• No results found

Plek voor gesprek : een onderzoek naar interacties in de kringloopwinkel

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Plek voor gesprek : een onderzoek naar interacties in de kringloopwinkel"

Copied!
71
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Plek

voor

gesprek

Een onderzoek naar interacties

in de kringloopwinkel

Lonneke van Grootheest

Lonneke.vang@gmail.com

10895566

Master Algemene Sociologie Master thesis Dr. Loes Verplanke

(2)
(3)

gelaten-Voorwoord

Zonder de hulp van een aantal mensen zou dit onderzoek niet hebben plaatsgevonden. Daarom wil ik een aantal mensen bedanken. Ten eerste wil ik Menno bedanken, de persoon de mij toegang tot het veld heeft verleend. Ik heb me vanaf het begin van de veldwerkperiode welkom gevoeld in de kringloopwinkel. Je vertrouwende me in mijn aanwezigheid in het veld en in de omgang met je medewerkers. Daarnaast wil ik alle medewerkers bedanken. Jullie lieten mij op mijn gemak voelen en schroomden er niet voor om vragen te beantwoorden en met mij in gesprek te gaan. Ik heb het heel er leuk gevonden kennis met jullie te maken.

Ik bedank mijn supervisors Loes Verplanke en Monique Kremer voor de leerzame en inspirerende bijeenkomsten. Het was niet altijd makkelijk, maar jullie hebben mij nieuwe inzichten gegeven en geholpen het beste te halen uit dit onderzoek.

Jesper en Tara bedankt voor jullie inzichten tijdens de bijeenkomsten, de peptalks en de gesprekken die na afloop zijn gevoerd. Ik bedank Ilse voor het meelezen met mijn teksten. Je hebt me nieuwe kennis bijgebracht op het gebied van taal en het gebruik van onderzoeksmethoden. Tot slot bedank ik Sem voor het bijdragen aan de opmaak van deze master thesis, maar bovenal bedank ik je voor het vertrouwen dat je altijd in me hebt.

(4)

Inhoudsopgave

Samenvatting

1. Belang van de kringloopwinkel

2. Sociale interacties binnen third places

3. Onderzoeksmethodologie

4. Op locatie bij ‘De Lokatie’

5. Vier typen winkelbezoekers

6. De kringloopwinkel: Een third place?

2.1 Interacties in de publieke ruimte

2.2 Soorten Interacties

2.3 Third places

2.4 Onderzoeksvraag

06 07 08 11 12 13 15 15 16 20 21 21 27 28 29 33 35 37 44 45 46 46 47 48

3.1 Onderzoeksmethoden

3.2 Dataverzameling

3.3 Analyse

3.4 Betrouwbaarheid, validiteit

en generaliseerbaarheid

3.5 Dilemma’s en beperkingen

4.1 Wie werken er?

4.2 Functie van de kringloop

4.3 Twee vestigingen

4.4 Deelconclusie

Type 1: De verzamelaar

Type 2: De rituele winkelbezoeker

Type 3: Bewust op zoek

Type4: Winkelbezoeker met

duurzaamheidsidealen

Deelconclusie

Kenmerk 1: Een neutrale plek

Kenmerk 2: Een toegangkelijke plek

Kenmerk 3: Een bereikbare plek

Kenmerk 4: De vaste bezoeker

Kenmerk 5: Een eenvoudige inrichting

Kenmerk 6: Een speels karakter

01-02 04-05 06-11 12-19 20-27 28-43 44-51

(5)

6. De kringloopwinkel: Een third place?

Referentielijst

Appendix

7. Conclusies en aanbevelingen

06 07 08 11 52 54 55

Kenmerk 7: Thuis voelen

Deelconclusie

7.1 Beantwoording onderzoeksvraag

7.2 Aanbevelingen

7.3 Reflectie

48 49 52-55 56-57 58

(6)

Samenvatting

In deze studie wordt onderzocht op welke manier de kringloopwinkel kan dienen als sociale ontmoetingsplaats. De aanleiding hiervoor is de documentaireserie Het succes van de kringloopwinkel waarin het belang van de kringloopwinkel voor zowel winkelmedewerkers als winkelbezoekers wordt laten zien. In deze documentaireserie wordt echter de nadruk gelegd op de waarde van de kringloopwinkel voor winkelmedewerkers. Winkelbezoekers komen minder aan het woord, maar toch wordt gesteld dat de kringloopwinkel ook voor hen een belangrijke functie heeft. In dit onderzoek wordt daarom onderzocht op welke manier winkelbezoekers interacties aangaan met andere winkelbezoekers en met de winkelmedewerkers. Er wordt dieper ingegaan op de betekenis en verschillende soorten van interacties in de publieke ruimte. Om de kringloopwinkel als ontmoetingsplaats beter te kunnen begrijpen wordt het concept third place gebruikt. Dit concept is bedacht door Ray Oldenburg (1989) naar aanleiding van het gebrek aan deelname aan het sociale leven op publieke plekken. Third places zijn plekken waar ontspanning, zelfontplooiing en sociale ontmoetingen tussen mensen centraal staan. Het is waardevol onderzoek te doen

naar de kringloopwinkel als fysieke ontmoetingsplaats, juist in een tijd waarin nieuwe technologieën de overhand nemen. Om meer te weten te komen over de interpretaties van bezoekers van de interacties in de winkel, en daarnaast hoe zij de ruimte zien als ontmoetingsplek, is een kwalitatief onderzoek uitgevoerd. Dit is gedaan door observaties, interviews en gesprekken met winkelbezoekers en winkelmedewerkers te combineren. Gedurende anderhalve maand zijn de data verzameld in twee kringloopwinkels van kringloopketen De Lokatie in Amsterdam Noord. De eerste vestiging is een kleinere winkel, gelegen aan het Buikslotermeerplein.

De tweede vestiging is gelegen aan de Distelweg. Deze winkel is vijf keer zo groot en beschikt over een coffee corner waar mensen een hapje en een drankje kunnen nuttigen. Voorafgaand was de verwachting dat deze winkel meer als een ontmoetingsplaats gezien zou worden en dat hier meer interacties zouden plaatsvinden. De onderzoeksresultaten laten zien dat in de winkel aan de Distelweg meer

interacties tussen winkelbezoekers onderling plaatsvinden dan bij de winkel aan het Buikslotermeerplein. Dit komt mede door de coffee corner en dat deze ruimte als meer ontspannen en informeel wordt ervaren als de winkel aan het Buikslotermeerplein. Dit betekent echter niet dat bij het

Buikslotermeerplein geen interacties plaatsvinden. In beide winkels komt vooral het belang van de rol van de medewerker naar voren. Door winkelbezoekers wordt aan de interacties met medewerkers meer waarde geschonken, soms omdat ze de bezoekers service kunnen verlenen, maar ook vanwege de mogelijkheid met hen een praatje te maken. De interacties in de winkel zijn vaak gebaseerd op lichte, vluchtige ontmoetingen waarbij non-verbale interactie plaatsvindt of zelfs vermijding. De meeste waarde wordt echter gehecht aan terloopse interacties, waarbij bezoekers onderling of bezoekers en winkelmedewerkers enkele woorden met elkaar wisselen. Diepgaande en persoonlijke gesprekken worden door de meeste bezoekers niet op prijs gesteld, omdat volgens winkelbezoekers de kringloopwinkel daar niet een geschikt plek is voor is.

Uit de resultaten blijkt dat er vier type winkelbezoekers zijn die een verschillende motivatie hebben om de winkel te bezoeken en ook verschillende interactiestijlen laten zien. Deze winkeltypes zijn: de verzamelaar, de rituele winkelbezoeker, de winkelbezoeker die bewust op zoek is en de winkelbezoeker met duurzaamheidsidealen. Hiervan zijn voor de rituele winkelbezoekers de interacties

(7)

het meest waardevol. Met name wordt veel waarde gehecht aan de interacties met de medewerkers, die voornamelijk door deze winkelbezoeker plaatsvinden in de coffee corner aan de Distelweg.

Naar aanleiding van de onderzoeksresultaten kan gesteld worden dat de kringloopwinkel vooral voor de rituele winkelbezoeker een third place is. Zij hechten de meeste waarde aan interacties in de kringloopwinkel en voelen zich het meest thuis in de winkel. De andere winkelbezoekers voelen zich meestal ook op hun gemak in de winkel, maar bij hen is minder de behoefte om contact te maken met andere mensen in de winkel. Zij staan er wel voor open maar hechten vooral belang aan vluchtige interacties en hebben niet de behoefte een band met iemand in de kringloopwinkel op te bouwen. Hierdoor geldt voor de andere winkelbezoekers dan de rituele winkelbezoeker de kringloopwinkel minder als een third place.

(8)
(9)

1. Belang van de kringloopwinkel

Het succes van de kringloopwinkel is een documentaireserie van vijf afleveringen waarin de bedrijvigheid van de

kringloopwinkel in beeld wordt gebracht

(2017). In de serie wordt naast de commerciële

functie ook op de sociale functie van de winkel ingegaan. Want, aldus een medewerker uit de serie, de producten zijn slechts een middel om het beste uit de mens te halen. Voor de winkelmedewerkers en bezoekers kan de kringloopwinkel een grote impact hebben op hun dagelijks leven. De meeste medewerkers kampen met eenzaamheid, verslaving, ziekte, een vluchtelingenverleden of werkloosheid. Voor hen is de kringloopwinkel van belang omdat ze een werkplek hebben en daardoor dichterbij de samenleving staan (VPRO, 2017).

