• No results found

Frans en Duits: vakoverstijgend samenwerken

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Frans en Duits: vakoverstijgend samenwerken"

Copied!
37
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Frans en Duits: vakoverstijgend samenwerken

Anne Titia Heuff Eindonderzoeksrapport Begeleider Dr. Marion de Ras Studentnummer89038 Jaar 2009-2010

(2)

Inhoudsopgave 1. Inleiding ... 3 2. Theorie ... 6 2.1. Vakoverstijgend onderwijs: ... 6 2.2. Projectonderwijs ... 7 2.3. Motivatie ... 7 3. Analytisch Onderzoek ... 9 3.1. Procedure ... 9 3.1.1. Onderzoeksopzet ... 9 3.1.2. Definities: ... 9 3.1.3. Instrumenten ... 10 3.2. Uitwerking ... 11 3.2.1. Interviewverslag... 11 3.2.2. Resultaten enquête ... 12 3.3. Evaluatie ... 15 3.3.1. Conclusie ... 15 3.3.2. Aanbevelingen ... 15 4. Ontwerponderzoek ... 17 4.1. Procedure ... 17 4.1.1. Ontwerp ... 18 4.1.2. Realisatie ... 18 4.2. Uitwerking ... 19

4.2.1. Resultaten pre- en posttest ... 19

4.3. Evaluatie ... 21 5. Conclusies en verantwoording ... 22 6. Aanbevelingen ... 23 Literatuur ... 24 Samenvatting ... 26 Bijlagen ... 27

Bijlage 1. Resultaten van de enquête voor AO ... 27

Bijlage 2. Resultaten motivatiemeting pre- en posttest ... 29

Bijlage 3. Codeerschema Resultaten motivatiemeting pre- en posttest ... 30

Bijlage 4. Chikwadraattoets ... 34

(3)

1. Inleiding

In dit rapport doe ik verslag van de twee onderzoeken die ik heb gedaan over

vakoverstijgend samenwerken tussen de secties Frans en Duits en motivatie voor de vakken Frans en Duits op het Sint Michaël College (SMC) te Zaandam.

Het SMC is een Havo/Vwo streekschool voor de Zaanstreek. Leerlingen komen uit de gehele regio. Het SMC telt 1100 leerlingen en 105 personeelsleden. De sectie Frans bestaat in het schooljaar 2009-2010 uit twee eerstegraadsdocenten, één eerstegraadsdocent in opleiding, één tweedegraads docent en één

tweedegraadsdocent in opleiding. De sectie Duits omvat drie eerstegraadsdocenten en één tweedegraadsdocent in opleiding.

In het schooljaar 2008-2009 is een nieuwe talenvleugel opgeleverd. De totstandkoming van deze vleugel was een lang proces. In 2004-2005 zat de vakgroep moderne vreemde talen (mvt) met de directieaa

Voor de secties Frans en Duits, die samen een etage delen, is er een lokaal met één open wand aan de gangzijde, met er tegenover een lokaal met een schuifwand aan de gangkant. Hierdoor kunnen deze lokalen samen één grote ruimte vormen. Voorts zijn er twee traditionele lokalen met tussen deze lokalen eveneens een schuifwand. Ook deze twee lokalen kunnen dus tot één groot lokaal worden gevormd.

n tafel om alle wensen te inventariseren. Een aantal van de wensen van de gebruikers van de nieuwe vleugel kon worden ingewilligd.

Binnen het SMC is veel aandacht voor vakoverstijgende projecten. In de eerste week na de kerstvakantie zijn er voor de jaarlagen in de onderbouw verschillende

vakoverstijgende projecten. Ook lopen er projecten waarbij vakoverstijgend wordt samengewerkt tussen diverse vakgroepen.

Figuur 1 verdeling van de Maatschappij- (M-profiel) en Natuurprofielen (N-profiel) in Havo 5 en Vwo 6.

Op het SMC heerst een sterke Natuur-cultuur, wat inhoudt dat veel leerlingen een Natuurprofiel (N-profiel) kiezen. Op het Vwo is dit een trend en het lijkt een trend te worden op de Havo, zie figuur 1.

(4)

Figuur 2 Aantallen van leerlingen dat Frans en/of Duits volgt op het Vwo.

Door het kiezen van een N-profiel is er een terugloop in het aantal leerlingen Frans en/of Duits.

In figuur 2 is een daling van het aantal leerlingen dat Frans en/of Duits kiest tot en met het schooljaar 2007-2008 zichtbaar. Daarna stijgt het aantal leerlingen met Frans en/of Duits op het Vwo. Dit is te verklaren door de herijking in de tweede fase die per augustus 2008 (“”Herijking Stichting Kennisnet””, 2008) van start ging.

Sindsdien zijn de leerlingen op het Vwo verplicht een mvt te kiezen naast Engels aan het eind van klas drie.

Figuur 3 Aantallen van leerlingen dat Frans en/of Duits volgt op de Havo.

Bij Havo 5 valt de stijging op van het aantal leerlingen dat Duits kiest, zie figuur 3. Deze stijging zou verklaard kunnen worden door de ontwijkende keuze voor Frans, d.w.z. leerlingen kiezen voor Duits en niet voor Frans. Frans vinden de leerlingen moeilijk, vandaar de zogenaamde “dan-maar-Duits” keuze. Waarom leerlingen komen tot deze keuze, heb ik niet onderzocht in mijn onderzoeken. Ik heb mij beperkt tot de vakken Frans en Duits en deze twee heb ik samengenomen.

Wat verder opvalt in figuur 2 is dat het leerlingenaantal van de ene taal ten koste van de andere taal gaat.

(5)

De cijfers voor het schooljaar 2009-2010 zijn gebaseerd op de aantallen uit het cohort Havo 4/Vwo 5 2008-2009.

De hierboven genoemde factoren vormden de basis van mijn onderzoeken, waarbij ik middels vakoverstijgend samenwerken de motivatie voor Frans en Duits wilde vergroten. Daarvoor heb ik eerst een analytisch onderzoek (AO) gedaan naar de huidige stand van zaken met betrekking tot de samenwerking van Frans en Duits. Voor mijn AO rapport heb ik de volgende vraag beantwoord: Waar binnen de beider curricula kunnen de secties Frans en Duits in de bovenbouw vakintegrerend

samenwerken? Dit was een kwantitatief onderzoek waarin ik de stand van zaken op het SMC van dat moment heb beschreven. De resultaten gaven input voor mijn kwalitatief onderzoek voor het ontwerp onderzoek rapport (OO): Kan ik met het maken van een lessenserie voor vakoverstijgend onderwijs de motivatie voor Frans en Duits verhogen bij de leerlingen in Havo 3 op het SMC?

Voor AO heb ik twee docenten geïnterviewd, een docent Duits en een docent Frans en ik heb in twee Havo 3 klassen en twee Vwo 3 klassen een enquête afgenomen. De vragen van de enquête waren gebaseerd op de interviews met mijn collega’s. Een uitgebreide beschrijving van AO staat in hoofdstuk 3.

Voor OO heb ik een interventie gehouden in een Havo 3 klas. Voorafgaand aan de interventie heb ik een pretest afgenomen. Vervolgens heb ik samen met een collega Duits een vakoverstijgende lessenserie gegeven (de interventie) om daarna het effect van die lessenserie te meten met behulp van een posttest. De beschrijving van dit onderzoek staat in hoofdstuk 4.

Ik hoopte en hoop met de resultaten van deze twee onderzoeken mijn collega’s te overtuigen van het nut van samenwerkend leren ten einde de motivatie te verhogen bij de leerlingen.

(6)

2. Theorie 2.1. Vakoverstijgend onderwijs:

Het vakoverstijgend onderwijs is geen recente onderwijsontwikkeling, maar door de vernieuwde basisvorming met zijn vier scenario’s is het actueel geworden. Het tweetalig onderwijs (TTO) is hier een voorbeeld van waarbij, de mvt volledig zijn geïntegreerd in het onderwijsaanbod. In het schoolplan 2008-2012 van het SMC staat: “We kiezen als SMC voor een beleidsrijke invulling van de mogelijkheden die de vernieuwingen van de onderbouw en tweede fase bieden. Dit houdt in dat onze onderwijskundige en organisatorische ontwikkeling voor de onderbouw zal

plaatsvinden binnen scenario 2 en 3. De bovenbouw zal hier middels doorlopende leerlijnen, nieuwe vakken en diverse verdiepingsmodules op aansluiten. Het

scharnierpunt tussen onderbouw en bovenbouw blijft een belangrijk aandachtspunt bij bovengenoemde ontwikkelingen.

Scenario 2:

in een combinatie van vakken en vakoverstijgende projecten; een deel van het

programma wordt flexibel ingevoerd in projectvorm; samenhang moet bereikt worden door samenwerking; docenten werken een deel van de tijd apart met het eigen vak, een ander deel samen in vakoverstijgende projecten; het rooster wordt flexibel ingevuld; soms met vakonderwijs, dan weer met projectonderwijs.

Scenario 3:

in leergebieden van verschillende breedte; verschillende onderdelen van het

programma worden geïntegreerd tot grotere gehelen; samenhang wordt bereikt door integratie.”

Het is de afwisseling van het aanbod van de basiskennis via traditionele invulling van de les die het zijn meerwaarde geeft. Zoals Hornman e.a. (2008) constateren: “Het vaak intensieve samenwerken maakt dat het geschikter is voor afgebakende opdrachten.”

