Gorteria 25(1999) 103
Weidekervel-torkruid
(Oenanthe
silaifolia
M.Bieb.):
terug
vanweggeweest
Joop+H.J. Schaminée Leni+(H.)
Duistermaat
Wim de Veen & Jan+H.J.Klincken-berg
IBN-DLO,Postbus 23,6700 AA
Wageningen
**
Stichting
FLORON,Postbus9514, 2300 RA LeidenCome-back of Narrow-leaved Water-dropwort(Oenanthe silaifoliaM. Bieb.)
Oenanthesilaifoliawasconsidered tobe extinct in the Netherlands. Thespecieswasrecorded for
the last time in 1899,in afloodplainmeadow nearRotterdam. Recently, thespecies has been foundagain- withonly oneindividual - on adikein thevalleyof the Maasnear Stevensweert (centralLimburg). Theplantwasgrowingin aruderalized tall forbcommunity, halfway onthe dike, that could be classified as abasal communityof Cirsium arvenseof the class Artemisietea
vulgaris.The standwassurroundedbyherdsof Phalaris arundinacea (alongthe foot of thedike) and haymeadowcommunities of the Arrhenatherion elatioris,the lattercomprisingsomespecific floodplain species likeOnonisrepens subsp. spinosaandEryngiumcampestre. Mostprobably,the plant originatesfrom FrenchLorraine,from whereseeds weretransported by the river Maas. Of
course, noguaranteescanbe givenfor thepreservation of the speciesatthe newlocality, but a managementofhay cuttingseemstobeaprerequisitetogivetheplantachance tosurvive andto
Op
30 mei vond de laatstevan onstijdens
eenflora-inventarisatie in het Maasdalbij
Stevensweert(Midden-Limburg)
eenonbekendeumbellifeer,dieonmiddellijk
deaandacht trok door
zijn diep ingesneden
bladerenenzijn
markanteschermpjes
(Fig.
1 en 2). Al gauw werdduidelijk
dat heteenexemplaar
van Weidekervel-torkruid(
Oenanthesilaifolia M. Bieb.) betrof,
een soort dieprecies
honderdjaar
geleden
voor het laatst in Nederland werdaangetroffen (“vroeger
in uiterwaarden in hetzoetwatergetijdengebied”,
zoals de Heukels’ FloravanNederlandvermeldt¹),
endie dan ook de sombere
aanduiding
“RodeLijst
0”draagt.²
Ondanksnaarstig
speurwerk
bleef hetbij
ditene(vitale) exemplaar,
waarmeedesoortop ditmomentontegenzeggelijk
de zeldzaamste inheemseplant
vanNederland is.Fig. 1. Weidekervel-torkruid langs de Maas bij Stevensweert. Foto M.Liefting.
105 Gorteria 25(1999)
uit Stevensweert. (Oenanthesilaifolia)
Beschrijving
vande soortWeidekervel-torkruid is een
tamelijk
forseplant
met een uit 4-10 stralenopge-bouwd scherm. Hetmeest
opvallend zijn
dedeelschermen,die in hetbegin
vandevruchttijd
methungedrongen, halfbolvormig uiterlijk
endeuitstekende, meerdan2mm
lange stijlen enigszins
doen denkenaanjonge bloemhoofdjes
vanDuifkruid.Het omwindsel ontbreekt of bestaat uit één
blaadje,
dat vroegafvalt;
hetomwind-seltje
wordtgevormd
door eenachttal korte,ovaalvormige
blaadjes.
Destengel-bladen
zijn diep ingesneden
endragen lijn-lancetvormige slippen,
diebij
de onder-ste enbovenste bladen ongeveerevenlang
enbreedzijn.
De(korte)
bloemstelenzijn
na de bloeiduidelijk
verdikt; hierin verschilt de soortondermeer van Zilttorkruid(Oenanthe
lachenalii).
