• No results found

The Talk : de relatie tussen ouder-kind communicatie over seks en seksuele permissieve attitudes van jongeren, en de rol van geslacht

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "The Talk : de relatie tussen ouder-kind communicatie over seks en seksuele permissieve attitudes van jongeren, en de rol van geslacht"

Copied!
28
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1 The Talk: De relatie tussen ouder-kind communicatie over seks en seksuele permissieve

attitudes van jongeren, en de rol van geslacht

Masterscriptie Preventieve Jeugdhulp en Opvoeding Pedagogische Wetenschappen en Onderwijskunde Universiteit van Amsterdam Selina Spong

10000991 Begeleiding: prof G. J. Overbeek en B. de Mooij Amsterdam, juni 2018

(2)

2 Abstract

Sexual permissive attitudes increases among adolescents. Information about sex to

adolescents can prevent the negative consequences that sexual permissive attitudes entail. One way to prevent the negative consequences is through parent-child communication about sex. The purpose of this study was to examine the longitudinal relationship between parent-child communication about sex and sexual permissive attitudes among adolescents, and the role of gender on this relation. Data was collected, via questionnaires, from 518 Dutch adolescents between 13 and 17 years old (M = 14.51, SD = 0.64, 49.8% girls) at time 1 and 2 (two years later). Results did not show any significant effects between both mother-child communication and father-child communication about sex (T1) and sexual permissive attitudes of adolescents (T2). In addition, gender appeared to have no effect on this relation. These results are not in line with our a priori expectations, and contradicts certain research. It is therefore necessary to do more research on this topic.

Keywords: parent-child communication about sex, gender, sexual permissive attitudes, adolescents, longitudinal

(3)

3 Inleiding

Er vindt een verschuiving plaats van seksuele normen en waardenonderjongeren (Petersen & Hyde, 2010). Deze verschuiving wordt onder andere veroorzaakt door (sociale) media waar seksuele inhoud steeds meer en nadrukkelijker aanwezig is. Dit zorgt voor maatschappelijke onrust, omdat een verhoogde blootstelling aan seksuele mediabeelden

gepaard gaat met meer seksuele permissieve attitudes en gedragingen (Brown & L'Engle, 2009; De Graaf, Nikken, Felten, Janssens, & van Berlo, 2008; Petersen & Hyde, 2010). Een seksuele permissieve attitude is een meer liberale en tolerante attitude, gekenmerkt door minder grenzen en regels omtrent seks (Baams et al., 2015; Buhi & Goodson, 2007). Jongeren met een seksuele permissieve attitude hebben onder andere een meer liberale attitude tegenover casual seks, vreemdgaan en het laten zien van naaktheid online (Baams et al., 2015), en beginnen vaak op jongere leeftijd aan seks. Het gevolg hiervan is dat zij een verhoogd risico hebben op onveilige seks, wat kan resulteren in tienerzwangerschap en een groter risico op hiv (Petersen & Hyde, 2011). Jongeren zijn hierbij extra kwetsbaar, omdat zij intensief bezig zijn met hun relationele en seksuele ontwikkeling (De Graaf et al., 2008).

De mogelijke negatieve gevolgen die seksuele permissieve attitudes met zich

meebrengen kunnen voorkomen worden door jongeren op het gebied van seks voor te lichten. Eén manier van voorlichting vindt plaats in de context van ouder-kind communicatie over seks (Raffaelli & Green, 2003). Hoewel veel onderzoek is gedaan naar de relatie tussen ouder-kind communicatie over seks en seksuele gedragingen van jongeren (Crockett, Raffaelli, &

Moilanen, 2003; Lehr, DiIorio, Dudley, & Lipana, 2000; Miller, 2002; Ward & Wyatt, 1994), is echter nog weinig onderzoek gedaan naar de relatie tussen ouder-kind communicatie over seks en de ontwikkeling van seksuele permissieve attitudes van jongeren. Dit onderzoek zal zich daarom richten op het verband tussen ouder-kind communicatie over seks en seksuele permissieve attitudes van jongeren. Aangezien nog relatief weinig bekend is over de

(4)

gender-4 gebaseerde manier waarop vaders, moeders en hun kinderen met elkaar communiceren over seks, richt dit onderzoek zich in het bijzonder op de vraag: ‘In welke mate is er een verband tussen vader-kind communicatie en moeder-kind communicatie over seks en de seksuele permissieve attitudes van jongeren, en in hoeverre is er een verschil tussen jongens en meisjes in dit verband?’

Ouder-kind Communicatie over Seks en Seksuele Attitudes

Op het gebied van seksuele socialisatie van jongeren spelen ouders van jongs af aan een belangrijke rol. Ouder-kind communicatie over seks is hierbij een fundamenteel proces waarbij ouders ideeën, normen, waarden, verwachtingen en informatie omtrent seks overdragen aan kinderen (Jerman & Constantine, 2010). Hierdoor wordt kennis over seks en over seks gerelateerde onderwerpen bij jongeren vergroot. Daarnaast worden via ouder-kind

communicatie over seks eigen normen en waarden bij jongeren gevormd (Holman & Kellas, 2015). Onderzoek naar de effecten van ouder-kind communicatie over seks op seksuele attitudes van jongeren laat verschillende resultaten zien. Zo laat een onderzoek, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen gezinnen met hoge en lage mate van communicatie over seks, geen verschil zien in seksuele kennis en attitudes (Fisher, 1986). Daarentegen laat meer recent onderzoek zien dat seksuele kennis en ouder-kind communicatie over seks belangrijke voorspellers zijn voor seksuele attitudes van jongeren (Tseng et al., 2015). Een aantal andere onderzoeken laten een samenhang tussen ouder-kind communicatie over seks en de

ontwikkeling van ‘conservatieve’ attitudes zien. Zo komt uit een onderzoek naar voren dat jongeren die vaker met hun moeder over seks communiceren sneller ‘conservatieve’ attitudes laten zien dan jongeren die minder vaak met hun moeder over seks communiceren (DiIorio, Kelley, & Hockenberry-Eaton, 1999). Dit gegeven strookt met onderzoek waarbij algemene ouder-kind communicatie over seks gerelateerd isaan meer conservatieve seksuele attitudes van jongeren (Hutchinson & Montgomery, 2007).

