Eerste gelegenheid: 06-05-2013
Rutger
van der Veer , 500545563 &
Laura Gaasenbeek, 500543711
Hogeschool van Amsterdam
Academie voor Lichamelijke Opvoeding
Beoordelaars: Huib van de Kop Mirka Janssen Sander Plomp
Afstudeeronderzoek
I
NH OU DS OP GAV EVoorwoord... 4
Samenvatting ... 5
Inleiding ... 7
Methode ... 12
Resultaten ... 14
Discussie... 19
Literatuurlijst ... 24
Bijlage 1 ... 26
Bijlage 2 ... 31
Bijlage………...32
3VOORWOORD
In Nederland wordt er steeds ongezonder geleefd. Er wordt ongezond gegeten en minder bewogen dan vroeger. Dit zorgt ervoor dat het aantal kinderen met overgewicht toeneemt. Dit overgewicht kan er bovendien voor zorgen dat kinderen zich onveilig, niet prettig of slecht voelen door hun lichaam. Dit wordt ook wel de kwaliteit van leven genoemd. Gymdocenten krijgen steeds vaker te maken met kinderen die last hebben van overgewicht en met kinderen met een lage kwaliteit van leven.
De middelbare school, het Echnaton college in Almere is bezig met een project om de gezondste school van Nederland te worden. Zij zien in dat het overgewicht in Nederland een steeds groter probleem wordt en wil hier als school iets aan doen.
Het project dat is opgezet op het Echnaton College wordt onder andere begeleid door Dhr. van de Kop, docent aan de Academie voor
Lichamelijke Opvoeding in Amsterdam.
Hij vroeg medewerking van studenten om dit project te kunnen
ondersteunen. Dit zagen wij als een mooie kans om op deze school ook ons afstudeeronderzoek te doen. Met onze medewerking willen we vaststellen hoe de kwaliteit van leven op het Echnaton College is en of er een verband bestaat met sedentair gedrag.
Laura Gaasenbeek en Rutger van der Veer
SAMENVATTING
De onderzoeksvraag van dit onderzoek luidt: Is er een verband tussen
het sedentair gedrag van leerlingen uit de eerste klas van het Echnaton College en de kwaliteit van leven? En is dit verband ook per cluster van de kidscreen vragenlijst aan te tonen?
De verwachting is dat leerlingen met hoog sedentair gedrag een lagere kwaliteit van leven ervaren, omdat ze minder fysiek fit zijn en dus meer risico lopen op ziektes gerelateerd aan sedentair gedrag (Neirynck, Monseweyer 2009-2010).
Van de 5 clusters wordt er bij cluster 1 (lichamelijke activiteit en gezondheid) en 2 (gevoelens en zelfbeeld) verwacht dat er een verband zal worden aangetoond. In cluster 1 vanwege het feit dat er een verband bestaat tussen ziektes en sedentair gedrag (Neirynck, Monseweyer 2009-2010). In cluster 2 vanwege het verband tussen sedentair gedrag en de vergrote kans op depressie (Teychenne, Ball en Salmon, 2010). Voor dit onderzoek worden er 250 leerlingen van de Openbare
Scholengemeenschap Echnaton getest. Dit zijn leerlingen die zitten in de 1e klas, uit de verschillende stromingen basis, kader, mavo en havo. Er wordt een enquête afgenomen met vragen over sedentair gedrag en over de kwaliteit van leven, welke verdeeld is in vijf clusters van de Kidscreen vragenlijst.
Uit de resultaten blijkt dat er geen verband bestaat tussen de kwaliteit van leven en sedentair gedrag (P= .096, R= -.106).
Daarnaast is er geen significant verband aangetoond tussen de kwaliteit van leven en cluster 1: lichamelijke activiteit en gezondheid (P= .452, R= -.048), cluster 2: gevoelens en zelfbeeld (P= .436, R= -.05), cluster 3: familie en vrije tijd (P= .052, R= -.124) en cluster 4: vrienden (P= .772, R= .019).
Alleen tussen kwaliteit van leven en cluster 5: school en leren is er een significant verband aangetoond (P= .015, R= -.155).
Uit dit onderzoek is gebleken dat er geen verband is aangetoond tussen sedentair gedrag en kwaliteit van leven bij de leerlingen uit de eerste klas van het Echnaton College. Bij de meisjes apart is er wel een verband aangetoond.
Daarnaast blijkt uit het onderzoek dat er alleen een significant verband bestaat tussen sedentair gedrag en cluster 5 (school en leren). Dit betekent dat sedentair gedrag een negatieve invloed heeft op school en leren.
Het is dus raadzaam om de invloed van sedentair gedrag op de kwaliteit van leven verder te onderzoeken. Het is van belang voor de leerlingen dat er zo min mogelijk sedentair gedrag wordt vertoond. Niet alleen omdat sedentair gedrag zorgt voor verslechtering van de gezondheid, maar ook omdat er een verband is aangetoond met het slechter leren en presteren op school.
