• No results found

Bijlage 5 Toulmin-analyse

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bijlage 5 Toulmin-analyse"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Bijlage 5 - Toulmin-analyse

De Toulmin-analyse bestaat uit drie delen. De eindconclusies van paragraaf 10.1

worden ondersteund door drie redeneringen op basis van de gegevens die zijn

samengevat in de figuren 10.1, 10.2 en 10.3. De centrale redenering wordt

ondersteund door twee enkelvoudige redeneringen, waarin beargumenteerd wordt

dat de onderzoekseenheden C mhv en B park beiden onder patroon A vallen.

Centrale redenering

Procedure Centrale argumentatie Vragen

Welke conclusie willen wij verdedigen? Wat claimen we naar aanleiding van ons onderzoek?

Claim Institutionalisering van het gebruik van

gedigitaliseerd leermateriaal is afhankelijk van een innovatieaanpak die gekenmerkt wordt door een samengaan van contextmanagement (V1), collectief leren door docenten met als resultaat gezamenlijke betekenisgeving (V2), participatie van leidinggevenden aan het leer- en ontwikkelproces van docenten (V3) en een op (collectief) leren gerichte mix van proces- en structuurinterventies (V5).

Waar baseren wij dat op?

Gegevens Vier van de zeven onderzoekseenheden vertonen patroon A (V2 + V3 + V5 + V1 + institutionalisering) en twee van de zeven onderzoekseenheden vertonen patroon B (-V1 + -V2 + -V3 + -V5 + geen institutionalisering).

Wat heeft dat er mee te maken?

Rechtvaardiging In patroon A zien we dat onderzoekseenheden

waarbij contextmanagement samengaat met collectief leren, participatie door

leidinggevenden en een op (collectief) leren gerichte mix van proces- en

structuurinterventies, institutionalisering vertonen. Anderzijds zien we dat

onderzoekseenheden waar de vier genoemde innovatiecondities ontbreken (patroon B) geen institutionalisering wordt aangetroffen.

(2)

2 Voorbehoud Nee, want van een van de zeven

onderzoekseenheden is het patroon nog in ontwikkeling. De ontwikkelingen op School E laten de mogelijkheid open dat

contextmanagement in combinatie met het uitoefenen van constante druk op docenten om gedigitaliseerd leermateriaal te gebruiken, een grote coherentie in de communicatie van de centrale schoolleiding over het doel van de vernieuwing en het ‘Een laptop per leerling’-beleid (patroon C) ook tot institutionalisering kan leiden.

Dan kunnen we de stelligheid van de veronderstelling in onze claim toch niet hard maken? Modale term Institutionalisering van het gebruik van

gedigitaliseerd leermateriaal is met grote mate

van waarschijnlijkheid afhankelijk van de vier

genoemde kenmerken van het innovatieproces (V1, V2, V3 en V5).

Waar baseren we ons op om te

veronderstellen dat institutionalisering bevorderd wordt als in een school Patroon A aangetroffen wordt? Ondersteuning De rechtvaardiging van de claim wordt

ondersteund door de verwachting hiervan die in hoofdstuk 3 is uitgesproken op basis van uitvoerige analyses van het pilotonderzoek, die in lijn zijn met theoretische inzichten die

beschreven zijn in hoofdstuk 2.

(3)

3

Onderzoekseenheid C mhv

Procedurele stappen

Argumentatie: Onderzoekseenheid C mhv valt onder patroon A

Vragen

Welke conclusie willen wij verdedigen? Wat claimen we naar aanleiding van ons onderzoek?

Claim Onderzoekseenheid C mhv valt onder patroon A.

Waar baseren wij dat op?

Gegevens De innovatieaanpak van onderzoekseenheid C mhv is volledig vergelijkbaar met die van C vmbo. Het proces van collectief leren wordt sterk gestimuleerd. Er zijn positieve

aanwijzingen voor een ontwikkeling van het gebruik van gedigitaliseerd leermateriaal richting institutionalisering.

Wat heeft dat er mee te maken?

Rechtvaardiging Op grond van de gegevens zal het proces van

cultuurverandering bij C mhv doorzetten en zal institutionalisering gerealiseerd worden in overeenstemming met de specifieke context van het onderwijstype en de cultuur van C mhv.

Is dat altijd/zeker zo? Voorbehoud Nee, het doorzetten van het proces van

cultuurverandering van C mhv is een sterk onderbouwde inschatting.

