• No results found

Cryptovaluta in de fiscale economie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Cryptovaluta in de fiscale economie"

Copied!
54
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Cryptovaluta in de

fiscale economie

2018 Naam: J.O. (Jim) Ooms Studentnummer: 10727876 Mail: [email protected] Begeleider: Mevr. S. Overes Bachelorscriptie Fiscale Economie

(2)

Verklaring eigen werk

Hierbij verklaar ik, Jim Ooms, dat ik deze scriptie zelf geschreven heb en dat ik de volledige verantwoordelijkheid op me neem voor de inhoud ervan. Ik bevestig dat de tekst en het werk dat ik in deze scriptie gepresenteerd wordt origineel is en dat ik geen gebruik heb gemaakt van andere bronnen dan die welke in de tekst en in de referenties worden genoemd. De Faculteit Economie en Bedrijfskunde is alleen verantwoordelijk voor de begeleiding tot het inleveren van de scriptie, niet voor de inhoud.

(3)

Inhoudsopgave

Verklaring eigen werk ... 2 Afkortingenlijst ... 5 1. Inleiding ... 6 1.1 De aanleiding van het onderzoek ... 6 1.2 Centrale vraag en subvragen ... 7 1.3 Onderzoeksopzet ... 7 2. Cryptovaluta ... 9 2.1 Inleiding ... 9 2.2 Cryptovaluta ... 9 2.2.1 Ontstaan Bitcoin ... 9 2.2.2 Wat is de bitcoin precies en hoe werken transcaties? ... 11 2.3 Minen van cryptovaluta ... 12 2.3.1 Proces van minen ... 12 2.3.2 Proof-of-work versus proof-of-stake ... 12 2.4 Anonimiteit cryptovaluta ... 13 2.5 Werking cryptovaluta en rol in de huidige economie ... 14 2.5.1 Economische kwalificatie cryptovaluta ... 14 2.5.2 Juridische kwalificatie van cryptovaluta ... 15 2.6 Verschil tussen cryptovaluta en traditionele valuta ... 19 2.7 Sub conclusie ... 19 3. Huidige fiscale beleid omtrent cryptovaluta ... 21 3.1 Inleiding ... 21 3.2 Wet IB ... 21 3.2.1 Inleiding ... 21 3.2.2 Winst uit onderneming ... 21 3.2.1.2 Loon uit dienstbetrekking ... 25 3.2.1.3 Resultaat uit overige werkzaamheden ... 26 3.2.2 Wet IB: Box 3 ... 27 3.3 Wet VPB ... 28 3.3.1 Cryptovaluta op de balans van belastingplichtige lichamen ... 28 3.3.2 De innovatie box in de Wet VPB voor cryptovaluta ... 29 3.4 Wet OB ... 30 3.4.1 Behandeling cryptovaluta Wet OB ... 30 3.4.2 Betalingen met cryptovaluta voor de Wet OB ... 31 3.4.3 Arrest Hedqvist ... 31 3.5 Sub conclusie ... 31 4. Vergelijking fiscale behandeling andere landen en toekomstperspectief cryptovaluta ... 33 4.1 Inleiding ... 33 4.2 Verenigde Staten ... 33 4.3 Duitsland ... 35

(4)

4.4 Vergelijking met Nederlandse fiscale wetgeving ... 37 4.5 Toekomst van cryptovaluta ... 38 4.6 Cryptovaluta binnen de G20 ... 40 4.7 Subconclusie ... 40 5. Conclusie ... 43 5.1 Inleiding ... 43 5.2 Subvragen ... 43 5.2.1 Wat zijn cryptovaluta en wat is de werking ervan? ... 43 5.2.2 Wat is het huidige fiscale beleid omtrent cryptovaluta in de Wet IB, Wet VPB en Wet OB? ... 44 5.2.3 Hoe worden cryptovaluta in andere landen fiscaal behandeld in de IB en wat kan Nederland hiervan leren? ... 44 5.3 Conclusie ... 45 5.4 Aanbeveling en toekomstige onderzoeksrichting ... 46 Literatuurlijst ... 48

(5)

Afkortingenlijst

ACM Autoriteit Consument & Markt CPB Centraal Planbureau DNB De Nederlandsche Bank ECB Europese Centrale Bank EEG Europese Economische Gemeenschap FSB Financial Stability Board IRS Internal Revenue Service (VS) Wet IB Wet Inkomstenbelasting (2001) Wet LB Wet Loonbelasting (1964) Wet OB Wet Omzetbelasting (1968) Wet VPB Wet Vennootschapsbelasting (1969)

(6)

1. Inleiding

1.1 De aanleiding van het onderzoek In het jaar 2017 is de hectiek rondom de Bitcoin echt losgebarsten. De koers van de bitcoin haalde de magische grens van $20.000 en dit heeft tot veel aandacht voor de coin geleid.1 Op het moment van schrijven staat de koers van de Bitcoin slechts op $8.207.2 Ondanks deze lagere koers, is dit nog steeds een grote stijging vergeleken met januari 2017. Destijds schommelde de koers rond de $1.000. Particulieren stapten in, uit recent onderzoek is gebleken dat een half miljoen Nederlanders beleggen in cryptovaluta.3 Ook kon er bij een aantal grote ondernemingen in Nederland, bijvoorbeeld Thuisbezorgd.nl, al betaald worden met de Bitcoin.4 Naast de Bitcoin zijn er nog een aantal grote cryptovaluta, maar met een percentage van 40% (op moment van schrijven) van de totale marktkapitalisatie is de Bitcoin verreweg de grootste. Omdat de Bitcoin de eerste echt grote cryptovaluta was, is de marktkapitalisatie wel groter geweest. Voor 2017 was deze nog ruim 80%, maar door de opkomst van vele andere cryptovaluta is dit percentage gedaald. 5 Eind april 2018 was de totale marktkapitalisatie van cryptovaluta $391.508.347.375.6. Hieruit blijkt dat er veel geld in deze markt om gaat, ondanks het feit dat het onzekerheden met zich mee brengt. De Autoriteit Financiële Markten waarschuwde de consumenten dan ook voor reële risico’s bij cryptovaluta. 7 Met name de hoge volatiliteit wordt als één van de risico’s gezien.8 Ook vanuit de ECB worden de risico’s benoemd. De ECB stelt dat er niemand achter de cryptovaluta staat voor waarborg, dat het geen algemeen geaccepteerde vorm van betaling is, de gebruikers niet beschermd worden en de koersen te volatiel zijn.9 Voor de praktijk spelen er verschillende problemen rondom de cryptovaluta. Hoe dient erom te worden gegaan met de waardering? De koers fluctueert ontzettend en is nog lang niet zo vast als de traditionele valuta koersen. Is er sprake van een onderneming als een particulier zich bezighoudt met minen van valuta? Ook speelt de vraag hoe de valuta die ontstaat door het minen te waarderen, zijn de kosten dan aftrekbaar en hoe kom je dan tot een juiste kostenallocatie. Bezit je de cryptovaluta als ondernemer of dient het tot privévermogen gerekend te worden? Stel het wordt aangemerkt als 1 Koers via coinmarketcap.com 2 Koers via coinmarketcap.com, geraadpleegd op 19-04-2018 11:32 3 Nrc.nl/nieuws/2018/02/08/ruim-half-miljoen-nederlanders-hebben-cryptomunten-a1591436 4 Thuisbezorgd.nl/klantenservice-consument-onderwerp-betalen 5 Dominance percentage via coinmarketcap.com 6 Marketcap via coinmarketcap.com 7 Afm.nl/nl-nl/nieuws/2017/nov/risico-cryptocurrencies 8 Bijlage: Achtergrond en overige informatie cryptovaluta 9 Ecb.europa.eu/explainers/tell-me/html/what-is-bitcoin.nl.html

(7)

ondernemingsvermogen, is er dan sprake van geld? Of als er een werknemer uitbetaald wordt in een cryptovaluta, hoe dienen deze dan betrokken te worden in de loonheffing?10 Uit het OESO-rapport blijkt dat de belasting gevolgen voor nieuwe technologieën, waaronder crypto valuta, onderzocht dienen te worden. De belasting uitdagingen worden door de toenemende digitalisering, waar ook cryptovaluta onder vallen, steeds groter. Dit leidt tot zeer complexe en technische onduidelijkheden. Het ontwikkelen, overeenkomen en implementeren van een globale, overeenkomstige oplossing heeft zijn tijd nodig. Vanuit de OESO wordt er al veel werk verricht om de ontwikkelingen rondom cryptovaluta beter te begrijpen en aan te kunnen pakken. Er dient veel werk verricht te worden om ervoor te zorgen dat overheden de kansen hiervan kunnen benutten en tegelijkertijd ook de doeltreffendheid van het belastingstelsel kunnen waarborgen.11 De toekomst is dan ook onzeker en cryptovaluta blijft daarom, ook fiscaal gezien, een interessant onderwerp. 1.2 Centrale vraag en subvragen Uit de aanleiding komt naar voren dat er onduidelijkheden zijn rondom de heffing van cryptovaluta in de praktijk. Door middel van een centrale vraag en een drietal subvragen wordt getracht deze onduidelijkheden zo helder mogelijk te verduidelijken. De centrale vraagt luidt als volgt: ‘Welke onduidelijkheden spelen er in de praktijk voor cryptovaluta en in hoeverre kan de belastingheffing in andere landen bijdrage aan een oplossing?’. Om hier een onderbouwd antwoord op te kunnen formuleren is het van belang een aantal subvragen te beantwoorden. Allereerst dient er een analyse gemaakt te worden van wat de cryptovaluta precies zijn en hoe deze werken. Als dat duidelijk uiteen is gezet dan dient het huidige fiscale beleid omtrent cryptovaluta geschetst te worden en wordt er uiteengezet hoe dit zich verder kan ontwikkelen. Als het Nederlandse systeem is geanalyseerd wordt ook de fiscale behandeling van cryptovaluta in andere landen bekeken. Uit deze analyse wordt er onderzocht of Nederland hier iets van zou kunnen leren. Dit vloeit voort in de volgende drie subvragen: 1. Wat zijn cryptovaluta en wat is de werking ervan? 2. Wat is het huidige fiscale beleid omtrent cryptovaluta in de Wet IB, Wet VPB en Wet OB? 3. Hoe worden cryptovaluta in andere landen fiscaal behandeld in de IB en wat kan Nederland hiervan leren? 1.3 Onderzoeksopzet Door middel van kwalitatief literatuuronderzoek wordt er antwoord gegeven op de centrale vraag en subvragen. Er wordt gebruik gemaakt van wetteksten, jurisprudentie, Kamerstukken, besluiten en vakliteratuur betreffende cryptovaluta gespitst op de fiscaliteit. 10 Brief van de staatssecretaris van Financiën nr. 2017-0000165171 11 OECD, Secretary-General Report to G20 Finance Ministers and Central Bank Governors, 2018, 9,11,12