INLEIDING
Uit onderzoek is gebleken dat obesitas onder de Nederlanders enorm groeit (Hildebrandt, Chorus, Stubbe, 2008-2009). Bij mensen met obesitas is er teveel vet opgeslagen, dit zorgt voor lichamelijke problemen. 17% van de jongens en 20% van de meisjes kampt met overgewicht. Daar komt bij dat 2,6% van de jongens en 3,3% van de meisjes obesitas heeft (van den Hurk, van Dommelen, van Buuren, Verkerk & HiraSing, 2007). Wanneer dit wordt vergeleken met de resultaten uit 1980 is er een grote toename te zien in de loop der jaren. In 1980 hadden 3,9% van de jongens en 6,9% van de meisjes
overgewicht. En 0,2% van de jongens en 0,5% van de meisjes hadden obesitas (van den Hurk et al., 2007). Er is een duidelijke stijgende lijn te zien. Het hebben van overgewicht op een jonge leeftijd is een
voorbode voor het hebben van overgewicht op latere leeftijd. Preventie van overgewicht op jonge leeftijd is dus noodzakelijk
(Boere-Boonekamp, L’Hoir, n.d.).
Overgewicht zorgt voor zowel fysieke- als psychische problemen en wordt veroorzaakt door vele factoren zoals fysieke activiteit, sedentair gedrag, voeding en genetische factoren (Neirynck, Monseweyer 2009-2010). Met overgewicht is er een verhoogd risico op ziektes zoals hart- en vaatziekten, diabetes II en psychosociale problemen (WHO, 2005). Door de psychosociale problemen die overgewicht met zich mee kan brengen kunnen deze mensen het eigen welzijn als lager ervaren. Dit blijkt uit het onderzoek van Ottova, Erhart, Rajmil, Dettenborn-Betz, Ravens-Sieberer (2011). Dit onderzoek is uitgevoerd door middel van de Kidscreen vragenlijst en is uitgevoerd in 10 Europese landen.
In figuur 1 zijn resultaten te zien van dit onderzoek. Hieruit blijkt dat kinderen tussen 12 en 18 jaar lager scoren op deze thema’s van de Kidscreen vragenlijst.
|
Kidscreen is ontwikkeld om bij kinderen en adolescenten belangrijke psychologische en lichamelijke aspecten van de kwaliteit van leven te reflecteren (Haraldstad, Christophersen, Eide, Nativg, Helseth, 2011). Deze vragenlijst is het eerst ontwikkelde valide instrument om dit te kunnen doen (Ravens-Sieberer et al., 2008). De vragenlijst bestaat uit 10, 27 of 52 vragen. De 27 vragenlijst is een verkorte, gevalideerde versie van de 52 vragenlijst (Ravens-Sieberer et al., 2007). De thema’s waar aandacht aan wordt besteed in de vragenlijst met 27 vragen, die in dit onderzoek wordt toegepast, zijn: lichamelijke activiteit en
gezondheid, gevoelens en zelfbeeld, familie en vrije tijd, vrienden en school en leren. Door de Kidscreen meerdere jaren achter elkaar uit te voeren, kan de ervaren gezondheid vastgesteld en vergeleken worden. Dit onderzoek zal worden uitgevoerd op het OSG Echnaton college waar drie jaar geleden een project is opgestart om de gezondste school van Nederland te worden. In deze vragenlijst wordt ook aandacht besteed aan het sedentair gedrag van kinderen. Onder sedentair gedrag worden gedragingen verstaan waarbij het energiegebruik laag is, zoals bij zitten of liggen. Sedentair gedrag wordt vaak gemeten aan de hand van de tijd die gespendeerd wordt met kijken naar een scherm, zoals tv
kijken, gamen of computergebruik (Neirynck, Monseweyer 2009-2010).
Sedentair gedrag is niet per definitie slecht, echter wanneer de grens van herhaaldelijk meer dan 2 uur sedentair gedrag per dag wordt overschreden, kan dit gevolgen hebben voor de gezondheid (Neirynck, Monseweyer 2009-2010).
Over het algemeen is de trend dat kinderen de vrije tijd steeds vaker binnen doorbrengen, ze kijken naar de televisie, spelen videogames en zitten achter de computer. Volgens Hofferth & Sandberg (2000, Zoals geciteerd in K. S. Lekies, 2007) spenderen kinderen in Amerika van de leeftijd 3 tot 12 jaar, in feite maar 1 procent van hun tijd buiten en 27 procent van hun tijd brengen ze achter de televisie door. In Nederland is de groep met een sedentaire leefstijl eveneens aanzienlijk
(Hildebrandt, Chorus, Stubbe, 2008-2009). In dit onderzoek zal gekeken worden naar het verband tussen de ervaren gezondheid: de kwaliteit van leven, en sedentair gedrag van leerlingen uit klas 1 van het Echnaton College.
Onderzoeksvraag
Is er een verband tussen het sedentair gedrag van leerlingen uit de eerste klas van het Echnaton College en de kwaliteit van leven? En is dit verband ook per cluster van de kidscreen vragenlijst aan te tonen?
Hypothese
De verwachting is dat leerlingen met hoog sedentair gedrag een lagere kwaliteit van leven ervaren, omdat ze minder fysiek fit zijn en dus meer risico lopen op ziektes gerelateerd aan sedentair gedrag (Neirynck, Monseweyer 2009-2010).
Van de 5 clusters wordt er bij cluster 1 (lichamelijke activiteit en gezondheid) en 2 (gevoelens en zelfbeeld) verwacht dat er een verband zal worden aangetoond. In cluster 1 vanwege het feit dat er een
verband bestaat tussen ziektes en sedentair gedrag (Neirynck, Monseweyer 2009-2010). In cluster 2 vanwege het verband tussen sedentair gedrag en de vergrote kans op depressie (Teychenne, Ball en Salmon, 2010).
