Vormbeeld : de vormleer van Jan Slothouber
Citation for published version (APA):
Technische Hogeschool Eindhoven (THE). Vakgr. Architectuur en Stedebouw (1985). Vormbeeld : de vormleer
van Jan Slothouber. Technische Hogeschool Eindhoven.
Document status and date:
Gepubliceerd: 01/01/1985
Document Version:
Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record
Please check the document version of this publication:
• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be
important differences between the submitted version and the official published version of record. People
interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the
DOI to the publisher's website.
• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.
• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page
numbers.
Link to publication
General rights
Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain
• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.
If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:
www.tue.nl/taverne
Take down policy
If you believe that this document breaches copyright please contact us at: openaccess@tue.nl
providing details and we will investigate your claim.
B 8
5
0
i \DE VORM~EER VAN JAN SLOTc·lOUBER
MORFOLOGISCH MODEL VAN RELATIES TUSSEN
OMGEVINGSVORMEN EN BELEVINGSBEELDEN
--···-···--·---·~----·---·.-.
-
·
·
-
-
·-··.
.
-
-
----:--
-
·-
--
·
- - - - -
-
--
]
. ILfop,m-ftEELJl
DO
i i'
...--
-
- -
- - -
-
··
·
·-
-
·-
··---·-· ...• ····-~i
STDF-GElfOEL
_
__
_
---"(""'_
_
______
__
____
-·--·---···-....., ...
!
i
!
iSTOF
~EGP,IPf';UimTE
GEIJOEL
P,UimTE
e,EGP,IP
Tiw:n-GELfD
E
L
·--~ ...-
-
-·
···
Tiwll
e,EG~IP..._ __
_ ---
--
-
-
-
-
-
-
t
-·---··--
·
····
··
--··----·---
·
-
--
-~---·---
-
---
·--··-··-
--
·
···-'"
·
--··
··
--
-
-
--
-
--
---
---!
Ii
S T O F -
P,UimTE-l
GE!!.P,UII'i
GEI!!.,.,Uit<;
II
Tiu:n-Ge~p,u:ct.tt
'---
-
-
--··-
... _
__
_
_
j
__
___
___
___
-
.
·
-
·
·-
·-
..
...
.
....
.
..
j__
_
_
__
_
__ ---·.
-
····
-
·--
.
--
-
-
···
-
.l
- ...
.
--
···
-
--·
·
-
-
-
·
- -
-
-
-KOLOFON
Initiatief Vakgroep Architectuur en Stedebouw Afdeling Bouwkunde (B.A.S.)
INHOUD
Kurrikulum Inleiders Technische Hogeschool Eindhoven (T.H.E.) l. Morfografica
2. Handtekenen A en 8 Kommissie Speciale Aktiviteiten (K.S.A.) 3. Computer graphics
Afd. 8., T.H.E. 4. Kleurbeelden
Voorbereiding en begeleiding
Yves de Smet William Graatsma Harri van Leur
TENTOONSTELLING
Ontwerp
Zeefdruk
Jan Slothouber
Wil van der Weijden Peter Bergman
Modelbouw Werkplaats, Afd. 8., T .H.E.
Tentoonst.-bouw Centrale Technische Dienst, T.H.E.
Organisatie
KATALOCUS
Bouwtechnische Dienst, T.H.E. K.S.A., Afd. 8., T.H.E.
Harri van Leur
KAT A LOCUS BIJ EEN TENTOONSTELLING OP INITIATIEF VAN DE VAKGROEP ARCHITEKTUUR EN STEDEBOUW VAN DE AFDELING BOUWKUNDE NAAR AANLEIDING VAN HET AFSCHEID VAN PROF. G.J. SLOTHOUSER ALS GEWOON HOOGLERAAR IN DE VORMLEER.
Beelden c.a. Jan Slothouber ©
Tekst verwerking Marianne Janneman
Fotografie Fotostudio, Afd. B., T.H.E. (e.a.)
Grafische
verzorging Ton Davits, Bert Lammers
Drukwerk Reprografische Dienst, T .H.E.
5. Panoramabeelden 6. Vormbeeldonderzoek 7. Vormbeeldonderwijs (ideeën) 8. Vormbeeldonderwijs (modellen) 9. Vormbeeldonderwijs (dia's) 10. Teksten 11. Publikaties Uitleiders 12. Summary pagina 1 2-5 6-7 9-12 14-15 16-19 20-21 22-32 34-35 36-39 40-43 44-48 49 50-53 54
. /
~~
/ / I !I
1
1
'f:_
n.
~
D~~
.>~
!?~
!~
(-?'
)
/\
~
'
~
Kurrikulurn 1918 1922 1930 1934 1938 1940 1943 1945 1946 1950 1955 Geboren in Boskoop Verhuisd naar HeerlenNaar HBS in Heerlen
Naar HTS in Heerlen (Bouwkunde)
Ir militaire dienst
N<Jar Bouwafdeling Staatsmijnen in Heerlen; Anatomiestekenen op Akademie in Maastricht
Ondergedoken wegens verzetswerk
Terug naar Bouwafdeling Staatsmijnen
Naar Voorlichtingsdienst Staatsmijnen als hoofd van
de groep Tentoonstellingen c.a.
Begonnen met een kubies vormgevingssysteem Begin van ontwerpsamenwerking met William
Graatsma (Staatsmijnen/DSM);
Verdere ontwikkeling van kubiesR konstrukties; Oprichting van centrum hiervoor in Heerlen (CCC): Diverse publikaties en exposities van voor DSM
-tentoonstellingen ontwikkelde kubiese
vormgevings-principes en ontwerptoepassingen in binnen- en bui -tenland
1966 Nederlandse Sikkensprijs voor CCC (samen met Peter Struycken) voor vernieuwend gebruik van kleur 1970 Nederlandse inzending over CCC op de Internationale
Biennale voor Beeldende Kunst in Venetië (publikatie van het boek "Cubics")
1968 Onderwijsopdracht Vormleer T.H. Eindhoven 1970 Lector Vormleer T.H. Eindhoven;
Lid Raad voor de Kunst afd. beeldende kunsten en
bouwkunst (Den Haag). Kommissie Stadsbeeld (E ind-hoven), Kommissie van Toezicht van Ahbemuseum (Eindhoven). Bestuur akademie Artibus (Utrecht). Bestuur Nieuwe Brabantse Kunststichting (Oirschotl e.a.
1980 Gewoon hoogleraar Vormleer T.H. Eindhoven 1983 Emeritaat
InLEIJlEP,S
Op het eerste gezicht herkennen we het werk van Jan Slothouber door wat er niet is. Zijn benadering, zowel in het lesgeven als in het eigen werk, schijnt geheel voorbij te gaan aan de persoon van de maker. Er is niets wat uitnodigt tot "zelf expressierr, 11inspiratie11 en andere, tot rle 11
Vrije
vorm-geving" behorende benaderingen. Want voor Jan Slothouber is niet de persoon die maakt belangrijk maar alleen hetgeen
gemaakt wordt. Om tot de goede vorm te komen moet de aandacht vallen op het object. Samenstelling, gestalte, tex-tuur, licht, kleur, materiaal, proportie, zijn zaken waar het
om gaat. Hun bestudering brengt vakkennis en voedt het vermogen te oordelen zonder welke de goede vorm niet kan ontstaan.
Dit ontkent niet de persoonlijkheid van de maker. Integen-deel. Alleen door onze aandacht te richten op het werk, in volle overgave, zonder onszelf in het geding te brengen, kan
worden bereikt dat, tenslotte, in het werk zei f de maker wordt herkend. Jan Slothouber is zich altijd bewust geweest
van deze schijnbaar paradoxale waarheid. En daarom her-kennen wij onmiddellijk zijn signatuur in alles wat hij heeft
gedaan. Niet ondanks het feit dat hij zijn werk en lesgeven
benadert als een onderzoeker die wetten zoekt maar juist
daardoor.
Zo is ook ideologie vreemd aan zijn werk. Jan Slothouber is niet geïnteresseerd in enige stroming of richting als zodanig.
Hij weet heel goed dat natuurlijk een ieder een standpunt kiezen moet in alles wat gedaan wordt, maar weet ook hoe dat op zichzei f geen garantie is voor kwaliteit. En het is kwaliteit, de autonome kwaliteit van het gemaakte, waar
het hem om gaat.
