• No results found

Flirten met behulp van je mobiele telefoon : kwantitatief onderzoek naar de motieven van jongvolwassenen voor mobiel flirten en de gevolgen voor het vormen, behouden en onderhouden van romantische relaties

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Flirten met behulp van je mobiele telefoon : kwantitatief onderzoek naar de motieven van jongvolwassenen voor mobiel flirten en de gevolgen voor het vormen, behouden en onderhouden van romantische relaties"

Copied!
52
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1 Flirten met behulp van je mobiele telefoon

Kwantitatief onderzoek naar de motieven van jongvolwassenen voor mobiel flirten en de gevolgen voor het vormen, behouden en onderhouden van romantische relaties

Master Thesis

Graduate School of Communication Master’s Programme Communication Science

Universiteit van Amsterdam

Naam Melany Evora

Studentnummer 10247114

Thesisbegeleider Dr. Monique Timmers

Track Jeugd en Media

(2)
(3)

3 Samenvatting

In dit onderzoek is er getracht antwoord te geven op wat de motieven zijn voor

jongvolwassenen om te flirten met behulp van een mobiele telefoon en welke gevolgen dit heeft voor het vormen, behouden en onderhouden van romantische relaties. Aan de hand van

theorieën over de kenmerken van computer-mediated communication (CMC) zijn de motieven zelfonthulling, anonimiteit, asynchroniteit en toegankelijkheid gevormd als mogelijke motieven voor mobiel flirten. Daarnaast zijn de bestaande gevolgen van CMC op het vormen, behouden en onderhouden van diverse relaties bestudeerd en toegepast op romantische relaties. Uit de survey onder 91 jongvolwassenen blijkt dat jongvolwassen tussen de 18 en 25 jaar mobiel flirten met behulp van de mobiele applicaties Whatsapp en Facebookchat en vooral speelse en pikant getinte tekstberichten sturen. Jongvolwassenen flirten voornamelijk met behulp van een mobiele telefoon omdat het asynchroon en toegankelijk is. Daarnaast blijkt uit het onderzoek dat mobiel flirten voor jongvolwassenen kan bijdragen aan het behouden en onderhouden van romantische relaties en niet zozeer aan het vormen van romantische relaties. Tevens leidt het volgens hen ook niet tot negatieve gevolgen in romantische relaties. Jongvolwassen die zich in een relatie bevinden flirten het meest met hun partner, maar een aantal flirt ook met anderen waar zij seksuele interesse in hebben. Jongvolwassenen die vrijgezel zijn flirten vooral met anderen waar zij romantische of seksuele interesse in hebben.

Keywords: emerging adults; jongvolwassenen; liefde; mobiel flirten; romantische relaties; mobiele applicaties; computer-mediated communication

(4)
(5)

5 Flirten met behulp van je mobiele telefoon

Nieuwe media zoals internet, mobiele telefoons met internet en sociale media zijn tegenwoordig niet meer weg te denken uit het leven van jongvolwassenen (Coyne, Padilla-Walker & Howard, 2013). Media hebben invloed op de manier waarop men zichzelf ziet, er gecommuniceerd wordt met anderen, de wereld wordt gevormd en men lief heeft (Bonnebrake, 2002; Cooper, 1998; Ellwood-Clayton, 2006; Maddel & Muncer, 2007; Miller-Ott, Kelly & Duran, 2012; Valkenburg & Peter, 2011). Onderzoek door het Engelse internetbedrijf

CyberCompare.net toont aan dat één op de drie mensen regelmatig online flirt met behulp van nieuwe media (Woollaston, 2014). Online flirten is een vorm van communicatie waar door middel van media, (seksuele) interesse of affectie wordt getoond aan een ander (Whitty, 2003). Het bestaat onder andere uit sexting, het versturen van seksueel getinte tekstberichten,

expliciete foto’s of video’s (Drouin & Landgraff, 2012). Het onderzoek van CyberCompare.net toont aan dat online flirten vaak voorkomt. Respondenten sturen seksueel getinte tekstberichten met hun mobiele telefoon en maken expliciete foto’s met behulp van mobiele applicaties zoals Snapchat. Ook hebben zij weleens seksueel getinte gesprekken gevoerd met personen waar zij niet mee in een relatie verkeerden. Sexting wordt door de respondenten gezien als de

populairste vorm van online flirten. Binnen een relatie kan sexting ook worden ervaren als vreemdgaan (Whitty, 2005; Woollaston, 2014).

Het onderzoek van CyberCompare.net is een voorbeeld van de veranderingen in de huidige manier van communiceren, omtrent intieme zaken of relaties door de komst van nieuwe media (Bonnebrake 2002; Miller-Ott et al., 2012). Wetenschappelijke studies tonen aan dat jongvolwassenen nieuwe media prefereren boven face-to-face communicatie als het gaat om het verstrekken van intieme informatie over zichzelf (Bonnebrake, 2002; Joinson, 2001;

Valkenburg & Peter, 2009, 2011). Nieuwe media kunnen een goede manier zijn om in contact te komen met bekende en onbekende mensen (Cooper, 1998; Grellhesl & Punyanunt-Carter, 2012; Valkenburg & Peter, 2009), kunnen bestaande sociale vaardigheden versterken (Kraut et al., 2002) en hebben de potentie om romantische relaties te vormen, behouden of onderhouden

(6)

6 (Cooper, 1998; Duran, Kelly & Rotaru, 2011; Ellwood-Clayton, 2006; Ramirez & Broneck, 2009; Sidelinger, Ayash, Godorhacy & Tibbles, 2008). Nieuwe media worden ook wel computer- mediated communication (CMC) genoemd. In dit onderzoek wordt onder CMC verstaan: alle communicatieve handelingen die plaatsvinden tussen twee mensen met behulp van een computer, zoals chatten en alle ondersteunde vormen van communicatie, zoals het versturen van berichten via mobiele telefoons (Simpson, 2002). CMC is anoniem, te allen tijde

toegankelijk en asynchroon, waardoor het ervaren kan worden als een aantrekkelijk medium (Bargh, McKenna & Fitzsimons, 2002; Bonnebrake, 2002; Cooper, 1998; Valkenburg & Peter, 2011; Walther, 1996). Daarnaast geeft het een gevoel van controle over zelfonthulling en zelfpresentatie, omdat men zelf kan bepalen wat en wanneer ermee wordt gecommuniceerd (Bargh et al., 2002; Gibbs, Ellison & Heino, 2006; Madell & Muncer, 2007). Het gebruik van CMC, en met name mobiele telefoons om te communiceren, is één van de meest voorkomende en gemakkelijkste manieren om contact te leggen met anderen (Coyne, Stockdale, Busby, Iverson & Grant, 2011). Het versturen van bijvoorbeeld tekstberichten in romantische relaties wordt vaak gedaan om van een afstand contact te leggen met partners en hiermee affectie te tonen (Drouin & Landgraff, 2012; Duran et al., 2011; Miller-Ott, 2012). Echter, het versturen van dit soort tekstberichten kan ook voor spanning zorgen binnen een romantische relatie wanneer seksueel getinte gesprekken als vreemdgaan worden ervaren (Coyne et al., 2011; Whitty, 2005).

Vanuit het perspectief van de Uses and Gratification theorie van Katz, Blumer en Gurevitch (1974) zullen jongvolwassenen hoogstwaarschijnlijk gebruik maken van media die passen bij hun ontwikkelingsfase (Coyne et al., 2013). Jongvolwassenen in de leeftijdsfase van 18 tot en met 25 jaar bevinden zich in een periode die wordt gekenmerkt door verschillende ontwikkelingen en mogelijkheden, vooral op het gebied van liefde (Arnett, 2004; Demir, 2008; Stephanou, 2012) oftewel romantische relaties. Door mogelijkheden te verkennen op het gebied van liefde doen jongvolwassenen een poging om hun identiteit te verduidelijken (Arnett, 2000; 2004; 2006). Een mogelijke manier om romantische relaties te verkennen is door te flirten.

(7)

7 Uit diverse studies blijkt dat CMC invloed heeft op hoe relaties gevormd, behouden en onderhouden worden (Cooper, 1998; Coyne et al., 2011; Duran et al., 2011; Ellwood-Clayton, 2006). Omdat jongeren veel gebruik maken van hun mobiele telefoon, wordt er met dit

onderzoek getracht meer inzicht te krijgen in de motieven van jongvolwassenen om te flirten met behulp van hun mobiele telefoon. Ook wordt er bestudeerd wat voor gevolgen mobiel flirten kan hebben voor het vormen, behouden en onderhouden van romantische relaties. Recente studies naar nieuwe media en het vormen en behouden van relaties zijn voornamelijk gericht op vriendschappelijke relaties en wat voor effect nieuwe media kunnen hebben op de sociale gezondheid van jongvolwassenen (Madell & Muncer, 2007; Valkenburg & Peter, 2009). Studies naar nieuwe media en romantische relaties zijn voornamelijk gericht op het behouden van deze relaties en de positieve of negatieve gevolgen hiervan (Coyne et al., 2011; Ellwood-Clayton, 2006). Dit onderzoek richt zich zowel op jongvolwassenen die vrijgezel zijn als jongvolwassenen die zich in een romantische relatie bevinden, waardoor het inzicht kan bieden in zowel het vormen van romantische relaties als het behouden en onderhouden ervan. Er wordt met dit onderzoek geprobeerd om de huidige kennis omtrent het vormen, behouden en onderhouden van romantische relaties met behulp van online communicatie onder jongvolwassenen van 18 tot en met 25 jaar te verbreden. Daarnaast maakt CMC, zoals mobiele telefoons, een groot deel uit van het leven van jongvolwassenen. De diverse mogelijkheden die dit medium te bieden heeft zijn ook constant aan verandering onderhevig. De resultaten van dit onderzoek kunnen inzicht bieden in de bijdrage die mobiele telefoons en - applicaties hebben op het vormen, behouden en onderhouden van romantische relaties, zodat het bij verdere ontwikkeling van mobiele telefoons duidelijk is wat de wensen en behoeftes zijn van consumenten tussen de 18 en 25 jaar.