Oosterman e.a. (2006), stelt het als volgt: “Door het vakoverstijgend onderwijs in een project aan te bieden worden leerlingen en docenten gedwongen op zoek te gaan naar de overlap in de verschillende curricula en deze ook te vinden. Er vindt

afstemming tussen vakken plaats door middel van vakoverstijgende projecten waarin inhouden en vaardigheden van verschillende vak/leergebieden zijn geïntegreerd.” Remmers (2007) zegt hierover: “Als er meer samenhang is tussen vakken, krijgen leerlingen een kennisbestand met dwarsverbanden tussen vakgebieden, in plaats van kennis van losse vakelementen. Dit voorkomt overlap en versnippering van de onderwijsinhoud en geeft de leerlingen meer mogelijkheden om vakinhouden aan elkaar te koppelen. Er zijn drie varianten om de samenhang tussen vakken vorm te geven:

- vakkenintegratie,

- vakoverstijgende projecten, - afstemming.”

Arts en Rijneveld-Ockers (2007) schrijven, docenten willen vakoverstijgend

samenwerken, “omdat ze graag [een] samenhang aan willen brengen tussen hun eigen vak en een ander vak. Waardoor de onnatuurlijke scheiding tussen vakken verdwijnt. Door vakoverstijgend les te geven zorgen de docenten ervoor dat de afzonderlijke vakken meer betekenis krijgen voor de leerlingen.”

(7)

Greven en Letschert (2005) stellen: “De vakken vormen de containers voor inhouden die corresponderen met doelen en inhouden zoals die in de regelgeving is

geïndiceerd, bijvoorbeeld in de onderwijswet of via uitwerkingen door middel van kerndoelen. De vakkenstructuur is weliswaar een gebruikelijk organiserend kader voor inhouden, maar kent het bezwaar van verkokering van inhouden (subject silo’s) en van versluiering van zicht op de betekenisvolle eenheid van de onderwijsinhoud. In veel nationale en internationale curricula is er sprake van een tendens naar het meer in samenhang brengen van inhouden en naar het daardoor vergroten van de relevantie en betekenisvolheid van onderwijs.”

Greven en Letschert (2005) schrijven ook: “Als leren betekenisvol moet zijn vraagt dat om samenhang in het onderwijsaanbod.”

2.2. Projectonderwijs

Projectonderwijs heeft als voordeel de mogelijkheid tot het aanbieden van een samenhang tussen de verschillende vakken. Maar het projectonderwijs heeft ook aandacht voor andere vaardigheden van de leerling. Het SLO (2009) omschrijft het als volgt: “Bij een project stuurt de projectopdracht de leerlingen aan en niet de docent of het boek. Het eigen initiatief en de creativiteit van de leerling staan centraal. Nieuwsgierigheid loont. Projectwerk is groepswerk, dus sociale

vaardigheden zijn belangrijk. De leerlingen moeten zich meer en meer zelf kunnen redden. De leerlingen mogen kiezen, maar moeten de keuzes wel kunnen

verantwoorden. De leerlingen moeten kunnen reflecteren op de gemaakte producten en het proces dat daarbij is doorlopen.” Vanuit de verschillende onderwijskundige instituten als CPS, SLO etc. worden diverse ideeën ingebracht ten aanzien van vakoverstijgend samenwerken, waarbij voornamelijk wordt gedacht aan het aanleren/inoefenen van vaardigheden, het gezamenlijk aanbieden van literatuuronderwijs en het houden van een taaldorp.

2.3. Motivatie

Leenders e.a. (2003) noemt drie motieven om vakoverstijgend samen te werken. “Als belangrijk motief voor een vakoverstijgende aanpak van het vaardighedenonderwijs noemen docenten in de eerste plaats de tijdwinst, zowel voor docenten als voor leerlingen. Een ander motief is dat leerlingen de transfer tussen vakken beter kunnen maken. […] Een motief voor een vakoverstijgende aanpak is het wegnemen van knelpunten bij leerlingen, in de transfer van kennis. Vooral de minder goede leerlingen hebben hier veel baat bij. Waardoor de leerling de gelegenheid krijgt vanuit zijn interesse voor een bepaald vak of profiel te kiezen en niet vanuit zijn resultaten.”

Jansen (n.d.) stelt: “Vakoverstijgend of integratief onderwijs biedt de leerling meer mogelijkheden om vanuit verschillende invalshoeken inzicht te verwerven in een bepaald thema.” Wellicht zal dat de keuze van de leerling voor een meertalig vakkenpakket positief beïnvloeden. Leerlingen moeten ervaren dat al die verschillende vakken samen nodig zijn om echt iets te leren.

De inhoud van het project moet aansluiten bij de belevingswereld van een leerling. Uit het motivatieonderzoek Nederlands en aardrijkskunde van Heij e.a. (2010) citeer ik de volgende aandachtspunten:

(8)

Intrinsieke motivatievariabelen - persoonlijke interesse

- persoonlijke kwaliteiten - opvattingen over relevantie

- capaciteiten van leerling in relatie tot schoolvak

- algemeen zelfbeeld van de leerling

- ideeën over moeilijkheidsgraad van het vak - tijdsdruk

Extrinsieke motivatievariabelen - invloed van de docent

- invloed van medescholieren - eisen vervolgstudie

- behaalde resultaten - schoolsysteem

Keuzegerichte variabelen - keuzemogelijkheid

(9)

3. Analytisch Onderzoek

Het doel van mijn onderzoek was het inventariseren van de bestaande samenwerking Frans en Duits, zodat de flexibele ruimte gebruikt kan gaan worden als hulpmiddel bij vakoverstijgende projecten. Door vakoverstijgend te werken hoopte ik dat er een motivatieverhoging zou plaatsvinden bij de leerlingen. Wellicht zou dit de keuze van de leerlingen voor een M-profiel positief beïnvloeden.

3.1. Procedure

3.1.1. Onderzoeksopzet

Mijn onderzoek is gebaseerd op de wens om de samenwerking Frans Duits te verbeteren. Hiervoor heb ik de huidige situatie geïnventariseerd. Het ingaan op eventuele relaties en verklaringen voor de verschillende (deel)vragen viel buiten de opzet van dit onderzoek.

Mijn onderzoeksvraag was:

Waar binnen de beider curricula kunnen de secties Frans en Duits in de bovenbouw vakoverstijgend samenwerken?

Dit is een beschrijvend onderzoek aangezien ik heb weergegeven wat de stand van zaken was aangaande de samenwerking Frans en Duits, waarbij ik geen theorie of hypothese heb geformuleerd en het uitgangspunt ook geen hypothese of theorie was.

Deelvragen:

• Wat is vakoverstijgend samenwerken?

• Hoe wordt er al binnen de secties Frans en Duits samengewerkt? • Welke overlap is er in het curriculum binnen de secties Frans en Duits? • Hoe zouden Frans en Duits gebruik kunnen maken van elkaar?

• Wat zijn de mogelijkheden in vakoverstijgend samenwerken volgens de geënquêteerde leerlingen en geïnterviewde docenten?

3.1.2. Definities:

Curriculum:

De in een jaarlaag te behandelen inhoud van een schoolvak. Akker e.a. (2005) omschrijven het als volgt: stellen dat er drie verschillende curricula zijn, te weten:

INTENDED

Ideal Vision (rationale or basic philosophy underlying a curriculum)

Formal/Written Intentions as specified in curriculum documents and/or materials

(10)

IMPLEMENTED

Perceived Curriculum as interpreted by its users (especially teachers)

Operational Actual process of teaching and learning (also: curriculum-in-action)

ATTAINED Experiential Learning experiences as perceived by learners Learned Resulting learning outcomes of learners

Vakoverstijgend

De samenhang tussen verschillende vakken waarbij voor ieder vak de leerling gebruik moet maken van dezelfde vaardigheden. Boxtel, van e.a. (2009) definiëren vakintegratie als volgt: “...vaardigheden van verschillende vakken [komen] meer in samenhang en sterker gerelateerd aan een centraal thema of concept aan de orde…”

In (“”What are Thematic Teaching”” , 2007) zijn de volgende punten van belang bij vakintegratie:

• A combination of subjects • An emphasis on projects

• Sources that go beyond textbooks • Relationships among concepts

• Thematic units as organizing principles • Flexible schedules

• Flexible student groupings.

3.1.3. Instrumenten

Interview docenten bovenbouw Frans en Duits

Ik heb gekozen voor een interview met twee docenten Frans en Duits in verband met de grootte van de secties. Ook gaf mij dit mogelijkheid om de betrokkenen

uitgebreider te bevragen en dieper op hun antwoorden in te gaan.

Ik hoopte via deze weg inzicht te krijgen of er een overlap is in het curriculum binnen de secties Frans en Duits en waar die dan zit. Ook hoopte ik mij op de hoogte te kunnen stellen van de kennis van vakintegrerend samenwerken, of de geïnterviewde daar mogelijkheden toe ziet binnen de huidige curricula en of daar draagvlak voor zou zijn binnen de vakgroep.

Enquête leerlingen klas 3

Het derde jaar is een sleuteljaar voor Frans en Duits. In de derde klas maken de leerlingen een pakketkeuze. Vanaf de vierde klas volgen zij Frans en/of Duits op het Vwo en kiezen zij voor een mvt (Frans en/of Duits) op de Havo. Door een enquête af te nemen kon ik een grotere hoeveelheid gegevens verzamelen waarbij de

respondenten anoniem konden blijven en hierdoor eerder geneigd zouden zijn tot het geven van eerlijke antwoorden.

Ik heb 50 Havo leerlingen en 54 Vwo leerlingen geënquêteerd. Ik heb de enquêtes afgenomen in H3A en H3D en V3A en V3D. Ik heb gekozen voor deze klassen, omdat iedere klas een andere docent Frans en Duits heeft. Ik hoopte daarmee te

(11)

voorkomen dat de antwoorden van de geënquêteerde leerlingen samenhingen met de vakdocent.

