• No results found

Invloed van levensstijl op inkomen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Invloed van levensstijl op inkomen"

Copied!
17
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Bachelorscriptie Econometrie:

Invloed van levensstijl op inkomen

ABSTRACT

Dit onderzoekt richt zich op de invloed van een bepaalde levensstijl op het inkomen. Uit dit onderzoek blijkt dat roken voor mannen een negatief effect heeft van 6%, voor vrouwen is dit 8%. Vrouwen die 5 tot 7 keer peer weer alcohol drinken verdienen gemiddeld 13% meer dan vrouwen die niet drinken. Het inkomen van mannen hangt niet af van het wel of niet drinken van een man.

Universiteit van Amsterdam Begeleider: Dr. J.C.M. van Ophem

Gijs Egberink 6359442

(2)

2 Inhoud 1. Inleiding ... 1 2. Theoretisch kader ... 2 a. Alcoholgebruik ... 2 b. Tabakgebruik ... 3 c. lichaamsgewicht ... 4

3. Arbeidsmarkt, tabak- en alcoholgebruik ... 5

4. Invloed van levensstijl op uurloon ... 8

a. Standaard OLS ... 8

b. 2SLS ... 10

5. Conclusie ... 12

6. Bibliografie ... 13

(3)

1 1. Inleiding

In de gezondheidseconomie zijn er al tal van onderzoeken gedaan over de relatie tussen gezondheid en de prestaties op de arbeidsmarkt. De productiviteit van werknemers zou achteruit kunnen gaan vanwege een slechte staat van gezondheid. Het gebruik van bijvoorbeeld drugs, alcohol en tabak is al talloze keren gebruikt als indicator van de gezondheid in verschillende analyses. Vaak werd er onderzocht of er een verband was met bijvoorbeeld inkomen, werkloosheid en verzuim.

Over de relatie tussen gezondheid en inkomen is nog niet veel literatuur beschikbaar. De meeste relevante artikelen gaan over de invloed van het inkomen op de gezondheid. Er zijn wel onderzoeken die zich toespitsen op een onderdeel van gezondheid en kijken of deze een invloed hebben op het inkomen. De huidige literatuur is vooral toegespitst op Amerikaanse of Canadese data. In dit onderzoek zal worden onderzocht of een bepaalde levensstijl invloed heeft op het inkomen in Nederland. Om de levensstijl van een individu te bepalen wordt gekeken naar factoren die met de gezondheid te maken hebben. Ten eerste zal het alcoholgebruik een rol spelen, dit omdat het gebruik van alcohol bijdraagt aan een levensstijl die slecht is voor je gezondheid (Ferreira en Weems, 2008). Voorbeelden van deze negatieve effecten zijn oxidatieve stress, dementie en diabetes.

Daarnaast speelt de mate waarin een individu rookt ook een rol, het is bekend dat roken veel negatieve effecten met zich meebrengt. Ten eerste is roken slecht voor de gezondheid. Zo hebben mensen die roken een verhoogde kans op hart- en vaatziekten, kanker, longziekten, hogere bloeddrukken en vruchtbaarheidsproblemen. Daarnaast brengen rokers mensen om zich heen schade toe, ruiken ze slecht, hebben ze een slecht image, kost het veel tijd en geld en is het verslavend (Rohsenow, 2003). Blijkbaar wegen voor velen deze nadelen toch op tegen bepaalde “voordelen” als stressverlichting, hulp bij afvallen en het sociale gebeuren dat roken met zich meebrengt.

Ook zal er gekeken worden naar het BMI, de body-mass index. Dit is een index die de verhouding tussen lengte en gewicht bij een persoon weergeeft. Aan de hand van deze index kan gezien worde zien of een individu lijdt aan overgewicht, wat gezondheidsrisico’s met zich meebrengt. Deze wordt berekend door het lichaamsgewicht in kilogram te delen door de lengte in meters in het kwadraat.

In sectie 2 is het theoretisch kader. Sectie 3 gaat verder met het onderzoeksopzet. In sectie 4 worden de resultaten behandeld en vervolgens wordt er een conclusie getrokken in sectie 5.

(4)

2 2. Theoretisch kader

a. Alcoholgebruik

Er wordt verwacht dat alcohol gebruik tot op een zekere hoogte een positieve invloed heeft op het inkomen. Allereerst wordt dit verwacht doordat mensen die drinken vaker aanwezig zijn op borrels en dat het sociale effect van alcohol van positieve invloed is op het inkomen (MacDonald en Shields, 2001). Ten tweede zou er ook beargumenteert kunnen worden dat alcohol een negatieve invloed heeft op je gezondheid en dat je daardoor minder goed zou presteren op de arbeidsmarkt, dit blijkt niet het geval (Berger en Leigh; 1988; Hamilton, 1997; Heien, 1996). Hamilton (1997) gebruikt een OLS-schatting waarbij zijn schattingen afhangen van variabelen van het menselijk kapitaal en van socio-demografische kenmerken. Voor de schatting met betrekking tot de mate van alcoholgebruik maakt hij gebruik van meerdere dummy-variabelen. Hij controleert voor endogeniteit tussen inkomen en roken, het kan namelijk ook zijn dat inkomen een invloed heeft op de mate van roken. Hieruit blijkt dat gematigd gebruik van alcohol een positieve invloed heeft op het inkomen, overmatig gebruik van alcohol heeft, in tegenstelling tot voorgaande onderzoeken, echter wel een negatieve invloed op het inkomen.