(8)

8 Samenvattend, in dit onderzoek wordt getracht de volgende onderzoeksvraag te

beantwoorden:

Wat zijn de motieven van jongvolwassenen tussen de 18 en 25 jaar om te flirten met behulp van een mobiele telefoon en wat voor gevolgen heeft mobiel flirten voor het vormen, behouden en onderhouden van romantische relaties?

Door middel van de kwantitatieve onderzoeksmethode survey wordt er onderzoek gedaan naar de motieven en gevolgen van mobiel flirten onder jongvolwassenen van 18 tot en met 25 jaar. Op basis van bestaande theorieën over het vormen en behouden van relaties wordt er een gestandaardiseerde vragenlijst opgesteld, waarbij de vragen en antwoorden zoveel mogelijk worden voorgestructureerd.

Theoretisch kader

Het doel van dit onderzoek is om de motieven van jongvolwassenen voor mobiel flirten in kaart te brengen en te onderzoeken wat voor gevolgen mobiel flirten heeft voor het vormen, behouden en onderhouden van romantische relaties. In dit theoretisch kader wordt op basis van relevante theorieën en bevindingen uit eerdere studies over CMC besproken welke motieven jongvolwassenen mogelijk kunnen hebben om mobiel te flirten en wat dit kan doen voor relaties. Alvorens deze relevante theorieën worden besproken, wordt er aandacht besteed aan de doelgroep jongvolwassenen.

Jongvolwassenen en liefde

Jongvolwassenen, ook wel emerging adults genoemd, bevinden zich in de leeftijdsgroep van 18 tot en met 25 jaar (Arnett, 2000, 2006). In deze periode, ook wel emerging adulthood genoemd, zijn jongvolwassenen voornamelijk bezig met identiteitsverkenning door verschillende mogelijkheden te ontdekken op het gebied van wereldvisies, werk en liefde. Daarnaast

(9)

9 geen volwaardige volwassenen, is er sprake van instabiliteit en zelfgerichtheid en bevinden zij zich in een periode waarin verschillende richtingen in het leven mogelijk zijn (Arnett, 2000, 2004, 2006; Demir, 2008). Deze periode wordt voornamelijk gekenmerkt door ontwikkeling en ontdekking (Arnett, 2000; 2004).

Door verschillende mogelijkheden te ontdekken op het gebied van wereldvisies, werk en liefde proberen jongvolwassenen een richting te geven aan hun identiteit. Het gaat vooral om de ontdekking van wie zij zijn en wat zij willen in het leven (Arnett, 2004). Het ontwikkelen van de identiteit bestaat uit verschillende mogelijkheden die uiteindelijk zullen leiden tot blijvende beslissingen. Dit proces begint in de periode van adolescentie, maar vindt voornamelijk plaats tijdens emerging adulthood (Arnett, 2000). Deze periode is ideaal voor zelfontdekking.

Jongvolwassenen zijn in deze periode onafhankelijker van hun ouders dan tijdens adolescentie, maar zijn ook nog niet toegewijd aan de volledige verantwoordelijkheden van volwassenheid. Hierdoor hebben zij de vrijheid om verschillende manieren van het leven te ontdekken op het gebied van liefde, werk en wereldvisies (Arnett, 2004). Emerging adulthood biedt

jongvolwassenen een bepaalde mate van educatie en training die als basis dienen voor de periode van volwassenheid (Arnett, 2000).

Liefde

Het vormen, behouden en onderhouden van romantische relaties is een belangrijk onderdeel van het leven en wordt gezien als een belangrijke ontwikkeling in de periode van emerging adulthood naar volwassenheid (Demir, 2008; Halpern-Meekin, Manning, Giordano & Longmore, 2013; Rauer, Pettit, Lansford, Bates & Dodge, 2013), waarin jongvolwassenen door middel van identiteitverkenning verschillende mogelijkheden ontdekken op het gebied van liefde, romantiek (Arnett, 2000, 2004; Demir 2008; Stephanou, 2012) en seksuele ervaring (Arnett, 2000; Demir, 2008). Met romantische relaties wordt in dit onderzoek bedoeld, relaties waarin er sprake is van gehechtheid, het geven van zorg en seksuele aantrekkingskracht (Stephanou, 2012).

(10)

10 In de periode van emerging adulthood zijn romantische relaties intiemer, serieuzer en zijn partners toegewijder aan elkaar dan tijdens adolescentie. Jongvolwassenen richten zich op vragen als “Wat voor type persoon zal het best bij mij passen als partner voor de rest van mijn leven?” (Arnett, 2000, 2006; Demir, 2008) en zijn op zoek naar iemand aan wie zij zichzelf kunnen toevertrouwen (Arnett, 2006). Romantische relaties zijn langer van duur en er is meer sprake van seksuele gemeenschap (Arnett, 2000). Het uiteindelijk krijgen van een vaste partner wordt gezien als het bereiken van volwassenheid (Rauer et al., 2013; Stephanou, 2012).

Het ontdekken van romantische relaties vergt in deze periode een intensere en

serieuzere aanpak (Demir, 2008). Door mensen te leren kennen leren jongvolwassenen welke kwaliteiten voor hen belangrijk zijn en welke kwaliteiten zij graag bij anderen willen terug zien (Arnett, 2004). Ondanks dat jongvolwassenen serieuzer zijn in het aangaan van romantische relaties dan in de periode van adolescentie, is er ook sprake van identiteitsverkenning op spelenderwijze. Jongvolwassenen zijn constant bezig met het uitproberen van de verschillende mogelijkheden met diverse personen. Hierdoor gebeurt het ontdekken van romantische relaties niet altijd even serieus (Arnett, 2000, 2004; Demir, 2008; Halpern-Meekin et al., 2013). Veel keuzes worden niet gemaakt als basis voor de toekomst, maar als ontdekking en om ervaring op te doen (Arnett, 2000, Rauer et al., 2013).

Het vormen, behouden en onderhouden van romantische relaties is dus belangrijk in het leven van jongvolwassenen. Tijdens deze zoektocht naar liefde en identiteit kunnen

jongvolwassenen gebruik maken van nieuwe media zoals internet, mobiele telefoons of een combinatie hiervan. Op basis van de Uses and Gratification theorie en bevindingen uit recente studies worden de mogelijke motieven en gevolgen voor jongvolwassenen nader toegelicht.

Motieven mobiel flirten

Historisch gezien werden romantische relaties gevormd en onderhouden met behulp van persoonlijke communicatie, kaarten en brieven. De komst van telefoons zorgde voor een

(11)

11 nieuwe media zorgt ervoor dat identiteiten en relaties van jongvolwassenen nog beter gevormd, behouden en onderhouden kunnen worden (Coyne et al., 2013; Ramirez & Broneck, 2009). Nieuwe media worden ook wel computer-mediated communication (CMC) genoemd. Dit zijn alle communicatieve handelingen die plaatsvinden tussen twee mensen met behulp van een

computer zoals chatten, maar wordt ook gebruikt om andere ondersteunde vormen van communicatie aan te duiden zoals het versturen van tekstberichten via mobiele telefoons (Simpson, 2002). Tegenwoordig is een groot deel van de mobiele telefoons uitgerust met internet, waardoor het gebruik van internet met behulp van mobiele telefoons groeit

(Subrahmanyam & Greenfield, 2008). Het gebruik van mobiele telefoons om te communiceren is voor jongvolwassenen één van de meest voorkomende en gemakkelijkste manieren om contact te leggen met anderen (Coyne et al., 2011).

Een theoretische beweegreden met betrekking tot de rol van de media tijdens emerging adulthood is de Uses and Gratification (U&G) theorie van Katz, Blumer en Gurevitch (1974). Deze theorie stelt dat men op een bewuste manier gebruik maakt van media om in bepaalde behoeftes te kunnen voorzien. Men is bewust van de psychologische behoeftes en maakt een bewuste keuze uit media om aan deze behoeftes te voldoen (in Coyne et al., 2013; Sundar & Limperos, 2013). Omdat jongvolwassenen in de periode van emerging adulthood nog bezig zijn met ontwikkeling en ontdekking op verschillende gebieden, zullen jongvolwassenen vanuit het U&G perspectief hoogstwaarschijnlijk media gebruiken die kunnen bijdragen aan hun

ontwikkeling. CMC biedt jongvolwassenen de mogelijkheid om mensen te ontmoeten, contacten te leggen of relaties te vormen, variërend van oppervlakkige relaties tot aan diepe relaties (Coyne et al., 2013). Door deze assumptie van Coyne et al. (2013) wordt in dit onderzoek aangenomen dat jongvolwassenen gebruik maken van CMC en voor dit onderzoek specifiek mobiele telefoons, om te voorzien in hun behoeftes om romantische relaties te vormen,

behouden en onderhouden. Een mogelijke manier om in deze behoeftes te voorzien is door te flirten met behulp van een mobiele telefoon. In dit onderzoek wordt onder mobiel flirten

(12)

12 speelse of pikant getinte tekstberichten, foto’s of video’s met je mobiele telefoon (Drouin & Landgraff, 2012; Whitty, 2003, 2005; Weisskirch & Delevi, 2011). Deze definitie is gebaseerd op theorie over flirten en sexting. Op basis van de studie van Whitty (2003) kan flirten gezien worden als een causale relatie waarin één of beide personen zich bezighouden met het vormen van intimiteit, de moeite die iemand neemt om via een bericht interesse of affectie te tonen of een verborgen boodschap te versturen als een vorm van plagen. Hierbij is het doel om te ontdekken hoe intiem een persoon met de ander wilt worden of dat er überhaupt sprake is van intimiteit als doel (Whitty, 2003). Sexting is het versturen van seksueel expliciete tekstberichten, foto’s of video’s (Drouin & Landgraff, 2012; Weisskirch & Delevi, 2011). Het kan gezien worden als een onderdeel van flirten, verleiding en seksuele communicatie (Judge & Saleh, 2012). Om deze reden zijn de twee begrippen samengevoegd om het begrip mobiel flirten te vormen.