Deelvraag 1
Is er bij meisjes een verband tussen sedentair gedrag en kwaliteit van leven? Bestaat dit verband ook bij jongens?
Hoe verhoudt bij meisjes dit verband zich tot elk aparte cluster? En bij jongens?
Hypothese
De verwachting komt overeen met de verwachting van de
onderzoeksvraag. Dit betekent dat leerlingen met hoog sedentair gedrag een lagere kwaliteit van leven ervaren, omdat ze minder fysiek fit zijn en dus meer risico lopen op ziektes gerelateerd aan sedentair gedrag (Neirynck, Monseweyer 2009-2010).
Deelvraag 2
Is er een verschil tussen leerlingen die 0-2 uur, 2-4 uur of ≥ 4 uur sedentair gedrag vertonen in vergelijking met kwaliteit van leven? Is dit verschil per groep aan te tonen bij meisjes? En bij jongens?
Hypothese
Leerlingen die meer dan 2 uur per dag sedentair gedrag vertonen zullen een minder hoge score behalen op de kwaliteit van leven dan de
leerlingen die 0 tot 2 uur sedentair gedrag vertonen, vanwege het feit dat sedentair gedrag een verband heeft met een vergrote kans op depressie (Teychenne, Ball en Salmon, 2010).
METHODE
Proefpersonen
Voor dit onderzoek werden ongeveer 250 leerlingen van de Openbare Scholengemeenschap Echnaton getest. Dit waren leerlingen die zaten in de 1e klas, uit de verschillende stromingen basis, kader, MAVO & HAVO.
De leerlingen werden via de mentoren benaderd om mee te doen.
Meetinstrumenten
Er werd gemeten aan de hand van de Kidscreen vragenlijst. Er zijn 3 vragenlijsten van Kidscreen: 10, 27 en 52 vragen. In dit onderzoek werd gebruik gemaakt van de vragenlijst met 27 vragen. Deze vragenlijst is gebruikt in 13 verschillende Europese landen en is als gevalideerd beschouwd (Ravens-Sieberer et al., 2007). De vragenlijst is bijgevoegd als bijlage 1.
Meetprocedure
De Kidscreen vragenlijst werd op internet gezet. Deze was toegankelijk voor iedereen en werd afgenomen tijdens het mentoruur. De vragenlijst werd klassikaal afgenomen. De leerlingen zaten uit elkaar achter de computer, zodat er zo min mogelijk invloed op elkaar uitgeoefend werd tijdens het invullen van de vragenlijst. De gegevens werden opgeslagen op de computer en verwerkt in Excel. De vragenlijst is ingedeeld in een 5-punts schaal, waarbij 1 negatief is en 5 positief. De vragenlijst is ingedeeld in 5 clusters, waarbij gebruik wordt gemaakt van een 5-punts schaal. 1 is hierbij negatief en 5 positief. Om de score per cluster te bepalen,worden de vragen van een cluster bij elkaar opgeteld. Hierna worden de scores van elk cluster bij elkaar opgeteld, waardoor de kwaliteit van leven wordt bepaald.
Statistische analyse
De resultaten die uit de vragenlijsten kwamen, werden in een Excel bestand gezet. De leerlingen gaven door middel van deze vragenlijst een score aan de volgende thema's: lichamelijke activiteit en
gezondheid, gevoelens en zelfbeeld, familie en vrije tijd, vrienden en school en leren.. Hierna werd dit verwerkt in het programma SPSS, met dit programma zijn de verbanden aangetoond. Dit werd gedaan door de correlatiecoëfficiënt van Karl Pearson, hierbij wordt de lineaire
samenhang tussen de twee grootheden gemeten. Ook werd bij het zoeken naar verschillen de one-way anova gebruikt.
RESULTATEN
Onderzoeksvraag
Van de 247 deelnemers zijn er 159 jongens en 88 meisjes. De gemiddelde score van alle leerlingen op de kwaliteit van leven is 111.76. De gemiddelde scores per cluster zijn: cluster 1: 20.37, cluster 2: 28.26, cluster 3: 29.65, cluster 4: 13.49, cluster 5: 19.99. De
gemiddelde score van sedentair gedrag van alle leerlingen is 2.0. Om te bepalen of er een verband bestaat tussen kwaliteit van leven en sedentair gedrag is er een Pearson correlatie coëfficiënt bepaald. In figuur 2 is te zien dat er bij de totale groep geen significante relatie bestaat tussen de hoogte van kwaliteit van leven en de mate van sedentair gedrag (R= -.106,P= .096)
Figuur 2. Resultaten van kwaliteit van leven en sedentair gedrag, hier wordt geen verband aangetoond.
De relatie tussen sedentair gedrag en kwaliteit van leven op
clusterniveau staat samengevat in tabel 1. Er bestaat een significante omgekeerd evenredige correlatie tussen de mate van sedentair gedrag en school en leren. Een hogere mate van sedentair gedrag gaat gepaard met een lagere waardering van school en leren (R=-.155, P=.015). Op de overige clusters is geen significant verband aangetoond tussen sedentair gedrag en lichamelijke activiteit en gezondheid (cluster 1: R=
-.048, P= .452), gevoelens en zelfbeeld (cluster 2: R= -.05, P= .436), familie en vrije tijd (cluster 3: R= -.124, P= .052), vrienden (cluster 4: R= .019, P= .772) en school en leren (cluster 5: R= -.155, P= .015).
