlings reagens wordt bereid met twee oplossingen: Fehling A en Fehling B. Fehling A is een oplossing van koper(II)sulfaat.
Fehling B is een oplossing van kaliumnatriumtartraat (KNaC4H4O6) en natriumhydroxide.
Bij samenvoegen van Fehling A en Fehling B treedt de volgende reactie op: Cu2+(aq) + 2 C
4H4O62(aq) Cu(C4H4O6)22(aq)
Bij de titrimetrische bepaling van glucose met Fehlings reagens, wordt een oplossing van Fehlings reagens getitreerd met de glucose-oplossing uit de buret. Het eindpunt van de titratie is bereikt wanneer de blauwe kleur van de complexe koperionen geheel is
verdwenen. Dat is, mede door het ontstaan van het neerslag van koper(I)oxide, heel slecht te zien. Daarom moeten tegen het eind van de titratie een paar druppels methyleenblauw worden toegevoegd. Er verschijnt dan weer een donkerblauwe kleur in het mengsel. Wanneer alle Cu2+ uiteindelijk is omgezet, reageert het methyleenblauw met glucose tot
een kleurloos reactieproduct. Het helpt bij de waarneming van het eindpunt als een witte achtergrond wordt gebruikt. Laat ook de roerder niet te heftig draaien, zodat het neerslag zich niet geheel door de vloeistof verspreidt.
De temperatuur van de oplossing tijdens de titratie is belangrijk. Die moet ruim boven de 70 C liggen. Is dat niet het geval, dan wordt een verkeerde uitkomst verkregen.
De bepaling bestaat uit twee onderdelen: een titratie met een standaard glucose-oplossing en een titratie met een oplossing van glucose uit een dextrosetablet. Het is aan te bevelen om voorafgaand aan beide onderdelen een proeftitratie uit te voeren.
NSO2018 Cosun Innovation Center Dinteloord - Practicumtoets 6
Chemicaliën
Fehling A: een oplossing van ongeveer 70 g CuSO4.5H2O per liter
Fehling B: een oplossing van ongeveer 350 g KNaC4H4O6.4H2O en 100 g NaOH per liter
Indicator: een ongeveer 1% oplossing van methyleenblauw in water
Standaard glucose-oplossing: een oplossing van 12,50 g glucose per liter
Dextrosetabletten, gepoederd
H- en P-zinnen CuSO4.5H2O:
H 302, 315, 319, 410
P 273, 305 + 351 + 338, 501
KNaC4H4O6.4H2O H nvt P nvt NaOH H 314 P 280,305 + 351 + 338, 310
Methyleenblauw H 302, 315, 319, 335 P 261, 305 + 351 + 338 Glucose H nvt P nvt 10 mL pipet 50 mL buret 100 mL bekerglas 250 mL bekerglas 10 mL maatcilinder 100 mL maatkolf thermometer kookplaat met magnetische roerder roervlo
spuitfles met demiwater
weegflesje met een afgewogen hoeveelheid gepoederde dextrose tabletten roerstaaf trechter filtreerpapier paperclip pipetteerballon tissues
Uitvoering
Op je tafel bevindt zich een weegflesje met een afgewogen hoeveelheid poeder van dextrosetabletten. De glucose hieruit moet worden opgelost tot een 100,0 mL oplossing in een maatkolf. Omdat het tablet ook onoplosbare bestanddelen bevat, zoals het
bindmiddel, moet een filtratie worden uitgevoerd. Deze filtratie is nogal tijdrovend dus daar ga je mee beginnen.
1 Noteer de massa van het gepoederde dextrosetablet.
2 Breng het dextrosepoeder in het bekerglas van 100 mL en voeg (weinig) water toe.
3 Zet de trechter met filtreerpapier op de 100 mL maatkolf en giet het mengsel uit het bekerglas door het filter. Plaats een paperclip tussen de trechter en de rand van de maatkolf zodat lucht kan ontsnappen.
Terwijl de vloeistof door het filter loopt, ga je te werk zoals hiervoor is beschreven (zie
Volgorde van het werk). Onderwijl giet je telkens wat van het mengsel uit het bekerglas
over het filter. Aan het eind van de filtratie naspoelen met een beetje gedestilleerd water.
Bedenk dat je niet te veel water gebruikt voor het oplossen, want er gaat maar 100 mL in de maatkolf.
