• No results found

'Het Europees waarschuwingsmechanisme voor artsen met een bevoegdheidsbeperking' : Is de Nederlandse patiënt beschermd tegen of gewaarschuwd voor artsen met een bevoegdheidsbeperking in een andere EU-lidstaat?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "'Het Europees waarschuwingsmechanisme voor artsen met een bevoegdheidsbeperking' : Is de Nederlandse patiënt beschermd tegen of gewaarschuwd voor artsen met een bevoegdheidsbeperking in een andere EU-lidstaat?"

Copied!
68
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

‘Het Europees waarschuwingsmechanisme voor

artsen met een bevoegdheidsbeperking’

Is de Nederlandse patiënt beschermd tegen of gewaarschuwd voor artsen met een bevoegdheidsbeperking in een andere EU-lidstaat?

Naam: Katinka Wesseling

Master: Publiekrecht - track Gezondheidsrecht Begeleider: mr. dr. R.P. Wijne

Tweede lezer: prof. dr. mr. J. Legemaate Inleverdatum: 26 juni 2018

(2)

1 Abstract

In januari 2016 is het Europees waarschuwingsmechanisme voor (onder andere) artsen met een bevoegdheidsbeperking in werking getreden. Het Europees waarschuwingsmechanisme houdt in dat een EU-lidstaat alle andere EU-lidstaten actief moet informeren over een beroepsbeoefenaar die een (gedeeltelijk) beroepsverbod heeft gekregen door oplegging van een tuchtrechtelijke maatregel of strafrechtelijke veroordeling. De bevoegde autoriteiten moeten deze informatie delen via de Europese softwareapplicatie ‘Informatiesysteem interne markt’ (IMI).

Twee jaar na de inwerkingtreding van het Europees waarschuwingsmechanisme hebben tien van de 28 EU-lidstaten nog geen enkele waarschuwing verstuurd. Daarnaast is opmerkelijk dat het aantal verzonden waarschuwingen, per EU-lidstaat die wel waarschuwingen heeft verstuurd, sterk uiteenloopt. Lidstaten ervaren verschillende problemen met het

waarschuwingsmechanisme. Als door disfunctioneren van het Europees

waarschuwingsmechanisme het voor Nederland lastig te controleren is of een arts een

beroepsbeperking heeft, dan levert dit een gezondheidsrisico op voor de Nederlandse patiënt. In Nederland zijn naast het Europees waarschuwingsmechanisme ook andere

controlemechanismen ingesteld om te voorkomen dat artsen, met bevoegdheidsbeperking in een andere EU-lidstaat, in Nederland aan het werk kunnen. De eerste onderzoeksvraag luidt daarom welke aanvulling het Europees waarschuwingsmechanisme op deze andere

controlemechanismen vormt. De tweede onderzoeksvraag luidt hoe de werking van het Europees waarschuwingsmechanisme kan worden verbeterd, opdat artsen met een

bevoegdheidsbeperking in een andere EU-lidstaat, niet worden geregistreerd als bevoegde arts in Nederland.

Een ander controlemechanisme is het ‘Certificate of Current Professional Status’ (CCPS). Een arts, afkomstig uit een andere EU-lidstaat die in Nederland wil werken, moet dit CCPS

aanleveren. Dit is het bewijs dat aan hem of haar geen bevoegdheidsbeperkingen opgelegd zijn in het land van diplomering en alle landen waar de arts gewerkt heeft. Het CCPS is drie maanden geldig. Het Europees waarschuwingsmechanisme vormt in drie situaties een aanvulling op het CCPS. Ten eerste, als een arts ziet aankomen dat hij of zij een

bevoegdheidsbeperking krijgt opgelegd en daarom spoedig een CCPS aanvraagt. Ten tweede, als een persoon zowel in Nederland als in één of meer andere EU-lidstaten geregistreerd is en

(3)

2 in één van deze andere lidstaten een bevoegdheidsbeperking krijgt opgelegd. Ten derde, als een arts in twee of meer lidstaten is geregistreerd, in één van deze lidstaten een

bevoegdheidsbeperking krijgt opgelegd en vervolgens in de andere lidstaat waar hij of zij ook geregistreerd is een CCPS aanvraagt.

Er is een groot aantal punten ter verbetering van de werking van het Europees

waarschuwingsmechanisme aan te wijzen. Het grootste probleem dat de lidstaten ervaren met het Europees waarschuwingsmechanisme, is de werklast om het hoge aantal ontvangen waarschuwingen te verwerken. Dit probleem kan mijn inziens worden opgelost door de invoering van een ‘Europese Unie-identificatienummer’ voor artsen. Het identificatienummer van arts kan vanuit het IMI doorgestuurd worden naar het nationale IT-systeem. De

verwerking van ontvangen waarschuwingen kan hierdoor grotendeels door de computer worden uitgevoerd. Daarnaast is het een oplossing voor verkeerde naamspelling en

naamswijziging van de arts. De oplossing respecteert ook de privacy van de arts waarover een waarschuwing is verstuurd.

(4)

3 Inhoudsopgave

1. Inleiding

1.1. Invoering van het Europees waarschuwingsmechanisme 5

1.2. Onvoldoende functioneren van het Europees waarschuwingsmechanisme 6

1.3. Probleemstelling 6

1.4. Onderzoeksvraag 7

1.5. Afbakening van het onderzoek 7

1.6. Leeswijzer 8

2. Controle op bevoegdheidsbeperkingen binnen de Europese Unie

2.1. Inleiding 9

2.2. Richtlijn erkenning beroepskwalificaties 2005/36/EG gewijzigd door Richtlijn

2013/55/EU 9

2.2.1. Vrij verkeer van artsen op de interne markt 9

2.2.2. Controle op bevoegdheidsbeperkingen tijdens de toegangsprocedure 10 2.3. Informeel Europees samenwerkingsverband voor de controle op 13

bevoegdheidsbeperkingen

3. Controle op bevoegdheidsbeperkingen in Nederland

3.1. Inleiding 15

3.2. Omzetting van de EU-Richtlijn in de Nederlandse wet-en-regelgeving 15 3.3. Uitvoering van de toegangsprocedure door het CIBG en de RGS 16 3.3.1. Toegangsprocedure bij tijdelijk werken in Nederland 16 3.3.2. Toegangsprocedure bij langdurig werken in Nederland 17

3.4. Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg 19

4. Europees waarschuwingsmechanisme voor bevoegdheidsbeperkingen

4.1. Inleiding 20

4.2. Doelstellingen van het Europees waarschuwingsmechanisme 20

4.3. Werking van het Europees waarschuwingsmechanisme 21

4.3.1. Waarschuwingsmechanisme in de Wijzigingsrichtlijn 2013/55/EU 21 4.3.2. Uitvoeringsverordening van het waarschuwingsmechanisme

(5)

4 4.3.3. Softwareapplicatie Informatiesysteem Interne Markt (IMI) 24 4.4. Implementatie van het Europees waarschuwingsmechanisme in Nederland 28 4.5. Meerwaarde van het Europees waarschuwingsmechanisme ten opzichte van

het Certificate of Current Professional Status 30

5. Gebruik van het Europees waarschuwingsmechanisme in de praktijk

5.1. Inleiding 32

5.2. Aantal verzonden waarschuwingen per EU-lidstaat 32

5.3. Onderzoek door de Europese Commissie 35

5.4. Onderzoek door Healthcare Professionals Crossing Borders 37

6. Problemen bij het gebruik van het Europees waarschuwingsmechanisme

6.1. Inleiding 39

6.2. Lidstaten die niet of te weinig melden 39

6.3. Lidstaten die te veel melden 43

6.4. Te korte meldingsperiode 46

6.5. Onduidelijkheid over de betekenis van de melding 47

6.6. Problemen bij het opvragen van nadere informatie over een melding 48 6.7. Problemen met betrekking tot de reikwijdte van het

waarschuwingsmechanisme 49

6.8. Problemen bij het vinden van artsen in het IMI 50

7. Beantwoording van de onderzoeksvragen

7.1. Inleiding 52

7.2. Beantwoording van onderzoeksvraag 1 52

7.2.1. Lacunes in de werking van het CCPS 52

7.2.2. Controle op bevoegdheidsbeperkingen tijdens de toegangsprocedure 53

7.3. Beantwoording van onderzoeksvraag 2 54

8. Conclusies & Aanbevelingen

8.1. Conclusies 59

8.2. Aanbevelingen 61

(6)

5 1. Inleiding

1.1 Invoering van het Europees waarschuwingsmechanisme

In februari 2009 startte het Openbaar Ministerie een strafrechtelijk onderzoek naar de

neuroloog Jansen Steur1 voor onder andere het veroorzaken van schade bij patiënten door het stellen van verkeerde diagnosen.2 In oktober 2009 had Jansen-Steur zich onder druk van de Inspectie voor de Gezondheidszorg uitgeschreven als arts uit het BIG-register.3 Desondanks kon Jansen-Steur daarna als arts aan de slag in Duitsland, omdat hij in het bezit was van de juiste papieren.4 En hij is niet de enige. Een en ander vormde voor voormalig minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Edith Schippers, reden om initiatief te nemen tot het invoeren van een ‘Europees waarschuwingsmechanisme’ binnen de Europese Unie.5 Schippers wilde met het Europees waarschuwingsmechanisme vergelijkbare zaken

voorkomen door een actieve melding aan alle andere EU-lidstaten verplicht te stellen voor de lidstaat die een strafrechtelijke of tuchtrechtelijke maatregel oplegt. Het Europees

waarschuwingsmechanisme is op initiatief van Schippers in januari 2016 ingevoerd6 als onderdeel van de wijziging van de Richtlijn erkenning van beroepskwalificaties.7

1 Kamerstukken II, betreft ‘Tuchtrecht en casus voormalig neuroloog Jansen Steur’ d.d. 22 januari

2013, kenmerk MEVA-U-3150929, p. 9.

2 T. Sheldon, ‘Dutch MP calls for European medical register after doctor facing 21 criminal charges is

found working in Germany’, BMJ 2013;346:f219.

