• No results found

De vraag

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De vraag"

Copied!
19
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

3 VWO

De vraag

(2)

IN DEZE

PRESENTATIE

e c o n o m ie lo k a a l v o o r 3 v w o 1 2 3 Betalingsbereidheid: de vraaglijn Consumentensurplus

(3)

Betalingsbereidheid

m a x i m a a l u i t g e v e n a a n e e n p r o d u c t

Hoeveel producten worden er gevraagd bij een bepaalde prijs?

• mensen hebben verschillende betalingsbereidheid:

• Sabine maximaal € 20 • Youssef maximaal € 18 • Sander maximaal € 15 • Irene maximaal € 14 • Maze niet meer dan € 10

hoe lager de prijs → hoe groter de vraag Maz

e Ir en e S an d er Y o u ss ef S ab in e 16 15 18 20 10 14 prijs bioscoopkaartje totale vraag pr ijs ( €) 5 10 15 20 25 1 2 3 4 5 11

(4)

Als het meer consumenten worden

• Meer consumenten = meer staafjes • Lagere prijs kan ook extra vraag

door 1 consument zijn

• Nóg meer → geen staafjes

• De vraaglijn beschrijft de totale gevraagde hoeveelheid bij een bepaalde prijs. totale vraag pr ijs ( €) 5 10 15 20 25 5 10 15 20 25 13 prijs (× miljoen stuks) Qv

(5)

In vergelijkingsvorm

• P = Prijs (in euro’s)

Q = Quantity = Hoeveelheid (in mln stuks) • Qv = -0,2P + 5

• Tekenen met behulp van 0-punten • Als P = 0 → Qv = -0,2×0 + 5 = 5 • Als Qv = 0 → 0 = -0,2P + 5 → 0,2P = 5 → P = 25 totale vraag (× mln.) pr ijs ( €) 5 10 15 20 25 1 2 3 4 5 Qv

(6)

Gevraagde hoeveelheid

Qv = -0,2P + 5

P = prijs (in euro’s)

Q = hoeveelheid (in mln stuks)

• Je kunt nu bij elke prijs uitrekenen of aflezen hoeveel er gevraagd wordt. • Als P = 20

→ Qv = -0,2×20 + 5 = 1 (mln stuks)

• Als P = 8

→ Qv = -0,2×8 + 5 = 3,4 (mln stuks) totale vraag (× mln.)

pr ijs ( €) 5 10 15 20 25 1 2 3 4 5 Qv

(7)

v

e

rw

e

rk

in

g

s

o

p

d

ra

c

h

t

1) Teken de vraaglijn met de vergelijking:

Qv = -5P + 100

2) Zet in de grafiek punt A:

hoeveel er gevraagd wordt bij een prijs van € 17.

3) Bereken de gevraagde hoeveelheid

bij deze prijs. totale vraag

pr ijs ( €) 5 10 15 20 25 20 40 60 80 100

(8)

v

e

rw

e

rk

in

g

s

o

p

d

ra

c

h

t

1) Teken de vraaglijn met de vergelijking: Qv = -5P + 100 Bereken de 0-punten • Als P = 0 → Qv = -5×0 + 100 = 100 • Als Qv = 0 → 0 = -5P + 100 → 5P = 100 → P = 20 totale vraag pr ijs ( €) 5 10 15 20 25 20 40 60 80 100 Qv

(9)

v

e

rw

e

rk

in

g

s

o

p

d

ra

c

h

t

2) Zet in de grafiek punt A:

hoeveel er gevraagd wordt bij een prijs van € 17.

3) Bereken de gevraagde hoeveelheid bij deze prijs.

Bereken: • Als P = 17 → Qv = -5×17 + 100 = 15 totale vraag pr ijs ( €) 5 10 15 20 25 20 40 60 80 100 Qv A

(10)

3 VWO

Consumentensurplus

(11)

Consumentensurplus

= als je bereid bent om méér te betalen dan je hoeft te betalen. Consumentensurplus: betalingsbereidheid > prijs M az e Ir en e S an d er Y o u ss ef S ab in e 11 10 prijs totale vraag pr ijs ( €) 5 10 15 20 25 1 2 3 4 5 15 18 20 14

(12)

En als het er meer worden…

• Elk punt op de lijn is de

betalingsbereidheid van een vrager. • Als dat punt boven de prijs ligt, dan

heeft de vrager een consumenten-surplus.