Vrij van zelfexpressie en ideologie richt Jan Slothouber onze aandacht op de constante grootheden van de vormgeving.
Met de afstandelijke aandacht en nauwkeurigheid die eigen
is aan hen die werkelijk bezig zijn met de dingen - hierin
zijn de kunstenaar, de ingenieur en de wetenschapper gelijk -wordt ieder aspect beschouwd. Voor Jan Slothouber zijn er
geen gesloten grenzen tussen techniek, wetenschap en kunst.
Hij vertrouwt op zijn intuïtie want deze richt de aandacht
en leidt tot de kern. Tegelijk vertrouwt hij het verstand en wordt alles rationeel begrepen. Terwijl intuïtie en intell i-gentie samengaan richt zich het werk keer op keer op een
nieuw aspect, een onderdeel soms. Maar dan groeit het
biedt. We zien een rijk geheel van een verrassende
transpa-rante orde, onbegrensd in zijn methodische variaties.
N. John Habraken Cambridge
Een tentoonstelling richt zich tot de bezoeker, die in 1-,et
heden van zijn bezoek de indrukken van het geëxposeerde
ondergaat. Deze tentoonstelling wijst echter ook naar de toekomst en roept herinr1eringen op aan belangrijk werk dat
op de Technische Hogeschool Eindhoven tot stand gekomen
is.
Elk object dat uit materie in de vaste aggregatietoestand bestaat heeft een vorm. De natuur heeft een grote rijkdom aan vormen voortgebracht; elk artefact, ieder product van technisch ontwerpen heeft ook vorm gekregen. De vorm heeft een relatie met de bruikbaarheid maar ook met de betekenis die het voorwerp voor de gebruiker heeft.
Vorm-geving appelleert vaak aan twee zintuigen: we kunnen vormen waarnemen door bekijken en door betasten.
Op een technische hogeschool waar veel studenten zich voorbereiden op een taak als ontwerper, zou een w eten-schappelijke, methodische benadering van het ontstaan en de betekenis van vormen een van de pijlers van de opleiding moeten zijn. Helaas heeft de vormleer thans nog niet zo'n wetenschappelijke volwasse~heid bereikt dat ze naast de wiskunde en de natuurkunde mede het fundament van de ingenieursopleiding - en ik denk beslist niet alleen aan de
bouwkundeopleiding - kan bepalen. Beoefenaars van de vormleer lijken allen baanbrekers, wegbereiders; de biologen
D'Arcy Thompson en Waddington om enkele voorbeelden te
noemen, de wiskundigen Thom en Zeeman en de bouw kundi-ge Jan G. Slothouber.
Juist omdat ik besef dat de vormleer als wetenschappelijke discipline nog in de wieg ligt, wijst het werk van Slothouber mij naar een toekomst waarin we de vormen beter zullen
begrijpen en beheersen. Wat mij in het werk van Slothouber zo aantrekt is de verwantschap met mijn eigen vakgebied,
de wiskunde. Anderen kunnen over vormleer en psychologie
schrijven, ik zie ook in het spel van de vormen dat de wiskunde de "poort en sleutel der wetenschappen" is,
waar-onder de "sci en ces of the art i fi c ia!" op een technische
hogeschool met nadruk genoemd moeten worden. ln de
wiskunde hoort bij elke vorm, elke figuur een vergelijking. een structuur. En dit verband tussen vorm en structuur kan in beide richtingen benut worden: van de vorm naar de structuur, zoals uit de kristallografie de groepentheorie is voortgekomen; maar ook omgekeerd van structuren naar
vormen zoals heel bekend is uit het werk van M.C. Escher maar ook uit dat van Slothouber. rJe toekomstige, tot
wasdom gekomen vormleer zal ook gaan over structuren en daarom tevens van belang zijn voor ontwerpers van
niet-materiële artefacten zoals computerpro<Jramma's. Beschou-wingen over taal en vorm zijn in dit licht betekenisvol; de
wiskundige theorie van Thom over de morfogenese spreekt bijvoorbeeld ook over grammatica, en ik herinner mij nog
heel goed Slothoubers fijnzinnige beschouwingen tijdens een
symposium in 1980, hem ter ere CJeOr<]aniseerd.
3
En zo verglijd ik in herinneringen; mijn eerste contact met
Jan Slothouber ging over Mac Mahon kubussen, niet zozeer
een probleem van vorm als wel van kleur en ordening; dat is lang geleden; het was in de tijd toen voor het eerst sprake was van een verbintenis met deze TH.
De Technische Hogeschool Eindhoven heeft in Prof. Jan G. Slothoubcr een docent gehad, die denker en schepper tege-lijk, inluilief voortpionierend waar deductieve benaderingen nog niet verder konden komen, over de enge grenzen van de
v11kgebieden heen, van de vormleer in Eindhoven een, zij het in omvang beperkte, plek van uitmuntendheid gemaakt heefl. Academische excellentie is beperkt houdbaar,
voort-durende activiteit is nudig wil ze blijven bestaan. Het toekomstperspectief van een universele benadering van vor-men en str ,cturen in de basis van de technische opleidingen ligt nog a ~hter een verre horizon. Deze tentoonstelling houdt vast de uitzonderlijke kwaliteit van wat geweest is, en vergroot daardoor de kans op voortgang op de lange weg die nog te gaan is. Om deze beide redenen is de Technische Hogeschool Eindhoven verheugd over het tot stand komen
van deze tentoonstelling. Maar bovenal stemt deze expositie
tot vreugde omdat ze een hommage is aan een collega: Prof. Jan G. Slothouber.
Prof.dr. S.T.M. Ackermans Rector Magnificus
Een eer en een genoegen, zeker, een "voorwoord" te mogen schrijven voor deze tentoonstelling. Maar wèl moeilijk voor iemand die hooguit geïnteresseerd buitenstaander is
ge-weest, en die zelden (zo nooit) een college van Jan Slothouber echt heeft gevolgd (en daarin niet van zijn
college's zal verschillen, want zó gaat dat in de praktijk van
een afdeling'). Die wel kennis heeft van diens andere werk,
maar dat wordt nu juist niet geëxposeerd.
Toch waag ik het enkele gedachten te formuleren over Jan
Slothoubers werk als docent aan onze afdeling. Ik heb namelijk door de jaren heen ervaren, dat studenten niet
alleen zijn colleges en masse volgden en bleven volgen, maar ook en vooral zijn lessen erg boei end en verrassend vonden.
Er zijn onderwijsgevers die zich ten hoogste één keer per
semester of trimester in die aandacht mogen verheugen, te
weten de eerste colleges, en dan met een kleine fractie van de toehoorders verder moeten.
Niet aldus de colleges van Jan Slothouber. Daar werd iets geboden dat je niet zo uit een boekje haalt (of denkt te halen), iets wat een visie op een ongrijpbaar aspect biedt,
dat de student niet weet te kunnen missen. Jan Slothouber
bouwde zo een collegereeks op, één der weinige die de student kon volgen die zich op architectonisch ontwerpen en vormgeven wilde richten.
En om eenzijdigheid te voorkomen was daar de rij van houders van onderwijsopdrachten met illustere namen, die
graag ingingen op de uitnodiging een tijdlang in de groep van Slothouber mee te doen.
Hoezeer de afdeling zou gaan verarmen door het vertrek van
Slothouber (helaas vrijwel tegelijk met W. Graatsma) bleek toen de bijna-emeritus het (haast onredelijke) verzoek kreeg, al zijn colleges samen te persen in het laatste trimester dat hij in functie was. Hij gàf ze, allemaal'
De afdeling is Jan Slothouber de dank verschuldigd die hem is overgebracht na zijn eigen, met beelden verluchte af scheidscollege. Het is zeer zinvol dat nu op een expositie zijner ere veel meer te zien zal zijn van de beelden die zo'n belangrijk deel waren van zijn onderwijs.
Prof.ir. P.A. de Lange Decaan/Afdeling Bouwkunde.
F:en lege plek om te blijven
Hoe hij het gedaan kreeg, weet ik niet, maar het is Jan
Slothouber steeds gelukt, in de drukte, de volte, het geweld
van een technische hogeschool een plek leeg te houden,
afwezig aanwezig te zijn. Door de kracht van de gemeen
-plaatsen die een wetenschappelijk milieu kenmerken liet hij
zich niet inpakken. Hij zag ook wel de nutteloosheid in zich
er rechtstreeks tegen te verzetten. Hij hield alleen maar de
lege piek open om te bi ij ven.