3 Kamerstukken II, betreft ‘Tuchtrecht en casus voormalig neuroloog Jansen Steur’ d.d. 22 januari

2013, kenmerk MEVA-U-3150929, p. 9.

4 T. Sheldon, ‘Dutch MP calls for European medical register after doctor facing 21 criminal charges is

found working in Germany’, BMJ 2013;346:f219.

5 L. Benders, J. Peppels & E. Rethans, ‘Bestrafte arts kan vaak elders in Europa weer aan de slag’, NRC 12 januari 2018, p. 12-13.

6 L. Benders, J. Peppels & E. Rethans, ‘Bestrafte arts kan vaak elders in Europa weer aan de slag’, NRC 12 januari 2018, p. 12-13.

7 Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 7 september

2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (PbEG 2005, L255/22), Richtlijn 2013/55/EU van het Europees parlement en de Raad van 20 november 2013 tot wijziging van Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (PbEU 2013, L354/132).

(7)

6 1.2 Onvoldoende functioneren van het Europees waarschuwingsmechanisme

Het NRC Handelsblad kopte op 12 januari 2018 echter nog steeds: ‘Bestrafte arts kan vaak elders in Europa weer aan de slag’. Het NRC Handelsblad concludeert twee jaar na de inwerkingtreding van het Europees waarschuwingsmechanisme dat het niet functioneert. Uit eigen onderzoek van het NRC Handelsblad blijkt dat 10 van de 28 EU-lidstaten nog nooit een melding hebben gedaan via het waarschuwingsmechanisme aan de andere EU-lidstaten. Deze tien lidstaten zijn Bulgarije, Cyprus, Estland, Griekenland, Letland, Luxemburg, Malta, Slovenië, Slowakije en Tsjechië. Bij de landen die wel meldingen hebben gedaan, loopt het aantal meldingen sterk uiteen. Zo deed Portugal 6 keer een melding aan de andere EU-lidstaten via het waarschuwingsmechanisme, Nederland deed dit 67 keer en het Verenigd Koninkrijk 15.011 keer.8

1.3 Probleemstelling

Volgens het NRC Handelsblad is het voor Nederland lastig te controleren of een arts een beroepsbeperking heeft, indien de arts afkomstig is uit een EU-lidstaat die geen meldingen maakt via het Europees waarschuwingsmechanisme. Is dit inderdaad lastig te controleren, dan geldt dat mogelijk ook voor artsen die afkomstig zijn uit EU-lidstaten die weinig meldingen doen. Als een lidstaat weinig meldingen doet, kan dat er immers op duiden dat meldingen achterwege blijven. Artsen die door een andere EU-lidstaat een bevoegdheidsbeperking opgelegd hebben gekregen, maar toch doorwerken in Nederland leveren risico’s op voor de gezondheid van de Nederlandse patiënt.9 Een arts kan bijvoorbeeld in Duitsland een

beroepsverbod hebben, omdat hij of zij niet bekwaam is in het vak en daardoor verkeerde behandelingen geeft aan patiënten. Een verkeerde behandeling geeft onnodige

gezondheidsschade aan een patiënt. Deze gezondheidsschade ontstaat ten gevolge van de verkeerde behandeling zelf en het ontbreken van een geïndiceerde behandeling. Indien deze ‘arts’ uit Duitsland vervolgens in Nederland aan het werk kan, loopt de Nederlandse patiënt risico op onnodige gezondheidsschade.

8 L. Benders, J. Peppels & E. Rethans, ‘Bestrafte arts kan vaak elders in Europa weer aan de slag’, NRC 12 januari 2018, p. 12-13.

9 L. Benders, J. Peppels & E. Rethans, ‘Bestrafte arts kan vaak elders in Europa weer aan de slag’, NRC 12 januari 2018, p. 12-13.

(8)

7 1.4 Onderzoeksvraag

Uit de probleemstelling vloeit een aantal vragen voort. Is de Nederlandse patiënt momenteel onvoldoende beschermd, omdat EU-lidstaten aan elkaar geen of weinig meldingen doen via het Europees waarschuwingsmechanisme over opgelegde bevoegdheidsbeperkingen? Welke andere Europese en nationale wet- en regelgeving beschermt de patiënt tegen

bevoegdheidsbeperkte artsen? Ervaren de lidstaten problemen met het Europees waarschuwingsmechanisme, waardoor zij geen of nauwelijks meldingen doen via het mechanisme? Zo ja, welke problemen? Hoe kan het waarschuwingsmechanisme worden verbeterd, zodat lidstaten meer meldingen doen? Ervaren de lidstaten daarnaast nog andere problemen met het waarschuwingsmechanisme? Levert het waarschuwingsmechanisme in theorie een sluitend systeem op, waarin het voor geschorste artsen onmogelijk is in Nederland als arts aan de slag te gaan? Deze vragen tezamen hebben mij gebracht tot de twee

onderzoeksvragen, omdat onderzoeksvraag 2 niet te beantwoorden is zonder een antwoord op onderzoeksvraag 1:

1. Welke aanvullingen vormt het Europees waarschuwingsmechanisme op de andere controlemechanismen, die zijn ingesteld om te voorkomen dat artsen met een (toekomstige) bevoegdheidsbeperking in een andere EU-lidstaat, niet worden geregistreerd als (geheel) bevoegde arts in Nederland?

2. Hoe kan de werking van het Europees waarschuwingsmechanisme worden verbeterd, opdat artsen met een (toekomstige) bevoegdheidsbeperking in een andere EU-lidstaat, niet worden geregistreerd als (geheel) bevoegde arts in Nederland?

1.5 Afbakening van het onderzoek

Ik kies ervoor de werking van het waarschuwingsmechanisme niet geïsoleerd te beoordelen maar als onderdeel van het totaal aan controlemechanismen waarmee de toetreding van buitenlandse artsen tot de Nederlandse markt is geregeld. Op deze manier is te achterhalen of het mogelijk is voor artsen die in het buitenland een bevoegdheidsbeperking hebben gekregen toch in Nederland hun beroep uit te oefenen. Het uitzoeken van het totale controlesysteem voor artsen op bevoegdheidsbeperkingen is omvangrijk. Daarom beperkt de onderzoeksvraag zich tot artsen, hoewel via het Europees waarschuwingsmechanisme ook meldingen over bevoegdheidsbeperkingen worden verzonden over andere beroepsbeoefenaren, zoals

(9)

8 dierenartsen, tandartsen en apothekers.10 Het zou de omvang van deze scriptie te buiten gaan om de onderzoeksvraag met de andere beroepsbeoefenaren uit te breiden. De aanbevelingen tot verbetering van het Europees waarschuwingsmechanisme kunnen niettemin ook relevant zijn voor de controle van de andere beroepsbeoefenaren, omdat het

waarschuwingsmechanisme voor hen op vergelijkbare wijze werkt.

1.6 Leeswijzer

Voor het antwoord op deze onderzoeksvraag begint hoofdstuk 2 met een analyse van de mogelijkheden voor de EU-lidstaten om artsen, zonder gebruikmaking van het Europees waarschuwingsmechanisme, te controleren op bevoegdheidsbeperkingen.

In hoofdstuk 3 staat een toelichting op de omzetting van de EU-Richtlijn erkenning

beroepskwalificaties in de Nederlandse wet- en regelgeving en op de uitvoering hiervan door de Nederlandse autoriteiten.

Hoofdstuk 4 gaat in op de doelstelling en de werking van het Europees waarschuwingsmechanisme, dat is geïntroduceerd in Richtlijn 2013/55/EU.

In hoofdstuk 5 wordt een overzicht weergegeven van het aantal verzonden waarschuwingen per EU-lidstaat. Tevens gaat dit hoofdstuk over het onderzoek door de Europese Commissie en door de Healthcare Professionals Crossing Borders naar het gebruik van het Europees waarschuwingsmechanisme in de praktijk.

In hoofdstuk 6 worden de problemen die de EU-lidstaten (zouden kunnen) ervaren met het Europees waarschuwingsmechanisme belicht.

In hoofdstuk 7 wordt antwoord gegeven op onderzoeksvragen 1 en 2.

Hoofdstuk 8 staat een korte conclusie van de beantwoording van de onderzoeksvragen 1 en 2 en een aanbeveling wat mijns inziens de beste eerste stap is om de werking van het Europees waarschuwingsmechanisme te verbeteren.

(10)

9 2. Controle op bevoegdheidsbeperkingen binnen de Europese Unie

2.1 Inleiding

Hoofdstuk 2 gaat over de mogelijkheden voor de EU-lidstaten om artsen, zonder gebruikmaking van het Europees waarschuwingsmechanisme, te controleren op

bevoegdheidsbeperkingen. Bespreking van de Richtlijn erkenning beroepskwalificaties is hiervoor belangrijk. Paragraaf 2.2 geeft daarom een analyse van de Richtlijn erkenning beroepskwalificaties (Richtlijn 2005/36/EG) (hierna: Richtlijn) en van de wijzigingen door Richtlijn 2013/55/EU (hierna: Wijzigingsrichtlijn).

Voor de beoordeling welke ‘lacune’ het Europees waarschuwingsmechanisme beoogt op te vullen, is tevens van belang te beschrijven hoe de controlemechanismen momenteel

plaatsvinden. De ‘Healthcare Professionals Crossing Borders’, een informeel

samenwerkingsverband, dient ook ter bescherming van patiënten tegen beroepsbeperkte artsen. Dit samenwerkingsverband heeft het ‘Certificate of Current Professional Status’ opgesteld. Op dit samenwerkingsverband wordt daarom ingegaan in paragraaf 2.3.

2.2 Richtlijn erkenning beroepskwalificaties 2005/36/EG gewijzigd door Richtlijn 2013/55/EU

2.2.1 Vrij verkeer van artsen op de interne markt

Grondslag en toepassingsgebied van de Richtlijn erkenning beroepskwalificaties

Op grond van art. 53 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (oud art. 47 Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap) kunnen richtlijnen worden

vastgesteld inzake de onderlinge erkenning van diploma’s, certificaten en andere titels. De Richtlijn erkenning beroepskwalificaties 2005/36/EG (hierna: de Richtlijn) is op deze grondslag vastgesteld.11 De Richtlijn geldt voor alle EU-landen en onder bepaalde voorwaarden ook voor de landen die alleen deel uitmaken van de Europese Economische

11 H.J.J. Leenen, J.C.J. Dute, J.K.M. Gevers, J. Legemaate, G.R.J. de Groot, M.E. Gelpke en E.J.C. de

Jong, Handboek Gezondheidsrecht, Den Haag: Boom Juridische uitgevers, zevende druk, 2017, p. 481.