(8)

Daar de fiscale behandeling van cryptovaluta ook raakvlakken heeft met economische aspecten zal er ook gebruik gemaakt worden van economische literatuur. De noodzakelijke subvragen worden in individuele hoofdstukken behandeld om uiteindelijk een zo compleet mogelijk antwoord te kunnen geven op de centrale vraag. Om een antwoord te kunnen formuleren op de eerste subvraag zal in het tweede hoofdstuk uiteengezet wat cryptovaluta zijn. Als grootste cryptovaluta wordt de Bitcoin uitgelicht. Er volgt een analyse hoe het systeem van Bitcoin is ontstaan, wat een bitcoin precies is en hoe transacties tot stand komen. Het proces van minen en de anonimiteit rond cryptovaluta wordt ook geanalyseerd. Vervolgens wordt de vergelijking gemaakt met de traditionele valuta. Dit hoofdstuk wordt voornamelijk beantwoord aan de hand van literatuur omtrent de cryptovaluta. Voor beantwoording van de tweede subvraag wordt een kader geschetst van het huidige fiscale beleid in de Wet IB, Wet VPB en Wet OB. Hierbij worden relevante wetteksten en jurisprudentie geraadpleegd. Er wordt getracht aan de hand van een analyse de onduidelijkheden bloot te leggen in huidige wetgeving. Zodra helder is waar deze onduidelijkheden zitten dient gekeken te worden of hier een passende oplossing voor gevonden kan worden. Dit wordt gedaan aan de hand van de relevante vakliteratuur, Kamerstukken en besluiten. In het vierde hoofdstuk, waar de derde subvraag wordt beantwoord, wordt een rechtsvergelijking gemaakt. Dit gebeurt voor de landen de Verenigde Staten en Duitsland. Bij de rechtsvergelijking wordt er voornamelijk gekeken hoe de cryptovaluta daar fiscaal behandeld worden. Volgend uit deze vergelijking wordt er geanalyseerd of en zo wat Nederland daarvan kan leren. Ten slotte volgt er in het laatste hoofdstuk een korte samenvatting van de beantwoording van de subvragen. Daaruit volgt een beantwoording van de centrale vraag.

(9)

2. Cryptovaluta

2.1 Inleiding In het eerste hoofdstuk is de relevantie omtrent cryptovaluta in de praktijk benadrukt. Er speelt een aantal onduidelijkheden in de fiscaliteit die leiden tot rechtsonzekerheid. Om die onduidelijkheden te kunnen bespreken, dient eerst helder uiteengezet te worden wat cryptovaluta precies zijn. In dit hoofdstuk wordt dan ook dieper ingegaan op de cryptovaluta. De subvraag die in dit hoofdstuk centraal staat is als volgt: wat zijn cryptovaluta en wat is de werking ervan? Om tot een antwoord op de subvraag te komen wordt er een definitie van cryptovaluta gegeven. Als eerste cryptovaluta wordt de Bitcoin behandeld. Allereerst zal uiteengezet worden hoe deze cryptovaluta tot stand is gekomen, wat het precies is en hoe transacties in zijn werk gaan. Daarbij wordt ook het proces van minen uitgelegd. Vervolgens wordt er ingegaan op de werking van de cryptovaluta, daarbij wordt er aandacht besteed aan de juridische en economische kwalificatie. Als er een helder beeld is geschetst van de cryptovaluta wordt er een vergelijking gemaakt met de traditionele valuta. Tot slot volgt de conclusie waar de subvraag wordt beantwoord. 2.2 Cryptovaluta Cryptovaluta worden aangeduid als een private digitale valuta die werken op een distributed ledger, gebaseerd op cryptografische technologie die zorgt voor het generen van de valuta, het verifiëren en de transacties van de valuta.12 2.2.1 Ontstaan Bitcoin De Bitcoin is de eerste gepubliceerde cryptovaluta. De grondlegger van de Bitcoin is Satoshi Nakamoto. S. Nakamoto publiceerde op 1 november 2008 zijn white paper: “Bitcoin a Peer-to-Peer Electronic Cash System”.13 In deze white paper presenteerde hij een volledig peer-to-peer versie van elektronisch geld waarbij betalingen online direct kunnen worden verstuurd zonder tussenkomst van een financiële instantie. De elektronische munt wordt gedefinieerd als een keten van digitale handtekeningen. Elke eigenaar transfereert de munt naar de volgende door een digitale handtekening te plaatsen op een hash van de voorgaande transactie plus de public key van de volgende eigenaar. Dit samen wordt toegevoegd aan het einde van de munt. De begunstigde kan deze handtekening verifiëren om de keten van eigenaarschap te verifiëren. Grafisch gezien kan dit als volgt worden weergegeven.14 12 R. Wandhöfer, “The future of digital retail payments in Europe: A role for central bank issued crypto cash?”, 2017, 2 13 S. Nakamoto, “Bitcoin a Peer-to-Peer Electronic Cash System”, 2008 14 S. Nakamoto, “Bitcoin a Peer-to-Peer Electronic Cash System”, 2008

(10)

15 Deze cryptovaluta is zodoende gebaseerd op cryptografisch bewijs en niet op vertrouwen.16 Nakamoto schetst in zijn paper dat dit huidige systeem van vertrouwen goed genoeg werkt voor de meeste transacties, maar het kent ook genoeg zwakke plekken. Door de tussenkomst van financiële instanties worden de transactiekosten verhoogd. De elektronische munt wordt volgens Nakamoto gedefinieerd als een keten van digitale handtekeningen. De cryptografische versleuteling is essentieel om dubbele transacties tegen te gaan en zorgt ervoor dat de bitcoin alleen kan worden uitgegeven door de eigenaar zelf. De eerste release van de Bitcoin was op 9 januari 2009.17 Nakamoto publiceerde toen de eerst werkende cliënt om de munt te genereren.18 In navolging van de Bitcoin zijn veel andere cryptovaluta’s ontstaan. 19 Desondanks is de Bitcoin de grootste cryptovaluta en in de vakliteratuur zien we dan ook dat er voornamelijk over de Bitcoin wordt geschreven. Vaak zijn deze bevindingen ook relevant voor de andere cryptovaluta en niet slechts beperkt tot de Bitcoin. 15 S. Nakamoto, “Bitcoin a Peer-to-Peer Electronic Cash System”, 2008 16 W.A.K. Rank, “Bitcoins: civielrechtelijke en toezichtrechtelijke aspecten” – Civiele en fiscale aspecten in beeld, Wolters Kluwer, 2015, p. 27 17 S. Nakamoto, “Bitcoin v0.1 released”, https://www.mail archive.com/[email protected]/msg10142.html, 2009 18 Tot op heden weet niemand wie Satoshi Nakamoto precies is. De persoon of meerdere personen die achter deze pseudoniem zitten maken de identiteit tot op heden niet bekend. Het laatste bericht van Nakamoto kwam in april 2011, daarin liet hij weten uit het project gestapt te zijn en zich niet meer met de Bitcoin ging bemoeien 19 Coinmarketcap.com/

(11)

2.2.2 Wat is de bitcoin precies en hoe werken transcaties? Als een bitcoin is gegeneerd is het niets meer dan een unieke, digitaal versleutelde reeks van cijfers en letters.20 Het is dus een digitale munt die niet wordt uitgegeven door een overheid, bank of andere organisatie. De basis zit in het cryptografische protocol en in het distributed network, ook wel het publieke grootboek genoemd. Alle transacties worden opgeslagen in het distributed network. De transacties dienen door gebruikers gevalideerd te worden via het proof-of-work systeem, dit samen vormt de blockchain. Hierdoor is het ook mogelijk om dubbele transacties tegen te gaan, in het netwerk worden tijdstempels op de transacties geplaatst door ze te hashen in een contant groeiende keten van op hashes gebaseerde bewijs-van werk (proof of work). Dit wordt als bewijs gebruikt van de volgorde van de waargenomen gebeurtenissen.21 Door dit bewijs is een dubbele transactie niet mogelijk. De tijdstempel bewijst namelijk dat de data bestaan moet hebben op dat moment, anders heeft kan het nooit in de hash terecht komen. Elke tijdstempel bevat namelijk ook de vorige tijdstempel in zijn hash, wat uiteindelijk de keten vormt. In die keten versterkt elke vorige tijdstempel de stempel daarvoor. Deelnemers die starten met bitcoins hebben eerst een wallet nodig. Een online portefeuille die een Bitcoin adres aanmaakt, dit adres wordt gebruikt om bitcoins te ontvangen en te versturen. Dit publieke adres is weer gekoppeld aan een private key, deze is nodig om transacties vanuit de wallet te kunnen versturen. Deze private key is dus essentieel en strikt persoonlijk.22 De public key kan gezien worden als een soort email adres, beschikbaar voor iedereen. De private key is dan het wachtwoord dat nodig is om te versturen.23 Indien er een transactie plaatsvindt wordt de transactie naar het Bitcoin netwerk verstuurd. Om tot een succesvolle transactie te komen dient de transactie goedgekeurd te worden door de andere gebruikers. Dit proces wordt nader uitgelegd bij het minen van cryptovaluta. Daarnaast is het nog relevant om het verschil te verklaren van het gebruik van de term Bitcoin met een hoofdletter en met een kleine letter. Als er gesproken wordt over Bitcoin bedoelt men het netwerk achter de valuta, bij bitcoin gaat het om de munt.24 20 W.A.K. Rank, “Bitcoins: civielrechtelijke en toezichtrechtelijke aspecten” – Civiele en fiscale aspecten in beeld, Wolters Kluwer,2015, 27 21 S. Nakamoto, “Bitcoin a Peer-to-Peer Electronic Cash System”, 2008 22 D. Ron & A. Shamir, “Quantitative Analysis of the Full Bitcoin Transaction Graph”, 2013 23 N. Kaplanov, Nerdy Money: Bitcoin, the Private Digital Currency, and the Case against its Regulation, 2012, 117 24 Bitcoinisgeld.org/status