Dit onderzoek richt zich op de motieven van jongvolwassenen om mobiel te flirten. Hieronder worden de mogelijke motieven van jongvolwassen besproken om mobiel te flirten en hoe CMC kan bijdragen aan het vormen, onderhouden en behouden van diverse soorten relaties

Zelfonthulling en zelfpresentatie

Het eerst mogelijke motief voor mobiel flirten is dat CMC zelfonthulling en zelfpresentatie kan stimuleren. Dit zijn belangrijke onderdelen in het ontwikkelen van persoonlijke relaties (Gibss et al., 2006). Zelfonthulling wordt gedefinieerd als alle informatie die men over zichzelf verstrekt aan een ander (Gibss et al., 2006; Joinson, 2001). Zelfpresentatie is het tonen van de ware identiteit om op deze manier een positieve indruk te creëren (Walther, 1996). Wederkerige zelfonthulling en het verstrekken van intieme en persoonlijke informatie kan een gevoel van intimiteit en gemeenschap geven wat belangrijk is voor vriendschappelijke en romantische relaties (Bargh et al., 2002; Bonnebrake, 2002; Ellison, Heino & Gibss, 2006). CMC kan gebruikers de mogelijkheid bieden om selectief informatie te verstrekken, omdat men kan nadenken over hoe zij zichzelf het beste kunnen presenteren en welke informatie zij over

(13)

13 zichzelf kwijt willen. Het gaat hierbij om persoonlijke informatie waar men normaal niet makkelijk over durft te praten zoals angsten, geheimen of gênante ervaringen (Muddel & Muncer, 2007; Valkburg & Peter, 2009; 2011).

Studies tonen aan dat zowel jongeren als jongvolwassenen eerder de voorkeur hebben voor CMC dan persoonlijke communicatie voor zelfonthulling en zelfpresentatie (Bonebrake, 2002; Joinson, 2001; Valkburg & Peter, 2009, 2011). Op deze manier voelen zij zich beter in staat om hun ware identiteit te tonen, blijkt uit de studie van Bargh et al. (2002). Jongeren en jongvolwassenen kunnen vaak onzeker zijn om persoonlijke informatie te delen, waardoor zij liever gebruik maken van de “beschermde omgeving” die CMC kan bieden. Daarnaast kan CMC ervoor zorgen dat er controle wordt uitgeoefend op de manier waarop jongvolwassenen zich presenteren en wat zij over zichzelf kwijt willen. Deze mate van controle kan leiden tot een gevoel van veiligheid en betere zelfonthulling en zelfpresentatie (Bonebrake, 2002; Ellison et al., 2006; Gibbs et al., 2006; Valkenburg & Peter, 2009, 2011). Dit kan vooral van pas komen bij jongvolwassenen die gedurende persoonlijke communicatie verlegen en timide zijn of angst hebben om persoonlijk te communiceren (Bonebrake, 2002; Valkenburg & Peter, 2011).

Hyperpersonal communication theorie en anonimiteit

Volgens de hyperpersonal communication theorie van Walther (1996) wordt CMC gekarakteriseerd door verminderde visuele en auditieve, ook wel non-verbale, cues. Dit zorgt ervoor dat gebruikers minder bezorgd hoeven te zijn over de manier waarop zij door anderen worden waargenomen en zich daardoor minder geremd voelen in hun zelfonthulling. Door het ontbreken van non-verbale cues zijn CMC gebruikers beter in staat om een gewenste indruk te vormen, omdat zij zich niet bezig hoeven te houden met uiterlijk, afleiding of onbekwaamheden (Walther, 1996).

Het ontbreken van non-verbale cues wordt ook wel audiovisuele anonimiteit genoemd (Valkenburg & Peter, 2011) en is ook een mogelijk motief voor mobiel flirten. Anonimiteit kan zelfonthulling en zelfpresentatie vergemakkelijken (Bargh et al., 2002; Bonnebrake, 2002;

(14)

14

Cooper, 1998; Joinson, 2001; Valkenburg & Peter, 2011). Het geeft gebruikers de mogelijkheid om zichzelf te zijn zonder de angst om te worden beoordeeld of afgekeurd door anderen of de sociale omgeving. (Bargh et al., 2002; Bonnebrake, 2002). Daarnaast geeft het gebruikers de mogelijkheid om te experimenteren met verschillende identiteiten (Bargh et al., 2002;

Bonnebrake, 2002; Gibbs et al., 2006; Whitty, 2003). Door mobiel te flirten kunnen CMC

gebruikers experimenten met hun daadwerkelijke identiteit of gewenste identiteit (Whitty, 2003). Tot slot is het anonimiteit wat ervoor kan zorgen dat gebruikers gemakkelijker intieme

onderwerpen bespreekbaar kunnen maken. Het gaat hierbij om onderwerpen die als taboe worden ervaren zoals seksualiteit (Bargh et al., 2002; Bonnebrake, 2002; Cooper, 1998; Valkenburg & Peter, 2011). Zo is uit de studie van Cooper (1998) gebleken dat

jongvolwassenen door anonimiteit openlijker durven te praten over hun seksleven, vragen durven te stellen over seksualiteit en fantasieën kenbaar durven te maken.

Studies onder jongeren tonen aan dat CMC kan zorgen voor sociale acceptatie, omdat jongeren zich minder bezorgd voelen over de manier waarop zij door anderen worden

waargenomen en zichzelf beter kunnen presenteren (Valkenburg & Peter, 2011). Tevens draagt het bij aan verbetering van de sociale vaardigheden (Koutamanis, Vossen, Peter & Valkenburg, 2013). De internet-induced social skil hypothese stelt namelijk dat jongeren door middel van CMC sociale vaardigheden kunnen leren (Valkenburg, Sumter & Peter, 2011 in Koutamanis et al., 2013). Dit lijkt na verloop van tijd vriendschappelijke relaties te vergemakkelijken

(Koutamanis et al., 2013). Jongeren die al over sterke sociale vaardigheden beschikken zullen extra profiteren van het internet bij het vormen van vriendschappelijke relaties (Valkenburg & Peter, 2009). De rich-get-richer hypothese stelt namelijk dat mensen die erg sociaal zijn en veel leden in hun sociale kring hebben meer baat hebben bij het gebruik van CMC, omdat zij CMC gebruiken om sociale banden te verbeteren en te versterken of hun sociaal netwerk uit te breiden. Dit zorgt voor een betere sociale betrokkenheid en sociale welzijn dan mensen die weinig of geen toegang hebben tot CMC (Kraut et al., 2002).

(15)

15 Volgens Walther (1996) kan er geconcludeerd worden dat de informatie die iemand over zichzelf verstrekt met behulp van CMC selectiever, vormbaarder en zelfonthullender is in

vergelijking met persoonlijke communicatie, omdat de enige cues die er zijn geïnterpreteerd moeten worden vanuit een display.

Asynchroniteit

Een ander mogelijk motief voor mobiel flirten is het kenmerk van CMC dat het

asynchroon is. Asynchroniteit is de mogelijkheid die CMC gebruikers biedt om berichten bewust te lezen, erop te reflecteren en eventueel te bewerken voordat deze worden verzonden (Gibbs et al., 2006; Valkenburg & Peter, 2011; Walther, 1996). Het geeft gebruikers de mogelijkheid om hun zelfonthulling en zelfpresentatie te optimaliseren, omdat men bewust over berichten kan nadenken (Madell & Muncer, 2007; Valkenburg & Peter, 2011; Walther, 1996). Gezien men niet direct hoeft te reageren op berichten wordt het reactievermogen aangepast en is het mogelijk om een doordacht antwoord te geven (Valkenburg & Peter, 2011). CMC geeft minder stress om het gesprek op gang te houden (Walther, 1996), maar biedt ook de mogelijkheid om op een natuurlijke manier het gesprek te laten verlopen door constant op berichten te reageren (Madell & Muncer, 2007). Een constante dialoog kan zorgen voor een verhoogt gevoel van intimiteit (Valkenburg & Peter, 2011). Asynchroniteit biedt gebruikers dus een betere controle over de interactie en de manier waarop men zichzelf presenteert dan gedurende persoonlijke

communicatie (Ellison et al., 2006; Gibbs et al., 2006; Madell & Muncer, 2007; Walther, 1996).

Toegankelijkheid

Tot slot is het laatst mogelijke motief voor mobiel flirten dat CMC altijd toegankelijk is. Het is ieder moment van de dag raadpleegbaar en er is vrijwel altijd wel iemand om een conversatie mee te beginnen (Cooper, 1998; Grellhesl & Punyanunt-Carter, 2012). Daarnaast geeft het gebruikers de mogelijkheid zelf de keuze te maken met wie zij communiceren en intieme informatie mee delen (Valkenburg & Peter, 2011). Het maakt globaal bereik mogelijk,

(16)

16 omdat er geen sprake is van een geografisch fysieke afstand, waardoor communicatie

vergemakkelijkt wordt (Cooper, 1998; Sidelinger et al., 2008). Hierdoor zijn gebruikers in staat om met verschillende mensen tegelijk te communiceren (Madell & Muncer, 2007), te

communiceren met anderen die zij een lange tijd niet hebben gezien of niet gemakkelijk mee kunnen afspreken (Valkenburg & Peter, 2011). Dit kenmerk van CMC zou jongvolwassenen de gelegenheid kunnen bieden om verschillende potentiële romantische of seksuele partners te ontmoeten.

