• No results found

Weidekervel-torkruid (Oenanthe silaifolia M.Bieb.): terug van weggeweest

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Weidekervel-torkruid (Oenanthe silaifolia M.Bieb.): terug van weggeweest"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Gorteria 25(1999) 103

Weidekervel-torkruid

(Oenanthe

silaifolia

M.Bieb.):

terug

van

weggeweest

Joop+H.J. Schaminée Leni+(H.)

Duistermaat

Wim de Veen & Jan+H.J.

Klincken-berg

IBN-DLO,Postbus 23,6700 AA

Wageningen

**

Stichting

FLORON,Postbus9514, 2300 RA Leiden

Come-back of Narrow-leaved Water-dropwort(Oenanthe silaifoliaM. Bieb.)

Oenanthesilaifoliawasconsidered tobe extinct in the Netherlands. Thespecieswasrecorded for

the last time in 1899,in afloodplainmeadow nearRotterdam. Recently, thespecies has been foundagain- withonly oneindividual - on adikein thevalleyof the Maasnear Stevensweert (centralLimburg). Theplantwasgrowingin aruderalized tall forbcommunity, halfway onthe dike, that could be classified as abasal communityof Cirsium arvenseof the class Artemisietea

vulgaris.The standwassurroundedbyherdsof Phalaris arundinacea (alongthe foot of thedike) and haymeadowcommunities of the Arrhenatherion elatioris,the lattercomprisingsomespecific floodplain species likeOnonisrepens subsp. spinosaandEryngiumcampestre. Mostprobably,the plant originatesfrom FrenchLorraine,from whereseeds weretransported by the river Maas. Of

course, noguaranteescanbe givenfor thepreservation of the speciesatthe newlocality, but a managementofhay cuttingseemstobeaprerequisitetogivetheplantachance tosurvive andto

(2)

Op

30 mei vond de laatstevan ons

tijdens

eenflora-inventarisatie in het Maasdal

bij

Stevensweert

(Midden-Limburg)

eenonbekendeumbellifeer,die

onmiddellijk

de

aandacht trok door

zijn diep ingesneden

bladerenen

zijn

markante

schermpjes

(Fig.

1 en 2). Al gauw werd

duidelijk

dat heteen

exemplaar

van Weidekervel-torkruid

(

Oenanthe

silaifolia M. Bieb.) betrof,

een soort die

precies

honderd

jaar

geleden

voor het laatst in Nederland werd

aangetroffen (“vroeger

in uiterwaarden in het

zoetwatergetijdengebied”,

zoals de Heukels’ FloravanNederland

vermeldt¹),

endie dan ook de sombere

aanduiding

“Rode

Lijst

0”

draagt.²

Ondanks

naarstig

speurwerk

bleef het

bij

ditene

(vitale) exemplaar,

waarmeedesoortop ditmoment

ontegenzeggelijk

de zeldzaamste inheemse

plant

vanNederland is.

Fig. 1. Weidekervel-torkruid langs de Maas bij Stevensweert. Foto M.Liefting.

(3)

105 Gorteria 25(1999)

uit Stevensweert. (Oenanthesilaifolia)

(4)

Beschrijving

vande soort

Weidekervel-torkruid is een

tamelijk

forse

plant

met een uit 4-10 stralen

opge-bouwd scherm. Hetmeest

opvallend zijn

dedeelschermen,die in het

begin

vande

vruchttijd

methun

gedrongen, halfbolvormig uiterlijk

endeuitstekende, meerdan

2mm

lange stijlen enigszins

doen denkenaan

jonge bloemhoofdjes

vanDuifkruid.

Het omwindsel ontbreekt of bestaat uit één

blaadje,

dat vroeg

afvalt;

het

omwind-seltje

wordt

gevormd

door eenachttal korte,

ovaalvormige

blaadjes.

De

stengel-bladen

zijn diep ingesneden

en

dragen lijn-lancetvormige slippen,

die

bij

de onder-ste enbovenste bladen ongeveereven

lang

enbreed

zijn.

De

(korte)

bloemstelen

zijn

na de bloei

duidelijk

verdikt; hierin verschilt de soortondermeer van Zilt

torkruid(Oenanthe

lachenalii).

