• No results found

Renoveren naar energieneutraal

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Renoveren naar energieneutraal"

Copied!
432
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Renover

en

naar

ener

gi

eneut

r

aal

Scr

i

pt

i

e

Fr

ank

Or

r

i

ëns

46361

8

Bar

t

Wessel

i

nk

461

976

4

j

uni

201

3

Begeleiders:

Mevr.H.Spoorenberg Dhr.M.van Muijden FaculteitTechniek,InstituutBuild Enviroment

(2)

4 juni 2013  Afstudeerscriptie  P a g i n a | 2 

 

 

Een onderzoek naar de haalbaarheid van het herbestemmen en 

renoveren van het voormalig asielzoekerscentrum in Barlo tot 

energieneutrale woningen 

 

‘Renoveren naar energieneutraal’ 

              Onderwijsinstelling:  Hogeschool van Arnhem en Nijmegen  Faculteit Techniek  Ruitenberglaan 26  Postbus 2217  6826 CC Arnhem  Tel: (026) 365 81 81  1e schoolbegeleider: Mevr. H. Spoorenberg  2e  schoolbegeleider: Dhr. M. van Muijden    Auteurs:  F. Orriens  Schepersmaat 27  7156 JX  Beltrum  Tel: 06 14323797  Studentnr.: 463618  Afstudeerrichting: Bouwtechniek  Mail: frankorriens@live.nl     B. Wesselink  Vragenderweg 5  7121 RK  Aalten  Tel: 06 41387848  Studentnr.: 461976  Afstudeerrichting: Bouwtechniek  Mail: bartjewesselink@hotmail.com     Datum:  dinsdag 4 juni 2013

(3)

4 juni 2013  Afstudeerscriptie  P a g i n a | 3  ‘Renoveren naar energieneutraal’ 

VOORWOORD 

 

Voor u ligt de scriptie ‘Renoveren naar energieneutraal’. Dit is een onderzoek naar de mogelijkheden  op de markt met betrekking tot de renovatie van bestaande bouw tot energieneutrale woningen.  Deze scriptie is geschreven in het kader van het afstudeertraject aan de Hogeschool Arnhem  Nijmegen (HAN) van de opleiding Bouwkunde. Wij studeren allebei af in de afstudeerrichting  bouwtechniek.     De uitvoering van het afstudeerproject heeft plaatsgevonden gedurende februari 2013 t/m juni 2013  met als doel om een duidelijke visie te vormen over de methode om duurzaam te bouwen en de  positie van duurzaam bouwen op de markt te bepalen. Door middel van een referentieproject is de  literatuur getoetst aan de praktijk.     Tijdens het leerzame afstudeertraject zijn we tot veel nieuwe ontdekkingen gekomen. Deze tijd  hebben we allebei met veel plezier ervaren. Deze scriptie hebben we dan ook niet op kunnen zetten  zonder de hulp van een aantal mensen. Deze willen we dan ook graag even bedanken.     Allereerst willen we onze begeleiders, H. Spoorenberg  en M. van Muijden, vanuit de HAN bedanken  voor de sturing en reflectie gedurende onze scriptie. Hierdoor heeft onze scriptie meer diepgang  gekregen en heeft dat tot dit resultaat geleidt.      De HuisOppasDienst (HOD) willen we bedanken voor de toestemming om de gebouwen te bezoeken  en de opname uit te voeren. Daarvoor willen we in het bijzonder Jasper bedanken, wie dit voor ons  mogelijk heeft gemaakt.    Tenslotte willen we de ouders van ons allebei bedanken voor de gastvrijheid om ruimte en tijd  beschikbaar te stellen voor de uitvoering van ons afstudeerproject gedurende dit half jaar. Daarnaast  willen we ze ook bedanken voor alle steun tijdens dit half jaar.      Barlo, juni 2013    Bart Wesselink  Frank Orriëns       

 

 

(4)

4 juni 2013  Afstudeerscriptie  P a g i n a | 4 

Inhoudsopgave 

 

INLEIDING 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SAMENVATTING 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SUMMARY 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1.0

PROJECTOPDRACHT   

 

 

 

 

 

 

 

1.1 Aanleiding      9

 

1.2 Probleemstelling      9  1.3 Doelstelling      10  1.4 Onderzoeksvragen en aanpak      10  1.5 Onderzoeksmethodiek      13 

2.0

 DE ROL VAN DUURZAAM BOUWEN IN DE BEHOEFTE VAN DE  

WOONCONSUMENT OP DE NEDERLANDSE WONINGMARKT 

 

 

14 

2.1 Aanleiding      14  2.2 De Nederlandse woningmarkt      15  2.2.1 Markt door de jaren heen      15  2.2.2 Huidige situatie      15  2.3 Bepalende factoren op de woningmarkt       16  2.3.1 Bevolkingsontwikkeling      16  2.3.2 Huishoudensontwikkeling      16  2.3.3 Economische ontwikkeling      17  2.4 Behoefte op de woningmarkt      17    2.4.1 Kwantitatieve woningbehoefte      17    2.4.2 Veranderende woningmarkt      17   2.4.3 Kwalitatieve woningbehoefte      18    2.4.4 De consument tegenover duurzaam bouwen      19  2.5 Conclusie      20 

3.0

DE VOORWAARDEN EN MIDDELEN VOOR EEN DUURZAME WONING 

 

22

 

3.1 Aanleiding      22  3.2 De methodes van duurzaam bouwen      22  3.2.1 Autarkisch      23  3.2.2 Passiefhuis      23  3.2.3 EPC 0,0      23  3.3 De middelen om duurzaam te bouwen      23    3.3.1 Elektriciteit       24  3.3.2 Water      24  3.3.3 Riolering      24  3.3.4 Isoleren      25  3.3.5 Beglazing      26  3.3.6 Verwarmen       27  3.3.7 Ventileren      27  3.4 Conclusie      28 

4.0

REFERENTIEPROJECT BARLO  

 

 

 

 

 

 

29 

4.1 Inleiding      29  4.2 Achtergrondinformatie       30  4.2.1 Geschiedenis terrein      30  4.2.2 Vertrek Asielzoekerscentrum       32  4.2.3 Toekomstplannen      32  4.3 Voorstel Barlo’s Belang      33  4.3.1 Onderzoek voorstel Barlo’s Belang      33  4.4 Ontwerp      35  4.4.1 Ontwerp      35  4.4.2 Visie      36 

(5)

4 juni 2013  Afstudeerscriptie  P a g i n a | 5  ‘Renoveren naar energieneutraal’    4.5 Gemaakte keuzes      36  4.5.1 Keuze wanden      36  4.5.2 Keuze dak      37  4.5.3 Installaties      37  4.5.4 Begroting      37  4.5.5 Conclusie      37 

5.0

AANBEVELINGEN VOOR RENOVATIE IN BARLO 

 

 

 

 

39 

5.1 Aanleiding      39  5.2 Ontwikkeling van de gebouwen in Barlo       39  5.4 Consument tegenover duurzaamheid      40  5.5 Conclusie      41 

6.0

CONCLUSIE   

 

 

 

 

 

 

 

 

42 

7.0

REFLECTIE 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

44 

7.1 Inleiding      44  7.2 Reflectie      44 

8.0

LITERATUURLIJST 

 

 

 

 

 

 

 

 

45 

9.0

BIJLAGE(N) 

 

 

 

 

 

 

 

Bijlage bundel 

I   Plan van Aanpak  II  Voorstel Barlo’s Belang  III    Literatuurstudie naar de rol van duurzaam bouwen op de Nederlandse woningmarkt   IV   Literatuurstudie naar middelen en methoden om duurzaam te bouwen  V   Literatuurstudie naar het voorstel van Barlo’s Belang  VI   Vlekkenplan ontwerp  VII  Bouwbesluit toetsing  VIII  Resultaten EPC berekening  IX  Alternatieven en varianten wand‐ en dakopbouw  X  Financiële onderbouwing  XI  Rendementsberekening  XII  Tekenwerk (DO)      ‐ Plattegronden      ‐ Details      ‐ Doorsnede  ‐ Gevelaanzichten  ‐ Kozijnstaat     

(6)