Gevolgen vormen, behouden en onderhouden van relaties

CMC heeft het ontstaan van romantische relaties veranderd (Miller-Ott et al., 2012). Met de groei van het aantal internetgebruikers is het volgens Bonnebrake (2002) niet meer vreemd dat mensen elkaar via internet leren kennen en dit waarschijnlijk steeds vaker zal voorkomen. Persoonlijke romantische relaties ontstaan door een bepaalde fysieke aantrekkingskracht waarbij men afhankelijk is van de omgeving waarin je elkaar tegenkomt. Wederzijdse zelfonthulling kan aantonen of er overeenkomsten zijn, wat een grote rol speelt in iemand aantrekkelijk vinden. Mensen met overeenkomsten in achtergrond, attitude, fysieke aantrekkelijkheid en persoonlijke karakter zullen zich hoogstwaarschijnlijk meer tot elkaar aangetrokken voelen dan mensen die op deze punten geen overeenkomsten vertonen (Bonebrake, 2002). Interesse tonen in de ander door middel van flirten bestaat hierbij

voornamelijk uit non-verbale cues, waarbij gezichtsuitdrukking en gebaren erg belangrijk zijn (Whitty, 2003). Online relaties ontstaan wanneer twee mensen kennis maken met elkaar met behulp van CMC. Na geruime tijd, wanneer beiden zich comfortabel voelen om met elkaar te praten, zullen de gesprekonderwerpen veranderen naar persoonlijke en intiemere onderwerpen, wat kan zorgen voor een sterkere band (Bonebrake, 2002). In de meeste gevallen zal hierna een persoonlijke ontmoeting plaatsvinden (Bonebrake, 2002; Whitty, 2003). Relaties die eerst gevormd worden door CMC en vervolgens leiden tot een persoonlijke ontmoeting worden ook wel mixedmode relationships genoemd (Ellison et al., 2006; Walther & Parks, 2002 in Gibbs et

(17)

17 al., 2006). Online flirten biedt geen mogelijkheid voor non-verbale cues waardoor de manier van flirten ook verandert. Men hoeft zich nu niet meer druk te maken om een goede eerste fysieke indruk achter te laten door er aantrekkelijk uit te zien. Uiterlijk kan beschreven worden waarbij dit geen omschrijving hoeft te zijn van het daadwerkelijke uiterlijk (Whitty, 2003).

Studies tonen aan dat de eerder beschreven kenmerken van CMC, stimuleren van zelfonthulling en zelfpresentatie door anonimiteit, asynchroniteit en toegankelijkheid, kunnen bijdragen aan het vormen, behouden en onderhouden van vriendschappelijke (Koutamanis et al., 2013; Subrahmanyam & Greenfield, 2008; Valkenburg & Peter, 2009) en romantische relaties (Cooper, 1998; Duran et al., 2011; Ellwood-Clayton, 2006; Ramirez & Broneck, 2009; Sidelinger et al., 2008). CMC stimuleert jongeren en jongvolwassen om vaker persoonlijke en intieme onderwerpen te bespreken, wat de kwaliteit van relaties bevordert (Bargh et al., 2002; Cooper, 1998; Valkburg & Peter, 2009). Door CMC worden er namelijk meer risico’s genomen op emotioneel gebied en voelen gebruikers zich prettiger om zichzelf te zijn. Dit zorgt voor een versterkend gevoel van intimiteit (Bargh et al., 2002; Cooper, 1998; Drouin & Landgraff, 2012). Het onthullen van kwaliteiten en de daadwerkelijke identiteit zorgen voor sympathie en begrip tussen romantische partners (Bargh et al., 2002). Uit de studie van Subrahmanyam en Greenfield (2008) blijkt dat CMC vooral voor vrouwen een veilige omgeving biedt om

romantische relaties te vormen. In vergelijking met mannen zijn het ook vrouwen die over het algemeen meer gebruik maken van CMC om relaties te onderhouden (Ramirez & Broneck, 2009; Sidelinger et al., 2008).

CMC is ook een gemakkelijke en snellere manier om potentiële vrienden, romantische of seksuele partners te ontmoeten (Cooper, 1998; Subrahmanyam & Greenfield, 2008). Tevens is het een manier om gezelschap te vinden waarbij dit, door gemeenschappelijk interesse,

uiteindelijk kan leiden tot een vorm van relatie (Cooper, 1998). Online flirten wordt gedaan om relaties te onderhouden, om seksuele interesse te tonen (Whitty, 2003) of als een vorm van spel of entertainment (Ellison et al., 2006; Grellhesl & Punyanunt-Carter, 2012; Whitty, 2005). CMC

(18)

18 gebruikers kunnen iedere gewenste identiteit aannemen en hier ook in wisselen (Ellison et al., 2006; Whitty, 2005).

Wat betreft het behouden en onderhouden van relaties blijkt uit studies dat CMC hieraan kan bijdragen (Sidelinger, 2008; Duran et al., 2011; Miller-Ott et al., 2012), omdat het voor contact zorgt tussen partners wanneer deze niet bij elkaar zijn, om affectie te tonen (Duran et al., 2011; Miller-Ott et al., 2012) of intimiteit op te wekken (Drouin & Landgraff, 2012). Uit de studie van Sidelinger et al. (2008) blijkt dat CMC bijdraagt aan tevredenheid, betrokkenheid en vertrouwen in een relatie. Voor partners in een lange afstand relatie biedt CMC ook een

positieve uitkomst. Deze studie toont namelijk aan dat mensen in een lange afstand relatie meer tijd besteden aan online communiceren met hun partner en dit positief bijdraagt aan het

onderhouden en behouden van romantische relaties (Sidelinger et al., 2008).

Het gebruik van CMC kan ook negatieve gevolgen hebben. Zo blijkt uit de studie van Cooper (1998) dat veel tijd investeren in seksuele interactie via CMC de ontwikkeling van persoonlijke seksuele interactie kan belemmeren. In een romantische relatie kan dit ervoor zorgen dat er minder aandacht en energie in de relatie wordt gestoken (Cooper, 1998). Daarnaast kan het door het snelle tempo waarmee zelfonthulling plaatsvindt in CMC

relatievorming in gevaar brengen. Dit soort relaties zijn vaak kwetsbaarder, omdat deze vaak intiem en intens worden in een korte periode. Het ontbreekt hierdoor vaak aan vertrouwen en goede verstandshouding, omdat dit vaak over een langere periode moet worden opgebouwd (Bonebrake, 2002).Ook kan CMC leiden tot misverstanden of miscommunicatie door het ontbreken van non-verbale cues (Coyne et al., 2013) of onzekerheden (Miller-Ott et al., 2012). Het nadeel van flirten via CMC is het gebrek aan realiteit. Bij flirten door middel van CMC is er in de meeste gevallen geen sprake van fysieke intimiteit aan het eind van het gesprek (Whitty, 2003). Sommige daden die verricht worden kunnen gezien worden als vreemdgaan. In de studie van Whitty (2005) waren dit bijvoorbeeld online seksueel getinte, erotische of emotionele gesprekken met iemand delen die niet je partner is. Erotische gesprekken en cyberseks werden vaker gezien als vreemdgaan dan het sturen of ontvangen van pornografische beelden, omdat

(19)

19 het waarschijnlijker zou zijn dat mensen een persoonlijke ontmoeting kunnen plannen met diegene met wie zij online flirten. Zoals eerder benoemd zetten relaties die online beginnen zich vaak offline voort. Dit kan ook gevolgen hebben in een relatie als iemand er uiteindelijk met de ander vandoor gaat (Whitty, 2005).

Op basis van voorgaande theorieën en bevindingen worden in dit onderzoek de volgende hypotheses getoetst:

H1a: Het mobiel flirten motief “Zelfonthulling en Anonimiteit” draagt positief bij aan het vormen van romantische relaties.

H1b: Het mobiel flirten motief “Zelfonthulling en Anonimiteit” draagt positief bij aan het behouden en onderhouden van romantische relaties.

H1c: Het mobiel flirten motief “Zelfonthulling en Anonimiteit” kan leiden tot negatieve gevolgen in een romantische relatie.

H2a: Het mobiel flirten motief “Asynchroniteit” draagt positief bij aan het vormen van romantische relaties.

H2b: Het mobiel flirten motief “Asynchroniteit” draagt positief bij aan het behouden en onderhouden van romantische relaties.

H2c: Het mobiel flirten motief “Asynchroniteit” kan leiden tot negatieve gevolgen in een romantische relatie.

H3a: Het mobiel flirten motief “Toegankelijkheid” draagt positief bij aan het vormen van romantische relaties.

H3b: Het mobiel flirten motief “Toegankelijkheid” draagt positief bij aan het behouden en onderhouden van romantische relaties.

H3c: Het mobiel flirten motief “Toegankelijkheid” kan leiden tot negatieve gevolgen in een romantische relatie.

(20)

20 Methode

Binnen dit hoofdstuk wordt beschreven welke methode en meetinstrumenten er zijn gebruikt om antwoord te geven op de onderzoeksvraag. Er is gebruik gemaakt van de kwantitatieve onderzoeksmethode survey om antwoord op de onderzoeksvraag te kunnen geven.

Procedure

Via Facebook, Whatsapp en een sneeuwbal sampling, waarbij gebruik is gemaakt van het netwerk van de onderzoekster, zijn de respondenten benaderd om de survey in te vullen. De survey is opgesteld met het programma UvA Qualtrics. Na informatie over het verloop van het onderzoek en toestemming te hebben gegeven voor deelname, kregen de respondenten toegang tot de survey. Het eerste deel van de survey bevatte vragen over mobiel flirten in het algemeen met als doel, duidelijkheid te verkrijgen of de respondenten mobiel flirten en wat zij precies doen. Het tweede deel van de survey bevatte stellingen om hiermee de motieven van mobiel flirten in kaart te brengen. Het derde deel van de survey bevatte stellingen over de gevolgen van mobiel flirten voor jongvolwassen. Tot slot eindigde de survey met demografische factoren van de respondenten. De analyse van de survey heeft plaatsgevonden met het

analyseprogramma SPSS.

Respondenten

De doelgroep van dit onderzoek zijn emerging adults. Om deze reden is er gekozen voor jongvolwassenen in de leeftijdsgroep van 18 tot en met 25 jaar. In totaal zijn er 98 survey’s ingevuld. Van de respondenten was 29,6% man (n = 29) en 70,4% vrouw (n = 69) met MBO als gemiddeld opleidingsniveau (M = 5,77, SD = 1,36). De leeftijd van de respondenten varieerde van 18 tot en met 25 jaar, met een gemiddelde leeftijd van 23 jaar (SD = 1,99). Van alle

respondenten bevond 57,1% zich in een romantische relatie (n = 56) en beoordeelde 17,3% zijn of haar relatie als ingewikkeld (n = 17).