Devruchtjes
zijn
ruim 3 mmlang
enlanger
dan breed. Eenbelangrijk
onderscheid metandere Oenanthe-soorten isgelegen
in de bouw vandeondergrondse
organen. Weidekervel-torkruid heeftomgekeerd
eivor-mige wortelknolletjes,
diegeleidelijk
in destengelbasis
versmallen; het verdikte deel is 1-3cmlang
en 3-5 mmbreed,terwijl bij bijvoorbeeld
Zilt torkruid deovergang
(nog) geleidelijker
is en de verdikteknolletjes
eenlengte
van 5-7 cmhebben
bij
eenbreedtevan 2-3 mm.-1Weidekervel-torkruid bereikt inonsland de
noordgrens
vanhaarverspreidings-gebied.
Behalve in het mediterranegebied
komt dezetotEuropa beperkte
soortookvoorinWest-,Midden-en
Zuidoost-Europa.
4Haaraanwezigheid
inonzecontreienis tebeoordelen alseenvoorpost.5
Het voorkomenvan Weidekervel-torkruid in Nederland
In Nederland is Weidekervel-torkruid
altijd
eenzeldzamesoort geweest,waarbij
moetwordenopgemerkt
dat deeersteexemplaren
werdengedetermineerd
als Oe-nanthepeucedanifolia,
onder welke naam de soort dan ook in de Nederlandse literatuur haar intrede doet.6 7 Pas ruim 130jaar
later valt de bewerker van deHeukels' FloravanNederland de
naamsverwarring
opensedertdien is dedesbetref-fendesoort ook in Nederland bekend als Oenanthe
silaifolia.
Van den Bosch noemtdesoortvoorvochtige
weilandenenciteert herbariummateriaaldat door Vander Sande Lacoste is verzameld in de "Polder
bij
Dordt"en"Meerdervoort". 6In
zijn
flora uit 1861 rekent Oudemans haar(inderdaad
onder de naam Oenanthepeucedanifolia),
samen met Oenanthe lachenalii(Zilt torkruid)
en bovenalOe-nanthe
pimpinelloides
(Beverneltorkruid), tot"de zeldzamereplanten
van onsva-derland".9 Over de
standplaats
van desoortwordt slechtsgezegd
datze"eigen [is]
aan
vochtige
weilanden". In devolgende
editiegeeft hij
eenovereenkomstige
be-schrijving
envermeldt dat dezesoort "zeer enkel inlage
weilanden wordt gevon-den".10Hij
voegt daaraan toe dat van deze soort de eersteexemplaren
werden verzameld door Van der Sande Lacoste. In het herbarium vanLeidenzijn
dezeexemplaren
tebestuderen(Fig. 3).
Deplanten
werden verzameld in 1837 op eenaantal
plekken langs
de NieuweMaas,getuige
de herbariumetiketten:"op vochtige
plaatsen
openenpolder
eneldersbij
Dordrecht","Achterdijk bij
Meerdervoort"en"Langs
dendijk
buitenZwijndrecht".
Heukelsbeschrijft
dat desoort in West- enplaat-107 Gorteria25 (1999)
(Oenanthesilaifolia) vanVan der Sande Lacoste, verzameld in 1837-1838,bij DordtenZwijndrecht. (KNBV-herbarium, Leiden). De ondergrondsedelen zijn goedtezien.
sen is
gevonden,
namelijk
bij
Dordrecht,Zwijndrecht,
tussen Lith enLithoyen
(veel), bij
Rotterdamen Maastricht.11
Het voorkomen van de soort in het land tussen Lith en
Lithoyen
isgedocumenteerd
in het herbariumvanVan Hall(even-eens
aanwezig
inLeiden).
Op
hetverspreidingskaartje
in de Atlas vandeNeder-landse flora
zijn (nog
steeds onder denaam Oenanthepeucedanifolia)
vier uurhok-ken aangegeven, drie in hetzoetwatergetijdengebied
langs
de Nieuwe Maasenéénlangs
de Maasbij
Lith.12De vondsten
zijn gedaan
tussen1837en 1899. Dewaarne-ming
uit 1899 betrof uiterwaardenbij
Rotterdam, waar de soort werd verzameld door F.D.J. Fisch(aanwezig
in herbariumLeiden). Vroegere meldingen
vanLejeu-ne uit het Maasdal hebben
vermoedelijk
allebetrekking
opBelgisch
grondgebied.