De

vruchtjes

zijn

ruim 3 mm

lang

en

langer

dan breed. Een

belangrijk

onderscheid metandere Oenanthe-soorten is

gelegen

in de bouw vande

ondergrondse

organen. Weidekervel-torkruid heeft

omgekeerd

eivor-mige wortelknolletjes,

die

geleidelijk

in de

stengelbasis

versmallen; het verdikte deel is 1-3cm

lang

en 3-5 mmbreed,

terwijl bij bijvoorbeeld

Zilt torkruid de

overgang

(nog) geleidelijker

is en de verdikte

knolletjes

een

lengte

van 5-7 cm

hebben

bij

eenbreedtevan 2-3 mm.-1

Weidekervel-torkruid bereikt inonsland de

noordgrens

vanhaar

verspreidings-gebied.

Behalve in het mediterrane

gebied

komt dezetot

Europa beperkte

soortook

voorinWest-,Midden-en

Zuidoost-Europa.

4Haar

aanwezigheid

inonzecontreien

is tebeoordelen alseenvoorpost.5

Het voorkomenvan Weidekervel-torkruid in Nederland

In Nederland is Weidekervel-torkruid

altijd

eenzeldzamesoort geweest,

waarbij

moetworden

opgemerkt

dat deeerste

exemplaren

werden

gedetermineerd

als Oe-nanthe

peucedanifolia,

onder welke naam de soort dan ook in de Nederlandse literatuur haar intrede doet.6 7 Pas ruim 130

jaar

later valt de bewerker van de

Heukels' FloravanNederland de

naamsverwarring

opensedertdien is de

desbetref-fendesoort ook in Nederland bekend als Oenanthe

silaifolia.

Van den Bosch noemtdesoortvoor

vochtige

weilandenenciteert herbariummateriaaldat door Van

der Sande Lacoste is verzameld in de "Polder

bij

Dordt"en"Meerdervoort". 6

In

zijn

flora uit 1861 rekent Oudemans haar

(inderdaad

onder de naam Oenanthe

peucedanifolia),

samen met Oenanthe lachenalii

(Zilt torkruid)

en bovenal

Oe-nanthe

pimpinelloides

(Beverneltorkruid), tot"de zeldzamere

planten

van ons

va-derland".9 Over de

standplaats

van desoortwordt slechts

gezegd

datze

"eigen [is]

aan

vochtige

weilanden". In de

volgende

editie

geeft hij

een

overeenkomstige

be-schrijving

envermeldt dat dezesoort "zeer enkel in

lage

weilanden wordt gevon-den".10

Hij

voegt daaraan toe dat van deze soort de eerste

exemplaren

werden verzameld door Van der Sande Lacoste. In het herbarium vanLeiden

zijn

deze

exemplaren

tebestuderen

(Fig. 3).

De

planten

werden verzameld in 1837 op een

aantal

plekken langs

de NieuweMaas,

getuige

de herbariumetiketten:

"op vochtige

plaatsen

openen

polder

enelders

bij

Dordrecht",

"Achterdijk bij

Meerdervoort"en

"Langs

den

dijk

buiten

Zwijndrecht".

Heukels

beschrijft

dat desoort in West- en

(5)

plaat-107 Gorteria25 (1999)

(Oenanthesilaifolia) vanVan der Sande Lacoste, verzameld in 1837-1838,bij DordtenZwijndrecht. (KNBV-herbarium, Leiden). De ondergrondsedelen zijn goedtezien.

(6)

sen is

gevonden,

namelijk

bij

Dordrecht,

Zwijndrecht,

tussen Lith en

Lithoyen

(veel), bij

Rotterdamen Maastricht.

11

Het voorkomen van de soort in het land tussen Lith en

Lithoyen

is

gedocumenteerd

in het herbariumvanVan Hall

(even-eens

aanwezig

in

Leiden).

Op

het

verspreidingskaartje

in de Atlas vande

Neder-landse flora

zijn (nog

steeds onder denaam Oenanthe

peucedanifolia)

vier uurhok-ken aangegeven, drie in het

zoetwatergetijdengebied

langs

de Nieuwe Maasenéén

langs

de Maas

bij

Lith.12

De vondsten

zijn gedaan

tussen1837en 1899. De

waarne-ming

uit 1899 betrof uiterwaarden

bij

Rotterdam, waar de soort werd verzameld door F.D.J. Fisch

(aanwezig

in herbarium

Leiden). Vroegere meldingen

van

Lejeu-ne uit het Maasdal hebben

vermoedelijk

alle

betrekking

op

Belgisch

grondgebied.

