• No results found

Living apart together : een onderzoek naar het gemixt wonen in Startblok Riekerhaven en de beleefde integratie van statushouders

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Living apart together : een onderzoek naar het gemixt wonen in Startblok Riekerhaven en de beleefde integratie van statushouders"

Copied!
49
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Living Apart Together

Een onderzoek naar het gemixt wonen in Startblok Riekerhaven en

de beleefde integratie van statushouders

Bron: www.Riekerhaven.nl

Milja Vriesema – 10791507

Bachelor scriptie

Algemene Sociale Wetenschappen

Universiteit van Amsterdam

Begeleider: Dorine Greshof

2

e

lezer: Lianne Cremers

26 juni 2017

Woorden: 14.618

(2)

Inhoudsopgave Voorwoord ... 2 Samenvatting ... 3 1. Inleiding ... 4 2. Theoretisch kader ... 6 2.1 Gemixt wonen ... 6 2.2 De beleefde integratie ... 7 2.3 Acculturatie ... 8 2.4 Sociale integratie ... 9 2.5 Riekerhaven als community ... 10 2.6 Vriendschappen ... 12 2.7 Interdisciplinariteit ... 13 3. Probleemstelling ... 15 3.1 Probleemomschrijving ... 15 3.2 Onderzoeksvraag ... 15 3.3 Deelvragen ... 15 3.4 Relevantie ... 17 4. Methode ... 18 4.1 Onderzoeksstrategie ... 18 4.2 Onderzoeksdesign ... 18 4.3 Onderzoeksmethoden ... 19 4.4 Onderzoekspopulatie ... 20 4.5 Operationalisering ... 20 4.6 Dataverwerking en analyse ... 20 4.7 Ethische verantwoording ... 21 5. Resultaten ... 22 5.1 Onderzoeksproces ... 22 5.2 Respondentengroep ... 23 5.3 De organisatie van Startblok Riekerhaven ... 23 5.4 Het gemeenschapsgevoel ... 25 5.5 Vriendschappen in de Riekerhaven ... 27 5.6 Wederzijdse beïnvloeding ... 29 5.7 De integratiebeleving ... 31 6. Conclusie en discussie ... 33 6.1 Conclusie ... 33 6.2 Discussie ... 37 6.3 Reflectie ... 38 7. Literatuur ... 40 8. Bijlagen ... 43 Bijlage 1: Topic list/interviewinstrument: ... 43 Bijlage 2: Operationalisering ... 44 Bijlage 3: Coderingsschema ... 45 Bijlage 4: Respondentenschema ... 46 Bijlage 5: Aanvullende observaties ... 47 Bijlage 6: Gecodeerd transcript ... 48 Bijlage 7: Transcripten ... 48

(3)

Voorwoord

De afgelopen maanden heb ik hard gewerkt aan de bachelorscriptie ‘Living Apart Together’. Deze scriptie is het eindresultaat van mijn studie Algemene Sociale Wetenschappen. Door middel van een empirisch onderzoek is licht geworpen op de casus van Startblok Riekerhaven. Het onderzoeksproces was erg leerzaam. Door intensief te werken aan een casestudy heb ik geleerd wetenschappelijk onderzoek uit te voeren. Dit onderzoek heeft daarom een grote persoonlijke meerwaarde gehad. Met veel plezier is geobserveerd en zijn de interviews afgenomen.

Tijdens het onderzoeksproces zijn er een aantal mensen die mij geholpen hebben. Allereerst wil ik de respondenten bedanken. Zij brachten mij in contact met andere bewoners waardoor de respondentenwerving gemakkelijk verliep. Daarnaast waren zij allen erg positief over het interview en gastvrij. Zij nodigden mij uit voor feestjes en activiteiten waar ik observaties heb kunnen maken. Deze observaties hebben mij geholpen de casus inzichtelijk te maken. Daarnaast wil ik mijn begeleidster Dorine Greshof bedanken. Dorine wees mij op de casus van Startblok Riekerhaven en ik ben haar hier erg dankbaar om. Het woonproject was ontzettend interessant om mijn eindscriptie naar uit te voeren. Daarnaast heeft de feedback mij geholpen het onderzoek te verbeteren. Ten slotte wil ik mijn vriend Jannes Broekman en mijn moeder bedanken. Jannes heeft mij geholpen door feedback te geven en de scriptie op taalfouten te controleren. Mijn moeder heeft mij geholpen door een aantal interviews te transcriberen. Deze steun is zeer gewaardeerd en heeft geleid tot dit eindresultaat.

(4)

Samenvatting

Dit onderzoek werpt licht op de ervaringen van de bewoners van Startblok Riekerhaven. In de Riekerhaven wonen statushouders samen met Nederlandse jongeren. Het woonproject is gericht op het creëren van een hechte gemeenschap. Dit moet leiden tot snellere integratie van statushouders in de samenleving en wederzijdse beïnvloeding tussen de bewoners. Het gemixt wonen is dus bedoeld als integratiestrategie voor statushouders. De leidende vraag tijdens het onderzoek is als volgt: In hoeverre leidt het gemixt wonen van statushouders en Nederlandse

jongeren tot de integratie van statushouders in de samenleving, zoals beleefd door de bewoners van Startblok Riekerhaven? Aan de hand van een interdisciplinaire benadering is de integratiebeleving

geanalyseerd. Hierbij ligt de focus op de sociale integratie. Doormiddel van semigestructureerde interviews en participerende observaties is de integratiebeleving van bewoners inzichtelijk gemaakt. Er zijn zowel statushouders als Nederlandse jongeren geïnterviewd. De belangrijkste bevindingen zijn dat de respondenten het gemeenschapsgevoel ervaren. Hiernaast zorgt het gemixt wonen ervoor dat met name Syrische bewoners sneller integreren. Zij ontwikkelen vriendschappen met Nederlanders en dit helpt hen in het aanleren van de Nederlandse taal en gebruiken. Eritreeërs hebben meer moeite met integreren. Het gemixt wonen leidt bij hen niet tot snellere integratie. Het bestuur van het woonproject is bezig Eritreeërs meer te betrekken in de gemeenschap. Dit onderzoek draagt bij aan de wetenschappelijke literatuur omtrent gemixt wonen en integratie. Het kan daarnaast gebruikt worden ter ondersteuning van migratiebeleid.

(5)

1. Inleiding

In Amsterdam Nieuw-West, aan de rand van de stad, wonen sinds de zomer van 2016 283 Nederlanders samen met 282 statushouders. Statushouders zijn vluchtelingen met een verblijfsvergunning. De bewoners van het startblok Riekerhaven zijn allemaal jonger dan 28 jaar en wonen in containerwoningen die omgebouwd zijn tot studio’s (Riemersma, 2016). Het woonproject van de Riekerhaven biedt meer dan alleen huisvesting in Amsterdam. Het heeft een sociaal doel, namelijk statushouders integreren in de samenleving. Door de gemixte huisvesting van jonge Nederlanders en jonge statushouders wordt geprobeerd dit doel te bereiken. Het achterliggende idee is dat er een hechte gemeenschap wordt opgebouwd waarin de jongeren elkaar helpen en inspireren in de persoonlijke ontwikkeling (Startblok Riekerhaven, 2017). Dit kan zowel de statushouders als de Nederlandse jongeren helpen hun toekomst vorm te geven. Er schuilt achter de huisvesting dus een groot sociaal project.

In de maatschappij is integratie een veelbesproken onderwerp. Uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (2016) blijkt dat veel Nederlanders zich zorgen maken over de integratie van migranten. Het woonproject van de Riekerhaven probeert in te spelen op deze maatschappelijke kwestie. Het idee is dat het gemixt wonen moet leiden tot snellere integratie van statushouders. De man achter het Startblok is stadsvoorzitter Achmed Baâdoud. Hij vindt het belangrijk dat nieuwkomers in contact komen met Nederlanders. Door de gemixte huisvesting leren zij sneller de Nederlandse taal en ontwikkelen zij sociale bindingen. Dit kan hen helpen in de toekomst (Riemersma, 2016).

Het integratievraagstuk speelt een belangrijke rol in de samenleving en ook in de wetenschap wordt er vanuit verschillende disciplines onderzoek naar uitgevoerd. Er zijn diverse debatten over integratiestrategieën. De strategie van de Riekerhaven is dat een sociale mix in huisvesting het integratieproces zal bevorderen. Uit recente onderzoeken blijkt echter dat het overgrote deel van de wetenschappers een terughoudende houding aanbeveelt ten aanzien van de strategie van gemixt wonen. Diverse wetenschappers stellen dat het gemixt wonen weinig tot geen positieve voordelen oplevert. De diversiteit in culturen zou leiden tot sociale terugtrekking en toenemende negatieve vooroordelen (Kleit & Carnegie, 2011). Ondanks deze huidige opvatting lijkt het gemixt wonen als integratiestrategie in maatschappelijk beleid te groeien in populariteit. Ook op andere locaties in Amsterdam wordt gemixte huisvesting gerealiseerd van statushouders en studenten (Parool, 2016).