(21)

21 Meetinstrument en analyses

Om antwoord te geven op de onderzoeksvraag zijn er verschillende hoofdvariabelen gemeten, namelijk mobiel flirten, motieven en gevolgen.

Mobiel flirten

Om te onderzoeken of de respondenten mobiel flirten is er eerst een definitie van het begrip mobiel flirten gegeven zoals die ook in dit onderzoek wordt gebruikt, gebaseerd op Drouin en Landgraff (2012), Whitty (2003, 2005) en Weisskirch en Delevi (2011). Mobiel flirten is gemeten met de variabelen flirtgedrag en flirtinteractie. Flirtgedrag meet hoe vaak

respondenten online flirten en wat zij precies doen. Enkele voorbeelden zijn het versturen van speelse tekstberichten of het versturen van pikant getinte video’s. Daarnaast bevat flirtgedrag de vraag hoe respondenten mobiel flirten. Voorbeelden hiervan zijn de mobiele applicaties Whatsapp en/of Facebookchat. Flirtinteractie meet met wie de respondenten mobiel flirten. Enkele voorbeelden van deze items zijn mijn partner en/of meerdere mensen waar ik seksueel geïnteresseerd in ben. Een volledig overzicht van de items voor de variabele mobiel flirten is te vinden in bijlage 1.

Motieven

De hoofdvariabele motieven is gebaseerd op de eerder beschreven theorieën over de huidige motieven voor het gebruik van CMC. Het bestaat uit de variabelen Zelfonthulling & Anonimiteit, Sociale rijkheid, Asynchroniteit en Toegankelijkheid. Alvorens er antwoord gegeven kan worden op welke motieven de respondenten hebben om mobiel te flirten, is het belangrijk om vast te stellen of de verschillende vragen die gesteld zijn de constructen meten en met deze constructen een schaal gevormd kan worden door het gebruik van een principal component analysis (PCA). Een factoranalyse maakt het mogelijk om vast te stellen of de verschillende items gezamenlijk een schaal kunnen vormen. Dit staat ook wel bekend als construct validiteit. Alle items van de motieven zijn gemeten middels een vijf punts Likertschaal.

(22)

22 Zelfonthulling & Anonimiteit

Zelfonthulling & Anonimiteit is een variabele die wordt gemeten door middel van tien items. Deze items zijn gebaseerd op de eerder besproken theorie over zelfonthulling, zelfpresentatie, de hyperpersonal communicatie theorie en anonimiteit (Bargh et al., 2002; Bonnebrake, 2002; Muddel & Muncer, 2007; Bargh et al., 2002; Bonnebrake, 2002; Cooper, 1998; Ellison et al., 2006; Gibss et al., 2006; Joinson, 2001; Valkburg & Peter, 2009, 2011; Walther, 1996). Deze theorieën zijn namelijk nauw gerelateerd aan elkaar. Aan de

respondenten is gevraagd waarom zij mobiel flirten verkiezen boven persoonlijk flirten.

Voorbeelden van items zijn Ik flirt mobiel omdat ik op deze manier beter mezelf kan zijn of Ik het eng vind om persoonlijk te flirten. Een volledig overzicht van de items is te vinden in bijlage 1.

Alvorens de factoranalyse is uitgevoerd is uit de correlatie matrix af te lezen dat het item …het mij een goed gevoel geeft over mezelf niet goed correleert met de overige items. Uit de factoranalyse blijkt ook dat er geen schaal gevormd kan worden met dit item erin. Na dit item verwijderd te hebben toont de factoranalyse aan dat de negen items gezamenlijk een

eendimensionale schaal vormen: maar één component heeft een eigenwaarde boven de 1, namelijk 5,36. Dit is ook waarneembaar in de scree plot waarbij er een duidelijke knik is na deze component. De totaal verklaarde variantie in deze component is 59,64%, wat betekent dat deze component voor 59,64% de variantie verklaart in de negen items. Alle items hangen positief samen met de eerste component, waarbij de variabele ik minder bezorgd kan zijn over hoe de ander mij ziet de hoogste samenhang heeft (componentenlading is 0,82). De schaal is goed betrouwbaar, Cronbach’s alfa = 0,91. De schaal lijkt dus Zelfonthulling & Anonimiteit te meten. Wanneer we naar de oorspronkelijke variabele kijken, zien we dat een hoge score op de items betekent dat respondenten het er mee eens zijn dat zij mobiel flirten, omdat het

(23)

23 Sociale rijkheid

Een onderdeel van het stimuleren van zelfonthulling en anonimiteit is de rich-get-richer hypothese ( Kraut et al., 2002). Door middel van twee items is deze hypothese gemeten

namelijk, ik flirt mobiel omdat ik verder kan flirten met iemand met wie ik meestal persoonlijk flirt en ik mijn sociaal netwerk kan uitbreiden. Uit de correlatie matrix is gebleken dat deze twee items slecht correleren met de variabele Zelfonthulling & Anonimiteit. Daarom zijn deze items apart genomen om middels een factoranalyse te onderzoeken of zij samen een schaal vormen.

De factoranalyse toont aan dat de twee items gezamenlijk een eendimensionale schaal vormen: maar één component heeft een eigenwaarde boven de 1, namelijk 1,01. Dit is ook waarneembaar in de scree plot waarbij er een duidelijke knik is na deze component. De totaal verklaarde variantie in deze component is 50,47%, wat betekent dat deze component voor 50,47% de variantie verklaart in de twee items. Alle items hangen positief samen met de eerste component, waarbij beide variabelen een even hoge samenhang hebben (componentenlading is 0,50). Echter toont de betrouwbaarheidsanalyse aan dat de schaal onbetrouwbaar is. Cronbach’s alfa = -0,01 waardoor de variabele Sociale rijkheid niet wordt meegenomen in verdere analyses, maar de twee items apart van elkaar worden geanalyseerd.

Asynchroon

De variabele Asynchroon is gebaseerd op theorie over het kenmerk asynchroniteit van CMC (Ellison et al., 2006; Gibbs et al., 2006; Madell & Muncer, 2007; Valkenburg & Peter, 2011; Walther, 1996) en bestaat uit drie items. Een voorbeeld van een item is ik flirt mobiel omdat het mij de gelegenheid geeft om goed na te denken over berichten die ik stuur. Een volledig overzicht van de items is te vinden in bijlage 1.

De factoranalyse toont aan dat de drie items gezamenlijk een eendimensionale schaal vormen: maar één component heeft een eigenwaarde boven de 1, namelijk 2,27. Dit is ook waarneembaar in de scree plot waarbij er een duidelijke knik is na deze component. De totaal verklaarde variantie in deze component is 75,81%, wat betekent dat deze component voor

(24)

24 75,81% de variantie verklaart in de drie items. Alle items hangen positief samen met de eerste component, waarbij de variabele …omdat het mij de gelegenheid geeft om mijn berichten te lezen en eventueel aan te passen voordat ik deze verstuur de hoogste samenhang heeft (componentenlading is 0,86). De schaal is goed betrouwbaar, Cronbach’s alfa = 0,83. Door de variabele … omdat ik niet direct antwoord hoef te geven of te ontvangen uit de schaal te halen wordt de betrouwbaarheid groter (0,92). De schaal is echter al betrouwbaar genoeg dus blijft dit item in de schaal. De schaal lijkt dus Asynchroon te meten.

Toegankelijkheid

Het laatste motief, Toegankelijkheid, is gebaseerd op theorie over het kenmerk toegankelijkheid van CMC (Cooper, 1998; Grellhesl & Punyanunt-Carter, 2012; Madell & Muncer, 2007;

Sidelinger et al., 2008; Valkenburg & Peter, 2011). Deze variabele bestaat uit drie items. Een voorbeeld van een item is ik flirt mobiel omdat het een makkelijke manier is om van een afstand (seksuele) interesse te tonen voor als ik en mijn (potentiële) partner niet bij elkaar zijn. Een volledig overzicht van de items is te vinden in bijlage 1.

De factoranalyse toont aan dat de drie items gezamenlijk geen schaal vormen. Eergenoemde voorbeelditem heeft een factorlading onder de 0,45 (0,24). Bij het verwijderen van dit item toont de factoranalyse aan dat de overige twee items samen een schaal vormen. Er is één component met een eigenwaarde boven de 1, namelijk 1,43. Dit is ook waarneembaar in de scree plot waarbij er een knik is na deze component. De totaal verklaarde variantie in deze component is 71,93%, wat betekent dat deze component voor 71,93% de variantie verklaart in de twee items. Alle items hangen positief samen met de eerste component, waarbij beide variabelen een even hoge samenhang hebben (componentenlading is 0,71). Echter, ook deze schaal heeft eigenlijk een te lage Cronbach’s alfa (0,59) om de variabele Toegankelijkheid te meten. Omdat de Cronbach’s alfa dicht tegen de 0,60 aanligt zal deze variabele toch in dit onderzoek worden meegenomen om indicaties te geven over het motief toegankelijkheid.

(25)

25 Gevolgen

De hoofdvariabele gevolgen is gebaseerd op de eerder beschreven theorieën over de gevolgen van het gebruik van CMC voor het vormen, behouden en onderhouden van relaties en bestaat uit de variabele Vormen, Behouden & Onderhouden en Negatieve Gevolgen. Ook bij deze variabelen is het van belang om vast te stellen of de verschillende gestelde vragen de constructen meten en er een schaal gevormd kan worden. Een factoranalyse maakt het mogelijk om vast te stellen of de verschillende items gezamenlijk een schaal kunnen vormen. Ook de items van de gevolgen zijn gemeten middels een vijf punts Likertschaal.