Lejeune

noemt het voorkomenvan de soort in 1811 "dans les

prairies

humides, entre

Liège

et Maestricht"en een tiental

jaren

later "in

pratis

humidis ad

Mo-sam".13 14In het Maasdal werd desoort voorhet laatst in 1883

nabij

Visé

verza-meld.4Westhoffetal.nemendesoortop in de

lijst

van

planten

diemetzekerheidna

1900 uit ons land verdwenen

zijn.

15

De

huidige groeiplaats bij

Stevensweert

Weidekervel-torkruid werd

aangetroffen

aan de

kop

van een met basaltstenen

en maaskeien

verstevigde

kleidam

langs

de Maas

bij

Stevensweert. De soort

groeit

hier

halverwege

het talud, waar

hooguit

incidentele

overstroming

plaats-vindt. Aan de

bovenzijde

wordt de

begroeiing

begrensd

door een

Glanshaver-gemeenschap

(Arrhenatheretum

typicum),

die zich verder zuidwaartsover een

lengte

van enkele honderdenmeters op het bovenste

gedeelte

van het talud

voortzet. Deze door Glanshaver (Arrhenatherum

elatius) gedomineerde vegetatie

is verder

gekenmerkt

doorsoorten als Glad walstro

(

Galium

mollugo),

Knoop-kruid

(

Centaurea

jacea)

en Grote bevernel (

Pimpinella

major),

en

stroomdal-planten

waaronder Echte kruisdistel(

Eryngium campestre),

Kattendoorn(Ononis repens

subsp. spinosa),

Heksenmelk

( Euphorbia esula)

enKleine bevernel

(

Pim-pinella saxifraga).

Plaatselijk,

vermoedelijk

als

gevolg

van het feit dat de

ve-getatie

niet

geregeld

gemaaid

wordt, hebben zich hier

zoombegroeiingen

ont-wikkeld metWilde

marjolein (Origanum

vulgare),

Bosrank

(

Clematis

vitalba),

Smal

beemdgras

(Poa

angustifolia),

Dauwbraam(Rubuscaesius) en

Rietzwenk-gras (Festuca

arundinacea).

Deze

zoomgemeenschap

isterekenentot het

Rubo-Origanetum

festucetosum arundinaceae, die in ons land

vrij

zeldzaam is en

vrijwel beperkt

tot

Zuid-Limburg

enhetEstuariën-district; in het

rivierengebied

komtzeslechts

sporadisch

voor.

16

Op sommige plekken

- ook

lager

op hettalud

- vormt Dauwbraam soortenarme haarden. Aan de

onderzijde

wordt de

begroei-ing

met Weidekervel-torkruid

begrensd

door groepen van

Rietgras

(Phalaris

arundinacea)

met daartussen

stukjes

open

grond

met

grind

en maaskeien; hier is

duidelijk sprake

van erosie door

golfslag.

De

Rietgras-begroeiingen

zetten zich zuidwaartseveneens in een

lange

strook voort

langs

de

onderzijde

van de

dam,

waar ze een

ruig

karakter hebben met soorten als Poelruit

(

Thalictrum

flavum), Haagwinde

(

Calystegia

sepium),

Grote brandnetel

(

Urtica

dioica)

en

Groot warkruid(Cuscuta

europaea).

Deze

Rietgras-ruigten

behorentotde

Romp-gemeenschap

van Phalaris arundinacea van de

Convolvulo-Filipenduletea.

17

(7)

Gorteria 25 (1999) 109 Om inzicht te

verkrijgen

in de

vegetatie

waarin Weidekervel-torkruid zelf werd

aangetroffen,

werd op 9

juni

een

vegetatie-opname

gemaakt (Tabel

1).

De

begroeiing

heefteen sterk ruderaal karakter enwordt

voornamelijk gedomineerd

door Akkerdistel

(

Cirsium

arvense).

Doordouwers als Grote brandnetelen

Haag-winde

zijn

eveneens met

tamelijk

hoge

bedekking

aanwezig.

Andere ruderale soorten

zijn Bijvoet (

Artemisia

vulgaris),

Reukeloze kamille

(Tripleurospermum

maritimum),

Kweek

( Elytrigia repens),

Grote klit

(

Arctium

lappa),

Gewone raket

(Sisymbrium

officinale),

Zwarte mosterd (Brassica

nigra)

en Boerenwormkruid

(Tanacetum

vulgare).