Tabel 1. Verband tussen sedentair gedrag en kwaliteit van leven per cluster. Aangetoond is dat er alleen een verband te zien is bij cluster 5, school en leren
Deelvraag 1
In figuur 3 zijn de resultaten te zien die het verband tussen kwaliteit van leven en sedentair gedrag van alleen alle meisjes aantonen. Hier is aangetoond dat er bij meisjes een verband bestaat tussen de kwaliteit van leven en sedentair gedrag (R= -.286, P= .007)
Figuur 3
Resultaten van kwaliteit van leven en sedentair gedrag van meisjes, er is een verband aangetoond
In figuur 4 zijn de resultaten te zien die het verband tussen kwaliteit van leven en sedentair gedrag van alleen de jongens aantonen. Er is aangetoond dat er geen significant verschil is (R= -.033, P= .68). Er kan hier dus geen verband aangetoond worden.
Figuur 4
Resultaten van kwaliteit van leven en sedentair gedrag van jongens, er is geen significant verband aangetoond.
In tabel 2 wordt het verband tussen sedentair gedrag en de kwaliteit van leven per cluster bij meisjes aangetoond. Er is aangetoond dat er een significant verband bestaat bij cluster 3 (familie en vrije tijd), en bij cluster 5 (school en leren)
Tabel 2. Resultaten van sedentair gedrag en kwaliteit van leven per cluster bij de meisjes, er is een verband aangetoond bij cluster 3 en bij cluster 5
In tabel 3 wordt het verband tussen sedentair gedrag en de kwaliteit van leven per cluster bij jongens aangetoond. Er is aangetoond dat er geen significant verband bestaat bij geen van alle clusters.
Tabel 3. Resultaten van sedentair gedrag en kwaliteit van leven per cluster bij de jongens, er is geen verband aangetoond
Deelvraag 2
Er is gekeken naar het verschil tussen leerlingen die 0-2, 2-4 en ≥ 4 uur per dag sedentair gedrag vertonen in vergelijking met de kwaliteit van leven. De groep van leerlingen die 0-2 uur per dag sedentair gedrag vertonen telt 138 leerlingen, de groep van die 2-4 uur sedentair gedrag vertoont telt 103 leerlingen en de groep die meer dan 4 uur sedentair gedrag vertoont telt 6 leerlingen, in totaal hebben 247 leerlingen deelgenomen. Uit de test blijkt dat er geen significant verschil is (P= .121). In tabel 4 wijzen de resultaten uit dat de leerlingen die 0-2 uur (M= 113.13, SD= 12.3) sedentair gedrag vertonen gemiddeld hoger scoorden op de kwaliteit van leven dan de groepen 2-4 uur (M= 110.23, SD= 12.6) en 4 of meer uur (M= 106.50, SD= 15.8). De verschillen zijn niet significant, zoals te zien in tabel 4.
Tabel 4, Resultaten van verschil tussen sedentair gedrag (ingedeeld in drie groepen)
in vergelijking met de kwaliteit van leven. Er is geen significant verschil aangetoond
Er is gekeken naar het verschil tussen meisjes die 0-2, 2-4 en ≥ 4 uur per dag sedentair gedrag vertonen in vergelijking met de kwaliteit van leven. Uit de test blijkt dat er een significant verschil is (P= .023). In tabel 5 wijzen de resultaten uit dat de meisjes die 0-2 uur (M= 112.12, SD= 9.9) sedentair gedrag vertonen gemiddeld hoger scoorden op de kwaliteit van leven dan de groepen 2-4 uur (M= 105.91, SD= 10.9) en 4 of meer uur (M= 105.5, SD= 10.1). Het verschil van de groep 0-2 met 2-4 uur zijn significant, zoals te zien in tabel 5.
Tabel 5, Resultaten van de meisjes op het verschil tussen sedentair gedrag (ingedeeld in drie groepen) in vergelijking met de kwaliteit van leven, er is een significant verschil aangetoond
Er is ook gekeken naar het verschil tussen jongens die 0-2, 2-4 en ≥ 4 uur per dag sedentair gedrag vertonen in vergelijking met de kwaliteit van leven. Uit de test blijkt dat er geen significant verschil is (P= .711). In tabel 6 wijzen de resultaten uit dat de jongens die 0-2 uur (M= 113.72, SD= 13.5) sedentair gedrag vertonen gemiddeld hoger
scoorden op de kwaliteit van leven dan de groepen 2-4 uur (M= 112.27, SD= 12.9) en 4 of meer uur (M= 108.5, SD= 30.4). Deze verschillen zijn niet significant, zoals te zien in tabel 6.
Tabel 6, Resultaten van de jongens op het verschil tussen sedentair gedrag (ingedeeld in drie groepen) in vergelijking met de kwaliteit van leven, er is een geen significant verschil aangetoond
DISCUSSIE
Uit cijfers van het TNO rapport van 2012 blijkt dat er per dag in de leeftijdscategorie van 4 tot 11 jaar gemiddeld 2.2 uur sedentair wordt vertoond (van der Klauw, Verheijden, Slinger, 2012). Dit betekent dat de norm van maximaal 2 uur sedentair gedrag per dag wordt
overschreden. De leerlingen uit klas 1 van het Echnaton college vertonen gemiddeld 2 uur sedentair gedrag per dag. Dit komt mogelijk door het sportprogramma dat zorgt voor extra beweeguren voor alle leerlingen.