(5)

5 Genderverschillen in Ouder-Kind Communicatie over Seks

Wanneer gekeken wordt naar het verband tussen ouder-kind communicatie over seks en seksuele permissieve attitudes van jongeren, is het relevant om te kijken naar genderverschillen tussen jongens en meisjes en tussen vaders en moeders. De gender intensivering theorie kijkt naar de basis van genderverschillen en stelt dat verschillen tussen jongens en meisjes, in gedragingen en attitudes, tijdens de adolescentie toenemen door een verhoogde druk vanuit de samenleving om zich te conformeren aan traditionele mannelijke en vrouwelijke genderrollen (Galambos, Almeida, & Petersen, 1990; Hill & Lynch, 1983). Hierbij speelt puberteit een rol, omdat het een fase is waarbij jongeren zich meer bewust worden van genderrollen en moeite doen om zich te conformeren aan deze genderrollen (Crouter, Manke, & McHale, 1995). Doordat jongeren zich gaan conformeren aan hun genderrol wordt het verschil tussen jongens en meisjes groter. Jongens gaan zich in toenemende mate stoer, dominant, dapper en

onafhankelijk opstellen, terwijl meisjes zich steeds meer emotioneel, lief en zachtaardig opstellen (Priess, Lindberg, & Hyde, 2009).

Ouders spelen een grote rol in het proces van gender intensivering. Ten eerste blijkt dat ouders verschillend met hun zonen en dochters omgaan (Shulman et al., 2017). Zo laat

onderzoek zien dat ouders in het algemeen autonomie meer aanmoedigen bij zonen dan bij dochters, en gehoorzaamheid meer bij dochters dan bij zonen (Kan, McHale, & Crouter, 2008). Onderzoek laat ook zien dat ouders warmer, meer geïnformeerd over en strenger tegen dochters zijn dan zonen (Russell & Saebel, 1997; Sartor & Youniss, 2002). Ten tweede wordt vanuit de gender intensivering theorie verwacht dat jongeren steeds meer tijd gaan besteden met en aandacht hebben voor ouders van hetzelfde geslacht (Crouter et al., 1995). Dit komt mogelijk doordat kind en ouder van hetzelfde geslacht meer interesses delen dan kind en ouder van het andere geslacht (Crouter et al., 1995). Onderzoek laat dan ook zien dat jongens en meisjes, tijdens de adolescentie, meer tijd gaan besteden met ouders van hetzelfde geslacht (Crouter et

(6)

6 al., 1995).

De sociaal cognitieve leertheorie sluit aan op de gender intensivering theorie, waarbij verondersteld wordt dat mensen vooral gedrag overnemen van modellen die op hen zelf lijken. In dit geval nemen jongens boodschappen sterker over van vaders, omdat die een op henzelf lijkend gedragsmodel aanbieden, terwijl dat voor meisjes de moeder is (Perry & Bussey, 1979). Vanuit deze theorieën is het aannemelijk dat zowel jongeren als ouders eerder met diegene van hetzelfde geslacht zullen communiceren over seks. Dit wordt bevestigd door onderzoek waaruit blijkt dat seks gerelateerde thema’s het meest besproken wordt tussen diegenen van hetzelfde geslacht, waarbij dochters meer seksuele voorlichting van hun moeders krijgen dan van hun vaders (Kapungu et al., 2010; Raffaelli & Green, 2003), terwijl zonen dit meer van hun vaders krijgen dan van hun moeders (Tobey, Hillman, Anagurthi, & Somers, 2011). Hieruit volgend zullen jongeren hun seksuele permissieve attitudes vooral via hun seksegenoot vormen.

In tegenstelling tot het gender intensivering idee dat jongens mogelijk meer door vaders, en meisjes mogelijk meer door moeders worden beïnvloed in hun seksuele attitudes, blijkt uit een aantal onderzoeken juist dat zowel jongens als meisjes mogelijk meer door moeders dan door vaders worden beïnvloed. Onderzoek laat bijvoorbeeld zien dat zowel jongens als meisjes (13-15 jaar oud) eerder met hun moeders dan vaders communiceerden over seks (DiIorio et al., 1999; Raffaelli, Bogenschneider, & Flood, 1998). Sommige theoretici stellen dat dit ontstaat doordat moeders in het algemeen gezien worden als goed in

communiceren en betrouwbaar (Jaccard, Dodge, & Dittus, 2002). Dit zou een verklaring kunnen zijn voor het feit dat moeders vaak de verantwoordelijkheid op zich nemen voor seksuele voorlichting voor zowel dochters als zonen (DiIorio et al., 1999). Een andere verklaring zou kunnen zijn dat vaders, vergeleken met moeders, minder thuis zijn omdat zij vaker fulltime werken (Goldman & Bradley, 2001). Daarnaast laat onderzoek zien dat vaders

(7)

7 het moeilijk vinden om over seksuele topics te praten met zowel dochters als zonen, omdat zij vroeger zelf weinig seksuele educatie hebben gehad (Kirkman, Rosenthal, & Feldman, 2002). Dit maakt het mogelijk dat vaders het vooral de taak van moeders vinden om met kinderen te communiceren over seks.

Het Huidige Onderzoek

Op basis van eerdere studies en theorievorming komt geen consistent beeld naar voren over hoe ouder-kind communicatie over seks samenhangt met de ontwikkeling van seksuele permissieve attitudes. In dit onderzoek staat daarom de volgende onderzoeksvraag centraal: ‘In welke mate is er een verband tussen vader-kind communicatie en moeder-kind communicatie over seks en de seksuele permissieve attitudes van jongeren, en in hoeverre is er een verschil tussen jongens en meisjes in dit verband?’. Hierbij toetsten we een hypothese waarbij ervan uit wordt gegaan dat (frequente) ouder-kind communicatie over seks voor een mindere mate van seksuele permissieve attitudes bij jongeren zorgt. Daarnaast toetsen we twee hypothesen over de rol van geslacht binnen het verband tussen ouder-kind communicatie over seks en seksuele permissieve attitudes van jongeren. De eerste hypothese is een gender intensivering hypothese, hierbij wordt ervan uit gegaan dat jongens meer beïnvloed worden door vaders, en meisjes meer door moeders in hun seksuele attitudes. De alternatieve hypothese is dat zowel jongens als meisjes meer worden beïnvloed door hun moeders dan hun vaders.

