• No results found

Doe mij maar een ‘natuurlijke’ schone : een onderzoek naar de perceptie die mannelijke studenten aan de Universiteit van Amsterdam hebben van het uiterlijk en de schoonheidspraktijken van vrouwen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Doe mij maar een ‘natuurlijke’ schone : een onderzoek naar de perceptie die mannelijke studenten aan de Universiteit van Amsterdam hebben van het uiterlijk en de schoonheidspraktijken van vrouwen"

Copied!
55
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Doe mij maar een ‘natuurlijke’ schone

Een onderzoek naar de perceptie die mannelijke studenten aan de Universiteit

van Amsterdam hebben van het uiterlijk en de schoonheidspraktijken van

vrouwen

© Paul Faassen 2014

Naam : Esmee Buitenhuis

Studentnummer : 10455736

E-mail : esmee.buitenhuis@student.uva.nl

Opleiding : Bachelor Sociologie

Opleidingsinstituut : Universiteit van Amsterdam, Maatschappij- en

Gedragswetenschappen

Begeleider: : Anna Aalten

Tweede lezer : Marguerite van den Berg

(2)
(3)

3 Bachelorscriptie Sociologie

Doe mij maar een ‘natuurlijke’ schone

Een onderzoek naar de perceptie die mannelijke studenten aan de Universiteit van Amsterdam hebben van het uiterlijk en de schoonheidspraktijken van vrouwen

(4)

4

Voorwoord

Voor u ligt de scriptie ‘Doe mij maar een ‘natuurlijke’ schone’. Dit is een onderzoek gehouden onder tien studenten van de Universiteit van Amsterdam waarin getracht is de perceptie van deze studenten van het uiterlijk en de schoonheidspraktijken van vrouwen te ontdekken. Deze scriptie is geschreven in het kader van mijn afstuderen aan de opleiding Sociologie aan de Universiteit van Amsterdam. Vanaf februari 2015 tot en met juni 2015 ben ik bezig geweest met het onderzoek en het schrijven van deze scriptie.

Bij deze wil ik graag mijn begeleider Anna Aalten bedanken voor de nodige begeleiding en ondersteuning tijdens dit traject. Daarnaast wil ik alle respondenten bedanken. Zonder de medewerking van de respondenten had dit onderzoek nooit uitgevoerd kunnen worden. Bovendien wil ik mijn familie, vriend en vrienden bedanken voor alle informatie en hulp die ze mij verschaften.

Ik wens u veel leesplezier toe.

Esmee Buitenhuis

(5)
(6)

6

Inhoudsopgave

Voorwoord 5

1. Introductie 9

1.1. ‘Het wilde wijf’ 9

1.2. Centrale doelstelling 10

1.3. Structuur 11

2. Het gedisciplineerde lichaam 13

3. Methode van onderzoek 17

3.1. Onderzoeksmethode 17

3.2. Onderzoekspopulatie 19

3.3. Betrouwbaarheid en validiteit 20

4. Wat wil de man? 23

4.1. Het lichaam 23

4.2. Het gezicht 25

4.3. Uiterlijke verzorging 27

4.4. Het uiterlijk in vergelijking 29

5. Bevindingen 31

5.1. Wat wil de man: een ‘wild wijf’ 31

5.1.1. Het belang van de eerste indruk 31

5.1.2. Natuurlijke schoonheid 33

5.2.3. Onbewuste verwachtingspatronen 37

5.2. Disciplinering van ‘natuurlijke’ schoonheid als ideaal 39

5.2.1. Bron verwachtingspatronen 39

5.2.2. Internalisering 41

5.2.3. Regulering door de normen van het culturele leven 41

5.3.4. ‘Natuurlijkheid’ als dominant discours 42

5.2.5. Hyperrealiteit als uitgangspunt 43

6. Conclusie 45

7. Bibliografie 49

8. Bijlage 51

Gebruikte foto’s 51

(7)
(8)

8

1.Introductie

1.1. ‘Het wilde wijf’

Dinsdag 3 maart 2015 verscheen er een artikel op de site van de Volkskrant (Reijmer 2015) over ‘het wilde wijf’. ‘Het wilde wijf’ schijnt volgens dit artikel helemaal in te zijn. Het is de ‘niet-bestaande’ droomvrouw van mannen van twintig tot en met begin dertig jaar. Een vrouw die er goed uitziet, maar niet te meisjesachtig is. Ze telt geen calorieën en eet frikadellen, maar ondanks dat heeft ze toch een goed figuur. Ze draagt geen make-up, maar ziet er wel geweldig uit. Heteromannen willen haar hebben als vrouw en heterovrouwen willen haar zijn. De vraag die in dit artikel wordt gesteld is of deze vrouw echter wel bestaat. ‘Nee’, stelt Reijmer (2015) in dit artikel. Mannen denken dat ze echt bestaat, maar dit komt waarschijnlijk omdat zoveel vrouwen hen doen geloven dat ze deze vrouw zijn. Vrouwen putten zich volgens Reijmer namelijk volledig uit om aan de onvervulbare verwachtingen van mannen te voldoen.

Het artikel ‘het wilde wijf’ in de Volkskrant is een duidelijk voorbeeld van de huidige westerse patriarchale cultuur. Deze samenleving wordt gekenmerkt door de internalisering van het ‘anders zijn’ door vrouwen. De wereld wordt hierbij voornamelijk door de ogen van mannen gezien en deze ‘mannelijke blik’ op de wereld is geïnternaliseerd door zowel vrouwen als mannen (Beausoleil 1994: 34). Hierbij stelt Mazur (1986: 282) dat mannen meer visueel geïnteresseerd zijn in de andere sekse dan andersom het geval is. Zodoende geldt dat mannen meer waarde hechten aan fysieke aantrekkelijkheid van vrouwen dan dat vrouwen waarde hechten aan fysieke aantrekkelijkheid van mannen. Dit zorgt voor een grote sociale druk op vrouwen om te voldoen aan de idealen van mannen over uiterlijke schoonheid van vrouwen. Deze druk ontstaat omdat zij meer op hun uiterlijk beoordeeld zouden worden door de andere sekse dan andersom (Beausoleil 1994: 34).

Er is veel onderzoek gedaan naar ervaringen van vrouwen met betrekking tot vrouwelijke schoonheidsidealen die er in samenlevingen bestaan (Beausoleil 1994; Darlow en Lobel 2010; Mazur 1986; Frost 2005). Het is echter interessant om naast de ervaringen van vrouwen ook de ervaringen van mannen over uiterlijke schoonheid van vrouwen te onderzoeken. Hebben mannen inderdaad duidelijke schoonheidsidealen? En wat zijn deze idealen dan? Ideaalbeelden worden namelijk sociaal geconstrueerd. Dit betekent dat deze beelden in stand kunnen worden gehouden, maar ook aan verandering onderhevig kunnen zijn. Dit is een proces waar zowel vrouwen als mannen deel van uit maken (De Waal 2014).

(9)

9

De ervaring van mannen heeft op deze manier dus, in bepaalde mate, invloed op de schoonheidsidealen die er zijn. Om deze reden is dit interessant om te onderzoeken. In studies naar schoonheidsidealen is tot op heden weinig aandacht geschonken aan de ervaring van mannen met betrekking tot vrouwelijke schoonheidsidealen die er in samenlevingen bestaan. Op 8 november 2014 verscheen er in het Volkskrant Magazine een artikel over het schoonheidsideaal over vrouwen door de ogen van mannen. Het artikel is gebaseerd op een onderzoek dat is uitgevoerd door de Universiteit van Utrecht en vormt het eerste grootschalige onderzoek in Nederland naar uiterlijke schoonheid. Het onderzoek is uitgevoerd via een online vragenlijst onder ruim 3.500 mannen en trachtte de mening van mannen over de schoonheid van vrouwen te achterhalen. Interessant aan de resultaten van dit onderzoek is dat het menig clichébeeld over smaak van mannen bevestigt, maar er op veel onderdelen ook van afwijkt. Zo blijken deze mannen ogen het mooiste deel van een vrouw te vinden, daarna pas de borsten en billen. Bovendien is er sprake van de naturel-paradox: ‘Ingrepen moeten iets toevoegen wat niet zichtbaar is’. Een vrouw moet als een naturelbeauty overkomen, alsof ze van nature zo is (Schöttelndreier 2014).