(12)

2.3 Minen van cryptovaluta 2.3.1 Proces van minen Het proces van cryptovaluta genereren wordt ook wel minen genoemd. De cryptovaluta wordt niet beheerd door een derde instantie, de vraag is hoe komt de cryptovaluta dan wel tot stand? Bij het proces van minen worden de cryptovaluta uitgereikt aan de markt door middel van het gebruik van software.25 De software herkent blocks en voegt het toe aan de blockchain. De gebruikers van deze software generen de blocks en worden dan beloond met de desbetreffende cryptovaluta. Het creëren van blocks gebeurt door het oplossen van encryptie puzzels door computers. Op het moment dat de computer erin slaagt deze puzzel op te lossen, en een block heeft gecreëerd, ontvangt de miner als beloning de betreffende cryptovaluta. Uiteindelijk zijn deze blocks dus ook nodig om het systeem van de cryptovaluta te laten opereren. Op het moment dat er nog niet veel mensen zich bezighouden met minen van een bepaalde cryptovaluta kan het proces van geschieden op een pc, deze rekenkracht is op dat moment nog voldoende. Naarmate er steeds meer mensen opzoek naar gaan naar de cryptovaluta is er steeds meer rekenkracht nodig. Het is op dat moment moeilijker om de valuta te “vinden”. Sommige miners besluiten dan ook hun computers samen te laten werken, dit wordt ook wel pooled mining genoemd. Op dat moment kunnen er meerdere computers samenwerken om het wiskundige probleem op te lossen. De oplossing wordt dan gevonden door het probleem in stukjes op te delen en op te laten lossen door meerdere computers. De beloning daarvoor wordt dan ook gedeeld door de computers die hebben geparticipeerd. 26 2.3.2 Proof-of-work versus proof-of-stake Het Bitcoin netwerk en vele andere cryptovaluta netwerken zijn gebaseerd op het proof-of-work systeem dat gebruikt wordt voor het oplossen van cryptografische puzzels.27 Zoals omschreven in 2.2.2 worden de transacties door de gebruikers gevalideerd via dit proof-of-work systeem en dit samen vormt de blockchain. Een miner kan alleen een nieuwe block creëren als het een proof-of-work challenge heeft opgelost. Bij het systeem van proof-of-work is de vraag naar elektriciteit groot. Hierdoor is er binnen de blockchain onderzoekers gezocht naar alternatieven. Proof-of-stake is de grootste kandidaat die het energieprobleem bij het huidige Bitcoin protocol kan oplossen. Bij proof-of-stake heeft elke partij een bepaald aandeel in een blokchain. Voor elk block wordt willekeurig een partij gekozen om de volgende block te creëren. Hoe meer aandeel een partij heeft in de bepaalde cryptovaluta, 25 N. Kaplanov, “Nerdy Money: Bitcoin, the Private Digital Currency, and the Case against its Regulation”, 2012 26 N. Kaplanov, “Nerdy Money: Bitcoin, the Private Digital Currency, and the Case against its Regulation”, 2012, 119 27 J. Siim, “Proof-of-Stake, Research seminar in Cryptography”, 2017

(13)

hoe groter de kans dat voor deze partij gekozen wordt. Net als bij proof-of-work wordt het uitgeven van blocks beloond, maar bij proof-of-stake gebeurd dit vaak in het uitbetalen van de transactiekosten die ontstaan bij het creëren van een block.28 Bij proof-of-stake is het dus afhankelijk van het aandeel in het systeem en niet meer afhankelijk van de mining power. Een partij met een x-percentage van het totaal aantal coins heeft een zelfde x kans op het creëren van een nieuwe block29 Het idee hierachter is dat het de gebruikers met het grootste aandeel ook het meest gebaat zijn bij een veilig netwerk.30 Het technische verschil tussen proof-of-work en proof-of-stake is een te technisch verhaal voor deze scriptie. Toch is dit wel een essentieel verschil in het ontstaan van de cryptovaluta aangezien er veel kritiek is op het energieverbruik bij het minen van cryptovaluta gebaseerd op het proof-of-work systeem en kan daarom niet onbenoemd blijven. 2.4 Anonimiteit cryptovaluta De algemene opinie is dat cryptovaluta een anoniem karakter heeft. Dit zou tot een verhoogd risico op witwassen leiden of het financieren van terrorisme met zich meebrengen.31 Uit meerdere onderzoeken is gebleken dat het noodzakelijk is om hier een nuancering te maken. Er zijn namelijk privacy risico’s bij online betalingen door middel van cryptovaluta. Op het moment dat gebruikers online betalen doormiddel van cryptovaluta, zogenoemde trackers dan genoeg informatie hebben om de transactie in de blockchain te definiëren. Vervolgens wordt deze transactie gelinkt aan de online cookies van de gebruikers en vervolgens is werkelijke identiteit van de koper bekend. Ook lieten de onderzoekers zien dat als de tracker in staat is twee aankopen van dezelfde gebruiker te koppelen in de blockchain, dat het dan mogelijk is om alle adressen en transacties in de blockchain van deze gebruiker op te sporen.32 Hiermee is dus aangetoond dat de identiteit vrij gemakkelijk te achterhalen is door de cryptovaluta transacties te combineren met het online surfgedrag, dat opgeslagen zit in de internetcookies. 33 De vermoedelijke anonimiteit lijkt er dus niet te zijn. Voor elke transactie in de blockchain kun je zien tussen welke gebruikers de transactie heeft plaatsgevonden. Elke transactie is opgenomen in de public ledger, dit is gedaan om dubbele transacties te voorkomen. Dit lijkt dus wel ten koste te gaan van de anonimiteit. Vanwege dit publieke karakter is het dus wel mogelijk om de informatie geassocieerd met elke transactie terug te leiden op de gebruikers van het netwerk. 34 Nakamoto had hier in zijn paper ook al rekening 28 J. Siim, “Proof-of-Stake, Research seminar in Cryptography”, 2017 29 Bitfury Group, “Proof of Stake versus Proof of Work”, 13-09-2015 30 Bitfury Group, “Proof of Stake versus Proof of Work”, 13-09-2015 31 Tweede Kamervragen beantwoord over “Franse regering wil strengere regels voor Bitcoin”, 08-03-2018, NR 2018Z00500 32 S. Goldfeder et al, “When the cookie meets the blockchain: Privacy risks of web payments via cryptocurrencies”, 2017 33 R. Bentlem, “Anonimiteit cryptomunten wankelt”, FD, 2017 34 L. Morris, “Anonymity Analysis of Cryptocurrencies”, 2014

(14)

mee gehouden. Nakamoto stelde dat de privacy behouden kon worden door de publieke sleutels anoniem te houden. Daarnaast was het volgens Nakamoto nodig om voor elke transactie die niet aan een gemeenschappelijke eigenaar gelinkt wil worden een nieuw adres te gebruiken. Ook schetste hij al het probleem dat wanneer het adres van een eigenaar onthuld wordt, er door gebruik van de public ledger achterhaald kan worden welke transacties nog meer aan diezelfde eigenaar toebehoren.35 Omdat er bij een transactie door middel van bitcoins geen persoonsgegevens worden vrijgegeven lijkt er sprake te zijn van anonimiteit. Uit onderzoek blijkt dat er van deze anonimiteit geen sprake is omdat alle transacties openbaar zijn in de blockchain. Door gegevens vanuit de blockchain te gebruiken is het dus mogelijk om activiteiten van gebruikers te traceren. Deze mogelijkheid leidt tot het kunnen inzien van de bestedingsgeschiedenis van personen. Dit geldt dus voornamelijk voor het systeem van de Bitcoin maar mogelijk ook voor andere cryptovaluta. Toch zijn er wel verschillende extensies of alternatieven die de anonimiteit kunnen vergroten.36 De vraag in hoeverre cryptovaluta nu dus daadwerkelijk anoniem zijn blijkt lastig te beantwoorden, daarentegen kan wel gesteld worden dat een “normale” transactie via het Bitcoin netwerk niet per definitie anoniem is. 2.5 Werking cryptovaluta en rol in de huidige economie Nu er een helder beeld is geschetst omtrent cryptovaluta is het interessant om te kijken hoe dit doorwerkt in de economie. In deze paragraaf wordt de economische en juridische kwalificatie betreffende cryptovaluta uiteengezet. Ook hierin speelt een aantal relevante vragen. Kwalificeert cryptovaluta als geld? Hoe kwalificeert cryptovaluta in het Nederlands Financieel recht? Daarnaast wordt er ook een analyse gemaakt van de huidige jurisprudentie omtrent cryptovaluta. Volgens de minister van Financiën zijn de cryptovaluta een nieuw verschijnsel waarop het huidige toezicht en regelgevend kader nog onvoldoende zijn toegerust.37 De gestelde relevante vragen spelen hierin een essentiële rol. 2.5.1 Economische kwalificatie cryptovaluta De ECB publiceerde in 2012 een rapport genoemd Virtual Currency Schemes. Daarin werd getracht een definitie te geven aan de virtuele valuta. Zij definieerde dit als volgt: “A virtual currency can be defined as a type of unregulated, digital money, which is issued and usually controlled by its developers, and used and accepted among the members of a specific virtual community”. Volgens de ECB kan er onderscheid gemaakt worden tussen drie soorten virtueel geld. Type 1 is een valuta die alleen gebruikt kan worden in een gesloten virtueel geld schema, bijvoorbeeld alleen op het internet bij games. Type 2 is een virtueel geld schema waarbij er een indirecte flow is. Er is een conversie percentage om het geld te 35 S. Nakamoto, “Bitcoin a Peer-to-Peer Electronic Cash System”, 2008, 6 36 M.C.K. Khalilov & A. Levi, “A Survey on Anonymity and Privacy in Bitcoin-ike Digital Cash Systems”, 2018 37 Kamerbrief betreft “Appreciatie ontwikkelingen cryptovaluta”, 08-03-2018, nr. 2018-0000033278