Die plek is de ruimte waarin dingen en mensen zichzelf
kunnen zijn, waarin vormen en beelden zich in hun eigen
ritme en tijd kunnen ontplooien, ver van de hen
voorgedach-te patronen.
Dat was zijn vormleer, zijn fundamentele wetenschap: het kennen is geen bezit, maar het staan voor het onbekende,
het bewaren en koesteren van het onkenbare.
Met dit onkenbare wist Jan Slothouber om te gaan. Hij
kwam het niet alleen maar, in de termen van Cees
Noote-boom, tegen. Vormgeven is het aanwezig stellen ervan,
steeds opnieuw, in één grote verwondering. Jan Slothouber
legt geen vormen op, maar laat ze ontstaan en kijkt toe hoe
ze ontwikkelen, attent speurend naar hun wetmatigheden.
Hoe persoonlijk zijn oeuvre ook is, hoe eigenzinnig zelfs, die
persoonlijkheid is niets anders dan de voorwaarde, het
noodzakelijke instrument om de dingen, en dus ook de
mensen, zich in hun eigen onbekende en onuitputtelijke
potentialiteit tot erkenbare vorm te laten ontplooien. In die
oorspronkelijke zin is leven vormgeven.
Jan Slothouber was niet alleen vormgever. Hij doceerde,
zoals dat een hoogleraar past, een vormleer. Hij wist dat dit niet kan. Maar hij nam ook die tegenspraak op zich omdat
hij in het ontwerpen van een vormleer een weg wist naar die
lege plek waar men kan blijven. Zijn vormleer is een ontbolsteringsproces, gericht op het vrijmaken van een
har-de, schitterende kern, de kern van het onkenbare. Een
ontdekkingstocht is het, geen reisgids. Een vormenleer is een begeleiding, een exhortatie, om mensen op weg te
zetten, niet om ze iets ce leren, maar om ze zelf iets
oorspronkelijks in de letterlijke zin van dit woord te laten
ontdekken, ze tot de realiteit te laten doordringen en door de schok van de ontmoeting ze in een eigen, steeds nieuwe, vorm te laten bestaan en zo ook zei f te bestaan.
Met deze scherpzinnige pedagogie liet Jan Slothouber de student in zijn waarde en hief hij het kunstmatige en funeste onderscheid tussen wetenschap en de beoefenaar ervan op.
De tentoonstelling aan zijn werk in de afdeling Flouwkunde van de Technische Hogeschool te Eindhoven gewijd, een initiatief van de vakgroep Architectuur en Stedebouw waar-toe hij behoorde, si uit een periode in het oeuvre van Jan
Slothouber af, maar stelt ook door de aard van zijn aanpak
zelf de toekomst ervan open. Misschien lukt het de afdeling
5
Bouwkunde èn de Technische Hogeschool er iets mee te doen.
Geert Bekaert
l.
mDP,FOGP,RFICR
(I<OLLEKTIF VORMLfTHCI<AFWK THE)KLF.URFNROL (HORS SER!Fl
u
rONIJS RANSFOR'vl-'lTW rii.INDER PARA X
TOR.Ut:> CIRKFl c; ·nrtST'
TORUS PARADOX )<NOOI"'
CIRK[L rn:AN'"iPJ\R.\NT '(':1..\S' ro:vf"llJTFV rmvr 1 'i 'MFT VOIYM/\n TAAr:RY' ,._\fv'fllCt J c;n lJ\nt 1\'/f"l/\ TROON ·nrw · 7 !11 n1 J~'JTS ST[Op~ TROtll' J tr, f">I..Jr.JT<; STRFTPP-\TROf\Jr!'-1
~
.·~
·-
v
:-
.
4\
<
\/
'
.
!
~
SY'viMFTRIFSr KRASPATRONENGRAFIFSF TFKSTlJUR {ALF AFlET)
1111
• I
~~-
=
.. :1
SrHFLII~f'-\ TI{OON (ST .\f')\
TOEPASSING MORFOGRAFICA IN ONTWERP TUINMlJlJR -SCHILDERING "BEEST IN BIKINI"
---,
*
t.
'--\ \2
HRnllTEJ-E;EnEn R En E!J
(VOOR-EN TEGF.NBF.rtJ)CN'-
-
-
- - - - -
·
-
·-
- -
·-
·
·
- -
-
---
--
-
-
- ·-···""' ---~---~----···--·.-
-·
····-·~---.... - ,_-..
.
...
.
..
·
---
..
-
--
-~---·-····-
·-
-
-
-
.---
. -
---·· ..--
-
-
---
-
-
-
-
-
-
-
-
---·---~'
~
2\
vr
/
:;;
u
~
-
-
-
-
- -
-
-
-
-
----
-
---
-
-
-13 4 iB 133
CDmPUTEP,
(EXPERIMENTEN)VIERKANT (MET HARRI VAN LEUR) ZF.SHOEK (MET HARRI VA,'J LFUR)
KUBUS (MET HARRI VAN LEUR)
GP,RPH
IC
S
ZESHOEK (MFT HARR! VAN LEUR)
TORUS (MET HARRI VAN LEUR) BOL (MeT HI\RRI VAN I rlJI"\'•
TEKST (MET MARIANNE JANNEMAN) het bl d v Jt v n de boom het heelt zijn werk ~d n het i r zit er weer op hoe z I hel verder g n het heelt een bruine Locleur
het toont ztjn ft)ne bou:W het !iqt nu op de grond en blijft de rde trouw het nieuwekomter n
hel is nog niette zien
het weet niet w t het w chl
een vredigj r misschien hetkrijgteengroe~kleur het g t vol hoop 1n zee
hetbiedt onsweereenkns heel veelgeluk er mee
thele f feil tromthetree
it lived in pe ce nd d nger the ye r p UCCI llke str nger how wiJl the future be its colour now is brown it shows lts veins rem ining Jife of sun .,d r ining oeserting like its own new one st rts g in it c nnot be negleeled wh t h s to be e)(pected of 1l is svn nd r in its colour wil I be green tl qrows with hape nd ple sure
m y this ye r s trc sure lor 11 of you be seen ,-!./_
·;.
·
~·
'
r.
'•J'
I
I'
'
'
~. ~ ' -·-
~
·
~
'\• . ) ::_~@
'
~
:
.
é'
f
:;
-~·- .'
'
ct
LIJNEN (MET VOLKMAR TABERY)
'.': / f ·
·~~/
~
t(t
, f "'~~
-
~i
' ,y;
~
ii'· ~.'
'I
- - - --·-ANALYSE HANOTEKcNPROCFS(MET VOLKMAR TABERY)
•
HET BLAD VALT VAN DE BOOM
HET HEE~T ZIJN WERK GEOAAN
HET JAAR Z I T ER WEER OP
HOE ZAL HET vERDER GAAN
HET HEEFT EEN BRUINE KLEUR
~ET TOONT ZIJN FIJNE 80U~
~ET LIGT NU OP DE GROND
EN BLIJFT DE AARDE TROUW
HET NIEUWE KONT ER AAN
HET 15 NOG NIET TE ZIEN
HET WEET NIET WAT HET VACHT
EEN vREDIG JAAR MISSCHIEN
HET KR IJGT EEN GROENE KLEUR
HET GAAT VOL HOOP IN ZEE
HET BIEDT ONS WEER EEN KA~S
HEEL VEEL GELUK ER MEE
THE LEAF FELL FROM THE TREE
1 T L ' VED IN P"=ACE AND DANGER
THE YEAR PASSED LIKE A STRANGER
HOW VI Ll THE F"VTURE BE
lTS COLOUR NCW IS 8ROVN
IT SHOWS l TS VEINS ~EMAINING
A LIFE OF SU~ ANO RAINING
DESERTING LIKE lTS 0\.IN
A NE~ ONE ~TAKTS AGAIN
IT CANNOT 8E N~GLECTED
WHAT HAS TO BË EXPECTcD
OF" IT IS SUN AND RAIN
lTS COLOuR WILL BE GREEN
1T GROWS WITH HOPE ANO PLEASUR~
MAY THIS YEAR AS A TREASURf
s
PRnOP,RmR~EELllEn
(KONSTI<UKT\E EN PRESFNT AT Ir)
PI10JEKTifSYSTFEM i
-L
_
_,-~~;
tlll--,:-
l
-
_]
J
-.... _ ... ----0I!