4 juni 2013  Afstudeerscriptie  P a g i n a | 6 

INLEIDING 

  Tegenwoordig wordt het steeds meer waargenomen, de opwarming van de aarde. Dit is een gevolg  van de klimaatverandering door menselijke activiteiten. Een verandering van het klimaat zoals  stijging van de zeespiegel en temperatuur en extremere weersomstandigheden hebben grote  gevolgen voor mens en milieu. Extremere weersomstandigheden kunnen zich uiten in extreme  droogte‐, hitte‐ of regenperioden. Deze verandering van het klimaat wordt veroorzaakt door de  uitstoot van broeikasgassen voornamelijk door de mens. Beperking van de uitstoot van deze gassen  betekent dus een minimale klimaatverandering.    Een van deze broeikasgassen is koolstofdioxide, ook wel CO2 genoemd. Het aandeel van deze gas in  de atmosfeer wordt door de mens sterk uitgebreid door uitstoot van CO2 in sectoren als verkeer en  vervoer, landbouw, industrie en de gebouwde omgeving. Het aandeel van de gebouwde omgeving in  de totale CO2‐uitstoot van Nederland is hierin vrij groot, namelijk 30%. Een maatregel die de  overheid de heeft getroffen om deze uitstoot terug te dringen, is jaarlijks 300.000 woningen en  andere gebouwen verduurzamen en stellen dat vanaf 2020 elke nieuwbouwwoning energieneutraal  is. Hiermee willen ze bereiken dat de Europese afspraken worden nagekomen dat de CO2‐uitstoot in  2020 met 20% is gereduceerd ten opzichte van 1990.     Van een landelijk, eigenlijk wereldwijd, probleem zoomen we nu in naar een lokale situatie. De  situatie in het buurtschap Barlo van gemeente Aalten is zo dat de belangenvereniging van Barlo,  genaamd Barlo’s Belang,  al vanaf 2009 bezig is met het zoeken naar geschikte woonruimte voor  starters in hun buurtschap. Telkens komen zij tot de conclusie dat de prijzen van de woningen en  beschikbare kavels te hoog liggen voor de doorsnee starter in Barlo. Nu is hun oog gevallen op een  terrein in Barlo waar tegenwoordig het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) eigenaar van is.  Het terrein met enkele gebouwen diende als opvanglocatie voor asielzoekers. Na een terugloop van  het aantal asielzoekers is besloten door het COA enkele locaties te sluiten, waaronder de locatie in  Barlo. Tegenwoordig is het in gebruik door de HuisOppasDienst (HOD) om verpaupering en  vandalisme te voorkomen, maar tot op heden is er geen nieuwe invulling voor het terrein. Barlo’s  belang wil hierop anticiperen door een voorstel te doen voor een nieuwe invulling van het terrein.  Een onderdeel hiervan is dat twee bestaande gebouwen gerenoveerd worden tot goedkope  starterswoningen.     Ons afstudeerproject vormt een combinatie van deze twee problemen. Wij Bart Wesselink en Frank  Orriens vormen samen ‘Orriens Wesselink Adviseurs’ (OWA) en gaan advies uitbrengen over de  toekomst van het voorstel van Barlo’s Belang. In dit advies wordt er naar een energieneutrale CO2‐ besparende oplossing gezocht voor de herbestemming van de twee gebouwen op het voormalige  asielzoekers terrein in Barlo. Zo proberen wij door middel van een oplossing voor het woning tekort  bij te dragen aan de landelijke CO2‐besparing in Nederland. De grote vraag die wij ons hierbij stellen  is wat de haalbaarheid van dit woningconcept op de woningmarkt is.          

 

 

(7)

4 juni 2013  Afstudeerscriptie  P a g i n a | 7  ‘Renoveren naar energieneutraal’ 

SAMENVATTING 

De Nederlandse overheid is er al een tijd mee bezig om het energieverbruik sterk te reduceren. Om  te voldoen aan de Europese richtlijnen moet in 2020 de totale CO2‐uitstoot in Nederland met 20%  zijn verminderd ten opzichte van 1990. De gebouwde omgeving in Nederland heeft een aandeel van  30% in de nationale CO2‐uitstoot. Als hierin energie kan worden bespaard, levert dit een grote  bijdrage aan de totale CO2‐reductie. Als gevolg van Europese richtlijnen zijn er afspraken gemaakt  tussen de Nederlandse overheid en betrokken partijen (aannemers en woningcorporaties) dat er  jaarlijks 300.000 bestaande woningen energiezuiniger worden gemaakt in Nederland. Dit houdt in  dat de woningen blijvend 30% minder energie gebruiken. Afspraken rond nieuwbouwwoningen  houden in dat de nieuwbouwwoning vanaf eind 2020 energieneutraal wordt ontworpen met een EPC  van 0,0.     Aan de hand van een referentieproject in Barlo, een buurtschap van de gemeente Aalten, is  aangetoond of het haalbaar is om bestaande bouw her te bestemmen en te renoveren tot een  energieneutrale CO2‐besparende woning (EPC 0,0). Daarnaast is gekeken hoe de kansen voor deze  duurzame woningen op de markt liggen ten opzichte van de renovatie tot een woning die aan de  huidige nieuwbouw eisen voldoet. Met dit project wordt ingespeeld op de woningbehoefte in Barlo  en tegelijkertijd ingespeeld op de doelen met betrekking tot de landelijke CO2‐reductie.    Voor de aanstaande woningen zijn concepten ontwikkeld die aan de eisen van deze tijd voldoen,  maar ook woningen die aan de toekomstige EPC eis van 0,0 voldoen. Deze woningen zijn  energieneutraal en hebben geen CO2‐uitstoot. Tijdens deze ontwikkeling is een visie toegepast die is  gevormd door middel van een literatuuronderzoek naar methodes om een duurzame woning te  ontwikkelen. Daarnaast is rekening gehouden met een specifieke doelgroep, namelijk starters en  senioren.     Toetsing van de energiezuinigheid heeft plaats gevonden door middel van een EPC berekening. Om  energieneutraal te zijn moet het resultaat van deze berekening uitkomen op 0,0. Dit is in ons  ontwerp bereikt door hoge isolatiewaarden en kierdichting toe te passen aan de buitenschil van het  gebouw. De warmteverliezen worden zo tot een minimum beperkt, waardoor bij de installaties  weinig energie benodigd is. Echter is de meerprijs van een energieneutrale EPC 0,0 woning ten  opzichte van een de herbestemming tot een woning die aan de huidige eisen voldoet gemiddeld  €107.000,‐. De terugverdientijd die hieraan gekoppeld is zit gemiddeld rond de 27 jaar.     In een ander literatuuronderzoek is gekeken naar de woonconsumenten op de Nederlandse  woningmarkt. Er is gekeken naar de kennis, houding, motivatie en daarbij horende behoeftes van de  woonconsument. Specifiek is er gekeken naar de rol van duurzaamheid hierin. Volgens de literatuur  staat energiezuinigheid van een woning op de zevende plek als het gaat om factoren die invloed  hebben op de aanschaf van een woning. Voor duurzame investeringen is men ook niet bereidt om  veel geld neer te leggen, dit al helemaal niet als de terugverdientijd onbekend is of langer dan 10 jaar  reikt. Gekeken naar het referentieproject in Barlo met een terugverdientijd van 27 jaar en een  meerprijs van over de ton, is het dus niet rendabel om de woningen te herbestemmen en renoveren  tot EPC 0,0 woningen. De kans van slagen op de woningmarkt is minimaal.      Wat duidelijk naar voren komt in dit onderzoek is dat de huidige woonconsument geen voordeel ziet  in een duurzame investering. Een woonconsument is bereidt te investeren als zij denken voordeel te  ondervinden van de investering. Dit voordeel kan bij een duurzame investering uitpakken in extra  comfort, betere gezondheid, milieubesef of in financieel voordeel. In bijna alle gevallen telt het  financieel voordeel zwaarder dan andere factoren. Als dit financieel voordeel er niet is of pas na  langere tijd aanwezig zal zijn wordt er niet geïnvesteerd. De fossiele energie is tegenwoordig nog te  goedkoop om over te gaan op duurzame energie.    

(8)