In de serie wordt in de loop van vijf afleveringen onder andere het verhaal van Gerda gevolgd. Gerda heeft 27 jaar voor de klas gestaan, maar raakte in een depressie en was niet meer in staat om les te geven. Ze had nooit gedacht weer ergens aan het werk te kunnen, maar dat is bij de kringloopwinkel toch gelukt. Werken in de kringloopwinkel heeft haar geholpen uit haar schulp te kruipen en zichzelf weer te gaan waarderen. Ook voor ex-verslaafden Joost en Simon, beide werkzaam in de kringloopwinkel, is de kringloopwinkel een belangrijke plek. Ze steunen elkaar en het werk biedt hen de afleiding die ze nodig hebben. Het is een plek waar ze gewaardeerd worden en waar hun zelfvertrouwen groeit. Maar niet alleen voor de medewerkers is de kringloopwinkel een belangrijke plek, ook voor bezoekers heeft de kringloopwinkel een belangrijke functie. De kringloopwinkel kan namelijk dienen als ontmoetingsplek (VPRO, 2017).

De literatuur bevestigt wat in de serie Het

succes van de kringloopwinkel aan bod komt, namelijk dat de kringloopwinkel steeds populairder wordt. Er ontstaan steeds meer nieuwe kringloopwinkels waardoor het

stigma op de kringloopwinkel langzaam verdwijnt. Vroeger hadden kringloopwinkels een negatief imago en werden deze

vooral bezocht door mensen met minder bestedingsruimte. Tegenwoordig is het imago van de kringloopwinkel positiever en is het meer sociaal geaccepteerd om deze winkels te bezoeken (Mitchell & Montgomery, 2010). Door de winkel een frisser uiterlijk te

geven en de winkel meer te promoten wordt gewerkt aan een positief imago. Het doel hiervan is het aantrekken van een bredere klantengroep (Broadbridge & Parsons, 2003). Een

andere oorzaak voor het populairder worden van de kringloopwinkel, is het nastreven van een duurzame levensstijl waar door steeds meer mensen waarde aan wordt gehecht

(Bardhi, 2003).

De kringloopwinkel heeft verschillende functies. In de eerste plaats biedt de kringloopwinkel een platform voor het verkopen van betaalbare spullen. De tweede functie is de samenwerking met goede doelen en sociale firma’s. De derde functie is de sociale functie van de kringloopwinkel. Zowel het personeel als de consument profiteert van de ontmoetingen tussen mensen die in de winkel tot stand komen. De vierde functie is het bieden van werkgelegenheid, training en rehabilitatie. De laatste en vijfde functie is de mogelijkheid om spullen en goederen te hergebruiken wat bijdraagt aan een duurzame samenleving

(Mitchell & Montgomery, 2010).

In het artikel wordt echter niet beschreven waarom bezoekers en medewerkers waarde hechten aan de interacties in de kringloopwinkel en wat die interacties dan inhouden. Het artikel laat de lezer achter met vragen, want wat zijn interacties, en hoe vinden die plaats in een publieke ruimte? En, hoe kunnen mensen profiteren van interacties en wanneer zijn interacties waardevol? In dit onderzoek wordt getracht antwoord te geven op deze vraagstellingen.

(10)

Probleemstelling

Forrest & Kearns (2001) signaleren een

afname van sociale cohesie in steden. Volgens De Hart (2002) is er echter sprake van een

wisseling van de wacht: oude vormen van cohesie worden vervangen door nieuwe. Recente technologieën maken namelijk nieuwe vormen van sociale interactie mogelijk (Forrest & Kearns, 2001). Huygen &

De Meere (2008) onderschrijven juist wel het

belang van fysieke ontmoetingsplekken voor de sociale cohesie in de samenleving. Sociale cohesie betreft de interne bindingskracht van een sociaal systeem. Onder sociale cohesie wordt groepsidentificatie en saamhorigheidsgevoelens verstaan. Kenmerken hierbij zijn frequente en

intensieve contacten, onderling vertrouwen, gedeelde normen en waarden en participatie in het groepsleven.

Vanwege het belang van fysieke ontmoetingsplekken, ook in tijden waarin technologieën steeds prominenter aanwezig zijn, staat in dit onderzoek de kringloopwinkel als fysieke ontmoetingsplek centraal. Het doel van deze studie is om te onderzoeken in hoeverre de kringloopwinkel een ontmoetingsplek is waar betekenisvolle interacties plaatsvinden.

Maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie

Het doel van dit onderzoek is het in kaart brengen van de sociale functie van de kringloopwinkel. Hierbinnen zal de vraag naar het belang van de fysieke ontmoetingsplek binnen de samenleving centraal staan. Tot op heden is er weinig onderzoek gedaan naar dit onderwerp, maar gezien de groei en populariteit van de kringloopwinkel is het waardevol hier meer kennis over te werven.

Vanuit maatschappelijk oogpunt is dit onderzoek ook relevant voor de kringloopwinkels zelf.

De onderzoeksresultaten zullen bijdragen aan kennis over de beweegredenen van mensen om de kringloopwinkel te bezoeken. Door het in kaart brengen van de behoeften van de bezoekers kunnen kringloopwinkels daar vervolgens op inspelen.

Onderzoeksopzet

Deze master thesis is opgedeeld in zeven hoofdstukken. Dit eerste hoofdstuk biedt een introductie van het onderzoeksonderwerp en is de basis voor het verdere verloop van het onderzoek. Hoofdstuk twee beschrijft het theoretisch kader. In theoretisch kader wordt dieper ingegaan op de betekenis, functie en soorten interacties. Daarnaast staat het concept third place centraal vanuit de benadering van Oldenburg (1989). Dit concept is van belang omdat het meer uitleg geeft over het belang van publieke plekken in de samenleving. Hoofdstuk drie beschrijft de methodologie die is gebruikt gedurende dit onderzoek. Dit hoofdstuk gaat dieper in op de dataverzameling, analyse, betrouwbaarheid, generaliseerbaarheid en validiteit en de dilemma’s en beperkingen van het onderzoek. Hoofdstuk vier tot en met zes beschrijven de resultatenhoofdstukken. Hoofdstuk vier geeft de beschrijving van het veldwerk weer, wat meer inzicht biedt in de twee kringloopwinkels waar het veldwerk heeft plaatsgevonden. In hoofdstuk vijf staan analyses van de interacties en ontmoetingen centraal. Hoofdstuk zes beschrijft het concept

third place en hoe de verschillende kenmerken van een third place tijdens het veldwerk naar voren zijn gekomen. In hoofdstuk zeven wordt de conclusie beschreven en wordt de onderzoeksvraag beantwoord. Vervolgens worden in dit hoofdstuk aanbevelingen gedaan voor vervolgonderzoek en wordt er een reflectieparagraaf staan beschreven. Deze master thesis wordt afgesloten met een literatuurlijst, gevolgd door de bijlagen.

(11)

Oldenburg (1989) onderschrijft het belang van

fysieke ontmoetingsplekken in zijn publicatie

The great good place. Naast het feit dat fysieke ontmoetingsplekken ruimte bieden voor ontspanning, ontmoeting en persoonlijke ontwikkeling, leiden de intermenselijke interacties binnen deze ontmoetingsplekken tot een hogere mate van sociale cohesie binnen de samenleving (Oldenburg, 1989). Dit

hoofdstuk gaat dieper in op de betekenis van interacties en het concept third place. De eerste paragraaf beschrijft op welke manier interacties in de publieke ruimte plaatsvinden, tussen wie er interacties plaatsvinden en welke soorten interacties plaatsvinden in de publieke ruimte. Deze paragraaf biedt een uitweiding op de manier waarop Oldenburg (1989) interacties tussen

mensen in de publieke ruimte beschrijft om een eenzijdig beeld te voorkomen. Vervolgens wordt in de tweede paragraaf ingegaan op het concept third place. Aan de hand van de betekenis en kenmerken van dit concept zal worden onderzocht op welke manier de kringloopwinkel voldoet aan de kenmerken van dit concept.

2.1 Interacties in de publieke ruimte

Een interactie is een gebeurtenis die plaatsvindt tussen individuen in een sociale context. Wanneer deze interacties vaker plaatsvinden, ontstaat een sociale binding tussen mensen (Van der Land, 2003).

In verschillende publieke ruimtes komen mensen met elkaar in contact en gelden er regels, normen en waarden. Door Goffman

(1963: 8) wordt dit ook wel de sociale orde

genoemd. In zijn publicatie Behavior in public places beschrijft hij de interacties die zowel bekenden als onbekenden met elkaar hebben in de publieke ruimte. Interacties worden positief ervaren als er sprake is van een veilige omgeving. Dit kan worden gerealiseerd door het creëren van informele omgangsregels (Stokkom, 2009). Men heeft

behoefte aan duidelijke regels. In situaties

waar mensen niet goed weten wat ze van anderen kunnen verwachten, worden interacties vaak negatiever ervaren (Van Eijk & Schreuders, 2011). Als gevolg hiervan

zal men sneller geneigd zijn elkaar te vermijden (Müller, 2002). Goffman (1963: 126)

beschrijft als voorbeeld dat het meenemen van een kind of een hond mensen kan uitnodigen tot interactie. Goffman (1963)

onderscheidt twee soorten interacties. Ten eerste de unfocused interaction (niet gerichte interactie) en ten tweede de focused interaction (gerichte interactie). Bij unfocused interactions hebben mensen geen contact met elkaar, maar bevinden ze zich wel in dezelfde ruimte. Mensen zijn zich bij deze vorm van interactie bewust van elkaars aanwezigheid en observeren elkaars uiterlijk en gedrag. Er worden echter geen verbale of fysieke contacten met elkaar uitgewisseld. Bij focused

interaction wordt het patroon van de unfocused

interaction doorbroken wanneer mensen in de publieke ruimte wel verbale en fysieke interactie hebben met elkaar (Goffman, 1963).