In dit onderzoek wordt deze tegenstelling over de voordelen van het gemixt wonen behandeld aan de hand van de casus Riekerhaven. Het doel van dit onderzoek is om licht te werpen op de ervaringen van de jongeren met het woonproject. Daarbij zal de focus liggen op de invloed van het gemixt wonen op de beleefde integratie van de statushouders. De hoofdvraag is als volgt: In hoeverre leidt het gemixt wonen van statushouders en Nederlandse jongeren tot de

(6)

integratie van statushouders in de samenleving, zoals beleefd door de bewoners van Startblok Riekerhaven? Dit onderzoek is relevant omdat het inspeelt op een huidige maatschappelijke kwestie. Het woonproject van de Riekerhaven is net gestart en heeft een unieke aanpak om statushouders te laten integreren in de samenleving. Uitkomsten van dit onderzoek kunnen van belang zijn voor maatschappelijk beleid omtrent integratie. De gemeente Amsterdam wil deze strategie van gemixt wonen uitbreiden en dit onderzoek kan inzicht geven in de ervaringen van de bewoners. Daarnaast ligt in dit onderzoek de focus op de beleefde integratie vanuit het perspectief van de statushouders en de Nederlandse jongeren. Dit perspectief is in het integratiedebat nog onderbelicht. Dit onderzoek kan daarnaast tot nieuwe inzichten leiden in het wetenschappelijk debat omtrent gemixt wonen. Er is nog geen onderzoek uitgevoerd naar gemixt wonen als integratiestrategie. In de Riekerhaven hebben de bewoners nadrukkelijk gekozen voor de gemixte huisvesting. Op dit vlak verschilt de sociaal gemixte huisvesting van eerder onderzochte wijken en dit kan daarom een nieuw perspectief bieden op het debat.

Dit onderzoek is als volgt opgebouwd: ter onderbouwing van de hoofd- en deelvragen is allereerst een theoretisch kader opgesteld. Hierin worden de hoofdconcepten van het onderzoek behandeld en wordt ingegaan op bestaande debatten in de wetenschap. Vervolgens wordt de probleemstelling gedefinieerd, waarin de doelstelling, de hoofd- en deelvragen en de relevantie nader worden toegelicht. Vervolgens wordt de methodologie van het onderzoek beschreven. In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de onderzoeksstrategieën en worden de concepten van het onderzoek interdisciplinair geoperationaliseerd. Daarna worden het onderzoeksproces en de verworven resultaten besproken. Hierop volgt de conclusie, waarin antwoord wordt gegeven op de hoofd- en deelvragen van het onderzoek. De uitkomsten zullen teruggekoppeld worden aan de theoretische debatten. Ten slotte eindigt het onderzoek met de discussie en reflectie. Op kritische wijze zal teruggekeken worden op het onderzoek.

(7)

2. Theoretisch kader

In het theoretisch kader worden de hoofdconcepten van het onderzoek behandeld, namelijk gemixt wonen en beleefde integratie. Er wordt dieper ingegaan op de bestaande debatten in de wetenschappelijke literatuur omtrent deze concepten door middel van een interdisciplinaire analyse. Deze analyse dient ter onderbouwing van de hoofd- en deelvragen.

2.1 Gemixt wonen

Het idee achter het woonproject van de Riekerhaven is dat gemixt wonen leidt tot snellere integratie van statushouders in de samenleving (Opnieuw Thuis, 2016). Gemixt wonen wordt dus gebruikt als integratiestrategie. Het woonproject van de Riekerhaven is gestart in juni 2016, maar het concept ‘gemixt wonen’ bestaat al langer.

Het mixen van verschillende sociale groepen binnen wijken is ontstaan in Engeland na de industriële revolutie (Sarkissian, 1976). De projecten van gemixt wonen stonden voornamelijk in het teken van een menging van inkomensgroepen. Later werden ook etnische groepen gemixt (Veldboer, 2010). In de loop der jaren is gemixt wonen voorgesteld door stadsplanologen als oplossing voor een groot aantal problemen (Willmott, 1973). Een van de meest bekende redenen voor het mengen binnen wijken is dat het dient ter opvoeding van de lagere klasse. Mensen uit lagere klassen zouden dan gemakkelijker de gebruiken overnemen van mensen uit hogere klassen (Sarkissian, 1976). Daarnaast zou de sociale diversiteit de bewoners stimuleren om hun woning en omgeving schoon te houden. De sociale mix zou moeten leiden tot een verhoging van de esthetische normen (Aldridge, 1917). Stadsplanologen hebben daarnaast het gemixt wonen aangeprezen als middel om gelijke kansen te verhogen. Zij stelden dat gemengde wijken de mogelijkheid vergrootten voor lagere klassen om te bewegen op de professionele ladder (Fitch, 1970). Ook stelden theoretici dat het zou leiden tot toenemende sociale harmonie. Sociale en raciale spanningen zouden afnemen door toenemende interacties tussen inkomensklassen en etnische groepen (Abrams, 1955). Dit is het idee van de sociologische contact-hypothese, die suggereert dat de mogelijkheid voor sociale contacten tussen diverse groepen de vijandigheid en stereotyperingen doet verminderen, en daarnaast tolerantie en wederzijds respect bevordert (Sigelman & Welch, 1993; Dixon et al., 2005).

In de afgelopen jaren zijn er diverse studies uitgevoerd naar de uitkomsten van het gemixt wonen. Deze onderzoeken gaan uit van een sociale mix van inkomensgroepen waarbij sociale huurwoningen gemixt worden met koopwoningen. In veel gevallen zorgt dit ook voor de menging van etnische groepen (Veldboer, 2010). Planologen uit het verleden hadden hoge verwachtingen van de positieve gevolgen. Echter blijkt uit recentere onderzoeken dat het merendeel van de wetenschappers een terughoudende houding aanbeveelt ten aanzien van gemixt wonen (Kleit & Carnegie, 2011). Ruiz-Tagle (2016) concludeert dat het sociaal mixen van mensen die verschillen

(8)

in inkomen en etniciteit leidt tot spanningen, discrepantie en toenemende negatieve vooroordelen. Hij stelt dat gemixt wonen leidt tot een afname in cohesie en het gemeenschapsgevoel. Volgens Ruiz-Tagle (2016) gaan mensen met verschillende etniciteit niet meer interacties aan wanneer zij dichtbij elkaar wonen. Dit gaat in tegen de contacthypothese. Putnam (2007) stelt dat deze gevolgen inderdaad kunnen optreden op de korte termijn. Door immigratie en etnische diversiteit kan het sociale solidariteitsgevoel en onderlinge vertrouwen afnemen. Echter concludeert Putnam (2007) dat op de lange termijn deze gevoelens veranderen en dat er een nieuwe gemeenschappelijke identiteit kan ontstaan.

Desalniettemin delen de meeste sociaalgeografen de mening van Ruiz-Tagle. Zij stellen dat gemixt wonen negatieve gevolgen teweeg kan brengen, zoals een afname in het gemeenschapsgevoel en de sociale cohesie. Portes en Vickstrom (2011) tonen in hun onderzoek een negatief verband aan tussen demografische heterogeniteit en de mate van vertrouwen, sociale cohesie en verbondenheid. Wetenschappers stellen daarnaast dat enkel de strategie van het gemixt wonen onvoldoende is voor het bevorderen van respect voor diversiteit en integratie. De blootstelling aan diversiteit kan namelijk leiden tot sociale terugtrekking (Townley et al., 2010).

Het is de vraag in hoeverre de bovenstaande theorieën opgaan voor Startblok Riekerhaven. De huisvesting in de Riekerhaven is anders dan de gemixte inkomenswijken waar diverse wetenschappers onderzoek naar hebben gedaan. De bewoners van de Riekerhaven hebben namelijk bewust gekozen om met mensen samen te wonen die van hen verschillen. Zij hebben moeten verantwoorden waarom zij graag deel uitmaken van het woonproject. Op dit vlak verschilt de gemixte huisvesting van eerder onderzochte wijken. Het gaat hier niet over gedwongen gemixt wonen maar eerder over idealisme. De jongeren kiezen ervoor samen te bouwen aan een toekomst. Daarnaast is het gemixt wonen niet gebaseerd op de menging van inkomensgroepen maar op de menging van Nederlandse jongeren met jonge statushouders. In dit onderzoek zal daarom de focus liggen op de beleving van de bewoners van de Riekerhaven. In hoeverre geloven zij in de werking van het project? In welke opzichten werkt het en voor wie?

2.2 De beleefde integratie

Het doel van dit onderzoek is om inzichtelijk te maken hoe de statushouders en Nederlandse jongeren het project van gemixt wonen ervaren. Hierbij zal hen gevraagd worden naar hoe zij de integratie van statushouders ervaren dankzij het gemixt wonen in de Riekerhaven. Integratie is een moeilijk meetbaar concept. Dit blijkt bijvoorbeeld uit nationaal beleid van diverse landen. De praktische invulling varieert sterk per land en er is geen eenduidige definitie (Di Bartolomeo & Di Bartolomeo, 2007). Het dominante discours ten aanzien van integratie betreft modellen waaraan voldaan moet worden door statushouders om in een bepaalde mate te integreren. Dit wordt van bovenaf opgelegd aan de statushouders. Het Nederlandse discours is sterk gericht op assimilatie

(9)

en top down beleid ten aanzien van nieuwkomers. Assimilatie wordt in de Nederlandse samenleving gezien als oplossing voor sociale problemen. Dit idee is sterk verbonden aan de veronderstelling dat de Europese cultuur superieur is ten opzichte van migrantenculturen (Ghorashi, 2010).