1.2. Centrale doelstelling

Ik ben in dit onderzoek geïnteresseerd in de mening van de man met betrekking tot uiterlijke schoonheid en de daarbij horende schoonheidspraktijken van vrouwen. Hierbij specificeer ik mij tot mannelijke heteroseksuele studenten van de Universiteit van Amsterdam in de leeftijdscategorie van eenentwintig tot en met vierentwintig jaar. Het doel van deze scriptie is te onderzoeken of er duidelijk idealen onder deze mannen te vinden zijn met betrekking tot uiterlijke schoonheid en bijbehorende schoonheidspraktijken van vrouwen. Op deze manier wordt er getracht een antwoord te vinden op de volgende hoofdvraag:

Wat zijn de percepties die mannelijke twintigers, die studeren aan de Universiteit van Amsterdam, hebben over uiterlijke schoonheid van vrouwen?

Uitgangspunt voor dit onderzoek is een patriarchale cultuur waarin vrouwen bezig zijn met hun uiterlijke schoonheid en waarbij de blik van mannen bepaalt hoe vrouwen naar zichzelf kijken en over zichzelf oordelen. Het vertrekpunt van het theoretisch kader is Michel Foucault met zijn ideeën over kennis en macht. Dit zal nader worden toegelicht in het theoriehoofdstuk.

(10)

10 1.3. Structuur

In het tweede hoofdstuk wordt het theoretisch kader van dit onderzoek uiteengezet. In het derde hoofdstuk zal de methode van onderzoek uitgebreid worden beschreven om verantwoording af te leggen over de aanpak hiervan. Daarnaast worden hier methodologische keuzes verantwoord. Het vierde hoofdstuk vormt een uiteenzetting van dat wat geïnterviewde mannen nu eigenlijk willen zien wanneer zij nadenken over een aantrekkelijk uiterlijk van een vrouw. Wat vinden de geïnterviewde mannen mooi en welke schoonheidspraktijken horen daar volgens hen bij? In het vijfde hoofdstuk wordt ingegaan op de vraag of de geïnterviewde mannen een duidelijk schoonheidsideaal hebben met betrekking tot het uiterlijk en de schoonheidspraktijken van vrouwen en wordt er beantwoord wat dit schoonheidsideaal dan zou zijn. Bovendien worden hiervoor in dit hoofdstuk verklaringen gezocht die zijn beargumenteerd vanuit het theoretisch kader van deze scriptie. Tenslotte wordt er in hoofdstuk vijf een conclusie getrokken waarin antwoord wordt gegeven op de hoofdvraag van deze bachelorscriptie.

(11)
(12)

12

2. Het gedisciplineerde lichaam

Dit onderzoek is geschreven vanuit het uitgangspunt dat vele vrouwen in westerse landen worden gedomineerd door mannen op verschillende vlakken, specifiek vanuit de dominantie van mannen met betrekking tot uiterlijke schoonheid van vrouwen. George Herbert Mead (1967) stelt dat ons zelfbeeld is gebaseerd op onze eigen gedachten van hoe we denken dat anderen ons zien. Daar waar Mead beweert dat deze ‘ander’ door wiens ogen wij onszelf zien min of meer aan ons gelijk is, stelt de feministische sociologie dat vrouwen gesocialiseerd zijn om zichzelf te zien door de ogen van mannen (Ritzer 2014: 482). Deze socialisering is het gevolg van een patriarchale cultuur (Frost 2001: 3). Doordat de man dominant is en de vrouw zichzelf bekijkt vanuit de ogen van de man is zij gedwongen zichzelf te zien als ‘minder dan’ de man (Ritzer 2014:482). Op deze manier wordt de vrouw ondergeschikt gesteld aan de man (Ritzer 2014: 456). Hierbij wordt gesteld dat in de westerse cultuur de man het ‘subject’ is, en de vrouw het ‘niet-subject’. De vrouw kent hierdoor geen eigen subjectiviteit. Er wordt verwacht dat zij zich aanpast aan de wensen van het mannelijk subject (Beausoleil 1994: 34). De genderongelijkheid die hierdoor ontstaat, wordt geproduceerd en in stand gehouden door de interactie van individuen en groepen mensen (Ritzer 2014: 451; Frost 2005: 65). Een belangrijke assumptie in dit onderzoek is dan ook dat ongelijkheden tussen mannen en vrouwen sociaal geconstrueerd zijn (Ritzer 2014: 453). De vrouw voelt zodoende een geconstrueerde sociale druk met betrekking tot haar uiterlijke schoonheid (Beausoleil 1994: 33; Frost 2005: 64-65).

Het vertrekpunt van het theoretisch kader voor deze scriptie is de Franse filosoof Michel Foucault (1969). Foucault heeft kritiek op het idee dat de moderniteit het individu veel vrijheid zou hebben gegeven. Volgens hem is de moderne normaliteit gecreëerd en geconstrueerd. Zijn uitgangspunt is dan ook dat mensen culturele wezens zijn, die de wereld om zich heen waarnemen, begrijpen en ermee in interactie staan. Dit gebeurt onder andere door middel van discours. Onder discours worden de verhalen over de werkelijkheid verstaan die de realiteit vormgeven. De bril die ons door het dominante discours op wordt gezet, bepaalt op die manier hoe wij de dingen om ons heen zien. Het dominante discours bepaalt dus de kennis die wij hebben. Volgens Foucault is kennis onlosmakelijk met macht verbonden. De heersende discours is afhankelijk van waar de macht ligt en deze macht disciplineert de maatschappij. Het is een vorm van macht die wordt uitgevoerd door toezicht in plaats van dwang, waardoor men continu het idee heeft in de gaten te worden gehouden.

(13)

13

Op het moment dat men die toezicht internaliseert, leidt dit tot een toestand van permanente ‘zelfsturing’. Een normaliserende blik is geïnternaliseerd, welke voorschrijft wat wel en wat niet acceptabel is (Frost 2005: 71-72). Dit geldt ook over de manier waarop er over het lichaam wordt gedacht:

The body is also directly involved in a political field; power relations have an immediate hold upon it; they invest it, mark it, train it, torture it, force it to carry out tasks, to perform ceremonies, to emit signs (Haugaard 2002: 191).

Op deze manier kunnen we stellen dat cultuur onvermijdelijk onze opvatting over dat wat aantrekkelijk is, vormt. Cultuur heeft bovendien de macht om onze perceptie van ons lichaam te definiëren en de idealen die hiermee samengaan op ons lichaam te tekenen (Beausoleil 1994: 33). Deze gedachtegang levert interessante vragen op. Welke percepties zijn dominant in onze samenleving en hoe komt men aan deze percepties?

Naast Foucault stelt ook Susan Bordo (2003) in haar boek ‘Unbearable Weight’ dat cultuur onvermijdelijk onze opvatting over het uiterlijk vormt. Zo zegt zij:

The body – what we eat, how we dress, the daily rituals through which we attend to powerful symbolic form, a surface on which the central rules, hierarchies, and even metaphysical commitments of a culture are inscribed and thus reinforced through the concrete language of the body (Bordo 2003: 165).

Bordo (2003: 165-166) noemt dit ‘het lichaam als tekst van cultuur’. Zowel onze schoonheidsidealen als onze schoonheidspraktijken zijn gevormd door onze cultuur. Met schoonheidspraktijken worden in dit onderzoek handelingen aan of op het lichaam met betrekking tot het uiterlijk bedoeld. Naast het lichaam als tekst van cultuur is het lichaam, zoals Foucault ook stelt, volgens Bordo een praktische, directe locus tot sociale controle. Op allerlei manieren, zoals toilet gewoonten, ogenschijnlijk triviale routines, regels en praktijken wordt cultuur lichamelijk gemaakt. Hiermee wordt bedoeld dat cultuur wordt omgezet in automatische, gewone activiteiten, waarvan we ons vrijwel niet meer bewust zijn. We zijn gereguleerd door de normen van het culturele leven. Zoals Foucault stelt:

(14)

14

[...] through the organization and regulation of the time, space, and movements of our daily lives, our bodies are trained, shaped, and impressed with the stamp of prevailing historical forms of selfhood, desire, masculinity, femininity (Bordo 2003: 165-166).