Ook zijn er onderzoeken geweest die zowel kijken naar de invloed van alcohol als naar de invloed van tabak (Auld, 1999; Van Ours, 2002). Eerst beschrijft van Ours alle data, zodat er een duidelijk overzicht is van de arbeidssituatie van de individuen, evenals het gebruik van alcohol en tabak. Vervolgens wordt er een OLS schatting uitgevoerd. Hieruit blijkt dat voor mannen drinken een positief effect heeft van 13% op het inkomen en dat roken een negatief effect van 6%. Dit positieve effect van drinken zou gerelateerd kunnen zijn aan het effect dat er tijdens borrels veel genetwerkt wordt. Hier staat wel tegenover dat zowel alcohol als tabak slecht is voor de gezondheid. Bij vrouwen heeft het gebruik van alcohol en roken nauwelijks tot geen effect. Verder wordt er een 2SLS schatting uitgevoerd, om te controleren endogeniteit tussen roken en alcohol. Hier wordt als instrumentele variabele gebruikt of een individu begon met drinken voordat deze 16 jaar was. In een alternatieve schatting worden ook de aanwezigheid van een partner, de aanwezigheid van kinderen en de sociale status als instrumenten gebruikt. De grootte van het effect van alcohol is hier verwaarloosbaar. Blijkbaar is het lastig om goede instrumentele variabelen te vinden die effect hebben op het drinken van alcohol, maar niet op het loon, of misschien is er geen relatie. Daarom wordt als laatste nog een alternatieve aanpak gebruikt. Hierbij wordt de analyse van de startingspercentages van drinken en roken gebruikt. Dit om de aanwezigheid van niet waargenomen heterogeniteit waar te nemen. Bij deze alternatieve schatting blijkt dat voor mannen het nuttigen van alcohol een positief effect van 10% heeft, terwijl roken het loon met 10% verlaagt.

(5)

3 b. Tabakgebruik

Naar verwachting heeft roken een negatieve invloed op het inkomen, hier zijn een aantal redenen voor. Als eerste kunnen rokers last hebben van discriminatie, als bijvoorbeeld medewerkers of klanten iets tegen roken hebben, wat resulteert in een lager loon. Er is gebleken dat meeroken ook slecht is voor de gezondheid (Öberg, 2001), dit kan ertoe leiden dat zowel medewerkers als klanten niet meer met hen zouden willen werken. Werkgevers zouden daarom eerder niet-rokers verkiezen boven rokers.

Ook zouden werkgevers kunnen beargumenteren dat mensen die roken minder productief zijn dan niet-rokers. Rokers missen meer dagen werk en zijn minder productief dan niet-rokers en ex-rokers. Roken zelf neemt tijd in beslag die ook kan worden besteed aan werken. Ook kan het zijn dat hun fysieke gesteldheid minder is en daardoor minder werk kunnen verrichten op een dag. Als laatste zijn rokers vaker absent dan niet rokers. Halpern et al. (2001) onderzocht dat huidige rokers gemiddeld 6,16 dagen werk missen in een jaar, vergeleken bij 4.53 dagen voor een ex-roker en 3,86 dagen voor een niet-roker. Dit zou op jaarbasis volgens Kristein (1983) tussen $40 en $80 per roker per jaar kosten, in 1980 dollars. De jaarlijkse kosten voor een gemiddeld bedrijf door verlies van productiviteit zijn voor niet-rokers zijn $2623/jaar, vergeleken bij $3246/jaar voor ex-rokers en $4430/jaar voor rokers, volgens Bunn (2006). Kristein (1983) schatte de kosten door verlies aan productiviteit tussen de $80 en $166 per roker per jaar in 1980 dollars.

Daarnaast zou je kunnen beargumenteren dat rokers niet echt met hun toekomst bezig zijn. Dit omdat roken vooral op de langere termijn schadelijke gevolgen voor je gezondheid heeft. Rokers zouden daardoor minder tijd steken in het verbeteren van hun Human Capital; levenservaring, kennis en vaardigheden. Het blijkt dan ook dat mensen die lager zijn opgeleid over het algemeen meer roken, dus zullen rokers over het algemeen ook minder verdienen (Evans en Montgomery , 1994).

De gezondheid zou een invloed kunnen hebben op het loon, in zoverre dat ze de kosten van de zorgverzekering hoger zijn bij rokers. Dit probleem doet zich vooral voor in Amerika, in Nederland is de zorgverzekering onafhankelijk van de staat van gezondheid van de werknemer. Rokers maken over het algemeen vaker gebruik van medische zorg dan niet-rokers, zowel voor ademhalingsproblemen als voor ergere ziektes later in hun leven. Kristein (1983) schatte de kosten voor de zorgverzekering op $204 in 1980 dollars. Deze hogere gezondheidskosten zouden zich vertalen in een lager loon als de werkgever een zorgverzekering aanbiedt en deze kosten doorrekend naar de werknemer. Werkgevers die weten dat een individu rookt, zouden deze alleen aannemen als zij zelf voor de extra kosten opdraaien.