3.2. Uitwerking

3.2.1. Interviewverslag

In de interviews heb ik de volgende vragen als leiddraad gebruikt voor het gesprek. • Wat is volgens jou vakoverstijgend onderwijs?

• Past vakoverstijgend onderwijs volgens jou binnen het SMC?

• Sluit vakoverstijgend onderwijs, volgens jou, aan bij de missie en visie van het SMC?

• Binnen welke vakken zie je mogelijkheden voor vakoverstijgend onderwijs? • Wat zijn volgens jou de voor- en nadelen van vakoverstijgend onderwijs? • Welke voorbeelden ken je uit je eigen lespraktijk m.b.t. vakoverstijgend

onderwijs?

• Hoe werken de secties Frans en Duits nu samen?

• Hoe zou het SMC vakoverstijgend onderwijs voor de secties Frans en Duits kunnen aanbieden? Wat zou jij daarvoor nodig hebben?

Beide collega’s geven dezelfde uitleg aan de term vakoverstijgend onderwijs:

raakvlakken van beide vakken tegelijk doceren. Collega Duits voegt daar nog aan toe dat dit vanuit een thema zou moeten zijn. Het geeft de leerling ook de mogelijkheid les te krijgen van een andere docent waardoor de leerling op een andere manier dan van de eigen docent de stof krijgt aangeboden.

Volgens beide docenten past vakoverstijgend onderwijs binnen het SMC en dus ook binnen de missie en de visie, waarbij de collega Duits aangeeft dat het binnen iedere school past en de collega Frans meer kijkt naar de huidige docenten Frans en Duits op het SMC.

De mogelijkheden voor vakoverstijgend onderwijs op het SMC zijn groot. Zij zien mogelijkheden voor samenwerking met CKV, muziek, geschiedenis en binnen het talencluster met name voor literatuur.

De voordelen van vakoverstijgend onderwijs zijn: tijdwinst, de leerlingen zien

makkelijker en sneller verbanden, zij worden zich bewuster van de te leren stof, het zorgt voor gevarieerder onderwijs, de nadruk ligt meer op de stof en niet op de interactie docent leerling, het dwingt docenten daadwerkelijk met elkaar samen te werken.

De nadelen zijn: collega’s moeten zich kwetsbaar opstellen om van elkaar te kunnen leren, voor docenten met behoefte aan een vaste structuur kan het moeilijk zijn, er is meer organisatie nodig.

De voorbeelden uit de eigen praktijk zijn legio, waarbij door beide collega’s wordt aangegeven dat er al veel overleg is tussen Frans en Duits op organisatorisch niveau. Dit maakt dat de collega’s steun aan elkaar hebben doordat zij bij elkaar shoppen. De collega Frans voegt daar aan toe dat zij probeert een onderwerp uitgebreid uit te leggen door dieper in te gaan op (kunst)geschiedenis. Ook het alfaproject (Paasproject) in de onderbouw en de stedenreizen en het profielwerkstuk in de bovenbouw zijn vormen van vakoverstijgend onderwijs. Waarbij met name het alfaproject uit klas 1 een samenwerking Frans/Duits is.

(12)

Er wordt door beide docenten aangegeven dat er tussen de secties Frans en Duits al veelvuldig wordt samengewerkt. In de bovenbouw maken beide vakken gebruik van dezelfde methode, de schoolexamens worden op dezelfde manier georganiseerd, er wordt overlegd over de normering voor het schoolexamen schrijfvaardigheid. Het aantal te lezen boeken in de bovenbouw is op elkaar afgestemd.

Voor een samenwerking Frans Duits zien beide collega’s mogelijkheden voor literatuur. De collega Frans ziet mogelijkheden voor het aanleren van de

verschillende vaardigheden. Zij geeft aan dat dit vanuit school gefaciliteerd zou moeten worden.

3.2.2. Resultaten enquête

De enquête is door 104 derde klas leerlingen gemaakt, 54 Vwo leerlingen en 50 Havo leerlingen.

Een zwak punt in de enquête is dat de verschillen tussen de diverse vaardigheden niet duidelijk benoemd worden. Ik kan niet uitsluiten op welke gebieden de

samenwerking goed verloopt en zichtbaar is voor de leerlingen. Het wordt niet duidelijk of het vakinhoud of organisatie betreft.

Figuur 4 Resultaten enquête Havo 3 en Vwo 3 vraag 1 (vakoverstijgend).

Op organisatorisch niveau zien de leerlingen overeenkomsten. Met name het gebruik van de studiewijzer wordt ervaren als hetzelfde, zie figuur 4. Dat is opvallend, omdat de studiewijzer digitaal en interactief is bij Duits en alleen digitaal, maar niet

interactief, bij Frans. Men probeert zoveel mogelijk rekening te houden met elkaars vak. De docenten vermijden op dezelfde dag voor dezelfde klas overhoringen te geven.

(13)

Figuur 5 Resultaten enquête Havo 3 en Vwo 3 vraag 7 (inhoud van de vakken).

De overlap binnen de secties Frans en Duits is groot op het gebied van de grammatica, maar wordt niet herkent door de leerlingen. Op de vraag: “De grammatica die ik bij Frans uitgelegd krijg, krijg ik ook bij Duits uitgelegd.”,

antwoorden 69 van de 104 geënquêteerde leerlingen dat dit onjuist is (zie figuur 5). De leerlingen zien niet dat de grammatica bij Frans ook de grammatica bij Duits is.

Figuur 6 Resultaten enquête Havo 3 en Vwo 3 vraag 9 (inhoud van de vakken).

De leerlingen hebben niet het idee dat zij bij beide vakken dezelfde vaardigheden gebruiken. Op de vraag: “Bij Frans gebruik ik dezelfde vaardigheden als bij Duits.”, antwoordt 69% dat dit (zeer) onjuist is.

(14)

Figuur 7 Resultaten enquête Havo 3 en Vwo 3 vraag 11 en 12 (inhoud van de vakken).

De leerlingen maken gebruik van de kennis van het ene vak bij het andere vak. Bij het vergelijken van figuur 6 en 7 blijkt dat er onbewust sprake is van vakoverstijgend leren bij de leerlingen. Daarbij wordt er meer gebruik gemaakt van Duits bij Frans dan andersom, zie figuur 7.

Figuur 8 Resultaten enquête Havo 3 en Vwo 3 vraag 3 (samenwerken).

Uit figuur 8 blijkt dat 33 leerlingen van de 104 leerlingen het prettig zouden vinden om op grammaticaniveau een samenwerking te zien tussen Frans en Duits.

(15)

Figuur 9 Resultaten enquête Havo 3 en Vwo 3 vraag 6 (samenwerken)

Wat betreft samenhang valt de grammatica op. Bijna de helft van de leerlingen zouden hier graag een samenhang zien, zie figuur 9.

De antwoordmogelijkheid “geen” is het aantalleerlingen dat de vraag niet beantwoord heeft.

3.3. Evaluatie 3.3.1. Conclusie

Het onderzoek schetst een beeld van de bestaande situatie. Er wordt op organisatorisch niveau samengewerkt. Dit wordt ervaren als positief door de

geïnterviewde docenten en de geënquêteerde leerlingen. Echter het samenwerken op dit niveau geeft geen duidelijkheid over de motivatie voor Frans en Duits en het gebruik van de flexibele ruimte.

Uit de leerlingenenquêtes blijkt dat het aanbieden van de grammatica met meer samenhang tussen de beide vakken door bijna de helft van de leerlingen gewenst is. Het geïntegreerd aanbieden van de vaardigheden wordt zeer verschillend

ontvangen.

De enquêtevragen zijn ambigu. De begrippen zijn niet geïntroduceerd bij de

leerlingen. Het is dan ook de vraag of de leerlingen weten wat er bedoelt wordt met “een samenwerking Frans en Duits”, als op de vraag: “Ik gebruik Frans of Duits bij het leren van Duits of Frans”, een groot aantal leerlingen aangeeft gebruik te maken van de ene taal bij de andere taal, terwijl op de eerste vraag een gering aantal leerlingen een grotere samenwerking prettig zou vinden.

3.3.2. Aanbevelingen

Er zal duidelijk gecommuniceerd moeten worden naar de leerlingen toe over de samenwerking van de beide secties en op welke niveaus deze samenwerking plaats vindt. Om de huidige organisatorische samenwerking aan de leerlingen kenbaar te maken kan gedacht worden aan het creëren van een Frans/Duits vaklokaal in de elektronische leeromgeving (ELO). In dit vaklokaal kunnen algemene kenmerken, tips en trucs opgenomen worden m.b.t. de vaardigheden en de grammatica. Er kan

(16)

een algemeen correctiemodel worden opgenomen waarin staat hoe de fouten worden gerekend bij beide vakken.

Alle sectieleden zouden op de hoogte moeten zijn van elkaars curricula.

De slag naar inhoudelijk vakoverstijgend samenwerken moet gemaakt worden, zodat de moderne vreemde talen samen aan de motivatie voor Frans en Duits kunnen werken. Het gebruik van de flexibele ruimte kan daarbij een rol spelen.

Hiervoor zal eerst gekeken moeten worden naar het draagvlak binnen beide secties. Is iedereen bereid om een kijkje in zijn of haar keuken te geven? Ziet iedereen het nut in van vakoverstijgend onderwijs?

Vervolgens moet er een project ontwikkeld worden waar Frans en Duits, geïntegreerd aangeboden worden binnen de belevingswereld van de leerling.

(17)

4. Ontwerponderzoek

Uit mijn analytisch onderzoek blijkt dat er organisatorisch wordt samengewerkt. Leerlingen en docenten vinden dit prettig, maar de samenhang van de twee vakken is niet duidelijk voor de leerlingen.