4 juni 2013  Afstudeerscriptie  P a g i n a | 8 

SUMMARY 

The Dutch government is busy for a while to reduce the use of energy in their country. In Europe are  some  rules who describe that the Netherlands have to reduce their CO2‐emission with 20% in 2020  in comparison with the CO2‐emission in 1990. The built environment in the Netherlands causes 30%  of the national CO2‐emission. The effect of reduction in this sector will have a big part in the total  CO2‐reduction. Thanks to the European rules with regard to the CO2‐reduction are there  appointments between the Dutch government and builders in the Netherlands about actions to  reduce the emission. Actions are green up 300.000 existing buildings each year with a permanent  reduction of 30% in energy and only build energy neutral houses since 2020. This is measurable by an  EPC calculation.     With a reference project in Barlo, a hamlet in municipality Aalten, we did research if it’s possible to  reallocate and renovate existing buildings into a energy neutral house without CO2‐emission. We  compared the changes at the current housing from this energy neutral house with the same house  but renovated into an house with the minimum law. In this way we work at the housing needs in  Barlo and we meet the national CO2‐reduction in the Netherlands.    In the results of this project is a concepts developed which is designed as energy neutral and one  which is designed according to the current law. The energy neutral houses doesn’t push out CO2.  During the development of the energy neutral house we used a vision which was formed on the basis  of literature. This literature was about different ways to reach a sustainable building. The wishes of  the target group are used in the plan for the houses. The target group consists of starters and  seniors.    To check the sustainability we calculate the EPC value. When the plan is energy neutral, the result of  the EPC calculation is zero or less. We did it in our concept by using high insulation value, very good  crack sealing in the skin of the building. The effect is low waste of energy and less energy for the  installations. The disadvantage is the price of €107.000,‐ more for the energy neutral house. The  payback of this investment is average 27 years.     We did a different research in the literature. The topic here was the housing consumer and  sustainability at the Dutch housing. Measured was the knowledge, attitude, motivation and the  associated need among the consumer. A big topic here was the part of sustainability in it. The  literature says that sustainability is seventh in the ranking about determining factors by purchase a  new house. Consumer don’t left much money for investing in sustainable products or concepts. This  amount is lesser when the payback period is unknown or longer than 10 years. The payback period  from the reference project is about 27 years and the price uplift for the energy neutral house is more  than €100.000,‐. What means that the time until the profit is too long. This is not a profitable project  for the consumer.     The Dutch consumer sees no advantage in a sustainable investment. A housing consumer is willing to  invest when they think there is some benefit. This benefit could be better comfort, better health,  better environment or a financial benefit. In almost all the cases the financial benefit is the heaviest.  When this financial benefit isn’t there or after a longer period, the investment will be cancelled. The  price of fossil energy in this economy is too low to change to sustainable energy.       

(9)

4 juni 2013  Afstudeerscriptie  P a g i n a | 9  ‘Renoveren naar energieneutraal’ 

1.0 PROJECTOPDRACHT & ONDERZOEKSMETHODE 

 

1.1 Aanleiding 

De overheid in Nederland is er al een tijd mee bezig om het energieverbruik sterk te reduceren. Om  te voldoen aan de Europese richtlijnen moet in 2020 de totale CO2‐uitstoot in Nederland met 20%  zijn verminderd ten opzichte van 1990. De gebouwde omgeving in Nederland heeft een aandeel van  30% in de nationale CO2‐uitstoot. Als hierin energie kan worden bespaard, levert dit een grote  bijdrage aan de totale CO2‐reductie. Met het oog op de stijgende energiekosten, heeft de  energiebesparing voor gebruikers als voordeel dat ze maandelijkse energielasten in de hand kunnen  houden. Om deze energiebesparing door te voeren moeten er twee dingen veranderen.   ‐ Als eerste moet er in het gedrag van de mensen iets veranderen. Ze moeten zuiniger omgaan  met de energie.  ‐ Ten tweede moeten de gebouwen energiezuiniger zijn, zodat er minder energie wordt  verbruikt.     Als gevolg van Europese richtlijnen zijn er afspraken gemaakt tussen de Nederlandse overheid en  betrokken partijen (aannemers en woningcorporaties) dat er jaarlijks 300.000 bestaande woningen  energiezuiniger worden gemaakt in Nederland. Dit houdt in dat de woningen blijvend 30% minder  energie gebruiken. Afspraken rond nieuwbouwwoningen houden in dat de nieuwbouwwoning vanaf  eind 2020 energieneutraal wordt ontworpen met een EPC van 0,0. De bestaande woningvoorraad  heeft een groot aandeel in de CO2‐uitstoot van de gebouwde omgeving in Nederland. De aanpak in  deze sector zal een grotere besparing opleveren dan de jaarlijkse nieuwbouw. Dit neemt niet weg dat  de nieuwbouw niet energiezuinig moet worden ontworpen.     Aan de hand van een referentieproject in Barlo, een buurtschap van de gemeente Aalten, wordt  aangetoond of het haalbaar is om bestaande bouw her te bestemmen en te renoveren tot een  duurzame woning. Daarnaast wordt gekeken hoe de kansen voor deze duurzame woningen op de  markt liggen.     Het referentieproject bevat twee gelijke gebouwen die elk wordt herbestemd tot vier zelfstandige  woningen. Deze gebouwen zijn lange tijd in gebruik geweest door het Centraal Orgaan opvang  Asielzoekers (COA). Een aantal jaar geleden heeft het COA om financiële redenen het terrein  gesloten als locatie voor de opvang van asielzoekers. De gebouwen zijn tegenwoordig in beheer door  de HuisOppasDienst (HOD). Dit is een organisatie die verpaupering van leegstand wil voorkomen  door gebouwen tijdelijk te verhuren aan geïnteresseerden tot het wordt verkocht. Tot op heden zijn  er geen concrete plannen voor het terrein, maar is het oog van Barlo’s Belang, belangenvereniging  van Barlo, op het terrein gevallen. Zij zijn al enkele jaren bezig met de ontwikkeling van woningbouw  in Barlo. Deze ontwikkeling komt niet van de grond, omdat de prijzen te hoog liggen. Volgens Barlo’s  Belang biedt het terrein van het COA uitkomst voor goedkope woningen in Barlo. Dit staat vermeldt  in een voorstel van Barlo’s Belang. Dit voorstel is bijgevoegd als bijlage II. In dit voorstel wordt naast  de prijs over de optie duurzaamheid gesproken van de woningen. Bij de ontwikkeling van de  woningen willen wij duurzaamheid zeker wél betrekken. Hierdoor vormt de centrale opdracht een  combinatie van het landelijke probleem, waarbij de CO2‐uitstoot in Nederland moet worden  gereduceerd, met het probleem hoe de twee betreffende gebouwen in Barlo her te bestemmen.    

1.2 Probleemstelling 

Het is bekend dat het energieverbruik in de gebouwde omgeving een groot aandeel heeft in de CO2‐ uitstoot van Nederland. De Nederlandse overheid moet de CO2‐uitstoot terugdringen om in 2020 aan  de Europese eis te voldoen. Daarbij zijn de energieprijzen de laatste jaren sterk gestegen en zullen dit  blijven doen, waardoor de energiekosten in de toekomst niet meer te overzien zijn. Duurzaam  bouwen is hier de oplossing voor, maar wordt nog te weinig toegepast in de bestaande gebouwde 

(10)

4 juni 2013  Afstudeerscriptie  P a g i n a | 10  omgeving waar dit juist het hardst nodig is. Het is de vraag waarom dit nog niet overal wordt  toegepast en hoe het dan wel kan worden geïntegreerd in de gebouwde omgeving. Het landelijke  probleem van de te hoge CO2‐uitstoot in Nederland wil de overheid oplossen door jaarlijks 300.000  woningen te renoveren zodat deze woningen 30% minder energie gebruiken dan voorheen. Aan de  hand van deze feiten wordt de volgende probleemstelling geformuleerd:    De bestaande gebouwde omgeving in Nederland heeft een te hoge CO2‐uitstoot.   

1.3 Doelstelling 

Door middel van een referentieproject in Barlo willen we aantonen wat er mogelijk is op het gebied  van duurzaamheid en de bestaande gebouwde omgeving, hoe dit te integreren is in de bestaande  gebouwde omgeving en wat de positie op de markt is van deze woningen. Dit willen we aantonen  met behulp van de toekomstige eis, EPC 0,0. Hierdoor vinden we een oplossing voor de  herbestemming van de gebouwen op het voormalige terrein voor de opvang van asielzoekers,  daarmee de inwoners van Barlo en wordt er een voorbeeld gegeven waarmee de landelijke CO2‐ uitstoot wordt gereduceerd.     De bestaande gebouwen op het terrein in Barlo her bestemmen en renoveren tot EPC 0,0  woningen, zodat ze een bijdrage leveren aan reductie van de CO2‐uitstoot in Nederland.    Als bijlage I is het plan van aanpak bijgevoegd. Hierin is uitgebreide achtergrondinformatie te vinden  met betrekking tot het project in Barlo. In dit pva zijn ook doelen gesteld met betrekking tot  competenties van de afstudeerders.    

1.4 Onderzoeksvragen en aanpak 

In dit hoofdstuk worden de onderzoeksvragen en de aanpak van het onderzoek beschreven. Voor dit  onderzoek is er een hoofdvraag opgesteld die centraal staat door het hele proces heen. Het  probleem dat zich voordoet is het te kort aan woningen in Barlo en de landelijke te hoge CO2‐ uitstoot. Naar een oplossing voor dit probleem wordt gezocht met de volgende hoofdvraag:    Hoe kunnen de gebouwen in Barlo worden herbestemd en gerenoveerd tot duurzame CO2‐ besparende woningen en is het mogelijk deze woningen in vergelijking met een standaard  renovatie op de huidige markt te verkopen?    Om tot een gefundeerd antwoord te komen op deze vraag zijn er verschillende deelvragen  opgesteld. De uitkomsten van de deelvragen vormen elk als deelconclusie de basis voor de conclusie  en het antwoord op de geformuleerde hoofdvraag.     Deelvraag 1.0  Om erachter te komen hoe de woningmarkt zal reageren op de duurzame woningen is het van  belang om onderzoek te doen naar de werking van de Nederlandse woningmarkt en haar bepalende  factoren. De factoren die verantwoordelijk zijn voor de behoeftes en de trends op de woningmarkt  zullen bepalen wanneer duurzaam bouwen op de huidige markt wordt geaccepteerd of niet.  Daarnaast is er altijd nog de economische crisis die de nodige invloed uitoefent op de woningmarkt.      Welke rol speelt duurzaam bouwen in de behoefte van de woonconsument op de Nederlandse  woningmarkt?  1.1  Hoe heeft de Nederlandse woningmarkt zich door de jaren heen ontwikkeld?  1.2  Wat is de huidige situatie van de Nederlandse woningmarkt?  1.3  Wat zijn bepalende factoren op de Nederlandse woningmarkt? 