-~--=
·
~ ---~~~~-~~~----
-'..
~. ~ ... ~ ....--
---
-·
i
I
_j -I --·-j-·-:,
..
I (. - -----
--
1.
:
-I, ' /:
J(
,
\
·-...,/~:
-
-ik-:~
~
-
~
~
_:
:·:"" ..---
-
~-::.;.-PHOJrKTirWSTEFM EINOHO\'I"N ~ 12. S M •. M!DOENH0111/0N)
±
----
---
---
--
-.
.,
--
---·
-:-=· --·;::. / ..EINOHOVEN (400 M ·o,I30VfN FN MIODENHORIZON) EINOHOVFN (000 M •. AOVFNHORI70N) 21 PAN011.AMJ\'!) nOLPR.fl.lrKTir'i PANORAMA PRESENT A TICMOCELIJKHFDEN ROLPROJEKTIE AOLPROJEKTIEMOI)f:l_
(VERKENNINGEN OP GROND VAN VERONDERSTELLINGEN)
WOORDMODEL VDRMBECLD
BEELDMODEL VORMBEELD
-:).,,,, ~ .. ,
.
.
~ ~ - -- - ] --- -·- 1::·.:.. ~ I~ ~ I •' '" '·
·-""
~..._ =---~-') t:::: .... _ I§:§; i·-..I
:=:-•
~
~-1
2:!3..._
~ ,....
.
.
~ ~~ ~ ~ E;S..- §::. i·.
'
0
0
.
')"
u~-~
'+'~
.
e
J
:J
Ç',
~
.
éD
-. - ltl - ----i!+--·""
,
9
-
é
.
:
+9
·
~
:
9
~
1
·
-
~
9
~Ij> -4'9"' ~-hl_~
.
,
~
;_r
l b !(
[
;
~ t A' h- -1 l r..
, ~;.. " "' ' '" ... '....
-.. ' SCHRIJFBEELD REKENBEELD ( '·,f
y
~
~
..
i,
r:'jj
'
-
.-..~
""--~" ~~-... j~
~~
~
.
:
..
~r-0
SPRAAKBEELD SPELBEELD TEKENBEELD --<.·...--- ...-... _____..
.
.., SCHILDERBEELD VORMGEVINGSBEELDr-t=J
~
[
}I
t~ f:
:.
~
-;
,,
;
,
:;',
.
,,·_
~
~ ·
·~·
·
-- ''I' :0·· . .1":0. ___.1'""':0---- -l==
,
·
~
-
'J _: ~=
=
--·-'"••l•lt~ 'E:!i!''- !!;*:~ -~ -:"?"~-~
~ ~ ~
~.,.... ~ -~ ~~ 0::~ ._, ~.S_, ..oo<.•o•r•P•~ià
'::
~;-Cl :Lt....._..
.
....
...
~ .... ~ ~ ~=
~ 0 ~ ~..
iÊi::: ~;tr.--- ::::..t~..
=-
(j=
·ï'·.~
I
WOORDMODEL VORMGEVING
VORMGEVINGSPROCES :.::.-~_) ) ~-~ :t:" .. -:-.... _.._ ::-~--1 ... ":.:...~:.:.- ---····~ ... ,.~ ~--{:
-
--/ -: BOUWBEELD TIJDBEELD i ::::;,::: ... , 1t ;:::·:::::: ........ 0 ::;;;:;::..
..
...
.
.
. : ; 'I~ i::::;:::;:·:·.•
~'
~ ! o::;;:.:::;: ... .( ' :·.::: ... t!' '<>C.l
0
EB
1-'--1e
~-'--1EB
f'--1EB
HE:B
HEB
EB
EB
EB
.-
_
,
:ï'·.()--7
~
: _:~
0""
w""
w9>
·
D
0 ' ' ' ' ' ;) 0\
~
0
/
:T:-
Q---7
-6~6~6
I
6
B
i
+1
:
6:
1
..--r;·
-
--
:.
$
~
{}!
NORMSTELLINGSPROCES VERANDERINGSPROCESVORMGEVINGSMIDDELEN VORMGEVINGSDOELEN
.,
7'
:
1\
.
to7
:
U
s
. . c/
'
.·· 0~
_,.3 '----+ EIJ 2.MAKfN, PLAATSEN EN STUREN NADOEN ·a VORMGEVINGSTAKEN PLANVORMING
I·
J
\ / / ..... ... f--... . < \ L( t!"l
1
•
l!l' VOORODEN)
)
,., J. , ... "~ ~~~i -~ < ),~1-
-+
-
+
-~
)
__ _j"~)
..
~t.*'
,;-.. 1\___.~-~_.t._.t.j 23MORF. ANAL. (SYMMETRIE)
MORF. ANAL. (F AI3EL)
TOEVALREELDEN
MORF. ANAL. (RAADSEL)
El :i t:nao
'
h
0 I;;J ~,.
,!f.. 0"'
..:. 0,..;..
,
:. 0 ID «! ,lf., li 0 ID o;l"""'
'
..
<l!"'
it,
,g
~.,
"'
a
,..;..
,
0 l:. 0 8 ,,.." 0 l:. <9 El ...---l-fl.ltil! :iKRASSYMMfTRICEN {SCHERP,
/. /'
-;'~·;;,ir
<-:.--::/
KRASWMMETRIF.FN (ROND)
-~
(
~
'
'
l-y/
~ \j r ) l \, • I ' ' I .-x,
)-.
·, --~~J,· ' WILLFKFlJf11C:F VF[LVLAKKEN ··:...l . . - . - I. . : , I · --I , -~!::~t, ·::;.~!~:J,;;;:o
..
· .
-lot~ ;.v l;, .~....et~ •r :-tl..l ... l't ~ ... .".~ , . . ,.1.(t ~utt tP>o~i.-c lllf"'
;:
::
~~;;t..
~l:; ::ï;;"·~"" · t" bf; jç t I• ••~( t.,..,.. i.O.! I •;t"" I lc_ ... t~P" ~l1'1 1-"t'f ;s '"'~ .,;~, tf Ji~., ~I.( I wtt! .,;ft Wit~~ ,.1(~1I
•••"~T":' n~r .. :ud:, .. ~•t k•ij't u• ,,..f"f a.,Wu• " ' ,~ .. h "''I ~ .. ~ ;,.. ru Ht ~~~~~ .. ,,..,,U"., ... iu·•~··~- -PUNTVER7AMFLINGEN f . . " •'-
... ~---'
r-
.
-
-
r -_; . ' . ·------
-
--
-
-
·
·
.
-
--:-~·T-..
.. __
.
L~L·.
J -------~-.
1
.
J[
:
J~
. ..
~: .PUNTVFRBINDINGEN OPEN STAPELINGEN (KUBIES. MET DAVID KLARNER)
~
~
.
~
_:
rfY~
'• l tfj ·\. ~:lfi]
-!J:
'~-:·;32~
' .::;:,
--~ti<~
OPEN STAPFLINCEN (KUSJES, MET DAVID KI.ARNER) MAG IC: ClJnEs
VARIABELE CILINDERVORMEN f' ....,.
...
_
':!/
'
y <• •) c- ·~· ::· ·:J '~' ö; - G €i :.) ;:_; '.J .::; (; 0·
~·
..
0 "' 0 0 () 0t:;
:
.·
@
·-
·
1._';..) '. ' /:;::-..
.,...
-\-..Jo.. '-.A../ \...._. __ :CILINDERSTOEL
TDROIDEN
..
....
I
'
·
..
..
::
..
..
~~i
,Yl
~
/"-
~
/:
·
·...
·
,
'
<
.
"
-~
:~
~
~
~
·.·-...
'
.
.
)
~
..
·U ' '~
.
··
. ..
. ' ~ -POLYCUIJCSSLINGERPROCES
WOORr "l.OT A TIES
TEKSTWEEFSEL CIRKELPLANT 27 (PERSONEN) CILINDERVORMEN .:·: ·--~ ' · ... · ..
-
....