(11)

10 Ruimte (IJsland, Noorwegen en Liechtenstein12) en Zwitserland.13 De Richtlijn is van

toepassing op de EU-staatsburgers, indien zij een gereglementeerd beroep willen uitoefenen in een ander land dan waar zij hun beroepskwalificatie hebben behaald, hetzij als zelfstandige, hetzij als werknemer.14 Een gereglementeerd beroep houdt in dat een persoon het beroep alleen mag uitoefenen, als deze de in de nationale regelgeving vastgelegde nationale kwalificatie heeft behaald.15 De Richtlijn geldt ook voor artsen, want het beroep ‘arts’ is in elke EU-lidstaat gereglementeerd.16

Doelstellingen van de Richtlijn

De Richtlijn heeft tot doel grensoverschrijding voor gereglementeerde beroepen te vergemakkelijken door te regelen dat een beroepskwalificatie behaald in een EU-lidstaat wordt erkend in een andere EU-lidstaat. Tevens is het doel van de Richtlijn dat een

migrerende onderdaan het gereglementeerde beroep onder dezelfde rechten kan uitoefenen als de eigen onderdanen.17 Op deze manier wordt voor artsen uitvoering gegeven aan vrij verkeer van personen en diensten en het recht op vestiging binnen de Europese Unie.18

2.2.2 Controle op bevoegdheidsbeperkingen tijdens de toegangsprocedure

Onderscheid tussen tijdelijk of langdurig werken in ander land

De Richtlijn maakt onderscheid tussen vrije dienstverrichting (titel II) en vrijheid van vestiging (titel III).19 Van het recht op vestiging is sprake, indien een beroepsbeoefenaar langdurig of permanent in een andere lidstaat wil werken Het gaat hier dus niet om tijdelijk

12 ‘Welke landen horen bij de Europese Economische Ruimte (EER)?’, <www.rijksoverheid.nl>,

geraadpleegd op 17 april 2018.

13 R.V.A. Bishoen, I.M. Welbergen, ‘Herziening richtlijn erkenning beroepskwalificaties’, NtER

2014-1, p. 9.

14 Art. 2 lid 1 Richtlijn 2005/36/EG

15 Kamerstukken II 2014/15, 34272, nr. 3, p. 3 (MvT).

16 R.V.A. Bishoen, I.M. Welbergen, ‘Herziening richtlijn erkenning beroepskwalificaties’, NtER

2014-1, p. 8.

17 Kamerstukken II 2006/07, 31059, nr. 3, p. 1 (MvT).

18 R.V.A. Bishoen, I.M. Welbergen, ‘Herziening richtlijn erkenning beroepskwalificaties’, NtER

2014-1, p. 8.

(12)

11 en incidenteel werk , zoals in het geval van dienstverrichting.20 Als een persoon als arts aan het werk wil in een andere EU-lidstaat dan waar hij of zij als arts geregistreerd staat, dan kan de ‘ontvangende’ lidstaat, naast een bewijs van beroepskwalificaties, de migrerende arts onder andere vragen om een verklaring waarin staat dat geen bevoegdheidsbeperking van kracht is. Wanneer welke documenten verlangd mogen worden, is afhankelijk van de vraag of de arts zich wil vestigen of slechts een dienst wil verrichten in de ontvangende lidstaat.21

Controle op bevoegdheidsbeperkingen bij tijdelijk werken in ander land

Als een arts tijdelijk in een andere lidstaat wil werken, mag de ontvangende lidstaat eisen dat de arts de bevoegde autoriteiten van de lidstaat hiervan in kennis stelt middels een verklaring met daarin gegevens inzake de beroepsaansprakelijkheid. De melding is één jaar geldig. Daarna mag de lidstaat opnieuw een melding eisen.22 De ontvangende lidstaat mag de arts om documenten betreffende bevoegdheidsbeperkingen vragen in het geval van een eerste

dienstverrichting of indien zich een wezenlijke verandering heeft voorgedaan in de door de documenten gestaafde situatie.23 Dit betreft een attest dat de arts rechtmatig in een lidstaat is gevestigd om het beroep ‘arts’ uit te oefenen (hierna: lidstaat van vestiging24) en dat hem of haar geen (tijdelijke) beroepsuitoefeningsverbod is opgelegd.25 Indien een ontvangende lidstaat van zijn eigen onderdanen eist dat geen strafrechtelijke veroordeling is uitgesproken, mag hier ook een bewijs van gevraagd worden.26 Er zijn geen eisen gesteld aan hoe oud de te overleggen documenten maximaal mogen zijn.27

De ontvangende lidstaat mag de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van vestiging verzoeken om alle informatie over de rechtmatigheid van vestiging, het goede gedrag van de arts,

alsmede het ontbreken van tuchtrechtelijke of strafrechtelijke maatregelen inzake de beroepsuitoefening, op voorwaarde dat sprake is van ‘gegronde twijfel’.28 De bevoegde

20 H.E.G.S. Schneider, A. Hoogenboom, L.S.J. Kortese, ‘Professionele erkenning inzichtelijk gemaakt:

Richtlijn 2005/36/EG, zoals gewijzigd door Richtlijn 2013/55/EU’, Maastricht: Institute for Transnational and Euregional cross border cooperation and mobility, september 2017, p. 3.

21 Art. 7 en art. 50 lid 1 (Bijlage VII) Richtlijn 2005/36/EG 22 Art. 7 lid 1Richtlijn 2005/36/EG

23 Art. 7 lid 2 Richtlijn 2005/36/EG 24 Art. 5 lid 1 sub a Richtlijn 2005/36/EG 25 Art. 7 lid 2 sub b Richtlijn 2005/36/EG

26 Art. 1 Richtlijn 2013/55/EU tot wijziging van art. 7 lid 2 sub e Richtlijn 2005/36/EG 27 Kamerstukken II 2007/07, 31059, nr. 3, p. 30 (MvT).

(13)

12 autoriteiten moeten deze informatie delen via de softwareapplicatie ‘Informatiesysteem

interne markt’ (IMI).29 Het IMI wordt uitgebreid toegelicht in hoofdstuk 4.

Controle op bevoegdheidsbeperkingen bij langdurig werken in ander land

Als een arts langdurig in een ander land wil werken, dan mag de ontvangende lidstaat de documenten zoals genoemd in bijlage VII van de Richtlijn verlangen.30 Met betrekking tot bevoegdheidsbeperkingen zijn deze documenten om te bewijzen dat sprake is van goed zedelijk gedrag en om te bewijzen dat geen sprake is van ernstige beroepsfouten of

strafrechtelijke inbreuken die de uitoefening van het beroep arts door de betrokkene (tijdelijk) verbiedt.31 Deze documenten mogen alleen geëist worden, indien de ontvangende lidstaat deze voorwaarden ook stelt aan de eigen onderdanen.32 De genoemde documenten mogen bij overlegging niet ouder zijn dan drie maanden en de opgenomen informatie moet geheim blijven.33

De ontvangende lidstaat mag, op de voorwaarde dat sprake is van ‘gegronde twijfel’, de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van oorsprong verzoeken om te bevestigen dat de aanvrager geen tijdelijk of permanent verbod heeft tot beroepsuitoefening als gevolg van ernstige beroepsfouten of strafrechtelijke veroordelingen. Het verbod dient ten gevolge van een gedraging te zijn die betrekking heeft op de uitoefening van beroepsactiviteiten.34 Deze regeling is vergelijkbaar met de regeling voor dienstverrichting. De informatiewisseling vindt plaats via het IMI (zie hoofdstuk 4).35

De ontvangende lidstaat en de lidstaat van oorsprong mogen, naast de documenten betreffende bevoegdheidsbeperkingen die opgevraagd mogen worden in het kader van de toegangsprocedure, ook op zichzelf staand informatie uitwisselen over

bevoegdheidsbeperkingen. Deze informatie mag gaan over tuchtrechtelijke maatregelen of over strafrechtelijke sancties en over alle andere specifiek ernstige feiten die van invloed

29 Art. 1 Richtlijn 2013/55/EU tot wijziging van art. 8 lid 1 Richtlijn 2005/36/EG en tot invoeging van

56 lid 2 bis Richtlijn 2005/36/EG

30 Art. 50 lid 1 Richtlijn 2005/36/EG

31 Bijlage VII, 1. documenten sub d, Richtlijn 2005/36/EG 32 Kamerstukken II 2015/16, 34272, nr. 6, p. 2 (NV). 33 Art. 50 lid 1 Richtlijn 2005/36/EG

34 Art. 1 Richtlijn 2013/55/EU tot invoeging van art. 50 lid 3 bis Richtlijn 2005/36/EG 35 Art. 1 Richtlijn 2013/55/EU tot invoeging van art. 50 lid 3 ter Richtlijn 2005/36/EG

(14)

13 kunnen zijn op de uitoefening van het beroep ‘arts’.36 Met ‘alle andere specifiek ernstige feiten’ wordt een restcategorie aangeduid, waarbij te denken valt aan bestuursrechtelijke sancties en civiele acties betreffende de beroepsuitoefening.37 Volgens de Richtlijn moet de informatiewisseling gebeuren in overeenstemming met Richtlijn 95/46/EG en Richtlijn 2002/58/EG inzake de bescherming van persoonsgegevens.38 Sinds 25 mei 2018 is echter de Verordening (EU) 2016/679 (Algemene verordening gegevensbescherming)39 (hierna: AVG) van toepassing die daarbij Richtlijn 95/46/EG heeft ingetrokken.40 Richtlijn 2002/58/EG blijft bestaan.41 De bevoegde autoriteiten gebruiken voor deze informatie-uitwisseling evenzo het IMI.42

2.3 Informeel Europees samenwerkingsverband voor de controle op bevoegdheidsbeperkingen

Er bestaat een informeel samenwerkingsverband van bevoegde Europese autoriteiten (registers en toezichthouders) onder de naam ‘Healthcare Professionals Crossing Borders’ (HPCB).43 Deze bevoegde autoriteiten hebben in 2005 de Edinburgh Agreement opgesteld.44 De Edinburgh Agreement is opgesteld om een gemeenschappelijke en coherente aanpak te ontwikkelen ter uitvoering van de informatie-uitwisseling over bevoegdheidsbeperkingen, zoals verplicht onder de EU-richtlijn.45 In de Edinburgh Agreement is vastgelegd dat een migrerende arts altijd een Certificate of Current Professional Status (CCPS) moet overleggen

36 Art. 1 Richtlijn 2013/55/EU tot wijziging van art. 56 lid 2 Richtlijn 2005/36/EG 37 Kamerstukken II 2006/07, 31059, nr. 3, p. 30 (MvT).