(11)

4 juni 2013  Afstudeerscriptie  P a g i n a | 11  ‘Renoveren naar energieneutraal’  1.4   Hoe ontwikkelt de Nederlandse woningmarkt zich in de toekomst en wat zijn de  gevolgen?  1.5  Wat is de woningbehoefte op de Nederlandse woningmarkt?  1.6   Wat is het aandeel van duurzaamheid hier tegenwoordig in en in de toekomst?      Doel  De deelconclusie van deze deelvraag moet inzicht bieden in de ontwikkeling van de Nederlandse  woningmarkt en welke factoren hier bepalend voor zijn. Daarnaast moet worden gekeken naar de  behoefte en het aandeel van en de invloeden van duurzaam bouwen op de huidige Nederlandse  woningmarkt en die van de toekomst.    Onderzoeksmethode  Een literatuurstudie biedt de uitkomst voor deze deelvraag. Er wordt literatuur bestudeerd over de  Nederlandse woningmarkt nu en door de jaren heen. Het is belangrijk om in beeld te hebben wat de  bepalende factoren op deze markt zijn. Verder wordt inzicht in de behoefte op de woningmarkt en  het aandeel van duurzaamheid in deze behoefte verkregen.     Deelvraag 2.0  Het volgende onderzoek geeft aan wat de concrete omschrijving is van een duurzame woning.  Daarnaast wordt er inzicht verkregen in de middelen die op de markt zijn om een duurzame woning  te creëren. Door middel van dit onderzoek wordt er een visie gevormd met betrekking tot het  onderwerp duurzaamheid.      Welke voorwaarden en middelen zijn nodig om een duurzame woning te ontwikkelen?  2.1  Wat houdt een duurzame woning in?   2.2  Welke methodes zijn er om tot een duurzame woning te komen?  2.3  Welke methode heeft onze voorkeur?  2.4  Welke voorwaarden worden gesteld aan deze methode?  2.5  Welke middelen zijn er op de huidige markt beschikbaar om aan de voorwaarden te  voldoen?  2.6  Hoe is de energiezuinigheid aan te tonen?    Doel  Bij het uitzoeken van deze deelvraag is het de bedoeling dat de omschrijving van een duurzame  woning concreet op papier komt te staan. Daarnaast moet er inzicht worden verkregen over  verschillende methodes hoe een bepaalde duurzaamheid kan worden bereikt en uiteindelijk worden  aangetoond. Hierbij moet worden gekeken naar de gestelde eisen aan duurzaamheid van  tegenwoordig en in de toekomst. Het uiteindelijke doel is om na deze studie een visie te formuleren  die de basis vormt voor onze ontwerpen van het referentieproject.    Onderzoeksmethode  Het resultaat van dit onderzoek wordt verkregen via een literatuurstudie. Hierbij wordt gekeken naar  de bouwmethodes en de technieken om duurzaam energie op te wekken en te gebruiken in de  literatuur. Ook komt in dit onderzoek naar voren wat de overheid voor eisen stelt als het gaat om  duurzaamheid in de toekomst.    Deelvraag 3.0  Bij dit onderzoek wordt de eerder gevormde visie over duurzaam bouwen toegepast om de  woningen in de bestaande gebouwen in Barlo duurzaam te ontwikkelen. Daarnaast moet er een  financiële onderbouwing bij deze ontwikkeling worden gevormd om een realistische eindconclusie te  kunnen formuleren.  

(12)

4 juni 2013  Afstudeerscriptie  P a g i n a | 12      Op welke manier kunnen de gebouwen van het referentieproject her worden herbestemd en  gerenoveerd tot duurzame woningen en wat zijn de bijbehorende kosten?  3.1  Wat houdt het referentieproject in?  3.2  Waarop is het referentieproject gebaseerd?  3.3  Wat voor rol speelt duurzaamheid op dit moment in het referentieproject?  3.4  Voor welke doelgroep worden de woningen ontworpen?  3.5  Hoe wordt de visie over een duurzaam woningconcept geïntegreerd in het ontwerp?  3.6   Met welke middelen wordt er voor gezorgd dat de woning duurzaam wordt  ontworpen?  3.7  Wat zijn de financiële gevolgen voor de renovatie tot een duurzame woning?  3.8  Hoe lang is de terugverdientijd?    Doel  Het doel van deze opdracht is om de woningen zo te ontwikkelen dat ze energieneutraal zijn. Het  herbestemmen van de bestaande bebouwing tot een energieneutrale woning is op verschillende  wijzen te bereiken. We gaan onderzoeken wat de efficiëntste methode is om deze gebouwen te  upgraden tot energieneutrale woningen. Hierbij wordt rekening gehouden met de gestelde eisen aan  een woning in de toekomst en de marktwerking rondom energiezuinige woningen.    Onderzoeksmethode  Dit onderzoek bestaat uit twee verschillende onderzoeken. Ten eerste wordt er literatuuronderzoek  gedaan naar de uitspraken die gedaan zijn in het voorstel van Barlo’s Belang aan de eigenaar van het  terrein in Barlo. Dit voorstel is bijgevoegd als bijlage I. Daarnaast wordt er verder geborduurd op het  voorstel van Barlo’s Belang en worden de woningen verder ontwikkeld. Tijdens deze ontwikkeling  wordt er ontwerpend geanalyseerd. Er worden woningen ontworpen waar ook de bijbehorende prijs  van wordt berekend. Daaruit worden conclusies getrokken.    Deelvraag 4.0  Bij dit onderdeel in het verslag worden de gevormde conclusies uit voorgaande deelvragen  samengevoegd en wordt er een advies uitgebracht over de ontwikkeling van de gebouwen in Barlo.        Kan met de  ontwikkelde EPC 0,0 woningen in Barlo worden ingespeeld op de huidige markt in  Barlo?  4.1  Waartoe is de woonconsument bereidt als het gaat om duurzaam investeren?  4.2  Voldoet het ontwerp van de woningen in Barlo hieraan?  4.3  Is het haalbaar de woningen op de markt te verkopen?     Doel  Dit hoofdstuk presenteert de conclusie over de mogelijkheden voor de ontwikkelde EPC 0,0  woningen in Barlo op de huidige markt. Is het mogelijk deze woningen in Barlo te realiseren en te  verkopen of zullen na renovatie de woningen leeg blijven staan omdat er geen wordt verkocht?   Hieruit zal blijken of het rendabel is om de woningen te realiseren of niet.    Onderzoeksmethode  Dit onderdeel van het verslag wordt gecreëerd door conclusies van andere deelvragen samen te  voegen. Het is dus een literatuuronderzoek  in de door ons zelf opgestelde conclusies, waaruit zal  blijken wat er moet gebeuren met de ontwikkeling van de gebouwen in Barlo.    Conclusie 5.0  Bij de conclusie wordt antwoordt gegeven op de hoofdvraag wat de efficiëntste methode is om de  gebouwen in Barlo te renoveren tot CO2‐besparende EPC 0,0 woningen. Naast het ontwerpen en het 

(13)

4 juni 2013  Afstudeerscriptie  P a g i n a | 13  ‘Renoveren naar energieneutraal’  berekenen van de kosten voor deze renovatie, wordt er gekeken naar de positie op de markt van  deze duurzame woningen. Uiteindelijk wordt er advies gegeven over de herbestemming van de  gebouwen in Barlo en de kansen op de markt voor deze woningen. 