Als laatste kan je nu beargumenteren dat roken zou correleren met andere slechte gewoontes, die ook weer een negatieve invloed kan hebben op het inkomen. De meeste rokers, 86%

(6)

4 (Friedman et al. 1991) drinken daarnaast ook, dit zou ook een negatief effect kunnen hebben. Er zal dus rekening moeten worden gehouden met endogeniteit tussen alcohol en roken.

c. lichaamsgewicht

De interesse voor overgewicht is de afgelopen jaren sterk toegenomen. Dit heeft te maken met de groeiende kennis over het menselijk lichaam en de negatieve consequenties die overgewicht over de lange termijn met zich meebrengt. Behalve dat overgewicht slecht is voor je gezondheid, heeft het ook negatieve sociale en economische consequenties (Gortmaker et al., 1993). Vrouwen die 7 jaar geleden aan overgewicht leden bleken volgens dit onderzoek een 20% kleinere kans te hebben om nu getrouwd te zijn. Ook hebben deze vrouwen gemiddeld 0.3 jaar minder school afgerond en verdienen ze nu $6710 minder per jaar. Voor mannen die aan overgewicht leden geldt dat ze een 11% kleinere kans hebben om nu getrouwd te zijn. Voor mannen konden er verder geen significante verschillen worden gevonden. Het verschil in loon bij de vrouwen werd verklaard doordat er mogelijk gediscrimineerd werd tegenover vrouwen met overgewicht. Register (1990) vond dat vrouwen tussen de 18 en 25 jaar met overgewicht gemiddeld 12% minder verdienen. Hij maakt gebruik van een OLS-schatting, hierin neemt hij persoonlijk eigenschappen van de individuen mee. Overgewicht is hier gedefinieerd als 20% of meer boven het ideale gewicht. Om te zien of een individu overgewicht heeft, wordt gekeken naar de Metropolitan Life Insurance Company of New York. In de OLS schatting wordt een dummy variabele toegevoegd die 1 is als een individu overgewicht heeft en 0 als deze dat niet heeft.

Empirische studies ondersteunen de verwachtingen, dat wil zeggen dat uit eerdere studies blijkt dat roken vooral een negatieve effect heeft op het inkomen. Levine et al. (1997) schat dat roker gemiddeld 4-8% minder verdienen dan niet-rokers. Berger en Leigh (1989) hebben onderzocht of roken en overgewicht een effect heeft op het inkomen, zij konden echter geen significant effect ontdekken, wat niet wil zeggen dat roken en overwicht geen invloed heeft, alleen dat zij er op de korte termijn geen effect konden vinden bij individuen die meer dan 20 uur per week werken. Auld (2002) vindt dat iemand die gematigd drinkt, gemiddeld een 10% hoger inkomen heeft en dat iemand die zwaar drinkt gemiddeld een inkomen heeft dat 12% hoger is dan iemand die helemaal niet drinkt. Volgens dit artikel verdienen mensen die roken gemiddeld 8% minder dan niet-rokers en na controleren voor endogeniteit zelfs 24% minder. Van Ours (2002) gebruikt een Nederlandse dataset en vindt geen significante resultaten voor vrouwen. De dataset die van Ours (2002) gebruikt is afkomstig van centERdata. Voor mannen vind hij dat roken een negatief effect heeft van 10% op het inkomen en het matig gebruik van alcohol heeft een positief effect van 10%. Volgens Heineck (2003) heeft roken bij mannen een negatief effect op het inkomen ten opzichte van niet-roken. Hoewel hij ook vindt dat dit effect omgekeerd is bij mannen tussen de 25 en 35 jaar. Hij verklaard dat dit zou kunnen komen doordat veel mensen die roken lager zijn opgeleid. Laagopgeleide mensen

(7)

5 werken dan al een aantal jaar en verdienen dus waarschijnlijk meer, terwijl hoogopgeleiden dan meestal net zijn begonnen met werken en dus nog minder verdienen. Het inkomen van vrouwen is niet afhankelijk van het wel of niet roken. Als laatste wordt verwacht dat overgewicht een klein negatief effect heeft op het inkomen.

3. Arbeidsmarkt, tabak- en alcoholgebruik

De data die gebruikt worden bij dit onderzoek zijn afkomstig van CentER-data. CentER-data gebruikt een panel van ongeveer 6000 huishoudens, die regelmatig thuis een enquête invullen. Dit panel is representatief voor de Nederlandse bevolking wat betreft leeftijd, geslacht, geloof, scholing en woonregio. Voor de kerst van 2012 is een vragenlijst afgenomen over gezondheid in het panel. De dataset bevat informatie over 2481 mannen en 2851 vrouwen van 16 jaar en ouder. De gemiddelde leeftijd is 50 jaar met een standaardafwijking van 17.