Deze scriptie focust daarentegen op de integratiebeleving van de bewoners van Startblok Riekerhaven. Door de Nederlandse jongeren en de statushouders te vragen naar de eigen integratiebeleving zal ‘van binnenuit’ gekeken worden naar het integratievraagstuk. Er zal onderzocht worden in hoeverre zij geloven in de werking van de integratiestrategie. De beleving van statushouders is onderbelicht in de wetenschappelijke literatuur naar integratie en dit onderzoek kan daarom hieraan bijdragen.

Om de integratiebeleving te onderzoeken, is het van belang dat er gekeken wordt naar de belevingswereld van de respondenten. De belevingswereld dient op een wetenschappelijke wijze geanalyseerd te worden. Hierbij kan de theorie van de socioloog Bourdieu worden toegepast. Bourdieu (1994) concludeerde dat wanneer je de beleving van mensen wilt analyseren, je moet kijken naar de relatie tussen objectieve en interne structuren. Het is van belang dat de sociale ruimte van een persoon geanalyseerd wordt. In deze sociale ruimte ontvangt en construeert hij de sociale wereld (Bourdieu, 1994). Twee belangrijke concepten die Bourdieu introduceert zijn de habitus en het veld. Deze twee concepten geven de relatie weer tussen de objectieve en interne structuren. Het veld is een afgebakend netwerk van relaties waarin iemand een positie bekleed. Het kan beschouwd worden als een arena of een sfeer waarbinnen iemand zich verplaatst (Ritzer, 2010). Elk veld heeft een eigen logica, eigen gebruiken en normen en waarden. Het veld heeft invloed op de habitus van een persoon. De persoon internaliseert de structuren van het veld. De habitus zijn dus geïnternaliseerde, belichaamde structuren. Hiermee wordt de sociale wereld waargenomen, begrepen, gewaardeerd en geëvalueerd (Ritzer, 2010). Met andere woorden, het duidt dus op de belevingswereld van een persoon. Door de focus in dit onderzoek te leggen op de habitus wordt afgeweken van het dominante integratiediscours. Van binnenuit zal onderzocht worden hoe de integratie beleefd wordt door statushouders en de Nederlandse jongeren. Hierbij zal gekeken worden naar welke aspecten zij van belang vinden voor de eigen integratie en niet naar modellen die van bovenaf worden opgelegd. 2.3 Acculturatie Volgens Bourdieu is er een wederzijdse beïnvloeding tussen de habitus en de velden. Een persoon wordt gesocialiseerd door de structuren van de velden waarin hij zich heeft begeven (Ritzer, 2010). Het is aannemelijk dat een statushouder anders is gesocialiseerd dan een Nederlandse student. Zij hebben zich begeven in velden met compleet andere logica’s. De geïnternaliseerde structuren van de bewoners in de Riekerhaven verschillen. Zij hebben andere gebruiken, normen

(10)

en waarden aangeleerd. Ook binnen de groep statushouders zijn verschillende culturele achtergronden.

Bij integratieprocessen worden deze cultuurverschillen zichtbaar. De psycholoog Berry (1997) definieerde het integratieproces als ‘acculturatie’. Acculturatie wordt beschouwd als een proces waarbij de niet-dominante groep culturele en sociale kenmerken overneemt van de dominante groep. Berry (1997) concludeert dat integratie ontstaat wanneer de niet-dominante groep interacties aangaat met de cultuur van de dominante groep, maar tegelijkertijd ook de eigen cultuur blijft waarborgen. In het geval van de Riekerhaven is er geen dominante en niet-dominante groep. Volgens het project zijn statushouders en Nederlandse jongeren gelijk aan elkaar. Daarom ligt de focus bij de Riekerhaven op wederzijdse beïnvloeding. Acculturatie komt wel degelijk voor, want er wordt geprobeerd de statushouders normen en waarden van de Nederlandse cultuur aan te leren, maar daarnaast leren de Nederlandse jongeren ook over de culturen van statushouders. De acculturatie zal dus vanuit twee richtingen gebeuren. Het acculturatieproces is daarom interessant om te bestuderen vanuit de beleving van de statushouders en de Nederlandse jongeren. De Nederlandse jongeren en statushouders zijn twee groepen met verschillende karakteristieken die door de huisvesting nu dicht op elkaar wonen. De vraag is hoe dit het acculturatieproces beïnvloedt.

De psychologische acculturatiebenadering van Berry wordt aangevuld door Castles, de Haas en Miller (2014). Zij introduceren het concept incorporation. Centraal in hun theorie staat het streven naar volledige wederzijdse acceptatie tussen de dominante en niet-dominante groep. Deze theorie is geschreven vanuit de sociologie en politicologie. Castles, de Haas en Miller (2014) leggen de nadruk op de gelijke rechten die ieder mens dient te hebben. Volgens het project van de Riekerhaven ligt er een grote nadruk op wederzijdse acceptatie. Incorporation vormt de basis van het project. De bewoners moeten leren over elkaars cultuur en de verschillen accepteren om een hechte gemeenschap te vormen. Het is de vraag hoe de statushouders en Nederlandse jongeren de incorporation beleven en in hoeverre zij ervaren dat dit hun integratieproces beïnvloedt. 2.4 Sociale integratie

Naast acculturatie is een veelvoorkomend onderscheid de sociale en systeemintegratie. Lockwood introduceerde deze tweedimensionale aanpak van integratie. De sociale integratie refereert naar wederkerigheid tussen actoren. Hierbij ligt de nadruk op de mate van verbondenheid tussen individuen. De systeemintegratie verwijst naar de verbondenheid van individuen met systemen van de samenleving. Hierbij ligt de nadruk op wederkerigheid tussen collectiviteiten (Lockwood, aangehaald in Archer, 1996).

In dit onderzoek naar de integratiebeleving van statushouders in de Riekerhaven zal gebruik worden gemaakt van de theorie van Lockwood. Er zal echter alleen gekeken worden naar

(11)

de sociale integratie en niet naar de systeemintegratie. De systeemintegratie is namelijk nog niet relevant voor de casus van de Riekerhaven. Centraal staan bij de systeemintegratie bindingen op de arbeidsmarkt en toegang tot burgerschap (Di Bartolomeo, Gabrieli en Strozza, 2015). Ook gaat het over economische zelfstandigheid en maatschappelijke participatie van burgers (Hoekstra, 2015). Deze aspecten lijken minder relevant voor de casus van de Riekerhaven omdat de statushouders nog niet lang genoeg in Nederland wonen. Zij hebben nog geen of weinig bindingen ontwikkeld met systemen van de samenleving. Dit zijn langer durende processen die pas later van toepassing komen. Voor het onderzoek naar de Riekerhaven zal de focus daarom liggen op de sociale integratie. Sociale integratie gaat over een gevoel van verbondenheid tussen individuen en verbondenheid met een gemeenschap. Deze opvatting van sociale integratie komt overeen met de uitgangspunten van de Riekerhaven. Het doel van de Riekerhaven is namelijk dat statushouders contacten krijgen met Nederlanders en een hechte gemeenschap gaan vormen. Ruiz-Tagle (2013) gaat in zijn theorie verder op het onderscheid van Lockwood. Hij stelt dat sociale integratie onder te verdelen is in de relationele dimensie en de symbolische dimensie. De relationele dimensie gaat over niet-hiërarchische relaties tussen verschillende sociale groepen. Individuen moeten vriendschappen vormen en elkaar helpen en inspireren. Hier is volledige wederzijdse acceptatie tussen individuen van belang. Dit komt overeen met het concept

incorporation. De symbolische dimensie betreft identificatie met de gemeenschap. Belangrijk voor

dit gemeenschapsgevoel is een gevoel van een gedeelde emotionele band. Leden moeten zich met elkaar kunnen identificeren. Dit hangt sterk samen met gedeelde gebruiken, normen en waarden (Ruiz-Tagle, 2013). De symbolische dimensie overlapt daarom grotendeels met het acculturatieproces van Berry. Een groep moet om te integreren interacties aangaan met een nieuwe cultuur.

2.5 Riekerhaven als community

Het is de bedoeling dat er in de Riekerhaven een hechte gemeenschap ontstaat. Dit gemeenschapsgevoel is onderdeel van de symbolische dimensie van sociale integratie. Uit recente onderzoeken blijkt dat wetenschappers sceptisch zijn over de invloed van gemixt wonen op het gemeenschapsgevoel (Neal & Neal, 2013). Zoals gezegd leidt het mixen van groepen met verschillende etniciteit volgens Ruiz-Tagle (2016) tot spanningen en discrepanties. Dit zal mogelijk minder opgaan voor de Riekerhaven omdat de bewoners zichzelf opgeven voor het project. Dat neemt echter niet weg dat bewoners van elkaar verschillen en dat dit misschien kan leiden tot spanningen. Daarom is het voor het onderzoek van belang dat onderzocht wordt in hoeverre in de Riekerhaven een gemeenschapsgevoel heerst onder de jongeren en hoe dit beïnvloed wordt door het gemixt wonen. Om dit gemeenschapsgevoel te kunnen onderzoeken is het van belang dit concept te definiëren aan de hand van eerder wetenschappelijke literatuur.