 

1.5 Onderzoeksmethodiek 

 

 

 

(14)

4 juni 2013  Afstudeerscriptie  P a g i n a | 14 

2.0 DE ROL VAN DUURZAAM BOUWEN IN DE BEHOEFTE VAN DE 

WOONCONSUMENT OP DE NEDERLANDSE WONINGMARKT 

 

Samenvatting 

In dit hoofdstuk staan de resultaten van het literatuuronderzoek naar de Nederlandse woningmarkt  en de behoefte naar duurzaamheid op deze markt. De resultaten geven weer dat het aantal  huishoudens de markt sterker groeit dan het aantal woningen, maar dat het aantal transacties op de  woningmarkt en de bouw van nieuwbouwwoningen sterk terugloopt. Dit wordt veroorzaakt door de  wereldwijde tegenvallende economische situatie. Verder blijkt uit resultaten dat wanneer het  economisch minder gaat er vraag is naar goedkope woningen, maar gaat het economisch goed, is de  bereidheid om te betalen voor kwaliteit veel sterker aanwezig.     Om met de herbestemming in Barlo in te spelen  op de huidige vraag moet erop de behoefte van de  woonconsument worden ingespeeld. Enkele behoeftes zijn meer inspraak in het ontwerpproces,  vooral eengezinswoningen zijn in trek en men wil langer in een woning blijven wonen. Verder is er  meer voorkeur voor een goedkope koopwoning dan voor de huursector. Na factoren als prijs, grootte,  omgeving, indeling, tuin en comfort komt energiezuinigheid op de zevende plek in een rijtje van  wegende factoren bij aanschaf van een woning. De factor energiezuinigheid zal in de bijna alle  gevallen de bovenliggende factoren niet overtreffen. Het is dus de kunst om de factor  energiezuinigheid te integreren in een woning zonder de andere factoren te belemmeren of deze  factoren juist te versterken. Energiezuinigheid en daarmee duurzaamheid moet niet alleen een  voordeel voor het milieu opleveren, maar ook een voordeel voor de woonconsument zelf. Pas dan is  de consument bereidt te investeren in duurzaamheid. De hoogte van dit investeringsbedrag is sterk  afhankelijk van de situatie of de terugverdientijd bekend is, hoe lang deze tijd is, hoe hoog de  investering is, of de kennis aanwezig is bij de woonconsument en de houding van de woonconsument.  (Complete literatuurstudie is bijgevoegd als bijlage III)  Orriëns, F. (2013). Literatuurstudie de rol van duurzaam bouwen in de behoefte van de  woonconsument op de Nederlandse woningmarkt. 

 

2.1 Aanleiding 

Dit literatuuronderzoek is opgezet naar aanleiding van de veranderende Nederlandse woningmarkt.  Op moment heerst er een wereldwijde economische crisis. Deze heeft zo zijn invloed op de  Nederlandse economie en woningmarkt. Al enige tijd bevindt de Nederlandse woningmarkt zich in  een verandering van aanbodgestuurde markt naar een vraaggerichte markt. Deze verandering wordt  versneld door de economische crisis en de daardoor teruglopende vraag op de woningmarkt. Dit  houdt in dat de aanbieders op de markt hun aanbod meer moeten aanpassen naar de vraag om hun  producten te blijven verkopen. Om dit te kunnen, moet de bouwer weten wat hij/zij aan moet  bieden. Er moet dus inzicht worden verkregen in de behoefte van de woonconsument op de  woningmarkt. Een behoefte die onder de woonconsumenten leeft, is inspraak in het ontwerp en het  bouwproces. Ze willen meer inspraak hebben in keuzes en betrokken worden bij het ontwerpproces.     Een andere verandering op de woningmarkt is dat het begrip duurzaam bouwen steeds meer wordt  geïntegreerd in de woningmarkt. In combinatie met de veranderende structuur van de markt naar  vraaggericht bouwen, is het belangrijk om te weten hoe bekend de consument met duurzaam  bouwen is. De consument gaat beslissen wat ze gebouwd wil hebben en als duurzaam bouwen daar  geen onderdeel van is, wordt het niet toegepast. De relatie tussen duurzaam bouwen en de  woonconsument moet dus in beeld worden gebracht.        

(15)

4 juni 2013  Afstudeerscriptie  P a g i n a | 15  ‘Renoveren naar energieneutraal’  Met dit onderzoek wordt antwoord gegeven op de deelvraag:     Welke rol speelt duurzaam bouwen in de behoefte van de woonconsument op de Nederlandse  woningmarkt? 

 

2.2 De Nederlandse woningmarkt 

Allereerst is het belangrijk om inzicht te krijgen in de Nederlandse woningmarkt. Deze markt is de  afgelopen jaren alleen maar gegroeid. Vanaf de tweede wereld oorlog heeft er een wederopbouw  plaats gevonden. De woningvoorraad is toen explosief uitgebreid. Door de jaren heen is deze  woningvoorraad steeds in meer of mindere mate uitgebreid. De geschiedenis van de woningmarkt  verteld veel over de samenloop tussen de woningmarkt en de economische situatie in Nederland.  Het is opvallend dat de woningmarkt in Nederland heel afhankelijk is van de economische situatie in  Nederland. De economische situatie wisselt door de jaren heen nog al eens en in die positieve en  negatieve veranderingen wordt de woningmarkt meegenomen.     2.2.1 Markt door de jaren heen  Zo zie je dat in het begin van de jaren ‘80 de economische omstandigheden niet zo positief zijn in  verband met de oliecrisis. De consument houdt de hand op de knip en een groot deel van de  consumenten heeft de mogelijkheden niet om geld uit te geven. In deze periode is de overheid  bijgesprongen en heeft subsidies verstrekt in de vorm van premie ABC regelingen. De hoogte van de  hypotheek werd ook omhoog geschroefd door het gedeeltelijk meerekenen van het inkomen van de  partner. Lage inflatie in die periode zorgde voor inkomensherstel. De financieringsmogelijkheden  waren hersteld en het consumentvertrouwen was terug.    De jaren ‘90 heeft de aannemers, projectontwikkelaars en gemeenten goed gedaan. In deze periode  wordt er minder gebouwd dan dat er vraag naar woningen is. De prijzen van de woningen en de  grondprijzen lopen fors op en er is volop vraag. Naast de hoge vraag is er vraag naar kwalitatief  goede woningen en is de woonconsument bereid hier voor te betalen. Deze bereidheid werd mede  veroorzaakt door de financieringsmogelijkheden die overmatig aanwezig  waren. De prijzen werden  verder opgedreven en de consument bleef kopen. Deze situatie stimuleerde de economie.   

In het begin van de 21ste eeuw wordt het weer wat rustiger en stijgen de huizenprijzen nog boven het  inflatieniveau. Er is nog geen aanleiding tot een crisis. Als in 2008 de crisis in Amerika uitbreekt, lijken  de gevolgen in Nederland nog mee te vallen. Het tegendeel gebeurt, want er verschijnen negatieve  berichten in de media. Als gevolg van de berichten in de media, waar het grootste deel van de  woonconsument (43%) zijn informatie vandaan haalt, daalt het consumentvertrouwen. Naast het  minder worden van het consumentvertrouwen daalt ook het vertrouwen bij de banken en wordt het  moeilijker om geld te lenen. Geld lenen wordt duurder door oplopende rente en de koers van de  euro stijgt. Dit heeft zo zijn gevolgen voor de Nederlandse export. Al deze gevolgen zorgen ervoor   dat er wordt bezuinigd door de consument en het bedrijfsleven. Het gevolg hierop is dat de  werkloosheid oploopt en velen in moeten leveren op hun inkomen. In Nederland is de economische  crisis ook een feit. De financiële middelen nemen af en de woningmarkt stort in. In de jaren 2008 en  2009 is de markt van bestaande koopwoningen met een derde teruggelopen en de  nieuwbouwprojecten ten opzichte van 2006 met 65% teruggelopen.     2.2.2 Huidige situatie  Tegenwoordig bevinden we ons nog steeds in de kredietcrisis en zitten we nog in een neergaande  spiraal in de woningmarkt. Dit heeft er vooral mee te maken dat het consumentvertrouwen niet  terug is. Woonconsumenten stellen de koop van een eerste of ander woning uit. De verwachtingen  zijn niet dat deze situatie in 2013 sterk verbetert. Wel zijn er in 2012 periodes dat het aantal  transacties iets is opgelopen. Dit heeft te maken met maatregelen die de overheid treft. Zo was het 

(16)

4 juni 2013  Afstudeerscriptie  P a g i n a | 16  in juni 2012 onzekerheid over de overdrachtsbelasting en werd per 1 januari 2013 de wetgeving  aangepast met betrekking tot de hypotheekrenteaftrek. Over heel 2012 gezien is het aantal  transacties en de prijs gedaald ten opzichte van het jaar er voor. Verwachting is dat in 2013 de  situatie nog niet sterk verbetert, maar dat in 2014 de economie voorzichtig hersteld. Dit moet  beginnen met een vertrouwensherstel, want daar loopt de koop vaak op vast. Er heerst onzekerheid  over het behoud van werk en inkomen, waardoor de koop van een woning wordt uitgesteld.  Verwachtingen op de lange termijn zijn positiever, omdat door de toenemende bevolking en  daarmee het aantal huishoudens er een tekort zal ontstaan aan woningen.    De invloed van de economische situatie in Nederland op de woningmarkt is er groot. De huidige  situatie op de woningmarkt in Nederland is dus een logisch gevolg op een financieel mindere situatie,  want men heeft minder geld te besteden voor een woning. Het budget voor een woning is lager en  de prijs van een woning gaat een grotere rol spelen dan de kwaliteit van een woning. Het is dus van  groot belang dat de economische crisis weer bij trekt en daarbij de woningmarkt meeneemt in  positieve zin.   