In tabel 1 is de situatie op de arbeidsmarkt per leeftijdscategorie en geslacht weergegeven. De niet-bevolkingsgroep bevat mensen die niet willen en kunnen werken, bijvoorbeeld omdat ze het huishouden op zich nemen. Het werkloosheidspercentage is over het algemeen laag, deze ligt tussen de 0 en de 5%. De laagste en de hoogste leeftijdscategorie vertonen overeenkomstige getallen voor mannen en vrouwen. De leeftijdscategorie 16-25 jaar bevat voor beide seksen iets meer dan 20% werkzame mensen, terwijl 75% niet werkt en ook niet op zoek is naar werk. Dit zijn voornamelijk

Leeftijd (jaren) Werkzaam (%) Werkloos (%) Niet-beroepsbevolking (%) Totaal (%) Totaal #) Mannen 16-25 21 3 75 100 236 26-35 91 2 7 100 234 36-45 93 4 3 100 361 46-55 89 4 8 100 466 56-65 62 5 33 100 491 65+ 5 0 94 100 693 Totaal 55 3 42 100 2481 Vrouwen 16-25 23 2 75 100 315 26-35 78 4 19 100 308 36-45 72 5 23 100 475 46-55 74 3 24 100 574 56-65 49 4 47 100 561 65+ 3 0 97 100 618 Totaal 48 3 49 100 2851

(8)

6 individuen die nog studeren. De hoogste leeftijdscategorie bevat bijna alleen individuen die niet willen en kunnen werken, namelijk 97%. In de leeftijdscategorie 26-35 jaar, 36-45 jaar en 46-55 zijn bijna alle mannen werkzaam. In de categorie 56-65 jaar werkt slechts 62%, terwijl 33% niet wil en kan werken, met pensioen is of in de ziektewet zit. Voor vrouwen heeft de leeftijdscategorie 26-35 jaar het hoogste percentage werkenden, namelijk 78%. Dit percentage blijft voor de volgende leeftijdscategorieën ongeveer gelijk. Bij de categorie 56-65 jaar daalt het percentage werkende vrouwen naar 49%.

Tabel 2 geeft het gebruik van tabak en alcohol weer per leeftijdscategorie en geslacht. De indicatoren voor de frequentie van het tabaksgebruik zijn ooit en afgelopen week. Met ooit wordt bedoeld of het individu in zijn hele leven ooit gerookt heeft en met afgelopen week wordt bedoeld of deze persoon in de voorgaande week gerookt heeft. Bij tabak is gekozen voor levensloop en bij alcohol het afgelopen jaar. Bij roken bleek er geen significant verschil te zitten tussen afgelopen jaar en afgelopen week. Bijna iedereen die ooit heeft gedronken heeft ook in het afgelopen jaar nog gedronken. Zoals te zien is in tabel 2 neemt het percentage mannen dat ooit gerookt heeft toe met de leeftijd. Vanaf 56 jaar en hoger heeft op zijn minst 79% ooit een keer gerookt. Bij vrouwen neemt ook per leeftijdscategorie het percentage dat ooit gerookt heeft toe, pas bij 65+ daalt deze weer. Voor alle leeftijdscategorieën geldt dat de groep de afgelopen week heeft gerookt kleiner is dan de groep mensen die ooit in hun leven hebben gerookt, wat betekent dat er veel mensen zijn gestopt. Tussen alle leeftijdscategorieën zit niet veel verschil in het gebruik van tabak in de voorgaande week.

Leeftijd (jaren) Frequentie tabaksgebruik Frequentie alcoholgebruik

Ooit (%) Afgelopen week (%) Afgelopen jaar (%) Afgelopen week (%)

Mannen 16-25 34 21 93 69 26-35 43 19 94 74 36-45 51 22 89 68 46-55 58 27 89 68 56-65 79 24 92 77 65+ 80 12 93 75 Vrouwen 16-25 30 18 90 53 26-35 41 19 81 44 36-45 42 18 80 48 46-55 61 21 86 55 56-65 69 17 86 64 65+ 57 13 85 60

(9)

7 Voor alcohol verschillen de indicators niet veel tussen de verschillende leeftijden. De groep mensen die de voorgaande week hebben gedronken is wel significant kleiner dan de groep die het afgelopen jaar hebben gedronken. Wat verder opvalt is dat vrouwen over het algemeen minder drinken dan mannen.

Aantal per dag Tabak Aantal keer Alcohol

Mannen Vrouwen Mannen Vrouwen

0 74 74 0 8 15

1-5 4 7 1 of 2 keer per jaar 5 12 6-10 7 8 1 keer in de 2 maanden 5 9 11-20 6 6 1 of 2 keer per maand 13 15 21+ 8 6 1 of 2 keer per week 27 23 3 of 4 keer per week 15 9 5 of 6 keer per week 7 5 bijna elke dag 20 11

Tabel 3: “Normaal” gebruik van alcohol en tabak per geslacht.

Verder is het goed op aan te geven wat individuen verstaan onder normaal gebruik. Om dit weer te geven voor tabak is er gebruik gemaakt van vijf categorieën, gebaseerd op het aantal sigaretten of pijpen dat een individu per dag rookt. Bij alcohol wordt ervoor gekozen om de categorieën in te delen in het aantal keer dat er alcohol wordt gedronken. Dit is weergegeven in tabel 3. Het blijkt dat 74% van de individuen niet rookt. Er is weinig verschil in de mate van roken tussen mannen en vrouwen. Van de mannen rookt 8% meer dan 21 sigaretten per dag, voor de vrouwen is dit 6%. Wat betreft alcoholgebruik zijn de verschillen tussen mannen en vrouwen groter. Van de vrouwen heeft 15% in het voorgaande jaar niet gerookt, voor mannen is dit 8%. Verder drinkt bijna 20% van de mannen bijna elke dag, tegenover 11% van de vrouwen.