38 Art. 1 Richtlijn 2013/55/EU tot wijziging van art. 56 lid 2 Richtlijn 2005/36/EG

39 Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende

de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (Algemene verordening gegevensbescherming) (PbEU 2016, 119/1)

40 Preambule (171) Algemene verordening gegevensbescherming 41 Preambule (173) Algemene verordening gegevensbescherming

42 Art. 1 Richtlijn 2013/55/EU tot invoeging van art. 56 lid 2 bis Richtlijn 2005/36/EG 43 Aanhangsel Handelingen II, 2012/13, nr. 947, p. 2.

44 The Agreement of the European Consensus Conference held in Edinburgh, Scotland, on 13/14

October 2005 on the Exchange of Information on Healthcare Professionals Crossing Borders for Competent Authorities, <www.hpcb.eu>, geraadpleegd op 18 april 2018.

45 Background 2.1.1 en 2.1.3 van de Edinburgh Agreement, <www.hpcb.eu>, geraadpleegd op 18 april

(15)

14 aan het ontvangende land.46 Het CCPS is een verklaring van het land van herkomst waarin informatie wordt gegeven over de aan de arts opgelegde tuchtrechtelijke maatregelen of strafrechtelijke sancties of andere specifieke ernstige feiten die de arts betreffen.47 De informatie-uitwisseling wordt beperkt door de randvoorwaarden van de Europese

regelgeving.48 Het CPSS is tot drie maanden na afgifte geldig.49 De bevoegde autoriteit in Nederland vraagt aan buitenlandse artsen die langdurig of tijdelijk in Nederland willen werken om een CCPS (zie ook paragraaf 3.3). Nederland geeft op deze manier invulling aan de documenten die aangevraagd mogen worden voor de toegangsprocedure van een arts op basis van de Richtlijn.

46 Kamerstukken II 2008/09, 31700-XVI, nr. 173, p. 10. 47 Aanhangsel Handelingen II, 2014/15, nr. 816, p. 2. 48 Aanhangsel Handelingen II, 2012/13, nr. 947, p. 2.

(16)

15 3. Controle op bevoegdheidsbeperkingen in Nederland

3.1 Inleiding

In paragraaf 3.2 komt de omzetting van de Richtlijn erkenning beroepskwalificaties in de Nederlandse wet- en regelgeving aan bod. In paragraaf 3.3 wordt de toegangsprocedure omschreven voor buitenlandse artsen in het geval zij aan het werk willen in Nederland. Het CIBG en de Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten (RGS) voeren deze

toegangsprocedures uit. Tot slot geeft paragraaf 3.4 weer welke gevolgen het heeft voor een buitenlandse arts, indien blijkt dat deze een bevoegdheidsbeperking heeft.

3.2 Omzetting van de EU-Richtlijn in de Nederlandse wet-en-regelgeving

De Richtlijn is in de Nederlandse wetgeving voor het grootste deel omgezet in de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties (hierna: Algemene wet). De artikelen van de Richtlijn betreffende de controle op bevoegdheidsbeperkingen van buitenlandse artsen, in het geval zij tijdelijk of langdurig in Nederland willen werken, zijn omgezet in deze wet. Volgens art. 33 Algemene wet moeten per gereglementeerd beroep nadere regels worden vastgesteld ten aanzien van de documenten die bij de aanvraag moeten worden gevoegd. Dit geldt zowel voor vestiging van de arts in Nederland als voor dienstverrichting door de arts in Nederland.50 Deze documenten zijn voor het beroep ‘arts’ nader geregeld in de ‘Regeling erkenning

EU-beroepskwalificaties beroepen in de individuele gezondheidszorg’ (hierna: Regeling).51

De artikelen van de Algemene wet en van de Regeling hebben vrijwel dezelfde inhoud als de artikelen in de Richtlijn. Dit is niet onverwacht, aangezien lidstaten gehouden zijn een EU-richtlijn om te zetten in nationaal recht.52 Ik ga daarom niet in op de specifieke wetsartikelen van de Algemene wet en de Regeling maar heb hieronder een tabel opgenomen met de

relevante artikelen. De tabel bevat de transponering van Richtlijn in de Algemene wet en in de Regeling.

50 Art. 33 lid 1 en 2 Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties

51 Aanhef Regeling erkenning EU-beroepskwalificaties beroepen in de individuele gezondheidszorg 52 Kamerstukken II 2006/07, 31059, nr. 3, p.15 (MvT).

(17)

16 Transponeringstabel53

Richtlijn 2005/36/EG gewijzigd door Richtlijn 2013/55/EU

Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties

Regeling erkenning EU-beroepskwalificaties beroepen in de individuele gezondheidszorg

Informatie-uitwisseling bevoegdheidsbeperkingen bij dienstverrichting

Art. 7 lid 1 Art. 23 lid 1 en 2 Art. 5 lid 1 aanhef (sub a) en lid 2

Art. 7 lid 2 sub b en e Art. 23 lid 3 sub b en e Art. 5 lid 1 sub d en e

Art. 8 lid 1 Art. 30 lid 3 sub a -

Informatie-uitwisseling bevoegdheidsbeperkingen bij vestiging Art. 50 lid 1 en bijlage VII, 1.

documenten sub d

Artikel 13 sub d, e en f, art. 14

en art. 17 Art. 2 lid 2 sub f

Art. 50 lid 3 bis Art. 34 -

Algemene bepaling informatie-uitwisseling bevoegdheidsbeperkingen Artt. 56 lid 2 en 56 lid 2 bis Art. 34 -

3.3 Uitvoering van de toegangsprocedure door het CIBG en de RGS

3.3.1 Toegangsprocedure bij tijdelijk werken in Nederland

Aanmelding

Een arts die tijdelijk in Nederland wil werken, wordt niet ingeschreven in een publiek

register.54 De arts moet wel in een andere EU-lidstaat wettig gevestigd zijn om het beroep uit te oefenen.55 De arts moet zich melden bij het CIBG.56 Uit e-mailberichtgeving van het CIBG op 2 mei 2018 volgt dat de arts zich meldt door middel van een verklaring waarmee de arts het CIBG op de hoogte stelt dat hij of zij in Nederland diensten wil verrichten. Deze

verklaring is één jaar geldig. Daarna moet de arts opnieuw een verklaring overleggen. Uit de berichtgeving volgt tevens dat alleen artsen met een diploma dat valt onder automatische

53 Kamerstukken II 2006/07, 31059, nr. 3, p.35-37 (MvT); Kamerstukken II 2014/15, 34272, nr. 3, p.

53-62 (MvT). Aanhef Regeling erkenning EU-beroepskwalificaties beroepen in de individuele gezondheidszorg.

54 Nota van toelichting bij Besluit van 24 oktober 2016, houdende wijzing van het Registratiebesluit

BIG en enkele andere besluiten in verband met wijziging van Europese regelgeving betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, Stb 2016-422, p. 6.

55 Art. 21 Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties

56 Toelichting bij Regeling erkenning EG-beroepskwalificaties in de individuele gezondheidszorg, 19

(18)

17 erkenning hiervoor in aanmerking komen. In het geval de arts een specialisme wil beoefenen, moet hij of zij zich daarnaast voorafgaand aan de eerste dienstverrichting melden bij de RGS.57

De te overleggen documenten

Uit e-mailberichtgeving van het CIBG op 2 mei 2018 blijkt dat het CIBG aan de arts zowel bij de eerste dienstverrichting als bij de verklaring die daarna eenmaal per jaar moet worden overlegd, vraagt om de volgende documenten betreffende bevoegdheidsbeperkingen:

 Een bewijs dat de arts gerechtigd is om het beroep arts uit te oefenen in een andere betrokken lidstaat dan Nederland;

 Een Certificate of Current Professional status (Dit is het bewijs dat geen

bevoegdheidsbeperkingen opgelegd zijn in het land van diplomering en alle landen waar de arts gewerkt heeft. Deze verklaring mag maximaal 3 maanden geleden zijn uitgegeven.58).

Een medisch specialist moet bij de eerste dienstverrichting een bewijs van beroepskwalificatie verschaffen aan de RGS en een bewijs dat tijdelijke en incidentele dienstverrichting bij het BIG-register is gemeld. De RGS lijkt dus niet zelf te controleren op bevoegdheidsbeperkende maatregelen maar te vertrouwen op het oordeel van het CIBG.59

3.3.2 Toegangsprocedure bij langdurig werken in Nederland

Aanmelding

Het CIBG heeft de bevoegdheid tot erkenning en registratie van het beroep basisarts in het BIG-register. De RGS zorgt voor de erkenning en registratie van specialismen. Een

buitenlandse arts moet zich in eerste instantie wenden tot het CIBG voor inschrijving in het

57 College Geneeskundige Specialismen, art. B.10 Besluit van 11 november 2015 houdende de

bepalingen voor erkenning van beroepskwalificaties en de registratie van buitenslands gediplomeerden in het specialistenregister (Besluit buitenslands gediplomeerden), <www.knmg.nl>, geraadpleegd op 11 maart 2018.

58 CIBG, Toelichting aanvraagformulier BIG-registratie, p. 4, <www.bigregister.nl>, geraadpleegd op

11 maart 2018.