In dit onderzoek wordt gekeken of er verband aangetoond kan worden tussen sedentair gedrag van leerlingen uit de eerste klas en hun
kwaliteit van leven. Wanneer blijkt dat er een negatief verband bestaat tussen sedentair gedrag en kwaliteit van leven kunnen er interventies gepleegd worden met betrekking tot het verminderen van sedentair gedrag.
Uit dit onderzoek is gebleken dat er geen verband is aangetoond tussen sedentair gedrag en kwaliteit van leven bij de leerlingen uit de eerste klas van het Echnaton College. Bij de meisjes apart is er wel een verband aangetoond, dit wordt verderop behandeld in deelvraag 1. De verwachting was dat leerlingen met hoog sedentair gedrag een lagere kwaliteit van leven ervaren, omdat ze minder fysiek fit zijn en dus meer risico lopen op ziektes die gerelateerd zijn aan sedentair gedrag (Neirynck, Monseweyer 2009-2010). Uit het onderzoek blijkt dat de hypothese niet klopt. Er is geen verband aangetoond tussen sedentair gedrag en kwaliteit van leven. Dit is mogelijk te verklaren, omdat een persoon op een dag zowel veel sedentair gedrag kan
vertonen als genoeg fysieke beweging kan hebben. Dit betekent dat de kwaliteit van leven ook mede bepaald wordt door fysieke beweging en zal niet alleen wordt gerelateerd aan sedentair gedrag (Borghouts, 2010).
In het tweede deel van de onderzoeksvraag wordt het verband gezocht
tussen sedentair gedrag en de 5 clusters van de kwaliteit van leven. De verwachting is dat er alleen in cluster 1 en 2 een verband zal worden aangetoond. In cluster 1 vanwege het feit dat er een verband bestaat tussen ziektes en sedentair gedrag (Neirynck, Monseweyer 2009-2010). In cluster 2 vanwege het verband tussen sedentair gedrag en de vergrote kans op depressie (Teychenne, Ball en Salmon, 2010). Uit het
onderzoek blijkt dat er alleen een significant verband bestaat tussen sedentair gedrag en cluster 5 (school en leren).
De verwachting bij deelvraag één is dat er een verband bestaat tussen sedentair gedrag en kwaliteit van leven bij meisjes en jongens apart, omdat er bij veelvuldig sedentair gedrag meer risico bestaat op ziektes die hieraan gerelateerd zijn (Neirynck, Monseweyer 2009-2010). Uit het onderzoek blijkt dat deze hypothese niet klopt. Er is een verband aangetoond tussen sedentair gedrag en kwaliteit van leven bij meisjes, dit verband wordt bij de jongens echter niet aangetoond. Dit is mogelijk te verklaren omdat meisjes minder fysiek actief zijn dan jongens. 20% van de meisjes tussen de 12 – 17 jaar voldoen aan de Nederlandse Norm voor Gezond Bewegen, tegenover 30% van de jongens in deze leeftijdscategorie (Borghouts, 2010).
Wanneer er per geslacht wordt gekeken naar de invloed van sedentair gedrag op elk cluster wordt duidelijk dat dit bij de meisjes invloed heeft op 2 clusters van kwaliteit van leven. Cluster 3: familie en vrije tijd, en cluster 5: school en leren.
Er valt niet te verklaren waarom dit verband met deze clusters bestaat. Dit roept vragen op voor een vervolgonderzoek, deze zullen aan het eind van dit hoofdstuk besproken worden.
Bij jongens blijkt sedentair gedrag echter geen verband te hebben met de clusters van de kwaliteit van leven is.
Bij deelvraag twee is de verwachting dat leerlingen die meer dan 2 uur sedentair gedrag vertonen een minder hoge scoren zullen behalen op de kwaliteit van leven dan de leerlingen die 0 tot 2 uur sedentair gedrag vertonen. Sedentair gedrag heeft namelijk een vergrote kans op
depressie (Teychenne, Ball en Salmon, 2010). Uit onderzoek blijkt inderdaad dat sedentair gedrag leidt tot een lagere kwaliteit van leven, dit verschil is echter niet significant. Om deze reden wordt de
nulhypothese gehandhaafd.
Wanneer er wordt gekeken naar meisjes die 0-2 uur sedentair gedrag vertonen scoren deze significant hoger op kwaliteit van leven dan de meisjes die 2-4 uur sedentair gedrag vertonen. Het verschil van de groep 0-2 met 4 of meer uur is niet significant. Dit is mogelijk te verklaren doordat de groep van meer dan 4 uur in vergelijking met de andere twee groepen beduidend kleiner is.
Jongens die 0-2 uur sedentair gedrag vertonen scoren gemiddeld hoger op de kwaliteit van leven dan de jongens die 2-4 of ≥ 4 uur sedentair gedrag vertonen. Dit is echter niet significant aangetoond.
Uit ons onderzoek blijkt dat sedentair gedrag een negatieve invloed heeft op school en leren. Dit roept vragen op als: hoe komt het dat sedentair gedrag school en leren beïnvloedt? In hoeverre heeft dit invloed op de prestaties van leerlingen? Met welke interventies kan dit verminderd worden?
Hiernaast wordt in dit onderzoek ook aangetoond dat bij meisjes sedentair gedrag een verband heeft met cluster 3: familie en vrienden. Ook dit roept een aantal vragen op. Zou dit kunnen betekenen dat sedentair gedrag invloed heeft op vriendschappen en de relatie met familie? En in hoeverre hebben de technologische ontwikkelingen van deze tijd invloed op het sociale gedrag van kinderen?