We leren vandaag de dag niet meer via verbale beschrijvingen en voorbeelden wat een vrouw is en waar vrouwelijkheid uit bestaat. We leren dit veel meer rechtstreeks door middel van lichamelijke discours. Dit gebeurt door middel van beelden die ons vertellen wat voor kleren, lichaamsvorm, gelaatsuitdrukking, bewegingen en gedrag hiervoor nodig zijn (Bordo 2003: 170) (Frost 2005: 66). Slankheid is hier een befaamd voorbeeld van (Bordo 2003; 172). Het blijkt bovendien na vele studies dat vrouwen steeds meer tijd spenderen aan schoonheidspraktijken om hun lichaam te disciplineren. Voorbeelden van deze normaliserende disciplines zijn voeding, kleding en make-up (Bordo 2003: 166). In ‘Makeup in Everyday Life’ stelt Natalie Beausoleil (1994) dat make-up een grote zorg is voor veel vrouwen in Amerika. Deze vrouwen steken veel geld, tijd, moeite en energie in het gebruik

van make-up als schoonheidspraktijk. Schoonheidspraktijken worden, net als

schoonheidsidealen, volgens de socioloog Dorothy Smith begrepen door individuen in een samenleving naar aanleiding van het discours met betrekking tot vrouwelijkheid (Beausoleil 1994: 36). In Nederland lijkt dit discours gericht te zijn op natuurlijke schoonheid, een vrouw moet volgens onderzoek dat is uitgevoerd door de Universiteit van Utrecht in opdracht van het Volkskrant Magazine namelijk als een naturel beauty overkomen (Schöttelndreier 2014). Interessant aangezien schoonheidspraktijken een soort onzichtbaar werk zijn dat vrouwen verrichten om hun uiterlijke schoonheid te bevorderen (Beausoleil 1994: 33). Om deze reden is het interessant om na te gaan welke percepties verschillende mannelijke twintigers aan de Universiteit van Amsterdam hebben. Wat is hun beeld? Waar komt hun perceptie vandaan en zijn hier overeenkomsten in te vinden? In dit onderzoek wordt achterhaald of de geïnterviewden schoonheidsidealen hebben en zo ja, welke dit dan zouden zijn. Bovendien wordt ook achterhaald wat zij van schoonheidspraktijken vinden. Tenslotte is het belangrijk dat wanneer er gesproken wordt over schoonheidsidealen in de westerse samenleving hier sprake is van een hyperrealiteit. Dit is een afspiegeling van de werkelijkheid die mooier en aantrekkelijker is dan de werkelijkheid zelf. Bordo stelt hierbij dat deze hyperrealiteit door mensen vaak belangrijker gevonden wordt dan de realiteit zelf (Bordo 2003: 104). Ik vraag mij in dit onderzoek af of mijn eigen onderzoekspopulatie is beïnvloed door deze hyperrealiteit.

(15)
(16)

16

3. Methode van onderzoek

Dit hoofdstuk begint met een beschrijving van de gekozen onderzoeksmethode. Na deze beschrijving volgt er een beschrijving van de onderzoekspopulatie en ten slotte worden de betrouwbaarheid en de validiteit van dit onderzoek gewaarborgd.

3.1. Onderzoeksmethode

In deze bachelorscriptie is gebruikt gemaakt van kwalitatief onderzoek. De vragen die in dit onderzoek zijn gesteld, zijn beantwoord door middel van het afleggen van interviews. Het afleggen van interviews heeft ervoor gezorgd dat de meningen van de onderzoekspopulatie over het uiterlijk en de schoonheidspraktijken van vrouwen konden worden achterhaald. Kwalitatief interviewen wordt gekenmerkt door een sterke nadruk op de perceptie van de geïnterviewde (Bryman 2012: 470). Bovendien is het een flexibele manier om tot waardevolle en gedetailleerde informatie te komen doordat de geïnterviewde op bepaalde manieren richting kan geven aan het interview. Het interview stond van te voren niet volledig vast, waardoor er tijdens het interview kon worden ingehaakt op interessante antwoorden van de geïnterviewde (Bryman 2012: 469-470). Volgens Bryman (2012: 469) zijn er twee belangrijke manieren van kwalitatief interviewen: ongestructureerd en semi-gestructureerd interviewen. In dit onderzoek zijn semi-gestructureerde interviews afgelegd, omdat er op deze manier de nodige sturing kon worden gegeven aan de interviews. Op deze manier zijn de gesprekken die er gevoerd zijn relevant voor het onderzoeksdoel. Dit betekent dat er gebruik is gemaakt van een ‘interview guide’ 1. Dit is een lijst met onderwerpen of vragen die in het interview aan bod zijn gekomen. Deze vragen stonden niet volledig vast, de manier en volgorde waarop de vragen aan de geïnterviewde zijn gesteld verschilden (Bryman 2012: 471). In kwalitatief onderzoek wordt gebruik gemaakt van purposive sampling. Dit betekent dat respondenten niet random worden gekozen, maar strategisch. Op deze manier is er zekerheid van een relevante bijdrage door respondenten met het oog op de onderzoeksvraag (Bryman 2012: 418). Om aan respondenten te komen, is er in dit onderzoek gebruik gemaakt van snowball sampling. Dit betekent dat er in de eigen omgeving eerst een kleine groep geschikte mannelijke studenten is gezocht die konden worden geïnterviewd. Dit is gegaan via het eigen netwerk op de Universiteit van Amsterdam. Dit netwerk was simpelweg het grootste persoonlijke netwerk en daarom de beste ingang voor het onderzoek. Via deze geïnterviewden konden nieuwe studenten worden gevonden om te interviewen totdat de steekproef groot

(17)

17

genoeg was om theoretische saturatie te bereiken (Bryman 2012: 424). Nadeel van snowball sampling is allereerst dat de steekproef wellicht veelal bestaat uit mensen uit de eigen kenniskring. Hierbij is er kans dat de onderzoeker eerder, al dan niet onbewust, een steekproef kiest die door de onderzoeker persoonlijk beïnvloed is. Dit was ook in dit onderzoek het geval. Zeven geïnterviewden komen namelijk uit de eigen kenniskring. Ook is er meer kans dat de geïnterviewden de onderzoeker persoonlijk kennen, wat in dit onderzoek bij deze zeven geïnterviewden het geval was. Dit zou het geven van gewenste antwoorden eventueel kunnen bevorderen. Ondanks de nadelen heeft snowball sampling ook voordelen. Het persoonlijk kennen van de onderzoeker zou in sommige gevallen juist kunnen leiden tot meer vertrouwen en zou de respondenten meer op hun gemak kunnen laten voelen. Op deze manier kan snowball sampling juist zorgen voor interviews die dieper op persoonlijke onderwerpen ingaan. Daarnaast is het een efficiënte manier om aan respondenten te komen. Bij het zoeken naar respondenten via snowball sampling is geen sprake geweest van non-respons. Dit betekent dat bij het benaderen van respondenten niemand heeft geweigerd om een interview af te leggen. Uiteindelijk was er toegang tot veel mannen die bereid waren mee te helpen aan het onderzoek die daarnaast in de onderzoeksgroep vielen. Op basis van diversiteit in onder andere leeftijd, studie en relatiestatus is uiteindelijk een steekproef getrokken (Bryman 2012: 199-200). Geïnterviewden bevonden zich zowel in de directe kenniskring als daarbuiten. In de gevallen dat zij hierbuiten vielen kwam ik via de eigen kenniskring bij hen terecht. Alle respondenten zijn uiteindelijk gevonden via persoonlijke benadering. Deze persoonlijke benadering ging face to face, via de telefoon, of via Facebook. Hierdoor zijn uiteindelijk tien respondenten gevonden van zeven verschillende studies. De helft van de geïnterviewden had ten tijde van het interview een relatie en de andere helft was vrijgezel. Bovendien is de leeftijd van de respondenten geleidelijk verdeeld. Elke leeftijd binnen de leeftijdscategorie van dit onderzoek bevat twee of drie geïnterviewden. De diversiteit is aangebracht om de algehele diversiteit van het onderzoek te waarborgen. Hierbij was de verwachting dat er eventueel duidelijke verschillen tussen bijvoorbeeld studies te vinden zouden zijn wat betreft de perceptie van uiterlijk en schoonheidspraktijken van vrouwen. Dit bleek in de gevoerde interviews echter geen invloed te hebben (Bryman 2012: 424). De interviews die zijn afgelegd, duurden gemiddeld vijfenveertig minuten. In de interviews zijn zowel vragen gesteld over uiterlijke schoonheid van vrouwen, als over schoonheidspraktijken van vrouwen. Bovendien zijn er naast de eigen mening ook vragen gesteld over schoonheidsidealen die er