Dan kunnen we de stelligheid van de veronderstelling in onze claim toch niet hard maken? Modale term Nee, maar onvoorziene omstandigheden

daargelaten, is het zo goed als zeker dat deze ontwikkeling zich doorzet.

Waar baseren we ons op om te

veronderstellen dat de ontwikkeling van C mhv zal verlopen zoals in de rechtvaardiging wordt aangegeven?

(4)

4 Ondersteuning Het strategisch beleid van School C is erop

gericht dat tempoverschillen kunnen

plaatsvinden in ontwikkeling tussen de locaties. Het strategisch vernieuwingsdoel laat toe dat de aard en mate van gebruik van

gedigitaliseerd leermateriaal afhankelijk is van de cultuur, de voorgeschiedenis en het type onderwijs van de betreffende locatie. In het verificatiegesprek wordt de rechtvaardiging van de claim nadrukkelijk ondersteund door de school- en locatieleiding.

(5)

5

Onderzoekseenheid B park

Procedurele stappen

Argumentatie: Onderzoekseenheid B park valt onder patroon A

Vragen

Welke conclusie willen wij verdedigen? Wat claimen we naar aanleiding van ons onderzoek?

Claim Onderzoekseenheid B park valt onder patroon A.

Waar baseren wij dat op?

Gegevens De innovatieaanpak van onderzoekseenheid B park wordt gekenmerkt door een samengaan van collectief leren door docenten, participatie van leidinggevenden aan het leer- en

ontwikkelproces van docenten, een op (collectief) leren gerichte mix van proces- en structuurinterventies én door een hoge mate van institutionalisering van het gebruik van gedigitaliseerd leermateriaal.

Contextmanagement ontbreekt op het overkoepelende niveau van de

scholengemeenschap van School B.

Wat heeft dat er mee te maken?

Rechtvaardiging Volgens de gehanteerde definitie is er op

School B geen sprake van

context-management (zie figuur 10.1). De specifieke omstandigheden voor onderzoekseenheid B park wijzen echter op een bijzondere vorm van feitelijk contextmanagement.

Is dat altijd/zeker zo? Voorbehoud Ja, geen voorbehoud.

Dan is het een volledig gerechtvaardigde claim.

Modale term Ja, het is een volledig gerechtvaardigde claim.

Waar baseren we ons op om te claimen dat B park feitelijk onder Patroon A valt?

(6)

6 Ondersteuning De bijzondere vorm van feitelijk

contextmanagement is ontstaan door de ruimte die het team van B park heeft gekregen van de locatiedirecteur binnen de margesvan het algemene schoolbeleid. Het locatiebeleid wordt volledig gelegitimeerd door de bestuurder. Dit heeft ertoe geleid dat de

Parkgroep een grote mate van autonomie heeft verworven en hiermee kansen uit de

(school)omgeving heeft benut overeenkomstig hun vernieuwingsdoelen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Naast de toekomstscena- rio’s voor de lerarenopleidingen die zij zelf ontwikkeld hebben en waarmee ontwikkelingen rond de lerarenop- leidingen in verschillende landen

Elk product wordt gemaakt volgens tekening van het bedrijf en valt hierdoor onder de categorie ‘tailorized’ volgens de matrix van Hughes et al (1998), omdat de leverancier maar

• Over het algemeen kan het aantal onderdelen per product als een maat voor de kwaliteit van het product gezien worden (DFA) omdat door minder assemblagehandelingen de kwaliteit van

Dit is voor docenten vaak een complex leerproces dat wordt beïnvloed door een breed scala aan factoren op zowel het niveau van de docent als het niveau van de school.. Hoe

Vak- en leerlinggerichtheid sluiten elkaar natuurlijk niet uit, dus (aanstaan- de) docenten zijn niet of het een of het ander, maar kunnen wel meer of minder duidelijk naar de ene

Parallel to the last project, we envisioned such a biaryl- functionalized core to be a promising candidate for developing the first bis-phosphine ligand based on

In summary of this related theme it was established that the majority of the respondents were satisfied with the space available to them but very dissatisfied with the availability

Sommige leraren hebben zelf besloten wat zij belangrijk vinden voor het leren (bijvoorbeeld docent A en D), terwijl anderen min of meer gedwongen zijn door anderen