59 College Geneeskundige Specialismen, art. B.10 Besluit buitenslands gediplomeerden,

(19)

18 BIG-register. Als de arts tevens een specialisme erkend wil krijgen, kan de arts dit aangeven op het aanvraagformulier voor BIG-registratie bij het CIBG. De RGS zal vervolgens contact opnemen met de arts voor de erkenning en registratie van zijn specialisme.60 Registratie als specialist is alleen mogelijk, indien de arts BIG-geregistreerd is.61

De te overleggen documenten

Het CIBG vraagt voor de erkenning en registratie in het BIG-register bij vestiging om de volgende documenten betreffende bevoegdheidsbeperkingen62:

 Certificate of Current Professional Status (Dit is het bewijs dat geen

bevoegdheidsbeperkingen zijn opgelegd in het land van diplomering en alle landen waar de arts gewerkt heeft. Deze verklaring mag maximaal 3 maanden geleden zijn uitgegeven.);

 Certificate of Good Conduct (Dit is een bewijs dat geen strafrechtelijke veroordeling of bestuursrechtelijke sanctie is opgelegd. De arts moet hiervan een verklaring geven van het land van diplomering en van elk land waar de arts werkzaam of woonachtig is geweest. De verklaring mag maximaal 3 maanden geleden zijn uitgegeven.).

De RGS vraagt voor de erkenning en registratie in het specialistenregister (en

profielartsenregister) om de volgende documenten betreffende bevoegdheidsbeperkingen63:

 Certificate of Current Professional Status (Dit is een bewijs dat geen bevoegdheidsbeperkingen opgelegd zijn in het land waar de arts zijn

specialistendiploma heeft behaald en alle landen waar de arts daarna als specialist heeft gewerkt. Deze verklaring mag maximaal 3 maanden geleden zijn uitgegeven.);  Bewijs van BIG-registratie.

60 CIBG, Toelichting aanvraagformulier BIG-registratie, p. 2, <www.bigregister.nl> geraadpleegd op

11 maart 2018.

61 College Geneeskundige Specialismen, art. B8 lid 1 sub b Besluit buitenslands gediplomeerden,

<www.knmg.nl>, geraadpleegd op 11 maart 2018.

62 CIBG, Toelichting aanvraagformulier BIG-registratie, p. 1-4, <www.bigregister.nl>, geraadpleegd

op 11 maart 2018.

63 Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten, Handleiding erkenning en registratie buitenslands

(20)

19 3.4 Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg

Een lidstaat mag zelf bepalen welke gevolgen worden verbonden aan een

bevoegdheidsbeperking die is opgelegd aan een arts in een andere EU-lidstaat.64 In Nederland is deze reglementering voor het beroep ‘arts’ opgenomen in de Wet BIG.65 De inschrijving in een register wordt geweigerd, indien de aanvrager tijdelijk of permanent een

bevoegdheidsbeperking heeft op grond van een rechterlijke, tuchtrechtelijke of

bestuursrechtelijke beslissing uit het buitenland.66 Wanneer een dergelijke maatregel pas bekend wordt bij de Nederlandse autoriteiten als een arts al geregistreerd is, wordt zijn of haar inschrijving alsnog doorgehaald.67 De overname van de bevoegdheidsbeperkende maatregel kan buiten toepassing worden gelaten of van worden afgeweken, voor zover toepassing gelet op het belang dat de bepalingen beogen te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.68 Het CIBG neemt de bevoegdheidsbeperkende maatregel niet over, als het gedrag in Nederland niet tot een sanctie zou hebben geleid.69 Een migrerende arts die zich op deze uitzonderingsclausule beroept, draagt daarvoor zelf de bewijslast.70

64 Kamerstukken II, betreft ‘Tuchtrecht en casus voormalig neuroloog Jansen Steur’ d.d. 22 januari

2013, kenmerk MEVA-U-3150929, p. 11.

65 H.J.J. Leenen, J.C.J. Dute, J.K.M. Gevers, J. Legemaate, G.R.J. de Groot, M.E. Gelpke en E.J.C. de

Jong, Handboek Gezondheidsrecht, Den Haag: Boom Juridische uitgevers, zevende druk, 2017, p. 483.

66 Art. 6 sub f Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg 67 Art. 7 sub e Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg 68 Art. 7a Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg

69 Antwoord CIBG (Nederland) op EPCAlertSurvey 2017 (geopend van 17 maart tot 3 mei 2017) van

de Europese Commissie, non-anonymous responses to the survey, <www.ec.europe.eu>, geraadpleegd op 15 mei 2018.

70Jurian Luiten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Nederland), Deel III -

1u11min, ‘Conference on the European Professional card’, georganiseerd door de Europese Commissie, 16 mei 2017, Brussel, <www.ec.europe.eu>, geraadpleegd op 19 mei 2018.

(21)

20 4. Europees waarschuwingsmechanisme voor bevoegdheidsbeperkingen

4.1 Inleiding

Het Europees waarschuwingsmechanisme is ingevoerd als onderdeel van de wijziging van de Richtlijn erkenning beroepskwalificaties. Paragraaf 4.1 begint met de doelstellingen van het waarschuwingsmechanisme. Vervolgens gaat paragraaf 4.2 in op de werking van het

waarschuwingsmechanisme. In paragraaf 4.3 wordt de softwareapplicatie IMI besproken, omdat de administratieve samenwerking inzake het waarschuwingsmechanisme via het IMI verloopt. In paragraaf 4.4 komt de Nederlandse implementatie van het Europees

waarschuwingsmechanisme aan bod. Tot slot wordt in paragraaf 4.5 uiteengezet wat de toegevoegde waarde van het waarschuwingsmechanisme is naast het gebruik van het Certificate of Current Professional Status.

4.2 Doelstellingen van het Europees waarschuwingsmechanisme

De Richtlijn (2005/36/EG) streeft een hoog niveau van gezondheids- en

consumentenbescherming na. Daarom bevatte de Richtlijn reeds verplichtingen tot informatie-uitwisseling over beroepsverboden en beroepsbeperkingen.71 Het systeem op grond van art. 56 lid 2 Richtlijn (informatie-uitwisseling tussen ontvangende lidstaat en lidstaat van oorsprong over bevoegdheidsbeperkingen) functioneerde echter onvoldoende. Een probleem was dat de informatie in principe alleen op aanvraag door het ontvangende land geleverd hoefde te worden. Ontbrak een aanvraag, dan bleef informatie-uitwisseling uit.72 Het Europees waarschuwingsmechanisme dient voor dit probleem een oplossing te bieden, zodat artsen met een bevoegdheidsbeperking niet erkend en geregistreerd worden in een andere lidstaat zonder dat deze lidstaat op de hoogte is van eventuele bevoegdheidsbeperkingen.73

71 Preambule (29) Richtlijn 2013/55/EU

72 S. Prechal, ‘Redactionele signalen’, SEW 2013-2, p. 49. 73 Kamerstukken II 2014/15, 34272, nr. 3, p. 16 (MvT).

(22)

21 4.3 Werking van het Europees waarschuwingsmechanisme

4.3.1 Waarschuwingsmechanisme in de Wijzigingsrichtlijn 2013/55/EU

Informeren andere lidstaten over opgelegde bevoegdheidsbeperking

Het Europees waarschuwingsmechanisme is ingevoerd in art. 1 van de Richtlijn 2013/55/EU (hierna: Wijzigingsrichtlijn) door art. 56 bis in de Richtlijn erkenning beroepskwalificaties 2005/36/EG (hierna: Richtlijn) in te voegen. De bevoegde autoriteiten van een lidstaat moeten alle andere lidstaten informeren over een beroepsbeoefenaar die een (tijdelijke) beperking of (tijdelijk) verbod op het uitoefenen van beroepsactiviteiten of een gedeelte daarvan heeft gekregen van een nationale overheid of rechtbank. Een arts is een dergelijke

‘beroepsbeoefenaar’ maar het waarschuwingsmechanisme geldt voor nog meer beroepen, zoals een tandarts, dierenarts, verloskundige en onderwijzer voor minderjarigen.74 Het is voor de lidstaten verplicht geworden om alle andere lidstaten proactief te waarschuwen, zodra een bevoegdheidsbeperking is opgelegd.75 Het maakt daarvoor niet uit of de arts van plan is in een andere lidstaat aan het werk te gaan.76 Eerder hoefde de lidstaat van oorsprong (of lidstaat van vestiging in het geval van dienstverrichting) alleen op aanvraag van de lidstaat van ontvangst informatie te verschaffen. De arts was dan dus wel gemigreerd.

Een bevoegdheidsbeperking moet daadwerkelijk geëffectueerd zijn, voordat een waarschuwing aan de andere lidstaten verstuurd mag worden. Dit houdt in dat de arts

werkelijk het recht niet meer heeft het beroep (of een gedeelte daarvan) uit te oefenen. Als de rechter geoordeeld heeft tot een voorwaardelijke schorsing, is de schorsing nog niet

geëffectueerd.77 Dit is ook (nog) niet het geval, indien een bezwaar- of beroepsmogelijkheid een verbod of beperking opschort. De waarschuwingsplicht voor lidstaten geldt ook, indien beroepsbeoefenaren op grond van valse beroepskwalificaties toegang tot een gereglementeerd beroep hebben geprobeerd te krijgen door een beroep te doen op de onderhavige Richtlijn.78 Deze scriptie gaat niet verder in op het gebruik van valse beroepskwalificaties in samenhang

74 Art. 1 Richtlijn 2013/55/EU tot invoeging van art. 56 bis lid 1 Richtlijn 2005/36/EG 75 Preambule (29) Richtlijn 2013/55/EU

76 András Zsigmond van de Europese Commissie, Deel III - 1u27min, ‘Conference on the European

Professional card’, georganiseerd door de Europese Commissie, 16 mei 2017, Brussel, <www.ec.europe.eu>, geraadpleegd op 19 mei 2018.