Müller (2002) beschrijft dat de meeste

interacties in publieke ruimtes onpersoonlijk en afstandelijk zijn. Interacties in de publieke ruimte ontstaan volgens Müller (2002)

onder andere vanwege een onderlinge betrokkenheid. Deze vorm van sociale interactie is te verdelen in vier verschillende soorten. Ten eerste beschrijft Müller (2002) de mentale betrokkenheid, waarbij mensen elkaars aanwezigheid opmerken maar geen verbaal contact hebben met elkaar. Ten tweede kan er sprake zijn van sociale betrokkenheid, wat inhoudt dat mensen wel interactie met elkaar hebben, maar die gekenmerkt wordt door oppervlakkigheid. Een derde vorm is intieme betrokkenheid die als lichamelijke interactie wordt

gekenmerkt. Een laatste en vierde vorm van betrokkenheid is langdurige betrokkenheid, waarbij actoren gedurende enkele uren of dagen interactie hebben met elkaar (Müller, 2002).

(12)

Intermenselijke interactie

De interacties tussen medewerkers en bezoekers in de publieke ruimte worden door Bredewold, Tonkens & Trappenburg (2016)

servicetransacties genoemd. De interactie tussen verkoper en consument is gebaseerd op de verkoop van een product en wordt gekenmerkt door wederkerigheid. Deze interacties hebben vaak een zakelijk karakter, maar kunnen ook als plezierig worden ervaren. Voor een positieve service transactie is respect en onderling vertrouwen belangrijk

(Wiesel, Bigby & Carling-Jenkins, 2013).

Van Eijk & Schreuders (2011) beschrijven

twee soorten gebruikers van de publieke ruimte. Ten eerste is er een groep mensen die doelgericht de ruimte bezoekt. Deze groep mensen bezoekt de ruimte enkel om te consumeren. Tot de tweede groep behoren de mensen waarbij de publieke ruimte een belangrijk onderdeel is van zijn of haar dagelijks leven. Deze groep mensen is vertrouwd met de omgeving en de

mensen. Als gevolg daarvan hebben zij vaker interacties met andere bezoekers (Müller, 2002).

Zowel Hickman (2013) als Rosenbaum,

Ward, Walker & Ostrom (2007) beschrijven

dat vooral werklozen, gepensioneerden en mensen met kinderen op zoek zijn naar sociale interacties in de publieke ruimte. Zij hechten veel waarde aan interacties in hun buurt omdat het ze de mogelijkheid biedt contact te maken met anderen. Interacties in de publieke ruimte hebben een positief effect op het welzijn van ouderen en alleenstaanden. Het bezoeken van een publieke ruimte waarin interacties plaatsvinden kan hen helpen uit een sociaal isolement te komen (Rosenbaum et al., 2007).

2.2 Soorten interacties

Licht, vluchtig en oppervlakkig

Blokland (2009) beschrijft het belang van

lichte en vluchtige ontmoetingen. Dit is een vorm van interactie waarbij mensen elkaars aanwezigheid in de ruimte opmerken maar verder geen woorden met elkaar uitwisselen. Deze interacties kunnen beschouwd worden als oppervlakkig. Een vorm van veel voorkomende lichte en vluchtige interacties in de publieke ruimte zijn non-verbale interacties die net zo belangrijk kunnen zijn als verbale interacties

(Hickman, 2013). Het observeren van andere

personen in de publieke ruimte is een vorm van non-verbale interactie. Deze vorm van interactie behoort ook tot licht, vluchtig en onpersoonlijk, omdat er geen sprake is van een wisselwerking tussen mensen. Desondanks komen observaties voort uit een bepaalde mate van betrokkenheid en interesse in de andere persoon (Müller, 1998: 157). Herhaalde en lichte interacties dragen

bij aan herkenning waardoor mensen bekend raken met elkaars gedragingen en vertrouwd raken met elkaar. Hierdoor ontstaat publieke familiariteit, wat ertoe leidt dat bezoekers zich thuis en veilig voelen in de ruimte

(Blokland, 2009). En ook Müller (2002) beschrijft

dat hoe vluchtig een interactiemoment ook is, toch kan het al betekenis hebben en de publieke ruimte meer persoonlijk en minder anoniem maken.

Interacties tijdens het voorbijgaan

Bij deze interacties is er, in tegenstelling tot de lichte en vluchtige interacties, wel sprake van een verbale interactie. Deze vorm van interacties kenmerkt zich door wederzijdse amicaliteit. Wanneer mensen in de publieke ruimte niemand kennen zoeken ze naar manieren om toch contact te kunnen leggen met andere mensen in de ruimte. Müller

(2002) beschrijft de reden waarom mensen

contact maken met onbekenden. Redenen zijn: 1) om de tijd door te komen, 2) vanwege ontspanning en afleiding, 3) het oefenen van sociale- en taalvaardigheden, of 4) een wederzijdse interesse tussen mensen. Deze

(13)

terloopse interacties tussen onbekenden in de publieke ruimte zijn vaak niet diepgaand, maar wel informeel en ontspannen (Stokkom, 2009).

Een voorbeeld van een terloopse interactie is het vragen naar de tijd. Daarbij kijkt men bewust naar de lichaamstaal van de ander of hij/zij open staat voor contact. In terloopse interacties zoeken mensen vaak naar gezamenlijke interesses. Wanneer dit er niet is stopt het interactiemoment vaak snel. Wanneer mensen wel gedeelde interesses hebben kan er een langduriger gesprek ontstaan (Müller, 2002).

Diepgaande interacties

Diepgaande interacties vinden vooral plaats tussen vrienden en bekenden. Deze interacties kenmerken zich door diepgaand en persoonlijk te zijn. In de persoonlijke ruimte vinden deze interacties bijvoorbeeld plaats tussen twee of meer bekenden die samen de publieke ruimte bezoeken. Zij hebben gesprekken waar andere mensen in de ruimte niet aan meedoen. Wel zijn de andere mensen in de ruimte van belang om de ruimte te vullen en om toch af en toe even contact te kunnen maken. Mensen die een publieke ruimte gezamenlijk bezoeken, maken eerder contact met andere mensen in de ruimte.

In de publieke ruimte kunnen ook interacties plaatsvinden tussen, zoals Müller (2002: 125) beschrijft, ‘bekende vreemden’. Deze

interacties ontstaan wanneer mensen vaker dezelfde publieke ruimte bezoeken en mensen andere bezoekers tegenkomen die zich ook vaker in die pulieke ruimte bevinden. Deze interacties zijn vaak kortdurend en ontstaan meer in het voorbijgaan. Müller (2002) beschrijft dat

interacties tussen ‘bekende vreemden’ kunnen worden gekenmerkt als primaire en secundaire relaties. De primaire relaties zijn gericht op persoonlijke interactie en ontstaan meestal tussen vrienden en familieleden. Secundaire relaties zijn vaak oppervlakkig en hebben een vluchtig karakter. Soms kan het zo zijn dat de interacties tussen ‘bekende

vreemden’ in de publieke ruimte gekenmerkt wordt door primaire relaties, maar deze interacties blijven vaak beperkt tot de publieke ruimte waar zij elkaar van kennen. De meeste interacties in de publieke ruimte zijn echter gebaseerd op secundaire relaties.

2.3 Third place

Het concept third place is in dit

onderzoek van belang om te kunnen nagaan of de kringloopwinkel een plek is waar bezoekers zich kunnen ontspannen en of het door bezoekers gezien wordt als een ontmoetingsplek. De betekenis van een third

place en de kenmerken die daartoe behoren staan centraal in deze paragraaf.

Oldenburg (1989) stelt dat steeds minder

mensen deelnemen aan het sociale leven op publieke plekken. Mensen brengen meer tijd door in de huiselijke- en werksferen. Het gevolg hiervan is dat men minder sociale binding ervaart. Publieke plekken bieden mogelijkheden voor mensen om interacties te hebben, wat voor Oldenburg (1989) een

reden was om het belang van third places te benadrukken. Met third places verwijst hij naar plekken in de publieke ruimte die zich juist niet in de huiselijke- of werksfeer van mensen bevinden. Voorbeelden van third

places die door Oldenburg (1989) in zijn boek

worden genoemd zijn cafés, winkels en beautysalons. In het onderstaande citaat staat beschreven in welke leefgebieden mensen zich bevinden in het dagelijks leven ten opzichte van de third place:

“The third place is a generic designation for a great variety of public places that host the regular, voluntary, informal and happily anticipated gatherings of individuals beyond the realms of home and work ... Thus, the first place is the home - the most important place of all ... The second place is the work setting, which reduces the individual to a single, productive role.” (Oldenburg, 1989: 16) Oldenburg (1989) benadrukt het belang van

(14)

publieke omgeving. Third places bieden een mogelijkheid om te kunnen ontsnappen aan de dagelijkse sleur van het leven. Het zijn informele plekken waar ruimte is voor ontspanning, zelfontplooiing en sociale ontmoetingen en waar mensen zich op hun gemak kunnen voelen. Door het open karakter van de third place is er ruimte voor het ontstaan van sociale interactie. Het ontstaan van vriendschappen is mogelijk, maar het kan ook al waardevol zijn om vertrouwde gezichten te zien (Oldenburg, 1989).