(12)

In literatuur over het gemeenschapsgevoel wordt vaak verwezen naar het model van McMillan en Chavis (1986). Dit model is een van de meest gebruikte definities van gemeenschapsgevoel (Pretty et al., 2006). McMillan en Chavis (1986) onderscheiden vier basiselementen waaraan het gemeenschapsgevoel gemeten kan worden. De vier elementen zijn lidmaatschap, ertoe doen, vervulling van behoeften en een gedeelde emotionele band. Lidmaatschap duidt op een gevoel van verbondenheid en deel zijn van een groep. Het biedt volgens McMillan en Chavis (1986) emotionele veiligheid wat zorgt voor een hoge mate van acceptatie en intimiteit. Persoonlijke investeringen in de gemeenschap versterken het gevoel van lidmaatschap. Het geeft de leden het gevoel dat ze de plek in de groep verdiend hebben. In de Riekerhaven hebben bewoners moeten solliciteren voor een woning. Zij hebben de huisvesting als het ware moeten verdienen. Dit kan van invloed zijn op het gevoel van lidmaatschap. Daarnaast moeten de bewoners het complex zelf beheren. Zij zijn verantwoordelijk voor het onderhouden van het terrein (Startblok Riekerhaven, z.j.). Ook dit kan het gevoel van lidmaatschap beïnvloeden. Het tweede element is ertoe doen. Dit element gaat in op de invloed die een lid heeft op de groep. De leden ervaren een gevoel van ertoe doen wanneer zij veranderingen teweeg kunnen brengen. Het derde element is vervulling van behoeften. McMillan en Chavis (1986) stellen dat de gemeenschap belonend moet zijn voor de leden. De mate waarin individuele waarden gedeeld worden door alle leden van de gemeenschap zal het vermogen van een gemeenschap vergroten. Zij kunnen dan makkelijker prioriteiten stellen om deze behoeftes te vervullen. Het laatste element is een gedeelde emotionele band. Deze band is voornamelijk gebaseerd op een gedeelde geschiedenis van leden. Leden moeten zich kunnen identificeren met het verleden van anderen. Veel van de statushouders in de Riekerhaven zullen zich met elkaars verleden kunnen identificeren. Het verschil met de geschiedenis van de Nederlandse jongeren is echter groter.

Naast het model van McMillan en Chavis (1986) is een veel gebruikt concept de imagined

community van de socioloog Anderson (2006). De imagined community is een gemeenschap

waarvan de leden zich onderling sterk verbonden voelen. De omvang van de gemeenschap is groot. De leden zullen elkaar lang niet allemaal persoonlijk kennen, maar voelen zich toch verbonden. Zij ervaren een hoge mate van affiniteit met de groep (Anderson, 2006). Er is een gevoel van kameraadschap ongeacht of de individuen elkaar persoonlijk kennen. Op dit vlak verschilt de imagined community van andere gemeenschappen. De omvang is groter dan de meeste gemeenschappen. Een voorbeeld van een imagined community is een land. In een land kent lang niet iedereen elkaar maar alle inwoners ontlenen hun identiteit aan dit land. Zij voelen zich hierdoor met elkaar verbonden. De meeste gemeenschappen zijn juist klein en de basis ligt in het feit dat men elkaar tegenkomt en persoonlijk kent. Daarnaast legt Anderson (2006) dus een grote nadruk op de beleving van individuen. Hierdoor is deze theorie goed toepasbaar in het onderzoek naar de Riekerhaven. Voor dit onderzoek ligt namelijk de focus op de belevingswereld van de

(13)

respondenten. De Riekerhaven is een uniek woonproject en de bewoners kunnen zich hierdoor sterk identificeren met de gemeenschap. Ook kunnen zij een verbondenheid voelen met andere bewoners, ongeacht of zij hen kennen. In het onderzoek naar de Riekerhaven kunnen deze aspecten van de imagined community naar voren komen. In dit onderzoek wordt gekeken naar de perspectieven van McMillan en Chavis (1986) en van Anderson (2006). Door deze theorieën te combineren wordt getracht een diepgaander beeld van de belevingswereld van de respondenten te verkrijgen. 2.6 Vriendschappen

Naast een hecht gemeenschapsgevoel is het voor het proces van integratie van belang dat statushouders vriendschappen vormen met Nederlanders. In het Startblok wordt er alles aan gedaan om vriendschappen te bevorderen. De relationele dimensie gaat over de vriendschappen tussen individuen. Mensen hebben vriendschappen nodig om zich ingebed te voelen in een samenleving (Volker & Chen, 2016). Uit onderzoeken naar vriendschappen blijkt dat mensen geneigd zijn gelijken op te zoeken. Het gaat dan om puur sociaal-demografische kenmerken zoals leeftijd, geslacht, opleiding en etniciteit (Volker & Chen, 2016). Dit is de reden waarom netwerken vaak homogeen zijn (McPherson, Smith-Lovin & Cook, 2001). Daarnaast ontstaat homogeniteit in vriendschappen door de gelegenheid en context van ontmoetingen. Waar mensen werken, wonen en hun vrije tijd besteden zorgt voor bepaalde ontmoetingen met mensen die dezelfde activiteiten doen. Door de gelegenheid van deze activiteiten ontmoeten mensen eerder gelijken (McPherson, Smith-Lovin & Cook, 2001). Statushouders zouden volgens deze theorie in hun dagelijks leven niet snel in contact komen met studenten. Hierdoor wordt het voor statushouders moeilijk om bindingen te creëren met Nederlanders en dit bemoeilijkt de sociale integratie. Het gemixt wonen kan hier een oplossing voor zijn. De gelegenheid van ontmoetingen verandert, want statushouders en Nederlandse jongeren wonen op dezelfde locatie. Daarnaast is er in de Riekerhaven een maatjesproject waarbij een statushouder activiteiten verricht met een Nederlandse student. Dit project stimuleert dus het contact tussen statushouders en Nederlanders (Startblok Riekerhaven, z.j.). Het is de vraag of dit zal leiden tot hechtere vriendschappen binnen de Riekerhaven. Het gemixt wonen kan ervoor zorgen dat vriendschappen heterogener worden. Dit kan het sociaal kapitaal van zowel de statushouders als de Nederlandse jongeren vergroten. Een toename in sociaal kapitaal kan hen helpen in de toekomst. Bourdieu definieert sociaal kapitaal als potentiële hulpbronnen die voortvloeien uit relaties (Bourdieu, 1989). Putnam gaat in zijn boek Bowling Alone (2000) verder op de theorie van Bourdieu. Hij maakt onderscheid tussen twee vormen van sociaal kapitaal: bonding en bridging sociaal kapitaal. Bonding sociaal kapitaal vindt plaats in gesloten netwerken met sterke onderlinge bindingen. De mensen in het netwerk identificeren zich sterk met elkaar. Zij hebben veel gemeenschappelijke kenmerken zoals

(14)

etniciteit, interesses en religie. De tweede vorm van sociaal kapitaal is bridging sociaal kapitaal, ook wel bruggenbouwen genoemd. Hierin worden individuen verbonden die oorspronkelijk niet veel gemeen hebben. Daarnaast ligt bij bridging sociaal kapitaal de focus op open netwerken. Door deze openheid van het netwerk ontwikkelen mensen relaties met anderen buiten de eigen gemeenschap.

De Riekerhaven is een woonproject waar bonding en bridging sociaal kapitaal gecombineerd wordt. Aan de ene kant richt het project zich op bonding sociaal kapitaal omdat het de bedoeling is dat bewoners een hechte gemeenschap gaan vormen met sterke onderlinge vriendschappen. Aan de andere kant is de Riekerhaven gericht op bridging sociaal kapitaal omdat het project mensen met verschillende achtergronden samenbrengt die weinig gemeen hebben. Met behulp van bridging sociaal kapitaal zouden nieuwkomers zoals de statushouders nieuwe contacten leggen en hiermee hun kansen kunnen vergroten, ook buiten de gemeenschap van de Riekerhaven. Door deze combinatie van bonding en bridging is de casus interessant om te onderzoeken. Er zal gekeken worden naar de ontwikkeling van vriendschappen in het Startblok en in hoeverre dit zorgt voor bonding en bridging sociaal kapitaal. Daarnaast zal aan de respondenten gevraagd worden hoe zij ervaren dat deze aspecten het integratieproces beïnvloeden.

2.7 Interdisciplinariteit

In dit onderzoek is interdisciplinair te werk gegaan. De hoofdconcepten in dit onderzoek zijn gemixt wonen en beleefde integratie. Dit zijn complexe concepten waar diverse academische disciplines zich in verdiept hebben. Door middel van een interdisciplinaire benadering is geprobeerd om tot een zo volledig mogelijk antwoord te komen op de hoofdvraag. Er zijn theorieën gebruikt vanuit de sociologie, sociale geografie, psychologie, antropologie en planologie. Door deze disciplines te integreren worden zowel macro- als microprocessen belicht. Dit komt bijvoorbeeld naar voren bij de onderzoeken naar gemixt wonen. De strategie van het gemixt wonen is voornamelijk bestudeerd vanuit de sociale geografie en planologie. De planologische onderzoeken naar sociaal mixen zijn vaak op macroschaal uitgevoerd terwijl de sociaalgeografische onderzoeken inzoomen op casussen en de diepte in gaan. Deze onderzoeken belichten voornamelijk microprocessen. Binnen deze disciplines is een debat gaande over de gevolgen van de strategie. Waar planologen zich positief uitlieten over het gemixt wonen, zijn sociaalgeografen sceptisch over de voordelen.