. I FLEXJC'UBES . -VJo. ' • .lo...-"l, ·,-f,.;'1. ~ .. vt ~ ··r .r .. J / ,_,""r''ll·O VliJ ·r - - . \
l"-7
_L__.'./
/
//
"/",,
. ,-\"
,
__
t-· ' / ~<)
'
)-
~,("~
-
~
- ~_jj·:,J-<
=
n
~
~
·:
-
,
.
~
I '· I . ~, ,"
,
r
\ ';.ç' ''
no.tvt.•JFRv.nrn nE:N '.<! ;uJf~1-
-
··
\
; :'
i \\'1
. \ I t- ... \ \ ' -;_:!:..U tll,fi<lf": •).\ R 1\1'1'-''•.,. r 'JU ·~ j .. lt411f-..Ain~~<l·, tt ;••v•'Jt GJ.<f'f t ')P-.J 1 1 ~ n· ' ,.-qJ r' t~ •. ~lt;\
:,_
i i ' I'~/ I I
/
I I\
\ 29·-
'"
~---~ ·w-' '-
_-
1
~~J
-~~~ - . l--
""""
-·-,-~-.'
t
}
·
;
'
.
.
t-î
.
I _____jI
I ' r 1 '"'-~1
,
Ij
r
i1 ..t-·
---
,
_
[~
·~
·--·
V~
'I_
û ST ADSBEELO[N
----
--1
~
~
i u~:k41:,
~
~-
I
~·
~
~-
~
~LJ
, , _•··-·
--
----
41
~
V
i
-
,/~
r
~~~~
\
1
r
~~
.
--/~
i
1I
~
J
~
~
-
,
...
___
...
_
f;,'\_ ' I:
I
~
~,.:
~
_
..
:'
~~
LJ
·
·
-
·
·--
....
.
...
...
..
k
~
~
-
:'
E1
L________j-4 STADSBEELDENr--
-
-
-
-i
' I iî~l _
__
_
_
_
j
...
-
.
..
··
--
-·~····~
t:=
---
-~·-
...
..
... r----·~-
~
~--
_j
:---~I
,
~
I
:
L _ _ ___ _ '~- -j-""I
-~J
.
~..--..r~L
__
_
~$
~
' /''
"
·
·.
·,~
' . ' ' ;,
----
-
.
.
'-
. / . . I .-~
I\'·.. . .......
~''
'\ï
\ .I
--·
' \STADSSCHEMA'S (EINDHOVEN)
PLEINSTRUKTUURBEELDEN
STADSREELD (VERLEDEN)
(HED~N)
STADSflE"ELD (TOEKOMST)
GEOMETn.tFSF: I_PI'JOSCHAPSREELDEN
SYNTETIESf OM[";[VINGSBEELDEN
31 " ~~·'<:'1 V~
,
J'Yr00
~
Y\'<~
~Y0
'
~'<~
;>... - -'""'·>-'>-" t' I r r LL ,~7"'"X"'l": ~"'-<XX I!'·;~ rrLL ....,.,.,X'"11""f;" -<."'XX K ~""")"""l..;J ~ ~ À l""lï....J_j ~:fT
...~
... ) I-
·
·
,--
-
-:~J ~r:--
.
c
·~ J ~..;..;.,.__,
.
~(.~:
KlJf\lJ(}PRO.lFKT'IF f)xûx5; ·f··· I
i
'
- +
----t---i-- --1 I i ! 1 """!'" "+---~·· H--i
I : !.
..
_J _____
L __
J
STCMPrl (MrT JAC: Dr KOKl(IDEEEN) VORMBELEVING
--
-
-
-
-(j)iJ
}1J~
····-···- -(~1~
rr
~
. j / -~ t ~ -····-·····-~
/
il
""
9
Q
VORMGEVOEL=
-
--~g~f
!§
~
~>
•
w
~@i-§~tB@G
:=-· ,~[
... ... ~..
...
I"
:
Efr.
··
'
-
---
··
·
.
. . ·' ::;:::-.:-~-~
'
'"
""
~-.'>" !"#."·
~~
~
-·-y
.,,__
r~
..
--
-
-
-·
.."._,_ 34 VORMBEGRIPl
l
l
4;)-·
·
=s=
.
~ ~
·
·=
:~
-
l.t
'
=~
~
é9
(
~~:)
.
::·
--
•
.
~:=.:-
--·-
~
~
~
-
--
~
~
~
-
~
<1>-t<Pi'
~~;;,::_~
VORMGEBRUIK ~a 4a
·
:-.~~~-l1U•
~
-
*·~
~::_
5'(. r~ ~~-~· ... '.':::. eo 1111.
.
--li :. - ":;:-:.~.:..~·~
[ill
0
·::.~~~-···6
STADHUISPLEIN (EINDHOVEN)
- - -- - '
P-OEFENING (MATERIAALGERRUIK)
P-OEFENING (MATrRIAALBEWERKING)
ONTWERP-OEFENING ISTC1Ft_. STUDENT GERT VAN ClFN !lOVEN)
(MODELLEN)
COMPLJTFR RASTER (TRANSP.) PAPIF"
C:OMPUTER RASTER (TRANSP.) PAPIFR
COMPUTER RASTER (TRANSP.) PAPIER KUBUS-HALVERING PAPJE!<
C:OMPlJTER RASTER (TRANSP.) PAPIFR TORUS-HALVERINr. KUNSTSTOF
36
KI rLJRFNKlJRLJS PAPIER KLFURFNKL JRUS PAPIER
ORIEOIMENSIONALF TFKFNING PAPIER
rJRIEOIMENS!ONALE TEKENING PAPIER
KLEURENKlJBUS PAPIER ORIFOIMENSIONALE TEKENING PAPIER
PANORAMAFOTO OP MCTAAL PANORAMAFOTO OP METAAL
K\Jfli[SF VUTHTING (Zr.t.F[)RAGENO) HO\Jl
HALFREGELMATIG VIT!. VLAK lu.6.!0) KUNSTSTOF
HALFRFr.ft.MATIG VEFI.VLAK !3.8.8.)
KliNST'lTOF
HALFRLC[I MATir.VEELVLAK 0.tt.3.4.)
K\JNSTST[)F
H.Fr.Fl_MATIC: TWINTIGVLAK KUI"JSTST()F
TWINTICVLAK-FHAMF: METAAL VIERVLAKKEN-STER KUNSTSTOF TWAALFVLAK-FRAME (MERO) METAAL ZESVLAKKEN-ROOSTER KUNSTSTOF
DRIEHOEK-KUSSEN KUNSTSTOF ZESVLAK MET DIAGONALEN VIF:RVLAK-KUSSEN KUNSTSTOF GEWELFD VIERVLAK KUNSTSTOF
38
CYLINDERKUBUS MET AAL KEGEL-ZESVLAK METAAL
KEGEL-ZESVLAK MET AAL
KUBIESE REFLEKTIE$ KUNSTSTOF
KUBIESE LICHAAMSDIAGONALEN
HOUT
KUBIESE LICHAAMSDIAGONALEN
KUBIESE LICHAAMSOIAGONALEN HOUT
OKTET -CEL KUNSTSTOF
OKTET-CEL KUNSTSTOF
HALFRF.GEI_MA TIC VEEL VLAK (3.10.10)
KUNSTSTOF
HALFREGF:I_MATrr. VFFLVLAK (3.U.6.U.)
KUNSTSTOF IIANGRENZFNOE RUIMTEN HOlJT
TORUSKNOOP KUNSTSTOF '"IONOCEL-VERBINrliNG HOlJT
TROMINO-KURl JS HOUT MONOCFL-VERBINOING HOUT
HYPPAR-STOEL M[T AAL
HANDTiëKFNSCHFRM (TRANSP.) rvlCTAAI.iKUNSTS fOF \ \ \
r
I~
f'
f!1·
•r
9
~D~m~EEL~Dn~E~W~S
(DIA'S) VORMGEVOEL ZICHTBAAR PATROON TIJDGEVOEL•
• •
' 2... ,.