In tabel 4 is de BMI per leeftijdscategorie en geslacht weergegeven. Waarbij het BMI als volgt is ingedeeld in de volgende categorieën: minder dan 18.5 (ondergewicht), 18.5-25 (normaal gewicht), 25-27 (licht overgewicht), 27-30 (matig overgewicht), 30-40 (ernstig overgewicht) en hoger dan 40 (ziekelijk overgewicht). Bij zowel mannen als vrouwen is er bijna geen ondergewicht. Mannen tussen de 16-25 jaar hebben over het algemeen een normaal gewicht. Het gemiddelde BMI van de ondervraagden is 25,7 voor mannen en 25,3 voor vrouwen. De meeste individuen hebben een normaal gewicht. Ongeveer 12% van de ondervraagden lijdt aan zwaar overgewicht. Bij mannen is er meer sprake van overgewicht dan bij vrouwen.

(10)

8

Leeftijd (jaren) BMI

< 18,5 (%) 18,5-25 (%) 25-27 (%) 27-30 (%) 30-40 (%) > 40 (%) totaal (#) Mannen 16-25 6 82 5 4 2 0 283 26-35 3 57 19 14 7 0 269 36-45 0 45 21 18 16 0 395 46-55 1 37 26 22 13 1 494 56-65 0 32 27 26 14 1 515 65+ 0 40 23 23 12 0 707 Totaal 1 45 22 20 12 0 2663 Vrouwen 16-25 10 70 8 8 4 1 393 26-35 6 59 13 9 11 2 362 36-45 3 56 13 12 14 2 534 46-55 1 49 17 16 17 1 604 56-65 2 45 16 22 14 1 574 65+ 1 43 19 19 16 1 630 Totaal 3 52 15 15 13 1 1648

Tabel 4: BMI per leeftijdscategorie en geslacht.

4. Invloed van levensstijl op uurloon a. Standaard OLS

Om te onderzoeken of er een verband is tussen een bepaalde levensstijl die iemand naleeft en het inkomen is er gebruik gemaakt van een beperkte dataset. De belangrijkste variabelen staan in Bijlage A. Het uurloon is berekend door het bruto jaarsalaris te delen door het gewerkte aantal uur over dat jaar. De steekproef is beperkt tot individuen die tussen de 10 en 100 uur in de week werken. Daarnaast worden alleen individuen tussen de 16 en 65 jaar zijn en die tussen de €5 en €40 verdienen meegenomen in de OLS-schatting. De uurloon schatting ziet er als volgt uit:

ui = β0 + β1∙xi + β2∙yi + β3∙zi + εi

waar u staat voor het uurloon, x staat voor alle persoonlijke eigenschappen, y is een dummy die weergeeft of een individu rookt en z is de mate van drankgebruik. Voor het gebruik van alcohol zijn verschillende dummy’s gebruikt voor verschillende frequenties van alcoholgebruik, zie 3. Voor de BMI geldt, hoe hoger deze is, hoe zwaarder deze is in verhouding tot zijn lengte, oftewel hoe meer deze persoon last heeft van overgewicht.

(11)

9 De resultaten van de schatting staan in tabel 5. Het blijkt dat leeftijd een positief effect heeft op het uurloon, voor zowel mannen als vrouwen. Het blijkt dat mannen per jaar dat ze ouder worden 8% meer per uur verdienen, voor vrouwen is dit 5%. Hoog opgeleide mannen verdienen gemiddeld 35% meer dan mannen die geen opleiding hebben afgerond, voor vrouwen is dit 28%. De invloed van overgewicht is niet significant volgens deze schatting, wel is het zo dat de gezondheid van invloed is. Voor mannen die gezonder zijn ligt het uurloon 6% hoger, voor vrouwen is dit 4%. Verder blijkt dat roken het uurloon verlaagt met 7%. Over de invloed van alcoholgebruik is geen significant resultaat gevonden. Bij vrouwen blijkt het drinken van alcohol 5 tot 7 keer per week het uurloon te verhogen met 12%. Mannen Vrouwen β t β t Leeftijd 0,076 7,850 0,048 5,380 Leeftijd^2 -0,001 -6,050 0,000 -4,310 Middelbaar onderwijs 0,058 0,820 -0,023 -0,330 Hoger onderwijs 0,347 4,820 0,284 3,950 BMI 0,004 0,950 -0,001 -0,360 Gezondheid 0,058 3,160 0,040 2,040 Roken -0,069 -2,260 -0,062 -1,870 Alcoholgebruik <1 0,048 0,810 0,030 0,710 1-4 0,090 1,580 0,057 1,280 5-7 0,053 0,870 0,128 2,470 Constante 0,437 1,720 1,323 5,650 R2 0,326 0,000 0,200 0,000

Tabel 5: Schattingen OLS met roken als dummy

Vervolgens wordt er nog een OLS-schatting uitgevoerd waarbij er wordt gekeken of er nog een verschil zit in de hoeveelheid sigaretten of pijpen iemand op een dag rookt, zie tabel 6. Hieruit blijkt dat als een man meer dan 20 sigaretten of pijpen op een dag rookt dit een negatief effect op zijn uurloon heeft van 14%. Bij vrouwen is er alleen een significant effect gevonden bij het roken van 10 tot 19 sigaretten of pijpen op een dag. Het blijkt dat dit het uurloon met 8% verlaagt.