(18)

18

volgens de respondenten mogelijk bestaan in onze samenleving. Voorafgaand aan het interview zijn bovendien vijf verschillende foto’s aan de geïnterviewden gepresenteerd 2. De reden hiervoor is dat het praten over uiterlijke schoonheid en lichaamspraktijken van vrouwen vrij persoonlijk is. Bovendien kan het ongemakkelijk zijn te praten over de andere sekse wanneer men zich hier tot aangetrokken voelt. Door foto’s van vijf verschillende vrouwen te laten zien aan het begin van de interviews kwamen de gesprekken vlotter tot stand. Veel mannen schrokken allereerst van de schaars geklede vrouwen op de foto’s. Dit zorgde echter voor een vermindering van de spanning en het ongemak van het gespreksonderwerp. Belangrijk is ook hierbij op te merken dat de geïnterviewden beïnvloed kunnen zijn door de foto’s die zij hebben gezien. Dit weegt echter niet op tegen de gespreksstof die de foto’s teweeg hebben gebracht.

3.2. Onderzoekspopulatie

‘De man’ is een erg brede onderzoekspopulatie, om deze reden is hierin in dit onderzoek gespecificeerd. Het onderzoek is specifiek gericht op studenten van de Universiteit van Amsterdam in de leeftijdscategorie van eenentwintig tot en met vierentwintig jaar. Voor studenten is het uiterlijk niet iets dat bepalend is voor het slagen van hun doel op de Universiteit, namelijk; kennis vergaren en een diploma halen (Swierstra & Tonkens 2008: 150). Dit betekent echter niet dat zij niet bezig zijn met hun uiterlijk. Twintigers zitten in een levensfase waarin men over het algemeen veel om zich heen kijkt. Men is sterk bezig met de vorming van de eigen identiteit, en wordt hierbij gemakkelijk door de omgeving beïnvloed (Van der Brug 2001: 17). Juist vanwege deze kenmerken zijn twintigers interessant voor onderzoek; wat zijn ideeën over uiterlijke schoonheid van vrouwen onder mannelijke twintigers? Zijn hier overeenkomsten in te vinden? Er is bovendien uitsluitend onderzoek uitgevoerd onder heteroseksuele mannen. De keuze voor een heteroseksuele onderzoeksgroep is gemaakt vanwege het onderwerp van de afgelegde interviews; uiterlijke schoonheid en schoonheidspraktijken van vrouwen. De ervaring van schoonheid komt volgens psychoanalytici van seksuele opwinding, die wanneer het seksuele totaal of voor een deel onderdrukt wordt, getransformeerd wordt (Woertman 1994: 27). Het is om deze reden belangrijk dat er een bepaalde vorm van seksuele aantrekkingskracht bestaat vanuit de geïnterviewden tot vrouwen. De keuze voor studenten aan de Universiteit van Amsterdam is

(19)

19

gemaakt vanuit praktische overwegingen, omdat in dit onderzoek gebruik is gemaakt van het eigen netwerk via snowball sampling (Bryman 2012: 424).

3.3. Betrouwbaarheid en validiteit

Het is belangrijk dat in dit onderzoek betrouwbaarheid en validiteit worden gewaarborgd. Betrouwbaarheid houdt de mate in waarin een meetinstrument in staat is om betrouwbare informatie op te leveren. Dit betekent dat de resultaten niet van toeval mogen afhangen. Dit kan getest worden door te kijken naar de stabiliteit van het onderzoek. In kwalitatief onderzoek komt betrouwbaarheid om verschillende reden in het geding. Allereerst is het belangrijk dat de vragen die gesteld worden in het interview tot op bepaalde hoogte homogeen zijn. In de interviews is om deze reden een opzet gebruikt met verschillende onderwerpen die allemaal behandeld zijn. Op deze manier zijn in alle interviews dezelfde vragen teruggekomen, waardoor vergelijking tussen de geïnterviewden mogelijk is. Bovendien moet er rekening worden gehouden met een bepaalde mate van gewenste antwoorden. Hierbij is het belangrijk in ogenschouw te nemen dat het een feit is dat ik, als onderzoeker, een vrouw ben. Daarnaast ben ik een vrouw in dezelfde leeftijdscategorie als de geïnterviewden. Aangezien het onderwerp van de interviews uiterlijke schoonheid van vrouwen is, is het logisch dat deze feiten de geïnterviewden in bepaalde mate hebben beïnvloed. In feite val ik binnen de groep vrouwen waar zij met mij in de interviews over hebben gepraat. Zo is het interessant te weten dat ik een vrouw ben, klein, smal van postuur met lang blond haar en blauwe ogen. Het is mogelijk dat de geïnterviewden hierdoor in hun antwoorden zijn beïnvloed, en dat zij zich hebben ingehouden om belediging te voorkomen. Sociaal gewenste antwoorden zullen sneller zijn gegeven om mij als vrouw een goed gevoel te geven met betrekking tot de acceptatie van mijn uiterlijk en het uiterlijk van andere vrouwen. Om deze negatieve invloeden in het onderzoek te minimaliseren is vooraf aan de interviews anonimiteit van uitspraken aan de geïnterviewden gegarandeerd. Daarnaast heb ik mij als onderzoeker en interviewer in mijn houding en vraagstelling niet tot het onderzoeksonderwerp gerekend. Ik sprak over ‘hen’, ‘vrouwen’, ‘zij’ en dergelijke. Op deze manier heb ik mij als onderzoeker, interviewer, maar ook als vrouw zo veel mogelijk van het onderzoeksonderwerp gedistantieerd. Daarnaast is het belangrijk bewust te zijn van mijn eigen rol als onderzoeker en interviewer. Aangezien ik onder het gespreksonderwerp van de interviews val is het mogelijk dat ik hierdoor ben beïnvloed. Het kan zijn dat ik op bepaalde punten in de interviews vanuit dit oogpunt onbewust een bepaalde sturing heb gegeven aan de interviews. Ook hierin is het belangrijk dat ik door mij zo ver mogelijk te distantiëren van

(20)

20

mijzelf als persoon, vrouw en leeftijdsgenoot deze negatieve beïnvloeding heb gepoogd te minimaliseren. Dit betekent dat ik mij hierdoor zo min mogelijk heb laten leiden door persoonlijke gedachten, meningen en ideeën, maar zo veel mogelijk puur heb ingespeeld op de mening van de geïnterviewden zelf. Als laatste zijn ook de omstandigheden tijdens de interviews belangrijk voor de betrouwbaarheid van mijn onderzoek. Om deze reden zijn alle interviews afgelegd in een ruimte waarin voldoende rust was om anoniem te praten en waar tijdens de interviews geen mogelijkheid was gestoord te worden (Bryman 2012: 389-394).