Hierboven worden belangrijke vraagstukken aangehaald. Waarbij vervolgonderzoek meer duidelijkheid kan verschaffen.
Daarnaast is het raadzaam dat er verder gekeken wordt naar de invloed van sedentair gedrag op de kwaliteit van leven. Het is van belang voor de leerlingen dat er zo min mogelijk sedentair gedrag wordt vertoond.
Niet alleen omdat sedentair gedrag zorgt voor verslechtering van de gezondheid, maar ook omdat er een verband is aangetoond met het slechter leren en presteren op school.
Uit het onderzoek is gebleken dat de groep meisjes een kwetsbare groep is. Zij ervaren de kwaliteit van leven lager wanneer ze veel sedentair gedrag vertonen. Echter vertonen de meisjes gemiddeld (M: 1.95) minder sedentair gedrag dan jongens (M: 2.04), dit neemt niet weg dat wanneer meisjes sedentair gedrag vertonen ze mogelijk
gevoeliger zijn voor de negatieve bijkomstigheden van sedentair gedrag dan jongens. Wanneer dit door vervolgonderzoek bevestigd wordt is het belangrijk dat er gekeken wordt naar hoe dit komt en hoe dit verminderd kan worden.
LITERATUURLIJST
Boere-Boonekamp, M., L’Hoir, M. (n.d.). Kansen voor preventie overgewicht bij jonge kinderen. TNO, kennis voor zaken. Gevonden op 8 december 2012 van
http://www.tno.nl/downloads/KvL-PZ-Kansen%20voor%20preventie%20overgewicht%20bij%20jonge %20kinderen-TNO.pdf
Borghouts, L. (2010) Inactiviteit bij jongeren. Play fit, D1.1. Haraldstad, K., Christophersen, K., Eide, H., Nativg, G. K.,
Helseth, S. (2011). Health related quality of life in children and adolescents: Reliability and validity of the Norwegian version of KIDSCREEN-52 questionnaire, a cross sectional study.
International Journal of Nursing Studies, 48: 573–581.
Hildebrandt, V.H., Chorus, A.M.J., Stubbe, J.H. (2008-2009) Bewegen en gezondheid. Trendrapport, 39-40.
Hurk, van den, K., van Dommelen, P., van Buuren, S., Verkerk, P. H., HiraSing, R.A. (2007). Prevalence of overweight and obesity in the Netherlands in 2003 compared to 1980 and 1997. Archives
of disease in childhood. 92, 992-995.
Klauw, van der, M., Verheijden, M.W., Slinger, J.D. (2012). Monitor Convenant Gezond Gewicht 2012. TNO innovation for life. 19 Morales, P. F., Sánchez-López, M., Moya-Martínez, P., Cañete
García-Prieto, J., Andrés, M., Lahoz García, N,. Martínez-Vizcaíno, V. (2012) Health-related quality of life, obesity and fitness in schoolchildren: the Cuenca study. Qual Life Res, 8: 11136-012-0282
Neirynck, I., Monseweyer, J. (2009-2010). Relatie tussen fysieke
activiteit, sedentair gedrag en overgewicht bij 17-18 jarige jongens en meisjes. Verkregen op 15 april 2013 van
http://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/459/045/RUG01-001459045_2011_0001_AC.pdf
Ottova, V., Erhart, M., Rajmil, L., Dettenborn-Betz, L., Ravens-Sieberer, U. (2011). Overweight and its impact on the health-related quality of life in children and adolescents: results from the European KIDSCREEN survey. Qual Life Res, 21:59–69 Ravens-Sieberer, U., Auquier, P., Erhart, M., Gosch, A., Rajmil, L., Bruil, J., Power, M., Duer, W., Cloetta, B., Czemy, L., Mazur, J., Czimbalmos, A., Tountas, Y., Hagquist, C., Kilroe, J., the European KIDSCREEN Group. (2007). The KIDSCREEN-27 quality of life measure for children and adolescents:
psychometric results from a cross-cultural survey in 13 European countries. Quall if Res, 16:1347–1356
Ravens-Sieberer, U., Gosch, A., Rajmil, L., Erhart, M., Bruil, J., Power, M., Duer, W., Auquier, P., Cloetta, B., Czemy, L., Mazur, J., Czimbalmos, A., Tountas, Y., Hagquist, C., Kilroe, J., the KIDSCREEN Group. (2008). The KIDSCREEN-52 Quality of Life Measure for Children and Adolescents: Psychometric Results from a Cross-Cultural Survey in 13 European Countries.
Value in Health, 4:645–658
Teychenne, M., Ball, K., & Salmon, J. (2010). Physical activity, sedentary behavior and depression among disadvantaged women. Health education research. 4:642
The KIDSCREEN Groep Europe. (2006). The Kidscreen
Questionnaires, Quality of life questionnaires for children and adolescents. Germany: Pabst Science Publishers.
Wille, N., Bullinger, M., Holl, R., Hoffmeister, U., Mann, R., Goldapp, C., Westenhöfer, J., Egmond-Froehlich, A., Ravens-Sieberer, U., (2010). Health-related quality of life in overweight and obese youths: Results of a multicenter study. Health and Quality
of Life Outcomes. 8:36
World Health Organization (WHO). (2005). Adipositas: Eine Herausforderung fur die Europaische Region der WHO.