2.3 Factoren op de woningmarkt 

De woningmarkt heeft zich in de loop der jaren ontwikkeld. De situatie op de woningmarkt wordt  door drie factoren bepaald. Dat zijn de bevolkingsontwikkeling, huishoudensontwikkeling en de  economische ontwikkeling. De toekomst van deze ontwikkelingen zijn verantwoordelijk voor de  woningmarkt van de toekomst.    2.3.1 Bevolkingsontwikkeling  Het bevolkingsaantal in Nederland groeit nog steeds, alleen minder hard dan voorheen en deze groei  zal alleen nog maar meer afnemen. De bevolkingsgroei in Nederland neemt af tot het jaar 2040 en  zal dan factor 0 hebben bereikt. Na deze factor zal het bevolkingsaantal dalen. Dit komt simpelweg  doordat er meer mensen sterven dan dat er worden geboren en er minder immigranten naar  Nederland komen. De buitenlandse aanwas is vanaf 2033 nog verantwoordelijk voor de stijging van  de bevolkingsaantallen, maar kan vanaf 2040 de bevolking ook niet meer doen stijgen.    In de samenstelling van de bevolking verandert door de jaren heen ook het een en ander. Het aantal  ouderen (65+) neemt fors toe en de beroepsbevolking (20 tot 65) neemt af. De afname van de  beroepsbevolking kan worden verminderd door verhoging van de pensioenleeftijd.      In verschillende regio’s in Nederland zijn grote verschillen te zien. In Noord‐Holland, Zuid‐Holland en  Utrecht neemt tot 2020 het bevolkingsaantal het sterkst toe. In Limburg daalt het bevolkingsaantal  tegenwoordig al. Na 2035 zullen alleen de provincies Noord‐Holland, Zuid‐Holland, Utrecht en  Flevoland nog groeien in bevolkingsaantal. De overige provincies zullen dan dalen in aantal.     2.3.2 Huishoudensontwikkeling  De huishoudensontwikkeling is afhankelijk van de bevolkingsontwikkeling en de economische  ontwikkeling. Kort door de bocht is te stellen: hoe groter de bevolking, hoe meer huishoudens er  nodig zijn. Tegenwoordig is het zo dat het aantal huishoudens harder toeneemt dan de bevolking dat  doet. Hieruit is te concluderen dat de huishoudens gemiddeld uit minder personen bestaan. Wel  neemt de groei van de huishoudens net als de groei van de bevolking in Nederland af. Naar  verwachting groeit het aantal huishoudens tussen 2010 en 2030 met ongeveer 965 duizend. In de  verschillende groepen van de samenleving neemt het aantal jongeren dat gaat samenwonen in de  loop der jaren af en zullen er meer kleinere, oudere huishoudens ontstaan. De reden hiervoor is de  vergrijzende samenleving.     De provincies waar het aantal huishoudens tot 2020 het grootst groeit is Zuid‐Holland en Noord‐ Holland. Utrecht en Flevoland groeien relatief gezien aan de hand van het nationaal gemiddelde het 

(17)

4 juni 2013  Afstudeerscriptie  P a g i n a | 17  ‘Renoveren naar energieneutraal’  hardst. In de provincie Limburg waar een daling van het inwonersaantal wordt voorspeld stijgt het  aantal huishoudens gestaag tot 2020.     2.3.3 Economische ontwikkeling  De economische situatie in Nederland is erg bepalend voor de sfeer op de woningmarkt. De  economische situatie in Nederland is op dit moment niet zo sterk. Dit zal in 2013 nog niet veel  verbeteren, maar in 2014 zal de economie weer licht gaan groeien. Deze groei compenseert de  daling van voorgaande jaren niet, maar is ten minste weer een positieve verandering. De huidige  economische situatie wordt bepaald door ongunstige ontwikkelingen in de wereldhandel, het lage  consumptieniveau en de maatregelen van de overheid.      De Nederlandse markt bestaat voor 60% uit export. De tegenvallende wereldhandel zorgt voor een  tegenvallende export. Dit draagt bij aan minder inkomsten op de Nederlandse markt. Het lage  consumptieniveau onder de consumenten in Nederland wordt veroorzaakt door daling van het reële  inkomen (koopkracht) wat veroorzaakt wordt door inflatie en stijgende belastingen. De verwachting  is dat de koopkracht in 2014 weer licht zal stijgen door lagere inflatie. Ook de producenten stellen  investeringen uit. Dit is het gevolg van vraagvermindering en dus lagere productie. De Nederlandse  overheid heeft maatregelen die vooral gebaseerd zijn op belastingverhoging en bezuinigen. Deze  maatregelen voorkomen dat de markt wordt gevoed door investeringen van de overheid en zorgen  voor daling in koopkracht onder de consumenten.   

2.4 Behoefte op de woningmarkt 

2.4.1 Kwantitatieve woningbehoefte                  De kwantitatieve woningbehoefte op de markt wordt bepaald door de uitbreidingbehoefte en het  woningtekort. Samen vormen zij het aantal woningen waar vraag naar is op de woningmarkt. Door  de groeiende bevolking, het groeiende aantal huishoudens en de stagnerende uitbreiding van de  woningvoorraad zal er in 2020 een woningtekort van 70 duizend woningen ontstaan. De stagnerende  uitbreiding wordt veroorzaakt doordat de verkoop van woningen is teruggelopen en daarmee de  productie van woningen.     De kwantitatieve woningbehoefte in Nederland is sterk verdeeld per regio. Zo zie je dat er in de  Randstad en in Brabant de grootste uitbreidingsbehoefte is, alleen Brabant wordt in deze behoefte  voorzien. In Limburg, Zeeland en het noorden va Nederland is de uitbreidingsbehoefte het laagst.  Door voldoende uitbreiding van de woningvoorraad zal hier geen woningtekort ontstaan. Vanaf 2020  zal de uitbreidingsbehoefte kunnen worden bijgehouden. Dit komt door oplopende woningproductie  en afnemende groei van huishoudens. Een woningtekort heeft als gevolg dat de doorstroming op de  woningmarkt niet meer optimaal is. Er wordt geen ruimte gemaakt voor de starter en de senior kan  geen passende woonruimte vinden.     2.4.2 Veranderende woningmarkt  Dat de woningmarkt aan het veranderen is, is een feit. Er zal in de toekomst meer vraag ontstaan  naar woningen door de toenemende huishoudens en te lage uitbreiding van de woningvoorraad. De  woningzoekenden zullen allemaal eisen stellen aan hun woning en inspraak willen hebben in de  indeling van hun toekomstige woning. Was het vroeger zo dat elke woning die werd gebouwd door  een projectontwikkelaar werd verkocht, zijn de eisen van de woonconsument tegenwoordig hoger  en wordt elke woning meer verkocht. Aan de cijfers over het aantal verleende bouwvergunningen is  te zien dat relatief gezien het aantal verleende vergunningen aan particulier opdrachtgevers  aanzienlijk minder is teruggelopen dan dat is teruggelopen bij projectontwikkelaars. Daarnaast is de  woonconsument bereidt om eenmalig 19.000 euro meer te betalen voor een woning waarin zij zelf  inspraak hebben gehad in het ontwerp van de woning. Hieruit is te concluderen dat de woningmarkt  in een verandering zit van een aanbodgestuurde naar een vraaggericht markt. Zo gaat de vraag op de  markt bepalen wat het aanbod moet doen. Om dit te kunnen doen als bouwer of ontwikkelaar, 

(18)