(12)

10 Mannen Vrouwen β t β t Leeftijd 0,077 7,940 0,049 5,410 Leeftijd^2 -0,001 -6,110 0,000 -4,330 Middelbaar onderwijs 0,056 0,810 -0,029 -0,420 Hoger onderwijs 0,344 4,820 0,276 3,830 BMI 0,004 0,970 -0,001 -0,280 Gezondheid 0,056 3,030 0,040 2,030 Tabaksgebruik 1-4 0,048 0,630 0,009 0,150 5-9 -0,077 -1,300 0,044 0,800 10-19 -0,033 -0,820 -0,084 -2,090 20+ -0,141 -3,170 -0,074 -1,450 Alcoholgebruik <1 0,041 0,680 0,028 0,640 1-4 0,077 1,340 0,054 1,220 5-7 0,044 0,730 0,126 2,420 Constante 0,433 1,700 1,314 5,610 R2 0,331 0,204

Tabel 6: Schattingen OLS met intensiteit van roken

b. 2SLS

Uit bovenstaande regressies blijkt dat voor mannen alcoholgebruik geen significant effect heeft op het uurloon, dit zal meegenomen worden in de keus voor instrumentele variabelen. Het blijkt dat voor mannen roken een negatieve invloed heeft op het uurloon, maar er kan niet worden uitgesloten dat er niet-waarneembare factoren zijn die zowel het het tabaksgebruik, het lichaamsgewicht en het uurloon beïnvloeden. Om te kijken wat de effecten zijn van mogelijke endogeniteit van roken en overgewicht zal er een 2SLS schatting worden uitgevoerd. Er zal moeten worden gezocht naar instrumentele variabelen, variabelen die wel van invloed zijn op roken en het gewicht, maar niet direct op het uurloon. Voor het overgewicht, kijk ik of een individu zich aan een bepaald dieet houdt, hoe vaak dit individu zich per week beweegt en de mate van alcoholgebruik. Het resultaat hiervan is weergegeven in tabel 7. Hieruit blijkt dat voor mannen de gezondheid van positieve invloed is op het uurloon, voor de invloed van het BMI kan geen significante schatter worden gevonden. Voor vrouwen echter blijkt dat een hoger BMI resulteert in een lager uurloon, namelijk 2,6% per punt BMI. Verder blijkt roken alleen voor vrouwen een negatief effect op het

(13)

11 Mannen Vrouwen β t β t Leeftijd 0,062 4,630 0,053 5,750 Leeftijd^2 -0,001 -3,690 0,000 -4,560 Beroepsonderwijss 0,049 0,670 0,047 0,670 Hoger onderwijs 0,339 4,630 0,352 4,860 BMI 0,036 1,320 -0,026 -2,580 Gezondheid 0,084 2,590 0,008 0,330 Roken -0,050 -1,450 -0,073 -2,170 Constante -0,081 -0,130 1,901 5,780 R2 0,244 0,128

Instrumenten Dieet Dieet

Frequentie lichaamsbeweging Frequentie lichaamsbeweging

Gematigde drinker Gematigde drinker

Normale drinker Normale drinker

Zware drinker Zware drinker

Tabel 7: 2SLS op BMI

uurloon te hebben, namelijk 7%. Voor mannen is er geen goede instrumentele variabele gevonden, het is erg lastig om variabelen te vinden die niet van invloed zijn op het loon, maar wel op de gezondheid. Bij vrouwen is het percentage verklaarde variantie wel een stuk lager dan bij mannen, namelijk 0,24 tegenover 0,13.

Daarnaast zal er voor roken worden gezocht naar instrumentele variabelen, er zal hier gekozen worden voor alcoholgebruik, of deze persoon een dieet volgt en of het individu zich vaak lichamelijk zwaar inspant. Uit de regressie uit de vorige sectie blijkt namelijk dat alcohol zelf geen significant effect heeft op het uurloon, maar verwacht wordt dat dit wel invloed heeft op het tabaksgebruik van een individu. Omdat voor vrouwen het wel of niet roken van een individu geen significant effect heeft op het uurloon, zal deze regressie alleen worden uitgevoerd voor mannen. Deze keer is er niet voor gekozen om roken toe te voegen als dummy, maar als het aantal sigaretten of pijpen dat een individu normaal per dag rookt. Uit deze schatting blijkt roken geen significant effect te hebben op het uurloon voor mannen, zie tabel 8.

(14)

12 Mannen β t Leeftijd .074222 7.19 Leeftijd^2 -.0006322 -5.69 Beroepsonderwijss .054822 0.67 Hoger onderwijs .3193345 3.19 BMI .0041204 1.12 Gezondheid .0513534 2.73 Roken -.006833 -0.64 Constante .573395 2.38 R2 0.3123 Instrumenten Dieet

zware lichamelijk inspanning Gematigde drinker Normale drinker Zware drinker Tabel 8: 2SLS op Roken 5. Conclusie