Methode Procedure

Het huidige onderzoek is gebaseerd op een secundaire analyse van reeds bestaande data uit een kwantitatief longitudinaal onderzoek, van vier metingen, over romantische en seksuele ontwikkeling. In het huidigeonderzoek zijn de variabelen omtrent vader-kind communicatie en moeder-kind communicatie over seks en seksuele permissieve attitudes van jongeren, van het reeds bestaand onderzoek, onderzocht. De eerste meting vond plaats in

(8)

8 oktober 2009, de tweede meting vond 6 maanden later plaats (april 2010), de derde meting vond 12 maanden na de eerste meting plaats (oktober 2010) en tot slot vond de vierde meting 2 jaar na de eerste meting plaats (oktober 2011). Het huidige onderzoek heeft gebruik

gemaakt van twee meetmomenten, namelijk het eerste meetmoment van oktober 2009 (T1) en het tweede meetmoment van 2 jaar na de eerste meting (T2). De bestaande data werd via vragenlijsten afgenomen bij jongeren van middelbare scholen uit Nederland. Deze datacollectie vond plaats in een klassikale setting onder toezicht van twee

onderzoeksassistenten. Jongeren ontvingen geen compensatie voor hun deelname (Baams et al., 2015).

Steekproef

Aan het begin van het onderzoek (T1) hadden 518jongeren van tien middelbare scholen de vragenlijst ingevuld. Door een verandering in samenstelling van klassen tussen het tweede en derde meetmoment waren een aantal jongeren afgevallen, waardoor uiteindelijk 301 jongeren van zeven middelbare scholen overbleven (T2). Hierbij was geen sprake van selectieve uitval (Baams et al., 2015). De jongeren hadden een gemiddelde leeftijd van 14.51 aan het begin van het onderzoek (SD = .64; range 13–17; 49.8% meisje). De meeste jongeren hadden een Nederlandse achtergrond (83.1%), de rest was Turks (4.5%), Marokkaans (3.1%), Surinaams (0.6%), Antilliaans (1.2%), Indonesisch (0.8%) of anders (6.8%). Tot slot waren de meeste jongeren heteroseksueel georiënteerd (81.7%).

Instrumenten

Ouder-kind communicatie over seks (T1 en T2). Ouder-kind communicatie over

seks werd afzonderlijk gemeten voor vaders en moeders. Hierbij werd aan jongeren gevraagd hoe vaak zij met hun vader en moeder praten over verliefdheid en relaties, wat zij leuk vinden op seksueel gebied, wat zij (nog) niet willen doen op seksueel gebied, zwangerschap en voorbehoedsmiddelen en tot slot geslachtsziekten. In het huidige onderzoek werd gebruik

(9)

9 gemaakt van gehercodeerde items voor vader-kind communicatie en moeder-kind

communicatie over seks op zowel T1 als T2. Deze items hadden vijf keuzemogelijkheden, variërend van nooit (1) tot heel vaak (5). Cronbach's alpha voor de schaal moeder-kind communicatie over seks varieerde van .81 tot .84 voor T1 en T2. Cronbach’s alpha voor de schaal vader-kind communicatie over seks varieerde van .86 tot .89 voor T1 en T2.

Seksuele permissieve attitude (T1 en T2). Seksuele permissieve attitude werd

gemeten via 11 items, waarbij jongeren zich moesten voorstellen iets te doen en moesten aangeven wat zij daarvan vonden, met de volgende voorbeelditems: ‘Je hebt seks voor het huwelijk’, ‘Je hebt seks zonder condoom’, ‘Je laat je borsten of geslachtsdelen voor de webcam zien’ en ‘Je knijpt een onbekende in zijn of haar billen’. In het huidige onderzoek werd gebruik gemaakt van gehercodeerde items voor seksuele permissieve attitude van jongeren op zowel T1 als T2. Deze items hadden vijf keuzemogelijkheden, variërend van helemaal verkeerd (1) tot goed (5). Cronbach's alpha varieerde van .86 tot .89 voor T1 en T2. Statistische Analyses

Eerst zijn in het huidige onderzoek beschrijvende analyses uitgevoerd om de

gemiddelden en spreiding van scores van de variabelen vader-kind communicatie over seks, moeder-kind communicatie over seks en seksuele permissieve attitudes van jongeren in kaart te brengen. Vervolgens werd een onafhankelijke t-toets uitgevoerd om te achterhalen of er sprake was van een verschil tussen jongens en meisjes in deze variabelen. Daarnaast zijn Pearson correlaties uitgevoerd om mogelijke bivariate verbanden tussen de variabelen te onderzoeken. Vervolgens is een hiërarchische multiple regressieanalyse uitgevoerd om te kijken of vader-kind communicatie en moeder-kind communicatie over seks op T1

voorspellers waren voor seksuele permissieve attitudes van jongeren op T2 en of geslacht een modererende rol had op dit verband. De eerste en tweede stap in deze analyse was het

(10)

10 hoofdeffecten tussen vader-kind communicatie en moeder-kind communicatie over seks op T1 en seksuele permissieve attitudes op T2 getest. Tot slot zijn in stap 4 de interactie-effecten tussen vader-kind communicatie en geslacht en moeder-kind communicatie en geslacht onderzocht.

Resultaten Beschrijvende Analyses

De beschrijvende analyses lieten zien dat jongeren over het algemeen weinig

communiceerden met hun ouders over seks. Dit gold zowel voor moeder-kind communicatie als vader-kind communicatie over seks (zie Tabel 1). Ten tweede lieten de beschrijvende analyses zien dat jongeren zowel op T1 als op T2 weinig seksuele permissieve attitudes lieten zien (zie Tabel 1).