De validiteit van onderzoek is op te delen in interne en externe validiteit. Interne validiteit houdt in dat het resultaat dat gemeten wordt ook daadwerkelijk het resultaat is van dat wat gemeten is. Deze validiteit is in dit onderzoek gewaarborgd door de keuze voor het afleggen van interviews die de perceptie van de onderzoeksgroep kunnen meten. Naast interne validiteit is externe validiteit belangrijk. Externe validiteit is de mate waarin de onderzoeksresultaten generaliseerbaar zijn naar andere situaties dan die in het onderzoek. Externe validiteit is in kwalitatief onderzoek lastig te waarborgen aangezien hier vaak sprake is van een kleine steekproef. Dit geldt ook in dit onderzoek waarin, vanwege tijdsdruk, een steekproef getrokken is van slechts tien respondenten. Dit betekent dat dezelfde resultaten niet met volledige zekerheid zullen voorkomen wanneer er anderen uit de onderzoeksgroep zouden worden geïnterviewd. Een nadeel van kwalitatief onderzoek is dat de resultaten niet statistisch representatief zijn. Dit betekent dat de resultaten slechts een indicatie geven van een antwoord op de hoofdvraag vanuit de onderzoeksgroep die bestaat uit hoogopgeleide mannen van eenentwintig tot en met twintig jaar die studeren aan de Universiteit van Amsterdam. Dit betekent dat de resultaten van dit onderzoek niet te generaliseren zijn tot mannen in het algemeen (Bryman 2012: 389-390).

(21)
(22)

22

4. Wat wil de man?

In dit hoofdstuk wordt uiteengezet wat ‘de man’ nu eigenlijk wil zien wanneer hij nadenkt over een aantrekkelijk uiterlijk van een vrouw en wat ‘de man’ wil dat een vrouw doet om er aantrekkelijk uit te zien. Wat hierin blijkt is dat veel aspecten smaakgebonden zijn. Zo houdt de ene man meer van billen en de ander meer van borsten. En vindt de ene man tatoeages aantrekkelijk, terwijl de andere dit een grote afknapper vindt. Toch blijkt uit de gevoerde interviews dat er ook veel overeenkomsten te vinden zijn in de perceptie van de aantrekkelijkheid van de vrouw. In dit onderzoek zijn tien interviews afgelegd met tien verschillende mannen in de leeftijdscategorie van eenentwintig tot en met vierentwintig jaar. De geïnterviewden zijn afkomstig van zeven verschillende studies. Deze studies zijn Antropologie, Sociologie, Algemene Sociale Wetenschappen, Rechten, Economie, Bedrijfskunde en Kunstmatige Intelligentie. De helft van de geïnterviewden zat ten tijde van het interview in een relatie. De overige vijf geïnterviewden waren vrijgezel, waarvan er één aan het daten was en er één aangaf aan het scharrelen te zijn. In dit hoofdstuk staat beschreven wat deze mannen wel en niet wensen in het uiterlijk van een vrouw en welke schoonheidspraktijken daar volgens hen bij horen. Het hoofdstuk is opgedeeld in verschillende deelparagrafen, namelijk: Het lichaam; Het gezicht; Uiterlijke verzorging en Het uiterlijk in vergelijking.

4.1. Het lichaam

Elke man in de steekproef heeft aangegeven dat een vrouw die ‘te dun’ of ‘te dik’ is, in hun ogen minder aantrekkelijk wordt gevonden. Zo vertelt Olivier het volgende:

Beide extremen zijn niet aantrekkelijk. Richting te veel gewicht en richting te weinig gewicht bedoel ik dan.

Met ‘te dun’ werd een associatie gemaakt met de eerste twee foto’s die hen in het begin van het interview zijn laten zien3. De vrouw op de vijfde foto werd wel als een ‘volle’ vrouw gezien, maar volgens de geïnterviewden viel haar postuur niet onder ‘te dik’4. Op basis van het lichaam concludeerde elke man dat de twee vrouwen op de eerste twee foto’s in hun ogen het minst aantrekkelijk zijn. Hans vertelt bijvoorbeeld:

3

Zie bijlage

(23)

23

De eerste twee foto’s vind ik wat het lichaam betreft echt het minst aantrekkelijk. Ik vind beide vrouwen echt veel te mager. Dat is niet mooi.

Op de vraag welke van de vijf vrouwen op basis van het lichaam het meest aantrekkelijk werd gevonden wisselde de mening. Zowel foto drie, vier als vijf werd hier als antwoord gegeven. Duidelijk is echter dat foto drie de grootste voorkeur heeft als meest aantrekkelijke vrouw uit de vijf verschillende foto’s. Daarnaast is het opvallend dat alle mannen aangeven dat vrouwelijke rondingen, zowel bij de borsten, heupen en billen, de aantrekkelijkheid van een vrouw bevorderen. Sjors is erg duidelijk wanneer hem gevraagd wordt wat hij verstaat onder een aantrekkelijk vrouwenlichaam:

Gewoon; rond, slank, tieten, billen. En mooi haar.

Nick geeft aan dat hij het fijn vindt als hij iets heeft om vast te pakken:

Mooie ronde vormen. Mooi lichaam. Niet te veel vet, maar wel wat om vast te pakken.

Belangrijk hierbij is wel dat alles in proportie is. Bovendien geeft het merendeel van de mannen aan dat een slanke vrouw, die als de middenweg wordt gezien tussen ‘te dun’ en ‘te dik’, het meest aantrekkelijk is. Zo vertelt Freek:

Ik vind het mooi als een meisje een gezond uiterlijk heeft. En met gezond bedoel ik in ieder geval niet te dun en niet te dik.

Het idee hierbij is dat wanneer een vrouw ‘te dun’ of ‘te dik’ is, dit onnatuurlijk overkomt. Maarten vertelt dat dit niet aantrekkelijk is:

Als je zo dun bent als op foto één of foto twee dan vind ik dat niet aantrekkelijk. Ik houd niet zo van zo’n dun lichaam. Dat vind ik er heel onnatuurlijk uit zien. Net zoals wanneer iemand heel dik zou zijn.5

(24)

24

Als laatste bleek met betrekking tot het lichaam de lengte van een vrouw belangrijk. Zo vatte Tim duidelijk samen wat in elk interview duidelijk naar voren kwam:

Sowieso iemand die niet groter is dan dat ik ben. Dat vind ik heel ongemakkelijk.

De precieze voorkeur voor de lengte van een vrouw verschilde tussen de geïnterviewden, maar wat overeenkomt is dat elke man het aantrekkelijk vindt als een vrouw enigszins kleiner is dan dat hijzelf is.

4.2. Het gezicht

Wat betreft aantrekkelijkheid met betrekking tot het gezicht van de vrouw verschillen de geïnterviewden vooral in specifieke details. Zo blijken voorkeuren voor haarkleur, haarstructuur en oogkleur ver uiteen te lopen. Ondanks het verschil in deze voorkeuren komen de geïnterviewden op veel andere, meer algemenere aspecten, wel overeen. Het blijkt dat de ogen van een vrouw en/of haar glimlach het belangrijkste zijn voor de aantrekkelijkheid van haar gezicht. Hierbij doelt men op sprekende, heldere ogen en een mooie glimlach bestaande uit een goed verzorgd gebit en mooie lippen. Zo vertelt Kasper:

Ik vind mooie ogen iets wat heel erg belangrijk is. Dat hoeft niet per sé een bepaalde kleur te zijn, maar een beetje sprekende en heldere ogen. Volle lippen vind ik erg mooi. En gewoon een mooie glimlach.

Daarnaast spreekt een gezicht dat zacht oogt en bestaat uit fijne lijnen het meest aan. Elke man geeft ook aan lang haar in eerste instantie het meest aantrekkelijk te vinden, alhoewel een aantal geïnterviewden stellen dat kort haar ook aantrekkelijk kan zijn, maar alleen in unieke gevallen. Zo stelt Olivier:

Als je een persoon bent die kort haar wel echt goed kan hebben dan moet je dat zeker doen, maar als het je niet staat en je doet het toch dan merk je gelijk dat het niet jou identiteit is, dat het niet bij je past. Dat vind ik dan weer niet aantrekkelijk.