Faktenblatt EURO/13/05. Kopenhagen, Bukarest. Gevonden op 12 december 2012 van
http://www.euro.who.int/data/assets/pdf.file/0020/102386/fs1
305g.pdf. Gevonden op november 24/2012
BIJLAGE 1
BIJLAGE 2
Bewijs Ephorus
Het document is ingeleverd bij Ephorus en je docent Ramon Stuart (r.stuart@hva.nl) is hiervan op de hoogte gesteld.
Het unieke nummer dat aan het document is toegekend is: 720d105f-7f52-4857-b713-8cddc992e08f.
We raden je aan deze pagina uit te printen of op te slaan. Inlevercode: 8AOS
Datum: 17-5-2013 12:47:33 Jouw gegevens:
Rutger van der Veer 500545663 rutger.van.der.veer@hva.nl Je docent: Ramon Stuart r.stuart@hva.nl 31
BIJLAGE 3
Onderzoeksvraag
Jongens en meisjes, alle clusters
Correlations
Quality of Life
Sedentair gedrag
Quality of Life Pearson Correlation 1 -,106
Sig. (2-tailed) ,096
N 247 247
Sedentair gedrag Pearson Correlation -,106 1
Sig. (2-tailed) ,096 N 247 247 Cluster 1 Correlations Sedentair gedrag Cluster1
Sedentair gedrag Pearson Correlation 1 -,048
Sig. (2-tailed) ,452
N 247 247
Cluster1 Pearson Correlation -,048 1
Sig. (2-tailed) ,452 N 247 247 Cluster 2 Correlations Sedentair gedrag Cluster2
Sedentair gedrag Pearson Correlation 1 -,050
Sig. (2-tailed) ,436
N 247 247
Cluster2 Pearson Correlation -,050 1
Sig. (2-tailed) ,436
Correlations
Sedentair
gedrag Cluster2
Sedentair gedrag Pearson Correlation 1 -,050
Sig. (2-tailed) ,436
N 247 247
Cluster2 Pearson Correlation -,050 1
Sig. (2-tailed) ,436 N 247 247 Cluster 3 Correlations Sedentair gedrag Cluster3
Sedentair gedrag Pearson Correlation 1 -,124
Sig. (2-tailed) ,052
N 247 247
Cluster3 Pearson Correlation -,124 1
Sig. (2-tailed) ,052 N 247 247 Cluster 4 Correlations Sedentair gedrag Cluster4
Sedentair gedrag Pearson Correlation 1 ,019
Sig. (2-tailed) ,772
N 247 247
Cluster4 Pearson Correlation ,019 1
Sig. (2-tailed) ,772
N 247 247
Cluster 5
Correlations
Sedentair
gedrag Cluster5
Sedentair gedrag Pearson Correlation 1 -,155*
Sig. (2-tailed) ,015
N 247 247
Cluster5 Pearson Correlation -,155* 1
Sig. (2-tailed) ,015
N 247 247
*. Correlation is significant at the 0.05 level (2-tailed).
Deelvraag 1 Meisjes Correlations Quality of Life Sedentair gedrag
Quality of Life Pearson Correlation 1 -,286**
Sig. (2-tailed) ,007
N 88 88
Sedentair gedrag Pearson Correlation -,286** 1
Sig. (2-tailed) ,007
N 88 88
**. Correlation is significant at the 0.01 level (2-tailed).
Jongens
Correlations
Quality of Life
Sedentair gedrag
Quality of Life Pearson Correlation 1 -,033
Sig. (2-tailed) ,680
N 159 159
Sedentair gedrag Pearson Correlation -,033 1
Sig. (2-tailed) ,680
N 159 159
Meisjes per cluster Cluster 1
Correlations
Sedentair
gedrag Cluster1
Sedentair gedrag Pearson Correlation 1 -,051
Sig. (2-tailed) ,635
N 88 88
Cluster1 Pearson Correlation -,051 1
Sig. (2-tailed) ,635 N 88 88 Cluster 2 Correlations Sedentair gedrag Cluster2
Sedentair gedrag Pearson Correlation 1 -,182
Sig. (2-tailed) ,091
N 88 88
Cluster2 Pearson Correlation -,182 1
Sig. (2-tailed) ,091
N 88 88
Cluster 3
Correlations
Sedentair
gedrag Cluster3
Sedentair gedrag Pearson Correlation 1 -,256*
Sig. (2-tailed) ,016
N 88 88
Cluster3 Pearson Correlation -,256* 1
Sig. (2-tailed) ,016
N 88 88
*. Correlation is significant at the 0.05 level (2-tailed).