De

vegetatie

is te classificeren als een

rompgemeenschap

van Cirsium arvense van de Artemisietea

vulgaris,

die voor het eerste werd beschreven in deel 4 van De

Vegetatie

van Nederland.

18

Het meest wordt deze

rompgemeenschap

aangetroffen langs

onze grote rivieren, waar de

naamgevende

Akkerdistel

vermoedelijk

ook van oorsprong thuishoort.

Opname

JS99-009,

Exp.

NW,20°.

Opp.

2x2 m.

Vegetatiehoogte:

80—(120)

cm,

bedekking

100 %.

Moslaag

ontbreekt. Oenanthe silaifolia Cirsium arvense Urticadioica Calystegiasepium Phalaris arundinacea Cuscutaeuropaea Poa trivialis Festucaarundinacea Rumexobtusifolius Euphorbiaesula +.1 4.3-4 2b.2-3 2a. 1-2 1.2 1.3 1.1-2 1.1-2 +.1 +.1-2 Artemisiavulgaris Arctium lappa Tripleurospermummaritimum Stachys palustris Tanacetumvulgare Sisymbrium officinale Elytrigiarepens Brassicanigra Glechoma hederacea Daucus carota Stellaria media Epilobiumspec. Cardamine hirsuta +.1 +.1 +.1 +.2 +.1 +.1 +.1 +.1 +.1 +.1 +.2 r.l r.l

Tabel

1. Vegetatie-opname

metWeidekervel-torkruid(Oenanthe

silaifolia) langs

de Maas

bij

Stevensweert.

Opname

JS99-009,

Exp.

NW,20°.

Opp

. 2x2 m.

Vegetatiehoogte:

80

-(120)

cm,

bedekking

100 %.

Moslaag

ontbreekt.

Oenanthe silaifolia +.1

Cirsium arvense 4.3-4

Vrticadioica 2b.2-3

Calystegiasepium 2a. 1-2

Phalaris arundinacea 1.2 Cuscuta europaea 1.3 Poa trivialis 1.1-2 Festucaarundinacea 1.1-2 Rumexobtusifolius +.1 Euphorbiaesula +.1-2 Artemisiavulgaris +.1 Arctium lappa +.1 Tripleurospermummaritimum +.1 Stachys palustris +.2 Tanacetumvulgare +.1 Sisymbrium officinale +.1 Elytrigiarepens +.1 Brassicanigra +.1 Glechoma hederacea +.1 Daucus carota +.1 Stellaria media +.2 Epilobiumspec. r.l Cardamine hirsuta r.l

(8)

De

plantensociologische

positie

van

Weidekervel-torkruid

In eenrecent artikel van

Zwaenepoel

etal. wordt een

goed

overzicht gegevenvan

de

plantensociologische positie

vanWeidekervel-torkruid in de

lage

landen,dat wil

zeggenin

Noord-Frankrijk,

België

en

Nederland.'

9

De auteursbeschouwen deze

soortals een

uitgesproken hooilandplant,

die isaantetreffen onder

tamelijk

voed-selrijke omstandigheden

meteen

tamelijk

breedspectrumwatbetreft de

vochtvoor-ziening;

in

syntaxonomische

termen omspanthaar voorkomen de hele reeks van

Calthion

palustris

(nat,

regelmatig overspoeld), Alopecurion pratensis (matig

voch-tig,

incidenteel

overtroomd)

totArrhenatherion elatioris

(matig droog,

inundatiege-voelig

enalleen

bij uitzondering overstroomd).

In

België

werd desoort

(na

ruim 20

jaar

nietmeer

gezien

te

zijn)

in de

jaren

1977-1980 op enkele tientallen

plaatsen

aangetroffen

in de Ijzervalleien

enige tijd

later ook

opéén

plaats langs

de Schelde in de Kalkensemeersen.

202122

In

Noord-Frankrijk

is desoortondermeer

aanwe-zig

in het

Lotharingse

Maasgedeelte

en - verder zuidwaarts - in het dalvan de Loire, ondermeer in de veel

geroemde

Kievitsbloemhooilanden;

Corporaal

ge-bruikt het Weidekervel-torkruid zelfs als

naamgevende

soortvoorde

desbetreffen-de

gemeenschap,

die

hij beschrijft

als Fritillario-Oenanthetumsilaifoliae.23Inons

land wordt de soort

gezien

als een

vermoedelijke

kensoort van het

Alopecurion

pratensis

24,en

ook

Zwaenepoel

etal. 19concluderen dat desoortin deze

gemeen-schap waarschijnlijk

haarzwaartepuntheeft.