(15)

gebruiken in de reële economie. Tegen dit conversie percentage kan er door middel van het wettige betaalmiddel de virtuele munt gekocht worden. Met deze virtuele valuta kan men virtuele goederen en diensten kopen. Daarnaast kan de virtuele valuta ook weer teruggezet worden in het wettige betaalmiddel. Type 3 is het virtuele geld schema met een bidirectional flow, de virtuele valuta gedraagt zich als elke andere convertibele valuta. Hierbij zijn er twee conversie percentages, zowel voor de verkoop als voor de aankoop. Deze virtuele valuta kunnen virtuele goederen en diensten gekocht worden, maar ook reële goederen en diensten. De cryptovaluta behoren tot het type 3 virtuele valuta volgens het schema van de ECB. 38 In 2015 bracht de ECB een vervolg rapport uit waar zij tot een nieuwe definitie kwam. De definitie in het rapport van 2012 bleek achterhaald en kwamen zij met een vervolg analyse. In het rapport uit 2015 stelde de ECB dat zij virtuele currency ten onrechte hadden geformuleerd als geld. “Virtual currency is alsno not money or currency from a legal perspective”. De ECB definieerde virtuele valuta nu als volgt: “Digital representation of value, not issued by a central bank, credit institution or e-money institution, which in some circumstances can be used as an alternative to money”. Vergeleken met de definitie uit 2012 spreekt de ECB dus niet meer over geld, maar over een digitale representatie van waarde. De ECB heeft hiervoor gekozen, omdat de virtuele valuta in de maatschappij niet voldoende werd gezien als geld. Ook is er uit de definitie ongereguleerd weggelaten, hiervoor is gekozen omdat er een aantal landen pogingen zijn geweest tot reguleren. Tot slot spreekt de ECB ook niet meer over “members of a specific virtual community”, dit om verwarring te voorkomen dat het alleen gebruikt kan worden voor bepaalde leden.39 De ECB ziet cryptovaluta dus niet als een ‘echte valuta’. Volgens de ECB hebben cryptovaluta een speculatief karakter en kan het dus niet kwalificeren als valuta. 40 Ook vanuit het perspectief van DNB wordt er een analyse gemaakt van de cryptovaluta. Als voordelen wordt gezien dat virtuele-valutasystemen het mogelijk maken om snel en tegen lage transactiekosten wereldwijd betalingen te verrichten, zonder dat daarbij een derde partij nodig is. DNB beschouwt de virtuele valuta’s tot nog toe als een product met een zeer hoog risicoprofiel, dit omdat er volgens DNB hoge risico’s zijn wat betreft witwaspraktijken, de inherente anonimiteit en de berichten over misbruik.41 2.5.2 Juridische kwalificatie van cryptovaluta Voor de praktijk is de juridische kwalificatie van cryptovaluta van groot belang. Uit de economische kwalificatie is gebleken dat de ECB cryptovaluta niet als een ‘echte valuta’ kwalificeert. Voor een juridische kwalificatie van cryptovaluta is het van belang of de cryptovaluta geld in juridische zin vormt. Het is daarnaast ook relevant om te analyseren hoe de cryptovaluta door de Minister van Financiën wordt beoordeeld en of het in tegenstelling tot de economische kwalificatie juridisch wel kwalificeert als een wettig betaalmiddel. In 38 ECB, “Virtuel Currency Schemes”, 2012 39 ECB, “Virtuel Currency Schemes – a further analysis”, 2015 40 Ecb.europa.eu/explainers/tell-me/html/what-is-bitcoin.nl.html, geraadpleegd op 10-05-2018 41 M.A. Plooij, Virtuele Valuta’s vanuit het perspectief van De Nederlandsche Bank, 2015

(16)

Nederland is er op 14 mei 2014 een eerste rechtszaak over bitcoins geweest. De vraag die in dat arrest gesteld was of bitcoins als geld in juridische zin aangemerkt kunnen worden. Dit vanwege de mogelijke toepassing van art. 6:125 BW inzake de vergoeding van koerswijzigingsschade. Volgens de Wet Financieel Toezicht definieert elektronisch geld als volgt: “geldswaarde die elektronisch of magnetisch is opgeslagen die een vordering op de uitgever vertegenwoordigt, die is uitgegeven in ruil voor ontvangen geld om betalingstransacties te verrichten als bedoeld in artikel 4, punt 5, van de richtlijn betaaldiensten, en waarmee betalingen kunnen worden verricht aan een andere persoon dan de uitgever”.42 Volgens de Minister van Financiën valt de bitcoin niet onder definitie van (elektronisch) geld in de zin van de Wet Financieel Toezicht. Onder meer omdat de bitcoin geen vordering op de uitgever vertegenwoordigt. Het gevolg hiervan is dan ook dat de Autoriteit Financiële markten en/of De Nederlandsche Bank geen toezicht kan houden of kan optreden tegen concurrerende digitale geldstelsels die niet onder de definitie van (elektronisch) geld vallen. Volgens de Minister Financiën richt de Nederlandse financiële toezichtstructuur zich alleen op wettelijke betaalmiddelen. Wettelijke betaalmiddelen zijn chartaal, giraal of elektronisch geld. Hier valt bitcoin niet onder en het gebruik ervan is dus niet onderworpen aan financieel toezicht. 43 Hoogstwaarschijnlijk geldt dit dus ook voor andere cryptovaluta. In een meer recentere beantwoording van Kamervragen stelt de Minister van Financiën dan ook het volgende: ‘virtuele valuta, waaronder de bitcoin, vallen niet onder een depositogarantiestelsel noch onder de reikwijdte van financiële toezichtwetgeving.’ Hij ziet daar ook geen aanleiding voor gezien de beperkte omvang van de markt in virtuele valuta.44 In een vonnis van de Rechtbank Overijssel is op 14 mei 2014 een uitspraak gedaan of bitcoin kan worden aangemerkt als geld in de zin van Afdeling 6.1.11 BW. In het vonnis werd allereerst de vraag beantwoord of er bij levering van bitcoins sprake is van voldoening van een geldsom in bitcoins. Voldoening van een geldsom als bedoeld in Afdeling 6.1.11 BW kan op chartale en giralze wijze geschieden. Van een girale betaling dient de betaling te geschieden via door partijen aangehouden bank- of girorekeningen. De verhouding tussen de giro-instelling en de rekeninghouder is gebaseerd op een verbintenis, de bank heeft een schuld aan de rekeninghouder. Het houden van bitcoins gebeurt door middel van een digitale portemonnee, ook wel een wallet. Deze lijken sterk op een bank- of girorekening, iedere wallet heeft namelijk ook een eigen nummer. Deze wordt alleen beheerd door de gebruiker zelf en niet door een derde partij. Wel zijn er partijen die wallet bewaren, maar die partijen kwalificeren niet als een giro-instelling. Er is dus volgens de rechtbank geen sprake van een verbintenis en in geval van bitcoins dan ook geen sprake van giraal geld. Nadat de conclusie is gesteld dat bitcoins niet kwalificeren als giraal geld stelt de rechtbank dat er ook geen sprake is van chartaal geld. Volgens artikel 6:112 BW is sprake van 42 Wet op het financieel toezicht, Afdeling 1.1.1. Definities, Artikel 1:1 43 Tweede Kamervragen beantwoord over Bitcoins, Minister v Flnancien O7juni 2013, nr. FM/2013/738U 44 Tweede Kamervragen beantwoord over het bericht “AFM waarschuwt voor cryptocurrencies als bitcoin en ether”, 05-09-2017, nr. 2017-0000168953