Wanneer onderscheid gemaakt werd tussen jongens en meisjes in de t-toetsen dan kwam in de beschrijvende analyses ten eerste naar voren dat jongens meer seksuele

permissieve attitudes rapporteerden op zowel T1 als op T2, vergeleken met meisjes op T1 en T2 (zie Tabel 1). Ten tweede rapporteerden meisjes op zowel T1 als op T2 meer

communicatie met moeders over seks, vergeleken met jongens op T1 en T2 (zie Tabel 1). Ten derde rapporteerden jongens op zowel T1 als op T2 meer communicatie met vaders over seks, vergeleken met meisjes op T1 en T2 (zie Tabel 1). Uit de t-toets is gebleken dat de verschillen tussen jongens en meisjes in gemiddelden significant waren (zie Tabel 1).

Bivariate Associaties: Pearson Correlaties

De Pearson correlatiesliet ten eerste een positief gematigde samenhang zien tussen moeder-kind communicatie over seks op T1 en vader-kind communicatie over seks op T1 (zie Tabel 2). Wanneer jongeren meer moeder communicatie over seks rapporteerden op T1 dan rapporteerden jongeren ook meer vader communicatie over seks op T1. Ten tweede was een positief zwakke samenhang tussen vader-kind communicatie over seks op T2 en seksuele

(11)

11 permissieve attitudes van jongeren op T2 aanwezig (zie Tabel 2). Wanneer jongeren meer vader communicatie over seks rapporteerden op T2 dan rapporteerden jongeren ook meer seksuele permissieve attitudes op T2. Ten derde was een positief gematigde samenhang aanwezig tussen moeder-kind communicatie over seks op T1 en T2 (zie Tabel 2). Wanneer jongeren meer communicatie met moeder over seks rapporteerden op T1 dan rapporteerden jongeren ook meer communicatie met moeder over seks op T2. Ten vierde kwam naar voren dat een positief zwak tot gematigde samenhang aanwezig was tussen vader-kind

communicatie over seks op T1 en T2 (zie Tabel 2). Wanneer jongeren meer vader

communicatie over seks rapporteerden op T1 dan rapporteerden jongeren ook meer vader communicatie over seks op T2. Verder bleek dat er een negatief zwakke samenhang was tussen moeder-kind communicatie over seks op T1 en seksuele permissieve attitudes van jongeren op T2 aanwezig was (zie Tabel 2). Wanneer jongeren meer communicatie met moeder over seks rapporteerden op T1 dan rapporteerden zij minder permissieve seksuele attitude op T2.

Hiërarchische Multiple Regressie voor het Voorspellen van Seksuele Permissieve Attitudes

Om mogelijke voorspellende waarden van vader-kind communicatie en moeder-kind communicatie over seks voor seksuele permissieve attitudes van jongeren en de modererende rolvan geslacht te onderzoeken is een hiërarchische multiple regressieanalyse uitgevoerd. Er werd voldaan aan de assumpties van lineariteit en homoscedasticiteit. Tabel 3 laat zien dat geslacht een voorspeller was voor seksuele permissieve attitudes van jongeren op T2. Het bleek dat jongens meer permissieve attitudes rapporteerden dan meisjes. Daarnaast kwam naar voren dat seksuele permissieve attitudes van jongeren op T1 een voorspeller was voor seksuele permissieve attitudes van jongeren op T2 (zie Tabel 3). Jongeren die op T1 een relatief hoge seksuele permissieve attitude rapporteerden, rapporteerden op T2 ook een

(12)

12 relatief hoge seksuele permissieve attitude. Daarentegen waren zowel vader-kind

communicatie als moeder-kind communicatie over seks op T1 geen voorspellers voor seksuele permissieve attitudes van jongeren op T2 (zie Tabel 3). Tabel 3 laat daarnaast zien dat er geen interactie-effect was tussen vader-kind communicatie over seks op T1 en geslacht. Tussen moeder-kind communicatie over seks op T1 en geslacht was ook geen interactie-effect gevonden (zie Tabel 3). Dat wil zeggen dat ouder-kind communicatie over seks geen invloed bleek te hebben op de seksuele permissieve attitudes van jongeren, ongeacht geslacht van ouders, en ongeacht het geslacht van het kind.

Discussie

Het doel van het huidige onderzoek was om te achterhalen in welke mate er een verband was tussen vader-kind communicatie en moeder-kind communicatie over seks en de seksuele permissieve attitudes van jongeren. Daarnaast werd gekeken in hoeverre er een verschil tussen jongens en meisjes was in dit verband. De resultaten lieten zien dat jongeren in het algemeen weinig met hun ouders over seks communiceerden. Daarnaast kwam naar voren dat jongens meer met hun vaders en meisjes meer met hun moeders communiceerden over seks. Bovendien bleek meer vader-kind communicatie over seks op T2 samen te hangen met meer seksuele permissieve attitudes van jongeren op T2. Tevens bleek meer moeder-kind communicatie over seks op T1 samen te hangen met minder seksuele permissieve attitudes van jongeren op T2. Verder bleken seksuele attitudes van jongeren en geslacht op T1 voorspellers te zijn voor seksuele permissieve attitudes op T2. Echter, zowel moeder-kind communicatie als vader-kind communicatie over seks bleken geen voorspellers te zijn voor seksuele permissieve attitudes van jongeren. Tot slot werden geen interactie-effecten tussen geslacht van jongeren en vader-kind communicatie en moeder-kind communicatie over seks gevonden. Dit betekent dat het verband tussen zowel vader-kind communicatie als moeder-kind communicatie en seksuele permissieve attitudes van jongeren niet afhankelijk was van

(13)

13 het geslacht van jongeren.

De (positieve) bivariate samenhang gevonden tussen vader-kind communicatie over seks en seksuele permissieve attitudes van jongeren was een opvallend resultaat. Een

verklaring voor dit resultaat kan zijn dat de manier van communiceren verschilt voor vaders en moeders. Zo blijkt dat vaders, vergeleken met moeders, meer de neiging hebben om kinderen aan te moedigen om risico’s te nemen (Paquette, 2004). Wanneer op deze manier ook gesproken werd binnen vader-kind communicatie over seks, dan is het mogelijk dat jongeren ook permissiever waren in hun seksuele attitudes.