77 Kamerstukken II 2014/15, 34272, nr. 3, p. 42 (MvT).

(23)

22 met het waarschuwingsmechanisme maar blijft beperkt tot waarschuwingen over

bevoegdheidsbeperkingen. De bevoegde autoriteiten moeten de waarschuwing binnen drie dagen nadat de bevoegdheidsbeperking is opgelegd, verzenden aan de andere lidstaten via het IMI.79 Een lidstaat moet deze waarschuwing altijd versturen, ongeacht of de arts erkenning en registratie heeft aangevraagd op grond van de Richtlijn.80

Informatieverwerking

De informatie die gedeeld mag worden tussen de EU-lidstaten is beperkt. De lidstaten mogen de andere lidstaten informeren over de identiteit van de arts, de gegevens van de nationale autoriteit of rechtbank die het besluit heeft genomen, de reikwijdte van de beperking of het verbod en de geldigheidsduur van de beperking of het verbod.81 De waarschuwing mag dus geen details bevatten over de reden van het verbod.82 De lidstaat die een waarschuwing heeft verstuurd, moet de andere lidstaat onverwijld in kennis stellen als een beroepsbeperking of beroepsverbod afloopt.83 Binnen drie dagen nadat de beperking of het verbod afloopt of nadat een besluit tot intrekking van de beperking of het verbod is genomen, moet het verbod of de beperking worden gewist.84 Volgens de Wijzigingsrichtlijn vindt de verwerking van de persoonsgegevens plaats in overeenstemming met de Richtlijnen 95/46/EG en 2002/58/EG.85 Sinds 25 mei 2018 is de AVG echter van toepassing, die daarbij Richtlijn 95/46/EG heeft ingetrokken.86 Richtlijn 2002/58/EG blijft bestaan.87

Rechtsbescherming van de arts

Als over een arts een waarschuwing wordt verzonden aan de lidstaten, moet de arts op hetzelfde moment daarover worden ingelicht. De arts moet tegen dit besluit beroep kunnen aantekenen volgens de nationale regels of een verzoek tot rectificatie kunnen indienen. Daarnaast moet een rechtsmiddel openstaan voor de schade die een arts heeft geleden door

79 Art. 1 Richtlijn 2013/55/EU tot invoeging van art. 56 bis lid 2 Richtlijn 2005/36/EG 80 Preambule (29) Richtlijn 2013/55/EU

81 Art. 1 Richtlijn 2013/55/EU tot invoeging van art. 56 bis lid 2 Richtlijn 2005/36/EG 82 Kamerstukken II 2014/15, 34272, nr. 3, p. 25 (MvT).

83 Art. 1 Richtlijn 2013/55/EU tot invoeging van art. 56 bis lid 5 Richtlijn 2005/36/EG 84 Art. 1 Richtlijn 2013/55/EU tot invoeging van art. 56 bis lid 7 Richtlijn 2005/36/EG 85 Art. 1 Richtlijn 2013/55/EU tot invoeging van art. 56 bis lid 4 Richtlijn 2005/36/EG 86 Preambule (171) Algemene verordening gegevensbescherming

(24)

23 een onterechte waarschuwing. Bij de waarschuwing die aan de lidstaten wordt verzonden, moet vermeld staan dat een arts een procedure tegen de waarschuwing heeft ingeleid.88

Consequenties van verzonden waarschuwing voor beroepsbeoefenaar

Het waarschuwingsmechanisme is geen zwarte lijst voor beroepsbeoefenaren.89 De

ontvangende lidstaat hoeft geen consequentie te verbinden aan een waarschuwing. Het doel van het waarschuwingsmechanisme is dat de ontvangende lidstaat op de hoogte is dat er sprake is van een bevoegdheidsbeperking in een andere lidstaat. Elke lidstaat mag zelf bepalen welke gevolgen aan een waarschuwing worden verbonden.90

4.3.2 Uitvoeringsverordening van het waarschuwingsmechanisme (EU) 2015/983

Doelstelling

De Europese Commissie stelt voor het Europees waarschuwingsmechanisme de uitvoeringshandelingen vast.91 Deze zijn vervat in ‘Hoofdstuk II: Procedures voor de behandeling van waarschuwingen’ van de Uitvoeringsverordening (EU) 2015/983 van de Europese Commissie van 24 juni 2015 (hierna: Uitvoeringsverordening).92 Gezien het belang van gegevensbescherming bij het gebruik van het waarschuwingsmechanisme zijn in de Uitvoeringsverordening regels opgesteld aan de toepassing van het

waarschuwingsmechanisme. Deze regels gelden voor de bevoegde autoriteiten die

waarschuwingen ontvangen en verzenden, en hebben betrekking op de intrekking, wijziging en beëindiging van een waarschuwing en op de beveiliging van de gegevensverwerking.93

88 Art. 1 Richtlijn 2013/55/EU tot invoeging van art. 56 bis lid 6 in Richtlijn 2005/36/EG

89 Healthcare Professionals Crossing Borders, ‘EP questions’, Crossing Borders Update 2013, issue

26, p. 2. R.V.A. Bishoen, I.M. Welbergen, ‘Herziening richtlijn erkenning beroepskwalificaties’, NtER 2014-1, p. 13.

90 András Zsigmond van de Europese Commissie, Deel III - 1u27min, ‘Conference on the European

Professional card’, georganiseerd door de Europese Commissie, 16 mei 2017, Brussel, <www.ec.europe.eu>, geraadpleegd op 19 mei 2018.

91 Art. 1 Richtlijn 2013/55/EU tot invoeging van art. 56 bis lid 8 in Richtlijn 2005/36/EG 92 Uitvoeringsverordening (EU) 2015/983 van de Commissie van 24 juni 2015 betreffende de

procedure voor de afgifte van de Europese beroepskaart en de toepassing van het

waarschuwingsmechanisme overeenkomstig Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2015, L159/27)

(25)

24 Bevoegde autoriteiten

De lidstaten dienen autoriteiten aan te wijzen die voor de coördinatie van de binnenkomende waarschuwingen zorgen, zodat inzage in persoonsgegevens slechts mogelijk is voor de autoriteiten die daarover geïnformeerd moeten worden. Vergelijkbaar dienen lidstaten autoriteiten aan te wijzen die voor de coördinatie van de uitgaande waarschuwingen zorgen, zodat waarschuwingen alleen verstuurd worden als dat noodzakelijk is. Lidstaten mogen het waarschuwingsmechanisme alleen toegankelijk maken voor autoriteiten die rechtstreeks belang hebben bij gebruik.94

Informatie opgenomen in een waarschuwing

Als een bevoegde autoriteit die de binnenkomende waarschuwingen behandelt, meer informatie nodig heeft dan de informatie genoemd in art. 56 bis lid 2 of 3 Richtlijn (zoals ingevoegd door de Wijzigingsrichtlijn), dan moet dit informatieverzoek verlopen via de IMI-functie als bedoeld in art. 56 lid 2 bis Richtlijn (zoals ingevoegd door de

Wijzigingsrichtlijn).95 De coördinatoren van de ontvangen waarschuwingen mogen slechts weten welk beroep (bijvoorbeeld arts of verloskundige) het betreft en de reikwijdte van de beperking of het verbod.96 De autoriteiten die de binnenkomende en uitgaande

waarschuwingen behandelen kunnen binnen het IMI waarschuwingen verzenden, intrekken, wijzigen, beëindigen en verwijderen. De informatie opgenomen in de waarschuwing moet ook gecorrigeerd kunnen worden.97

4.3.3 Softwareapplicatie Informatiesysteem Interne Markt (IMI)

Doelstellingen

Het Informatiesysteem Interne Markt (IMI) is een softwareapplicatie, die via het internet toegankelijk is. Via het IMI kan op een gecentraliseerd niveau98 informatie uitgewisseld

94 Preambule (11) Uitvoeringsverordening (EU) 2015/983 95 Art. 24 lid 4 Uitvoeringsverordening (EU) 2015/983 96 Art. 24 lid 3 Uitvoeringsverordening (EU) 2015/983 97 Art. 27 Uitvoeringsverordening (EU) 2015/983

98 Preambule (2) Verordening (EU) nr. 1024/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25

oktober 2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt en tot intrekking van Beschikking 2008/49/EG van de Commissie („de IMI-verordening”) (PbEU 2012, L316/1)

(26)

25 worden die anders bijvoorbeeld via de post, e-mail, fax of telefoon uitgewisseld zou worden.99 Het hoofddoel van het IMI is bevordering van de interne markt door de administratieve samenwerkingsprocedures tussen lidstaten onderling en tussen de lidstaten en de Europese Commissie te vereenvoudigen.100 Het IMI dient in het bijzonder voor de bevoegde autoriteiten inzichtelijk maken welke autoriteiten in een andere lidstaat bevoegd zijn tot de informatie-uitwisseling. Tevens fungeert het IMI ter ondersteuning van bevoegde autoriteiten bij het beheer van de uitwisseling van informatie door middel van eenvoudige en uniforme

procedures. Daarnaast brengt het IMI oplossingen ter opheffing van taalbarrières.101 Het IMI is in de IMI-verordening gereguleerd.102

Subject van informatie-uitwisseling

De administratieve samenwerking inzake het Europees waarschuwingsmechanisme verloopt via de softwareapplicatie ‘Informatiesysteem Interne Markt’ (IMI). De

informatie-uitwisseling tussen bevoegde autoriteiten van lidstaten aangaande bevoegdheidsbeperkingen op grond van art. 8 lid 1, art. 50 lid 3 en art. 56 lid 2 Richtlijn verloopt sinds de wijziging van de Richtlijn ook via het IMI, zoals reeds vermeld is in hoofdstuk 2.103 Het IMI is echter op veel meer gebieden in gebruik, bijvoorbeeld ter controle van de geldigheid van vergunningen voor treinmachinisten.104

Gegevensbescherming

De informatie die via het IMI gedeeld wordt, kan ook persoonsgegevens bevatten.105 Het IMI is ingericht op basis van het beginsel ‘ingebouwde privacy’, wat betekent dat is voldaan aan de vereisten die de wetgeving stelt aan gegevensbescherming. Volgens de IMI-verordening dient elke administratieve samenwerking tussen lidstaten onderling en tussen de lidstaten en de commissie te gebeuren overeenkomstig de regels van Richtlijn 95/46/EG en Verordening (EG) nr. 45/2001.106 Sinds 25 mei 2018 is de AVG echter van toepassing, die daarbij Richtlijn

99 Preambule (6) IMI-verordening 100 Preambule (4) IMI-verordening 101 Preambule (2) IMI-verordening 102 IMI-verordening

103 Art. 2 Richtlijn 2013/55/EU tot wijziging punt 2 van de bijlage van de IMI-verordening.

104 ‘De interne markt van de EU, Informatiesysteem interne markt: over IMI’, <www.ec.europa.eu>,

geraadpleegd op 29 april 2018.