(17)

chartaal geld als er sprake is van ‘gangbaar geld’. Door de wetgever is hier gekozen voor gangbaar geld in plaats van een wettig betaalmiddel om te voorkomen dat onnodig partij wordt gekozen voor de door sommige aangehangen theorie dat geld zijn hoedanigheid uitsluitend aan de Staat kan ontlenen. Of geld als gangbaar kan worden aangemerkt hangt af of er sprake is van een wettig betaalmiddel. De rechtbank sluit zich aan bij de Minister van Financiën dat de bitcoin niet onder de definitie van (elektronisch) geld valt in de zin van de Wet financieel toezicht en dus de bitcoin niet als wettig betaalmiddel kan worden gezien. Ook concludeert de rechtbank dat de schaal en de wijze waarop bitcoins worden verhandeld niet aan het oordeel af doen. Concluderend is uit het vonnis gebleken dat de bitcoin niet kan worden aangemerkt als geld in de zin van afdeling 6.1.11 BW, maar als ruilmiddel kwalificeert. 45 Rank is het met de conclusie van het vonnis van de rechtbank eens, hij plaatst hier wel een kritische noot46. Volgens Rank is het oordeel dat bitcoin niet kwalificeert als geld niet op geheel juiste gronden beoordeeld. Er is nagelaten een antwoord te geven op de vraag of bitcoins naar maatschappelijke opvattingen wel gangbaar geld zijn. De maatschappelijke opvatting is nog niet groot genoeg dat het op veel plaatsen geaccepteerd wordt. Om die reden kwalificeert het niet als gangbaar geld. Daarnaast is er geen sprake van een fysieke verschijningsvorm en ook daarom kan het geen gangbaar geld opleveren. Tot slot is de bitcoin als betaalmiddel niet gerelateerd aan een bestendige rekeneenheid. De conclusie van de rechtbank is dus naar zijn inzien terecht, maar wel op andere gronden. 47 Op het vonnis uit 2014 van de rechtbank Overijssel is een hoger beroep aangetekend. Vanuit de bitcoingemeenschap werd een crowdfunding actie opgestart om het hoger beroep te financieren. 48 Voorstanders willen graag dat bitcoin bestempeld wordt als geld, hierdoor zal de innovatie gestimuleerd worden.49 Onduidelijkheden en drempels worden dan weggenomen. 50 Rechtbank Overijssel was in haar vonnis duidelijk dat artikel 6:125 BW niet toegepast kon worden, omdat er sprake was van een ruilmiddel en niet van gangbaar geld. 51 Het hoge gerechtshof stelt dat het niet voor de hand ligt om aan te sluiten bij artikel 6:125 BW. Art. 6:125 BW heeft namelijk geen betrekking op waarde schommelingen van gekochte maar niet geleverde goederen. In casus waren de gekochte goederen 2.750 bitcoins en was de koopprijs uitgedrukt in euro’s. Ook stelt het gerechtshof dat de vordering tot schadevordering in beginsel voldaan dient te worden in euro’s. Artikel 6:125 BW is volgens het gerechtshof niet van toepassing. Het artikel heeft namelijk betrekking op een situatie waarin er vertraging optreedt in de voldoening van een geldsom. Bij de vertraging treedt er dan schade op doordat de koers van het geld tot betaling is gewijzigd. Art. 6:125 BW is dus 45 Rechtbank Overijssel, 14-05-2014, ECLI:NL:RBOVE:2014:2667 46 W.A.K. Rank, “Bitcoins: civielrechtelijke en toezichtrechtelijke aspecten, 2015 47 W.A.K. Rank, “Bitcoins: civielrechtelijke en toezichtrechtelijke aspecten, 2015 48 Fd.nl/frontpage/beurs/889534/bitcoingemeenschap-wil-dat-rechter-bitcoin-geld-noemt 49 Bitcoinisgeld.org 50 Bitcoinisgeld.org 51 B. Mulder, “Is Bitcoin geld in de zin van van de wet?”, 2017

(18)

van toepassing op situaties waarin er te laat betaald wordt. In deze casus is er schade geleden doordat de overeenkomst is ontbonden.. Het gerechtshof trekt ook in twijfel in hoeverre er sprake is van een betalingsverplichting in bitcoin in de zin van afdeling 6.1.11 van het BW. Is die verplichting na de ontbinding komen te vervallen, zodat deze ook niet meer met vertraging kan worden nagekomen en er dan ook geen sprake meer kan zijn van schade door een koersverschil op het moment van dagvaarding. Concluderend stelt het gerechtshof dat de appellant zich niet rechtstreeks beroept op artikel 6:125 BW en/of de afdeling 6.1.11 van het BW, het hof ook aansluiting bij deze artikelen niet in de rede vindt liggen. Tot slot is er geen aanleiding om te onderzoeken of bitcoins als geld in de zin van artikel 6:112 BW en/of artikel 6:114 BW dienen te worden beschouwd. 52 Het gerechtshof heeft uiteindelijk dus dezelfde conclusie als de rechtbank. Wel was er dus de expliciete vermelding dat er geen reden was om te onderzoeken of de bitcoins aangemerkt als geld kunnen worden. Enige jurisprudentie of bitcoins aangemerkt kunnen worden als geld blijft dus bij het vonnis van de rechtbank Overijssel. SOLV is het advocatenkantoor dat de eiser heeft bijgestaan bij het hoger beroep. Concluderend stellen zij dat het gerechtshof geen aanleiding zag om antwoord te geven of er nu sprake was van geld, maar wel wordt een bitcoin als een vermogensrecht genoemd.53 Het doel van SOLV was primair duidelijkheid creëren, dit is helaas niet gelukt waardoor er vragen blijven bestaan. Wel zien zij als een kleine verbetering dat er door het gerechtshof is opgenomen het verschil tussen Bitcoin en bitcoin in de vaststaande feiten.54 Bij het feit dat de bitcoins als een vermogensrecht worden aangemerkt sluit rechtbank Amsterdam zich ook aan. In een uitspraak van 14 februari 2018 komt naar voren dat een bitcoin een waarde vertegenwoordigt en overdraagbaar is en die bij een betaling rechtstreeks door de betaler aan de begunstigde worden geleverd. Hiermee vertoont een bitcoin kenmerken van een vermogensrecht. In het vonnis van rechtbank Amsterdam werd bepaald dat een vordering tot betaling door middel van bitcoins te beschouwen is als een vordering die voor verificatie in aanmerking komt. Of sprake is van een verifieerbare vordering is van belang wanneer een schuldeiser een vordering heeft op de schuldenaar, die bij niet voldoening leidt tot verhaal op de boedel die voortvloeit bij een faillissement.55 Concluderend kunnen we stellen dat in de Nederlandse wetgeving bitcoins niet juridisch kwalificeren als geld maar als een vermogensrecht. In de praktijk wordt er dus veelal gesproken over de Bitcoin, de vraag dient terecht gesteld te worden of deze jurisprudentie ook geldt voor andere cryptovaluta. Aangezien de meeste cryptovaluta wel gebaseerd zijn op het idee van de Bitcoin lijkt het dus voor het merendeel van de cryptovaluta ook geldend te zijn. Dit kan niet met zekerheid gesteld worden aangezien er wellicht essentiële verschillen per cryptovaluta zijn. Omdat er in de jurisprudentie ook alleen over Bitcoin wordt gesproken kan hier geen verdere uitspraak over gedaan worden. 52 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 31-05-2016, 200.155.040 53 Rechtsoverweging 4.8, Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 31-05-2016, 200.155.040 54 Bitcoinisgeld.org/status 55 Rechtbank Amsterdam, 14-02-2018, C/13/642655 FT RK 18.196

(19)

2.6 Verschil tussen cryptovaluta en traditionele valuta De achtergrond en het idee van cryptovaluta is nu duidelijk, hierdoor is het mogelijk om nu een vergelijking te maken met traditionele valuta. Dit is relevant voor de latere analyse betreffende cryptovaluta in de omzetbelasting. Het grootste verschil is met name dat (de meeste) cryptovaluta gedecentraliseerd zijn. Om transacties tot stand te laten komen is er geen derde partij bij nodig. Door het gebruik van cryptovaluta is de bank overbodig. Door de decentralisatie is het ook niet meer mogelijk om transacties om te draaien. Als transacties eenmaal vastliggen in de distributed ledger, dus ook geverifieerd zijn door andere gebruikers, kan dit niet meer worden teruggedraaid. De enige mogelijkheid om de transactie terug te draaien is een nieuwe transactie maken om het terug te boeken naar de begunstigde. Daarnaast hebben cryptovaluta geen onderliggende waarde, terwijl dit bij de banken de goudvoorraad is. Het bankensysteem is volledig op vertrouwen gebaseerd. Bij cryptovaluta is alles gebaseerd op het cryptografische bewijs. Hierdoor is het niet mogelijk om dezelfde cryptovaluta twee keer uit worden gegeven, frauderen wordt door het cryptografische bewijs lastig en onmogelijk 2.7 Sub conclusie In dit hoofdstuk zijn de behandelde onderwerpen besproken om een antwoord op de eerste subvraag te kunnen formuleren: wat zijn cryptovaluta en wat is de werking ervan? De subvraag is in twee delen op te splitsen, de definitie van cryptovaluta en de werking hiervan in de huidige economie in een juridisch en economisch perspectief. In paragraaf 2.2 is allereerst een definitie gegeven van cryptovaluta. Voor dit onderzoek is er voor de definitie van cryptovaluta aangesloten bij R. Wandhöfer, een private digitale valuta die werkt op een distributed ledger, gebaseerd op cryptografische technologie die zorgt voor het generen van de valuta, het verifiëren en de transacties van de valuta. Vervolgens werd het systeem van de Bitcoin behandeld, deze verdiende een speciale uitlichting als eerste gepubliceerde cryptovaluta. Hierbij werd ook stil gestaan hoe de transacties in het Bitcoin systeem plaatsvinden. Het creëren van cryptovaluta is in paragraaf 2.3 behandeld. Bij het proces van minen is er geen sprake van een derde instantie. Het proces gebeurt volledig door computers die doormiddel van het oplossen van encryptie puzzels blocks creëren. Deze blocks zijn essentieel voor een goede werking van het systeem van de betreffende cryptovaluta. Ook de anonimiteit van de cryptovaluta is van essentieel belang in de praktijk. Een analyse hiervan wordt gemaakt in paragraaf 2.4 Uit de algemene opinie is gebleken dat cryptovaluta gepaard gaan met een anoniem karakter. Na analyse is gebleken dat een nuancering hier op zijn plaats is. Door middel van slim gebruik van trackers blijkt dat de persoonsgegevens van degene die de cryptovaluta bezit te achterhalen zijn. Een anoniem karakter blijft er wel aan kleven, maar als er wat dieper wordt ingegaan op de informatie van transacties blijkt dit tegen te vallen.