VORMBEGRIP MERKBARC VERBA DEN MERKBARE VERBANDENGETALPATRONEN
40 VEELVLAKPATROON VEELVLAKPATROON REGELVLAKPATROON REFLEKTI PATROON TRANSLATIEPROCES ROTA TIEPROCES PROJEKTIEPROCES ó<ONSTRUKTIEPROCES
KONSTRUKTIEPROCES
KONSTRUKTIF.PROCES
TOPOLOG!ESE VORMKONSTANTIE
TOPOLOGIES PROCES
VORMGEBRUIK
VORMGEVING CENTRE POfv1PIDOLJ CENTRE POfv1PJDOU CENTRE P0fv1PIDOU NADOEN (EEN IMPRESSIE) (EEN ANALYSE) (EEN EVALUATIE)
DE ZIJKANT DE STAD DE INF0Rfv1A TIE
DE ACHTERKANT DE BUURT DE OR JENT ATlE
DE KUNST DE TRAP DE K0fv1fv1UNIKA TIE
HFT ~LFIN EEN CERBERETTE DE PRE TENTIE
CD
"'f·•
TOE· Df" k'OMSTo
s
/
~
-@ft&
JFK YfN ' - ---' ~ '.GJ
_
,
~~
T Ll A·r •<s
A 1< T 1- ~ ' v 11e
,_
0-GftG)
T[NCDI
A .
TOf-~I<.OMST --~---·---~---...-.--
---
--'
iHf-. DEN TOf-KON\ ~ï
- - - - r - -----·- ---····
, . , . , TOt
-~ <OMJT
1
®-®;
~
®
2
~
@r~®
VOOR- (N NABEFLOEN VORMGEViNG
l.
D
T
E
t-C;
S
TE
n
10.1
VORM(;I-VlNG (uil: llrit>f '>Ril Studium GencrBle, 1968)
Vormgeving is hrl epalen von dr> IJ"daante van rmze o
mge-ving
De drang tot vormqc inq is een elemen aire menselijke
behoefte
Bewust en onbewust qcven wij vnrrn aan onz ged11rhtpn in woorden en daden
Vormgeving is een wijze van intPrmenselijkè cornmunicalie
Vormgeving is verwant mel L:reoliviteit
Vandaar dat vormgeving wel Gl~ het spedfieke domein van de kunstenaar wordt beschorJWd
ledereen kan en moet ech er creo iPf zijn op eigen gebied
Alleen zo vervult men zijn opbouwende taak in de samen
le-ving
Vormgeving is de construc-tie e arlivit il v~rn Lechnic-1
De constructie van materif'lP. riingcn i hun terrein
De voorwerpen die zij cnn~true1-en moetP.n worden qeb1·uikt door anderen
Oe taal van hun cons ruc ics rnoet daar
m
door a derenkunnen worden verstarm
Vormgeving is r.en laai dir 1\el rloor iederPP"l vers a. nhil<~r
wordt gesproken
Vorm !reef. funrhcmele asperten.
Vorm heeft zinvolle iJSpectcn.
10.3
HA Jl) I rl<f LN l 1uit: lnstnJkttes voor heginner , I 976'
Handtekenen is oen basisva< rdighP.id.
l-Iet opent P.Pn rnngP-lijkh id ol komm11nikal·c.
Elke bouwkundig kan er 'l bruik van maken. Hel rcsul aat hoeft geen kunst te zijn.
Handtekenen is b eldvorrninq.
Wat beslnal kan er door wareJen afgebeeld.
Wal niel neer b~staal k<:m er rloor worr!Pn ui tqP.becld.
Wat noq nie hes aat kan er door worden verheeld.
HandtekP.nen is alleen te leren door oefenin'].
lerlerP.cn dir-ot-fent k<m hrl leren.
Wal men ~ekent en waarm e is niet 1 belangrijkst.
Het gaat vooral om de manier.
Handtekenen komt voor op diverse kwaliteitsnivoos. I-en eenvoudig nivo is erlrl .r meestal voldoende.
Ook 0111 dat te bereiken moet men bep<talde regel~ volgen.
Een aantal van die regels is hier aanqeqcven.
Handlckc'len ereist middel n, onrlr.rwerpen en e oden.
De aanqegeven middelen zijn de meest cmwourlige.
fJe ctnnqegeven nndcrwerpe11 zijn toenemend kompleks. De aanqr>CJeVe ''r!etoden zijn J"n vr~~l qeli 'k si est ma ties. Zowel per vakgebied als tussen dP7P gebiPdcn bestaal llier- Handlekenen is van belang voor alle unlwerpers.
over verwarring Cl"k voor elk bouwkundig ontwPrr kan hP.t worden gPilntikt.
Een goede communi~ tie cis rlat vnrrnrjevingsopvattingen Alleen de onde werpen zullen daarbij variëren.
worden gecoörd·neerd ne rniutlel .n en metoden kunnen namelijk dezelfde blijven.
Gaarne wil ik tr;tch Pn hij ""11 rl• ']E>lljke coii din<Jtie behulpuwrn te zijn.
10.2
VORtv! (uit: qes1'111·everr qecJücr lPn. 197(!' Vorm is een wijze van zijn.
Vorm is een automatismP,
Vorm is cnn w<~ilrneminqcversc- ijn Pl.
Vorm is een uitdrukkinqsmirldel.
WaarnemingPn krijgen vnrn in "'r·varingen, ervarinqen krijqcn vorm in qedachten.
GedAchlt;n kri jgcn va riT' in npv'ltt.inqe
Opvattingen krijgen vorm in gerlrflginqen.
[r zijn vormen van spanning.
Er zijn vormen van r.onsl uctie.
Er zijn vormen van materiaol.
Cr zijn vormen 11 n mili•,tr. Vorrn 11eefl we m ti'] aspecten.
Vorm heeft ge oelsmat.irw aspeclPn.
44
Handtek!" e-n is iets persoonlijks.
lede~s llnnd tekent naar eiqen 3ord en <ranleq. Wie er plezier in heeft kan er krealif'f in zijn. Wi he kan zal er veel plezier van hebben.
10.4
. .", m1· Jl 1 JC~IE c tlNIY RL.lf ~<
(
nl: voor~;rcl aan q nPrVormleer, 00)
Vo1·men Vormen zijn hoedanigheden van alle
en dingen in onze omgeving.
beelden r:JnzP beleving vormt zich daarvan b
eel-den.
Vormlerr
is
mor nlogie
Beeld orming leidt tot vormgeving. Deze beginselen bepalen de inhoud van de vor-nlcer voor elk gebied.
ren alqemen. vormleer geldt voor alle
CJPbied n gez· mPnlijk.
F n hiznndcrQ vormleer geldt voor één
qebietJ afzanc.lerlijk.
V'ln elP e<>rste vindt men o.a. ontwikke
Algemene morfologie Bi zondere morfologie Bouwkundige morfologie Bouwkundige ontwerp-morfologie Bouwkundige planning-morfologie Bouwkundige
Van de laatsten zijn er toepassingen op vele gebieden.
Ze kan daarvoor met name de techniese
vormbeginselen helpen ontwikkelen.
Een algemene vormleer is een basis- Morfologies De weg naar een bouwkundige vormleer
is een vormonderzoek.
filosofie. onderzoek
Ze dient als grondslag voor elke bizon- van de Die weg zal o.a. m.oeten leiden door alle gebieden van de bouwkunde. dere vorm. bouwkunde
Ze omvat de gemeenschappelijke v
orm-beginselen van elk gebied.
Ze kan alleen ontwikkeld worden met behulp van die gebieden.
Het onderzoek kan worden begeleid
vanuit de groep vormleer.
Het zal echter moeten worden onder-steund vanuit de gehele bouwkunde. In sommige gebieden is de vormleer een Waarom Een bouwkundige vormleer is een
voor-waarde voor gemeenschappel ijk
onder-wijs.
zelfstandig deelgebied. één Voorbeelden daarvan zijn bijv. de bio- bouwkundige
morfologie en de geomorfologie. morfologie7 Ze moet de gemeenschappelijke
bouw-kundige vormbeginselen omvatten.
Daarin ligt het gemeenschappelijke van de bouwkunde als vakgebied.
Toch kent elk vakgebied eigen v orm-beginselen.
Ook in de bouwkunde is dat het geval. De bouwkundige vormleer is voora1 ont-wikkeld in de bouwkunst.
Ook de bouwtechniek heeft vanouds een
eigen morfologie.
Zonder gemeenschappelijke v
ormbegin-selen is er van één vakgebied geen
sprake.