Naast het gemixt wonen is een belangrijk concept de integratiebeleving. Er zal vanuit de microbeleving van de bewoners onderzocht worden in hoeverre het gemixt wonen leidt tot snellere integratie van statushouders in de samenleving. De integratiebeleving is onderbelicht in wetenschappelijke literatuur (McIlwaine, 2012). In het dominante integratiediscours worden

(15)

modellen van bovenaf opgelegd aan migranten. Deze modellen geven aan waar statushouders aan moeten voldoen om te integreren (Ghorashi, 2010). In dit onderzoek ligt de focus op de eigen perceptie van de bewoners. Van binnenuit zal onderzocht worden hoe zij de integratie ervaren. De respondenten zijn gevraagd naar het gemeenschapsgevoel, vriendschappen en acculturatieprocessen. Dit zijn complexe dimensies waar diverse theorieën aan zijn gekoppeld. Het gemeenschapsgevoel wordt bijvoorbeeld geanalyseerd aan de hand van theorieën van Anderson (2006) en van McMillan en Chavis (1986). Anderson (2006) focust in zijn theorie over de imagined community op de microbeleving van mensen. McMillan en Chavis (1986) geven in hun model bredere dimensies waaraan het gemeenschapsgevoel gemeten kan worden. Deze theorieën vullen elkaar aan in dit onderzoek. Door deze theorieën te integreren wordt voorkomen vanuit een tunnelvisie het onderzoek uit te voeren. De combinatie van theorieën vormt de basis van de operationalisering in dit onderzoek.

(16)

3. Probleemstelling

In dit hoofdstuk worden de onderzoeksvraag en deelvragen verantwoord. Hierbij zal teruggekoppeld worden naar de literatuur uit het theoretisch kader. Ten slotte worden de maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie nader toegelicht.

3.1 Probleemomschrijving

Politici en ambtenaren besteden veel aandacht aan beleid omtrent integratie. Zij proberen strategieën te ontwikkelen die statushouders helpen integreren in de samenleving. In het huidige maatschappelijke beleid is een populaire strategie het gemixt wonen van jonge Nederlanders met jonge statushouders. Net als bij de Riekerhaven worden op andere locaties gemixte huisvesting van statushouders en studenten gerealiseerd (Parool, 2016). Er is echter een debat gaande over de strategie van het gemixt wonen. Uit diverse wetenschappelijke onderzoeken blijkt dat sociaalgeografen de strategie niet aanbevelen. Zij stellen dat het negatieve gevolgen teweeg kan brengen zoals een afname in het gemeenschapsgevoel en sociale spanningen (Ruiz-Tagle, 2016). Deze onderzoeken naar gemixt wonen zijn uitgevoerd naar verschillende inkomensgroepen en etnische groepen. Onderzoek naar gemixt wonen als integratiestrategie voor statushouders ontbreekt nog. De specifieke mix van statushouders en jonge Nederlanders is nog niet onderzocht. Daarnaast verschilt de strategie van gemixt wonen omdat de bewoners van de Riekerhaven ervoor kiezen samen te wonen in een heterogene omgeving. Zij willen deel uitmaken van het project. In dit onderzoek zal daarom onderzocht worden hoe de bewoners van de Riekerhaven het gemixt wonen ervaren. Het doel van dit onderzoek is om de ervaringen en de beleving van de bewoners beter inzichtelijk te maken. De focus zal liggen op de integratie van de statushouders zoals beleefd door de bewoners van Startblok Riekerhaven. In hoeverre denken zij dat er sprake is van snellere integratie door het gemixt wonen? 3.2 Onderzoeksvraag Het doel van de Riekerhaven is om de statushouders snel te laten integreren in de samenleving. De integratiestrategie om dit te bereiken is het gemixt wonen. Het is echter de vraag in hoeverre de strategie werkt in de beleving van de bewoners. De leidende vraag tijdens dit onderzoek is als volgt: In hoeverre leidt het gemixt wonen van statushouders en Nederlandse jongeren tot de

integratie van statushouders in de samenleving, zoals beleefd door de bewoners van Startblok Riekerhaven?

(17)

Om tot een volledig antwoord te komen op de hoofdvraag zijn drie deelvragen geformuleerd. De deelvragen focussen op het gemeenschapsgevoel, de contacten tussen bewoners en de wederzijdse beïnvloeding.

De eerste deelvraag luidt:

- Hoe ervaren de statushouders en Nederlandse jongeren de community van de Riekerhaven? Deze deelvraag is inleidend en beschrijvend van aard. Antwoord op deze deelvraag geeft een dieper begrip van de casus. Aan de respondenten zal gevraagd worden hoe zij het wonen in de Riekerhaven beleven. Er ligt een focus op de organisatie en inrichting van het complex. Er zal inzichtelijk worden welke activiteiten verricht worden en waar de bewoners hun tijd besteden. Daarnaast zal deze vraag inzicht geven in het gemeenschapsgevoel onder de bewoners. Dit is een belangrijk aspect van de beleefde sociale integratie. Het gemeenschapsgevoel zal onderzocht worden aan de hand van de dimensies van Anderson (2006) en McMillan en Chavis (1986).

De tweede deelvraag is als volgt:

- In hoeverre zorgt het gemixt wonen van statushouders en Nederlandse jongeren voor

vriendschappen en contacten?

Deze deelvraag focust op de vriendschappen en netwerken die ontstaan in de Riekerhaven. Dit is een ander belangrijk aspect van de beleefde sociale integratie. De Riekerhaven richt zich op

bridging sociaal kapitaal. Door het woonproject komen mensen met verschillende achtergronden

samen. De vraag is of er vriendschappen ontstaan tussen de Nederlandse jongeren en de statushouders. Daarnaast wil de Riekerhaven zorgen voor bonding sociaal kapitaal. Het is de bedoeling dat er gesloten netwerken gevormd worden met onderling hechte vriendschappen. De vraag is of dit zal lukken omdat de bewoners zo van elkaar verschillen. Deze deelvraag zal dus inzichtelijk maken hoe de vriendschappen in de Riekerhaven eruitzien. De derde deelvraag luidt als volgt: - In hoeverre beïnvloedt het gemixt wonen de wederzijdse beïnvloeding van statushouders en Nederlandse jongeren?

Deze deelvraag zoomt in op de wederzijdse beïnvloeding tussen de Nederlandse jongeren en statushouders. Dit is een van de uitgangspunten van de Riekerhaven. De bewoners moeten over elkaars cultuur leren. Zij kunnen hierdoor elkaar inspireren en helpen in de persoonlijke ontwikkeling. Het is de bedoeling dat de statushouders leren over de Nederlandse gebruiken en normen en waarden en daarnaast kunnen zij door de contacten makkelijker de Nederlandse taal aanleren. Dit kan de statushouders helpen integreren. De Nederlandse jongeren kunnen ook geïnspireerd worden door de contacten met statushouders. Bij deze deelvraag zal onderzocht

(18)

worden in hoeverre deze uitgangspunten opgaan in de praktijk. Wat leren ze van elkaar en hoe brengt dit het integratieproces verder?

3.4 Relevantie

De integratie van statushouders in de samenleving is een actueel maatschappelijk onderwerp. Er zijn debatten gaande over de beste manieren om integratie te bereiken. Momenteel is een populaire visie de gemixte huisvesting van jonge statushouders met Nederlandse jongeren. Er is echter weinig wetenschappelijk onderzoek gedaan naar hoe deze strategie in de praktijk uitpakt. Dit onderzoek kan een bijdrage leveren aan dit maatschappelijk debat. Het geeft inzicht in de beleving van de bewoners. Op basis van de ervaringen en belevingen kan bepaald worden of deze manier van gemixte huisvesting vruchtbaar is. Het kan een bijdrage leveren in het beleid omtrent integratie van statushouders.

Daarnaast kan het onderzoek een bijdrage leveren aan het wetenschappelijk debat omtrent sociaal mixen. De afgelopen jaren zijn wetenschappers steeds terughoudender geworden over de sociale werking van gemixte huisvesting. Zij stellen dat het negatieve gevolgen kan hebben. Er is echter nog geen onderzoek gedaan naar de specifieke mix tussen Nederlandse jongeren en statushouders en naar het gemixt wonen als integratiestrategie. Daarnaast gaat dit onderzoek over idealistische jongeren. Zij kiezen voor het gemixt wonen omdat zij deel willen uitmaken van het project. Zij willen samenbouwen aan een toekomst. Dit onderzoek kan dus ter aanvulling dienen op het wetenschappelijke debat omtrent gemixt wonen. Het kan wellicht leiden tot nieuwe inzichten over de werking van de strategie.

(19)

4. Methode In dit hoofdstuk wordt de onderzoeksmethode van het onderzoek verantwoord en de ethische verantwoording gegeven. 4.1 Onderzoeksstrategie Dit onderzoek is gericht op het inzichtelijk maken van de invloed van het gemixt wonen op de integratiebeleving van statushouders in de Riekerhaven. De focus van het onderzoek ligt op de ervaringen van zowel de Nederlandse jongeren als de statushouders. De beleefde integratie is een moeilijk meetbaar concept. Om hier inzicht in te krijgen past het beste een kwalitatieve onderzoeksstrategie. Dit geeft de mogelijkheid om de diepte in te gaan over het onderwerp. De focus ligt op de beleving van de respondenten. De casus van het woonproject van de Riekerhaven speelt zich af op microniveau. Aan de hand van de inzichten van statushouders en Nederlandse jongeren over het samenwonen kan een bijdrage geleverd worden aan theoretische debatten omtrent gemixt wonen en integratiestrategieën.