Discussie

De

aanwezigheid

vanWeidekervel-torkruid

langs

de Maas

bij

Stevensweert is

on-getwijfeld

toe te

schrijven

aan spontane

vestiging, waarbij

het

aannemelijk

is dat de soortals zaad door de rivier is

meegesleept

vanaf haar

groeiplaatsen

in Frans

Lotharingen.

Ofschoon

verspreiding

door water

bij

Weidekervel-torkruid, voor zoveronsbekend,nooit is onderzocht of

aangetoond,

ligt

dit wel in de

lijn

vande

verwachting;

het iseen

belangrijk verspreidingsmechanisme

voor veel soorten van

overstromingsgraslanden,

zoals van de eerder

genoemde

Kievitsbloem

(Fritillaria

meleagris).

Mogelijk dragen

de verdikte vruchtstelen

(als

de vruchtenvast

blijven

zitten) bij

aaneengroter

drijfvermogen

vande

diasporen.

Voor de

instandhouding

van de nieuwe

groeiplaats

lijkt

een hooilandbeheer

(maaienen

afvoeren)

eenvoorwaarde. Om de

plant

de

gelegenheid

tebieden zaad tevormen enuittezaaien,moethet maaien nietvooreind

juli plaatsvinden.

Dit zou

een

goede

aanleiding zijn

de

gehele

dam in een

geregeld

maaibeheerte nemen,

wantalleeneen

dergelijk

beheer biedt uitzicht op duurzame

instandhouding

vande

nu nog

aanwezige

glanshavergemeenschappen.

Zeker

langs

de Maas

zijn

goed

ontwikkelde voorbeeldenvandeze

plantengemeenschap

(metde

daarbij

behorende

stroomdalplanten)

op de

vingers

van tweehandentetellen.

Ten slotte

zij opgemerkt

dat het niet ondenkbaar is dat desoortnog in andere uiterwaarden

groeit

25

, maar

bijvoorbeeld

door vroeg maaien

onopgemerkt

blijft.

Van

Dodemansvingers

(Oenanthe crocata) op Voorne is

bijvoorbeeld

bekend datze

goed

kan overleven in

gemaaide

vorm.

(9)

Gorteria 25(1999) 111 1. R.vanderMeijden,1996. Heukels' FloravanNederland,ed. 22: 313. Groningen.

2. E.J.Weeda,R.vanderMeijden& P.A.Bakker, 1990. FLORON-Rode Lijst 1990. Rodelijst

vande in Nederland verdwenen enbedreigde planten (PteridophytaenSpermatophyta)over

deperiode 1980-1990. Gorteria 16: 2-26.

3. Afbeeldingenvandezewortelorganenworden gegeven inJ.Lambinon,J.E. DeLanghe,L. Delvosalle & J.Duvigneaud,1998. FloravanBelgië,hetGroothertogdomLuxemburg, Noord-Frankrijk endeaangrenzende gebieden (PteridofytenenSpermatofyten)ed. 3:477,Fig.44. Meise.

4. R.Fabri, 1993. FloregénéraledeBelgique. Spermatophytes.Vol.5,Fase.2: 217-218. Meise. VolgensFabri wordtde soortook in Zuidwest-Azië enNoord-Afrikaaangetroffen. 5. J.H.J.Schaminée,L.vanDuuren & A.J. deBakker, 1992.Europeseenmondiale verspreiding

vanNederlandse vaatplanten.Gorteria 18: 57-96.

6. R.B.vandenBosch, 1850. Prodromus Florae Batavae, 1: 99-100. Leiden.

7. H.C.vanHall, 1825. Flora Belgii Septentr., 1.Amsterdam. Het geslacht Oenanthe wordt behandeld vanp.238-240;O.peucedanifoliaenO. silaifoliaworden nietgenoemd. 8. R.vanderMeijden,1983. Heukels' FloravanNederland,ed. 20: 268.Groningen. 9. C.A.J.A.Oudemans, 1861. De floravanNederland,2:149-151. Haarlem.