De (negatieve) bivariate samenhang gevonden tussen moeder-kind communicatie over seks en seksuele permissieve attitudes van jongeren is in overeenstemming met onderzoeken die stellen dat meer moeder-kind communicatie over seks samenhangt met meer

‘conservatieve’ seksuele attitudes (DiIorio et al., 1999; Hutchinson & Montgomery, 2007). Daarentegen bleek uit de regressieanalyse dat zowel vader-kind communicatie als moeder-kind communicatie over seks geen voorspellers waren voor seksuele permissieve attitudes van jongeren. Deze bevinding komt niet overeen met de vooropgestelde hypothese, en is ook in tegenspraak met onderzoek waar naar voren komt dat seksuele kennis en ouder-kind communicatie over seksbelangrijke voorspellers zijn voor seksuele attitudes van jongeren (Tseng et al., 2015).

Geslacht bleek wel een voorspeller te zijn voor seksuele permissieve attitudes van jongeren. Meerdere onderzoeken laten dan ook zien dat jongens meer seksuele permissieve attitudes hebben dan meisjes. Zo blijkt uit een onderzoek dat jongens, vergeleken met meisjes, een meer seksuele permissieve attitude hebben tegenover casual seks (Oliver & Hyde, 1993; Petersen & Hyde, 2010). Desalniettemin komt uit een meta-analyse naar voren dat vrouwen, vergeleken met mannen, in toenemende mate seksuele permissieve attitudes ontwikkelen waardoor de genderkloof in seksuele permissiviteit wel steeds kleiner wordt (Wells &

(14)

14 Twenge, 2005).

Tegen de aanvankelijke verwachting in werd in dit onderzoek geen modererende rol van geslacht gevonden in het verband tussen vader-kind communicatie en moeder-kind

communicatie over seks en seksuele permissieve attitudes van jongeren. Deze bevinding komt overeen met onderzoek waaruit naar voren komt dat de invloed van ouder-kind communicatie over seks op seksuele attitudes van jongeren niet verschillend is voor geslacht (Tseng et al., 2015). Ondanks dat meisjes meer met hun moeders en jongens meer met hun vaders over seks communiceerden, liet het geen ander resultaat zien op de ontwikkeling van seksuele

permissieve attitudes van jongens en meisjes. De gender intensivering theorie kan hiermee deels bevestigd worden, door het feit dat deze theorie stelt dat jongens en meisjes eerder met diegene van hetzelfde geslacht communiceren over seks. Toch wordt deze theorie niet geheel bevestigd, omdat verwacht werd dat hierdoor meisjes en jongens ook anders werden

beïnvloed in seksuele attitudes. De resultaten uit dit onderzoek lieten duidelijk zien dat dat niet het geval was. Een mogelijke verklaring voor het niet vinden van vader-kind

communicatie en moeder-kind communicatie over seks als voorspellers, en geslacht als moderator is dat jongeren uit deze steekproef weinig met hun ouders communiceerden over seks (gemiddeld van helemaal nooit tot wel eens). Door een laag gemiddelde en een beperkte spreiding in de scores op ouder-kind communicatie over seks was het mogelijk moeilijk om een verband tussen vader-kind communicatie en moeder-kind communicatie over seks en seksuele permissieve attitudes van jongeren te vinden.

Wat zijn mogelijke verklaringen voor een beperkte ouder-kind communicatie over seks in deze steekproef? Ten eerste zou dat kunnen komen doordat jongeren uit deze

steekproef eerder met leeftijdgenoten dan met ouders communiceerden over seks. Zo blijkt uit onderzoek dat jongeren tijdens de adolescentie bij voorkeur met leeftijdgenoten praten over seks (Potard, Courtois, & Rusch, 2008). Ouders en jongeren verschillen in het algemeen meer

(15)

15 in seksuele attitudes, door een generatiekloof, dan jongeren en hun leeftijdgenoten(du Bois-Reymond & Ravesloot, 1994). Daarnaast is de adolescentie een fase waarbij jongeren afstand nemen van hun ouders (Stanton et al., 2002). Dit kan ervoor zorgen dat jongeren minder behoefte hebben om met ouders te communiceren over seks. Ten tweede zou het kunnen dat communicatie over seks vanuit de ouders van de jongeren in deze steekproef weinig werd gestimuleerd. Uit onderzoek blijkt dat veel ouders, vooral in de vroege adolescentie, het nog niet nodig vinden om met hun kind over seks te communiceren (Wilson, Dalberth, Koo, & Gard, 2010). Meestal beginnen ouders pas met hun kinderen over seks te communiceren als zij weten dat hun kinderen seksueel actief zijn (Beckett et al., 2010). Uit onderzoek blijkt dat jongeren later met seks beginnen dan vijf jaar geleden. Het moment waarop de helft van jongeren seks heeft gehad, is opgeschoven van 17,1 naar 18,6 jaar. Daarnaast is de groep die tussen de 12 en 14 jaar seks heeftkleiner geworden (Rutgers/Soa Aids Nederland, 2017). Aangezien jongeren uit deze steekproef relatief jong waren voor het hebben van seks, zou het kunnen zijn dat vanuit ouders het communiceren over seks nog weinig werd gestimuleerd. Daarnaast is het mogelijk dat ouders het moeilijk vonden om met hun kinderen over seks te praten. Onderzoek laat zien dat ouders comfortabel zijn in het geven van feitelijke informatie, maar het moeilijk vinden kwesties als geslachtgemeenschap te bespreken met hun kinderen (Nolin & Petersen, 1992).