De onderzoeksvraag is constructivistisch van aard. De focus ligt op het continue creëren van een sociale werkelijkheid door sociale actoren. Hierbij staan sociale fenomenen en hun betekenissen centraal. De hoofdconcepten in het onderzoek zijn gemixt wonen en de beleefde integratie. Deze sociale fenomenen zijn sterk onderhevig aan sociale actoren (Bryman, 2012, p. 32). De beleving van integratie wordt steeds opnieuw gedefinieerd en verklaard. De sociale actoren hebben op deze manier invloed op de structuren van de samenleving, maar de structuren hebben ook invloed op de sociale actoren. De integratie wordt daarom onderzocht vanuit de beleving van de respondenten. Daarnaast wordt in dit onderzoek uitgegaan van de interpretivistische epistemologie. Interpretivisme is gebaseerd op betekenissen geven aan handelingen (Bryman, 2012, p. 32). Er wordt in dit onderzoek op zoek gegaan naar de perceptie van sociale actoren om een interpretatie te krijgen van de sociale wereld. In dit onderzoek wordt subjectieve kennis vanuit sociale interacties verworven. Er wordt onderzoek gedaan met een open onderzoeksvraag. De beleving van integratie kan niet met een ja of nee beantwoord worden en het antwoord zal ook niet eenduidig zijn. 4.2 Onderzoeksdesign Om antwoord te krijgen op de hoofdvraag wordt een casestudy uitgevoerd. Dit design past het beste bij het onderzoek omdat het van belang is een goed begrip te krijgen van de context waarbinnen het onderzoek wordt uitgevoerd. Het gemixt wonen in Startblok Riekerhaven moet leiden tot snellere integratie van statushouders. De ruimtelijke dimensie is dus zeer belangrijk. Aan de hand van een gedetailleerde en intensieve analyse van het woonproject van de Riekerhaven zal inzicht verkregen worden in de invloed van gemixt wonen op de beleefde

(20)

integratie van statushouders. Een casestudy biedt de mogelijkheid om de diepte in te gaan. De integratiebeleving is een complex concept waarvoor een gedetailleerde en intensieve analyse vereist is. Tijdens het onderzoek zal een enkele groep bestudeerd worden. Het doel is om inzicht te krijgen in de leefsituatie van statushouders en Nederlandse jongeren in Startblok Riekerhaven. Een nadeel van de casestudy design is dat de resultaten alleen gelden voor deze specifieke case. Dit maakt het lastig te generaliseren (Bryman, 2012). Wel kunnen de resultaten tot nieuwe inzichten en ideeën leiden en daarom handig zijn voor aanbevelingen voor toekomstig beleid omtrent integratie. 4.3 Onderzoeksmethoden In dit onderzoek is een etnografie uitgevoerd. Een etnografie is een beschrijvende bestudering van een bepaalde groep in de samenleving. Gedurende een lange periode wordt data verzameld van een specifieke casus (Bryman, 2012). De voornaamste manieren van dataverzameling zijn participerende observatie en diepte-interviews. In dit onderzoek wordt de casus van Startblok Riekerhaven bestudeerd. Door middel van semigestructureerde interviews en participerende observaties wordt de leefsituatie van statushouders en Nederlandse jongeren in Startblok Riekerhaven inzichtelijk. De beleefde integratie is een moeilijk meetbaar concept en aan de hand van semigestructureerde interviews kan de diepte in worden gegaan op de beleving van de respondenten. Er is een algemeen interviewschema opgesteld waar af en toe vanaf is geweken. Op deze manier kon worden doorgevraagd waar nodig was. Aan de hand van de semigestructureerde interviews werd gedetailleerde informatie verworven over het woonproject van de Riekerhaven en de ervaringen van de respondenten. Er zijn zowel statushouders als Nederlandse jongeren geïnterviewd. Daarnaast is gebruik gemaakt van participerende observaties in het onderzoek. In de gemeenschap van de Riekerhaven worden gezamenlijke activiteiten uitgevoerd en als observator kon beter inzicht verkregen worden in deze activiteiten en de gemeenschap. Er zijn observaties gemaakt tijdens rondleidingen met bewoners en tijdens een verjaardagsfeest in het clubhuis. Tijdens de activiteiten zijn gesprekken gevoerd met bewoners over hun ervaringen met het woonproject. Door middel van de observaties kon een beeld verkregen worden van de statushouders en Nederlandse jongeren samen. Voor dit onderzoek was het van belang dat het alledaagse beeld van de sociale mix duidelijk werd. De interviews zijn apart afgenomen met de statushouders en Nederlandse jongeren. Door de participerende observaties werd een completer beeld verkregen waar duidelijk werd wie er met elkaar omgaan. In deze situatie konden de interacties tussen Nederlandse jongeren en statushouders geobserveerd worden. Aan de hand van de observaties ontstond een nauwkeurig en gericht beeld van de leefsituatie in de Riekerhaven. Tijdens het observeren waren de bewoners van de Riekerhaven op de hoogte van het onderzoek.

(21)

4.4 Onderzoekspopulatie

De onderzoekspopulatie zijn de bewoners van de Riekerhaven. Er zijn vijftien semigestructureerde interviews afgenomen. De interviews zijn ongeveer gelijk verdeeld over de Nederlandse jongeren en statushouders. Er zijn zeven interviews afgenomen met statushouders en acht met studenten. De reden dat er ook Nederlandse jongeren ondervraagd worden naar de beleefde integratie is omdat het onderzoek zich focust op de invloed van de sociale mix. Deze mix bestaat uit statushouders en Nederlandse jongeren. Daarnaast kunnen er interessante verschillen zijn over de beleefde integratie van statushouders tussen Nederlandse jongeren en statushouders. Toegang tot deze doelgroep zal verkregen worden door middel van snowball sampling. Aan de hand van een eerste contact uit de Riekerhaven zal toegang verkregen worden tot nieuwe respondenten. De respondenten helpen andere individuen uit hun netwerk werven voor het onderzoek.

4.5 Operationalisering

Het hoofdconcept in dit onderzoek is de beleefde integratie. Om dit concept goed te kunnen onderzoeken dient de beleefde integratie geoperationaliseerd te worden. De beleefde integratie zal onderzocht worden aan de hand van drie dimensies: het gemeenschapsgevoel, contacten en vriendschappen en de wederzijdse beïnvloeding. Het gemeenschapsgevoel zal gemeten worden aan de hand van de theorie van Anderson (2006) en McMillan en Chavis (1986). De vier indicatoren zijn lidmaatschap, ertoe doen, vervulling van behoeften en een gedeelde emotionele band. Daarnaast vult de theorie van Anderson (2006) deze dimensies aan door de focus te leggen op de belevingswereld van de respondenten. Er zal onderzocht worden in hoeverre de respondenten hun identiteit ontlenen aan de gemeenschap. Dit is een belangrijk aspect van de

imagined community. Daarnaast zal gekeken worden naar de activiteiten die verricht worden in

de gemeenschap. De tweede dimensie is contacten en vriendschappen. Deze dimensie zal de sociale bindingen tussen bewoners in de Riekerhaven inzichtelijk maken. De indicatoren zijn het dagelijks contact tussen bewoners, de beschrijving van vriendschappen en de mate van hechtheid van vriendschappen. Bovendien wordt gekeken naar sociale spanningen. De derde dimensie is de wederzijdse beïnvloeding. Indicatoren zijn de taalbeheersing van de statushouders en de wederzijdse beïnvloeding op basis van gebruiken en normen en waarden. Daarnaast wordt gekeken naar wederzijdse inspiratie. Ter verduidelijking wordt de operationalisering weergegeven in een schema in de bijlagen (Bijlage 2).

(22)

De verzamelde data bestaat uit vijftien interviews, waarvan dertien zijn opgenomen en getranscribeerd. Twee interviews zijn afgenomen tijdens een avondmaal met Syrische respondenten. Omdat tegelijkertijd werd gegeten is ervoor gekozen het interview niet op te nemen. Wel zijn tijdens het interview en na afloop aantekeningen genoteerd van het gesprek. Daarnaast zijn observaties gemaakt tijdens activiteiten op het Startblok. Tijdens de activiteiten en na afloop zijn aantekeningen genoteerd. Op iteratieve wijze is de data geanalyseerd. Gedurende het onderzoek wisselden de dataverzameling en het analyseren elkaar af. Er is constant heen en weer gegaan tussen de data, concepten, categorieën en theorieën (Bryman, 2012). De interviews zijn direct na afname getranscribeerd en in het Nederlands gecodeerd. De data-analyse die gehanteerd is, is de grounded theory. Allereerst zijn er codes verworven door open te coderen. Dit houdt in dat er labels worden toegekend aan stukjes tekst. Vervolgens zijn er nieuwe codes ontstaan door axiaal te coderen, waarbij verschillende fragmenten met dezelfde codes zijn vergeleken. Er zijn in totaal 33 codes verworven die onderverdeeld zijn in vier dimensies: algemene informatie, de community, bindingen en vriendschappen en acculturatie. Het coderen is uitgevoerd met behulp van het programma Atlas Ti. In de bijlage wordt een overzicht van de codes weergegeven.