Belang en functie van de third place

Een van de belangrijke kenmerken van een third place zijn de interacties die er plaatsvinden (Oldenburg, 1989). Interacties

in third places kunnen leiden tot meer onderlinge binding tussen mensen waardoor de sociale cohesie in de samenleving groter wordt (Oldenburg, 1989). Volgens Stokkom (2009) hebben vooral steden baat bij het

bestaan van third places. Steden bieden volgens hem te weinig ruimte voor mensen om elkaar te ontmoeten. Een voorwaarde voor het ontstaan van interacties is dat mensen zich veilig voelen waardoor het vertrouwen tussen mensen kan groeien. De binding met de plek en de interacties die de bezoeker heeft met andere mensen in de third place kunnen stress, gevoelens van eenzaamheid en vervreemding van anderen verlichten (Oldenburg, 1989). De binding met

de plek ontstaat wanneer mensen positieve ervaringen opdoen in de ruimte. Hierdoor zal de bezoeker de third place vaker bezoeken en daardoor gehecht raken aan de plek

(Rosenbaum et al. 2007). Uit het onderzoek van

Rosenbaum et al. (2007) komt naar voren dat

door third place bezoekers vooral belang wordt gehecht aan de rol van de medewerker. De band die mensen zijn verloren met andere mensen in de samenleving zoeken consumenten juist op bij de medewerker van de third place. Third place bezoekers ervaren sociale steun van medewerkers, omdat zij naar hen luisteren en hen advies geven. Bezoekers krijgen vooral een band met medewerkers wanneer de bezoeker bekend is met de medewerker van voorgaande

bezoeken (Warner et al., 2012). Daarnaast

brengen de medewerkers de bezoekers een gevoel van veiligheid en comfort, omdat zij zorgen voor de regels in de ruimte en de verantwoordelijkheid heben (Rosenbaum et al. 2007).

Kenmerken van een third place

Oldenburg (1989) beschrijft in zijn publicatie

acht kenmerken van een third place. 1) De third place is een neutrale plek waar bezoekers zich welkom en op hun gemak voelen. Het is een informele plek waar mensen in contact komen met elkaar. Bezoekers kunnen komen en gaan wanneer hen dat uitkomt. Door de openheid en vrijheid in de ruimte voelen mensen zich op hun gemak en zullen zij eerder contact maken met andere mensen in de ruimte

(Oldenburg, 1989).

2) Een third place is een toegankelijke plek waar iedereen welkom is. Gelijkwaardigheid is hierbij een belangrijke voorwaarde. Het is een inclusieve plek, waarbij status- en klasseverschillen geen rol spelen. Hierdoor worden mensen uit verschillende lagen van de samenleving bij elkaar gebracht (Oldenburg, 1989: 23-26).

3) Oldenburg (1989) noemt het hebben van

interacties de hoofdactiviteit van de third

place. Bovenstaande kenmerken zijn een voorwaarde hiervoor. Van belang bij het ontstaan van interacties zijn humor en gezellige gesprekken. De interacties zijn plezierig en aangenaam. Oldenburg (1989)

verwijst in zijn publicatie naar Henry Sedgwick (1930) die beschrijft welke regels

er bestaan tijdens een conversatie en die hij vindt passen bij het karakter van third places. Deze regels zijn:

1) Wees stil als de ander praat.

2) Wees attent wanneer de ander praat. 3) Zeg wat je denkt, maar wees wel voorzichtig.

4) Vermijd onderwerpen waar geen gezamenlijke in interesse is.

(15)

6) probeer de ander niet te vertellen wat hij moet doen.

7) Zorg ervoor dat je zachtjes praat

(Oldenburg, 1989).

4) Een third place moet een plek zijn die voor iedere bezoeker bereikbaar en gemakkelijk toegankelijk is. Door de toegankelijk- en bereikbaarheid is de drempel minder groot om de plek te bezoeken. De meeste bezoeken aan de third place zijn ongepland. Plekken die van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat zijn geopend worden vaker bezocht, omdat de third place bezoeker altijd de plek kan bezoeken wanneer daar behoefte aan is. Dit geldt vooral voor mensen die de plek bezoeken vanuit eenzaamheid

(Oldenburg, 1989).

5) Iedere third place wordt door een of meerdere vaste bezoekers bezocht. Het aantal vaste bezoekers dat een third place kent is afhankelijk van de voorzieningen in de plek. De ‘stamgast’ geeft het karakter aan de third place en is, ongeacht het aantal vaste bezoekers, vaak dominanter aanwezig dan andere bezoekers van de third place. Deze bezoekers voelen zich thuis in de ruimte en zorgen voor de gezelligheid. Zij kunnen gezien worden als de insiders van de third

place. De bezoekers die geen contact hebben met andere bezoekers zijn de outsiders. Vaste bezoekers worden vaak enthousiast begroet en krijgen in de third place de meeste aandacht. Third places hebben zelf invloed op de mate waarin vaste bezoekers langskomen. Iedere third place bezoeker was daar ooit voor het eerst, en er moet een reden zijn waarom deze bezoeker de plek vaker is gaan bezoeken. Om bezoekers welkom te laten voelen is het voornamelijk van belang dat iedere bezoeker wordt geaccepteerd. Bezoekers die alleen zijn en voor de eerste keer de plek bezoeken moeten het vertrouwen winnen bij de andere bezoekers en medewerkers in de ruimte. Dit kunnen ze doen door open te staan voor interacties en te laten zien dat ze respect hebben voor de ruimte. Bezoekers die in twee- of meertallen komen, zijn vooral gefocust op zichzelf en hun eigen gesprekken. Deze bezoekers

worden vaak al snel geaccepteerd en verder met rust gelaten (Oldenburg, 1989).

6) Third places worden vaak huiselijk en eenvoudig ingericht. Hierdoor voelen mensen zich thuis en op hun gemak. De plek is eenvoudig en neutraal en laat weinig waardeoordelen zien waardoor de plek voor bezoekers met verschillende achtergronden en statussen toegankelijk is. Voor de third

place wordt vaak weinig reclame gemaakt en de bedoeling is meestal niet om nieuwe bezoekers te lokken(Oldenburg, 1989). 7) Een third place heeft vaak een speels karakter en vraagt daardoor een andere houding van bezoekers dan de houding die van hen in de thuis- en werkomgeving wordt verwacht. In de thuis- en werkomgeving wordt vaak meer gevraagd van de serieuze kant van mensen. In third places staan plezier en ontspanning centraal. Mensen mogen met elkaar lachen en soms worden er activiteiten georganiseerd waar bezoekers aan kunnen deelnemen. Hele serieuze gesprekken worden er dan ook niet vaak gevoerd, of zijn van korte duur. Het is een plek waar mensen plezier kunnen hebben en soms langer verblijven dan verwacht omdat ze het zo naar hun zin hebben. Mensen willen deze ervaring vaker hebben waardoor ze de plek herhaaldelijk zullen bezoeken (Oldenburg, 1989).

8) Het laatste kenmerk zijn de thuisgevoelens bij third place bezoekers. Oldenburg (1989)

beschrijft dat de third place concurreert met de thuisomgeving van mensen. Hij verwijst hiermee naar ‘a home away from home’

(Oldenburg, 1989: 38). De thuisgevoelens die

mensen op de third place hebben zijn anders dan de thuisgevoelens die mensen hebben in de huiselijke sfeer. In het huis van mensen speelt het leven meer af in de privésfeer en in de third place wordt het publieke leven zichtbaar. Mensen zijn in third places wel meer beleefd en minder intiem dan in de thuissituatie. Oldenburg (1989: 39-41)

beschrijft de kenmerken van thuisgevoelens op third places en gebruikt hierbij de vijf criteria van interacties beschreven door

(16)

psycholoog David Seamon (1979). Het eerste

kenmerk is dat de third place onderdeel wordt van iemands dagindeling. Mensen zien er bekende gezichten en mensen worden gemist wanneer ze afwezig zijn. Het tweede kenmerk is dat mensen de plek toe- eigenen, zonder dat de plek daadwerkelijk eigendom is van hun bezit. Dit geldt vooral voor de vaste bezoeker, die zichzelf niet ziet als een buitenstaander van de plek, maar zich onderdeel voelt van de ruimte en van de mensen in de ruimte. De vaste bezoeker heeft vaak privileges en rechten die andere bezoekers van de third place niet hebben. Een vierde kenmerk is dat de bezoekers zich vrij voelen en dat het een plek is waar ze zich gemakkelijk kunnen uiten. Het laatste kenmerk is de warmte in de ruimte die bezoekers ervaren. Hierbij gaat het om vriendelijkheid, steun en onderlinge bezorgdheid (Oldenburg, 1989).

Wright (2012) uit kritiek op het concept

third place van Oldenburg. Volgens hem is het concept third place, met de komst van technologie en sociale media, achterhaald. Hij spreekt over de ‘third space’. Wright (2012)

weerlegt de kritiek van Oldenburg op de netwerksamenleving die gepaard gaat met de ontwikkeling van nieuwe media. Wright

(2012) stelt dat het gebruik van sociale media

niet meer weg te denken zijn uit de huidige samenleving. Om die reden kan volgens hem de third space worden beschouwd als een belangrijk middel in het bevorderen van de sociale cohesie (Wright, 2012). Desondanks

ligt in dit onderzoek de fysieke ruimte als

third place centraal, om te onderzoeken welke waarde mensen daar in de huidige tijd aan hechten.