10. C.A.J.A.Oudemans, 1873. De floravanNederland, 2,ed. 2. Amsterdam.

11. H.Heukels, 1909. De flora vanNederland,ed. 2: 441.Groningen.

12. A.J.Quené-Boterenbrood,1980. Oenanthe peucedanifoliaPoll. In: J.Mennema,A.J. Que-né-Boterenbrood & C.L. Plate(red.),Atlasvande Nederlandse flora 1: 152. Amsterdam. 13. A.L.S.Lejeune,1811. Flore des environs deSpa, 1.Liège.

14. A.L.S.Lejeune& R.Cortois, 1828.CompendiumFloraeBelgicae, 1.Liège.

15. V.Westhoff,P.A.Bakker,C.G.vanLeeuwen & E.E.vanderVoo, 1970. WildePlanten,flora

envegetatieinonzenatuurgebieden, 1:97. Amsterdam.

16. E.J.Weeda,J.H.J. Schaminé & A.H.F.Stortelder, 1996. Trifolio-Geranietea sanguinei. In: J.H.J. Schaminée etal.,DeVegetatievanNederland 3: 227-246. Leiden.

17. R.van'tVeer,J.H.J. Schaminée & E.J.Weeda,1999.Convolvulo-Filipenduletea.In: A.H.F. Stortelderetal.,DevegetatievanNederland 5: 13-40. Leiden.

18. E.J. Weeda &J.H.J.Schaminée,1998. Artemisietea vulgaris.In: Schaminée etal.,De Vege-tatievanNederland 4: 247-304 (metname302).Leiden.

19. A. Zwaenepoel,H. Demolder,L. Demarest &J.Heirman, 1998. Deplantensociologische positievan entoekomstperspectievenvoorWeidekerveltorkruid (Oenanthesilaifolia Bieb.) inBelgië.Stratiotes 16: 12-23.

20. L.Vanhecke, 1979. Oenanthe silaifoliaBieb. in de Valleivande IjzereninBelgië.Buil. Soc. Roy.Bot.Belgique112: 13-20.

21. M. Gryseels, 1981. Nieuwe vindplaatsen vanOenanthe silaifolia Bieb. in de Ijzervallei (ProvincieWest-Vlaanderen,België).Dumortiera 18: 9-11.

22. M. Gryseels & J. Heirman, 1987. Oenanthe silaifolia Bieb. aangetroffenin de Kalkense

meersen(Kalken, Oost-Vlaanderen).Dumortiera 39: 25.

23. A.Corporaal, 1990. De Loire ende Kievitsbloem. Natuur,MilieuenFaunabeheer,Zwolle.

24. A.C. Zuidhoff,J.H.J. Schaminée & R.van'tVeer, 1996. Molinio-Arrhenatheretea. In: Scha-minée etal.,DeVegetatievanNederland 3: 163-226. Leiden.

25. E.J.Weeda,1987. Nederlandse OecologischeFlora2:265. Amsterdam. 26. Mondelinge mededelingR.vanderMeijden (Rijksherbarium,Leiden).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hoge natuurwaarden, zowel op het vlak van flora, fauna als fungi, zijn gebonden aan een soortenrijke vegetatie en die kan zich in graslanden enkel ontwikkelen onder

Naast een bestek voor een brug (bestek 126) en een tunnel (bestek 840) voor vierbanig autoverkeer en verkeer van voetgangers en fietsers, werd een derde bestek (bestek 841) voor

Uitgaande van een goede fasering (zie planbeschrijving: Perquin, 2005) en het tijdelijke karakter van de werkzaamheden (één seizoen), zijn geen blijvende effecten van verstoring

toekomstige situatie (c; S5)...36 Figuur 22 Deelgebied Hochter Bampd: ingrepen (a) en de verwachte fysiotopen in de actuele (b)en toekomstige situatie (c; S5)...37 Figuur 23

de inspanningen die momenteel op vlak van- milieubeheer en rekeninghoudend met water- waterkwditeit door de overheid en de industiie loraliteit, waterkwantiteit,

Loopkevers zijn erg kieskeurig wat hun leefgebied betreft en ze reageren zeer snel op veranderingen in hun omgeving, zodat we mogen verwachten dat ze goede indicatoren

Emile Seipgens, Langs Maas en Geul.. varen: als er een schipper geweest was, moest hij met het spoor zijn gekomen. Haastig liep Peer naar huis en verzocht een buurvrouw voor zijn

De indicatoren voor deze parameter zijn overwegend soorten van de lage grindbank die tevens een uitge- sproken biotoopvoorkeur laten zien en zeer hoge INDVAL-waarden