• CS = gearceerde driehoek

(heleboel streepjes naast elkaar) • Bedrag = oppervlakte driehoek

totale vraag pr ijs ( €) 5 10 15 20 25 20 40 60 80 100 Qv 8 prijs

CS

(13)

v

e

rw

e

rk

in

g

s

o

p

d

ra

c

h

t

1. Teken de vraaglijn: Qv = -25P + 250

2. Hoeveel producten worden gevraagd bij een prijs van € 5 3. Arceer het consumentensurplus. 4. Bereken de waarde van het

consumentensurplus. totale vraag (× mln stuks)

pr ijs ( €) 2 4 6 8 10 50 100 150 200 250

(14)

v

e

rw

e

rk

in

g

s

o

p

d

ra

c

h

t

1) Teken de vraaglijn: Qv = -25P + 250 Bereken de 0-punten • Als P = 0 → Qv = -25×0 + 250 = 250 • Als Qv = 0 → 0 = -25P + 250 → 25P = 250 → P = 10

totale vraag (× mln stuks)

pr ijs ( €) 2 4 6 8 10 50 100 150 200 250 Qv

(15)

v

e

rw

e

rk

in

g

s

o

p

d

ra

c

h

t

2. Hoeveel producten worden gevraagd bij een prijs van € 5

• Als P = 5

→ Qv = -25×5 + 250 = 125

3. Arceer het consumentensurplus. 4. Bereken de waarde van het

consumentensurplus.

• Opp = ½ × basis × hoogte

Opp = ½ × 125 mln × (€ 10 - € 5) CS = € 312,5 mln.

totale vraag (× mln stuks)

pr ijs ( €) 2 4 6 8 10 50 100 150 200 250 Qv

CS

(16)

3 VWO

De vraaglijn

(17)

Veranderingen

Pizzaria in dierentuin

(vraag op jaarbasis)

• Als de prijs € 8 is,

worden er 50 mln stuks gevraagd • Als de prijs daalt naar € 6 is,

worden er 100 mln stuks gevraagd

= verschuiving OVER de lijn

Maar is prijs het enige dat de omvang van de vraag bepaald?

Wat gebeurt er nu met het groene puntje?

= verschuiving VAN de lijn

totale vraag (× mln stuks)

pr ijs ( €) 2 4 6 8 10 50 100 150 200 250 Qv Qv = -25P + 250 Qv = -25P + 250 Qv2

(18)

Verschuivingen van/over de lijn

Vraag Aantal bezoekers Prijs pizzapunt Prijs andere snacks Voorkeur bezoekers (weer) Inkomen bezoekers

totale vraag (× mln stuks)

pr ijs ( €) 2 4 6 8 10 50 100 150 200 250 Qv Qv = -25P + 250 Qv = -25P + 250 Qv2 OVER VAN

(19)

3 VWO

www.economielokaal.nl/3-vwo

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De terugkoopprijs is het bedrag dat de corporatie of ontwikkelaar bij terugverkoop voor uw woning betaalt: de oorspronkelijke koopsom plus 100% van de waardeontwikkeling als gevolg

Hoewel het bestek inderdaad vermeldt dat het rekeningnummer moet worden vermeld in de offerte, vormt dit zeker geen formele voorwaarde voor de geldigheid van de offerte. U kan dit

Naast de aanslagen van burgers die zijn aangesloten bij de massaal bezwaarprocedure over de jaren 2017 en 2018 heeft het arrest ook gevolgen voor alle aanslagen die per 24

Ze vonden een statistisch significant relatief risico van 0,65 voor het optreden van prostaatkanker voor mensen die veel lycopeen-bevattende producten eten in vergelijking met

1. De meeste gevallen van mazelen komen voor in deze leeftijdsgroep. Kinderen uit deze leeftijdsgroep hebben het grootste risico op complicaties. Kinderen uit deze leeftijdsgroep

Door vergoeding zullen mensen hun voeding aanpassen en minder kans hebben om diabetes te krijgen3. Vergoeding maakt de dieetbehandeling van verzekerden met

Een 67-jarige patiënt met progressieve pijnklachten van zijn linker heup heeft bij lichamelijk onderzoek de volgende passieve bewegingsuitslagen van zijn linker heup:.. Flexie

Waar moet deze insulinegevoeligheid in het etiologisch model geplaatst wordenB.