2.4 Onderzoeksvraag

Het doel van dit onderzoek is het verkrijgen van meer inzicht in de manier waarop de kringloopwinkel kan bijdragen aan meer onderlinge sociale interacties. In dit onderzoek staan twee kringloopwinkels in Amsterdam Noord centraal. Aan de hand van observaties, interviews en gesprekken met winkelbezoekers wordt de onderzoeksvraag beantwoord. Het onderzoek zal uitwijzen in welke mate de kringloopwinkel voor bezoekers een plek is om anderen te ontmoeten en welke factoren van de winkel aan deze interacties bijdragen.

Onderzoeksvraag en deelvragen

De onderzoeksvraag luidt als volgt: ‘Op welke manier is de kringloopwinkel een

third place waar winkelbezoekers interacties en ontmoetingen aangaan?’ Om de

onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden is deze verdeeld in de vier onderstaande deelvragen:

1. Met welke redenen bezoeken mensen de kringloopwinkel?

2. In welke mate vinden er interacties plaats tussen winkelbezoekers van de kringloopwinkel en hoe kunnen deze interacties worden gekenmerkt? 3. In welke mate vinden er interacties plaats tussen winkelbezoekers en

winkelmedewerkers van de kringloopwinkel en hoe kunnen deze interacties worden gekenmerkt?

4. In welkte mate voldoet de kringloopwinkel aan de kenmerken van een third place?

(17)

3. Onderzoeksmethodologie

In deze studie staat de vraag centraal of de

kringloopwinkel een third place is en in welke mate er interacties plaatsvinden. Er is gebruik gemaakt van een empirisch onderzoek waarbij de data zijn verkregen uit interviews, gesprekken met actoren in het veld en observaties. Gedurende anderhalve maand zijn de data verworven en zijn er gesprekken gevoerd met zowel de winkelbezoekers als de medewerkers van twee kringloopwinkels in Amsterdam Noord. In dit hoofdstuk staat beschreven op welke manier dit onderzoek heeft plaatsgevonden, hoe de data zijn geanalyseerd en wat de beperkingen van het onderzoek zijn.

3.1 Onderzoeksmethode

Kwalitatief onderzoek

In dit onderzoek is gebruik gemaakt van een kwalitatieve onderzoeksmethode. In een kwalitatief onderzoek zijn de betekenissen die mensen geven aan sociale fenomenen van belang. Er is gebruik

gemaakt van triangulatie, wat inhoudt dat meerdere onderzoekstechnieken met elkaar worden gecombineerd (Bryman, 2012). In

dit onderzoek is gebruikt gemaakt van een combinatie tussen observaties, interviews en gesprekken met winkelbezoekers en enkele winkelmedewerkers. Er is gekozen voor observaties omdat deze inzichten geven in de sociale situaties in het veld en hoe de actoren zich in het veld voortbewegen. Door meer kennis op te doen van de gedragingen is het gemakkelijker om situaties te interpreteren en menselijke gedragingen te begrijpen

(Hammersley & Atkinson, 2007).

Tijdens het veldwerk zijn ongestructureerde observaties gedaan (Bryman, 2012). Er is

gebruik gemaakt van een gestandaardiseerd observatieprotocol. Tijdens de observaties is getracht zoveel mogelijk korte notities te maken om deze later op een rustig moment uitgebreid te kunnen uitschrijven.

Aanvullend op de observaties zijn interviews afgenomen met winkelbezoekers en

enkele winkelmedewerkers. De semi-gestructureerde interviews gaven inzicht in de betekenisgeving van de belangrijkste concepten van het onderzoek. Dit is gedaan aan de hand van semi-gestructureerde vragenlijsten waarin de belangrijkste vragen en topics voor het onderzoek stonden beschreven (Bryman, 2012).

Tijdens het onderzoek is zowel inductief als deductief te werk gegaan. De fase waarin de theorie is verzameld wordt ook wel de deductieve fase van het onderzoek genoemd. Deze fase heeft de basis gelegd voor het verdere verloop van het onderzoek. Aan de hand van de theorie kon onderzocht worden op welke manier de theorieën en concepten overeen kwamen met de werkelijkheid. In deze fase werd gekeken of de data overeenkwamen met de theorie, ook wel de inductieve fase (Bryman, 2012).

Toegang tot het veld

Om toegang tot het veld te krijgen is vooraf toestemming gevraagd aan de bedrijfsleider om onderzoek te mogen doen bij de twee kringloopwinkels van De Lokatie. Vanwege de tijdsduur waarin de dataverzameling zou plaatsvinden is er gekozen om het onderzoek te beperken tot twee kringloopwinkels. Een onderzoek in twee verschillende winkels geeft een minder eenzijdig beeld en daarnaast de mogelijkheid om observaties te kunnen vergelijken. De verwachting vooraf was dat het contact met de winkelbezoekers gemakkelijk zou zijn, maar dit bleek niet te kloppen. Veel winkelbezoekers stonden niet open voor een interview, waardoor het uiteindelijk aantal respondenten beperkt is gebleven. Naarmate de tijd vorderde, werd het contact leggen met de winkelbezoekers wel gemakkelijker. Hierbij was de strategie om eerst vertrouwen te creëren door een gesprek met ze aan te gaan, alvorens over te gaan tot een interview. De respondenten

(18)

de buurten verschillen van elkaar in de mate van gentrificatie, waarbij de Van der Pekbuurt een voorbeeld is van een sterk gegentrificeerde wijk (Meershoek, 2015). Onder

gentrificatie wordt het aantrekkelijk maken van een buurt verstaan waardoor meer burgers worden aangetrokken om er te komen wonen. Aan de andere kant ontstaat hierdoor een verscheidenheid aan inwoners in de wijk en is er weinig onderlinge interactie (Zukin, 1987). In de Van der

Pekbuurt zijn de kenmerken van gentrificatie te zien aan de gerenoveerde woningen en de groei van horecagelegenheden. Het Buikslotermeerplein kenmerkt zich door nog niet gegentrificeerd te zijn, maar ook hier laten herstructureringen in de wijk niet lang op zich wachten. De reden hiervoor is de aanleg van de metroverbinding die Amsterdam Noord verbindt met de rest van het stadsdeel (Gemeente Amsterdam, z.j.).

3.2 Dataverzameling

Interviews

Het voordeel van het afnemen van interviews is dat de onderzoeker meer inzicht krijgt in de belevingswereld van respondenten (Bryman, 2012). Voorafgaand aan de interviews

is een semi-gestructureerde vragenlijst opgesteld, waarin belangrijke vragen en topics staan geformuleerd. Hierdoor was het mogelijk om open te staan voor de verhalen van respondenten en nieuwe mogelijke resultaten (Hammersley & Atkinson, 2007). Voorafgaand aan de interviews is de

respondenten om toestemming gevraagd om het gesprek op te nemen. Na afloop van de interviews zijn deze getranscribeerd zodat deze in een latere fase van het onderzoek geanalyseerd konden worden.

Tijdens de dataverzameling zijn 12

interviews afgenomen. Er zijn drie interviews met winkelmedewerkers afgenomen,

waarvan één met de bedrijfsleider en twee met winkelmedewerkers. Negen interviews werden afgenomen onder winkelbezoekers van Distelweg. Daarnaast is met twee winkelmedewerkers gesproken. Tijdens de zijn benaderd in de winkel, bij de coffee

corner en een enkele keer buiten de winkel op het terras. Om de anonimiteit van de respondenten te waarborgen zijn de werkelijke namen van de respondenten vervangen door pseudoniemen zodat de gegevens niet te herleiden zijn. Om meer respondenten te benaderen zijn enkele winkelmedewerkers als gatekeeper gebruikt. Via hen kon contact gelegd worden met winkelbezoekers die waarschijnlijk open zouden staan voor een gesprek of een interview. Hiervan is het nadeel dat de steekproef beïnvloed kan zijn. Wellicht zijn hierdoor de frequente bezoekers sterker vertegenwoordigd. Dit kan als gevolg hebben dat meer informatie is verkregen over dit type winkelbezoeker en minder kennis is verkregen over de bezoekers die minder aanwezig zijn in de ruimte en minder open staan voor gesprek (Bryman, 2012).

Beschrijving van het veld

De onderzoeksperiode liep van begin april 2018 tot en met half mei 2018 in twee kringloopwinkels van De Lokatie in Amsterdam Noord. Kringloopketen De Lokatie beschikt over drie vestigingen in Amsterdam. Eén vestiging in Amsterdam Oost en twee vestigingen in Amsterdam Noord. In dit onderzoek wordt de winkel in Amsterdam Oost buiten beschouwing gelaten, vanwege de overeenkomsten van deze winkel met de winkel aan het Buikslotermeerplein (interview winkelmanager, respondent 8). Daarom is de focus in dit onderzoek gelegd op de twee locaties in Amsterdam Noord.

De eerste winkel is gelegen aan de Distelweg op een bedrijventerrein, aan de rand van de wijk Disteldorp en de Van der Pekbuurt. De tweede vestiging van De Lokatie ligt aan het Buikslotermeerplein, gelegen aan de rand van het winkelcentrum en het marktplein. In dit onderzoek ligt de nadruk vooral op de winkel aan de Distelweg vanwege de grootte van de winkel en de beschikbaarheid over een coffee corner waar bezoekers eten en drinken kunnen nuttigen. Beide winkels zijn gevestigd in Amsterdam Noord, maar

(19)

winkelbezoekers gevoerd en vijf gesprekken met winkelmedewerkers. Bij de Distelweg zijn 32 gesprekken met winkel- en coffee corner bezoekers en acht gesprekken met winkelmedewerkers.