Een ander mogelijke verklaring voor het niet vinden van vader-kind communicatie en moeder-kind communicatie over seks als voorspellers, en geslacht als moderator is dat er in dit onderzoek alleen gekeken is naar frequentie van ouder-kind communicatie over seks. Het is mogelijk dat het bekijken van alleen frequentie van communicatie over seks alleen niet genoeg is om een verband tussen ouder-kind communicatie over seks en seksuele permissieve attitudes van jongeren te achterhalen. Uit onderzoek komt dan ook naar voren dat de impact van ouder-kind communicatie over seks afhankelijk is van meerdere factoren, zoals openheid

(16)

16 in communicatie, kwaliteit van ouder-kind relatie, duidelijke focus op seksuele topics en seksuele attitudes van ouders zelf (Miller, Benson, & Galbraith, 2001). Bijvoorbeeld een hoge frequentie van ouder-kind communicatie over seks hoeft niet per se te leiden tot minder seksuele permissieve attitudes van jongeren, als ouders tijdens het communiceren hun seksuele permissieve attitudes overbrengen aan hun kinderen. Zo laat onderzoek een hogere samenhang tussen seksuele permissieve attitudes van jongeren en ouders zien bij gezinnen waar meer over seks gecommuniceerd wordt dan gezinnen waar minder over seks

gecommuniceerd wordt (Fisher, 1986). Daarnaast zou het kunnen dat de manier van communiceren over seks meer van invloed is op de seksuele permissieve attitudes van jongeren. Zo laat onderzoek zien dat meer ouderlijke communicatie over seks gebaseerd op liefde en respect samenhangt met minder seksuele permissieve attitudes van jongeren (Overbeek, Van de Bongardt, & Baams, 2018).

Het huidige onderzoek heeft een aantal beperkingen. Ten eerste bestond deze

steekproef voornamelijk uit blanke en heteroseksuele jongeren. Deze homogene groep geeft een eenzijdig beeld en geeft daarmee geen reflectie van de volledige populatie jongeren in de maatschappij. Ten tweede communiceerden de jongeren in deze steekproef weinig met ouders over seks, waardoor mogelijk bestaande verbanden niet gevonden zijn. Ten derde is in dit onderzoek alleen gekeken naar frequentie van ouder-kind communicatie over seks, terwijl meerder factoren binnen ouder-kind communicatie over seks van invloed kunnen zijn op seksuele permissieve attitudes van jongeren. Ten vierde is in dit onderzoek gebruik gemaakt van zelf-rapportage. Aangezien seks een gevoelig onderwerp kan zijn voor jongeren, is het mogelijk dat jongeren sociaalwenselijk geantwoord hebben op de vragen over ouder-kind communicatie over seks en seksuele permissieve attitudes. Ondanks een aantal beperkingen zijn er ook een aantal sterke punten in dit onderzoek. Dit onderzoek heeft ten eerste gebruik gemaakt van longitudinale gegevens met een grote steekproef. Bovendien is dit onderzoek

(17)

17 vernieuwend, omdat het als een van de eerste studies op systematische wijze heeft gekeken naar de mate waarin geslacht van ouders en geslacht van jongeren mogelijk van invloed zijn op het verband tussen ouder-kind communicatie over seks en seksuele permissieve attituden. Voor vervolgonderzoek is het ten eerste een idee om alleen een steekproef mee te nemen waar de ouder-kind communicatie over seks gemiddeld of hoog is. Dit ontstaat mogelijk bij een steekproef van jongeren waar de leeftijd wat hoger ligt, waardoor zij meer seksueel actief zijn. Ten tweede is het van belang om naast frequentie meerdere factoren binnen ouder-kind communicatie over seks mee te nemen, wanneer naar het verband tussen ouder-kind communicatie over seks en seksuele permissieve attitudes van jongeren wordt gekeken. Ten derde is het voor vervolgonderzoek interessant om ook ouders mee te nemen in het onderzoek, zodat het onderzochte verband ook vanuit ouders bekeken kan worden. Zo kan bijvoorbeeld duidelijk worden of communicatie over seks meer door ouders of meer door kinderen wordt gestimuleerd. Onderzoek laat zien dat de perceptie van ouders en jongeren over communicatie over seks vaak uiteenlopen (DiIorio, Pluhar, & Belcher, 2003). Wanneer de seksuele attitudes van ouders ook onderzocht worden kan daarnaast gekeken worden hoe de link tussen attitudes van kinderen en ouders tot stand komt. Tot slot is het van belang om in vervolgonderzoek geen gebruik te maken van een eenzijdige meting (zelfrapportage) om mogelijke sociaalwenselijke antwoorden te voorkomen. Wanneer meerdere informanten en onderzoeksmethoden worden meegenomen in vervolgonderzoek, zullen de resultaten betrouwbaarder worden.

Het huidige onderzoek laat zien dat er meer onderzoek gedaan moet worden naar het verband tussen ouder-kind communicatie over seks en seksuele permissieve attitudes van jongeren, omdat er in de wetenschap geen eenduidig antwoord naar voren komt. Dit kan te maken hebben met het feit dat dit een complex onderwerp is, waarbij rekening gehouden moet worden met allerlei factoren die een rol spelen binnen ouder-kind communicatie over seks en

(18)

18 seksuele permissieve attitudes van jongeren. Doordat het een complex onderwerp is, is het aannemelijk dat ouders, ondanks alle goede wil, niet altijd datgene bereiken wat zij willen bereiken op het gebied van ouder-kind communicatie over seks. Het is daarom belangrijk dat de complexiteit van dit onderwerp erkent wordt en ouders hiervan op de hoogte worden gesteld, zodat ouders zich mogelijk meer gesteund gaan voelen. Hierdoor wordt ouder-kind communicatie over seks mogelijk gemakkelijker en meer gestimuleerd.

(19)

19 Literatuurlijst

Baams, L., Overbeek, G., Dubas, J. S., Doornwaard, S. M., Rommes, E., & Van Aken, M. A. (2015). Perceived realism moderates the relation between sexualized media

consumption and permissive sexual attitudes in Dutch adolescents. Archives of sexual behavior, 44(3), 743-754.

Beckett, M. K., Elliott, M. N., Martino, S., Kanouse, D. E., Corona, R., Klein, D. J., & Schuster, M. A. (2010). Timing of parent and child communication about sexuality relative to children's sexual behaviors. Pediatrics, 125(1), 34-42.

Brown, J. D., & L'Engle, K. L. (2009). X-rated: Sexual attitudes and behaviors associated with US early adolescents' exposure to sexually explicit media. Communication Research, 36(1), 129-151.