Lejeune
noemt het voorkomenvan de soort in 1811 "dans lesprairies
humides, entreLiège
et Maestricht"en een tientaljaren
later "inpratis
humidis adMo-sam".13 14In het Maasdal werd desoort voorhet laatst in 1883
nabij
Viséverza-meld.4Westhoffetal.nemendesoortop in de
lijst
vanplanten
diemetzekerheidna1900 uit ons land verdwenen
zijn.
15De
huidige groeiplaats bij
StevensweertWeidekervel-torkruid werd
aangetroffen
aan dekop
van een met basaltstenenen maaskeien
verstevigde
kleidamlangs
de Maasbij
Stevensweert. De soortgroeit
hierhalverwege
het talud, waarhooguit
incidenteleoverstroming
plaats-vindt. Aan debovenzijde
wordt debegroeiing
begrensd
door eenGlanshaver-gemeenschap
(Arrhenatheretum
typicum),
die zich verder zuidwaartsover eenlengte
van enkele honderdenmeters op het bovenstegedeelte
van het taludvoortzet. Deze door Glanshaver (Arrhenatherum
elatius) gedomineerde vegetatie
is verdergekenmerkt
doorsoorten als Glad walstro(
Galiummollugo),
Knoop-kruid(
Centaureajacea)
en Grote bevernel (Pimpinella
major),
enstroomdal-planten
waaronder Echte kruisdistel(Eryngium campestre),
Kattendoorn(Ononis repenssubsp. spinosa),
Heksenmelk( Euphorbia esula)
enKleine bevernel(
Pim-pinella saxifraga).
Plaatselijk,
vermoedelijk
alsgevolg
van het feit dat deve-getatie
nietgeregeld
gemaaid
wordt, hebben zich hierzoombegroeiingen
ont-wikkeld metWildemarjolein (Origanum
vulgare),
Bosrank(
Clematisvitalba),
Smal
beemdgras
(Poaangustifolia),
Dauwbraam(Rubuscaesius) enRietzwenk-gras (Festuca
arundinacea).
Dezezoomgemeenschap
isterekenentot hetRubo-Origanetum
festucetosum arundinaceae, die in ons landvrij
zeldzaam is envrijwel beperkt
totZuid-Limburg
enhetEstuariën-district; in hetrivierengebied
komtzeslechts
sporadisch
voor.16
Op sommige plekken
- ooklager
op hettalud
- vormt Dauwbraam soortenarme haarden. Aan de
onderzijde
wordt debegroei-ing
met Weidekervel-torkruidbegrensd
door groepen vanRietgras
(Phalarisarundinacea)
met daartussenstukjes
opengrond
metgrind
en maaskeien; hier isduidelijk sprake
van erosie doorgolfslag.
DeRietgras-begroeiingen
zetten zich zuidwaartseveneens in eenlange
strook voortlangs
deonderzijde
van dedam,
waar ze eenruig
karakter hebben met soorten als Poelruit(
Thalictrumflavum), Haagwinde
(Calystegia
sepium),
Grote brandnetel(
Urticadioica)
enGroot warkruid(Cuscuta
europaea).
DezeRietgras-ruigten
behorentotdeRomp-gemeenschap
van Phalaris arundinacea van deConvolvulo-Filipenduletea.
17Gorteria 25 (1999) 109 Om inzicht te
verkrijgen
in devegetatie
waarin Weidekervel-torkruid zelf werdaangetroffen,
werd op 9juni
eenvegetatie-opname
gemaakt (Tabel
1).
Debegroeiing
heefteen sterk ruderaal karakter enwordtvoornamelijk gedomineerd
door Akkerdistel
(
Cirsiumarvense).