Met de gesprekken zonder audio-opname was het mogelijk om een bredere doelgroep te kunnen bereiken en zo de interviews aan te vullen. In het veld zijn notities gemaakt, welke later uitgebreid uitgewerkt konden worden om zo een helder beeld te scheppen van de gesprekken (Bryman, 2012: 450). Wanneer het niet mogelijk was de gesprekken uit te schrijven gedurende het veldwerk, is er gebruik gemaakt van spraakopnames waarbij na afloop van het gesprek een samenvatting kon worden ingesproken. Dit was vooral nuttig bij langere gesprekken met winkelbezoekers, omdat de kans op fouten en omissies werd verkleind.

Observaties

Gedurende 21 dagen zijn er bij beide winkels observaties gedaan waaronder op sommige dagen bij beide winkels observaties zijn gedaan. Bij het Buikslotermeerplein is op zeven verschillende dagen geobserveerd en bij de Distelweg op 17 verschillende dagen. Het punt van verzadiging was bij het Buikslotermeerplein sneller bereikt dan bij de Distelweg. Theoretische verzadiging wordt door Bryman ook wel het punt

genoemd waarop de steekproef groot genoeg is om de theorie te kunnen bevestigen of ontkrachten (2012: 421). Dit was bij het

Buikslotermeerplein sneller het geval dan bij de Distelweg, omdat deze winkel kleiner is, de locatie niet over een coffee corner beschikt, en de winkel minder verschillende plekken heeft waar de observaties gedaan konden worden.

Tijdens de observaties liep ik door de winkel, stond ik in de buurt van de kassa, nam ik soms plaats in de winkel, en in het geval van de Distelweg nam ik plaats bij de coffee corner. De winkelbezoekers wisten niet dat ik daar was als onderzoeker. Daarom probeerde ik zo onopvallend mogelijk door dataverzameling werd duidelijk dat het lastig

was om winkelbezoekers te werven voor het afnemen van interviews. Verschillende winkelbezoekers die benaderd werden voor een interview, gaven aan haast te hebben of geen behoefte te hebben aan een interview. Bij de vestiging aan het Buikslotermeerplein was dit nog meer het geval dan bij de Distelweg. Dit kwam voornamelijk omdat winkelbezoekers bij het Buikslotermeerplein maar kort de tijd namen voor hun winkelbezoek en in deze winkel weinig ruimte was voor privacy. Vanwege een kort tijdsbestek van de periode van dataverzameling is besloten om bij het Buikslotermeerplein enkel gesprekken met winkelbezoekers te voeren zonder opnameapparatuur zodat er tijd kon worden bespaard. Bij de Distelweg zijn daarom alle interviews met de winkelbezoekers afgenomen. Voorafgaand aan het onderzoek was het de bedoeling een vergelijking te maken tussen de winkel aan de Distelweg en de winkel aan het Buikslotermeerplein. Omdat er geen interviews bij het

Buikslotermeerplein zijn afgenomen is het slechts tot op zekere hoogte haalbaar om een vergelijking te maken tussen de winkels. Om die reden zal een meer algemeen beeld geschetst worden van de interacties in de kringloopwinkels. Zie appendix 1 voor een grafische weergave van de kenmerken van de respondenten en appendix 3 tot en met 5 voor de vragenlijsten met de respondenten.

Gesprekken in de winkel

Om de data uit interviews aan te vullen zijn ook gesprekken met

winkelbezoekers en medewerkers gevoerd zonder opnameapparatuur. Bij het

Buikslotermeerplein was dit samen met de observaties de enige onderzoekstechniek die is gebruikt. Door het stellen van open vragen was er voor de respondent veel ruimte voor eigen inbreng en toelichting.

De duur van deze gesprekken varieerden in tijd. De korte gesprekken duurden ongeveer vijf à tien minuten en de langere gesprekken duurden 15 à 20 minuten met uitschieters van een half uur. Bij het Buikslotermeerplein zijn 20 gesprekken met

(20)

ingevoerd in het software programma ATLAS.ti. Er is begonnen met een open codeerproces, waarbij codes zijn toegewezen aan de transcripten van de interviews (Strauss, 1987: 28). Dit leverde

veel verschillende codes en subcodes op. Vervolgens is er axiaal gecodeerd waarbij de verschillende codes uit de eerste stap die bij elkaar hoorden, samen zijn gevoegd

(Strauss, 1987: 32).Sommige resultaten konden

ingedeeld worden bij verschillende codes. Dit codeerproces leverde een overzichtelijk resultaat op waarbij duidelijk werd welke elementen uit de interviews vaker naar voren kwamen en belangrijk waren voor de onderzoeksresultaten, en welke data minder van belang waren. Het invoeren van de data in ATLAS.ti heeft geholpen de grotere lijnen te zien en het hielp belangrijke resultaten niet te missen.

Voorafgaand aan het codeerproces werd de keuze gemaakt om de analyses die naar voren zouden uit het programma ATLAS.ti te zien als een aanvulling op mijn persoonlijke analyses. Daarom is uiteindelijk gebruik gemaakt van niet te gedetailleerde codes en subcodes om proces overzichtelijk te houden. De codes die zijn gebruikt in het programma ATLAS.ti staan hieronder beschreven. Zie appendix 2 voor een overzicht van het codeboek.

3.4 Betrouwbaarheid, validiteit en

generaliseerbaarheid

De betrouwbaarheid van een onderzoek gaat over de vraag of bij het herhalen van het onderzoek dezelfde resultaten naar voren komen. Bij een kwalitatief onderzoek is dit minder van toepassing, omdat de meetbaarheid van het onderzoek minder centraal staat (Bryman, 2012: 46). Om de

betrouwbaarheid van het onderzoek te waarborgen is tijdens de interviews gebruik gemaakt van een topiclijst en voorafgaand aan de observaties is een observatieprotocol gemaakt. Dit heeft ertoe geleid dat het onderzoek goed gestructureerd was en de onderzoeksresultaten zo min mogelijk zijn beïnvloed. De interviews zijn opgenomen de winkel te lopen zodat mensen niet het

gevoel kregen geobserveerd worden en zich daardoor anders zouden gaan gedragen. Tussen de observaties door zocht ik een rustig plekje op om de belangrijke bevinden op te schrijven aan de hand van veldnotities. Met de observaties is voornamelijk gelet op de manier waarop winkelbezoekers plaatsnemen in de ruimte en op welke manier en wanneer er interacties plaatsvinden. Er is gelet op de interacties tussen winkelbezoekers onderling en tussen winkelbezoekers en winkelmedewerkers. Voorafgaand aan het veldwerk is een observatieprotocol gemaakt waarin stond beschreven waar tijdens de observaties op gelet zou worden. Dit protocol gaf richting en houvast tijdens de observatiemomenten. Zie appendix 6 voor het oservatieprotocol,

3.3 Analyse

Operationalisatie

De operationalisatie in een onderzoek behandelt het meetbaar maken van centrale concepten (Bryman, 2012: 161, 164-165).. In dit

onderzoek wordt dit gedaan door middel van interviewvragen en een observatieschema.

Tijdens het onderzoek stonden de concepten

third place en sociale interacties centraal. De theorie heeft bijgedragen aan het mogelijk maken van het operationaliseren van deze kernconcepten. De kenmerken van deze concepten konden worden geobserveerd tijdens de dataverzameling. In de interviews en gesprekken konden open vragen worden gesteld en werd bijvoorbeeld gevraagd naar de sfeer in de ruimte en de interacties die de bezoekers hadden met andere mensen in de winkel.

ATLAS.ti

Het juist coderen van de data is van belang voor een goed onderzoeksresultaat (Strauss, 1987: 27). De data uit de observaties en

gesprekken met winkelbezoekers zijn handmatig geanalyseerd met verschillende kleurcodes. De data uit de interviews zijn

(21)

3.5 Dilemma’s en beperkingen

De steekproef

Een belangrijke limitatie in dit onderzoek is het geringe aantal respondenten. De respondenten hadden meer divers kunnen zijn op het gebied van sekse, leeftijd en etniciteit. Dit kan gesteld worden op basis van de diversiteit aan mensen die in beide winkels worden bezocht. De respondenten zijn daardoor niet geheel representatief voor de oorspronkelijke winkelbezoekers van de kringloopwinkel. Deze beperking is opgelost door naast interviews ook gesprekken te voeren met winkelbezoekers en met de gesprekken te zoeken naar een betere representatie van de onderzoekspopulatie.

Beperkt aantal interviews

Het doel van dit onderzoek was het vergelijken van de twee kringloopwinkels. Tijdens het veldwerk kwam ik er achter dat het lastig was om respondenten te vinden in de winkel aan het Buikslotermeerplein. Vanwege een beperkte tijdsduur van het onderzoek is gekozen om in deze winkel enkel gesprekken te voeren met winkelbezoekers. Hierdoor was het niet mogelijk op basis van interviews een vergelijking te maken tussen beide winkels. In dit onderzoek wordt geprobeerd een vergelijking te maken, maar de data uit beide kringloopwinkels zullen vooral dienen als aanvulling.

met een audio-opname en de gesprekken met winkelbezoekers zijn achteraf uitgebreid beschreven aan de hand van de veldnotities. Dit is gedaan om een completer beeld te schetsen van de onderzoekssetting. Door het combineren van meerdere

onderzoeksmethoden is de interne validiteit van dit onderzoek gewaarborgd (Bryman, 2012: 390). De interne validiteit is hoog,

omdat er een etnografisch onderzoek is uitgevoerd waarbij het veldwerk gedurende anderhalve maand op verschillende dagen heeft plaatsgevonden. De externe validiteit is minder hoog vanwege een beperkt aantal interviews dat is afgenomen. Daarnaast zijn alleen interviews afgenomen bij de locatie aan de Distelweg waardoor het lastiger is een vergelijking te maken tussen beide winkels. Daarnaast zou het kunnen zijn dat winkelbezoekers door hebben gehad dat zij werden geobserveerd. Dit is een nadeel voor de externe validiteit van het onderzoek, omdat hierdoor de gegevens wellicht zijn vertekend.