Buhi, E. R., & Goodson, P. (2007). Predictors of adolescent sexual behavior and intention: A theory-guided systematic review. Journal of Adolescent Health, 40(1), 4-21.

Crockett, L. J., Raffaelli, M., & Moilanen, K. L. (2003). Adolescent sexuality: Behavior and meaning. Faculty Publications, Department of Psychology, 245.

Crouter, A. C., Manke, B. A., & McHale, S. M. (1995). The family context of gender intensification in early adolescence. Child development, 66(2), 317-329.

De Graaf, H., Nikken, P., Felten, H., Janssens, K., van Berlo, W. (2008). Seksualisering: Reden tot zorg? Een verkennend onderzoek onder jongeren. Utrecht: Rutgers Nisso Groep/Nederlands Jeugdinstituut/MOVISIE.

DiIorio, C., Kelley, M., & Hockenberry-Eaton, M. (1999). Communication about sexual issues: Mothers, fathers, and friends. Journal of adolescent health, 24(3), 181-189.

(20)

20 DiIorio, C., Pluhar, E., & Belcher, L. (2003). Parent-child communication about sexuality: A

review of the literature from 1980–2002. Journal of HIV/AIDS Prevention & Education for Adolescents & Children, 5(3-4), 7-32.

du Bois-Reymond, M., & Ravesloot, J. (1994). The role of parents and peers in the sexual and relational socialization of adolescents. Social networks and social support in

childhood and adolescence, 217-239.

Fisher, T. D. (1986). Parent-child communication about sex and young adolescents' sexual knowledge and attitudes. Adolescence, 21(83), 517.

Galambos, N. L., Almeida, D. M., & Petersen, A. C. (1990). Masculinity, femininity, and sex role attitudes in early adolescence: Exploring gender intensification. Child

development, 61(6), 1905-1914.

Goldman, J. D., & Bradley, G. L. (2001). Sexuality education across the lifecycle in the new millennium. Sex Education: Sexuality, Society and Learning, 1(3), 197-217.

Hill, J. P., & Lynch, M. E. (1983). The intensification of gender-related role expectations during early adolescence. In Girls at puberty (pp. 201-228). Springer, Boston, MA.

Holman, A., & Kellas, J. K. (2015). High School Adolescents' Perceptions of the Parent– Child Sex Talk: How Communication, Relational, and Family Factors Relate to Sexual Health. Southern Communication Journal, 80(5), 388-403.

Hutchinson, M. K., & Montgomery, A. J. (2007). Parent communication and sexual risk among African Americans. Western journal of nursing research, 29(6), 691-707.

Jaccard, J., Dodge, T., & Dittus, P. (2002). Parent‐adolescent communication about sex and birth control: A conceptual framework. New directions for child and adolescent development, 2002(97), 9-42.

(21)

21 Jerman, P., & Constantine, N. A. (2010). Demographic and psychological predictors of

parent–adolescent communication about sex: A representative statewide analysis. Journal of Youth and Adolescence, 39(10), 1164-1174.

Kan, M. L., McHale, S. M., & Crouter, A. C. (2008). Parental involvement in adolescent romantic relationships: Patterns and correlates. Journal of Youth and

Adolescence, 37(2), 168-179.

Kapungu, C., Baptiste, D., Holmbeck, G., McBride, C., Robinson-Brown, M., Sturdivant, A., ... & Paikoff, R. (2010). Beyond the" Birds and the Bees": Gender Differences in Sex-Related Communication Among Urban African-American Adolescents. Family Process, 49(2), 251.

Kirkman, M., Rosenthal, D. A., & Feldman, S. S. (2002). Talking to a tiger: fathers reveal their difficulties in communicating about sexuality with adolescents. New directions for child and adolescent development, 2002(97), 57-74.

Lehr, S. T., Dilorio, C., Dudley, W. N., & Lipana, J. A. (2000). The relationship between parent- adolescent communication and safer sex behaviors in college students. Journal of Family Nursing, 6,180–196.

Miller, B. C. (2002). Family influences on adolescent sexual and contraceptive behavior. Journal of sex research, 39(1), 22-26.

Miller, B. C., Benson, B., & Galbraith, K. A. (2001). Family relationships and adolescent pregnancy risk: A research synthesis. Developmental review, 21(1), 1-38.

Nolin, M. J., & Petersen, K. K. (1992). Gender differences in parent-child communication about sexuality: An exploratory study. Journal of adolescent research, 7(1), 59-79.

(22)

22 Oliver, M. B., & Hyde, J. S. (1993). Gender differences in sexuality: a

meta-analysis. Psychological bulletin, 114(1), 29.

Overbeek, G., van de Bongardt, D., & Baams, L. (2018). Buffer or Brake? The Role of Sexuality-Specific Parenting in Adolescents’ Sexualized Media Consumption and Sexual Development. Journal of youth and adolescence, 47(7), 1427-1439.

Paquette, D. (2004). Theorizing the father-child relationship: Mechanisms and developmental outcomes. Human development, 47(4), 193-219.

Perry, D. G., & Bussey, K. (1979). The social learning theory of sex differences: Imitation is alive and well. Journal of personality and social psychology, 37(10), 1699.

Petersen, J. L., & Hyde, J. S. (2010). A meta-analytic review of research on gender differences in sexuality, 1993–2007. Psychological bulletin, 136(1), 21.

Petersen, J. L., & Hyde, J. S. (2011). Gender differences in sexual attitudes and behaviors: A review of meta-analytic results and large datasets. Journal of Sex Research, 48(2-3), 149-165.

Potard, C., Courtois, R., & Rusch, E. (2008). The influence of peers on risky sexual behaviour during adolescence. The European Journal of Contraception & Reproductive Health Care, 13(3), 264-270.

Priess, H. A., Lindberg, S. M., & Hyde, J. S. (2009). Adolescent gender‐role identity and mental health: Gender intensification revisited. Child development, 80(5), 1531-1544.

Raffaelli, M., Bogenschneider, K., & Flood, M. F. (1998). Parent-teen communication about sexual topics. Journal of family issues, 19(3), 315-333.