(20)

Nu er op het eerste deel van de subvraag een antwoord is gegeven kan er in paragraaf 2.5 op het tweede deel worden ingegaan. Ten eerste is er een economische kwalificatie van cryptovaluta gegeven. Voor deze analyse is er gebruik gemaakt van rapporten van de ECB. In een virtueel geld schema werd een onderscheid gemaakt tussen 3 types virtueel geld. Volgens de ECB vallen cryptovaluta onder het type 3 virtuele geld. Bij type 3 is er sprake van een bidirectional flow, de virtuele valuta gedraagt zich als elke andere convertibele valuta. In het rapport van 2012 stelde de ECB nog dat er sprake was van geld, in het vervolg rapport dat zij in 2015 publiceerde was in de definitie een aanpassing gemaakt. De ECB spreekt niet meer over geld, maar over een digitale representatie van waarde. Conclusie van de economische kwalificatie is dat de ECB cryptovaluta niet als een echte valuta kwalificeert. Na een economische kwalificatie volgt de juridische kwalificatie. Voor de juridische kwalificatie wordt een analyse gemaakt van Kamervragen, de Wet Financieel Toezicht, het vonnis van rechtbank Overijssel en daar het hoger beroep van. Uit Kamervragen is gebleken dat volgens de Minister van Financiën bitcoins niet onder definitie van (elektronisch) geld in de zin van de Wet Financieel Toezicht valt. De Nederlandse financiële toezichtstructuur richt zich slechts op wettelijke betaalmiddelen, waar bitcoins niet onder vallen en dus ook niet onderworpen zijn aan financieel toezicht. In het vonnis van rechtbank Overijssel is de rechter tot de conclusie gekomen dat bitcoins niet worden aangemerkt als geld in de zin van afdeling 6.1.11 BW, maar slechts als ruilmiddel kwalificeren. Op dit vonnis is er een hoger beroep aangetekend, het gerechtshof kwam hierin tot dezelfde conclusie als de rechtbank. Expliciete vermelding daarbij van het gerechtshof was dat er geen reden was om te onderzoeken of de bitcoins aangemerkt als geld. De enige jurisprudentie hierover blijft het vonnis van de rechtbank Overijssel en kan het dus niet kwalificeren als geld. Het gerechtshof kwalificeerde bitcoins wel als een vermogensrecht. Rechtbank Amsterdam zette deze toon voort in haar vonnis in februari 2018. Eveneens werd in dit vonnis gesproken over een vermogensrecht, daarnaast bepaalde de rechtbank dat een vordering in bitcoins kwalificeert als een verifieerbare vordering. Tot slot wordt er nog een vergelijking gemaakt tussen cryptovaluta en traditionele valuta. Het grote verschil blijkt de decentralisatie bij cryptovaluta tegenover het bankensysteem, voor transacties komt daarbij wel een derde partij kijken. Daarnaast zijn cryptovaluta gebaseerd op cryptografisch bewijs en in het bankensysteem is dit gebaseerd op vertrouwen.

(21)

3. Huidige fiscale beleid omtrent cryptovaluta

3.1 Inleiding In het tweede hoofdstuk concludeerde ik dat bitcoins niet kwalificeren als geld, dit leidt ertoe dat de bitcoins niet belast kunnen worden overeenkomstig met de heffing van vreemde valuta. Dit zou wellicht tot meer overzicht hebben geleid in de praktijk. Nu dient er gekeken te worden naar de fiscale behandeling van het bezit van cryptovaluta als een vermogensbestanddeel. Voor de fiscaliteit zijn het creëren en het bezitten, verhandelen van goederen en diensten voor cryptovaluta en exchanges van cryptovaluta voor traditionele valuta relevant. In dit hoofdstuk wordt een analyse gemaakt van het huidige fiscale beleid omtrent cryptovaluta. Er wordt getracht een antwoord gegeven op de subvraag: wat is het huidige fiscale beleid omtrent cryptovaluta in de Wet IB, Wet VPB en Wet OB? Om een antwoord hierop te kunnen formuleren wordt allereerst in de Wet IB het verschil beschreven tussen box 1 en box 3. Vervolgens wordt de behandeling in de Wet VPB geanalyseerd en tot slot de kwalificatie voor de Wet OB. Tot slot wordt in de sub conclusie een antwoord gegeven op de subvraag. 3.2 Wet IB 3.2.1 Inleiding Voor de fiscale behandeling van cryptovaluta in de Wet IB dient er een onderscheid gemaakt te worden tussen box 1 en box 3. Allereerst wordt een analyse gemaakt van box 1. Een vraag die gesteld dient te worden is wanneer er nu sprake van een bron van inkomsten is die belast wordt in box 1. In box 1 wordt het belastbare inkomen uit werk en woning belast.56 Een bron van inkomen is aanwezig indien er sprake is van een deelname aan het economisch verkeer. Daarnaast moet er sprake zijn van een organisatie van kapitaal en arbeid waarbij een voordeel wordt beoogd en dit voordeel redelijkerwijs kon worden verwacht.57 Voor box 1 wordt in dit hoofdstuk ook onderscheid gemaakt tussen winst uit onderneming, loon uit dienstbetrekking en resultaat uit overige werkzaamheden. Vervolgens vindt de behandeling van box 3 plaats. In box 3 wordt het belastbare inkomen uit sparen en beleggen belast.58 3.2.2 Winst uit onderneming De belastbare winst uit onderneming is het gezamenlijke bedrag van de winst die belastingplichtige als ondernemer geniet uit een of meer ondernemingen. 59 Een ondernemer is degene voor rekening van wie een onderneming wordt gedreven en die 56 Art. 2.3 sub a Wet IB 57 A.J.M. Arends, “Bron van inkomen of niet?”, 12-04-2018 58 Belastingdienst.nl, “Box 3: sparen en beleggen” 59 Art. 3.2 Wet IB

(22)

rechtstreeks met de onderneming is verbonden voor verbintenissen van de onderneming. 60 Om te kwalificeren als een onderneming in de zin van de IB is er sprake van een organisatie van kapitaal en arbeid die deelneemt aan het economische verkeer met het oogmerk daarmee winst te behalen. 61 Indien gekwalificeerd wordt als een ondernemer is het voor de Wet IB van belang dat een analyse gemaakt wordt van het volgende: • Handelen in cryptovaluta; • Minen van cryptovaluta; • Balanswaardering van cryptovaluta. Daarnaast is van belang voor het onderneming criterium de omvang van de onderneming, de grootte van de investering, de omvang van de winst, het aantal arbeidsuren, het aantal transacties en het risico dat daarbij wordt genomen. 62 Indien er niet wordt voldaan aan het onderneming criterium en zodoende cryptovaluta niet kwalificeert als winst uit onderneming is binnen box 1 daarnaast nog de mogelijkheid dat de cryptovaluta behoren tot resultaat uit overige werkzaamheden.63 Allereerst wordt de analyse gemaakt betreffende het handelen in cryptovaluta. In geval er sprake is van handelen in cryptovaluta lijkt er sprake te zijn van een deelname aan het economische verkeer. De desbetreffende cryptovaluta kunnen worden aangeboden op het internet en gekocht worden door iedereen. Bij deze transactie moet er een relatie ontstaan tussen de belastingplichtige als verkoper en een koper, na totstandkoming van de transactie is er sprake van deelname aan het economische verkeer.64 Het voordeel dat behaald wordt bij het handelen in cryptovaluta dient beoogd te zijn en het voordeel daarbij dient ook redelijkerwijs te worden verwacht. Op het moment dat een ondernemer zich bezighoudt met het handelen in cryptovaluta kan daarbij een voordeel beoogd worden en dit voordeel ook verwacht worden. Bij beleggen en handelen in cryptovaluta is er sprake van speculatief karakter.65 Dit speculatieve karakter is ook van belang voor de fiscale behandeling. Voor de fiscale behandeling is het mogelijk om een vergelijking te maken met andere vermogensbestanddelen waar het speculatieve karakter ook speelt. Uit een arrest van de Hoge Raad blijkt dat de handel in opties een zodanig speculatief van aard was dit geen bron van inkomen opleverde. Belanghebbende kon ook niet aanmerkelijk maken dat met de handel in opties een meer dan speculatief uitzicht had op het behalen van voordeel.66 Daarnaast vermelde de Hoge Raad over speculatie: niet belastbaar dan wel aftrekbaar zijn de voordelen die zijn behaald door middel van speculatieve transacties. Van 60 Art. 3.4 Wet IB 61 M.A.H. Reimert, “Inleidende opmerkingen over het ondernemingsbegrip voor overheidsondernemingen”, 09-04-2018 62 A.M. Bal, “Taxation of virtual currency”. 02-12-2014 63 Beantwoording vragen vaste CIE Financiën fiscale aspecten cryptovaluta, nr. 2018-0000082316 64 A.M. Bal, “Taxation of virtual currency”. 02-12-2014 65 R. Clements, “Assessing the evolution of cryptocurrency: demand factors, latent value and regulatory developments”, 03-02-2018 66 BNB 2011/255, nr. 09/04984, 09-09-2011