De generaliseerbaarheid in het onderzoek gaat over de vraag of de

onderzoeksresultaten ook gelden voor andere contexten (Bryman, 2012: 47-48). Omdat het

onderzoek slechts plaats heeft gevonden in twee kringloopwinkels is het lastig de onderzoeksresultaten te generaliseren naar algemeenheden. Dit was echter ook niet het doel van dit onderzoek en past niet goed binnen de kenmerken van een kwalitatief onderzoek (Bryman, 2012: 205).

De antwoorden op de vragen tijdens de interviews en gesprekken zijn door iedere winkelbezoeker anders beantwoord. Per context en per individu verschilt het hoe interviewvragen worden geïnterpreteerd waardoor de resultaten van het onderzoek niet gegeneraliseerd kunnen worden naar andere situaties.

(22)

Aanwezigheid in het veld

Door een onopvallende houding aan te nemen was het de bedoeling dat winkelbezoekers niet zouden merken dat zij werden geobserveerd. Hierdoor zijn veranderingen in hun gedragingen proberen te voorkomen. Soms was het lastig om veldnotities te maken, bijvoorbeeld tijdens drukke momenten in de winkel. De veldnotities waren wel van belang om te voorkomen dat ik de belangrijke elementen niet zou vergeten. In dat soort situaties zocht ik een rustig plekje op in de winkel waar ik mijn aantekeningen kon maken en in enkele gevallen maakte ik gebruik van spraakopnames.

Afbeelding 1

(23)

Afbeelding 2

(24)

Afbeelding 4

Impressie interieur kringloopwinkel Distelweg.

Afbeelding 3

(25)

Kringloopwinkel De Lokatie heeft drie vestigingen in Amsterdam, namelijk twee vestigingen in Amsterdam Noord en een vestiging in Amsterdam Oost. Zoals in het vorige hoofdstuk reeds is beschreven, is dit onderzoek gericht op de twee winkelvestigingen in Amsterdam Noord. De kringloopwinkels van de Lokatie werken met een bijzondere doelgroep, namelijk met medewerkers met een afstand tot de arbeidsmarkt. Om die reden zijn deze kringloopwinkels anders dan commerciële winkels. Dit hoofdstuk geeft een beschrijving weer van de medewerkers van de winkel, de sociale functie van de winkel en daarnaast een beschrijving van beide winkels.

4.1 Wie werken er?

De Lokatie werkt met 100 mensen verdeeld over drie winkels. Hiervan werken sommige medewerkers op een vaste locatie, maar er zijn ook medewerkers die werken bij twee of drie vestigingen. Daarnaast zijn er medewerkers die werkzaam zijn in het magazijn en/of goederen ophalen en afleveren. De medewerkers hebben verschillende functies, die in onderstaand overzicht staan beschreven

1) De Lokatie werkt met ongeveer acht vrijwilligers die in de winkel of in het magazijn werken.

2) In de winkels werken er ongeveer 50 mensen voor een dagbestedingsplek waar ze een kleine vergoeding krijgen voor het werk dat ze doen. Deze plekken bieden mensen die te maken hebben met langdurige ziekte of een verslaving een werkplek waar ze hun dag mee kunnen vullen en een kleine vergoeding mee krijgen.

3) Ongeveer 38 mensen werken vanuit een subsidie vanuit Beschut Werken, de WAO en de Wajong. Deze banen bieden mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt een werkplek om werkervaring op te doen.

4) Zes mensen bij de kringloopwinkel

werken in regulier dienstverband, waaronder de bedrijfsleider en de winkelmanager.

Een bijzondere doelgroep

Kringloopketen De Lokatie werkt met mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. De meeste mensen die er werken hebben een psychiatrische achtergrond. De doelstelling is om deze doelgroep een werkplek te bieden en trajecten voor een arbeidsovereenkomst of reguliere baan mogelijk te maken. In het werken met de doelgroep wordt de nadruk vooral gelegd op de positieve kanten van de medewerkers. De bedrijfsleider zegt hierover:

In de tijd dat ik als hulpverlener werkzaam was vond ik het altijd wel negatief om alleen met het zieke gedeelte bezig te zijn van mensen, terwijl je ook nog een gezond deel hebt van mensen. Dus daar zijn wij nu mee bezig, rekening houdend met het gedeelte ziekte hè, maar daar gaan de gesprekken niet over (...). Dat mag je lekker thuis doen, met je behandelaar en met je hulpverleners. Maar wij kijken naar het gezonde gedeelte en in hoeverre daar nog mogelijkheden in zijn (...). Wat we altijd vragen, is inzet naar eigen kunnen. Wat je kan dat moet je laten zien. We proberen ook wel die grenzen daarin te zoeken (interview bedrijfsleider, respondent 8).

Ik denk dat je het hele bedrijf met 20 gezonde mensen prima zou kunnen

draaien en dat je daar prima salarissen uit zou kunnen halen. Dat je dan denk ik nog beter presteert dan je nu doet (...). Ons hoofddoel is niet om met 20 man heel goed te draaien. In tegenstelling tot andere bedrijven, zijn wij een bedrijf dat juist wil

proberen met zoveel mogelijk mensen het werk te doen. Een normaal commercieel

bedrijf probeert het werk met zo min mogelijk mensen te doen (interview

bedrijfsleider, respondent 8).

(26)

De laatste jaren is de doelgroep psychiatrie breder gesteld met als reden meer mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt een kans op werk te bieden. Op dit moment heeft ongeveer 80% van de medewerkers een psychiatrische achtergrond, en de rest van de medewerkers hebben andere geestelijke beperkingen, of bijvoorbeeld autisme.

4.2 Functie van de kringloopwinkel

De Lokatie werkt vanuit verschillende doelstellingen. De eerste doelstelling is zoveel mogelijk mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt een kans op een nuttige dagbesteding te bieden. Deze werkgelegenheidsdoelstelling helpt mensen aan een baan, maar helpt hen ook uit een sociaal isolement te komen. Het tweede doel is een bijdrage te leveren aan het milieu en bewust koopgedrag te bevorderen bij consumenten.

En wat die milieudoelstellingen betreft is daar de harde eis aan gesteld dat we

minimaal 80% moeten recyclen. En dat wil zeggen producthergebruik en

materiaalhergebruik. Dus 20% van alles dat wij inzamelen mag als afval worden

afgevoerd en de rest moet allemaal gerecycled worden (...). Afgelopen jaar

hebben we bijna 800.000 kilo aan materiaal verwerkt. Daarvan hebben we 90%

weten te recyclen (interview bedrijfsleider, respondent 8).

De derde functie is het bestrijden van armoede in de samenleving. Dit wordt gerealiseerd door goedkope en volwaardige producten aan te bieden die mensen met een kortingsmogelijkheid kunnen aanschaffen. Kortingsmogelijkheden zijn bijvoorbeeld met een stadspas te realiseren en daarnaast wordt bij de textielafdeling gebruik gemaakt van aanbiedingen. De sociale functie ten opzichte van winkelbezoekers is met name gericht op het verminderen van armoede door hen goedkope en waardevolle producten aan te bieden. De kortingsmogelijkheden van de winkel dragen daar aan bij en leiden tevens tot klantenbinding. In de

jaarstukken van De Lokatie staan echter geen doelstellingen beschreven ten opzichte van het bevorderen van interactie tussen winkelbezoekers en tussen winkelbezoekers en winkelmedewerkers, datgene waar dit onderzoek op is gebaseerd. Met de coffee corner aan de Distelweg hoopt de winkelmanager, naast het bieden van werkgelegenheid, een plek te kunnen bieden waar winkel kunnen ontspannen en met elkaar in contact kunnen komen.

4.3 Twee vestigingen

Vestiging Buikslotermeerplein

De vestiging van de kringloopwinkel aan het Buikslotermeerplein is een winkel met een winkeloppervlakte van 400 m2. Het is een kleine, maar overzichtelijke winkel waarbij de winkelbezoeker bij binnenkomst een globaal idee krijgt van de grootte en inrichting van de winkel. In de winkel zijn altijd twee winkelmedewerkers aanwezig, die soms in de middag worden afgelost door een andere collega. Bij binnenkomst lopen winkelbezoekers direct tegen de kassa aan waardoor vaak al direct een interactiemoment ontstaat tussen de winkelbezoeker en winkelmedewerker. Meestal vindt er een korte begroeting plaats tussen de winkelbezoeker die binnenkomt en de winkelmedewerker. Soms stelt de bezoeker direct een vraag aan de winkelmedewerker en soms komen winkelbezoekers enkel om spullen af te geven voor de verkoop in de winkel. In onderstaand citaat een korte beschrijving van een van de eerste observaties in deze winkel.