Raffaelli, M., & Green, S. (2003). Parent‐adolescent communication about sex: Retrospective reports by Latino college students. Journal of Marriage and Family, 65(2), 474-481.

(23)

23 Russell, A., & Saebel, J. (1997). Mother–son, mother–daughter, father–son, and father–

daughter: Are they distinct relationships?. Developmental Review, 17(2), 111-147.

Rutgers/Soa Aids Nederland. (2017). Belangrijkste conclusies Seks onder je 25e 2017. Geraadpleegd van

http://seksonderje25e.nl/files/uploads/Seks%20onder%2025%202017%20samenvattin g%20(2).pdf

Sartor, C. E., & Youniss, J. (2002). The relationship between positive parental involvement and identity achievement during adolescence. Adolescence, 37(146), 221.

Shulman, S., Scharf, M., Bohr, Y., Tuval-Mashiach, R., Hirsh, Y., & Faians, M. (2017). Adolescent romantic competence and parenting attitudes: Gender variations and correlates. Journal of Social and Personal Relationships, 34(4), 594-614.

Stanton, B., Li, X., Pack, R., Cottrell, L., Harris, C., & Burns, J. M. (2002). Longitudinal influence of perceptions of peer and parental factors on African American adolescent risk involvement. Journal of Urban Health, 79(4), 536-548.

Tobey, J., Hillman, S. B., Anagurthi, C., & Somers, C. L. (2011). Demographic differences in adolescents' sexual attitudes and behaviors, parent communication about sex, and school sex education. Electronic Journal of Human Sexuality, 14(3), 1-12.

Tseng, Y. H., Weng, C. S., Kuo, S. H., Chou, F. H., Yang, Y. H., & Chiang, L. C. (2015). Gender Differences? Internet use and parent–child communication about sex toward sexual attitudes among early adolescents in Taiwan. Journal of Nursing

(24)

24 Ward, L. M., & Wyatt, G. E. (1994). The effects of childhood sexual messages on

African-American and White women's adolescent sexual behavior. Psychology of women quarterly, 18(2), 183-201.

Wells, B. E., & Twenge, J. M. (2005). Changes in Young People's Sexual Behavior and Attitudes, 1943-1999: A Cross-Temporal Meta-Analysis. Review of General Psychology, 9(3), 249.

Wilson, E. K., Dalberth, B. T., Koo, H. P., & Gard, J. C. (2010). Parents' perspectives on talking to preteenage children about sex. Perspectives on Sexual and Reproductive health, 42(1), 56-63.

(25)

25 Tabel 1 Gemiddelden en standaarddeviaties van ouder-kind communicatie en seksuele permissieve attitude Noot. * p < .05.

Totaal Jongens Meisjes

Variabele N M SD N M SD N M SD t df Vader-kind communicatie (T1) 445 1.37 0.53 216 1.45 0.58 229 1.31 0.47 2.73* 414.29 Moeder-kind communicatie (T1) 457 1.67 0.68 221 1.51 0.60 236 1.82 0.71 -5.00* 451.01 Seksuele permissieve attitude (T1) 455 2.14 0.55 218 2.31 0.62 237 1.98 0.44 6.38* 388.39 Vader-kind communicatie (T2) 415 1.43 0.62 144 1.50 0.71 153 1.36 0.57 1.87* 274.56 Moeder-kind communicatie (T2) 418 1.73 0.70 144 1.57 0.65 156 1.89 0.71 -4.06* 298 Seksuele permissieve attitude (T2) 419 2.26 0.67 143 2.50 0.67 157 2.05 0.52 6.48* 267.15

(26)

26 Tabel 2 Pearson Correlaties Variabelen 1 2 3 4 5 6 1. VKC (T1) - 2. MKC (T1) .57** - 3. SPA (T1) .05 -.06 - 4. VKC (T2) .36** .21** -.01 - 5. MKC (T2) .21** .50** -.07 .67** - 6. SPA (T2) .04 -.14* .52** .24** .09 -

(27)

27 Tabel 3

Hiërarchische Multipele Regressie Analyse voor Seksuele Permissieve attitude op (T2) (n = 269) Stap

1 Stap 2 Stap 3 Stap 4

Variabele B SE B β B SE B Β B SE B β B SE B β Geslacht -.46 .07 -.39* -.31 .06 -.27* -.31 .07 -.26* -.30 .07 -.26* SPA .56 .07 .45* .56 .07 .45* .56 .07 .45* MKC -.03 .06 -.04 -.04 .07 -.04 VKC -.02 .08 -.02 -.03 .08 -.03 G x MKC .03 .13 .02 G x VKC -.13 .16 -.06 R2 .15 .33 .33 .33 F voor verandering in R2 47. 21 75.01 .59 .51

(28)

28 Noot. SPA = seksuele permissieve attitude (T1); MKC = moeder-kind communicatie (T1); VKC = vader-kind communicatie (T1); G = geslacht; * p< .001.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

eHealth heeft invloed op de manier waarop geëvalueerd wordt: steeds meer onderzoekers geven aan dat we verder dan de RCT moeten gaan om te bepalen welke interventieonderdelen

This leads, finally, to the main research question: Are internal integration of the functions within the buying firm and the accumulation of social capital

Uit de focusgroepgesprekken kwam naar voren dat excellentieprogramma’s eraan kunnen bij- dragen dat studenten die zich onvoldoende uitgedaagd voelen of behoefte hebben aan

functionalities of PHRs mainly include online self-management support, monitoring the disease course and functionalities for information exchange among health care

In dit onderzoek binnen de gezondheidszorg wordt er gekeken naar het boundary work tussen verschillende beroepsgroepen zoals de zorgmanagers, laboratoriummanagers

Furthermore, this experiment shows that most participants erroneously believe that they are better at estimating future stock prices than financial institutions based on

Aspirin effectiveness, prevalence of pre- eclampsia, accuracy of the new screening test and cost of regular antenatal care were identified as driving factors for

Keywords: Sport coaches, human resources, performance appraisal, feedback, appraiser, expectations,