(25)

25

Een meisje met kort haar kan ook heel eigen staan. Dat is dan hun ding, dat vind ik dan wel weer leuk om te zien.

Het ‘eigen’ dat Kasper beschrijft wordt door de meeste geïnterviewde mannen ook als aantrekkelijk gezien. Dit is dan ook een argument waarom zij allemaal aangeven dat make-up aantrekkelijk is, mits het met mate wordt gebruikt. De reden hiervoor is dat het erg belangrijk is dat het eigen gezicht en daarbij het unieke aan het eigen gezicht nog zichtbaar is. Make-up zou er voor kunnen zorgen dat dit zijn kracht verliest, het zou zorgen voor een onnatuurlijke look. Zo stelt Freek:

Ik vind het mooi als een meisje zonder al te veel te poetsen aan haar gezicht al een uitgesproken gezicht heeft. […] Ik denk dat wanneer je veel make-up gaat gebruiken dat je meer een alledaags gezicht krijgt, omdat het toch een soort van idee is van elkaar nadoen.

Deze onnatuurlijke look wordt door alle mannen als onaantrekkelijk ervaren. Het is dus belangrijk dat wanneer een vrouw make-up draagt dit natuurlijk overkomt. Mascara wordt door alle mannen als ‘natuurlijk’ gevonden. Lippenstift wordt zowel positief als negatief ervaren voor de bevordering van de aantrekkelijkheid van een vrouw. Een duidelijke grens ligt volgens de geïnterviewde mannen bij een ‘plamuurlaag’ van foundation. Zo vertelt Dennis:

Make-up kent zeker een grens. Als er zo’n hele plamuurlaag op zit vind ik het zeker niet mooi.

Het is dus belangrijk dat een vrouw niet te veel make-up draagt. Belangrijk hierbij is dat een vrouw van zichzelf dus ook een aantrekkelijk gezicht heeft. Sam vertelt:

Ik vind het prima dat vrouwen make-up op doen. Bij sommige vrouwen staat het beter dan bij anderen. Waar ik wel op afknap is als een vrouw […] hele lagen make-up op doet, waardoor haar hele gezicht vertekend is. Dat vind ik niet fijn. Ik vind het toch ook wel belangrijk dat een vrouw puur ook mooi is en puur ook echt een mooi koppie heeft.

(26)

26

Belangrijke kanttekening is dat deze visie op make-upgebruik over het dagelijks leven van een vrouw gaat. Bij speciale gelegenheden vinden de meeste mannen het aantrekkelijk als een vrouw iets meer make-up draagt dan zij normaal zou dragen. Zo vertelt Hans:

En soms, bij een feestje bijvoorbeeld dan vind ik het leuk als je misschien iets meer je best doet. Maar in het dagelijks leven verder niet.

Belangrijk is echter wel dat wanneer en vrouw bij speciale gelegenheden meer aandacht besteedt aan haar make-up, dat dit alsnog ‘natuurlijk’ moet ogen.

4.3. Uiterlijke verzorging

Alle geïnterviewde mannen hebben aangegeven dat ze het niet nodig vinden dat een vrouw extra veel bezig is met haar uiterlijk. Basisverzorging wordt zeker belangrijk gevonden, maar naar de pedicure of de zonnebank gaan is overbodig en is voor sommigen zelfs onaantrekkelijk. Zo vertelt Hans:

Van de zonnebank word je heel snel nep bruin, zo’n onechte bruine kleur. Dat vind ik echt een hele erge afknapper, zo’n zonnebankkleur. Dat vind ik echt goedkoop staan.

Onder basisverzorging valt voor de geïnterviewde mannen hygiëne. Hierbij wordt voornamelijk gedoeld op douchen, wassen en scheren. Met scheren wordt bedoelt het scheren van de benen en de oksels. Deze moeten clean zijn en worden bijgehouden. Schaamhaar is vaak geen issue, dit hoeft niet volledig te worden weggehaald, maar het wordt door veel mannen wel op prijs gesteld als het enigszins in hoeveelheid wordt beperkt. Olivier zijn mening over beenhaar:

Als je je een keer niet hebt geschoren en je ziet hele kleine haartjes en je voelt hele kleine haartjes daar lig ik niet wakker van hoor. Ik bedoel dat haar dat komt ook gewoon. Ik kan persoonlijk niet als man verwachten dat je altijd iedere dag je benen moet scheren om er zo mooi mogelijk uit te zien. Als een vrouw het een paar keer niet doet vind ik het niet erg, maar het moeten geen wolvenbenen worden.

(27)

27

Ik vind haar bij een vrouw niet aantrekkelijk. Daar ben ik wel gevoelig voor. […] Het hoeft van mij niet elke dag geschoren te worden, maar ik vind het wel belangrijk als je het gewoon goed bijhoudt.

Opvallend is dat overmatig bezig zijn met het uiterlijk volgens alle geïnterviewde mannen onaantrekkelijk kan worden. Zo vertelt Maarten:

Ik houd er niet zo van als vrouwen heel erg hun best gaan doen om er mooi uit te zien.

De eerste reden waarom de geïnterviewden het niet aantrekkelijk vinden als een vrouw veel bezig is met haar uiterlijk is, is dat dit vaak zichtbaar is in haar uiterlijk. Het zou er namelijk voor zorgen dat een vrouw onnatuurlijkheid uitstraalt. Zo vertelt Sjors over vrouwen die naar de zonnebank gaan:

Als je heel bleek bent dan snap ik nog wel dat je eens naar de zonnebank gaat. Maar je hoeft er echt niet elke week heen. Het moet wel een beetje natuurlijk zijn allemaal.

Wat betreft veel bezig zijn met het uiterlijk wordt door alle geïnterviewde mannen bovendien gedoeld op overmatig make-up gebruik. Tim vertelt hierover:

Ik vind het wel belangrijk dat een vrouw verzorgd is. Maar jezelf zo verzorgen dat je er niet meer als jezelf uit ziet dat vind ik niet aantrekkelijk. Dat je er met make-up totaal anders uit ziet dan zonder make-up. Dat is niet meer echt.

Ook Nick vertelt dat hij het belangrijk vindt dat een vrouw met make-up er natuurlijk uit ziet:

Make-up kan heel mooi zijn natuurlijk. Maar het moet niet te veel zijn. Ik houd er altijd wel van als het natuurlijk oogt.

De tweede reden waarom de geïnterviewden het niet aantrekkelijk vinden als een vrouw veel bezig is met haar uiterlijk is dat dit onzekerheid uitstraalt. Nick vertelt hierover:

Als je veel make-up draagt dan laat je niets meer van jezelf zien. Dat straalt een soort van onzekerheid uit.

(28)

28

Sam vertelt ons, zoals alle geïnterviewde mannen hebben aangegeven, dat zelfvertrouwen is wat juist als aantrekkelijk wordt ervaren:

Ik vind het heel belangrijk dat een vrouw zich prettig voelt. Een vrouw ziet er goed uit als ze zich prettig voelt en het maakt dan verder niet zoveel uit hoe ze zich kleedt en dergelijke. Ik denk dat het best wel belangrijk is dat een vrouw een sterke en zelfverzekerde uitstraling heeft.

Wanneer een vrouw een ‘natuurlijke’ uitstraling heeft en zelfverzekerd overkomt dan maakt dit haar over het algemeen aantrekkelijk. Hierbij maakt het voor de meeste mannen niet per sé uit wat zij draagt. Vele outfits kunnen mooi staan en het heeft vooral met persoonlijke smaak te maken wat de geïnterviewde mannen uiteindelijk het liefst zouden zien. Zo vertelt Olivier:

Als kleren ervoor zorgen dat iemand zich op zijn gemak voelt dan zie je dat aan iemand en dat vind ik belangrijker dan bijvoorbeeld een kort of een lang jurkje.