4.7 Ethische verantwoording

De gegevens van de respondenten zijn in dit onderzoek anoniem verwerkt. Er is volledige anonimiteit gegarandeerd. De interviews zijn afgenomen bij de respondenten thuis op de Riekerhaven. Hierdoor kon een beeld verkregen worden van de Riekerhaven en de woonsituatie. Daarnaast zorgde het voor een vertrouwelijke en comfortabele omgeving voor de respondenten om over hun ervaring en beleving te praten. Dit is voor het onderzoek van belang. Integratie kan een gevoelig onderwerp zijn voor de respondenten. De vragen gaan over hun persoonlijke leven en het kan voor de respondenten moeilijk zijn hier open informatie over te delen. Een vertrouwelijke omgeving kan zorgen dat zij zich op hun gemak voelen en meer open staan voor het interview. Van tevoren is duidelijk uitgelegd waar het onderzoek over gaat en wat met de resultaten gedaan zal worden. Wanneer de respondenten wegens bepaalde gevoelens niet antwoord willen geven op een vraag, was dit geen probleem. Dit is van tevoren aangegeven aan alle respondenten.

(23)

5. Resultaten

In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek besproken. Allereerst worden het onderzoeksproces en de respondentenwerving toegelicht. Vervolgens wordt de respondentengroep geïntroduceerd. De namen die genoemd worden in dit onderzoek zijn pseudoniemen. In de daaropvolgende paragraaf wordt dieper ingegaan op de organisatie van Startblok Riekerhaven. In deze paragraaf ligt de focus op de fysieke dimensie van het woonproject en de activiteiten die georganiseerd worden. Hierna wordt de beleefde integratie besproken. Dit deel is als volgt opgebouwd: allereerst zal het gemeenschapsgevoel onder de bewoners beschreven worden. Vervolgens wordt ingegaan op de sociale contacten in de Riekerhaven. Als laatst volgt een beschrijving over de wederzijdse beïnvloeding. Hierbij zal de focus liggen op de acculturatie. 5.1 Onderzoeksproces Zoals in de methode staat aangegeven is in dit onderzoek gebruik gemaakt van snowball sampling. In eerste instantie verliep het vinden van respondenten moeizaam. Na het werven van de eerste respondent was de verwachting dat andere respondenten snel zouden volgen. Wanneer echter bleek dat dit niet zou gebeuren, is via Facebook contact gelegd met diverse bewoners van Startblok Riekerhaven. Op de gezamenlijke Facebookpagina waren een aantal eerdere interviews gepost waarin bewoners genoemd waren. Zij werden onder andere door BBC geïnterviewd. Naar vijf bewoners zijn vervolgens via de Facebook chat berichten verstuurd. Drie van hen reageerden erg positief en stonden open voor een interview. Via hen zijn vervolgens nog drie andere respondenten verworven. Op de gezamenlijke Facebookpagina werd daarnaast aangegeven dat elke maand een rondleiding georganiseerd werd voor mensen die geïnteresseerd waren in het woonproject. Tijdens deze rondleiding werd contact gelegd met meerdere bewoners en werden direct afspraken gemaakt voor interviews. Na deze rondleiding verliep het werven van respondenten gemakkelijk. Binnen 11 dagen zijn 15 interviews afgenomen. De interviews zijn in de maand april (2017) afgenomen op het Startblok Riekerhaven. In de meeste gevallen werden de respondenten in hun eigen studio geïnterviewd. Echter hadden een paar geen bank in hun kamer en gaven zij daarom de voorkeur om in de gezamenlijke woonkamer het interview af te nemen. Alle respondenten vonden het in orde om opgenomen te worden. Twee respondenten zijn echter niet opgenomen omdat tijdens het interview gezamenlijk avond werd gegeten. De interviews duurden gemiddeld ongeveer 30 minuten en zijn in de meeste gevallen op dezelfde dag nog getranscribeerd. Er zijn acht interviews afgenomen met Nederlanders en zeven met Syrische statushouders. Drie van de statushouders gaven aan het interview in het Engels te willen houden. De overige interviews zijn afgenomen in het Nederlands. Naast de interviews zijn observaties gemaakt waarbij notities uitgeschreven zijn. Deze observaties zijn gemaakt tijdens

(24)

een rondleiding van een bewoner, een georganiseerde rondleiding van het bestuur, een verjaardagsfeest in het clubhuis en tijdens een avondmaal met twee Syrische jongens. Tijdens het avondeten met de twee Syrische jongens is ook het interview afgenomen. Dit interview is niet opgenomen. Direct na het eten zijn aantekeningen uitgeschreven van het gesprek. 5.2 Respondentengroep

In totaal zijn er vijftien interviews afgenomen. Van de respondenten zijn acht Nederlandse jongeren geïnterviewd waarbij de leeftijd varieerde tussen de 20 en 26 jaar oud. Er zijn zeven Syrische statushouders geïnterviewd. Hierbij varieerde de leeftijd tussen de 20 en 28 jaar oud. Van de vijftien respondenten waren er twaalf man. Er zijn slechts drie vrouwen geïnterviewd. Dit waren drie Nederlandse vrouwen en er zijn dus alleen mannelijke statushouders geïnterviewd. Opvallend is dat van de vijftien respondenten er in totaal tien bewoners werkzaam zijn op het Startblok Riekerhaven. Zeven van hen zijn actief als gangmaker. Per gang wordt een Nederlander en een statushouder aangewezen als gangmaker. Zij zijn verantwoordelijk voor de veiligheid, sociale cohesie en hygiëne binnen een gang. Daarnaast zijn twee jongens werkzaam in het technisch team, waarvan één ook gangmaker is. Zij verrichten reparaties in bewoners hun studio’s. Ten slotte is één meisje betrokken bij het organiseren van het maatjesproject, en is één meisje werkzaam in het bestuur. In de bijlage wordt de respondentengroep schematisch weergegeven (Bijlage 4).

5.3 De organisatie van Startblok Riekerhaven

Vanwege een grote interesse in het project van Startblok Riekerhaven wordt elke maand een rondleiding georganiseerd. De rondleiding begint in het clubhuis, waar bewoners informatie geven over het project. Het clubhuis bevindt zich bij de ingang van het complex en wordt gebruikt voor gezamenlijke activiteiten zoals feestjes, discussiegroepen en taallessen. Tijdens de rondleiding werd verteld dat van de statushouders 85 procent man is. Dit is te verklaren door het soort woningen dat aangeboden wordt. De studio’s zijn ingericht voor mensen die alleen wonen en vrouwelijke statushouders zijn volgens het bestuur vaker getrouwd of hebben een kind. Daarnaast werd verteld dat één derde van de statushouders uit Syrië komt, één derde uit Eritrea, en één derde uit overige landen. Ook bij de Nederlandse jongeren zijn bij toelating tot de studio’s bewuste keuzes gemaakt. Als gevolg komt 25 procent van hen uit Amsterdam. Het is de bedoeling dat deze jongeren hun kennis delen over de stad met de statushouders. Daarnaast hebben de Nederlandse jongeren een selectieprocedure moeten doorlopen. Zij hebben een motivatiebrief toegestuurd naar het bestuur. Een vereiste criteria was dat jongeren maatschappelijk betrokken zijn en enthousiast worden van het idee achter Startblok Riekerhaven. Deze verdeling van bewoners is terug te zien in elke gang. Een gang bestaat uit ongeveer 20 studio’s en moet

(25)

representatief zijn voor het hele complex, oftewel: de helft statushouders en de helft Nederlanders. Het is zo ingericht dat elke statushouder direct naast een Nederlander woont. Daarnaast moet er binnen een gang een representatieve mix zijn van Syriërs, Eritreeërs en overige landen.

Van de bewoners werkt ongeveer tien procent op het Startblok. Dit betekent dat 70 bewoners direct betrokken zijn bij het zelfbeheer van het complex. Zo zijn er bijvoorbeeld gangmakers, statushouders die hun geld verdienen door schoon te maken en is er een technisch team. In de respondentengroep is twee derde werkzaam op het complex. Er is in dit onderzoek dus sprake van een overrepresentatie van bewoners die werken op het Startblok. Deze respondenten hebben vanwege hun functie en netwerk een goed perspectief op de gemeenschap van Startblok Riekerhaven. Zij voelen zich erg betrokken met het woonproject. De gangmakers vertellen dat hun voornaamste taak is om sociale cohesie te creëren en mensen te betrekken in activiteiten. Rafael stelt dat hij door zijn functie bijna iedereen kent die woont op Startblok Riekerhaven. Ook Achmed en Tim, twee jongens uit het technisch team, bevestigen dat zij door hun werkzaamheden meer betrokken zijn met de gemeenschap. Zij komen bij mensen over de vloer om dingen te repareren in studio’s. Hierdoor ontmoeten ze nieuwe mensen en leren zij over de verschillende culturen. Dit maakt het werk volgens hen leuk. Zo stelt Tim dat alle Eritreeërs dezelfde religieuze posters aan de muur hebben van Jezus en Maria. Elke maandag worden er sportactiviteiten georganiseerd op het complex. Lola, een lid van het bestuur, houdt zich bezig met de activiteiten en beheert daarnaast de huurcontracten. Samen met Brenda gaat zij binnenkort werken aan het maatjesproject. Het maatjesproject werkt als een driehoek: je hebt een Nederlander, een statushouder en een coach. De Nederlander en statushouder vormen een maatje op basis van een gemeenschappelijke hobby. Vervolgens krijgen ze een coach toegewezen die gespecialiseerd is in dit onderwerp. Samen werken zij aan een carrière of passie. Het idee is dat de bewoners elkaar inspireren en helpen in de persoonlijke ontwikkeling. Alle respondenten vinden het een erg goed idee maar slechts twee van hen doen mee aan het project. Een paar van hen geven aan geen maatje te hebben gevonden met een gemeenschappelijke hobby. Lola en Brenda zijn aangenomen om een nieuw leven te blazen in het maatjesproject. Hoe zij dit gaan aanpakken weten zij nog niet.