Omdat mijn AO rapport verder niet in is gegaan op de motivatie van de leerlingen heb ik voor mijn OO rapport de volgende vraag gesteld:

Kan ik met het maken van een lessenserie voor vakoverstijgend onderwijs de motivatie voor Frans en Duits verhogen bij de leerlingen in Havo 3 op het SMC?

Deze vraag sluit goed aan op mijn AO rapport. Ik hoopte hiermee een antwoord te krijgen op de afnemende motivatie voor Frans en Duits als keuzevak in de

bovenbouw op het SMC.

Ik heb gekozen voor een project waarin Frans en Duits geïntegreerd worden aangeboden. Oosterman (2006) stelt: “Door het vakoverstijgend onderwijs in een project aan te bieden worden leerlingen en docenten gedwongen op zoek te gaan naar de overlap in de verschillende curricula en deze ook te vinden.”

Projectonderwijs werkt motivatie verhogend doordat “Het eigen initiatief en de creativiteit van de leerling centraal [staan].“ SLO (2009).

4.1. Procedure

Met het maken van een vakoverstijgende lessenserie voor Frans en Duits hoopte ik op een motivatie verhoging bij de leerlingen voor Frans en Duits.

Ik hoopte mijn collega’s te kunnen overtuigen van het nut van vakoverstijgend samenwerken met de resultaten van het onderzoek.

Aangezien mijn onderzoek over motivatie gaat, moet de inhoud van het project aansluiten bij de belevingswereld van een leerling. Uit het motivatieonderzoek Nederlands en aardrijkskunde van Heij e.a. (2010) heb ik de volgende

aandachtspunten aangaande motivatie gehaald: Intrinsieke motivatievariabelen

- persoonlijke interesse - persoonlijke kwaliteiten - opvattingen over relevantie

- capaciteiten van leerling in relatie tot schoolvak

- algemeen zelfbeeld van de leerling

- ideeën over moeilijkheidsgraad van het vak - tijdsdruk

Extrinsieke motivatievariabelen - invloed van de docent

- invloed van medescholieren - eisen vervolgstudie

- behaalde resultaten - schoolsysteem

Keuzegerichte variabelen - keuzemogelijkheid

Voor de motivatiemeting heb ik gebruik gemaakt van de beproefde enquête van Martinot e.a. (1988) met de belevingsschaal wiskunde. Deze heb ik aangepast aan de vakken Frans en Duits.

(18)

In Havo 3 heb ik samen met mijn collega Duits een jongeren vakantieproject

gedraaid. Tijdens vijf lesweken gaven wij deze lessen bij Frans en bij Duits. Voordat wij de lessenserie ontwierpen hebben wij gepeild bij leerlingen van dezelfde leeftijd wat zij van het projectidee vonden. Deze Vwo 3 leerlingen waren direct enthousiast en zelfs teleurgesteld dat zij het project niet mochten doen.

Voorafgaand aan de lessenserie heb ik een pretest afgenomen bij de leerlingen waar hun motivatie voor de vakken Frans en Duits werd gemeten. Na afloop van de

lessenserie nam ik dezelfde test opnieuw af om te kunnen beoordelen of de lessenserie het gewenste effect had.

4.1.1. Ontwerp

Het project is een simulatie van een jongerenreis naar Chersonissos (Griekenland.) De leerlingen vertrekken met het vliegtuig naar Griekenland vanaf Maastricht Airport. Zij verblijven in appartementen. Tijdens hun vakantie maken de leerlingen vrienden, worden verliefd, krijgen een ongelukje dat noopt tot het bezoek aan een arts etc. Bij iedere opdracht heeft de leerling de keuze uit het gebruik van het Duits of het Frans, zij worden verliefd op een Duitser/Duitse en worden vrienden met een

Fransman/Française. De kennismakingsgesprekjes worden zowel in het Duits als in het Frans gevoerd.

In het project kwamen spreek-, lees-, en schrijfvaardigheid aan bod voor beide talen. De leerlingen maakten voor Frans en Duits in iedere vaardigheid opdrachten. De leerlingen konden kiezen uit een aantal opdrachten. De lessenserie besloeg zes lessen.

4.1.2. Realisatie

Voor de lessenserie is gekozen voor een Havo 3 klas die mijn collega Duits en ik beide hebben. De klas bestaat uit 27 leerlingen, 17 jongens en 10 meisjes. De leerlingen zijn allemaal ongeveer 15 jaar.

De leerlingen vormden zelf koppels om mee samen te werken, waarbij de docent vetorecht had.

Het project werd gehouden tijdens de lessen in het computerlokaal, maandag Frans en donderdag Duits. De leerlingen werkten aansluitend verder aan het project. Dit betekende dat zij bezig waren met Frans tijdens de Duitse les en vice versa. De leerlingen werkten zelfstandig binnen hun groepje.

De leerlingen maakten opdrachten m.b.t. leesvaardigheid, schrijfvaardigheid en spreekvaardigheid.

De leerlingen moesten een gelijk aantal producten van de diverse vaardigheden in het Frans en Duits maken.

Al het materiaal en de opdrachten werd aangeboden in een digitale leeromgeving, de zogenaamde ELO. Het hele project is vormgegeven in een digitaal dossier. In de ELO konden de leerlingen ook de leerdoelen van het project terugvinden, evenals de beoordeling van de producten.

(19)

4.2. Uitwerking

Het project was een succes. Het werd met veel plezier opgepakt door de leerlingen. Na afloop van het project hebben mijn collega en ik een paar aandachtspunten geformuleerd. Het project was te lang en te gespreid. Zelfs een als leuk ervaren project wordt sleets na een aantal weken. Met vijf lessen (er viel één les uit i.v.m. een sportdag) verspreid over zes weken ontbrak het verband tussen de verschillende opdrachten.

4.2.1. Resultaten pre- en posttest

Voorafgaand aan de lessenserie heb ik een pretest aangaande motivatie voor Frans en Duits afgenomen bij de leerlingen. Na de laatste les heb ik dezelfde test met vier extra vragenover het project bij dezelfde groep leerlingen afgenomen.

Ik heb de gegevens van de pre- en posttest verwerkt in tabellen waarbij ik de

gemiddelden en de standaarddeviaties heb berekend. Hiervoor gaf ik de antwoorden de volgende waarden:

1. helemaal niet mee eens 2. niet zo mee eens

3. wel een beetje mee eens 4. helemaal mee eens

In bijlage 3 worden de gemiddelden en standaarddeviaties van de pre- en posttest per vraag in een tabel weergegeven. Om significantie te kunnen toekennen aan de resultaten heb ik een chikwadraattoets berekening toegepast bij vraag 8. De uitkomst van die toets was echter te klein, waardoor de significantie niet berekend kon worden en daardoor weinig bijdraagt voor mijn onderzoek.

In deze paragraaf evalueer ik de vragen met een verschil in gemiddelde van minimaal 0.30 schaaldeel. Daarnaast heb ik bij deze vragen de effectgrootte berekend. Ik gebruikte hiervoor de effectgrootte toets van Cohen ook wel twee groepsgemiddelden-vergelijking.

De groep was eigenlijk te klein om duidelijke conclusies te kunnen trekken. Hierdoor is het berekenen van significantie niet mogelijk. Om significante gegevens te krijgen zou het onderzoek grootschaliger gedaan moet worden.

Ik merk aan andere vakken dat ik wat aan Frans en Duits heb. pretest posttest verschil

gemiddelde 1.79 2.21 0.42

standaarddeviatie 0.66 0.98

Tabel 1 Resultaten van vraag 8 van de pre- en posttest.

Er zijn aanwijzingen dat door het project meer leerlingen bij andere vakken merken dat zij wat hebben aan Frans en Duits, zie tabel 1. De effectgrootte is 0.63 en wordt als een middelgroot effect gezien.

In mijn vrije tijd doe ik wel eens spelletjes die iets met Frans en Duits te maken hebben.

(20)

pretest posttest verschil

gemiddelde 1.33 1.67 0.34

standaarddeviatie 0.64 0.76

Tabel 2 Resultaten van vraag 14 van de pre- en posttest.

Tabel 2 is een aanwijzing dat door het project de leelingen meer spelletjes in het Frans of Duits doen in hun vrije tijd. De effectgrootte is 0.52, dit wordt als een middelgroot effect gezien.

Ik hou me ook in mijn vrije tijd wel eens met dingen uit de Franse en Duitse lessen bezig.

pretest posttest verschil

gemiddelde 1.50 2.08 0.58

standaarddeviatie 0.59 1.10

Tabel 3 Resultaten van vraag 24 van de pre en posttest.

Bij de vraag: “Ik hou me ook in mijn vrije tijd wel eens met dingen uit de Franse en Duitse lessen bezig.”, kan duidelijk worden geconstateerd dat door het project meer leerlingen in hun vrije tijd zich bezighouden met Frans en Duits. De effectgrootte in tabel 3 is 0.98, dit wordt als een groot effect gezien.

Bij veel dingen die je iedere dag tegenkomt heb je wat aan Frans en Duits. pretest posttest verschil

gemiddelde 1.67 2.21 0.54

standaarddeviatie 0.64 0.98

Tabel 4 Resultaten van vraag 25 van de pre en posttest.

Er zijn duidelijke aanwijzingen dat door het project meer leerlingen menen dat je bij veel dingen die je ieder dag tegen komt je wat aan Frans en Duits hebt. In tabel 4 is de effectgrootte is 0.85, dit wordt als een groot effect gezien.

De extra vragen uit de posttest werden positief beantwoord.

Figuur 10 Resultaten van vraag 29 van de posttest.

Van de geënquêteerde leerlingen zegt 87% (enigszins) met plezier aan het project gewerkt te hebben zie figuur 10.

(21)

Figuur 11 Resultaten van vraag 31 van de posttest.