Titratie met de standaard glucose-oplossing
4 Vul de buret met de standaard glucose-oplossing.
5 Pipetteer 10,00 mL Fehling A en breng dit over in het 250 mL bekerglas.
6 Meet met de maatcilinder 10 mL Fehling B af en voeg dit toe aan de
10,00 mL Fehling A in het 250 mL bekerglas.
7 Vul de oplossing in het bekerglas met gedestilleerd water aan tot een volume van ongeveer 50 mL.
8 Doe de roervlo in de oplossing in het bekerglas en plaats het geheel op de kookplaat.
9 Verwarm het bekerglas met inhoud tot een temperatuur ruim boven 70 C, maar
beneden het kookpunt.
10 Titreer de oplossing in het bekerglas met de standaard glucose-oplossing. Zorg ervoor dat de temperatuur tijdens de titratie niet beneden de 70 C daalt.
11 Wanneer de blauwe kleur bijna verdwenen is, voeg dan twee druppels van de
methyleenblauwoplossing toe.
12 Titreer verder tot de blauwe kleur geheel verdwenen is.
13 Leeg na afloop van de titratie het bekerglas in het 1000 mL bekerglas voor afval en maak het 250 mL bekerglas gereed voor de volgende titratie.
14 Voer de titratie in duplo uit.
Bepaling van het glucosegehalte van dextrosetabletten
15 Wanneer alle vloeistof uit het bekerglas met de oplossing van het dextrosepoeder is gefiltreerd, vul dan de oplossing in de maatkolf aan tot de maatstreep. Doe dit voorzichtig, als je teveel water hebt toegevoegd, is er geen gelegenheid om de filtratie over te doen. De vloeistof is wellicht nog niet geheel helder, maar dat is geen probleem.
In het geval bij de filtratie of het aanvullen van de maatkolf een calamiteit is opgetreden, is een ‘noodoplossing’ aanwezig. Als je gebruik moet maken van de noodoplossing, kost je dat 4 punten.
16 Vul de 50 mL buret met de oplossing uit de maatkolf.
17 Voer de bepaling zoals beschreven is in de punten 5 t/m 14 uit met de oplossing van de dextrosetabletten.
NSO2018 Cosun Innovation Center Dinteloord - Practicumtoets 8
Vragen
Noteer: 7
- de massa van het poeder dat je gekregen hebt;
- de begin- en eindstanden van de titraties met de standaard glucose-oplossing; - de begin- en eindstanden van de titraties met de oplossing van het dextrosepoeder.
Bereken het massapercentage glucose in de dextrosetabletten. 10
Geef van de reactie tussen Fehlings reagens en glucose de vergelijkingen van beide halfreacties en de totale reactievergelijking. Noteer het complexe ion van Cu2+ als ‘Cu2+’
en de open ketenstructuur van glucose in structuurformule, houd daarbij geen rekening
met stereo-isomerie. 5
Leg uit waarom voor het afmeten van de 10 mL Fehling A een pipet moet worden gebruikt en waarom voor het afmeten van de 10 mL Fehling B een maatcilinder kan worden
gebruikt. 4
Wanneer de temperatuur van de oplossing te laag wordt, wordt dan te veel of te weinig
█ Experiment 2
De enzymatische hydrolyse van sacharose
(40 punten)
Inleiding
Bij de hydrolyse van sacharose (C12H22O11) ontstaan glucose en fructose. De reactie wordt
gekatalyseerd door zuren of door enzymen. In dit experiment wordt een enzym gebruikt. Bij een enzymatische omzetting reageert eerst het enzym (E) met een molecuul van het substraat (S, in dit geval sacharose), onder vorming van een enzym-substraat complex (ES), waarna het enzym-substraat door reactie met een watermolecuul uiteenvalt in de
reactieproducten (F en G) waarbij het enzym weer vrijkomt: E + S ES
ES + H2O F + G + E
De tweede stap is snelheidsbepalend. Voor de reactiesnelheid van de hydrolyse geldt dan
s = k[C12H22O11][H2O][E]. Omdat [H2O] en [E] tijdens de omzetting constant zijn, is de
reactiesnelheid in de praktijk alleen afhankelijk van de sacharoseconcentratie:
s = k’[C12H22O11].
