• No results found

Glastuinbouw in 2003 weer efficiënter met energie en CO2

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Glastuinbouw in 2003 weer efficiënter met energie en CO2"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Actuele informatie over land- en tuinbouw

GLASTUINBOUW IN 2003 WEER EFFICIENTER MET ENERGIE EN CO

2

Anita van der Knijff, Jan Benninga en Christiaan Reijnders

De glastuinbouwsector is in 2003 weer efficiënter omgegaan met energie. Ondanks deze verbetering ligt het energiegebruik nog wel hoger dan de doelstelling. De glastuinbouwsector en de overheid hebben de af-spraak te streven naar een verbetering van de energie-efficiëntie (primair brandstofverbruik per eenheid product) met 65% in 2010 ten opzichte van het basisjaar 1980. Om zicht te houden op de actuele stand van zaken, wordt jaarlijks het energiegebruik door de glastuinbouw in kaart gebracht. In dit artikel zijn de belang-rijkste resultaten van de energiemonitor 2003 beschreven.

Verklarende factoren EE-index

Verbetering van de energie-efficiëntie (EE-index) kan gerealiseerd worden door een daling van het primair brandstofverbruik en/of een stijging van de fysieke productie. De fysieke productie per m2 laat vanaf 1980 een duidelijk stijgende lijn zien, terwijl de ontwikkeling in het primair brandstofverbruik per m2 heel grillig is (figuur 1). De sterke daling van het primair brandstofverbruik per m2 eind jaren negentig wordt met name verklaard door de forse toename van het aandeel warmte van derden (restwarmte en w/k-warmte van ener-giebedrijven) in het totale energiegebruik. Echter, de laatste jaren is als gevolg van de liberalisering van de energiemarkt het aandeel warmte van derden gedaald van 11,5% in 2000 tot circa 9% in 2003.

25 30 35 40 45 50 1980 1982 1984 1986 1988 1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2003r

Primair brandstofverbruik (m3 a.e./m2)

20 25 30 35 40 45 50

Fysieke productie (euro(1980)/m2)

primair brandstof fysieke productie

Figuur 1 Ontwikkeling van het primair brandstofverbruik per m2 a) en de fysieke productie per m2 in de pe iode r 1980-2003.

r r r

r r r

r

a) gecor igeerd voor temperatuu ; 2003 bestaat uit een raming van de onder- en bovenwaarde van de ange voor het primair b andstofverbruik, omdat e nog onvoldoende, betrouwbare informatie beschikbaa is ove het totale gas- en rest armteverbw ruik.

EE-index verbeterd

Uitgaande van een stijging van de fysieke productie per m2 met 1,5% ten opzichte van 2002 en een kleine daling van het primair brandstofverbruik per m2 is de EE-index voor 2003 geraamd op 50-51%. Dit is een verbetering van 1 à 2%-punten ten opzichte van 2002 (figuur 2). De EE-index blijft ondanks deze verbetering nog wel achter bij de doelstelling. Voor 2000 was namelijk een halvering van het primair brandstofverbruik per eenheid product beoogd ten opzichte van 1980.

(2)

Actuele informatie over land- en tuinbouw 30 40 50 60 70 80 90 100 1980 1982 1984 1986 1988 1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2003r 2004 2006 2008 2010 EE-index EE-index (%) EE-index doelstelling

Figuur 2 Ontwikkeling van de index in de glastuinbouw in de periode 1980-2003 afgezet tegen de EE-index-doelstelling

r = raming

Lagere CO

2

-emissie

De CO2-emissie van de glastuinbouwsector in 2003 is, uitgaande van dezelfde uitgangspunten als bij figuur 1, geraamd op 7,2-7,5 miljoen ton (tabel 1). De daling ten opzichte van 2002 is vooral het gevolg van een afname van het primair brandstofverbruik per m2. Het effect van de afname van het areaal glastuinbouw in 2003 met 25 ha is klein. De hier vermelde CO2-emissie is berekend conform het Convenant Glastuinbouw en Milieu. Deze is niet te vergelijken met de CO2-emissiewaarden die genoemd worden in het kader van de dis-cussie omtrent de maximale CO2-streefwaarden per sector, omdat daarbij een andere methode wordt toegepast (IPCC).