Vormen

De variabele Vormen wordt gemeten door middel van zes items. Deze items zijn gebaseerd op theorie over de invloed van CMC op het vormen van diverse soorten relaties (Arnett, 2000, 2004, 2006; Cooper, 1998; Ellison et al., 2006; Grellhesl & Punyanunt-Carter, 2012; Subrahmanyam & Greenfield, 2008; Whitty, 2003, 2005). Aan de respondenten is

gevraagd wat voor gevolgen mobiel flirten voor hen heeft. Een voorbeeld van een item is mobiel flirten draagt voor mij bij aan het ontdekken van relaties met als doel het verkrijgen van een romantische relaties. Een volledig overzicht van de items is te vinden in bijlage 1.

Alvorens de factoranalyse is uitgevoerd is uit de correlatie matrix af te lezen dat twee items niet goed correleren met de overige items. Deze items zijn mobiel flirten draagt voor mij bij aan het ontdekken van relaties en personen zonder enige doel van romantische of seksuele relaties en mobiel flirten draagt voor mij bij aan het ontdekken van relaties en personen met als doel het hebben van plezier wanneer ik niets te doen heb. Uit de factoranalyse blijkt ook dat er geen schaal gevormd kan worden met deze items erin. Na de items verwijderd te hebben toont de factoranalyse aan dat de vier overige items gezamenlijk een eendimensionale schaal vormen: maar één component heeft een eigenwaarde boven de 1, namelijk 2,26.Dit is ook waarneembaar in de scree plot waarbij er een duidelijke knik is na deze component. De totaal verklaarde variantie in deze component is 56,56%, wat betekent dat deze component voor

(26)

26 56,56% de variantie verklaart in de vier items. Alle items hangen positief samen met de eerste component, waarbij de variabele mobiel flirten draagt voor mij bij aan het ontdekken van relaties en personen, met als doel het verkrijgen van een romantische relatie de hoogste samenhang heeft (componentenlading is 0,68). De schaal is redelijk betrouwbaar, Cronbach’s alfa = 0,74. De schaal lijkt dus de variabele Vormen te meten. Wanneer we naar de oorspronkelijke variabele kijken, zien we dat een hoge score op de items betekent dat respondenten mobiel flirten, om hiermee een romantische of seksuele relatie mee te vormen.

Behouden en Onderhouden

De variabele Behouden & Onderhouden wordt gemeten middels vier items die gebaseerd zijn op theorie over de invloed van CMC op het behouden en onderhouden van romantische relaties (Judge & Saleh, 2012; Drouin & Landgraff, 2012; Duran et al., 2011; Miller-Ott et al., 2012; Sidelinger, 2008; Weisskirch & Delevi, 2011). Een voorbeeld van een item is mobiel flirten draagt voor mij bij aan meer liefde en verbintenis tussen mij en mijn huidige of potentiële partner. Een volledig overzicht van de items is te vinden in bijlage 1.

De factoranalyse toont aan dat de vier items gezamenlijk een eendimensionale schaal vormen: maar één component heeft een eigenwaarde boven de 1, namelijk 2,50. Dit is ook waarneembaar in de scree plot waarbij er een duidelijke knik is na deze component. De totaal verklaarde variantie in deze component is 62,51%, wat betekent dat deze component voor 62,51% de variantie verklaart in de drie items. Alle items hangen positief samen met de eerste component, waarbij de variabele mobiel flirten draagt voor mij bij aan het verbeteren van mijn huidige of potentiële relatie de hoogste samenhang heeft (componentenlading is 0,67). De schaal is redelijk betrouwbaar, Cronbach’s alfa = 0,79. De schaal lijkt dus de variabele

Behouden & Onderhouden te meten. Wanneer we naar de oorspronkelijke variabele kijken, zien we dat een hoge score op de items betekent dat respondenten mobiel flirten, omdat het

(27)

27 Negatieve gevolgen

Uit de theorie is gebleken dat er ook negatieve gevolgen ontstaan door het gebruik van CMC in relaties (Bonebrake, 2002; Cooper, 1998; Coyne et al., 2013; Whitty, 2003, 2005). De variabele Negatieve Gevolgen wordt gemeten door twee items. Een voorbeeld van een item is mobiel flirten draagt voor mij bij aan de kans dat ik mijn huidige of potentiële relatie in gevaar breng. Een volledig overzicht van de items is te vinden in bijlage 1.

De factoranalyse toont aan dat de twee items gezamenlijk een eendimensionale schaal vormen: maar één component heeft een eigenwaarde boven de 1, namelijk 1,69. Dit is ook waarneembaar in de scree plot waarbij er een duidelijke knik is na deze component. De totaal verklaarde variantie in deze component is 84,91%, wat betekent dat deze component voor 84,91% de variantie verklaart in de drie items. Alle items hangen positief samen met de eerste component, waarbij beide variabelen een even hoge samenhang hebben (componentenlading is 0,84). De schaal is goed betrouwbaar, Cronbach’s alfa = 0,82. De schaal lijkt dus de

variabele Negatieve Gevolgen te meten.

Resultaten

Uit de analyse blijkt dat van alle respondenten 92,9% flirt met behulp van een mobiele telefoon. De overige 7,1% (n = 7) van de respondenten die niet mobiel flirten geven aan dit niet te doen, omdat zij zich in een relatie bevinden (n = 2), het dom vinden (n = 1), geen behoeften hebben dit via de telefoon te doen (n = 1), het onpersoonlijk is (n = 2) of niet kunnen flirten (n = 1). Voor dit onderzoek worden alleen de onderzoeksresultaten van de respondenten die wel mobiel flirten geanalyseerd om hiermee antwoord te geven op de onderzoeksvraag.

Van de respondenten die mobiel flirten is 71,4% vrouw (n = 65) en 28,6% man (n = 26), met MBO als gemiddeld opleidingsniveau (M = 5,75, SD = 1,39). De leeftijd van deze

respondenten varieert van 18 tot en met 25 jaar met een gemiddelde leeftijd van 23 jaar (SD = 1,94). 57,1% bevindt zich in een romantische relatie (n = 52) en 18,7% beoordeelt de relatie als

(28)

28 ingewikkeld (n = 17). In dit onderzoek bevinden meer vrouwen zich in een relatie (75%) dan mannen (25%).

Mobiel flirten Flirtgedrag

Gemiddeld flirten de respondenten soms (1 keer per week) met behulp van hun mobiele telefoon (M = 3,03, SD = 1,02 ), maar het overgrote deel van de respondenten geeft aan zelden (weleens gedaan) te flirten met behulp van hun mobiele telefoon (41,8%, n = 38). 27,5% van de respondenten flirt regelmatig mobiel (n = 25) en 8,8% geeft aan vrijwel elke dag mobiel te flirten (n = 8). Mobiel flirten gebeurt met verschillende mobiele applicaties tegelijkertijd, maar het meest met WhatsApp (59,3%) en Facebookchat (20%), waarbij respondenten soms speelse (M = 3,46, SD = 0,89) en zelden pikant getinte tekstberichten versturen (M = 2,68, SD = 1,05). Er zijn ook respondenten die gebruik maken van andere soorten mobiele applicaties om mobiel mee te flirten zoals Tinder, Instagram of ouderwets sms’en (4,8%).

Flirtinteractie

Respondenten die zich in een relatie bevinden flirten voornamelijk met hun partner (51,6%). Er is een significante, redelijk sterke positieve correlatie tussen het bevinden in een romantische relatie en de partner als mobiele flirt partner, r = 0,55, p = <0,001. Ook wordt er in een relatie geflirt met anderen die niet worden gerekend als partner. 15,4% van de

respondenten geeft aan te flirten met iemand waar zij seksuele interesse voor hebben. Er is echter een significante, negatieve zwakke correlatie tussen het bevinden in een romantische relatie en mobiel flirten met iemand waar seksuele interesse voor is, r = -0,24, p = 0,017. 23,1% van de mannen in een relatie geeft aan mobiel te flirten met iemand waar zij seksuele interesse in hebben, in tegenstelling tot 12,3% van de vrouwen.

Respondenten die zich niet in een relatie bevinden flirten voornamelijk met iemand waar zij romantische (17,6%) of seksuele interesse (14,3%) in hebben, of meerdere mensen waar zij

(29)

29 seksuele interesse in hebben (11%). Er is een significante, redelijk positieve correlatie tussen vrijgezelle respondenten en mobiel flirten met iemand waar romantische interesse voor is, r = 0,38, p = <0,001. Mobiel flirten met één of meerdere personen waar seksuele interesse voor is heeft een significante, positieve zwakke correlatie met vrijgezelle respondenten, r = 0,25, p = 0,015, r = 0,30, p = 0,004.

Respondenten die hun relatie als ingewikkeld beoordelen flirten voornamelijk met iemand waar zij romantische interesse voor hebben. Er is een significante, positieve zwak verband tussen een ingewikkelde relatiestatus en flirten met iemand waar romantische interesse voor is, r = 0,30, p = 0,003.

Er is geen significante correlatie gevonden tussen de relatiestatus van respondenten en mobiel flirten met iemand waar geen interesse voor is, wat aantoont dat er geen samenhang is tussen deze variabelen. Bijlage 2 toont tabellen met de resultaten van de variabele mobiel flirten.

Motieven

Uit de analyse blijkt dat de respondenten voornamelijk mobiel flirten, omdat het asynchroon (M = 3,42, SD = 0,99) en toegankelijk (M = 3,34, SD = 0,92 ) is. Uit de paired sample t-test blijkt dat het verschil tussen de motieven Asynchroniteit en Toegankelijkheid niet significant is t (90) = 0,85, p = 0,396, 95% CI [-0,11, 0,28], waardoor deze motieven even belangrijk zijn voor de respondenten.

Het motief Zelfonthulling & Anonimiteit is voor de respondenten geen motief om mobiel te flirten. Het verschil tussen deze variabele en het middenpunt ‘neutraal’ is negatief (M = 2,41, SD = 0,90), t (90) = -6,20, p <0,001, 95% CI [-0,78, 0,40]. Het item ik flirt mobiel omdat het mij een goed gevoel geeft over mezelf vormde geen schaal met de variabele Zelfonthulling & Anonimiteit. Dit item is apart geanalyseerd. De one sample t-test toont aan dat er een verschil is tussen het gemiddelde van dit item en het middelpunt ‘neutraal’. De respondenten scoren hoger

(30)

30 op dit middenpunt (M = 3,03, SD = 1,15), t (90) = 0,27 p = 0,787, 95% CI [-0,21, 0,27], maar deze bevinding is niet significant en kan daarom berust zijn op toeval.