Een bepaalde basisverzorging in combinatie met een zelfverzekerde houding draagt voor alle geïnterviewde mannen bij aan de aantrekkelijkheid van een vrouw. Een vrouw moet niet te veel met haar uiterlijk bezig te zijn, maar hier op een nonchalante manier mee omgaan.

4.4. Het uiterlijk in vergelijking

Alle geïnterviewde mannen hebben aangegeven dat zij, wanneer er gesproken wordt over de aantrekkelijkheid van het uiterlijk van een vrouw, het gezicht belangrijker vinden dan het lichaam. Zo zegt Hans:

Het gezicht vind ik wel belangrijker. Je hebt meisjes die misschien een minder mooi lichaam hebben en wel een heel mooi gezicht. Dat vind ik aantrekkelijker dan wanneer je een meisje hebt met een hele mooi lichaam en een heel lelijk gezicht. Dan maakt dat lichaam ook niet zo heel veel meer uit. Dan vind ik het gezicht zeker belangrijker.

Ook Kasper is hier duidelijk in:

Ik vind het gezicht belangrijker. Duidelijk. Als je het echt over lichaamsfiguur hebt dan vind ik heel mager of erg vol minder aantrekkelijk. Maar als ik er dan over

(29)

29

nadenk dat je een leuk gezicht hebt, dan vind ik dat helemaal top. Terwijl als je een figuur hebt dat ik helemaal aantrekkelijk vind, maar je gezicht is gewoon niet ‘zo mooi’, of niet met een uitstraling die mij aanstaat dan vind ik je echt minder aantrekkelijk. Dan zit het er helemaal niet in.

Daarnaast stelt elke man dat het innerlijk uiteindelijk belangrijker is dan het uiterlijk. Hier moet echter een belangrijke nuance worden gemaakt. Het belang van het innerlijk boven het uiterlijk geldt in gevallen waarin de geïnterviewde mannen spraken over een vrouw waarmee een liefdesrelatie zou bestaan. Zij geven allen aan dat wanneer er geen liefdesrelatie met een vrouw bestaat, maar slechts een seksrelatie (in welke vorm dan ook) het belang van een aantrekkelijk uiterlijk groter wordt. Zo stelt Tim:

Bij een vrouw met wie ik zou willen daten of die misschien meer voor de lange termijn is, is het innerlijk veel belangrijker dan het uiterlijk dan bij een one night stand bijvoorbeeld.

Dennis vertelt hierover:

Ik denk dat als je op zoek bent naar een one night stand en je bent in een club en je ziet een aantrekkelijke vrouw, dat het uiterlijk dan het belangrijkste is. Het motief is seks en dus aantrekkelijkheid. Maar als je een meisje echt leuk vindt dan ben je hier denk ik niet per se mee bezig. Dan zijn andere dingen belangrijker.

Het blijkt dat hoe oppervlakkiger de relatie tot een vrouw, hoe belangrijker het uiterlijk en hoe minder belangrijk het innerlijk een rol speelt in de aantrekkingskracht tot die vrouw.

(30)

30

5. Bevindingen

Dit hoofdstuk is opgedeeld in twee deelhoofdstukken. Het eerste deelhoofdstuk geeft de bevindingen die zijn opgedaan op basis van de gevoerde interviews. Wat kan er naar aanleiding van deze interviews gezegd worden met betrekking tot de perceptie van deze mannen over het uiterlijk en schoonheidspraktijken van vrouwen? In het tweede deelhoofdstuk worden de bevindingen die zijn opgedaan verklaard vanuit het theoretische kader van deze scriptie.

5.1 Wat de man wil: een ‘wild wijf’

In het vorige hoofdstuk is uitgebreid ingegaan op dat wat de mannen in de onderzoekspopulatie nu eigenlijk willen zien wanneer zij nadenken over een aantrekkelijk uiterlijk van een vrouw. Bovendien is hier ook ingegaan op hun verwachting met betrekking tot schoonheidspraktijken van een vrouw. In dit deelhoofdstuk wordt ingegaan op de vraag of hier een duidelijk schoonheidsideaal in te vinden is en wat dit schoonheidsideaal dan zou zijn. Willen de geïnterviewde mannen het ‘wilde wijf’ zien dat wordt besproken in de inleiding van deze scriptie? Om deze vragen te beantwoorden zijn de gevoerde interviews grondig bestudeerd en geanalyseerd. Dit hoofdstuk is opgedeeld in verschillende deelparagrafen, namelijk: Het belang van de eerste indruk; Natuurlijke schoonheid en Onbewuste verwachtingspatronen.

5.1.1. Het belang van de eerste indruk

In de gevoerde interviews is duidelijk naar voren gekomen dat geïnterviewden mannen, wanneer zij hier bewust over nadenken, geen druk zouden willen uitoefenen op vrouwen met betrekking tot hun uiterlijk en schoonheidspraktijken. Zo stelt Sjors:

Ik vind eigenlijk dat vrouwen zelf zouden moeten bepalen hoe zij willen dat ze eruit zien.

Het idee, dat door alle geïnterviewden gedeeld wordt, dat een vrouw niet te veel met haar uiterlijk bezig moet zijn en vooral zelfvertrouwen zou moeten uitstralen om aantrekkelijk te zijn, geeft ons het idee dat de geïnterviewden geen duidelijke schoonheidsidealen hebben en wat dit betreft weinig van een vrouw verwachten. Het idee dat het innerlijk van een vrouw een grotere invloed krijgt naarmate de relatie tot deze vrouw minder oppervlakkig wordt, versterkt

(31)

31

deze gedachte. Schoonheidsidealen lijken volgens de geïnterviewde mannen niet altijd een belangrijke rol te spelen. Het zou volgens de hen alleen om oppervlakkige relaties gaan waar het uiterlijk deze belangrijke rol speelt. Een interessante vraag is echter of dit wel zo simpel te zeggen valt. Aan de hand van de uitspraken van de geïnterviewden over het belang van een eerste indruk van iedere vrouw waarmee men contact maakt, moet hier een kritische noot worden geplaatst. Wat blijkt is dat de geïnterviewden wel degelijk duidelijke ideeën hebben over wat acceptabel is met betrekking tot het uiterlijk van vrouwen, ook wanneer er sprake is van een diepere relatie. Het blijkt namelijk dat de geïnterviewden eerder praten met vrouwen die aan bepaalde schoonheidsidealen voldoen. De eerste indruk van het uiterlijk van een vrouw is dus erg belangrijk voordat men in veel gevallen het innerlijk van deze vrouw leert kennen. De vrouw waarmee men een minder oppervlakkige relatie aangaat voldoet hierdoor dan ook vaak aan bepaalde schoonheidsidealen. Tim vertelt hierover:

Als er twee meisjes voor me staan en één is mooier qua wat ‘mooi zou zijn’ dan de ander, dan denk ik dat ik eerder geneigd ben om contact te maken met het ‘mooiere meisje’. Ik denk dat dat onbewust vaak gebeurt.

Ook Kasper vertelt dat hij eerder afstapt op meisjes die aantrekkelijk zijn in zijn ogen:

Het is wel zo dat ik met onaantrekkelijke meisjes die klik denk ik niet maak. Dat je niet denkt ‘Hee ik ga energie steken in haar leren kennen’, minder snel althans. En zeker niet met het idee van ‘Misschien gaan we samen wel naar huis’. Dat heb je bij aantrekkelijke meisjes wel eerder, dus het opent de deur een stuk gemakkelijker.

Hans geeft aan dat het uiterlijk in een minder oppervlakkige relatie een minder belangrijke plaats gaat aannemen, maar dat de eerste indruk vaak wel van het uiterlijk afhangt:

Het uiterlijk is in eerste instantie dus belangrijk, want je stapt toch op iemand af, op het uiterlijk, maar als je dan wat vaker gaat daten dan kom je vanzelf achter dat het uiterlijk naar de achtergrond verschuift en dan krijg je toch ‘wat heeft ze te zeggen’. Wat voor klik heb je, heb je dezelfde eigenschappen, interesses, normen, waarden, denk je hetzelfde over bepaalde onderwerpen en dergelijke.