105 Preambule (6) IMI-verordening 106 Preambule (8) IMI-verordening

(27)

26 95/46/EG heeft ingetrokken.107 Verordening (EG) nr. 45/2001 blijft bestaan.108 De

gegevensbescherming van de informatie-uitwisseling heeft steeds een centrale rol gespeeld binnen het IMI. Vooral de beperkingen in de toegang tot de gegevens levert een belangrijke bijdrage aan de bescherming van de gegevens. De uitwisseling van gegevens via het IMI is beter beschermd en beveiligd dan bij de communicatie via andere kanalen zoals post, e-mail, fax en telefoon.109 De Europese Toezichthouder controleert of de verwerkingsactiviteiten door de Europese Commissie op het gebied van persoonsgegevens rechtmatig zijn.110 De Europese Toezichthouder en nationale toezichthoudende autoriteiten houden toezicht op het IMI en het gebruik ervan door IMI-actoren (zie hierna) met betrekking tot gegevensbescherming.111

IMI-actoren

De IMI-actoren zijn de Europese Commissie, de IMI-coördinatoren en de bevoegde

autoriteiten.112 Een IMI-gebruiker is een natuurlijk persoon, die namens een IMI-actor in het IMI geregistreerd is en die onder het gezag van een IMI-actor werkt.113 De drie IMI-actoren worden hierna achtereenvolgens toegelicht.

Europese Commissie

De Europese Commissie is verantwoordelijk voor de levering, het beheer en de beveiliging van de vereiste software en informaticastructuur van het IMI.114 Daarnaast registreert de Commissie de nationale IMI-coördinatoren (zie hierna) en verleent hun toegang tot het IMI.115 De Commissie stelt ook een helpdesk in om lidstaten te assisteren bij het gebruik van het IMI.116 Voorts wordt de Commissie betrokken bij de opleiding en de technische bijstand voor het gebruik van het IMI.117

107 Preambule (171) Algemene verordening gegevensbescherming 108 Preambule (17) Algemene verordening gegevensbescherming 109 Preambule (7) IMI-verordening

110 Art. 21 lid 2 IMI-verordening 111 Art. 21 lid 3 IMI-verordening 112 Art. 5 sub g IMI-verordening 113 Art. 5 sub h IMI-verordening 114 Art. 8 lid 1 sub a IMI-verordening 115 Art. 8 lid 1 sub c IMI-verordening 116 Art. 8 lid 1 sub b IMI-verordening 117 Preambule (9) IMI-verordening

(28)

27 IMI-coördinatoren

Iedere lidstaat benoemt één nationale IMI-coördinator die meerdere verantwoordelijkheden draagt118, die benodigd zijn voor een efficiënte werking van het IMI. Bovendien kan een lidstaat andere IMI-coördinatoren benoemen die de taken behorend bij deze

verantwoordelijkheden uitvoeren.119 De nationale IMI-coördinator moet zorgen voor de registratie van de andere IMI-coördinatoren en voor de registratie van bevoegde autoriteiten (zie hierna). Daarnaast functioneert de nationale IMI-coördinator als belangrijkste contactpunt voor de IMI-actoren in een lidstaat en voor de Europese Commissie voor kwesties inzake het IMI, inclusief de kwesties met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens. Tevens stelt de nationale IMI-coördinator opleidingen en technische bijstand ter beschikking aan de IMI-actoren van de desbetreffende lidstaat. Tot slot waarborgt de nationale IMI-coördinator de efficiëntie van het IMI, waartoe tevens behoort het zorgen voor tijdige en passende reacties van de IMI-actoren op verzoeken tot administratieve samenwerking afkomstig uit een andere lidstaat, voor zover binnen zijn invloedssfeer.120

Bevoegde autoriteit

Een bevoegde autoriteit is een in het IMI geregistreerde instantie die administratief

samenwerkt met andere bevoegde autoriteiten van de lidstaten en de Commissie.121 Onder haar bevoegdheid wisselen de IMI-gebruikers informatie uit via het IMI. De bevoegde autoriteit draagt hiervoor de verantwoordelijkheid.122

Type module afhankelijk van type beroepsbeoefenaar en type waarschuwing

De waarschuwingen in het IMI-systeem worden verzonden via verschillende modules. Het type beroepsbeoefenaar en het type waarschuwing bepaalt welke module. De modules zijn als volgt ingedeeld:

 vijf modules met betrekking tot bevoegdheidsbeperkingen: artsen, verpleegkundigen, andere gezondheidsberoepsbeoefenaren, dierenartsen en onderwijzers van

minderjarigen;

 één module met betrekking tot het gebruik van vervalste beroepskwalificaties.

118 Art. 6 lid 1 IMI-verordening 119 Art. 6 lid 2 IMI-verordening 120 Art. 6 lid 1 IMI-verordening 121 Art. 3 lid 1 IMI-verordening 122 Art. 7 lid 3 IMI-verordening

(29)

28 Deze indeling is gemaakt om het ontvangen en verzenden van waarschuwingen voor de bevoegde autoriteiten te vergemakkelijken. Bovendien is de indeling in verschillende modules voor de lidstaten nuttig bij het verlenen van de toegangsrechten. Deze scriptie richt zich op de module ‘bevoegdheidsbeperking – artsen’.123

Daarnaast wordt een waarschuwing met betrekking tot een bevoegdheidsbeperking ingedeeld in de categorie ‘redenen met betrekking tot de beroepsuitoefening door de beroepsbeoefenaar’ of in de categorie ‘andere redenen’. De laatste categorie bevat bijvoorbeeld het niet betalen van lidmaatschapsgeld in een EU-lidstaat waar dat verplicht is om het beroep te mogen uitoefenen.124

4.4 Implementatie van het Europees waarschuwingsmechanisme in Nederland

Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties

Het Europees waarschuwingsmechanisme van de Richtlijn erkenning beroepskwalificaties is omgezet in de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties. Vanwege de gelijkenis ga ik niet in op de specifieke wetsartikelen van de Nederlandse wet, maar heb ik een

transponeringstabel opgenomen van de relevante artikelen. Een uitzondering hierop vormt art. 56 bis lid 4 Richtlijn, want deze was omgezet in Wet bescherming persoonsgegevens (hierna: Wbp)125 Sinds 25 mei 2018 is de Wbp vervangen door de AVG.126

Transponeringstabel127

Richtlijn 2005/36/EG gewijzigd door Richtlijn 2013/55/EU

Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties

Europees waarschuwingsmechanisme

Art. 56 bis

Art. 31a (waarschuwingsmechanisme bij beroepsverbod)

Art. 31b (waarschuwingsmechanisme bij gebruik valse beroepskwalificatie)

123 Commission Staff Working Document, ‘Assessment of stakeholders’ experience with the European

Professional Card and the Alert Mechanism procedures’, SWD(2018)90 final, p. 18.

124 Commission Staff Working Document, ‘Assessment of stakeholders’ experience with the European

Professional Card and the Alert Mechanism procedures’, SWD(2018)90 final, p. 19.

125 Kamerstukken II 2014/15, 34272, nr. 3, p. 60, 61 (MvT). 126 Kamerstukken II 2017-2018, 34851, nr. 3, p. 4 (MvT). 127 Kamerstukken II 2014/15, 34272, nr. 3, p. 60-61 (MvT).

(30)

29 De Richtlijn laat aan de lidstaten zelf welke gevolgen deze verbinden aan een binnengekomen waarschuwing.128 In art. 31c ‘Binnengekomen waarschuwingen van het

waarschuwingsmechanisme’ Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties heeft

Nederland hieraan invulling gegeven.129 Er mag worden onderzocht of een arts waarover een waarschuwing is binnengekomen, een erkenningsprocedure doorloopt of heeft doorlopen en of de arts in Nederland werkt en zo ja waar.130 Tevens mag de bevoegde instantie die de waarschuwing verstuurd heeft, gevraagd worden om nadere informatie over de

waarschuwing, waaronder de reden voor de oplegging van de bevoegdheidsbeperking.131

IMI-coördinator en bevoegde instanties

In Nederland is de nationale IMI-coördinator het ministerie van Economische Zaken. Het CIBG heeft formeel de waarschuwingsplicht voor artsen132 en ontvangt de binnenkomende waarschuwingen over artsen.133 Het CIBG is een uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.134 Voor de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd in

oprichting (IGJ) is eveneens een belangrijke rol weggelegd met betrekking tot de

binnenkomende waarschuwingen.135 Deze samenwerking tussen het CIBG en de IGJ op dit gebied is echter niet wettelijk vastgelegd.136 De IGJ ontvangt van het CIBG de via het IMI binnengekomen meldingen over artsen. De IGJ onderzoekt of er aanwijzingen zijn dat de arts in Nederland werkt. Als dit het geval is, dan stelt de IGJ nader onderzoek in. De IGJ kan ook zelf het IMI raadplegen bij risico- of incidententoezicht. Bovendien kan de IGJ het IMI raadplegen, als een zorgaanbieder (bijvoorbeeld een ziekenhuis) vanwege zijn vergewisplicht een aanvraag doet bij de IGJ.137

128 Kamerstukken II 2014/15, 34272, nr. 3, p. 17 (MvT). 129 Kamerstukken II 2014/15, 34272, nr. 3, p. 45 (MvT).

130 Art. 31c lid 2 Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties 131 Art. 31c lid 4 Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties 132 W. R. Kastelein, ‘Europese (samen?)werking’, TvGR 2018-1, p. 3-4.