Omdat de variabele Sociale Rijkheid niet gevormd kon worden zijn deze items ook apart geanalyseerd. De one sample t-test toont aan dat er een verschil is tussen het item ik flirt mobiel omdat ik op deze manier verder kan flirten met iemand waar ik meestal persoonlijk mee flirt en het middelpuntschaal ‘neutraal’. De respondenten scoren gemiddeld hoger op dit middelpunt, (M = 3,68, SD = 1,08), t (90) = 5,99, p <0,001, 95% CI [0,46, 0,91]. De

respondenten zijn het er mee oneens dat zij mobiel flirten om op deze manier hun sociale netwerk uit te breiden. Dit item scoorde gemiddeld lager op het middelpunt ‘neutraal’, (M = 2,27, SD = 1,11), t (90) = -6,19, p <0,001, 95% CI [-0,96, -0,49]. Over het algemeen wordt mobiel flirten door de respondenten ervaren als aanvaardbaar (M = 3,70, SD = 0,62).

Gevolgen

Uit de paired sample t-test blijkt dat respondenten meer mobiel flirten om hiermee hun relatie te behouden en te onderhouden (M = 3,00, SD = 0,94), dan om romantische relaties mee te vormen (M = 2,74, SD = 0,87), t (90) = -2,67, p = 0,009, 95% CI [ -0,45, -,06] of dat zij vinden dat het kan leiden tot negatieve gevolgen in romantische relaties, (M = 2,18, SD = 1,06), t (90) = 6,42, p <0,001, 95% CI [ 0,56, 1,07].

De twee items die geen schaal vormde met de variabele Vormen zijn items die theoretisch gezien horen bij mobiel flirten als een vorm van spel en entertainment. De one sample t-test toont aan dat er een verschil is tussen het item ‘mobiel flirten draagt voor mij bij aan het ontdekken van personen en relaties met als doel, het hebben van plezier wanneer ik niets te doen heb’ en het middelpunt ‘neutraal’. De respondenten scoren gemiddeld hoger op dit middelpunt, t (90) = 1,26 p = 0,210, 95% CI [-0,09, 0,40], maar deze bevinding is niet significant en kan dus berust zijn op toeval. De respondenten zijn het oneens dat mobiel flirten bijdraagt aan het ontdekken van relaties en personen zonder enige doel van een romantische of seksuele relatie (M = 2,65, SD = 1,22). Dit item scoorde gemiddeld lager dan het middelpunt

(31)

31 ‘neutraal’, t (90) = -2,74 19,57, p = 0,007, 95% CI [-0,61, -0,10]. Bijlage 3 toont de paired sample t-test van de motieven en gevolgen in een tabel.

Hypotheses Hypothese 1

De eerste hypothese stelt dat het motief Zelfonthulling & Anonimiteit positief kan bijdragen aan het Vormen (1a) en Behouden & Onderhouden (1b) van romantische relaties of kan leiden tot Negatieve Gevolgen (1c) in romantische relaties.

De regressieanalyse met het gevolg Vormen als afhankelijke variabele en het motief Zelfonthulling & Anonimiteit als onafhankelijke variabele is significant, F (1, 89) = 23,39, p <0,001. Regressie is dus bruikbaar om de bijdrage van het motief Zelfonthulling & Anonimiteit op het gevolg Vormen te voorspellen. De voorspelling is qua sterkte redelijk: mobiel flirten om hiermee een romantische relatie te vormen kan voor 20% voorspeld worden op grond van het motief Zelfonthulling & Anonimiteit ( = 0,20). Dit motief = 0,45, t = 4,83, p <0,001, 95% CI [0,25, 0,61], heeft een significante redelijk sterke samenhang met het gevolg Vormen.

Hypothese 1a wordt hiermee aangenomen.

De regressieanalyse met Behouden & Onderhouden als afhankelijke variabele en Zelfonthulling & Anonimiteit als onafhankelijke variabele is ook significant F (1, 89) = 14,30, p <0,001. De voorspelling is qua sterkte redelijk: mobiel flirten om hiermee een romantische relatie te behouden en te onderhouden kan voor 13% voorspeld worden op grond van Zelfonthulling & Anonimiteit ( = 0,13). Zelfonthulling & Anonimiteit, = 0,37, t = 3,78, p <0,001, 95% CI [0,18, 0,58] heeft ook een redelijk sterke samenhang met het gevolg Behouden & Onderhouden. Hypothese 1b wordt hiermee aangenomen.

Tot slot toont de regressieanalyse met Negatieve gevolgen als afhankelijke variabele en Zelfonthulling & Anonimiteit als onafhankelijke variabele aan dat dit significant is F (1, 89) = 8,38, p 0,005. De voorspelling is qua sterkte zwak: dat mobiel flirten zorgt voor

(32)

32 motief Zelfonthulling & Anonimiteit ( = 0,08). Deze variabele, = 0,29, t = 2,89, p 0,005, 95% CI [0,10, 0,57], heeft een significante, zwakke samenhang met het Negatieve Gevolgen.

Hierdoor kan ook hypothese 1c worden aangenomen.

Hypothese 2

De tweede hypothese stelt dat het motief Asynchroniteit positief kan bijdragen aan het Vormen (2a) en Behouden & Onderhouden (2b) van romantische relaties of kan leiden tot Negatieve Gevolgen (2c) in romantische relaties. De regressieanalyse met het gevolg Vormen als afhankelijke variabele en het motief Asynchroniteit als onafhankelijke variabele is significant, F (1, 89) = 15,06, p <0,001. Regressie is dus bruikbaar om de bijdrage van het motief Asynchroniteit op het gevolg Vormen te voorspellen. De voorspelling is qua sterkte redelijk: mobiel flirten om hiermee een romantische relatie mee te vormen kan voor 14% voorspeld worden op grond van het motief Asynchroniteit ( = 0,14). Dit motief = 0,38, t = 3,88, p <0,001, 95% CI [0,16, 0,50], heeft een significante redelijk sterke samenhang met het gevolg Vormen. Hypothese 2a kan worden aangenomen.

De regressieanalyse met Behouden & Onderhouden als afhankelijke variabele is significant, F (1, 89) = 11,99, p <0,001. De voorspelling is qua sterkte redelijk: mobiel flirten om hiermee een romantische relatie te behouden en onderhouden kan voor 11% voorspeld worden op grond van het motief Asynchroniteit ( = 0,11). Asynchroniteit, = 0,34, t = 3,46, p = 0,001, 95% CI [0,13, 0,51] heeft een redelijk sterke samenhang met het gevolg Behouden &

Onderhouden. Ook hypothese 2b wordt hiermee aangenomen.

Tot slot toont regressieanalyse met Negatieve Gevolgen als afhankelijke

variabele en Asynchroniteit als onafhankelijke variabele aan dat de regressie niet significant is, F (1, 89) = 3,63, p = 0,060. Dus regressie kan niet voorspellen of het motief Asynchroniteit van mobiel flirten zorgt voor Negatieve Gevolgen in een romantische relatie = 0,19, t = 1,90, p =

(33)

33 0,060, 95% CI [-0,00, 0,43]. Hypothese 2c kan naar aanleiding van dit resultaat worden

verworpen.

Hypothese 3

De derde hypothese stelt dat het motief Toegankelijkheid positief kan bijdragen aan het Vormen (3a) en Behouden & Onderhouden (3b) van romantische relaties of kan leiden tot Negatieve Gevolgen (3c) in romantische relaties. De regressieanalyse met het gevolg

Vormen als afhankelijke variabele en het motief Toegankelijkheid als onafhankelijke variabele is significant, F (1, 89) = 14,63, p <0,001. Regressie is dus bruikbaar om de bijdrage van het motief Toegankelijkheid op het gevolg Vormen te voorspellen. De voorspelling is qua sterkte redelijk: mobiel flirten om hiermee een relatie te vormen kan voor 14% voorspeld worden door het motief Toegankelijkheid ( = 0,14). Toegankelijkheid = 0,37, t = 3,82, p <0,001, 95% CI [0,17, 0,53], heeft een significante redelijk sterke samenhang met het gevolg Vormen.

Hypothese 3a wordt hiermee aangenomen.

De regressieanalyse met Behouden & Onderhouden als afhankelijke is niet significant F (1, 89) = 2,34, p = 0,129. Dus de regressieanalyse kan niet voorspellen of het motief Toegankelijkheid van mobiel flirten bijdraagt aan het Behouden & Onderhouden van romantische relaties = 0,16, t = 1,53, p = 0,129, 95% CI [-0,48, 0,37]. Hypothese 3b wordt verworpen.

De regressieanalyse met Negatieve Gevolgen als afhankelijke variabelen en het motief Toegankelijkheid onafhankelijke variabelen is significant, F (1, 89) = 9,29, p = 0,003, maar de voorspellingen zijn qua sterkte redelijk en zwak: de Negatieve Gevolgen van een romantische relatie kan voor 9% voorspeld worden op grond van het motief Toegankelijkheid ( = 0,09). Deze variabele, = 0,30, t = 3,04, p = 0,003, 95% CI [0,12, 0,58], heeft een significante, zwakke samenhang met Negatieve Gevolgen. Hypothese 3c wordt hiermee aangenomen. De tabellen van de regressieanalyses zijn te vinden in bijlage 4.

(34)

34 Conclusie en discussie

Met dit onderzoek is getracht antwoord te geven op de vraag wat de motieven zijn van jongvolwassenen om te flirten met behulp van een mobiele telefoon en wat voor gevolgen dit heeft voor het vormen, behouden en onderhouden van romantische relaties. Op basis van de besproken theorieën en de onderzoeksresultaten kan er antwoord worden gegeven op de onderzoeksvraag.