Effect

warmte van derden

Tabel 1 Ontwikkeling van de CO2-emissie en CO2-index in de glastuinbouw gecorrigeerd voor temperatuur in de periode 1990 -2003

 1990 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003r CO2-emissie (miljoen ton) 7,6 8,0 8,2 7,7 7,9 7,9 7,7 7,3 7,5 7,2-7,5

CO2-index (%) 100 105 109 101 104 104 102 96 100 95-99

Bron: LEI r = raming

Het gebruik van warmte van derden zorgt al jarenlang voor een energiebesparing. Zonder die warmte zou de sector bijvoorbeeld in 2002 circa 290 miljoen m3 aardgasequivalenten meer hebben gebruikt. Het totale effect hiervan op de EE-index is 3,5 à 4 procentpunten. Door de liberalisering van de energiemarkt staat echter het rendement van restwarmteprojecten en w/k-installaties van energiebedrijven onder druk. Daar-door zijn de afgelopen jaar diverse w/k-installaties uit bedrijf genomen. Nadat het opgesteld w/k-vermogen van energiebedrijven in 2002 al met 40 MWe was afgenomen, nam dit in 2003 met nogeens 60 MWe af tot 433 MWe per eind 2003. Het aantal restwarmteaansluitingen alsook de geleverde hoeveelheid restwarmte was in 2003 nagenoeg gelijk aan 2002.

(3)

Actuele informatie over land- en tuinbouw

LEI, Agri-Monitor,september 2004 pagina 3

Energiebesparing versus intensivering

Door de glastuinbouwsector is de laatste jaren veel geïnvesteerd in energiebesparende opties. Gemiddeld nam de penetratiegraad van de energiebesparende opties met 1 à 2% per jaar toe. De hoogste penetratie-graad per eind 2003 hebben de klimaatcomputer (95% van de bedrijven), het beweegbare scherm (77% van het areaal) en de condensors (76% van de verwarmingsketels). Tegenover die energiebesparende opties staat dat de laatste jaren het proces van intensivering zich verder heeft doorgezet. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de toename van de penetratiegraad van diverse energievragende activiteiten. Zo nam het areaal belichting de afgelopen jaren met bijna 2% per jaar toe, tot ongeveer 2.050 ha in 2003. Parallel daaraan nam ook de belichtingsintensiteit toe. Het aandeel bedrijven dat in 2003 CO2 doseerde, bedroeg 87%. Over de hele linie is met de energiebesparende opties in 2003 ten opzichte van 1992 naar schatting bijna 340 miljoen m3 aardgasequivalenten bespaard. Hoewel over het effect van het intensiveringproces op het energiegebruik per m2 geen kwantitatieve informatie voorhanden is, wijzen schattingen uit dat vanaf 2000 het energiebe-sparingeffect groter is dan het intensiveringeffect. Ofwel het extra energiegebruik per m2 door intensivering werd (ruim) gecompenseerd door de inzet van energiebesparende opties.

Meer informatie:

Rapport 3.04.13

Ene gie in de glastuinbouw van Nede land; ontwikkelingen in de sector en op de bedrijven.

r

r

Toelichting op definities: zie het artikel energie-efficiëntie glastuinbouw: opnieuw beter (augustus 2003)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Er wordt in toenemende mate onderzoek van uiteen- lopende aard naar regulatiemechanismen op gen- of chromosoom- niveau verricht, maar de resultaten, hoe fascinerend soms, zijn slechts

ilr zijn telers die nagenoeg jaarrond planten. Dit is uit het oogpunt van arbeidsorganisatie gunstig omdat de arbeidspiek die normaal ontstaat door het planten wordt afgevlakt.

dus in dat op bestaande bedrijven geen desinvesteringen plaats- vinden. Desinvesteringen vinden in het model alleen plaats door opheffing van bedrijven. Bij voldoende technische

The reason for creating the energy representation under normal and fault conditions is to evaluate the sensitivity of the heat exchanger when changes are induced into the

the molecular test results. Perhaps, the important finding from the molecular study, is the uncovering of a restriction site for the enzyme SspI, which is

Alhoewel daar nie antwoorde op al die vrae en verklarings vir alle verskynsels deur middel van die opgrawings verkry kan word nie, word baie interessante

Dink aan drie voordele en drie nadele indien jy die reël sou verbreek en beskryf nadele indien jy die reël sou verbreek en beskryf hierdie proses in jou kreatiewe denke

Suid-Afrika se sosiohistoriese agtergrond het ’n deurslaggewende invloed op hoe AM’s en ATM’s die napraat van Swartafrikaans ervaar, interpreteer en hanteer (vgl.