Gebruik makend van de data van centERdata is onderzocht of er een relatie is tussen een bepaalde levensstijl van een persoon en diens uurloon. Er zijn gedeeltelijk overeenkomstige

resultaten gevonden met wat er eerder is onderzocht. Roken blijkt voor mannen een negatief effect van gemiddeld 7% te hebben op het uurloon. Wanneer er ook wordt gekeken naar de hoeveelheid sigaretten die er per dag worden gerookt blijkt dat het alleen een negatief effect heeft als de man meer dan 20 sigaretten op een dag rookt, het uurloon ligt bij deze mannen gemiddeld 14% lager dan bij mannen die niet roken. Bij vrouwen blijkt het roken van tussen de 10 en 19 sigaretten een negatief effect te hebben van 8% op het uurloon. Het effect van alcoholgebruik op het uurloon blijkt alleen significant te zijn voor vrouwen die tussen de 5 en 7 keer per week drinken. Deze vrouwen blijken gemiddeld 13% meer te verdienen dan vrouwen die niet drinken. Ook is er gekeken of (over)gewicht en gezondheid nog een effect hebben op het inkomen, (over)gewicht bleek in eerste instantie met een OLS-schatting geen significant effect te hebben. Echter, na gebruik te hebben gemaakt van een 2SLS-schatting blijkt dat voor vrouwen een hoger BMI een negatief effect heeft op het inkomen, 3%. De gezondheid die de ondervraagden zichzelf hebben toegekend bleek een positief effect te hebben op het uurloon van 5% voor mannen en 4% voor vrouwen. Over het algemeen is

(15)

13 35% van de variantie verklaard, dit is niet heel veel, maar dit zou te maken kunnen hebben met het feit dat de hoogte van het uurloon van heel veel verschillende variabelen te maken heeft, die in de modellen die in dit onderzoek zijn gebruikt niet zijn opgenomen.

Waarom roken een negatief effect heeft op het inkomen kan niet verklaard worden, verwacht wordt dat het te maken heeft met de invloed van roken op de gezondheid. Het alcoholgebruik van mannen blijkt geen invloed te hebben op het uurloon. Het kan zijn dat er helemaal geen relatie bestaat tussen de hoe vaak iemand per week alcohol drinkt en het uurloon, het kan ook zijn dat er geen relatie is gevonden omdat bijna iedereen uit de sample drinkt. Verder had er ook gekeken kunnen worden naar de hoeveelheid alcohol die iemand drinkt in plaats van naar de frequentie. Dat de gezondheid een positief effect heeft werd ook wel verwacht, een persoon die zich naar eigen zeggen goed voelt, zou betere prestaties kunnen leveren en dus een hoger uurloon hebben. Concluderend kan er worden gezegd dat iemand met een goede gezondheid meer verdient dan iemand die zich minder gezond voelt en dat roken een negatief effect heeft op het inkomen.

6. Bibliografie

Auld, M.C., 1998. Wage, alcohol use, and smoking: simultaneous estimates. Discussion Paper, No. 98/08, Department of Economics, University of Calgary.

Berger M.C. and Leigh J.P. (1988), “The effect of alcohol use on wages”, Applied Economics, 20: 1343—1351.

Bunn, W.B., 2006, ‘’Effect of Smoking Status on Productivity Loss.’’, Journal of Occupational & Environmental Medicine, Volume 48 - Issue 10 - pp 1099-1108.

Evans W.N. and Montgomery E. (1994) “Education and health: Where there´s smoke there´s an instrument”, NBER Working Paper No. 4949.

Ferreira M.P and MK Weems, 2008, “Alcohol Consumption by Aging Adults in the United States: Health Benefits and Detriments.”, Nutrition and food science, volume 5.

Friedman, Gary .; Tekawa, Irene; Klatsky, Arthur L.; Sidney, Stephen; Armstrong, Mary Anne, 1991, ‘’Alcohol drinking and cigarette smoking: An exploration of the association in middle-aged men and women.’’ Drug and Alcohol Dependence, Vol 27(3), 283-290.

Gill A.M. and Michaels R.J. (1992) “Does drug use lower wages?” Industrial and Labor Relations Review, 45(3): 419—434.

Gortmaker SL, Must A, Perrin JM, Sobol AM, Dietz WH. Social and economic consequences of overweight in adolescence and young adulthood. New Engl J Med 1993; 329: 1008–1012. Halpern, M., Shikiarb, R., Rentzb, A., Khanc Z., 2001. ‘’Impact of smoking status on workplace

(16)

14 Hamilton, Vivian, and Barton Hamilton. 1997. “Alcohol and Earnings: Does Drinking Yield a Wage

Premium?” Canadian Journal of Economics 30:135–51.

Heien, Dale.1996. “Do Drinkers Earn Less?” Southern Economic Journal 63(1):60–68.

Heinek, G., Schwarze, J., 2003. “Substance Use and Earnings: The Case of Smokers in Germany”. IZA Discussion Papers, Forschungsinstitut zur Zukunft der Arbeit (IZA).

Kaestner R. (1990) “The effect of illicit drug use on the wages of young adults”, Journal of Labor Economics, 9(4): 381—412.

Kristein, M arvin M. 1983. "How Much can Business Expect to Profitf romS moking Cessation?" Preventive Medicine, Vol. 12, pp. 358-81

Levine, P.B., Gustafson, T.A.,Valenchik, A.D., 1997. More bad news for smokers? The effects of cigarette s moking on wages. Industrial and Labor Relations Review 50, 493–509.

MacDonald, Ziggy, and Michael Shields. 2001. “The Impact Of Alcohol Use on Occupational Attainment and Wages.” Economica 68(271):427–53.