De bouwwetenschap werkt weer met 10.5
andere vormen en beelden. OVrl\ PROJEKTWEF·U< (uit: brief aan onderwijsgrnep
Een gemeenschappelijke vormleer voor Ontwerpen, 1981)
de bouwkunde is er echter (nog) niet. l. Projektwerk is een ongedefinieerd begrip en heeft daar-De vormleer van het bouwkundig
ont-werpen betreft vooral de bouwkunst. Ze wordt o.a. ontwikkeld en toegepast door architektenen stedebouwkundigen. Zij kan een bijdrage leveren aan de bouwkundige morfologie.
Ze kan daarvoor met name de kunstzin-nige vormbeginselen helpen ontwikke-len.
De vormleer van de bouwkundige
plan-ning betreft vooral de bouwwetenschap.
Ze wordt o.a. ontwikkeld en toegepast door bouwplanologen en bouwekonomen. Ook zij kan een bijdrage leveren aan de bouwkundige morfologie.
Ze kan daarvoor met name de
weten-door verschillende betekenissen.
In het algemeen is een projekt elk plan dat woTdt
ontworpen en uitgevoerd.
Als onderwijsvorm wordt het hier en elders onderschei-den van (het geven en volgen van) kolleges en
oefenin-gen.
Hoe en waarom kan projektwerk in dit onderwijs nu een eigen vorm krijaen7
2. Er zijn veel manieren en redenen om onderwijs te geven
en te volgen.
Kolleges zijn bijvoorbeeld bizonder geschikt voor de
overdracht van wetenschappelijke kennis.
Oefeningen lenen zich bij uitstek voor de ontwikkeling
van technische vaardigheden.
Projekten zouden kunnen worden gebruikt voor de
ont-plooiing van persoonlijke vermogens.
schappelijke
ontwikkelen.
vormbeginselen helpen 3. Het ontplooien van je eigen persoonlijkheid kan niet
onderwezen maar wel geleerd worden.
4. Mijn ervaringen met deze vorm van projektwerk waren Ontwerpen is niet een bewuste keuze tussen metode en
voor mij bizonder leerzaam. kreativiteit.
Ik heb geleerd dat studenten die vrij zijn dingen kunnen Methoden volgen gebeurt bewust, kreatief zijn niet (als
ontwerpen die ik niet kan onderwijzen. zodanig).
Ik heb ook geleerd dat door niet alles te willen onder- Methoden zijn noodzakelijk voor iedereen omdat ze een wijzen studenten gestimuleerd' worden in hun persoon! ij- beproefde weg naar een gegarandeerd resultaat vormen.
ke ontwikkeling. Kreativiteit is een uitweg voor wie metoden niet bevr
edi-lk heb bovendien geleerd dat mijn vrijheid tot kritiek op gen.
hun werk daardoor evenzeer toeneemt als hun eigen Het is echter niet een produktgericht proces zoals een
verantwoorde! ijkheidsbesef. metode.
10.6
ME TODlES EN KREATIEF ONTWERPEN (uit: reaktie op diktaat Ontwerpleer, 1981)
Kreativiteit is niet het vermogen, om veel verschillende oplossingen voor een probleem te vinden.
(Dit zou men misschien produktiviteit kunnen noemen) Het is ook niet het vermogen tot uitwerking van een probleem d.m.v. deelstudies.
(Dit is in principe een logische, verstandelijke bezigheid)
Het is wel het zich verzetten tegen metoden.
Methoden om kreativiteit te stimuleren zijn daardoor
kon-tradikties (tenzij het nalaten van metoden een metode wordt
genoemd).
Kreativiteit is persoonsgebonden (per persoon verschillend).
Kreativiteit is het vermogen om iets (nieuws) te scheppen. Scheppen betekent: iets uit niets doen ontstaan.
Dat kan alleen in onze fantasie.
Kreativiteit is daarom het gebied van de verbeelding.
Verbeelding kent geen grenzen, geen wetten, geen metoden.
Evenals in een droom is alles mogelijk.
Het is een zwerftocht langs door ons zei f te banen wegen.
Het is het ontdekken van in ons zelf verborgen mogelijkhe
-den.
Tegensteil i ngen tussen metodi es en kreatief ontwerpen:
ontwerpen metodies kreatief
definities beschrijfbaar als alleen beschrijfbaar als wat het is wat het niet is.
uitgangspunten aanvaarding van verwerping van
bestaande dingen bestaande dingen
middelen gegevens vragen
doelen bekend onbekend
werkwijzen herhaalbaar onherhaa I ba ar
resultaten voorspelbaar onvoorspelbaar enz.
46
De (eventuele) resultaten zijn meer een gevolg dan een doel. Een kreatieve weg is daarom onzeker en soms
teleurstel-!end.
Terugkeer tot een metodiese weg is dan het enige al terna-tief.
Het plaats maken voor kreativiteit in een metode heeft als
konsequentie dat die metode daartoe moet kunnen worden
onderbroken (doorbroken) en verlaten.
Het gebruik van de term kreativiteit in een andere dan de
hier aangeduide zin (betekenis) is verwarrend en leidt tot een slap surrogaat van kreativiteit.
Het is niet mogelijk voor een metode om welwillend plaats te maken voor kreativiteit ter ondersteuning van die m eto-de.
Kreativiteit laat zich niet inschakelen t.b.v. welke metode
dan ook.
Kreativiteit is autonoom en werkt in en uit ons zelf of niet. Het komt voort uit een kritiese mentaliteit.
ledereen is echter in principe in staat tot kreatieve
verbeel-ding.
Die begint altijd tijdens het volgen van metoden (wat
iedereen dagelijks doet).
Toch leidt zo'n begin meestal niet tot het daadwerkelijk
breken met die metode (zelfs niet tijdelijk).
Dat is ook gevaarlijk, zowel voor ons zelf (vanwege de
daaraan verbonden onzekerheid) als voor die metoden (die
daardoor worden bedreigd).
Niettemin speelt kreativiteit een essentiële rol in elke
ontwikkeling op elk gebied.
Daarom is het doorbreken van metoden (soms) noodzakelijk. Het gebeurt (gelukkig?) echter alleen door wie dat durft en niet kan laten.
Zie ook de volgende uitspraak van de (in 1978 overleden)
beeldende kunstenaar Ben d'Armagnac:
Door de behoefte zich uit angst te koesteren in een bestaa
n-de weg komt de mens niet toe aan werkelijke vrijheid in zich zelf. Een bestaande weg kan alleen een prikkel zijn tot zelfontplooiing. Kracht en vrijheid zijn in ons zelf aanwezig. (Stedelijk Museum Amsterdam, 1970).
10.7
VOORWOORDEN (uit: Voor- en nabeelden, 1981)
Mijn tekeningen stellen niet meer voor
dan een herinnering of een idee
Ze zijn gemaakt in mijn vakantietijd
in aantallen van soms maar één per jaar
Sommige zijn herinneringen die
achteraf op papier zijn vastgelegd
Ze vormen nabeelden van wat ik zag
en lijken daar soms op, maar niet precies
De overige zijn ideeën die
ik had van wat er niet of nog niet is
Ze vormen voorbeelden van wat er kan
(en misschien ook inmiddels zal) bestaan
Geen tekening vormt dus een afbeelding
van een destijds bestaande werkelijkheid
Ze geven aJie mijn verbeelding weer
en waren alleen voor mijzelf bedoeld
Dat ze hier nu toch worden afgebeeld
is niet omdat ze zelf belangrijk zijn
Het dient alleen ter aanbeveling van
het tekenen van iets wat er niet is
Er komt dan ruimte voor de fantasie
die aan geen regels meer gebonden is
Ik denk dat men de vrijheid die dit biedt
vanzelf ontdekken en benutten zal
10.8
NAWOORDEN (uit: Voor- en nabeelden, 1981)
Handtekenen is iets wat iedereen kan maar wat bijna
niemand doet omdat men denkt het niet te kunnen
Ons aangeboren vermogen tot verbeelding heeft moeten
wijken voor een aangeleerd vermogen tot beredenering
Het denken in abstrakte begrippen wordt onderwezen en
geleerd al.s voorwaarde voor elk beroep
De wet van oorzaak en gevolg vormt zo de basis van
metoden voor het logies vorm geven aan dingen
De dingen die daardoor ontstaan zijn voorspelbaar en
ver-klaarbaar en vergelijkbaar met bestaande dingen
De weg van de verbeelding kan daarentegen leiden tot
dingen waar niemand anders ooit van heeft gedroomd
Het zijn deze dingen die kunnen bijdragen aan wezenlijke vernieuwingen in onze samenleving
Verbeelding kan echter niet worden onderwezen maar moet
door ieder zelf worden ontwikkeld op een persoonlijke manier
Handtekenen als vrij spel van de verbeelding kan door
ontwerpers worden gebruikt om cyclies denken te door-breken
10.9
DINGEN NADOEN (uit: Vorm en beeld, 1982)
Vormgeving is meestal het nadoen van dingen.