Op de vraag of dit project invloed zou hebben gehad op hun profielkeuze, gaf 25% aan dat het hun keuze beïnvloed zou kunnen hebben, zie figuur 11.

4.3. Evaluatie

Het doel van het onderzoek was een motivatieverhoging voor Frans en Duits bij Havo 3 leerlingen. Hiervoor ontwikkelde ik een lessenserie die aansloot bij de beleveningswereld van de gemiddelde Havo 3 leerling.

Bij het ontwikkelen van de lessenserie hoopte ik dat er na afloop van het project een duidelijk waarneembare motivatie verhoging zou zijn.

Na het analyseren van de resultaten van de pre- en posttest concludeer ik, dat de lessenserie invloed heeft gehad op de motivatie van de leerlingen voor de vakken Frans en Duits gezien de effectgrootte. De leerlingen gingen enthousiast aan het werk en de resultaten van de posttest geven aan dat de leerlingen over het algemeen meer gemotiveerd zijn voor Frans en Duits.

Gezien de effectgrootte is de verwachting dat (nog) positievere resulaten behaald zouden kunnen worden als bij een grotere groep het project en het onderzoek

uitgevoerd waren. Het zou dan ook zinvol zijn om dit onderzoek nogmaals te doen in een grotere groep, waarbij de leermomenten uit dit onderzoek meegenomen worden. Ondanks het ontbreken van significantie kan aan de hand van de effectgrootte

gesteld worden dat er sprake is van een grotere motivatie voor Frans en Duits na de lessenserie.

Een lessenserie als deze is een goede manier om de leerlingen meer te betrekken bij de les. Bij een project als dit dient er rekening gehouden te worden met de korte aandachtsspanne van de gemiddelde Havo 3 leerling. Een intensiever project in een korte periode zou de samenhang bevorderen.

(22)

5. Conclusies en verantwoording

Mijn onderzoeken vloeien voort uit het feit dat er ieder jaar minder leerlingen Frans en/of Duits kiezen. Ik wilde onderzoeken of er mogelijkheden zijn om de motivatie voor Frans en/of Duits te vergroten. Hierbij wilde ik betrekken het gebruik van de nieuwe talenvleugel.

In mijn analytisch onderzoek heb ik de samenwerking tussen Frans en Duits

onderzocht. Uit mijn AO rapport blijkt dat er wordt samengewerkt op organisatorisch niveau, d.w.z. dat er overleg plaatsvindt over de schoolexamens, het aantal te lezen boeken, de normeringen etc. Uit een enquête die ik bij vier derde klassen heb

afgenomen blijkt dat deze samenwerking niet zichtbaar is voor de leerlingen. Uit mijn enquête blijkt ook dat de leerlingen voor een groot deel gebruik maken van de ene taal bij de andere taal. De enquête voor mijn AO rapport geeft onvoldoende antwoord op de vraag wat de leerlingen vinden van het vakintegrerend aanbieden van de vaardigheden. De vragen uit de enquête waren ambigu en de gebruikte begrippen werden voor de leerlingen niet toegelicht. Een aanvulling op deze enquête zou zijn een diepgaand interview met een aantal Vwo en Havo leerlingen.

De conclusie van mijn AO rapport is dat er al veel wordt samengewerkt door de secties Frans en Duits. Ook blijkt uit de enquêtes en de interviews dat de leerlingen en docenten meer samenwerking en samenhang graag zouden zien.

Voor mijn ontwerp onderzoek heb ik een lessenserie ontwikkeld voor de lessen Frans en Duits. Ik wilde met dit project de leerlingen motiveren voor Frans en Duits en onderzoeken in hoeverre het mogelijk is om Frans en Duits vakoverstijgend aan te bieden, buiten de geijkte paden van het literatuuronderwijs.

Uit mijn OO rapport blijkt dat een vakoverstijgend project dat aansluit bij de belevingswereld van de leerlingen niet een heel groot verschil maakt voor de motivatie van de leerlingen voor Frans en Duits. Ik had gehoopt dat het project duidelijkheid zou geven over de manier van aanbieden van de lesstof. De

onderzochte groep was daarvoor echter te klein. Bij een groep die twee keer zo groot is, is er al sprake van significantie. Aan de hand van een chikwadraattoets kan dan worden uitgerekend hoe groot de kans is dat het verschil van antwoorden tussen de pre- en posttest op toeval berust. Hierdoor kon aan de uitslagen geen significantie worden toegewezen. Het bereken van de effectgrootte gaf een duidelijk beeld van het als positief ervaren van het project door de leerlingen.

De onderzoeksvraag is duidelijk opgesteld. Het project dat de interventie vormde zat goed in elkaar. De keuze voor de groep was gebaseerd op praktische factoren. De onderzochte groep was de enige klas die mijn collega Duits (met wie ik de interventie uitvoerde) en ik beiden lesgeven. Het is zinvol om het project te herhalen met een grotere groep.

(23)

6. Aanbevelingen

Het onderzoek voor AO heeft duidelijkheid gegeven over de samenwerking tussen de secties Frans en Duits. Er zijn praktische ideeën uit voortgekomen (het opzetten van een gezamenlijke vaardigheden/grammatica ELO). Het project zoals gedaan in OO zal zeker voortgang vinden in het volgende schooljaar. We hebben de intentie het project derde klas breed te gaan uitvoeren. De flexibele ruimte kan dan dusdanig gebruikt worden, door twee klassen naast elkaar te roosteren kunnen Frans en Duits tegelijkertijd in twee klassen aan het project werken. Door nogmaals de pre- en posttest af te nemen, maar dan bij twee kan door de grote van die groep de

effectiviteit beter gemeten worden en zou er significantie kunnen worden toegekend aan de resultaten.

Ik ben van mening dat het nut van de mvt duidelijker gemaakt moet worden aan de leerlingen, zodat deze enthousiaster worden om Frans en Duits te kiezen.

Voor verder onderzoek zou interessant zijn, waarom het ons docenten niet lukt een dusdanig praktisch vak als een mvt positief onder de aandacht te brengen. Een mvt is immers direct toepasbaar tijdens de vakantie. Ik vind dat dit een interessant onderwerp blijft wat nader onderzocht zou moeten worden.

Een vraag voor een kwalitaief vervolgonderoek zou dan ook zijn:

Hoe kan het nut van de mvt Frans en Duits aantrekkelijker gemaakt worden voor de leerlingen?

Een vooronderzoek hierbij zou kunnen zijn wat precies het nut van de mvt is. De groep die onderzocht wordt zou dan kunnen zijn de derde klas Havo en Vwo voorafgaand aan het moment dat zijn hun profiel en vakken kiezen.

Dit onderzoek zou interessant zijn voor docenten Frans en Duits die lesgeven in de onderbouw, omdat daar de basis wordt gelegd voor het enthousiasme voor een taal.

à suivre zu folgen

(24)

Literatuur

Akker, J. van den, Berkien, H., Cachapuz, A., Ekholm, M., Handelzalts, A., Hoeven, van der, M., Hooghoff, H., Homminga, S., Hopkins, D., Krüger, J., Kuiper, W., Letschert, J., Le Metais, J., Nieveen, N., Thürmann, E. ( 2005). Curriculum

development re-invented Proceedings of the invitational conference on the occasion of 30 years SLO 1975-2005. Enschede: Stichting Leerplan Ontwikkeling

Arts, K. & Rijneveld-Ockers, M. (2007). Voorwaarden voor succesvol vakoverstijgend

projectonderwijs. Verkregen 27 september 2009.

http://igitur-archive.library.uu.nl/student-theses/2008-0109-200221/UUindex.html

Baarda, D.B.D. en Goede, M.P.M. de (2001). Basisboek methoden en technieken.

Handleiding voor het opzetten en uitvoeren van onderzoek. Groningen: Stenfert

Kroese

Boxtel, C. van, Bulthuis, H., Goudsmit, H., Hooghuis, F., Mulder, B.J., Smulders, P., Stam, B., Steenstra, C., Waskowskij,C., Weme, de, B. (2009). Vakintegratie in de mens- en maatschappijvakken. Amsterdam: Landelijk Expertisecentrum Mens- en

Maatschappijvakken en Landelijke Expertisecentrum Economie en Handel Greven, J. & Letschert, J. (2005). De story line approach. Enschede: Stichting Leerplan Ontwikkeling

Heij, D., Ondaatje, D., Tokarski, D., Veen, M. van (2010). Hoe vergroot je de

motivatie van de leerling? Verkregen 14 april 2010.

http://igitur-

archive.library.uu.nl/student-theses/2010-0209-

200206/Heij,%20Ondaatje,%20Tokarski,%20Veen%202010%20-%20Hoe%20vergroot%20je%20de%20motivatie%20van%20de%20leerling.pdf Heuff, A. T., Dijk, R. van (n.d.). Pasen in West-Europa. Verkregen 5 mei 2010. http://www.stmichaelcollege.nl/mielo/course/view.php?id=85

Heuff, A. T., Dijk, R. van (n.d.). Test project Frans-Duits. Verkregen 5 mei 2010. http://www.stmichaelcollege.nl/mielo/course/view.php?id=3638

Kennisnet Ict op school (2008).Herijking Stichting Kennisnet. Verkregen 22 juni

2010.

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2008/02/27/herijking-stichting-kennisnet.html

Hornman, E., Schoonenberg, K., Lichtendonk, K., Ton, M., Boeren, Y. (2008).

Vakoverstijgend onderwijs wat werkt, wat werkt niet. Verkregen 22 februari 2010.