Öberg, M., Jaakkola, M.S., Woodward, A., Peruga, A., Prüss-Ustün, A., 2001. “Worldwide burden of disease from exposure to second-hand smoke: a retrospective analysis of data from 192 countries.” The Lancet, 2011 - Elsevier

van Ours, J.C., 2004. A pint a day raises a man’s pay; but smoking blows that gain away. Journal of Health E conomics 23, 863-886.

Register CA, Williams DR., 1990, Wage effects of obesity among young workers. Soc Sci Q 1990; 71: 130–141.

Rohsenow D.J., Abrams D.B., Monti P.M., Colby S.M., Martin R. and Niaura R.S. (2002) “The smoking effects questionnaire for adult populations. Development and psychometric properties”, Addictive Behaviors, 879, 1-14.

Bijlage A. Informatie over de data A.1. centERdata data

De data die gebruikt worden bij dit onderzoek zijn afkomstig van CentER-data. CentER-data gebruikt een panel van ongeveer 6000 huishoudens, die regelmatig thuis een enquête invullen. Dit panel is representatief voor de Nederlandse bevolking wat betreft leeftijd, geslacht, geloof, scholing en woonregio. Voor de kerst van 2012 is een vragenlijst afgenomen over gezondheid in het panel. De dataset bevat informatie over 2481 mannen en 2851 vrouwen van 16 jaar en ouder. De gemiddelde leeftijd is 50 jaar met een standaardafwijking van 17.

(17)

15 A.2 Definitie van de variabelen

In de regressies zijn de volgende variabelen gebruikt.

Mannen Vrouwen Gem SD Min Max Gem SD Min Max Leeftijd 46,65 10,68 19,00 68,00 45,12 11,15 19,00 71,00 Opleiding Middelbaar onderwijs 0,01 0,11 0,00 1,00 0,01 0,08 0,00 1,00 Beroeps onderwijs 0,58 0,49 0,00 1,00 0,60 0,49 0,00 1,00 Hoger onderwijs 0,39 0,49 0,00 1,00 0,36 0,48 0,00 1,00 Lengte 182,06 7,21 160,00 204,00 169,39 6,56 150,00 190,00 Gewicht 85,25 12,81 57,00 147,00 72,48 14,32 48,00 154,00 BMI 25,71 3,45 17,32 41,15 25,25 4,76 16,85 60,16 ondergewicht 0,44 0,50 0,00 1,00 0,54 0,50 0,00 1,00 normaal gewicht 0,25 0,43 0,00 1,00 0,16 0,36 0,00 1,00 licht overgewicht 0,20 0,40 0,00 1,00 0,14 0,35 0,00 1,00 matig overgewicht 0,10 0,30 0,00 1,00 0,13 0,33 0,00 1,00 ernstig overgewicht 0,00 0,06 0,00 1,00 0,01 0,11 0,00 1,00 ziekelijk overgewicht 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 Gezondheid Roken 0 0,73 0,44 0,00 1,00 0,70 0,46 0,00 1,00 1-5 0,03 0,16 0,00 1,00 0,04 0,20 0,00 1,00 5-10 0,05 0,21 0,00 1,00 0,06 0,24 0,00 1,00 10-20 0,11 0,31 0,00 1,00 0,12 0,33 0,00 1,00 20+ 0,09 0,28 0,00 1,00 0,07 0,26 0,00 1,00 Alcohol 0 0,05 0,22 0,00 1,00 0,12 0,32 0,00 1,00 <1 0,25 0,43 0,00 1,00 0,39 0,49 0,00 1,00 1-4 0,48 0,50 0,00 1,00 0,33 0,47 0,00 1,00 5-7 0,22 0,42 0,00 1,00 0,16 0,37 0,00 1,00 Bruto inkomen 44.894 19.353 2.300 135.000 26.304 15.069 800 111.000 Uur per week 40,21 8,72 9,00 150,00 28,37 9,82 2,00 60,00 Uurloon 21,62 8,73 4,05 58,44 17,48 6,86 4,12 50,82

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Met de gegevens van 1990 en 2000 in figuur 1C is het mogelijk twee berekeningen uit te voeren die tot verschillende conclusies leiden over het gemiddeld uurloon van vrouwen

The inspiration for this study was derived from a series of mitochondrial disease studies done at the Centre for Human Metabolomics (North-West University), on a cohort

It is known that the basal ganglia network play an important role in postural control, however the effect of sensory-manipulated balance training on structural connectivity in

• Niet altijd bewust dat cliëntondersteuning óók is voor vraagstukken rond schulden, werk &amp; inkomen. • SCP over participatiewet: geen sprake

Het aardse Jeruzalem, met al zijne Salomonische pracht, “daar hij het zilver in Jeruzalem maakte te zijn als stenen en de cederen maakte hij te zijn als wilde

 Bij 265 cliënten (60%) bleek de beslagvrije voet te laag zijn vastgesteld.  gemiddeld € 196 per maand

14.00 - Aanvullingsspoor grondeigendom voor programmamanagers, Sarah Ros (VNG) en Jeroen Huijben (BZK)!. 14.40

De commissie bestaat, voorgezeten door de Minister van Sociale Integratie en Sociale Economie, uit vertegenwoordigers van de Verenigingen Partners van het Algemeen Verslag over