(23)

speculatie is er sprake indien het resultaat van de te ondernemen activiteiten niet redelijkerwijs voorzienbaar is: de handelende persoon beschikt niet over meer kennis dan de andere marktpartijen en bevindt zich niet in een voorsprong positie.67 Aangezien de toekomst van de cryptovaluta haast niet te voorspelen is lijkt er wel degelijk sprake van een speculatief karakter.68 Ingeval er dus wordt geoordeeld dat er sprake is van een speculatief karakter bij het handelen in cryptovaluta kan er mogelijk beoordeeld worden dat er geen sprake is van een bron van inkomen en derhalve geen belastbaar feit voor box 1. Op het moment er dus verliezen gemaakt worden zijn deze ook niet aftrekbaar. Mogelijk kan door de belastingplichtige ingebracht worden dat er sprake is van een hobby en geen onderneming. Op het moment dat er sprake is van een hobby zijn de opbrengsten in beginsel niet belast en kunnen de kosten ook niet worden afgetrokken. Van een hobby is sprake indien de kosten de opbrengsten op langer termijn zullen overtreffen.69 Van belang is dus om het verschil tussen een inkomsten genererende activiteit of een niet belaste hobby te onderscheiden. Uit antwoorden op de gestelde Kamervragen blijkt dat in sommige gevallen er wel sprake is van een bron van inkomen. Dit is het geval indien een structureel positief resultaat behaald wordt. Dit resultaat dient verklaard te kunnen worden door arbeid van de belanghebbende die verder gaat dan de arbeid die met speculatie samenhangt.70 Wanneer er precies genoeg arbeid wordt geleverd bij het handelen in cryptovaluta is onduidelijk en wordt verder ook niet behandeld door de Staatssecretaris. De kenmerken wanneer er nu sprake is van een bron van inkomen spelen dus nog een essentiële rol binnen de afbakening van belaste transacties in de vermogenssfeer tegenover louter speculatieve transacties.71 Naast het handelen kunnen, zoals uitgelegd in hoofdstuk 2, cryptovaluta ook ontstaan door het proces van het minen van cryptovaluta. De relevante vraag hier is dan of er sprake is van een bron van inkomen voor box 1 ingeval de miner cryptovaluta ontvangt door het gebruik van zijn cryptografische rekenkracht. Daarvoor is wederom nodig dat er sprake is van ondernemerschap en een onderneming. Op het moment dat de belastingplichtige zich bezighoudt met het minen kan er beargumenteerd worden dat de belastingplichtige een onderneming voor zijn rekening drijft en rechtstreeks daarmee is verbonden. Dan moet er wel sprake zijn van een onderneming, daar ligt ook meteen het knelpunt. Bij het proces van minen vindt er in beginsel geen deelname aan het economische verkeer plaats.72 Er is nog geen derde partij bij betrokken en daarnaast doet de computer het cryptograficshe rekenwerk. 73 Voor de belastingplichtige is het wellicht fiscaal 67 BNB 2011/255, nr. 09/04984, 09-09-2011 68 R. Clements, “Assessing the evolution of cryptocurrency: demand factors, latent value and regulatory developments”, 03-02-2018 69 Gerechtshof Amsterdam, 23-06-2011, ECLI:NL:RBHAA:2008:BH1565 70 Beantwoording vragen vaste CIE Financiën fiscale aspecten cryptovaluta, nr. 2018-0000082316 71 Vakstudie Nieuws, “Fiscale aspecten van cryptovaluta”, VN 2018/31.3, Aantekening Brief Staatssecretaris van 28-05-2018 72 Lansigt.nl/nl/nieuws/bitcoin-mining-en-de-aangifte-inkomstenbelasting, 16-02-18 73 A.M. Bal, “Taxation of virtual currency”, 02-12-2014

(24)

interessant om te kwalificeren als een onderneming. Ingeval er sprake is van een onderneming zijn de kosten die ontstaan bij het minen hoogstwaarschijnlijk aftrekbaar. Of er dus sprake is van een onderneming bij een belastingplichtige die zich alleen bezighoudt met het minen valt te betwijfelen. De staatssecretaris heeft op 28 mei 2018 antwoord gegeven op vragen betreffende de fiscale aspecten rondom cryptovaluta.74 Voor het antwoord op de vraag hoe de belastingdienst omgaat met het zogenoemde minen en handelen in cryptovaluta is het van belang of ten aanzien van die activiteiten er sprake is van een bron van inkomen. Om te kwalificeren als een bron van inkomen is naast het verrichten van arbeid van belang dat er een voordeel wordt beoogd en dat er redelijkerwijs voordeel is te verwachten. Volgens de staatssecretaris is deze bronvraag sterk afhankelijk van de concrete feiten en omstandigheden van het geval. Hierbij speelt het aantal personen dat zich bezighoudt met het minen een rol, maar ook de omvang van de investering speelt een rol. De inspecteur zal dan ook aan de hand van de feiten en omstandigheden moeten beoordelen of al dan niet sprake is van een bron van inkomen. De staatssecretaris stelt dat in zijn algemeenheid bij het minen en de handel in cryptovaluta door een natuurlijk persoon vermoedelijk niet snel sprake zijn van een bron van inkomen.75 Tot slot is het voor het bepalen van de winst uit onderneming ook van belang hoe cryptovaluta op de balans dienen te worden gewaardeerd. Het is mogelijk dat ondernemingen cryptovaluta als betaalmiddel accepteren. Goederen of diensten kunnen dan betaald worden in cryptovaluta in plaats van traditionele valuta. Op het moment dat een onderneming cryptovaluta ontvangt, is het de vraag tegen welke koers de valuta op de balans wordt opgenomen. Daarnaast is de vraag of de cryptovaltua dan op de balans worden opgenomen als een belegging of als liquide middelen. In hoofdstuk 2 is gebleken dat rechtbank Overijssel bitcoins niet kwalificeert als geld, kan er dan nog sprake zijn van een (fiscale) kwalificatie als liquide middelen? Uit het BW2 blijkt dat onder de liquide middelen worden opgenomen de kasmiddelen, de tegoeden op bank-en girorekeningen, alsmede de wissels en cheques.76 Als er dus wordt uitgegaan van de definitie van het BW2 kan er geen sprake zijn van liquide middelen ingeval van cryptovaluta. Edoch als de uitspraak van rechtbank Gelderland van 31-10-2017 wordt bekeken is voor liquide middelen vooral van belang dat de liquide middelen opneembaar zijn.77 Ingeval van de meeste cryptovaluta zijn deze snel omwisselbaar in euro’s en zouden de cryptovaluta dus wel kunnen kwalificeren als liquide middelen. Op het moment dat een onderneming cryptovaluta fiscaal kwalificeert als liquide middelen dan moet dit wel gebeuren binnen de grenzen van redelijkheid en dan is er sprake van ondernemingsvermogen.78 De liquide middelen dienen een functie voor de onderneming te hebben. De Hoge Raad oordeelde indien een belastingplichtige liquide middelen die duurzaam overtollig zijn en geen enkele functie vervullen in de onderneming, 74 Beantwoording vragen vaste CIE Financiën fiscale aspecten cryptovaluta, nr. 2018-0000082316 75 Beantwoording vragen vaste CIE Financiën fiscale aspecten cryptovaluta, nr. 2018-0000082316 76 Art. 372 [Liquide middelen] Burgerlijk Wetboek Boek 2 77 Rechtbank Gelderland, 31-10-2017, AWB - 16 _ 3268 en 16_3269 78 Rechtbank Gelderland, 31-10-2017, AWB - 16 _ 3268 en 16_3269

(25)

tot het vermogen van zijn onderneming rekent hierbij de grenzen der redelijkheid worden overschreden.79 Naar mijn inzien zijn cryptovaluta die in de onderneming worden gehouden zonder een functie voor de onderneming te hebben dit de grenzen van redelijkheid te buiten gaat en niet kan kwalificeren als ondernemingsvermogen. Op het moment dat een onderneming een bepaalde cryptovaluta als een betaalmiddel accepteert is het mogelijk al binnen de grenzen van redelijkheid en kan het kwalificeren als ondernemingsvermogen. Indien een onderneming cryptovaluta ontvangt als tegenprestatie voor de dienst of levering moet deze worden omgerekend naar euro’s. Dit omgerekende bedrag wordt dan tot de omzet gerekend en geldt voor de winstbepaling in de IB, VPB en OB. Als de cryptovaluta per balansdatum aanwezig zijn, geschiedt de waardering volgens goed koopmansgebruik.80 Volgens Staatssecretaris Snel kwalificeren cryptovaluta niet als liquide middelen maar als vlottende activa. Daarnaast kan er onder omstandigheden ook sprake zijn van voorraad. In beide gevallen geschiedt waardering tegen kostprijs of lagere marktwaarde.81 Op het moment er uit wordt gegaan van de uitspraak van rechtbank Gelderland zouden cryptovaluta kunnen kwalificeren als liquide middelen. Staatssecretaris Snel gaat hier niet van uit en vermeldt duidelijk dat cryptovaluta niet kwalificeren als liquide middelen.82 Onduidelijk in zijn beantwoording van de Kamervragen is wel wanneer cryptovaluta “onder omstandigheden” kwalificeren als voorraad. Ditgeen laat hij dan ook onbeantwoord. . 3.2.1.2 Loon uit dienstbetrekking Ondernemers kunnen ervoor kiezen om hun werknemers die in dienstbetrekking staan uit te betalen in cryptovaluta. Loon uit dienstbetrekking is een bron van inkomsten en wordt belast in de Wet IB. Loon uitbetaald in cryptovaluta kwalificeert als loon in natura in de zin van art. 13 lid 1 Wet LB.83 Voor de aangifte loonbelasting dienen de cryptovaluta omgerekend te worden in euro’s op het moment dat het loon wordt genoten.84 Loon in natura wordt in beginsel gewaardeerd naar de waarde die daaraan in het economische verkeer kan worden toegekend. Dit bedrag wordt gelijkgesteld met het bedrag dat inclusief btw vermeld staat op de inkoopfactuur.85 Op het moment dat er geen factuur is bij aankoop van de cryptovaluta, of de onderneming deze cryptovaluta zelf heeft gemined, dan dient er uit gegaan te worden van de waarde in het economische verkeer. Deze waarde in het economische verkeer zou bepaald kunnen worden aan de hand van de koersen van de cryptovaluta omgerekend in euro’s.86 79 HR, 08-05-1985, nr. 22 738, BNB 1985/230 80 Beantwoording vragen vaste CIE Financiën fiscale aspecten cryptovaluta, nr. 2018-0000082316 81 Beantwoording vragen vaste CIE Financiën fiscale aspecten cryptovaluta, nr. 2018-0000082316 82 Beantwoording vragen vaste CIE Financiën fiscale aspecten cryptovaluta, nr. 2018-0000082316 83 Beantwoording vragen vaste CIE Financiën fiscale aspecten cryptovaluta, nr. 2018-0000082316 84 Beantwoording vragen vaste CIE Financiën fiscale aspecten cryptovaluta, nr. 2018-0000082316 85 Belastingdienst, “Handboek loonheffingen 2018” 86 Hier kan coinmarketcap.com geraadpleegd voor worden