133 Plenair dertigledendebat over het ‘Volgen van foute artsen’, <debatgemist.tweedekamer.nl>,

geraadpleegd op 29 april 2018.

134 Kamerstukken II, betreft: ‘Evaluatie Samenwerkingsprotocol IGZ – OM’ d.d. 26 oktober 2016,

kenmerk 1027999-155965-IGZ, p. 4.

Kamerstukken II betreft, ‘Tuchtrecht en casus voormalig neuroloog Jansen Steur’ d.d. 22 januari 2013, kenmerk MEVA-U-3150929, p. 9.

135 ‘Waarschuwingssysteem disfunctioneren EU’, <www.igj.nl>, geraadpleegd op 29 april 2018. 136 W. R. Kastelein, ‘Europese (samen?)werking’, TvGR 2018-1, p. 3.

(31)

30 4.5 Meerwaarde van het Europees waarschuwingsmechanisme t.o.v. het Certificate of

Current Professional Status

Voordat het Europees waarschuwingsmechanisme werd ingevoerd, kon het gebeuren dat een arts die zag aankomen dat hij of zij doorgehaald zou gaan worden, spoedig nog een CCPS aanvroeg voorafgaand aan de doorhaling. Daardoor werd hij of zij als arts geregistreerd in het buitenland zonder dat de autoriteiten van de ontvangende lidstaat op de hoogte waren van de bevoegdheidsbeperking in het land van oorsprong.138 In mijn ogen is het door de

inwerkingtreding van het Europees waarschuwingsmechanisme niet meer mogelijk om op een ‘met spoed aangevraagde CCPS’ in het buitenland aan de slag te gaan, aangezien de

ontvangende lidstaat een waarschuwing zal ontvangen zodra de bevoegdheidsbeperking is opgelegd.

Het waarschuwingsmechanisme heeft eveneens een toegevoegde waarde naast het CCPS, indien een persoon is geregistreerd als arts in twee of meer lidstaten en in één van deze lidstaten een bevoegdheidsbeperking krijgt opgelegd. De arts hoeft immers geen toegangsprocedure meer te doorlopen in deze andere lidstaten waar hij of zij al is geregistreerd, waardoor daar niet meer om een CCPS gevraagd zal worden. Via het waarschuwingsmechanisme worden deze landen wel op de hoogte gesteld van de bevoegdheidsbeperking. Daarom is het van belang dat lidstaten controleren of een arts waarover een waarschuwing is verstuurd, staat ingeschreven in hun landelijk register.139

Het waarschuwingsmechanisme heeft ook nog op een andere manier toegevoegde waarde naast het CCPS in de situatie dat een persoon is geregistreerd als arts in twee of meer lidstaten en in één van deze lidstaten een bevoegdheidsbeperking krijgt opgelegd. Tijdens het

mondelinge vragenuur over het bericht ‘Bestrafte arts kan vaak elders in Europa weer aan de slag’ op 25 januari 2018 bevestigt minister Bruins namelijk op de vraag van Tweede

Kamerlid Ellemeet dat het niet altijd is na te gaan in welke landen een arts allemaal heeft gewerkt.140 Een persoon kan als arts geregistreerd zijn in twee of meer lidstaten en één van

138 A. Hendriks en H. van der Meer, ‘Europese zwarte lijst de oplossing?’, Arts in spe, 2011-2, p.

38-39.

139 Healthcare Professionals Crossing Borders, ‘Competent authority recommendations on the alert

mechanism’,<www.hpcb.eu>, geraadpleegd op 20 mei 2018.

(32)

31 deze lidstaten een bevoegdheidsbeperking opgelegd krijgen. In dat geval zou de arts naar mijn inzicht een CCPS kunnen aanvragen in de lidstaat waar hij of zij staat geregistreerd maar geen bevoegdheidsbeperking heeft. Vervolgens kan de arts met deze CCPS een registratie

aanvragen in een ‘nieuwe’ lidstaat zonder dat de lidstaat op de hoogte is van de bevoegdheidsbeperking in de andere lidstaat.

(33)

32 5. Gebruik van het Europees waarschuwingsmechanisme in de praktijk

5.1 Inleiding

Ondanks de invoering van het Europees Waarschuwingsmechanisme op 18 januari 2016, kopte het NRC Handelsblad twee jaar later: ‘Bestrafte arts kan vaak elders in Europa weer aan de slag’. Volgens het NRC is het doorwerken van bevoegdheidsbeperkte artsen mogelijk door gebreken in de werking van het waarschuwingsmechanisme. Het NRC noemt daarvan als voorbeeld dat tien van de 28 EU-lidstaten nog nooit een waarschuwing hebben verstuurd. De EU-lidstaten ervaren volgens de krant ook andere problemen met het

waarschuwingsmechanisme.141 In paragraaf 5.2 is het aantal verzonden waarschuwingen per EU-lidstaat opgenomen, omdat deze een objectieve indicatie geven van de mate waarop de EU-lidstaten gebruik maken van het waarschuwingsmechanisme. Voor de problemen die lidstaten ervaren, is het nuttig informatiebronnen afkomstig van de Europese Commissie (hierna: EC) en de HPCB (zie paragraaf 2.3) te analyseren, aangezien zij allebei de EU-lidstaten gevraagd hebben naar hun ervaringen met het waarschuwingsmechanisme. Hun onderzoek vormt daarom de belangrijkste bijdrage aan hoofdstuk 6 ‘Problemen bij het

gebruik van het Europees waarschuwingsmechanisme.’ Het is belangrijk om kennis te hebben van de wijze waarop de EC en de HPCB de ervaringen van de lidstaten hebben onderzocht en de mate van respons van de verschillende EU-lidstaten. In paragraaf 5.3 en paragraaf 5.4 wordt daarom respectievelijk het onderzoek van de EC en de HPCB besproken.

5.2 Aantal verzonden waarschuwingen per EU-lidstaat

Een probleem van het Europees waarschuwingsmechanisme is dat niet alle EU-lidstaten waarschuwingen verzenden via het waarschuwingsmechanisme. Dit betreft de volgende tien van de in totaal 28 lidstaten: Bulgarije, Cyprus, Estland, Griekenland, Letland, Luxemburg, Malta, Slovenië, Slowakije en Tsjechië. Deze landen hebben via de vijf modules betreffende bevoegdheidsbeperkingen (artsen, verpleegkundigen, andere gezondheidsberoepsbeoefenaren, dierenartsen, onderwijzers van minderjarigen) en via de module betreffende het gebruik van een vervalste beroepskwalificatie, nog nooit een waarschuwing verzonden (zie paragraaf

141 L. Benders, J. Peppels & E. Rethans, ‘Bestrafte arts kan vaak elders in Europa weer aan de slag’, NRC 12 januari 2018, p. 12-13.

(34)

33 4.3.3). In tabel 1 is het aantal waarschuwingen per lidstaat weergegeven van de EU-lidstaten die wel waarschuwingen hebben verstuurd.142

EU-lidstaat Aantal verzonden waarschuwingen over artsen, verpleegkundigen, andere

gezondheidsberoepsbeoefenaren, dierenartsen en educatie van minderjarigen en gebruik vervalste beroepskwalificaties

Percentage van totaal

1. Verenigd Koninkrijk 15252 67,4% 2. Italië 3915 17,3% 3. Litouwen 2058 9,3% 4. Denemarken 318 1,4% 5. Zweden 276 1,2% 6. Finland 251 1,1% 7. Duitsland 158 0,7% 8. Polen 146 0,6% 9. Ierland 95 0,4% 10. Nederland 68 0,3% 11. Oostenrijk 24 0,1% 12. België 23 0,1% 13. Roemenië 11 0,0% 14. Portugal 6 0,0% 15. Hongarije 5 0,0% 16. Spanje 4 0,0% 17. Kroatië 2 0,0% 18. Frankijk 1 0,0% Totaal 22613 100%

Tabel 1: Aantal verzonden meldingen per EU-lidstaat via het waarschuwingsmechanisme van 18 januari 2016 tot en met 31 december 2017 via alle zes modules (‘bevoegdheidsbeperkingen – artsen’, ‘bevoegdheidsbeperkingen – verpleegkundigen’, ‘bevoegdheidsbeperkingen - andere

gezondheidsberoepsbeoefenaren’, ‘bevoegdheidsbeperkingen – dierenartsen’ en ‘bevoegdheidsbeperkingen - educatie van minderjarigen’, en ‘gebruik vervalste beroepskwalificaties’).143

142De interne markt van de EU, Informatiesysteem interne markt: IMI – Statistieken: ‘Professional

Qualifications – Alerts send until 31st December 2017’, <www.ec.europe.eu>, geraadpleegd op 23 mei

2018.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Reniers behaalde haar diploma genees- kunde aan de KU Leuven in 2016 met grote onderscheiding.. Haar specialistenopleiding volgde ze in UZ Leuven, AZ Groeninge Kortrijk en ZOL

Zooals men uit het bovenstaande zal kunnen opmaken is, wat de hoofd- zaak — het karakter van het onderwijs — aangaat, bij de opleiding der militaire artsen gebroken met het

Dit mooie doctoraat is immers niet tijdsgebonden, maar zet op grondige wijze de kwaliteitsgaranties uiteen die nodig zijn voor een deugdelijke deontologische code.. Het doctoraat

Dat terwijl een dergelijk initiatief van de arts moet komen, en niet van de patiënt.” Maar lang voor dat stadium is bereikt, moet palliatieve zorg in de spreekkamer aan bod komen..

School) al voor een publiek, maar nooit eerder vertelde hij over de laatste keer dat hij chauffeur speelde voor zijn echtgenote, Ann Vermeiren.. Over hoe hij haar blik toen herkende

De Leif-artsen, de artsen die andere dokters bijstaan bij euthanasie, zijn overbevraagd.. Bovendien krijgen ze geen vergoeding omdat het koninklijk besluit dat de betaling regelt,

De wet bepaalt dat een tweede arts advies moet geven bij euthanasie, maar de vergoeding blijft uit.. Ook moet die tweede arts te vaak zelf de

Als een ernstig zieke patiënt hem vraagt hoeveel tijd hem of haar rest, geeft Wim Distelmans geen