Het zelfbeheer van het complex is een van de kernpunten van het project. Een groot aantal van de respondenten in dit onderzoek is dus direct betrokken bij het woonproject. Zij zijn verantwoordelijk voor de hygiëne, sociale betrokkenheid en activiteiten. Deze verantwoordelijkheid moet bijdragen aan een groter gemeenschapsgevoel. De bewoners krijgen de ruimte voor eigen invulling en creativiteit. Zij worden gestimuleerd om sociale activiteiten te organiseren. Naast het belang van de eigen invulling en verantwoordelijkheid van bewoners, is ook de fysieke inrichting van het complex gericht op elkaar tegenkomen en het vormen van een

(26)

gemeenschap. Statushouders en Nederlanders wonen om en om en elke gang heeft een gezamenlijke woonkamer. De gangmakers moeten de andere bewoners betrekken in sociale interacties. Iedereen is jonger dan 28 jaar en daardoor nog bezig met het vormgeven van hun toekomst. Jongeren kunnen hierin elkaar helpen en inspireren, bijvoorbeeld door deel te nemen aan het maatjesproject. De organisatie staat dus in het teken van het creëren van een hechte gemeenschap. De vaste structuren van de inrichting maken eigen initiatief van de bewoners mogelijk. Deze invulling van de bewoners moet uiteindelijk leiden tot een hechte gemeenschap. 5.4 Het gemeenschapsgevoel Het merendeel van de respondenten stelt dat er een sterk gemeenschapsgevoel aanwezig is op het complex. Zij benadrukken voornamelijk de sociale interacties tussen bewoners en de gezellige sfeer. Bewoners komen elkaar dagelijks tegen op het complex en groeten elkaar. Soms maken ze een kort praatje of spreken ze af in de gezamenlijke woonkamer. Tim zegt hierover: “Zeker nu statushouders beter de taal beheersen neemt het gemeenschapsgevoel toe. Iedereen groet elkaar en houdt een kort gesprekje. De statushouders vinden het ook leuk om te laten zien dat ze beter Nederlands kunnen”. Daarnaast vertellen Achmed, Nasri en Rafael dat ze veel vrienden hebben

gemaakt. Het merendeel van de respondenten benadrukt dat ze verbaasd waren over hoeveel bewoners gemeen hebben. De Syrische cultuur lijkt volgens de respondenten op de westerse cultuur. Veel Nederlandse jongeren hadden dit van tevoren niet verwacht. Syriërs hebben dezelfde hobby’s als Nederlanders en luisteren naar dezelfde muziek. Dit maakt sociaal contact tussen Nederlanders en Syrische statushouders gemakkelijk. Doordat iedereen in het Startblok jong is, zijn veel bewoners nog zoekende. Zij zijn actief aan het leren en bezig vorm te geven aan hun toekomst. Youssef stelt dat iedereen dezelfde leefstijl heeft en dat dit mensen verbindt. Deze leefstijl beschrijft Youssef als ‘relaxed’. Jongeren hebben veel vrije tijd, gaan naar feestjes en zijn zichzelf aan het ontdekken. Dit zorgt voor een gedeelde emotionele band tussen bewoners. Youssef geeft aan dat het gemeenschapsgevoel zijn integratiebeleving versterkt. Hij voelt zich op zijn gemak in Nederland door de fijne sfeer die heerst op het complex. Doordat hij zich thuis voelt in Amsterdam, kan hij zich gemakkelijker aanpassen aan de Nederlandse gebruiken. Met zijn Nederlandse vrienden gaat hij naar feesten en andere uitstapjes. Hij leert van zijn vrienden veel over de Nederlandse cultuur.

Daarnaast benadrukt Rolf het gevoel van lidmaatschap dat ontstaat door de gezamenlijke Facebookpagina. Hij zegt hierover: “Facebook moet niet onderschat worden. Je kan elkaar berichten

sturen en activiteiten plaatsen. Je weet wie je buren zijn. Door de Facebookpagina alleen al voel ik een connectie met hen, een groepsgevoel en dat ik ergens lid van ben”. Daarnaast stellen alle

respondenten dat de huisvesting in de Riekerhaven belonend is. Voor zowel de statushouders als de Nederlandse jongeren geldt dat zij blij zijn met hun eigen studio. De statushouders vinden het

(27)

fijn om eindelijk privacy te hebben. Daarnaast vinden ze het contact met Nederlanders leuk en helpt dit hen in de Nederlandse taalbeheersing. Ook geven een paar Nederlandse respondenten aan graag te willen helpen in de vluchtelingencrisis. Zij stellen dat ze via deze huisvesting hun bijdrage kunnen leveren. Het woonproject helpt dus bepaalde behoeftes vervullen. De Nederlandse jongeren hebben het gevoel via de huisvesting iets terug te doen voor de maatschappij.

De respondenten zijn erg positief over het sociale woonproject. Echter komt uit de interviews wel naar voren dat het gemeenschapsgevoel zeer afhankelijk is van de betrokkenheid van bewoners. De respondenten stellen dat slechts tien procent zeer betrokken is met de gemeenschap, en dat het merendeel van de bewoners vooral zijn eigen ding doet. Dax zegt hierover: “Er is wel een gemeenschapsgevoel maar dit verschilt per persoon. Naarmate je meer actief bent, krijg je ook een positiever beeld. […] Wat je erin stopt, krijg je terug. Jij treft als onderzoeker de mensen die positief zijn over het project omdat zij zich willen laten interviewen. Zij zijn erg betrokken en werken op het complex. Door deze betrokkenheid voelen zij sterk het gemeenschapsgevoel, maar ik denk dat veel mensen dit een stuk minder ervaren”. De respondenten uit dit onderzoek zijn niet representatief voor de totale populatie van de Riekerhaven omdat velen van hen bij de tien procent horen die werkzaam zijn op het complex. Dit bepaalt sterk hun visie op het project. Door hun functie geven zij aan dat ze verandering teweeg kunnen brengen. De respondenten hebben verantwoordelijkheden door hun functie en dit vergroot het gevoel van ertoe doen. Doordat zij actief bezig zijn met het vormgeven van het project, wordt hun gemeenschapsgevoel, het gevoel ergens bij te horen, vergroot. Als bewoner maken zij deel uit van een unieke groep. Daarnaast benadrukken de respondenten dat de gemeenschap voelt als een klein dorp. Bewoners begroeten elkaar, er heerst een fijne sfeer en het woonproject begint deel te vormen van hun identiteit.

Niet iedereen doet dus actief mee aan het woonproject. Een hoop mensen wilden hier in eerste instantie wonen voor de kamer en niet vanwege het sociale project. Dit is het geval bij veel Nederlandse jongeren maar ook bij statushouders. Dit wordt door een paar respondenten benoemd als knelpunt. Als gevolg zijn er groepen mensen die nauwelijks bindingen ontwikkelen met andere bewoners. Alle respondenten benoemen dat dit het geval is bij mensen uit Eritrea. Zij spreken gebrekkig Engels en Nederlands en deze taalbarrière maakt contact lastig. Daarnaast stellen diverse bewoners dat de Eritrese cultuur erg verschilt van de Westerse cultuur. Zij worden omschreven als terughoudend en verlegen en zij maken moeilijk contact met andere bewoners. Wel gaan de mensen uit Eritrea onderling veel met elkaar om. Ze vormen gesloten netwerken en dit bemoeilijkt volgens de Nederlandse respondenten het integratieproces. Mick stelt dat dit problematische gevolgen heeft. Hij zegt hierover: “Ze doen niks, ze blijven thuis en drinken de hele

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een goede manier om na te gaan hoe groot deze groep overwinteraars zou kunnen zijn is door te kijken naar het aantal Nederlanders dat in het buitenland een tweede

Asielmigranten die zich in de onderzochte periode in Nederland vestigden waren relatief vaak jong, alleenstaand, man en werkloos; dit zijn kenmerken die de kans om te

Als je ouders niet meer samen naar de bemiddelaar gaan dan kunnen ze nadien apart naar een advocaat gaan.. De rechter luistert naar de twee

Als je ouders zelf beslissen dan kunnen ze naar een bemiddelaar of naar een notaris of naar twee advocaten gaan.. De bemiddelaar zorgt er voor dat de ouders elkaar begrijpen en

Een groot deel van de klantmanagers zelf geeft aan niet methodisch te werken en het ook niet zo belangrijk te vinden dat gelijke klanten gelijk behandeld worden. Het onderzoek

De gemengde woonprojecten zijn vaak niet alleen ontwikkeld om te voldoen aan de behoefte aan woonruimte voor de verschillende groepen, maar ook om maatschappelijke doelen

Het gaat dan om voorlichting over de woning en de huisregels die gelden voor het wonen op Stek-Oost in de eigen taal en om het geven van aanvullende (ambulante) begeleiding

moet het partijcongres met de wijzigingen instemmen. Bij 50PLUS dient het stichtingsbestuur tot een statutenwijzi- ging te worden gemachtigd door de beide Kamerfracties en