De reactie is een pseudo-eerste orde reactie; k’ wordt de pseudo-eerste orde reactieconstante genoemd. In dit experiment wordt de pseudo-eerste orde
reactieconstante voor de enzymatische omzetting van sacharose bij 20 C bepaald. De reactie wordt gevolgd door de totale concentratie monosachariden te meten met behulp van een glucosemeter met teststrips. De teststrips zijn ontwikkeld voor de bepaling van het glucosegehalte in bloed, maar in dit experiment wordt de totale concentratie van glucose plus fructose gemeten. De bloedglucosemeters zijn standaard ingesteld om de glucoseconcentratie in mmol per liter bloedplasma weer te geven. Omdat het
watergehalte in het betreffende reactiemedium hoger is dan in bloedplasma, moeten de gemeten waardes gedeeld worden door een factor 1,17.
Hieronder is de meter met teststrip afgebeeld. Bij de meting moet de strip eerst in de meter worden gestoken, met het gele gedeelte naar buiten. Wanneer rechtsonder in het display een druppel verschijnt, moet een druppel van de oplossing worden aangebracht op het gele gedeelte van de teststrip. Op het display verschijnt dan de totale concentratie van glucose plus fructose, vermenigvuldigd met 1,17.
De meters hebben een bereik van 0,6 33,3 mmolL1. Omdat tijdens de reactie de concentratie monosachariden hoger zal worden dan 33,3 mmolL1, moet tijdens het
experiment de oplossing voorafgaand aan de meting worden verdund.
NSO2018 Cosun Innovation Center Dinteloord - Practicumtoets 10
Chemicaliën
Sacharose-oplossing: 10,0 massaprocent sacharose; ρ = 1,04 gmL1
Enzymoplossing: 10 g invertase per liter
Acetaatbuffer: 0,1 M, pH = 5,5 H- en P-zinnen Sacharose nvt Enzym nvt Acetaatbuffer nvt Materialen een 100 mL bekerglas drie 10 mL maatpipetten
zes 15 mL plastic monsterpotjes markeerstift
zeven 1 mL pipetten roerstaaf
thermometer stopwatch
glucosemeter met teststrips (12) roervlo
Uitvoering
18 Merk de zes monsterpotjes van 15 mL met respectievelijk ‘5 min’, ‘10 min, ‘15 min’, ‘20 min’, ‘25 min’ en ‘30 min’ en vul ze met 3 mL demiwater. Gebruik daarvoor een 1 mL pipet.
19 Pipetteer 10 mL van de enzymoplossing en breng dit over in het 100 mL bekerglas. 20 Pipetteer 10 mL van de acetaatbuffer en breng dit over in het 100 mL bekerglas. 21 Pipetteer 10 mL van de sacharose-oplossing en breng dit over in het 100 mL
bekerglas, start de stopwatch en roer de oplossing even goed door.
22 Neem na ongeveer 5 minuten met een pipet 1 mL uit het reactiemengsel en voeg dit
toe aan het plastic monsterpotje, gemerkt ‘5 min’.
23 Doe een druppel van de verdunde oplossing op het gele deel van de strip van de glucosemeter, steek de strip op de juiste manier (dus met het gele deel naar buiten) in de meter en lees de waarde op het display af.
24 Noteer het exacte tijdstip van de meting in min:sec (dus noteer bijvoorbeeld 5 minuten en 20 sec als 5:20).
25 Herhaal de punten 22 t/m 24 na ongeveer 10, 15, 20, 25 en 30 minuten. Gebruik
Vragen
Noteer: 4
- het tijdstip van elke meting in min:sec op je antwoordblad;
- de waarde die het display van de glucosemeter aangeeft op je antwoordblad.
Bereken de beginconcentratie van sacharose in mmolL1 en noteer de uitkomst in de tabel
op je antwoordblad. 4
Bereken de afname van de sacharoseconcentratie in mmolL1 op elk tijdstip van de meting
en noteer de uitkomst in de tabel op je antwoordblad. 3
Bereken de sacharoseconcentratie in mmolL1 op elk tijdstip van de meting en noteer de
uitkomst in de tabel op je antwoordblad. 1
Bereken de waarde van 12 22 11 0
12 22 11
[C H O ] ln
[C H O ]t op elk tijdstip van de meting en noteer de
uitkomst in de tabel op je antwoordblad. 1
Zet 12 22 11 0
12 22 11
[C H O ] ln
[C H O ]t uit tegen t. Gebruik de minuut als eenheid op de t – as. 3
Bereken de pseudo-eerste orde constante k’. 12
Zou je dezelfde uitkomst voor k’ krijgen wanneer het experiment zou zijn uitgevoerd met een hogere enzymconcentratie of krijg je dan een hogere of een lagere uitkomst voor k’?