Cluster 4
Correlations
Sedentair
gedrag Cluster4
Sedentair gedrag Pearson Correlation 1 -,197
Sig. (2-tailed) ,065
N 88 88
Cluster4 Pearson Correlation -,197 1
Sig. (2-tailed) ,065 N 88 88 Cluster 5 Correlations Sedentair gedrag Cluster5
Sedentair gedrag Pearson Correlation 1 -,369**
Sig. (2-tailed) ,000
N 88 88
Cluster5 Pearson Correlation -,369** 1
Sig. (2-tailed) ,000
N 88 88
**. Correlation is significant at the 0.01 level (2-tailed).
Jongens per cluster Cluster1
Correlations
Sedentair
gedrag Cluster1
Sedentair gedrag Pearson Correlation 1 -,064
Sig. (2-tailed) ,422
N 159 159
Cluster1 Pearson Correlation -,064 1
Sig. (2-tailed) ,422 N 159 159 Cluster 2 Correlations Sedentair gedrag Cluster2
Sedentair gedrag Pearson Correlation 1 ,003
Sig. (2-tailed) ,965
N 159 159
Cluster2 Pearson Correlation ,003 1
Sig. (2-tailed) ,965 N 159 159 Cluster 3 Correlations Sedentair gedrag Cluster3
Sedentair gedrag Pearson Correlation 1 -,066
Sig. (2-tailed) ,406
N 159 159
Cluster3 Pearson Correlation -,066 1
Sig. (2-tailed) ,406
N 159 159
Cluster 4
Correlations
Sedentair
gedrag Cluster4
Sedentair gedrag Pearson Correlation 1 ,134
Sig. (2-tailed) ,092
N 159 159
Cluster4 Pearson Correlation ,134 1
Sig. (2-tailed) ,092 N 159 159 Cluster 5 Correlations Sedentair gedrag Cluster5
Sedentair gedrag Pearson Correlation 1 -,050
Sig. (2-tailed) ,534
N 159 159
Cluster5 Pearson Correlation -,050 1
Sig. (2-tailed) ,534
N 159 159
Deelvraag 2
Descriptives Quality of Life
N Mean Std. Deviation Std. Error
95% Confidence Interval for Mean
Minimum Maximum
Lower Bound Upper Bound
0-2 uur 138 113,13 12,297 1,047 111,06 115,20 62 133
2-4 uur 103 110,23 12,589 1,240 107,77 112,69 57 130
4 of meer 6 106,50 15,770 6,438 89,95 123,05 87 130
Total 247 111,76 12,557 ,799 110,19 113,33 57 133
ANOVA Quality of Life
Sum of Squares df Mean Square F Sig.
Between Groups 665,347 2 332,673 2,129 ,121 Within Groups 38123,560 244 156,244 Total 38788,907 246 Multiple Comparisons Quality of Life Scheffe
(I) Sedentair gecodeerd (J) Sedentair gecodeerd Mean
Difference (I-J) Std. Error Sig.
95% Confidence Interval Lower Bound Upper Bound
dimension2 0-2 uur dimension3 2-4 uur 2,897 1,628 ,207 -1,11 6,91 4 of meer 6,630 5,213 ,447 -6,21 19,47 2-4 uur dimension3 0-2 uur -2,897 1,628 ,207 -6,91 1,11 4 of meer 3,733 5,250 ,777 -9,20 16,66 4 of meer dimension3 0-2 uur -6,630 5,213 ,447 -19,47 6,21 2-4 uur -3,733 5,250 ,777 -16,66 9,20 Meisjes Descriptives Quality of Life
N Mean Std. Deviation Std. Error
95% Confidence Interval for Mean
Minimum Maximum
Lower Bound Upper Bound
0-2 uur 51 112,12 9,895 1,386 109,33 114,90 87 129
2-4 uur 33 105,91 10,941 1,905 102,03 109,79 87 128
4 of meer 4 105,50 10,116 5,058 89,40 121,60 93 117
Total 88 109,49 10,652 1,136 107,23 111,75 87 129
ANOVA Quality of Life
Sum of Squares df Mean Square F Sig.
Between Groups 838,967 2 419,484 3,947 ,023 Within Groups 9033,021 85 106,271 Total 9871,989 87 Jongens Multiple Comparisons Quality of Life Scheffe
(I) Sedentair gecodeerd (J) Sedentair gecodeerd Mean
Difference (I-J) Std. Error Sig.
95% Confidence Interval Lower Bound Upper Bound
dimension2 0-2 uur dimension3 2-4 uur 6,209* 2,303 ,031 ,47 11,95 4 of meer 6,618 5,353 ,469 -6,72 19,95 2-4 uur dimension3 0-2 uur -6,209* 2,303 ,031 -11,95 -,47 4 of meer ,409 5,458 ,997 -13,19 14,01 4 of meer dimension3 0-2 uur -6,618 5,353 ,469 -19,95 6,72 2-4 uur -,409 5,458 ,997 -14,01 13,19
*. The mean difference is significant at the 0.05 level.
Descriptives Quality of Life
N Mean Std. Deviation Std. Error
95% Confidence Interval for Mean
Minimum Maximum
Lower Bound Upper Bound
0-2 uur 87 113,72 13,527 1,450 110,84 116,61 62 133
2-4 uur 70 112,27 12,868 1,538 109,20 115,34 57 130
4 of meer 2 108,50 30,406 21,500 -164,68 381,68 87 130
Total 159 113,02 13,362 1,060 110,93 115,11 57 133
ANOVA Quality of Life
Sum of Squares df Mean Square F Sig.
Between Groups 123,221 2 61,611 ,342 ,711 Within Groups 28087,722 156 180,050 Total 28210,943 158 Multiple Comparisons Quality of Life Scheffe
(I) Sedentair gecodeerd (J) Sedentair gecodeerd Mean
Difference (I-J) Std. Error Sig.
95% Confidence Interval Lower Bound Upper Bound
dimension2 0-2 uur dimension3 2-4 uur 1,453 2,154 ,797 -3,87 6,78 4 of meer 5,224 9,597 ,862 -18,49 28,94 2-4 uur dimension3 0-2 uur -1,453 2,154 ,797 -6,78 3,87 4 of meer 3,771 9,623 ,926 -20,01 27,55 4 of meer dimension3 0-2 uur -5,224 9,597 ,862 -28,94 18,49 2-4 uur -3,771 9,623 ,926 -27,55 20,01 41