(25)

Jansen, H. (n.d.). Vakoverstijgend onderwijzen en samenhangend leren. Verkregen 14 maart 2010.

http://digischool.kennisnet.nl/attachments/session=cloud_mmbase+1026289/DIGISC HOOL___Vakoverstijgend_onderwijzen_en_samenhangend_l%E2%80%A6.pdf Leenders, F., Hartog, M., Rive Box, A. de la, Stokking, K. (2003). Invoering van

algemene vaardigheden: mogelijkheden van een vakoverstijgende aanpak Verslag van een onderzoek in de Tweede Fase van het voortgezet onderwijs. Verkregen 27

september 2009. http://igitur-archive.library.uu.nl/ICO-ISOR/2005-0503-200218/Algemenevaardigheden%2003.03.pdf

Martinot, M. J., Kuhlemeier, H. B., Feenstra, H. J. M. (1988). Het meten van

affectieve doelen: de validering en normering van de belevingsschaal voor wiskunde (BSW). Arnhem: Cito.

Oosterman, J., Sol, V., Visser, M. (2006). Taal en inhoudsgericht onderwijs. Amersfoort: CPS

Psywiki (n.d.). Effectgrootte. Verkregen 10 juni 2010. http://www.psywiki.nl/index.php?title=Effectgrootte

Remmers, T. (2007). Duurzame ontwikkeling is leren vooruitzien. Enschede: Stichting Leerplan Ontwikkeling.

Sint Michaël College (2008). Schoolplan Sint Michaël College 2008-2012. Zaandam: Sint Michaël College.

Stichting Leerplan Ontwikkeling (n.d.). Informatie projectmatig werken. Verkregen 22 februari 2010.

http://www.slo.nl/voortgezet/onderbouw/themas/conf2009/info/projectonderwijs/ Todaysteacher (n.d.). Verkregen 27 september 2009. What are Thematic Teaching

and Curriculum Integration? Integrated Curriculum.

(26)

Samenvatting

Het SMC is een Havo/Vwo streekschool voor de Zaanstreek. Leerlingen komen uit de gehele regio. In het schooljaar 2008-2009 is een nieuwe talenvleugel opgeleverd. Voor de secties Frans en Duits, die samen een etage delen, is er een lokaal met één open wand aan de gangzijde, met er tegenover een lokaal met een schuifwand aan de gangkant. Hierdoor kunnen deze lokalen samen één grote ruimte vormen. Voorts zijn er twee traditionele lokalen met tussen deze lokalen eveneens een schuifwand. Ook deze twee lokalen kunnen dus tot één groot lokaal worden gevormd.

Op het SMC heerst een sterke Natuur-cultuur, wat inhoudt dat veel leerlingen een Natuurprofiel (N-profiel) kiezen. Op het Vwo is dit een trend en het lijkt ook een trend te worden op de Havo.

Door het kiezen van een N-profiel kiezen steeds minder leerlingen Frans en/of Duits. Het idee voor mijn onderzoeken is ontstaan naar aanleiding van de vragen: hoe de leerlingen meer te motiveren voor de vakken Frans en Duits? en hoe de nieuwe flexibele ruimte daarbij te benutten?

In de literatuur wordt met name gesproken over clusteroverstijgende projecten, d.w.z. projecten waarbij vakken uit verschillende vakgroepen een project uitvoeren. De vakoverstijgende projecten binnen de moderne vreemde talen, waren voornamelijk geïntegreerd literatuuronderwijs en een taaldorp.

In mijn AO rapport heb ik vier derde klassen geënquêteerd over de samenwerking tussen Frans en Duits. Ook heb ik twee collega’s geïnterviewd over de

samenwerking. Uit het rapport blijkt dat de leerlingen en docenten een samenwerking op prijs stellen en dat deze op organisatorisch niveau ook al bestaat.

Het vervolg onderzoek dat ik deed voor OO bestond uit het houden van een project Frans en Duits waarbij de vakken geïntegreerd werden aangeboden ten einde de motivatie te verhogen bij de leerlingen voor Frans en Duits. Uit dit rapport komt naar voren dat de leerlingen het project als positief hebben ervaren, wat hun motivatie voor Frans en Duits heeft vergroot.

Door deze twee onderzoeken heeft het SMC inzicht gekregen in de samenwerking tussen Frans en Duits en is er een project gestart ter verhoging van de motivatie van de leerlingen, waarbij de ruimte flexibel gebruikt wordt. Dit zal zeker een vervolg krijgen.

(27)

Bijlagen Bijlage 1. Resultaten van de enquête voor AO

104 leerlingen 3e klas inhoud van de vakken

1.Ik weet wat ik bij Frans zal hebben geleerd aan het eind van mijn schoolcarrière.

zeer onjuist onjuist juist zeer juist geen

13 52 34 3 2

2. Ik weet wat ik bij Duits zal hebben geleerd aan het eind van mijn schoolcarrière.

zeer onjuist onjuist juist zeer juist geen

9 34 53 8 0

3. Ik weet wat ik bij Duits zal hebben geleerd aan het eind van het schooljaar.

zeer onjuist onjuist juist zeer juist geen

4 21 66 13 0

4. Ik weet wat ik bij Frans zal hebben geleerd aan het eind van het schooljaar.

zeer onjuist onjuist juist zeer juist geen

8 38 48 10 0

5. Ik weet wat ik bij Duits zal hebben geleerd aan het eind van de les.

zeer onjuist onjuist juist zeer juist geen

3 12 59 29 1

6. Ik weet wat ik bij Frans zal hebben geleerd aan het eind van de les.

zeer onjuist onjuist juist zeer juist geen

9 20 52 21 2

7. De grammatica die ik bij Frans uitgelegd krijg, krijg ik ook bij Duits uitgelegd.

zeer onjuist onjuist juist zeer juist geen

14 59 25 5 1

8. Bij Frans gebruik ik dezelfde vaardigheden als bij Duits.

zeer onjuist onjuist juist zeer juist geen

17 55 28 3 1

9. Ik vind het vervelend het zelfde grammaticale onderwerp bij twee verschillende vakken uitgelegd te krijgen.

zeer onjuist onjuist juist zeer juist geen

12 49 29 17 1

10. Ik zou het prettig vinden als de docenten Duits en Frans grammatica op dezelfde manier uitleggen.

zeer onjuist onjuist juist zeer juist geen

9 30 47 17 1

11. Ik maak gebruik van mijn kennis van het Duits bij het maken en leren van Frans.

schrijfvaardigheid spreekvaardigheid tekstbegrip luistervaardigheid grammatica geen

14 4 45 24 15 25

12. Ik maak gebruik van mijn kennis van het Frans bij het maken en leren van Duits.

schrijfvaardigheid spreekvaardigheid tekstbegrip luistervaardigheid grammatica geen

17 2 39 21 15 30

Samenwerken

1.Ik zie een duidelijke overeenkomst tussen Frans en Duits op de volgende gebieden (meer antwoorden mogelijk).

schrijfvaardigheid spreekvaardigheid tekstbegrip luistervaardigheid grammatica geen

8 3 49 25 17 28

2. Ik zie een duidelijk verschil tussen Frans en Duits op de volgende gebieden (meer antwoorden mogelijk).

schrijfvaardigheid spreekvaardigheid tekstbegrip luistervaardigheid grammatica geen

59 66 28 48 64 8

3. Ik zou een grotere samenwerking Frans en Duits prettig vinden op de volgende gebieden: schrijfvaardigheid spreekvaardigheid tekstbegrip luistervaardigheid grammatica geen

(28)

4. Bij Duits krijg ik dingen uitgelegd die ik bij Frans ook kan gebruiken voor de volgende gebieden: schrijfvaardigheid spreekvaardigheid tekstbegrip luistervaardigheid grammatica geen

3 9 31 15 25 37

5. Ik maak gebruik van mijn kennis van Duits bij Frans op de volgende gebieden:

schrijfvaardigheid spreekvaardigheid tekstbegrip luistervaardigheid grammatica geen

5 8 32 20 16 38

6. Ik zou het prettig vinden als er meer samenhang is tussen Frans en Duits op de volgende gebieden:

schrijfvaardigheid spreekvaardigheid tekstbegrip luistervaardigheid grammatica geen

19 20 17 20 46 37

Vakoverstijgend

1. Frans en Duits doen het zelfde met: (meer antwoorden mogelijk)

de studiewijzer de ELO de normering de toetsen geen

67 50 19 22 10

2. Frans en Duits doen het zelfde met: (meer antwoorden mogelijk)

schrijfvaardigheid spreekvaardigheid tekstbegrip luistervaardigheid grammatica geen

14 13 21 30 14 41

3. Ik zou het prettig vinden als de vaardigheden voor Frans en Duits voor beide vakken tegelijkertijd worden uitgelegd.

zeer onjuist onjuist juist zeer juist geen

29 47 16 9 3

4. Ik zou het prettig vinden als er meer gezamenlijke projecten Frans/Duits plaatsvinden.

zeer onjuist onjuist juist zeer juist geen

49 37 10 4 4

5. Op de volgende gebieden is er volgens mij al een samenwerking tussen Frans en Duits:

schrijfvaardigheid spreekvaardigheid tekstbegrip luistervaardigheid grammatica geen

5 5 22 12 9 43

6. Op de volgende gebieden zou ik een samenwerking tussen Frans en Duits prettig vinden:

niks, niet, geen wordt ingewikkeld, toets en spreektoetsen, grammatica ,geen 3 keer, grammatica 6 keer, spreekvaardigheid 3 keer, spreekvaardigheid en luistervaardigheid,planning toetsten, niets het zijn hele andere talen, grammatica en luistervaardigheid, tekstbegrip en grammatica,

luistervaardigheid, tekstbegrip 2 maal, schrijfvaardigheid, grammatica drie maal, het zelfde thema bij beide vakken, als schrijfvaardigheid en spreekvaardigheid meer op elkaar zouden lijken, alles, luistervaardigheid, tekstbegrip en luistervaardigheid, luistervaardigheid en lezen, dezelfde

grammatica op het zelfde moment, grammatica maar niet tegelijkertijd, toetsen, overeenkomsten, melden in grammatica,3 maal niet het zijn twee verschillende talen