Uit de survey onder 91 jongvolwassenen tussen de 18 en 25 jaar blijkt dat

jongvolwassenen soms, gemiddeld één keer per week, mobiel flirten en dit vooral doen met de mobiele applicaties Whatsapp en Facebookchat. Zij versturen speelse tekstberichten en pikant getinte tekstberichten en geven aan vrijwel nooit pikant getinte foto’s of video’s te versturen. Hierdoor kan mogelijk gesteld worden dat jongvolwassenen niet aan de extreme vormen van sexting doen door het versturen van foto’s en video’s, maar alleen ondeugende berichten sturen.

Jongvolwassenen geven aan vooral mobiel te flirten omdat het medium asynchroon is. Dit betekent dat mobiele telefoons gebruikers de mogelijkheid geeft om berichten na te lezen, erop te reflecteren en eventueel te bewerken voordat deze verzonden worden. Deze bevinding komt enigszins overeen met de bevindingen van Gibbs et al. (2006), Valkenburg & Peter (2011) en Walther (1996). Daarnaast wordt er voornamelijk mobiel geflirt, omdat het toegankelijk is, wat enigszins overeenkomt met de bevindingen van Cooper (1998) en

Sidelinger et al. (2008). Volgens deze auteurs kan CMC, zoals mobiele telefoons, globaal bereik mogelijk maken. Volgens Valkenburg en Peter (2011) geeft het gebruikers ook de mogelijkheid zelf te kiezen met wie zij flirten.

In tegenstelling tot eerder genoemde theorieën en bevindingen blijkt uit dit onderzoek dat jongvolwassen niet mobiel flirten om hiermee hun zelfonthulling en zelfpresentatie te stimuleren of omdat het medium anoniem is. Dit onderzoek ondersteunt dus niet de theorieën van onder andere Arnett (2000, 2004, 2006) en Walther (1996). Ook is er geen steun gevonden voor de theorieën van Bonnebrake (2002), Ellison et al. (2006), Gibbs et al. (2006) en

(35)

35 Valkenburg en Peter (2009, 2011) dat het kenmerk anonimiteit gebruikers een beschermde omgeving kan bieden om mobiel te flirten.

Dit onderzoek kan gedeeltelijk steun bieden voor de rich-get-richer hypothese (Kraut et al., 2002), omdat jongvolwassenen aangeven met behulp van hun mobiel doorgaan met flirten met iemand waar zij normaal persoonlijk mee flirten. Dit kan ervoor zorgen dat bestaande sociale banden versterkt en verbeterd worden. Jongvolwassenen zijn het er niet mee eens dat mobiel flirten bijdraagt aan het uitbreiden van hun sociale netwerk.

Jongvolwassenen die zich in een relatie bevinden flirten vooral met hun partner. Uit dit onderzoek blijkt ook dat jongvolwassenen van mening zijn dat mobiel flirten kan bijdragen aan het behouden en onderhouden van romantische relaties. Dit sluit aan op de bevindingen van Sidelinger (2008), Duran et al. (2011) en Miller-Ott et al. (2012), die stellen dat CMC kan bijdragen aan het behouden en onderhouden van romantische relaties. De motieven die significant bijdragen aan het behouden en onderhouden van romantische relaties zijn

zelfonthulling, anonimiteit en asynchroniteit. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat het motief zelfonthulling en anonimiteit het mogelijk maakt om intieme en persoonlijke informatie met elkaar te delen wat een gevoel van intimiteit en gemeenschap kan geven. Dit wordt gezien als een belangrijke eigenschap voor romantische relaties (Bargh et al., 2002; Bonnebrake, 2002; Ellison, Heino & Gibss, 2006). Daarnaast biedt het medium gebruikers de mogelijkheid om zelf het tempo van het gesprek te bepalen waardoor zij goed kunnen nadenken over het antwoord of het dialoog op gang kunnen houden wat bijdraagt aan het bevorderen van intimiteit

(Valkenburg & Peter, 2011).

Naast partners blijkt uit dit onderzoek dat jongvolwassenen in een romantische relatie ook mobiel flirten met anderen waar zij seksuele interesse in hebben, maar dit effect is erg zwak en heeft tevens een negatieve correlatie. Er wordt gemiddeld gezien vaker door mannelijke jongvolwassen in een relatie mobiel geflirt met anderen dan door vrouwen. Volgens de studie van Whitty (2005) kan dit mogelijk gezien worden als vreemdgaan, omdat jongvolwassenen pikante of seksueel getinte tekstberichten sturen naar iemand waar zij seksuele interesse in

(36)

36 hebben die niet wordt gerekend als partner, maar zoals eerder gezegd zijn deze effecten erg zwak om hier eenduidige uitspraken over te doen. Daarnaast zijn de jongvolwassenen het er ook niet mee eens dat mobiel flirten leidt tot negatieve gevolgen in een romantische relatie. Wel wordt er mobiel geflirt als een vorm van entertainment (Ellison et al., 2006; Grellhesl &

Punyanunt-Carter, 2012; Whitty, 2005).

Tot slot geven jongvolwassenen die vrijgezel zijn aan voornamelijk mobiel te flirten met iemand waar zij romantische of seksuele interesse in hebben of meerdere mensen waar zij seksuele interesse voor hebben. Echter blijkt uit dit onderzoek dat jongvolwassenen niet van mening zijn dat mobiel flirten kan bijdragen aan het vormen van romantische relaties. Hierdoor wordt er onder andere geen draagvlak gecreëerd voor de theorieën van Arnett (2000, 2004, 2006) in combinatie met de Uses and Gratification theorie dat jongvolwassenen

hoogstwaarschijnlijk mobiel flirten om hiermee in hun behoeften te voorzien om romantische relaties te ontdekken en te vormen (Coyne et al., 2013), een eigenschap die centraal staat in de periode van emerging adulthood.

Bij het interpreteren van de resultaten van dit onderzoek dient er rekening gehouden te worden met een aantal factoren. Zo kunnen de resultaten niet gegeneraliseerd worden naar alle

jongvolwassenen van 18 tot en met 25 jaar in Nederland, omdat de getrokken steekproef hiervoor te klein is. De resultaten geven alleen een indicatie van de motieven en gevolgen voor mobiel flirten onder jongvolwassenen in deze leeftijdsklasse. Daarnaast zijn er wel positieve effecten en verbanden gevonden in deze studie, maar niet voor alle gecontroleerde variabelen. Tot slot blijkt uit dit onderzoek dat mobiel flirten volgens jongvolwassen niet bijdraagt aan het vormen van romantische relaties. Echter is het niet duidelijk of jongvolwassenen het er niet mee eens zijn dat het kan bijdragen aan het vormen van romantische relaties of dat zij geen

behoefte hebben om romantische relaties te vormen door mobiel te flirten. Wellicht hebben zij de behoefte om romantische relaties persoonlijk te vormen in plaats van online.

(37)

37 Uit de studie van Subrahmanyam en Greenfield (2008) bleek dat CMC vooral voor vrouwen een veilige omgeving biedt om romantische relaties te vormen. Daarnaast zijn het ook vrouwen die hier meer gebruik van maken om relaties te onderhouden (Ramirez & Broneck, 2009; Sidelinger et al., 2008). In dit onderzoek zijn de motieven en gevolgen met behulp van een independent sample t-test vergeleken met de relatiestatus en geslacht van de

respondenten. Al deze resultaten waren niet significant en zijn om deze reden verder niet benoemd in dit onderzoek. Een eventuele vervolgonderzoek zou meer gericht kunnen zijn op de vergelijking van de motieven en gevolgen waarbij de relatiestatus apart wordt genomen. Een voorbeeld van een onderzoeksvraag zou kunnen zijn: “Wat zijn de motieven van

jongvolwassenen in een romantische relatie om mobiel te flirten en wat voor gevolgen heeft het voor het behouden en onderhouden hun romantische relatie” of “Wat zijn de motieven voor vrijgezelle jongvolwassenen om mobiel te flirten en wat voor gevolgen heeft het voor het vormen van romantische relaties”.

Op basis van de theorie van Whitty (2003, 2005) zou een mogelijke vervolgonderzoek zich tevens kunnen richten op mobiel flirten in een romantische relatie en vreemdgaan. Een voorbeeld van een onderzoeksvraag zou kunnen zijn: “In hoeverre wordt mobiel flirten door jongvolwassen in een relatie gezien als vreemdgaan”. De studies van Whitty (2003, 2005) over dit onderwerp zijn enigszins verouderd en veelal gericht op flirten met behulp van een computer. De nieuwe mogelijkheden en besproken motieven van een mobiele telefoon bieden wellicht vernieuwende resultaten dan de studies van Whitty (2003, 2005).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor de consumenten biedt het betalen met de mobiele telefoon mogelijke voordelen, deze zijn: nieuwe toepassingsmogelijkheden op het gebied van betalingen, het

De maximale tijd dat de mobiele telefoon aan kan staan zonder gebruikt te worden, heet de stand-by-tijd.. Als je wel belt, verbruikt de telefoon

Therefore, for an arbitrary network, we approximate the continuous time approximation by obtaining an appropriate state independent service rate for each node to analyze the behavior

Bij het aanmelden (of daarvoor) wordt niet altijd de plakinstructies opgevolgd. Het plakken op de mobiele telefoon wordt door de consument wel gedaan al zijn een

Artikel 61a van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (hierna: RVV 1990) wordt zodanig gewijzigd dat het voortaan voor iedereen die een voertuig bestuurt, dus ook

Alain de Botton be- schrijft wat hij als atheïst van religies kan leren en Koert van der Velde houdt in zijn proefschrift een hartstochtelijk pleidooi voor een religiositeit

De kosten voor zakelijke ontvangsten, vergaderingen en Restauratieve voorzieningen 532 302 1.296 2.130 bijeenkomsten worden gedekt door de provincie... Specificaties periode 1juli

Deze medewerkers zijn vrij om zijn of haar eigen mobiele telefoon in te zetten voor zakelijk gebruik, maar alleen op voorwaarde dat het device gekoppeld wordt aan de device