4 juni 2013  Afstudeerscriptie  P a g i n a | 18  moeten de wensen van woonconsumenten bekend zijn. Bij bouwers en projectontwikkelaars zie je  dan ook dat consumentgerichte projectontwikkeling zijn intrede heeft gedaan. Om op de  toekomstige woningmarkt de woning wilt verkopen, is het van belang dat je weet wat de trends zijn  en waar daadwerkelijk behoefte naar is. Daar moet het product op worden afgestemd. De crisis op  de woningmarkt zal deze verandering versterken, omdat hierdoor de vraag is teruggelopen. Om de  woning te verkopen moet er beter worden ingespeeld op de behoefte van de woonconsument, de  kwalitatieve woningbehoefte.    2.4.3 Kwalitatieve woningbehoefte  De kwalitatieve woningbehoefte op de woningmarkt is te verdelen in de huidige behoefte en de  latente behoefte. De huidige behoefte op de markt geeft aan waar op het moment behoefte aan is  en in de toekomst zal zijn. De latente behoefte is een behoefte waar de consument zich nog niet  direct bewust van is, maar wat na ontwikkeling onmisbaar wordt in de samenleving.     Tegenwoordig is er op de markt het gevoel dat er een tekort is aan huur‐ en koopwoningen. De  bevolkingsgroep onder de leeftijd van 50 is vooral de groep die aangeeft een tekort aan  koopwoningen te ondervinden. Ook geeft deze groep aan dat zij vinden dat er te weinig  eengezinswoningen in Nederland zijn. De leeftijdsgroep boven de 50 jaar geeft dat er te weinig  zorgwoningen aanwezig zijn en richt zich meer op het tekort in de huursector. Het overgrote deel  (56%) van de bevolking ziet zich over 10 jaar in een koopwoning wonen, de meeste (72%) daarvan  bezit op dit moment ook al een koopwoning. Ouder dan 50 jaar ziet zich zelf over 10 jaar in een  zorgwoning of een flat wonen. De jongere generatie in een eengezinswoning. De voornaamste  verhuisreden is groter wonen of meer comfort. Oorzaken hiervan zijn gezinsuitbreiding en ruimte in  het budget. Hieruit kun je concluderen dat kwaliteit en luxe (comfort) en grotere rol in de wens van  de bewoner gaat spelen. Verder is er behoefte aan eengezinswoningen en zorgwoningen op de  huidige markt.    Met een latente behoefte wordt een behoefte bedoelt, die na het ontstaan een behoefte zal zijn. Er  is geen vraag naar omdat het product er niet is. Na is het product succesvol op de markt en groeit de  vraag. Na verloop van tijd is het een behoefte geworden.     Duurzaam bouwen is in Nederland zo’n onderwerp dat een behoefte kan worden, omdat er nog  volop ontwikkelingen in zijn en de eisen met betrekking tot duurzaam bouwen strenger worden.  Onder de Nederlandse bevolking leeft het onderwerp wel degelijk, want circa 80% vindt dit thema  van belang. Dat er duurzaam moet worden gebouwd en geleefd is dus bekend, toch wordt er nog te  weinig actie ondernomen. Het probleem zit hem in de financiering. Meer dan de helft van de  Nederlanders (52%) wil wel investeren, alleen is het bedrag maar beperkt. Gemiddeld wil de  consument een bedrag uitgeven van circa €5.500,‐.     Een grote factor die deze behoefte op gang kan helpen is de overheid. Deels doet de overheid dit al  door de eisen met betrekking tot nieuwbouw aan te scherpen. Gesteld is om vanaf 2020 alleen nog  maar EPC 0,0 woningen te bouwen, dit zijn energieneutrale woningen. Naast de nieuwbouw is er het  plan om jaarlijks 300.000 bestaande woningen te verduurzamen. Het gaat hier om gebouwen die in  beheer zijn van de overheid. Dit zijn goede maatregelen, maar omvangt niet alles. Het betreft hier  alleen de bebouwde omgeving die in beheer is door de overheid en de nieuwbouw woningen. De  overige bestaande bouw, wat het overige grote deel is, wordt hier enkel door geïnspireerd. De  drempel om te investeren kan worden verlaagd door subsidies uit te schrijven voor duurzame  investeringen. Het is tenslotte de prijs waardoor er meestal van een duurzame investering of  renovatie wordt afgezien.        

(19)

4 juni 2013  Afstudeerscriptie  P a g i n a | 19  ‘Renoveren naar energieneutraal’  2.4.4 De consument tegenover duurzaam bouwen  Om het duurzaam bouwen wel te integreren in de woningmarkt moet duidelijk zijn hoe de  woonconsument denkt over duurzaam bouwen en wat de daadwerkelijke drempels zijn. In de  bouwwereld is duurzaam bouwen inmiddels al enige tijd een begrip. De mate van duurzaamheid van  een nieuwbouwproject wordt grotendeels bepaald door de wet‐ en regelgeving. Op de huidige markt  zijn voldoende duurzame producten en systemen te vinden om duurzaam te bouwen, maar deze  worden nog niet grootschalig toegepast. Dit heeft te maken met de rol van consumenten en  eindgebruikers hierin. Als zij het voordeel er niet van inzien, zullen ze niet investeren in duurzame  oplossingen. Het wordt tijd dat de bouw zich naast de ontwikkeling van de technieken ook op de rol  van de eindgebruikers en de consumenten gaat richten. Het is de vraag wanneer de mensen bereidt  zijn om hier in te gaan investeren en wat de zwaarwegende factoren zijn bij de afweging. Bepalend  bij de keuze zijn volgende drie aspecten:    ‐ Houding/motivatie;   De houding tegenover duurzaam investeren verschilt sterk          per bevolkingsgroep. Jongeren willen vaak wel investeren,          maar kunnen dit niet financieren, terwijl ouderen het geld er          wel voor hebben, maar hier geen interesse in hebben.  ‐ Kennisniveau;     Bij de groep consumenten die er wel het geld voor hebben, is          het gebrek aan kennis en daarmee het vertrouwen te laag. Er          is vooral een gebrek aan kennis over financiën, comfort en          gezondheid met betrekking tot duurzaam bouwen. Deze          kennis baseert met vooral op informatie uit de media.  ‐ Betalingbereidheid;   Woonconsumenten zijn niet bereid om veel geld uit te geven          voor een duurzame investering. Slechts 43% van de           woonconsument accepteert een onvoorwaardelijke meerprijs          van €5.000,‐ en 28% van €10.000,‐. Als er wordt geïnvesteerd            is de vraag vaak direct of deze investering wel wordt           terugverdiend. Deze terugverdientijd is bekend bij           voorwaardelijke investeringen. Hierbij is 92% bereid €5.000,‐          meer te betalen voor een woning en 62% €15.000,‐ meer.          Deze gegevens zijn in grafiek 1 (Bouwfonds Ontwikkeling,          2010) duidelijk weergegeven. De terugverdientijd heeft          mag niet verder reiken dan 10 jaar. Opvallend is dat de het          bedrag dat de consument wil investeren in een duurzame          investering hoger wordt naarmate de woning duurder wordt.       

(20)

4 juni 2013  Afstudeerscriptie  P a g i n a | 20                                                De prijs is de zwaarst wegende factor bij het kopen van een woning. Dit is ook terug te zien in de  afweging om in energiezuinige oplossingen te investeren. Als de terugverdientijd en de maandelijkse  verlaging in de energielasten bekend zijn, zijn de woonconsumenten eerder bereid om (meer) te  investeren dan dat dit nog niet bekend is. Naast de factor prijs is comfort een belangrijke factor die  motiveert om te investeren in duurzaamheid. De factor milieu heeft weinig invloed op het duurzaam  handelen van de woonconsument. Naast de financiering ontbreekt het vaak aan kennis. Er bestaat  meer belangstelling voor systemen als de prestaties, kosten en de besparingen bekend zijn. In grafiek  1 (Bouwfonds Ontwikkeling, 2010) is duidelijk de betalingsbereidheid weergegeven aan de hand van  de hoogte van de investering.  

 

2.5 Conclusie 

Met dit literatuuronderzoek wordt antwoordt gegeven op de vraag welke rol duurzaam bouwen in  de behoefte van de woonconsument op de Nederlandse woningmarkt speelt. De woningmarkt in  Nederland groeit nog steeds. De bevolking groeit de komende jaren in aantallen en daarmee ook het  aantal huishoudens. Het aantal huishoudens groeit zelfs sterker dan het aantal woningen op de  woningmarkt. Dit zou betekenen dat er vraag ontstaat op de markt naar woningen. Toch loopt het  aantal transacties op de woningmarkt en de bouw van nieuwbouwwoningen sterk in aantallen terug.  Dit wordt veroorzaakt door de wereldwijde tegenvallende economische situatie. De economische  situatie is net als de bevolkingsgroei en de groei van het aantal huishoudens bepalend voor de sfeer  op de woningmarkt. Uit de geschiedenis van de woningmarkt blijkt dat wanneer het economisch  minder gaat er vraag is naar goedkope woningen, maar gaat het economisch goed, is de bereidheid  om te betalen voor kwaliteit veel sterker aanwezig.     Om op de huidige Nederlandse woningmarkt met de tegenvallende economie toch de woning te  verkopen, moet er goed worden ingespeeld met het aanbod op de vraag. De woningmarkt in  Nederland is dan ook aan het veranderen van aanbodgestuurde markt naar een vraaggerichte markt.  Dit betekent dat de eindgebruiker of opdrachtgever een steeds grotere rol gaat spelen bij het  ontwerpproces. Hierbij moet bekend zijn waar vraag naar is door de woonconsumenten, anders is  Grafiek 1. Voorwaardelijke en onvoorwaardelijke betalingsbereidheid. Overgenomen van  Consument en Duurzaamheid door Bouwfonds Ontwikkeling, 2010, Voorwaardelijke en  onvoorwaardelijke betalingsbereidheid, p. 25. 