7.Op de volgende gebieden zou ik een samenwerking tussen Frans en Duits niet prettig vinden:

grammatica en woordjes, het zelfde onderwerp tegelijkertijd, grammatica en schrijfvaardigheid, spreekvaardigheid en schrijfvaardigheid, grammatica, spreekvaardigheid. alle 2 maal,

schrijfvaardigheid en grammatica, uitleg, toetsten, normering, 5 maal spreekvaardigheid, luistervaardigheid, schrijfvaardigheid 2 maal, grammatica 2 maal, alles behalve grammatica, spreekvaardigheid, het zijn twee verschillende talen, dus is een samenwerking niet mogelijk,

spreekvaardigheid, dan raak ik in de war, 5 maal grammatica, te veel onderwerpen voor elkaar, als je op één ding kunt concentreren dan is dat beter, want dan haal je niet alles door elkaar, tekstbegrip en luistervaardigheid, dezelfde docenten met dezelfde uitleg, als je alles hetzelfde krijgt uitgelegd raak je in de war, spreekvaardigheid drie maal, dezelfde woorden, bijna alles want je raakt er van in de war, spreekvaardigheid en grammatica, in één les Frans en Duits, grammatica tegelijk, niet, Duits en Frans tegelijkertijd uitleggen. alle twee maal, tegelijkertijd woordjes leren, precies dezelfde

grammatica op het zelfde moment, twee totaal verschillende talen dat zorgt voor verwarring Bij het tegelijkertijd behandelen van dezelfde onderwerpen dan worden deze door elkaar gehaald.

(29)

Bijlage 2. Resultaten motivatiemeting pre- en posttest

N=24 pretest posttest

hnm= helemaal niet mee eens nme=niet zo mee eens

bme=wel een beetje mee eens hme=helemaal mee eens

hnm nme bme hme hnm nme bme hme

1 Frans en Duits zullen niet gauw een hobby van mij worden. 0 25 21 54 0% 12% 33% 54% 2 Voor Frans en Duits doe ik niet meer dan nodig is. 8 8 33 50 4 12 46 38

3 Ik ben best goed in Frans en Duits. 0 42 58 0 4 42 50 4

4 Vooral bij Frans en Duits ben ik blij als het lesuur voorbij is. 4 21 29 46 4 12 62 21 5 Ik denk dat je in weinig beroepen iets aan Frans en Duits hebt. 17 42 17 25 25 21 38 17 6 Ik weiger veel vrije tijd aan Frans en Duits te besteden. 12 33 38 17 8 25 46 21 7 Onze Franse en Duitse lessen zijn vaak boeiend en interessant. 25 46 29 0 12 54 33 0 8 Ik merk aan andere vakken dat ik wat aan Frans en Duits heb. 33 54 12 0 25 42 21 12 9 Frans en Duits zijn van belang om later een baan te krijgen. 21 58 17 4 21 50 25 4 10 In je latere leven kun je best zonder Frans en Duits. 4 21 33 42 0 4 42 42

11 Ik vind Frans en Duits leuke vakken. 21 46 33 0 25 46 25 4

12 Ik zou later best een baan willen waarbij je Frans en Duits gebruikt. 46 42 8 4 46 29 21 4 13 Het interesseert mij niet zo wat er in de Franse en Duitse lessen wordt verteld. 8 46 38 8 0 11 38 17 14 In mijn vrije tijd doe ik wel eens spelletjes die iets met Frans en Duits te maken hebben. 75 17 8 0 46 33 17 4 15 Zonder Frans en Duits zou het op school veel leuker zijn. 4 21 38 38 8 25 42 25 16 Frans en Duits hangen mij meters de keel uit. 8 38 38 17 12 38 17 33 17 Ik maak wel eens meer huiswerk voor Frans en Duits dan we opgekregen hebben. 88 12 0 0 79 17 4 0 18 Ik geloof dat Frans en Duits maar weinig nut hebben. 0 62 25 12 4 58 33 4 19 Meestal begrijp ik wat er in de Franse en Duitse lessen behandeld wordt. 0 12 62 25 4 4 54 38 20 Buiten school heb je weinig aan wat je in de Franse en Duitse lessen leert. 4 33 25 38 4 33 38 25 21 In de Franse en Duitse les gaat de tijd snel voorbij. 33 46 21 0 17 50 33 0 22 Het grootste gedeelte van Frans en Duits kun je later goed gebruiken. 17 38 46 0 12 38 33 17 23 Van onze Franse en Duitse lessen begrijp ik meestal niet zoveel. 25 58 17 0 25 58 8 8 24 Ik hou me ook in mijn vrije tijd wel eens met dingen uit de Franse en Duitse lessen bezig. 54 42 4 0 38 33 12 17

(30)

Bijlage 3. Codeerschema Resultaten motivatiemeting pre- en posttest

vraag 1 pre post vraag 2 pre post vraag 3 Pre post

2 2 1 1 2 1 2 2 1 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 3 2 2 2 2 2 3 3 3 2 2 2 3 3 3 2 2 3 3 3 3 2 2 3 3 3 3 2 2 3 3 3 3 2 2 3 3 3 3 2 2 3 3 3 3 3 2 4 4 3 3 3 3 4 4 4 3 3 3 4 4 4 3 3 3 4 4 4 3 3 3 4 4 4 4 3 3 4 4 4 4 3 3 4 4 4 4 3 3 4 4 4 4 3 3 4 4 4 4 3 3 4 4 4 4 3 3 4 4 4 4 3 3 4 4 4 4 3 3 4 4 4 4 3 4 gem 3,29 3,42 gem 3,25 3,17 2,58 2,54 sdv 0,86 0,72 sdv 0,94 0,82 0,50 0,66

vraag 4 pre post vraag 5 pre post vraag 6 Pre post

1 1 1 1 1 1 2 2 1 1 1 1 2 2 1 1 1 2 2 2 1 1 2 2 2 3 2 1 2 2 2 3 2 1 2 2 3 3 2 2 2 2 3 3 2 2 2 2 3 3 2 2 2 3 3 3 2 2 2 3 3 3 2 2 2 3 3 3 2 3 3 3 3 3 2 3 3 3 4 3 2 3 3 3 4 3 3 3 3 3 4 3 3 3 3 3 4 3 3 3 3 3 4 3 3 3 3 3 4 3 4 3 3 3 4 4 4 3 3 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4

gem 3,16667 3 gem 2,50 2,46 gem 2,58 2,79

(31)

vraag 7 pre post vraag 8 Pre post vraag 9 pre post 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 1 1 1 1 1 2 1 1 1 1 1 2 1 1 2 2 2 2 1 2 2 2 2 2 1 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 3 2 3 2 2 3 3 2 3 2 3 3 3 2 3 2 3 3 3 2 3 3 3 3 3 2 3 3 3 3 3 3 4 3 3 3 3 3 4 3 3 3 3 3 4 4 4

gem 2,04 2,21 gem 1,79 2,21 gem 2,04 2,13

sdv 0,75 0,66 sdv 0,66 0,98 sdv 0,75 0,80

vraag

10 pre post vraag 11 Pre post vraag 12 pre post

1 2 1 1 1 1 2 2 1 1 1 1 2 2 1 1 1 1 2 2 1 1 1 1 2 3 1 1 1 1 2 3 2 1 1 1 3 3 2 2 1 1 3 3 2 2 1 1 3 3 2 2 1 1 3 3 2 2 1 1 3 3 2 2 1 1 3 3 2 2 2 2 3 3 2 2 2 2 3 3 2 2 2 2 4 4 2 2 2 2 4 4 2 2 2 2 4 4 3 2 2 2 4 4 3 3 2 2 4 4 3 3 2 3 4 4 3 3 2 3 4 4 3 3 2 3 4 4 3 3 3 3 4 4 3 3 3 3 4 4 3 4 4 4 gem 3,13 3,25 2,13 2,08 gem 1,71 1,83 sdv 0,90 0,74 0,74 0,83 sdv 0,81 0,92

(32)

vraag

13 pre post vraag 14 Pre post vraag 15 pre post

1 2 1 1 1 1 1 2 1 1 2 1 2 2 1 1 2 2 2 2 1 1 2 2 2 2 1 1 2 2 2 2 1 1 2 2 2 2 1 1 3 2 2 2 1 1 3 2 2 2 1 1 3 3 2 2 1 1 3 3 2 2 1 1 3 3 2 3 1 2 3 3 2 3 1 2 3 3 3 3 1 2 3 3 3 3 1 2 3 3 3 3 1 2 4 3 3 3 1 2 4 3 3 3 1 2 4 3 3 3 2 2 4 4 3 3 2 3 4 4 3 4 2 3 4 4 3 4 2 3 4 4 4 4 3 3 4 4 4 4 3 1 4 4

gem 2,46 2,71 gem 1,33 1,67 gem 3,08 2,83

sdv 0,78 0,75 sdv 0,64 0,76 sdv 0,88 0,92

vraag

16 pre post vraag 17 Pre Post vraag 18 pre Post

1 1 1 1 2 1 1 1 1 1 2 2 2 1 1 1 2 2 2 2 1 1 2 2 2 2 1 1 2 2 2 2 1 1 2 2 2 2 1 1 2 2 2 2 1 1 2 2 2 2 1 1 2 2 2 2 1 1 2 2 2 2 1 1 2 2 3 2 1 1 2 2 3 3 1 1 2 2 3 3 1 1 2 2 3 3 1 1 2 2 3 3 1 1 3 3 3 4 1 1 3 3 3 4 1 1 3 3 3 4 1 1 3 3 3 4 1 2 3 3 4 4 1 2 3 3 4 4 2 2 4 3 4 4 2 2 4 3 4 4 2 3 4 4