(26)

Bij het bepalen van de waarde economisch verkeer speelt wel de problematiek van de fluctuaties bij de koers van cryptovaluta. Door de volatiele koers kan de omgerekende waarde in euro’s snel verschillen.87 Normaal gesproken is een loon in natura een goed of dienst die wel waardevast is en waarvan de prijs gemakkelijker te bepalen is. Het kan dus voorkomen dat als de werkgever uitbetaalt in cryptovaluta, de waarde bij de werknemer een dag later niet meer overeenkomt met het bedrag waarvoor de werkgever de cryptovaluta had aangeschaft. Het bedrag dat aangegeven moet worden voor de inkomstenbelasting kan dus op meerdere manieren worden bepaald, maar dient wel overeen te komen met de waarde op de loonstrook. Op de loonstrook dient een bepaald bedrag aangegeven te worden en daarover dient de werkgever loonheffing in te houden.88 Het eventuele waardeverschil dat kan ontstaan bij een uitbetaling in cryptovaluta is een risico, indien de werknemer daarmee akkoord gaat ligt het voor de hand dat de werkgever verder ook niet aansprakelijk is voor het waardeverschil. De werknemer is tevens akkoord gegaan met een uitbetaling in cryptovaluta. Concluderend als loon wordt uitbetaald in cryptovaluta moet in de aangifte een omrekening in euro’s plaatsvinden. Loon dat dus wordt uitbetaald in cryptovaluta wordt behandeld als loon in natura.89 Tot voor kort was dit niet geheel duidelijk, maar door de beantwoording van Kamervragen door Staatssecretaris Snel zijn deze onduidelijkheden definitief weggenomen. 3.2.1.3 Resultaat uit overige werkzaamheden Tot slot is er in afdeling 3.4 van de Wet IB de afdeling belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden. Uit artikel 3.90 van Wet IB blijkt dat het belastbare resultaat uit overige werkzaamheden het gezamenlijke bedrag is van het resultaat uit een of meer werkzaamheden die geen belastbare winst of belastbaar loon generen. Door deze regeling worden werkzaamheden die niet onder een arbeidscontract vallen toch belast. Dit betreft dus werkzaamheden die in het economische verkeer zijn verricht, gericht op het behalen van winst die niet kunnen worden gekwalificeerd als een onderneming of een dienstverband. Hierbij moet wel sprake zijn van een relatie tussen de arbeid en het behaalde voordeel. Bij resultaat uit overige werkzaamheden is geen vereiste dat de activiteiten een minimale omvang hebben.90 Indien het handelen in cryptovaluta dus niet kwalificeert als een onderneming kan het behaalde resultaat dus nog altijd terecht komen in het resultaat uit overige werkzaamheden. Belangrijk criteria voor het verschil tussen winst uit onderneming en resultaat uit overige werkzaamheden is de permanentie, de omvang van de investeringen, de tijd die ermee gemoeid is en het risico dat erbij komt kijken. Bal stelt dat er bij resultaat uit overige werkzaamheden minder strenge eisen zijn dan bij winst uit onderneming en het daarom voor de hand liggend is dat de handel van cryptovaluta 87 Ecb.europa.eu/explainers/tell-me/html/what-is-bitcoin.nl.html 88 Artikel 3.81 Wet IB juncto artikel 6 lid 1 Wet LB 89 Beantwoording vragen vaste CIE Financiën fiscale aspecten cryptovaluta, nr. 2018-0000082316 90 A.M. Bal, “Taxation of virtual currency”. 02-12-2014

(27)

gemakkelijker in resultaat uit overige werkzaamheden ligt.91 Naar mijn inzien is dit wellicht wat kort door de bocht en is het voor de inspecteur mogelijk een handelaar in cryptovaluta aan te merken als een ondernemer als dit op dagelijkse basis gebeurt en normaal vermogensbeheer te buiten gaat. De inspecteur dient dit te toetsen aan de gestelde criteria. Indien het niet kan worden aangemerkt als winst uit onderneming kan de inspecteur zich nog altijd beroepen op resultaat uit overige werkzaamheden, waarbij minder criteria gesteld worden. Door de onlangs gepubliceerde beantwoording van de vragen rondom fiscale aspecten rondom cryptovaluta door de staatssecretaris stelt Snel dat het in zijn algemeenheid niet snel sprake zal zijn van een bron van inkomen.92 Uit BNB 2011/255 blijkt dat ingeval van handel in opties dit geen bron van inkomen vormt. In deze casus wilde belastingplichtige een negatief resultaat behaald bij het handelen in opties aanmerken als een negatief resultaat uit overige werkzaamheden. Het speculatieve karakter dat ook aanwezig is bij de handel in cryptovaluta kan hier vergeleken worden met de handel in opties. Dit versterkt de uitspraak van Staatssecretaris Snel dat er niet snel sprake zou zijn van een bron van inkomen. 3.2.2 Wet IB: Box 3 In box 3 wordt het belastbare inkomen uit sparen en beleggen belast.93 In box 3 wordt er een vast percentage van de grondslag van sparen en beleggen als voordeel in box 3 aangemerkt. Deze grondslag bestaat uit de waarde van het vermogen, de bezittingen minus de schulden, na aftrek van het heffingsvrije vermogen.94 Bij overige bezitten horen onder andere bitcoins en andere virtuele betaalmiddelen. 95 Het totaal dat de belastingplichtige aan cryptovaluta bezit wordt dus belast onder overige vermogensrechten onder artikel 5.3 lid 1 sub f Wet IB. Het heffingsvrije vermogen bedraagt in 2018 30.000 euro op grond van artikel 5.5 Wet IB. Concluderend wordt er een vast percentage van de waarde in het economisch verkeer van de cryptovaluta aangemerkt als voordeel en verminderd met het heffingsvrije vermogen. De Minister van Financiën heeft in Kamerbrief nogmaals benadrukt dat de waarde van in het economisch verkeer van alle aangehouden cryptovaluta door particulieren in aanmerking moet worden genomen op de peildatum van het betreffende belastingjaar voor de bepaling van de rendementsgrondslag in box van 3 de

inkomstenbelasting.96 Dit is ook bevestigd door Staatssecretaris Snel.97 De waarde van de

cryptovaluta dient dus op de peildatum bepaald te worden. Welke wisselkoers daarvoor gebruikt dient te worden is niet bekend. Van een officiële wisselkoers is geen sprake en er zijn meerdere sites waar de cryptovaluta’s worden omgerekend naar euro’s of dollars. 91 A.M. Bal, “Taxation of virtual currency”. 02-12-2014 92 Beantwoording vragen vaste CIE Financiën fiscale aspecten cryptovaluta, nr. 2018-0000082316 93 Artikel 2.3 sub c Wet IB 94 Belastingdienst.nl, “Box 3: sparen en beleggen” 95 Belastingdienst.nl, “Overige bezittingen” 96 Kamerbrief betreft “Appreciatie ontwikkelingen cryptovaluta”, 08-03-2018, nr. 2018-0000033278 97 Beantwoording vragen vaste CIE Financiën fiscale aspecten cryptovaluta, nr. 2018-0000082316

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Daar moet de pers zich mee bezighouden, en niet alleen maar de emotionele kant van de zaak belichten. We hebben het hier verdorie toch niet

inrichtingen, terwijl sommige (o.m. Georgia) bedreigd werden met een algehele overname van het gevangenissysteem door het federale gerechtshof wegens schending van

4 † Uit de uitleg moet blijken dat als gevolg van de overgang van een communistisch naar een kapitalistisch systeem veel (verouderde) industriële vestigingen zijn

Vrijwel alle evolutionisten zijn het er nu over eens dat de verschillende volksgroepen geen afzonderlijke oorsprongen hebben gehad. Dat betekent dat in hun geloofssysteem

·schemeren, dat hij vooral bègrip had voor de klachten over de onvoldoend-e sala- riëring der onderwijzers. Op korte ter- mijn zal hij deze kwestie bekijken. Op

De Ruimtevaartindustrie is in tegenstelling tot wat (Timmermans, 2016) meedeelde in zijn interview een enorm gereguleerde industrie. Vooral de commerciële ruimtevaartindustrie

Onze gezondheidszorg staat aan de vooravond van een ‘major overhaul’, met dank aan trends zoals de vergrijzing, digitalisatie en het gebruik van andere vernieuwende technieken

Grote spelers zoals Microsoft, Sony en Nintendo bieden gratis digitale games aan mensen die zijn geabonneerd op hun online services, en meerdere bedrijven ontwikkelen