Doordouwers als Grote brandnetelenHaag-winde
zijn
eveneens mettamelijk
hoge
bedekking
aanwezig.
Andere ruderale soortenzijn Bijvoet (
Artemisiavulgaris),
Reukeloze kamille(Tripleurospermum
maritimum),
Kweek( Elytrigia repens),
Grote klit(
Arctiumlappa),
Gewone raket(Sisymbrium
officinale),
Zwarte mosterd (Brassicanigra)
en Boerenwormkruid(Tanacetum
vulgare).
Devegetatie
is te classificeren als eenrompgemeenschap
van Cirsium arvense van de Artemisietea
vulgaris,
die voor het eerste werd beschreven in deel 4 van DeVegetatie
van Nederland.18
Het meest wordt deze
rompgemeenschap
aangetroffen langs
onze grote rivieren, waar denaamgevende
Akkerdistel
vermoedelijk
ook van oorsprong thuishoort.Opname
JS99-009,Exp.
NW,20°.Opp.
2x2 m.Vegetatiehoogte:
80—(120)
cm,bedekking
100 %.Moslaag
ontbreekt. Oenanthe silaifolia Cirsium arvense Urticadioica Calystegiasepium Phalaris arundinacea Cuscutaeuropaea Poa trivialis Festucaarundinacea Rumexobtusifolius Euphorbiaesula +.1 4.3-4 2b.2-3 2a. 1-2 1.2 1.3 1.1-2 1.1-2 +.1 +.1-2 Artemisiavulgaris Arctium lappa Tripleurospermummaritimum Stachys palustris Tanacetumvulgare Sisymbrium officinale Elytrigiarepens Brassicanigra Glechoma hederacea Daucus carota Stellaria media Epilobiumspec. Cardamine hirsuta +.1 +.1 +.1 +.2 +.1 +.1 +.1 +.1 +.1 +.1 +.2 r.l r.lTabel
1. Vegetatie-opname
metWeidekervel-torkruid(Oenanthesilaifolia) langs
de Maasbij
Stevensweert.Opname
JS99-009,Exp.
NW,20°.Opp
. 2x2 m.Vegetatiehoogte:
80-(120)
cm,bedekking
100 %.Moslaag
ontbreekt.Oenanthe silaifolia +.1
Cirsium arvense 4.3-4
Vrticadioica 2b.2-3
Calystegiasepium 2a. 1-2
Phalaris arundinacea 1.2 Cuscuta europaea 1.3 Poa trivialis 1.1-2 Festucaarundinacea 1.1-2 Rumexobtusifolius +.1 Euphorbiaesula +.1-2 Artemisiavulgaris +.1 Arctium lappa +.1 Tripleurospermummaritimum +.1 Stachys palustris +.2 Tanacetumvulgare +.1 Sisymbrium officinale +.1 Elytrigiarepens +.1 Brassicanigra +.1 Glechoma hederacea +.1 Daucus carota +.1 Stellaria media +.2 Epilobiumspec. r.l Cardamine hirsuta r.l
De
plantensociologische
positie
vanWeidekervel-torkruid
In eenrecent artikel van
Zwaenepoel
etal. wordt eengoed
overzicht gegevenvande
plantensociologische positie
vanWeidekervel-torkruid in delage
landen,dat wilzeggenin
Noord-Frankrijk,
België
enNederland.'
9
De auteursbeschouwen deze
soortals een
uitgesproken hooilandplant,
die isaantetreffen ondertamelijk
voed-selrijke omstandigheden
meteentamelijk
breedspectrumwatbetreft devochtvoor-ziening;
insyntaxonomische
termen omspanthaar voorkomen de hele reeks vanCalthion
palustris
(nat,regelmatig overspoeld), Alopecurion pratensis (matig
voch-tig,
incidenteelovertroomd)
totArrhenatherion elatioris(matig droog,
inundatiege-voelig
enalleenbij uitzondering overstroomd).