gem 2,63 2,71 gem 1,13 1,25 gem 2,50 2,38

(33)

vraag

19 pre post vraag 20 Pre Post vraag 21 pre Post

2 1 1 1 1 1 2 2 2 2 1 1 2 3 2 2 1 1 3 3 2 2 1 1 3 3 2 2 1 2 3 3 2 2 1 2 3 3 2 2 1 2 3 3 2 2 1 2 3 3 2 2 2 2 3 3 3 3 2 2 3 3 3 3 2 2 3 3 3 3 2 2 3 3 3 3 2 2 3 3 3 3 2 2 3 3 3 3 2 2 3 4 4 3 2 2 3 4 4 3 2 3 3 4 4 3 2 3 4 4 4 4 2 3 4 4 4 4 3 3 4 4 4 4 3 3 4 4 4 4 3 3 4 4 4 4 3 3 4 4 4 4 3 3

gem 3,13 3,25 gem 2,96 2,83 gem 1,88 2,17

sdv 0,61 0,74 sdv 0,95 0,87 sdv 0,74 0,70

vraag

22 pre post vraag 23 pre Post vraag 24 pre Post

1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 1 1 1 1 2 2 1 1 1 1 2 2 1 1 1 1 2 2 2 2 1 1 2 2 2 2 1 1 2 2 2 2 1 1 2 2 2 2 1 2 2 2 2 2 1 2 2 2 2 2 1 2 2 3 2 2 1 2 3 3 2 2 2 2 3 3 2 2 2 2 3 3 2 2 2 2 3 3 2 2 2 2 3 3 2 2 2 3 3 3 2 2 2 3 3 3 2 2 2 3 3 4 3 3 2 4 3 4 3 3 2 4 3 4 3 4 2 4 3 4 3 4 3 4 gem 2,29 2,54 gem 1,92 2,00 1,50 2,08 sdv 0,75 0,93 sdv 0,65 0,83 0,59 1,10

(34)

vraag

25 pre post vraag 26 pre post vraag 27 pre Post

1 1 1 1 1 1 1 1 2 2 1 2 1 1 2 2 2 2 1 1 2 2 2 2 1 1 2 2 2 2 1 1 2 2 2 2 1 2 2 2 2 2 1 2 2 2 2 2 1 2 3 2 2 2 1 2 3 2 2 2 2 2 3 2 3 2 2 2 3 3 3 3 2 2 3 3 3 3 2 2 4 3 3 3 2 2 4 3 3 3 2 2 4 3 3 3 2 3 4 3 3 3 2 3 4 4 3 4 2 3 4 4 3 4 2 3 4 4 3 4 2 3 4 4 4 4 2 4 4 4 4 4 3 4 4 4 4 4 3 4 4 4 4 4

gem 1,67 2,21 gem 3,08 2,79 gem 2,67 2,79

sdv 0,64 0,98 sdv 0,97 0,93 sdv 0,87 0,93 Bijlage 4. Chikwadraattoets vrg 8 pre post 4,17702 0,24297 1 8 6 7 0,14286 2 13 10 11,5 0,19565 3 3 5 4 0,25 4 0 3 1,5 1,5 tot 24 24

(35)

Bijlage 5. Voorbeelden van opdrachten

Opdracht 1

De avond voor je vertrek lees je de toeristische informatie over je vakantiebestemming. Dit is er alleen in het Frans of Duits. Je schrijft meteen een mail aan je beste vriend(in) die in Nederland achterblijft, met wat er allemaal te doen is in Chersonissos.

In dit mailtje schrijf je:

waar het appartement precies ligt

welke faciliteiten (= leuke dingen) het appartementencomplex allemaal biedt (noem er tenminste 6)

uitgebreid de studio (B) waar je zult verblijven

hoe ver het lopen is naar het strand en het uitgaanscentrum wat de gemiddelde maximum temperatuur in juni is

hoe groot Kreta is

op welk vliegveld je aankomt

Klik op één van de links voor informatie over Chersonissos in het Frans of Duits: Sunweb Vacances

Sunweb Urlaubsreisen

Klik daarna op de knop Bewerk mijn inzending

Opdracht 2

hieronder en schrijf je mailtje Let op!!!

Klik eerst op OK in de player

Pak dan een headset en test of je kunt opnemen Geen splitter!! Te veel gedoe met opnamefouten Stel uitspraakvragen!!

Met z'n 2en...

Op het vliegveld ontmoet je je reisgenoten. In het vliegtuig zit je naast de Duitser Michael of de Française Michelle (kies de taal). Speel hier jullie kennismakingsgesprek na. De een is M, de ander ben je zelf. Vertel elkaar:

hoe je heet hoe oud je bent waar je woont

op welke school je zit in welke klas

of je school leuk / niet leuk is en waarom wat je lievelingsvak(ken) is / zijn

welk(e) vak(ken) je haat en waarom wat je hobby’s zijn

wat je gaat doen in Chersonissos hoe lang je daar blijft

dat je elkaar in Chersonissos weer wilt spreken en dus geef je je vakantieadres

Opdracht 11:

Een paar dagen voor vertrek naar Nederland kom je er achter dat je je paspoort kwijt bent. Vul het hier onderstaande formulier in om een tijdelijk reisdocument te kunnen krijgen.

Kies een Franse of Duitse versie. Kopieer het gekozen formulier,

klik op de knop Bewerk mijn inzending helemaal onderaan en plak het in het edit-veld ook helemaal onderaan,

zet de Insert-toets "aan" en

vul de vragen in ( FR of DU, afhankelijk van de taal die je in opdracht hebt gebruikt) Antrag auf Ausstellung eines Reisepasses

1.Familienname………. ……….. (ggf. Geburtsname)………..

(36)

……….. 2.Vorname ( n ) lt. Geburtsurkunde……….

……….. 3.Geschlecht (….) männlich (….) weiblich

4.Geburtsdatum……… 5.Geburtsort und –land...……… ……….. 6.Anschrift……….. Straße – Hausnummer……….………. ……….. PLZ – Ort……….………. ……….. 7.Telefonnummer………. 8.E – Mail………. 9.Größe……….cm

10.Farbe der Augen……… 11.Familienstand………. (nur eine Angabe möglich)

Ledig……….…… verheiratet seit:………..…….…. registrierte Partner seit:……….……. Ort der Eheschließung, bzw. Registr……….….. geschieden seit:………..… verwitwet seit:……….. 12.Staatsangehörigkeit Ehegatte………... ……….. 13.Wann und wo wurde Ihr letzter holländischer Reisepass ausgestellt?

gültig ab:………... gültig bis:……….. Passbehörde:……….. 14.Welche Staatsangehörigkeit(en) besitzen Sie ?

(….) Hollandische (….) Sonstige

15.Haben Sie die niederländische Staatsangehörigkeit beantragt oder bereits erworben ? (falls ja, wann ?)……….

16.Haben Sie einen freiwilligen Dienst in ausländischen Streitkräften

geleistet?... 17.Belehrung bei Versendung von Reisepässen

Ich bin darüber belehrt worden, dass, wenn ich den Reisepass nicht persönlich abhole,

1.das Generalkonsulat für den Verlust des Reisepasses auf dem Postweg nicht haftbar gemacht werden kann und

2. eine erneute Vorsprache im Generalkonsulat auf eigene Kosten erforderlich ist, wenn sich der Reisepass nachträglich als fehlerhaft herausstellt.

18.Motiv des Reises:………..……... ………..

19.Die von mir gemachten Angaben entsprechen der Wahrheit. Mir ist bekannt, dass ich mich durch wissentlich falsche Angaben strafbar mache.

Ort und Datum Eigenhändige Unterschrift Ort und Datum Eigenhändige Unterschrift Sachbearbeiter: i. A.

© GK Amst 001 Stand 2/2010

*********************************************

Ambassade du Royaume des Pays-Bas

FORMULAIRE DE DEMANDE DE PASSEPORT ORDINAIRE

1. Nom(s) de famille………... ……… 2. Prénom(s)………..…... ……… 3. Lieu et date de naissance……….….. ……… Sexe………..…….

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In de verdere verkenning van die samenwerking groeide bij beide scholen de overtuiging dat kwaliteit en aanbod van voortgezet onderwijs in Hoogezand het best ge- borgd

In het kader van duurzaam kwalitatief onderwijs werken de medewerkers van beide scholen aan de vormgeving en de inhoud van het nieuwe gezamenlijke onderwijsaanbod en

De L2-motivatie voor het Frans blijkt bij tto-leerlingen in de derde klas hoger te zijn dan in de eerste klas en bij eto-leerlingen juist lager, terwijl deze verschillen niet opgaan

‘Wij willen in het eindexamen meer aandacht voor het ERK en de vaardigheden’, aldus Marion van der Kruis- sen, docent Duits, lid van het sectiebestuur Duits van Levende Talen

Als er gekeken wordt naar de open vragen die aan de respondenten zijn voorgelegd, is te zien dat acht van de tien respondenten een negatieve houding ten opzichte van

De voorgestelde werkvorm biedt mogelijkheden om de leesvaardigheid van leerlingen in zowel fictielezen als in technisch lezen te vergroten, zonder leerlingen van de litera- tuur

Slaat een probleem over en gaat door met een andere deel van zijn werk (ook ander vakgebied) Zet door bij een taak die hij moeilijk. of eng vindt (iets vragen aan andere

Het is immers niet van- zelfsprekend dat de hedendaagse reconstruc- ties van ervaringen uit een ver verleden een juiste weergave van dat verleden vormen.. Wel kan door