(21)

4 juni 2013  Afstudeerscriptie  P a g i n a | 21  ‘Renoveren naar energieneutraal’  het onmogelijk hierop in te spelen met je product. Het is dus van belang om te kijken naar de huidige  behoefte op de woningmarkt en te kijken naar de toekomst van de woningmarkt. Tegenwoordig wil  de consument meer inspraak, zodat de woning persoonlijker kan worden ontwikkeld en naar eigen  smaak kan worden ingericht. Er is zoveel te krijgen op de markt, zodat de woonconsument ook meer  gaat eisen. Woningen waar volgens de woonconsument te kort aan is, zijn vooral de  eengezinswoningen en het grootste deel van de consument wil een koopwoning.     Naast de huidige wensen moet er ook worden gekeken naar de toekomst van de woningmarkt. In de  toekomst worden eisen met betrekking tot duurzaam bouwen aangescherpt en moet elke woning  die in 2020 wordt gebouwd energieneutraal zijn met een EPC van 0,0. Duurzaam bouwen is  tegenwoordig misschien nog niet de wens, maar wordt in de toekomst wel een eis waaraan moet  worden voldaan om te bouwen. De consument weet ook dat het nodig is om duurzaam te gaan  leven, maar handelt hier nog niet altijd na. Dit komt omdat de woonconsument de waarde van  duurzaam bouwen nog niet inziet door onder andere een gebrek aan kennis. Als de kennis met  betrekking tot duurzaam wonen aanwezig is, wordt dit ook vaker gedaan.     De woonconsument is bereid ergens voor te betalen als hij/zij er de waarde van inziet.  Energiezuinigheid staat op de zevende plek in het rijtje factoren die van belang zijn bij de aankoop  van een woning, zie grafiek 2 (Bouwfonds Ontwikkeling, 2010). Énkel energiezuinigheid zal ook nooit  de doorslaggevende factor worden, omdat de andere factoren van groter belang zullen blijven bij de  aanschaf van een woning. Hierbij kan worden gedacht aan grootte of de prijs van de woning. Het is  dus de kunst om de factor energiezuinigheid te integreren in een woning zonder de andere factoren  te belemmeren of deze factoren juist te versterken. Energiezuinigheid en daarmee duurzaamheid  moet niet alleen een voordeel voor het milieu opleveren, maar ook een voordeel voor de  woonconsument zelf. Dit kan in de vorm van meer comfort of een financieel voordeel en het liefst  allebei. Pas dan is de woonconsument bereidt te investeren in een duurzame woning of het  verduurzamen van een woning. 

 

   

 

 

Grafiek 2. Belang van factoren bij de aankoop van een woning. Overgenomen van Consument en Duurzaamheid  door Bouwfonds Ontwikkeling, 2010, Belang energiezuinigheid bij aankoop woning, p. 24. 

(22)

4 juni 2013  Afstudeerscriptie  P a g i n a | 22 

3.0 DE VOORWAARDEN EN MIDDELEN VOOR EEN DUURZAME WONING 

 

Samenvatting 

In dit literatuuronderzoek is onderzocht welke voorwaarden en middelen er op de markt zijn  waardoor een woning duurzaam wordt. Uit dit onderzoek is gebleken dat er vele manieren zijn om  een woning duurzaam te ontwerpen. Bij elke methode wordt er CO2 gereduceerd. De keuze voor  welke methode hangt af van de visie van de opdrachtgever of ontwerper. De visie die wij aan de hand  van dit onderzoek hebben gevormd komt neer op een combinatie van twee onderzochte methodes.  Wij willen namelijk een woning ontwerpen aan de hand van het passiefhuisconcept en daarmee een  EPC van 0,0 behalen. Het passiefhuisconcept houdt in dat met hoge isolatiewaarde wordt gewerkt,  maar met weinig installaties. De reden is dat isolatiemateriaal onderhoudsvrij en waardevast is.  Installaties daarentegen hebben wel onderhoud nodig. De keuze om een woning te ontwerpen aan de  hand van de EPC 0,0 is omdat dit in 2020 de eis wordt voor nieuwbouw woningen.    Tegenwoordig zijn er veel middelen op de markt om de EPC van 0,0 te behalen. Wat de ideale  middelen zijn om dit te doen is afhankelijk van het gebouw zelf en de oriëntatie. De oriëntatie is van  groot belang om een EPC van 0,0 te behalen omdat de warmte van de zon een grote bijdrage levert  aan het beperken van de warmte vraag. Ook is de oriëntatie van belang bij het gebruik van  zonnepanelen, omdat voor optimaal gebruik de panelen op het zuiden gericht moeten zijn. Het is met  de huidige technieken mogelijk om de gebouwgebonden energiebehoefte voor een huishouden zelf op  te wekken. Bij renovatie wordt het lastiger, omdat de oriëntatie dan al vast staat. Ook bij bestaande  bouw is het mogelijk energieneutraliteit te bereiken, de hieraan gebonden kosten zijn sterk  afhankelijk per situatie.  (Complete literatuurstudie is bijgevoegd als bijlage IV)  Wesselink, B. (2013). Literatuurstudie de voorwaarden en middelen voor een duurzame woning. 

 

3.1 Aanleiding 

Dit literatuuronderzoek is opgesteld om een visie te formuleren die later dient als basis voor de  ontwerpen van de woningen. Omdat er veel verschillende manieren en methodes zijn om duurzaam  met energie om te gaan moet hier een duidelijk beeld voor worden geschetst. Bij de verschillende  methodes en middelen wordt gekeken naar de bestaande bouw omdat de bestaande gebouwde  omgeving een groot aandeel heeft in de landelijke CO2‐uitstoot. Door de aandacht hier op te vestigen  is een aanzienlijk deel van de CO2‐uitstoot door fossiele brandstoffen terug te dringen. Uiteraard  moet de nieuwbouw niet vergeten worden. Het voordeel bij nieuwbouw is dat de overheid door  middel van het aanscherpen van de regels de energiezuinigheid in de hand kunnen houden. Dit doen  ze door middel van de EPC‐eis, die de energiezuinigheid van een woning aangeeft. De komende jaren  wordt deze steeds verder aan gescherpt waarbij in 2020 de eis 0,0 wordt. Een EPC van 0,0 betekent  dat het gebouwgebonden energieverbruik 0 is. Door bestaande woningen ook naar deze eis aan te  passen wordt niet alleen bespaard op de maandlasten, maar stijgen de woningen in waarde en dat is  belangrijk als de crisis aan blijft houden. In dit onderzoek wordt antwoord gegeven op de deelvraag:    Welke voorwaarden en middelen zijn nodig om een duurzame woning te ontwikkelen?   

3.2 De methodes van duurzaam bouwen 

Er zijn veel methodes om duurzaam te bouwen en wat de beste oplossing is verschilt per situatie. Bij  bestaande bouw is een concept bedenken voor duurzaam bouwen lastiger dan bij nieuwbouw omdat  je te maken hebt met bestaande afmetingen en oriëntatie. In het onderzoek zijn een drietal  concepten om een woning duurzaam te ontwikkelen onderzocht. De concepten verschillen van  elkaar door de verschillende visies van de bedenker.    

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• Massief hout wordt eerst gestoomd om het elastisch te maken, waarna een buigmachine het in de gewenste vorm buigt.. Als het afkoelt, verliest het hout zijn plasticiteit en

Wij hopen op een jaar waarin we alles weer kunnen hervatten en hopen samen een mooie tijd te maken met ontspanning en begrip voor elkaar.. Onze sociale contac- ten zijn

Elk centrum houdt om praktische, organisatorische en veiligheidsredenen bestanden van persoonsgegevens bij van de vastgehouden vreemdelingen. Deze bestanden zijn bestemd voor

Biro Perniagaan mempunyai tugas melaksankan koordinasi pembinaan, penyiapan perizinan, pemantauan kepatuhan terhadap peraturan, pemeriksaan, dan evaluasi pelaksanaan kegiatan di

De Vrije Hogeschool gaat uit van het principe van Liberal Arts als Bildung en geeft het onderwijs vorm door Liberal Education (Bildung) als voorbereiding of als aanvulling

Toch wil ik mijn respect uitspreken voor onze mensen van financiën en het secretariaat, die toch gestaag hun werk doen en er hun tijd voor geven.. Ook wil ik Elaine bedanken, die

The dynamic Otto cycle analysis, presented above, was used to analyze these engines and the predicted performance at the specified engine speeds is also shown in Table 2.. The

Dat Will en Henny de grote mannen zijn geweest om dit weekend prima te laten verlopen, Dat zij het voor de eerste keer organiseerden en dit op hun eigen manier, anders dan anders,