De winkel is overzichtelijk ingedeeld. Er is een meubelhoek, een tassen-hoek, een

kledinghoek, achterin de winkel staan alle boeken, en er is een hoek met prullaria voor in huis en in de keuken. Er zijn veel planken/vitrines leeg en er wordt veel van hetzelfde verkocht, zoals bij de lampen en het glaswerk (…). Door de winkel lopen

enkele bezoekers. Ze zijn allemaal alleen in de winkel gekomen, op een tweetal na. Zij praten wat met elkaar, maar andere bezoekers

(27)

zijn vooral op de spullen in de winkel

gericht (…). Sommige bezoekers zijn slechts vijf minuten in de winkel, andere

bezoekers tien minuten (observatie Buikslotermeerplein, 18 april 2018). De winkel aan het Buikslotermeerplein kent veel wisselingen in het aantal bezoekers dat op een dag de winkel bezoekt. Bij opening van de winkel is het vaak rustig en zijn er in de winkel ongeveer 1 à 2 bezoekers tegelijkertijd in de winkel. Op drukke momenten, bijvoorbeeld tijdens lunchtijd en op woensdagmiddag, zijn er ongeveer 5 à tien bezoekers tegelijkertijd in de winkel. De meeste winkelbezoekers wonen in de buurt van de kringloopwinkel en bezoeken de winkel te voet of met de fiets. Het bezoek aan de winkel is vaak niet doelbewust en wordt gecombineerd met een andere activiteit zoals het doen van boodschappen of een bezoek aan de markt.

Ik ben 65, ik heb reuma, en als het lukt uit mijn bed te komen, dan ga ik hier even heen. Meestal kom ik hier als ik boodschappen heb gedaan en kattenvoer heb gekocht. Als ik dan toch in de buurt ben, kan ik net zo goed even hier langsgaan (winkelbezoeker Anneke, Buikslotermeerplein, 9 mei 2018).

Nee ik was niet echt naar iets op zoek, ik kijk gewoon even. Af en toe kan ik heel goed slagen, ik kom ook wel bij meer kringloopwinkels. Ik ga straks ook weer door naar de kringloopwinkel op het Waterlooplein

(winkelbezoeker Jan, Buikslotermeerplein, 8 mei 2018).’

Ongeveer een kwart van de bezoekers van de winkel bezoekt de winkel aan het Buikslotermeerplein met enige regelmaat. Een voorbeeld hiervan is winkelbezoeker Eline die elke zaterdag of zondag naar de winkel komt. Meestal gaat ze dan op zoek naar boekjes of speelgoed voor haar kinderen.

De winkel aan het Buikslotermeerplein beschikt niet over een plek om koffie te drinken, maar wel over een koffieautomaat

waar winkelbezoekers een kopje koffie kunnen halen. Uit de observaties blijkt dat er in totaal slechts twee bezoekers gebruikt hebben gemaakt van deze voorziening, waaronder een marktkoopman en een mannelijke winkelbezoeker die met zijn kopje koffie door de winkel heen liep. Bijna alle winkelbezoekers van de Distelweg geven aan bekend te zijn met de winkel aan het Buikslotermeerplein. Andersom zijn minder bezoekers van het Buikslotermeerplein bekend met de winkel aan de Distelweg. Als reden hiervoor wordt gegeven dat de bezoekers van het Buikslotermeerplein de afstand tot de winkel aan de Distelweg te ver vinden. Ongeveer de helft van de bezoekers van het Buikslotermeerplein geeft aan prettige ervaringen te hebben met deze winkel, maar het andere gedeelte geeft ook aan het een rommeltje te vinden en dat de producten te hoog of juist te laag worden geprijsd. De winkelbezoekers aan de Distelweg waarderen de winkel aan het Buikslotermeerplein over het algemeen minder positief dan de winkel aan de Distelweg.

Ja, dat vind ik een beetje een achenebbisje winkel om te zien hoor (...). Een rotzooi. Ja, het is hier ook niet echt bijzonder, want ik kom regelmatig in kringloopwinkels, in andere kringloopwinkels. Ik vind deze ook niet echt bijzonder, maar deze ziet er wel

stukke netter uit als daar. Ik kom daar [bij het Buikslotermeerplein] elke week (...) om boodschappen te doen, maar ik ga bijna nooit daar naar binnen. Onaantrekkelijk. (...) rotzooi, het wordt niet mooi uitgestald, het ziet er onaantrekkelijk uit. Ik weet niet of het echt vies is, maar het maakt wel een beetje die indruk (vrouwelijke winkelbezoeker, respondent 1).

(28)

Ik vind de kwaliteit van de spullen hier bij het Buikslotermeerplein wat minder. Maar bij de Distelweg is het ook groter, en daar zitten betere spullen tussen (...). De

Distelweg is ook wel een geanimeerde plek, omdat je er een soort werkplaats hebt. Je voelt daar een soort bedrijvigheid, en er zit ook een cafeetje bij waardoor het daar wat levendiger is (winkelbezoeker Anna, Buikslotermeerplein, 18 april 2018).

Vestiging Distelweg

De kringloopwinkel aan de Distelweg heeft een winkeloppervlakte van 2000 m2 en is daarmee vijf keer zo groot als de winkel aan het Buikslotermeerplein. De winkel beschikt over een boven- en een benedenverdieping en een coffee corner waar bezoekers een hapje en een drankje kunnen nuttigen. Omdat de winkel een groter oppervlak heeft is er een ruimer aanbod aan spullen te koop in deze winkel. De gemiddelde bezoektijd van de winkelbezoekers is een half uur, met uitschieters van winkelbezoeken van een uur of langer. Hiertoe behoren vaak ook de coffee corner bezoekers. Naast de winkel is het magazijn gevestigd waar de spullen worden gecontroleerd voordat ze naar de winkels worden gebracht. Het aantal medewerkers in de winkel is niet vaststaand en verschilt per dag, maar gemiddeld zijn dit er 10 tot 15. Bij binnenkomst van de winkel lopen de bezoekers door een poortje en kunnen via verschillende richtingen de winkel binnentreden. De kassa is links van de ingang gevestigd en valt niet direct op bij winkelbezoekers die de winkel nog nooit hebben bezocht. De helft van de keren vindt er bij binnenkomst een

begroeting plaats tussen winkelbezoekers en winkelmedewerkers, en de andere helft van de momenten loopt de bezoeker rechtstreeks naar zijn/haar gewenste afdeling in de winkel zonder een begroeting te maken.

Naar aanleiding van veel gesprekken met winkelbezoekers is het opvallend dat de meeste klanten deze winkel doelbewust bezoeken. Als reden wordt hiervoor gegeven dat de winkel meer afgelegen is van de

woonwijk en een bezoek aan de winkel daardoor gepland moet worden. Veel bezoekers hebben dit er wel voor over en komen ook uit andere stadsdelen.

Ik kom hier ongeveer een keer in de week, meestal als ik even boodschappen ga doen. Ik woon zelf in Amsterdam Oost, maar ik vind het niet erg om even om te fietsen. Ik

vind het een hele speciale winkel. De mensen die hier werken zijn heel aardig, ze

groeten me altijd als ik binnenkom. Meestal kom ik hier in de winkel voor keukengerei, maar ik heb hier ook wel eens een bankstel gekocht, die ik later dan kwam ophalen met mijn auto (winkelbezoeker Guusje, Distelweg, 5 april 2018.

De doorloop in deze winkel is sneller dan de doorloop in de winkel aan het Buikslotermeerplein. Op rustige momenten zijn er ongeveer vijf tot acht mensen in de winkel en op drukkere momenten minstens 20 mensen. Deze drukke momenten vinden plaats op meerdere momenten op de dag, zoals rond lunchtijd en aan het einde van de middag. Bij deze winkel komen meer bezoekers samen de winkel bezoeken, maar bezoekt de meerderheid van de winkelbezoekers de winkel zelfstandig. Het meest interessante aan de vestiging aan de Distelweg is de coffee corner die er is gevestigd. De coffee corner is ontstaan vanuit een samenwerking tussen dagbestedingsorganisatie Roads en De Lokatie en dient als dagbestedingsplek voor mensen met een psychiatrische achtergrond. De coffee corner heeft een informele uitstraling waar mensen aan verschillende (gerecyclede) tafels en stoelen kunnen plaatsnemen. Bezoekers kunnen een kopje koffie drinken, broodje bestellen of een stukje koek of taart nuttigen. Iedere dag is een werkbegeleider werkzaam met een of twee medewerkers vanuit een dagbestedingsproject. De medewerkers zijn vriendelijk en komen soms bij klanten aan tafel zitten. Ook nemen de winkelmedewerkers af en toe plaats in de coffee corner, bijvoorbeeld tijdens hun

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Speciale aandacht gaat uit naar wie onder moeilijke omstandigheden tijdens de coronacrisis afscheid heeft moeten nemen van

Burgemeester en wethouders van de gemeente Velsen maken be- kend dat zij in de periode van 9 december 2017 tot en met 15 de- cember 2017 de volgende aanvra- gen voor een

Burgemeester en wethouders van de gemeente Velsen maken be- kend dat zij in de periode van 9 december 2017 tot en met 15 de- cember 2017 de volgende aanvra- gen voor een

Though the study explored a specific topic (quadratic equations) , the findings in this study justify further research in other topics in mathematics using the

De hoofdvraag van dit onderzoek luidde: In hoeverre bereiken interetnische projecten deelnemers die niet reeds beschikken over overbruggend sociaal kapitaal en welke

De medewerkers van de afdeling MKB Onderzoek geven aan dat als ook zij de beschikking hebben over namen van accountmanagers van de bank met kennis van bepaalde niche branches dit

In een identieke personele unie is het voltallige bestuur van een onderwijsbestuur (primair, voortgezet of speciaal onderwijs) gelijk aan dat van één of meer besturen uit een

[r]