InBelgië
werd desoort(na
ruim 20jaar
nietmeergezien
tezijn)
in dejaren
1977-1980 op enkele tientallenplaatsen
aangetroffen
in de Ijzervalleienenige tijd
later ookopéén
plaats langs
de Schelde in de Kalkensemeersen.202122
In
Noord-Frankrijk
is desoortondermeeraanwe-zig
in hetLotharingse
Maasgedeelte
en - verder zuidwaarts - in het dalvan de Loire, ondermeer in de veelgeroemde
Kievitsbloemhooilanden;Corporaal
ge-bruikt het Weidekervel-torkruid zelfs alsnaamgevende
soortvoordedesbetreffen-de
gemeenschap,
diehij beschrijft
als Fritillario-Oenanthetumsilaifoliae.23Inonsland wordt de soort
gezien
als eenvermoedelijke
kensoort van hetAlopecurion
pratensis
24,enook
Zwaenepoel
etal. 19concluderen dat desoortin dezegemeen-schap waarschijnlijk
haarzwaartepuntheeft.Discussie
De
aanwezigheid
vanWeidekervel-torkruidlangs
de Maasbij
Stevensweert ison-getwijfeld
toe teschrijven
aan spontanevestiging, waarbij
hetaannemelijk
is dat de soortals zaad door de rivier ismeegesleept
vanaf haargroeiplaatsen
in FransLotharingen.
Ofschoonverspreiding
door waterbij
Weidekervel-torkruid, voor zoveronsbekend,nooit is onderzocht ofaangetoond,
ligt
dit wel in delijn
vandeverwachting;
het iseenbelangrijk verspreidingsmechanisme
voor veel soorten vanoverstromingsgraslanden,
zoals van de eerdergenoemde
Kievitsbloem(Fritillaria
meleagris).
Mogelijk dragen
de verdikte vruchtstelen(als
de vruchtenvastblijven
zitten) bij
aaneengroterdrijfvermogen
vandediasporen.
Voor de
instandhouding
van de nieuwegroeiplaats
lijkt
een hooilandbeheer(maaienen
afvoeren)
eenvoorwaarde. Om deplant
degelegenheid
tebieden zaad tevormen enuittezaaien,moethet maaien nietvooreindjuli plaatsvinden.
Dit zoueen
goede
aanleiding zijn
degehele
dam in eengeregeld
maaibeheerte nemen,wantalleeneen
dergelijk
beheer biedt uitzicht op duurzameinstandhouding
vandenu nog
aanwezige
glanshavergemeenschappen.
Zekerlangs
de Maaszijn
goed
ontwikkelde voorbeeldenvandezeplantengemeenschap
(metdedaarbij
behorendestroomdalplanten)
op devingers
van tweehandentetellen.Ten slotte
zij opgemerkt
dat het niet ondenkbaar is dat desoortnog in andere uiterwaardengroeit
25, maar
bijvoorbeeld
door vroeg maaienonopgemerkt
blijft.
Van
Dodemansvingers
(Oenanthe crocata) op Voorne isbijvoorbeeld
bekend datzegoed
kan overleven ingemaaide
vorm.Gorteria 25(1999) 111 1. R.vanderMeijden,1996. Heukels' FloravanNederland,ed. 22: 313. Groningen.
2. E.J.Weeda,R.vanderMeijden& P.A.Bakker, 1990. FLORON-Rode Lijst 1990. Rodelijst
vande in Nederland verdwenen enbedreigde planten (PteridophytaenSpermatophyta)over
deperiode 1980-1990. Gorteria 16: 2-26.
3. Afbeeldingenvandezewortelorganenworden gegeven inJ.Lambinon,J.E. DeLanghe,L. Delvosalle & J.Duvigneaud,1998. FloravanBelgië,hetGroothertogdomLuxemburg, Noord-Frankrijk endeaangrenzende gebieden (PteridofytenenSpermatofyten)ed. 3:477,Fig.44. Meise.
