• No results found

Programma Bosreservaten: wat gebeurt er in onbeheerde bossen?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Programma Bosreservaten: wat gebeurt er in onbeheerde bossen?"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

v a k b l a d N A T U U R B E H E E R

92

Bosreservaten zijn bosgebieden waar het beheer is stopgezet en waar onder-zoekers kijken hoe dat bos zich daarna ontwikkelt. Deze bossen zijn de zoge-naamde strikte reservaten. Na de aan-wijzing tot bosreservaat is geen direct menselijk handelen meer toegestaan. Alle vormen van houtoogst en bosbe-heer zijn dan dus uitgesloten. Bebosbe-heer- Beheer-ders mogen er alleen voor zorgen dat de doorgaande wegen en paden takvrij blijven. De oppervlakte van de bosreser-vaten varieert van 5 tot ruim 400 ha. Het doel van het onderzoek in de reser-vaten is om te kijken wat er in het bos gebeurt als de mens niet meer ingrijpt. De meeste bossen in ons land bestaan namelijk uit half-natuurlijk bos of cul-tuurbos. Het is aangelegd en wordt actief beheerd. We willen echter in steeds meer bossen de natuur haar gang laten gaan. In 18% van het Nederlandse bos vervult natuur al een hoofdfunctie. Ook bij geïntegreerd bos-beheer zijn spontane processen belang-rijk. Bossen zijn de ruggengraat van de Ecologische Hoofdstructuur. Zij zijn een belangrijke bron voor de natuurlijke biodiversiteit in Nederland. Maar hoe ontwikkelen deze half-natuurlijke en cultuurbossen zich zonder beheer? Welke soorten komen er voor en hoe en waarom verandert de bosstructuur? Wat kunnen we daarvan leren voor het beheer van multifunctionele bossen? Hierover is nog steeds heel weinig ken-nis. Het Programma Bosreservaten onderzoekt deze spontane bosdyna-miek in niet meer beheerde bossen.

Hoe zijn de bosreservaten geselec-teerd?

Bij de start van het Programma

Bosreservaten in 1983 wilde men zoveel mogelijk te weten komen over het optreden van spontane processen en de gevolgen daarvan voor de bosontwikke-ling in de meest voorkomende bossen. Dit zijn met name de grove-dennenbos-sen en de eikenbosgrove-dennenbos-sen. Deze bosgrove-dennenbos-sen beslaan samen meer dan de helft van het Nederlandse bosareaal. De resulta-ten van het onderzoek wilde men vooral gebruiken voor een natuurlijker bosbe-heer. De uitkomsten moesten dus repre-sentatief zijn voor de beheerde bossen. Dit selectiesysteem ging uit van de inde-ling van Nederland in fysisch geografi-sche regio’s. Per regio is een lijst opge-steld van de voorkomende groeiplaats-typen en daarbij horende potentieel natuurlijke vegetaties (PNV). In totaal worden in Nederland voor bos 33 PNV’s onderscheiden; ook wel aangeduid met de term ’natuurlijke bosgemeenschap’. Binnen deze indeling is tenslotte geke-ken naar de boshistorie: zijn er wel bos-sen die overeenkomen met de poten-tieel natuurlijke vegetatie? Zo ja, dan zijn deze als floristisch karakteristiek bestempeld.

Er zijn ook bossen geselecteerd die wat betreft de aanwezige boomsoorten afweken van de PNV. Veel multifunctio-nele bossen bestaan immers uit uit-heemse boomsoorten of boomsoorten die niet ter plaatse thuishoren. Dit zijn de ’floristisch niet-karakteristieke’

bos-sen. Uiteindelijk zijn zo 60 bosre-servaten aangewezen.