Het is dan het vormen van nieuwe dingen die lijken op bestaande.
Het kan geleerd worden door oefening. Het kan onderwezen worden als metode.
Het nadoen van dingen heeft een begripsmatig karakter. Het berust op kennis van dingen in het verleden. Het gebeurt altijd op dezelfde manier.
Het resultaat is vergelijkbaar met iets bestaands.
Het nadoen van dingen is herhaalbaar.
Het kan steeds weer worden nagedaan.
Het leidt tot soortgelijke dingen als de bestaande. Het vormt ook varianten van bestaande dingen.
Het nadoen van dingen heeft betrekking op wat anderen
hebben gedaan.
Het begint met het zoeken in ook door anderen bezochte gebieden.
Het gebeurt door het volgen van ook door anderen begane wegen.
Het eindigt met het vinden van ook door anderen beoogde
dingen.
Het nadoen is het opnieuw doen van dingen.
Het ontstaan er van is daarom achterhaalbaar.
Het verloop is verklaarbaar en het gevolg voorspelbaar.
Het kan dus gedefinieerd worden.
Het nadoen van dingen is gemeenschappelijk.
Het kan door iedereen op dezelfde manier worden gedaan. Het kan ook gezamenlijk gedaan worden.
Het is een algemene en betrouwbare maar soms vervelende
metode.
Het nadoen van dingen is heel gewoon.
Het wordt meestal door iedereen gedaan. Het wordt ook meestal door anderen aanvaard.
Het betekent namelijk de voortzetting van onze gewoonten.
Het nadoen van dingen vormt de regel in de vormgeving. Het is dan ook de meest zekere weg naar een resultaat.
Het kan echter worden vervangen door het voordoen van
dingen.
Het voordoen is de enige mogelijkheid als het nadoen niet bevredigt.
48 10.10
DINGEN VOORDOEN (uit: Vorm en beeld, 1982)
Vormgeving is soms het voordoen van dingen.
Het is dan het vormen van nieuwe dingen die niet lijken op
bestaande.
Het kan niet geleerd worden door oefening. Het kan niet onderwezen worden als metode.
Het voordoen van dingen heeft een gevoelsmatig karakter. Het berust niet op kennis van dingen in het verleden. Het gebeurt nooit op dezelfde manier.
Het resultaat is onvergelijkbaar met iets bestaands.
Het voordoen van dingen is onherhaalbaar.
Het kan nooit meer worden voorgedaan.
Het leidt niet tot soortgelijke dingen als de bestaande.
Het vormt ook geen varianten van bestaande dingen.
Het voordoen van dingen heeft betrekking op wat niemand heeft gedaan.
Het begint met het dwalen in door niemand verkende gebieden.
Het gebeurt door het banen van door niemand gewezen
wegen.
Het eindigt met het ontdekken van door niemand vermoede dingen.
Het voordoen is het voor het eerst doen van dingen. Het ontstaan er van is daarom onachterhaalbaar.
Het verloop is onverklaarbaar en het gevolg onvoorspelbaar. Het kan dus alleen gedefinieerd worden als wat het niet is.
Het voordoen van dingen is persoonlijk.
Het kan door niemand op deze! fde manier worden gedaan. Het kan ook alleen maar afzonderlijk gedaan worden.
Het is een eenzaam en gevaarlijk maar vaak boeiend avon-tuur.
Het voordoen van dingen is heel bizonder. Het wordt zelden door iemand gedaan.
Het wordt ook zelden door anderen aanvaard.
Het betekent namelijk de doorbreking van onze gewoonten.
Het voordoen van dingen vormt de uitzondering in de
vormgeving
Het is dan ook de meest onzekere weg naar een resultaat.
Het kan echter worden vervangen door het nadoen van dingen.
Het nadoen is de enige mogelijkheid als het voordoen niet
10.11
VORM- EN BEELDONDERZOEK (uit: kollege voor
afstudeerders, 1982).
Mijn onderzoek is een vorm- en beeldonderzoek.
Het gaat over vormen van dingen en hun relatie met beelden van mensen.
Ik zoek daarbij naar de beeldende aspekten of waarden van
vormen.
Dat zijn de vormaspekten die bepalend zijn voor ons beeld
van de dingen.
Mijn onderzoek is vooral gericht op zichtbare vormen.
Daarom spelen visuele beelden er een belangrijke rol in.
Er wordt in gezocht naar nieuwe visualiseringsvormen.
Die betreffen zowel de wijzen als de resultaten van vi
suali-sering.
De tot nu toe onderzochte visualiseringen hebben voo
rname-lijk betrekking op tekeningen.
Gezocht is ook naar andere dan de gebruikei i jke tekenwij
-zen.
Daarvoor is onder meer gebruik gemaakt van een computer. Ook toevalslaktoren spelen in dit onderzoek een rol. Het belangrijkste in dit onderzoek is echter de beeldende
inhoud of betekenis van vormen.
Wat er door mij in beeld gebracht wordt en hoe vertege
n-woordigt mijn eigen beeldvorming.
Omgekeerd leidt het gevisualiseerde weer tot beelden bij anderen.
Mijn onderzoekingen beogen meer inzicht te krijgen in deze
beide processen.
10.12
ONTWERPKRITERIA (uit: brief aan vakgroep Architektuur en Stedebouw, 1983)
Ontwerpen is het vorm geven aan iets nieuws.
Het is het vormen van dingen die niet lijken op bestaande. Het kan niet geleerd worden door oefening.
Het kan niet onderwezen worden als metode.
Ontwerpen is een kreatief vermogen.
Het berust niet op kennis van dingen in het verleden.
Het gebeurt nooit op dezelfde manier. Het resultaat is altijd weer anders.
Ontwerpen is iets eenmaligs.
Het kan niet als ontwerpproces worden herhaald.
Het leidt ook niet tot soortgelijke dingen als de bestaande.
Het eindigt met het vinden van door niemand vermoede dingen.
Ontwerpen is het voor het eerst denken aan (bedenken van)
iets.
Het ontstaan er van is daarom onachterhaalbaar.
Het verloop is onverklaarbaar en het gevolg onvoorspelbaar.
Het kan dus alleen gedefinieerd worden als wat het niet is.
Ontwerpen is iets persoonlijks.
Het kan door niemand op de manier van een ander worden
gedaan.
Het kan ook alleen maar afzonderlijk worden gedaan.
Het is een eenzaam maar boeiend avontuur.
Ontwerpen i:; iets bijzonders.
Het wordt Z3lfs door ontwerpers maar zelden gedaan.
Het resultaé t wordt ook maar zelden door anderen zonder
meer aanvaard.
Het betekent namelijk altijd een inbreuk op wat men gewend is.
Ontwerpen is de uitzondering op de regel van het vorm
geven.
Het is dan ook de meest onzekere weg naar een resultaat.
Het kan echter worden vervangen door het volgen van regels
of metoden.
Het volgen van metoden is de enige mogelijkheid als het ontwerpen niet lukt.
].].
PUI!JLI~RTIES
De vorm van onze omgeving Flexicubes Computertekeningen Beeldvormin9Vormgeving
Vormg.-onderwijs
+ onder zoek Voor-en naber!lden
KleurbeeldvorminlJ
Vorm en beeld '71 '73 '73/80 '7ï '78/80 '80 '8l '81/83 '82 Intreerede T.H.E. Art. 1n Journ. of Recr. Mathem. USA
Interne publ. T.H.r:::. Qiktaat beeldleer T.H.E.
QiktC!at ontwerpleer T.H.E. Voordracht symposium
T.H.E.
Instruktie handtekenen. T.H.[.
Qiktaat kleurenleer T .H.E.