4. R.Fabri, 1993. FloregénéraledeBelgique. Spermatophytes.Vol.5,Fase.2: 217-218. Meise. VolgensFabri wordtde soortook in Zuidwest-Azië enNoord-Afrikaaangetroffen. 5. J.H.J.Schaminée,L.vanDuuren & A.J. deBakker, 1992.Europeseenmondiale verspreiding
vanNederlandse vaatplanten.Gorteria 18: 57-96.
6. R.B.vandenBosch, 1850. Prodromus Florae Batavae, 1: 99-100. Leiden.
7. H.C.vanHall, 1825. Flora Belgii Septentr., 1.Amsterdam. Het geslacht Oenanthe wordt behandeld vanp.238-240;O.peucedanifoliaenO. silaifoliaworden nietgenoemd. 8. R.vanderMeijden,1983. Heukels' FloravanNederland,ed. 20: 268.Groningen. 9. C.A.J.A.Oudemans, 1861. De floravanNederland,2:149-151. Haarlem.
10. C.A.J.A.Oudemans, 1873. De floravanNederland, 2,ed. 2. Amsterdam.
11. H.Heukels, 1909. De flora vanNederland,ed. 2: 441.Groningen.
12. A.J.Quené-Boterenbrood,1980. Oenanthe peucedanifoliaPoll. In: J.Mennema,A.J. Que-né-Boterenbrood & C.L. Plate(red.),Atlasvande Nederlandse flora 1: 152. Amsterdam. 13. A.L.S.Lejeune,1811. Flore des environs deSpa, 1.Liège.
14. A.L.S.Lejeune& R.Cortois, 1828.CompendiumFloraeBelgicae, 1.Liège.
15. V.Westhoff,P.A.Bakker,C.G.vanLeeuwen & E.E.vanderVoo, 1970. WildePlanten,flora
envegetatieinonzenatuurgebieden, 1:97. Amsterdam.
16. E.J.Weeda,J.H.J. Schaminé & A.H.F.Stortelder, 1996. Trifolio-Geranietea sanguinei. In: J.H.J. Schaminée etal.,DeVegetatievanNederland 3: 227-246. Leiden.
17. R.van'tVeer,J.H.J. Schaminée & E.J.Weeda,1999.Convolvulo-Filipenduletea.In: A.H.F. Stortelderetal.,DevegetatievanNederland 5: 13-40. Leiden.
18. E.J. Weeda &J.H.J.Schaminée,1998. Artemisietea vulgaris.In: Schaminée etal.,De Vege-tatievanNederland 4: 247-304 (metname302).Leiden.
19. A. Zwaenepoel,H. Demolder,L. Demarest &J.Heirman, 1998. Deplantensociologische positievan entoekomstperspectievenvoorWeidekerveltorkruid (Oenanthesilaifolia Bieb.) inBelgië.Stratiotes 16: 12-23.
20. L.Vanhecke, 1979. Oenanthe silaifoliaBieb. in de Valleivande IjzereninBelgië.Buil. Soc. Roy.Bot.Belgique112: 13-20.
21. M. Gryseels, 1981. Nieuwe vindplaatsen vanOenanthe silaifolia Bieb. in de Ijzervallei (ProvincieWest-Vlaanderen,België).Dumortiera 18: 9-11.
22. M. Gryseels & J. Heirman, 1987. Oenanthe silaifolia Bieb. aangetroffenin de Kalkense
meersen(Kalken, Oost-Vlaanderen).Dumortiera 39: 25.
23. A.Corporaal, 1990. De Loire ende Kievitsbloem. Natuur,MilieuenFaunabeheer,Zwolle.
24. A.C. Zuidhoff,J.H.J. Schaminée & R.van'tVeer, 1996. Molinio-Arrhenatheretea. In: Scha-minée etal.,DeVegetatievanNederland 3: 163-226. Leiden.
25. E.J.Weeda,1987. Nederlandse OecologischeFlora2:265. Amsterdam. 26. Mondelinge mededelingR.vanderMeijden (Rijksherbarium,Leiden).