Omdat we in Nederland geen oorspron-kelijke bossen meer hebben, zijn in het Bosreservatenprogramma ook 6 buiten-landse bossen betrokken. Deze bossen zijn de meest natuurlijke vertegenwoor-digers van de in Nederland belangrijkste bosgemeenschappen. Het gaat om onder andere New Forest in Engeland, Fontainebleau in Frankrijk en

Bialowieza in Polen. Ter aanvulling wor-den ook in Nederland zelf vier referen-tiebossen onderzocht: Naardermeer, Otterskooi, Motketel en Noordhout. Negenendertig reservaten zijn in eigen-dom en beheer bij Staatsbosbeheer. Vijftien reservaten zijn van

Natuurmonumenten en vijf provinciale landschappen. Andere terreineigenaren zijn de provincie Noord-Holland, Duinwaterbedrijf Zuid-Holland, gemeen-te Amsgemeen-terdam, de Koninklijke

Houtvesterij en het ministerie van Defensie. In een aantal gevallen worden de bosreservaten door andere instanties beheerd. Diverse reservaten hadden al een strikt beheer voor ze als bosreser-vaat werden aangewezen. Bij de andere reservaten werd een strikt beheer inge-steld bij de aanwijzing.

Welk onderzoek vindt plaats in bosreservaten?

Het Programma Bosreservaten is gestart om te weten te komen welke spontane processen er in bossen plaatsvinden, waarom ze plaatsvinden en hoe het bos zich daardoor ontwikkelt. Door telkens opnieuw te inventariseren en daarbij naar allerlei aspecten van het bos te kij-ken, hopen we hier achter te komen. Bosbeheerders kunnen de kennis die dit oplevert toepassen bij het beheer van hun bossen.

We verrichten onderzoek naar de bos-geschiedenis, de bodemopbouw en waterhuishouding, de opbouw en samenstelling van de strooisellaag, de bosopstand voor wat betreft de soor-tensamenstelling en de structuur, de samenstelling van de kruid- en moslaag en de paddestoelenflora. Op nauwkeu-rig vastgelegde punten worden met een frequentie van 5 tot 15 jaar standaard-opnamen gemaakt. Door deze

resulta-nr. 6 - 1999

P R O G R A M M A B O S

-R E S E -R V AT E N : W AT G E B E U -R T

E R I N O N B E H E E R D E B O S S E N ?

M.E.A. Broekmeyer

Binnenkort zal binnen het Programma Bosreservaten het 60e en laatste bosre-servaat zijn aangewezen. Daarmee is het netwerk van strikte bosreservaten in Nederland gereed. Wat is het doel van bosreservaten en wat gebeurt er? In dit eerste artikel wordt een en ander over het Programma Bosreservaten uitge-legd. In de komende nummers van Vakblad Natuurbeheer wordt een algemeen overzicht gegeven van de reservaten en gaan we in op de onderzoeksresulta-ten en het nut hiervan voor beheerders. Tenslotte komt het belang van toe-komstig onderzoek voor bos- en natuurbeheerders in een artikel aan de orde.

(2)

v a k b l a d N A T U U R B E H E E R

93

ten samen te interpreteren, krijgen we bijvoorbeeld beter inzicht in de samen-hang tussen natuurlijke verjonging en bodemopbouw, de concurrentie van volwassen bomen, de input en verte-ringssnelheid van dood hout, de samen-hang tussen het voorkomen van padde-stoelen en de strooisellaag, tussen de veranderingen in de kruidlaag en de veranderingen in het kronendak enz. Het Instituut voor Bos- en Natuurzoek (IBN-DLO) coördineert dit onder-zoek. Ook voert het instituut zelf het grootste deel van de inventarisaties en analyses uit. Verder werken mee het Staringcentrum, Instituut voor onder-zoek in het Landelijk Gebied (SC-DLO) en de Landbouwuniversiteit Wage-ningen (LUW). De terreineigenaren stel-len hun bossen voor het onderzoek beschikbaar en helpen in een enkel geval mee met het uitzetten van de bos-reservaten en het uitvoeren van inventa-risaties. Het IKC Natuurbeheer werkte mee aan de selectie van reservaten. In 1985 zijn de eerste inventarisatie begonnen, zodat onlangs in een aantal reservaten de eerste herhalingsronde heeft plaatsgevonden.

Wilt u meer informatie over bos-reservaten?

Van alle bosreservaten verschijnen na de eerste inventarisatieronde een aantal rapporten:

䢇 rapport Algemene Informatie van het bosreservaat (met o.a. redenen voor selectie, boshistorie, voormalig

bos-beheer, korte schets van uitgangssi-tuatie bos bij aanwijzing tot bosreser-vaat);

䢇 rapport De bodemgesteldheid van het bosreservaat (met o.a. bodem-kaart, grondwatertrappen, geologie, beschrijving van de bodemopbouw en -samenstelling);

䢇 rapport De vegetatie en bosstructuur van het bosreservaat (met o.a. vege-tatiekaart, boomsoortensamenstel-ling, hoeveelheid dood hout, boven-aanzicht deel kronendak, verjonging) Op het IBN-DLO is divers topografisch en digitaal kaartmateriaal aanwezig van alle reservaten. Er worden ook luchtfo-to’s van de reservaten gevlogen, die eveneens op het IBN-DLO aanwezig zijn. Om de veranderingen in de ondergroei en boomlaag visueel te volgen, worden ook zwartwit foto’s en dia’s gemaakt. Ook deze foto’s en dia’s bevinden zich in het bosreservatenarchief op het IBN-DLO.

Na de eerste herhalingsronde worden de ontwikkelingen in het bos beschre-ven in een rapport: Bosdynamiek van het bosreservaat, waarvan inmiddels 6 rapporten verschenen zijn.

Alle rapporten, kaarten en foto’s zijn in te zien bij het IBN-DLO. In overleg kan benodigde informatie ook worden toe-gestuurd. Eigenaren en beheerders ont-vangen al automatisch alle rapporten

van hun reservaat. Een lijst met alle publicaties kan op verzoek worden toe-gestuurd.

Alle bij het Programma Bosreservaten betrokken personen en instellingen worden door een Nieuwsbrief

Bosreservaten op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen en uitkomsten van het onderzoek. Als u in het vervolg ook deze Nieuwsbrief Bosreservaten wilt ontvangen, kunt u dit kenbaar maken via de projectleider van het onderzoek.

Deze maand is het tijdschrift De Levende Natuur uitgekomen met een themanummer over bosreservaten. Hierin wordt speciale aandacht besteed aan de bosdynamiek in reservaten op de hogere zandgronden. Dit thema-nummer kan worden besteld door ƒ 15,-over te maken op giro 81935 tnv Abonnementenadministratie De Levende Natuur, Noordereinde 60, 1243 JJ, ’s Graveland, onder vermelding van ’Bosreservaten, DLN, juni 1999’. M.E.A. Broekmeyer is werkzaam bij het IBN-DLO en was tot 1-1-99 projectleider bosreservaten. Voor meer informatie (publicaties, Nieuwsbrief Bosreservaten) kunt u contact opnemen met de huidige projectleider Ad van Hees. E-mail: a.f.m.vanhees@ibn.dlo.nl of tel: 0317-477892.

nr. 6 - 1999

Als referentiebossen voor het onderzoek fungeren buitenlandse bossen zoals hier Fontainebleau in Frankrijk. Foto: H. Koop

Het Programma Bosreservaten onder-zoekt onder andere de spontane proces-sen in niet-beheerde bosproces-sen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dat klinkt heel eenvoudig, herstel van het gewone leven, en dat is het soms ook, maar de wijkteams komen ook veel complexe situaties tegen.. Nu zijn we twee jaar verder en leren we

The aim of this study is to discuss and evaluate the community-based care and support services strategy as used by the Department of Social Development in

Voor de Benelux werd een lijst van 21 dergelijke indica- torsoorten opgemaakt: paddenstoelen die sterk gebonden zijn aan locaties met veel oude bomen en grote hoeveelheden dood

Het bosreservaat Vloetemveld (27 ha) te Jabbeke en Zedel- gem bestaat vooral uit zeer structuurrijke oude gemengde loofhoutbestanden, vooral op basis van Zomereik en Beuk,

Hylis foveicollis is een Europees zeldzame soort die recent wel op meerdere plaat- sen in ons land, en ook in Nederland en Duitsland, werd aangetroffen (Moraal

Voegen we daar de soorten bij die bij vorige onderzoeken in de Voerense bossen zijn gevonden, dan brengt dat de teller voor de Voerense bosreservaten op 212 xylobionten..

Daarbinnen spelen bosreservaten dan zeker een hoofdrol, gezien precies in deze bossen de beste garanties be- staan voor de nodige rust, grote boomholtes, en een divers

De structuur is zeer rijk en gevarieerd, met reeds vrij veel dood hout, een gevarieerde onderetage en veel oude bomen: zomereiken en beuken met omtrekken van 3 à 4 meter komen