(32)

32

Het blijkt dat de ideeën die de geïnterviewde mannen hebben over uiterlijke schoonheid en schoonheidspraktijken een duidelijke rol spelen in hun perceptie van vrouwen, ongeacht de relatie die zij met deze vrouwen hebben. Of er een opvallend schoonheidsideaal blijkt te zijn onder de geïnterviewde mannen zal in de volgende paragraaf van dit deelhoofdstuk worden besproken.

5.1.2. Natuurlijke schoonheid

In onderzoek van het Volkskrant Magazine is naar voren gekomen dat mannen vooral vallen voor een naturel uiterlijk. In dit onderzoek, dat is uitgevoerd door de Universiteit van Utrecht, bleek namelijk maar liefst drieënzestig procent een naturel uiterlijk belangrijk te vinden (Schöttelndreier 2014). Zoals in het vorige hoofdstuk is aangetoond, zijn de mannen die in dit onderzoek geïnterviewd zijn het hier allemaal mee eens. Een natuurlijk uiterlijk is volgens de geïnterviewde mannen namelijk bevorderlijk voor de aantrekkelijkheid van een vrouw. Zo stelt Kasper:

Eerlijk gezegd denk ik dat er heel weinig is dat een vrouw echt moet doen. Aantrekkelijkheid staat voor mij heel erg dicht bij hoe je bent als persoon.

Hans vertelt hier over:

Ik vind het niet aantrekkelijk als iemand heel veel met zijn uiterlijk bezig is. Ik vind het aantrekkelijker als je er eigenlijk niet zoveel aan doet, maar er wel natuurlijk mooi uitziet.

Opvallend is dat hier wordt gedoeld op de vrouw en haar natuurlijke uiterlijk waar zo min mogelijk aan gesleuteld is. Deze vrouw zou volgens de geïnterviewden het meest aantrekkelijk zijn. Dit komt overeen met ‘het wilde wijf’ waarover door Reijmer (2014) in een artikel in de Volkskrant geschreven werd. Dit is namelijk een vrouw die niet veel met haar uiterlijk bezig is maar toch aantrekkelijk is. Ze houdt zich bijvoorbeeld niet aan een dieet en staat niet uren voor de spiegel. Interessant is dat dit in strijd is met wat de geïnterviewden hebben aangegeven wanneer hen de vraag werd gesteld wat zij aantrekkelijk vinden aan het uiterlijk van een vrouw en wat zij vinden dat een vrouw minimaal aan haar uiterlijk zou moeten doen. Hieruit bleek namelijk dat elke man een vrouw die te dik of te dun is niet aantrekkelijk vindt. Dit zou beide namelijk onnatuurlijk zijn. Bovendien wordt er van een

(33)

33

vrouw verwacht dat zij haar benen, oksels en in sommige gevallen haar schaamhaar scheert. Ten slotte wordt er ook van vrouwen verwacht dat zij make-up met mate gebruiken. Willen mannen echt dat een vrouw weinig bezig is met haar uiterlijk? En over welke natuurlijkheid hebben de geïnterviewde mannen het eigenlijk? Door middel van een aantal citaten zijn de genoemde tegenstrijdigheden hieronder aangetoond.

Lichaamsvorm

Ondanks dat de geïnterviewden allen stellen dat het gezicht uiteindelijk belangrijker is dan het lichaam blijkt het lichaam van een vrouw altijd een belangrijke factor te zijn die meeweegt in de mate van aantrekkelijkheid van een vrouw. Nick vertelt:

Als ik een meisje tegenkom dan denk ik dat ik eerder afga op het gezicht. Dat vind ik dan belangrijker dan het lichaam. Maar dat hangt er ook en beetje van af hoor. Soms als een meisje bijvoorbeeld echt wat dikker is, dan zie je dat echt meteen. Ze moet gewoon niet te dun zijn en ook niet te dik. Het moet een beetje een normale verhouding zijn. Niet te mannelijk zeg maar. Mooi is gewoon een beetje rond. Vormen zeg maar, niet zo recht en bottig.

Sam geeft ook duidelijk aan dat het lichaam een belangrijke invloedsfactor is:

Nou het is toch wel een beetje een combinatie. Iemand kan nog zo’n leuk gezicht hebben, maar als er een olifant of een muis onder zit dan ben ik alsnog niet echt verkocht. Het is een combinatie, maar het gezicht is wel het belangrijkste van waar ik op af ga.

Dennis geeft aan dat proporties van een vrouwenlichaam altijd belangrijk zijn:

Zo lang het maar binnen de proporties blijft hoeven vrouwen zich denk ik niet zo onzeker te voelen.

Maar wat betekent dit voor vrouwen die niet binnen deze proporties vallen? Het lijkt er toch zeker op dat deze vrouwen als minder aantrekkelijk worden gezien. Freek zegt hierover:

(34)

34

Proportie wil gewoon simpelweg zeggen dat je alles mooi in verhouding vindt. Want op het moment dat er iets niet mooi in verhouding is dan springt het er zodanig uit dat je het ook niet meer aantrekkelijk zou kunnen vinden.

Wanneer een vrouw niet in proportie is dan oogt dit onnatuurlijk. Dennis vertelt dat hij een te dunne vrouw om deze reden onaantrekkelijk kan vinden:

Foto één en twee hebben beide gemeen wat ik niet aantrekkelijk vind en dat is dat ze heel erg dun zijn. Je ziet alleen maar een dunne huid die over hun botten heen zit. Dat vind ik niet aantrekkelijk, want het oogt niet natuurlijk.

Tim vertelt ook dat hij een te dun vrouwen lichaam onnatuurlijk vindt, hij verwijst zelfs naar anorexia:

De vrouwen op de eerste twee foto’s zijn echt te dun. Omdat het er gewoon bijna eng uit ziet hoe dun zij zijn. Dat is niet wat mij aantrekt. Het neigt een beetje naar

anorexia als een vrouw zo dun is.

Lichaamsbeharing

Naast een bepaalde mate van slankheid van een vrouw wordt het scheren van benen, oksels en in sommige gevallen schaamhaar door de geïnterviewde mannen als standaardnorm aangenomen. Hans vertelt hierover:

Scheren vind ik wel belangrijk. Okselhaar bij een vrouw, nee. Beenhaar ook niet. Daar beneden kan het nog wel.

Wat opvallend is, is dat het de geïnterviewde mannen echter niet duidelijk is waarom zij dit allemaal belangrijk vinden. Maarten zegt hierover:

Ik weet niet waarom ik dat onaantrekkelijk vind. Ik kan me gewoon niet echt een vrouw met beenhaar voorstellen als aantrekkelijk.

(35)

35

Ook Hans kan geen duidelijk aanwijsbare reden vinden voor zijn mening, hij vertelt dat het volgens hem gewoon zo hoort dat vrouwen geen oksel- en beenhaar hebben:

Ik vind het wel belangrijk als een vrouw haar oksels en benen in ieder geval scheert. Ik weet niet echt waarom. Maar ja het liefst wel ja. Okselhaar bij een vrouw en beenhaar, nee. Dat hoort niet.

Make-up gebruik

Ten slotte wordt er verwacht dat vrouwen make-up met mate gebruiken, omdat overmatig gebruik het unieke wat juist aantrekkelijk wordt gevonden, verbergt. Mascara wordt door sommigen echter als natuurlijk gezien, zo vertelt Maarten:

Ja ik heb soms zelfs het idee dat iedere vrouw gewoon donkere wimpers heeft. Maar dat is helemaal niet waar. Iedere vrouw draagt gewoon mascara. Maar die donkere wimpers dat vind ik wel echt mooi.

Bovendien komt er in de interviews ook naar voren dat wanneer een meisje weinig tot geen make-up draagt het noodzakelijk is dat zij van zichzelf al enige schoonheid bezit. Maarten zegt:

Maar ik denk wel dat, ja, sommige vrouwen hebben het waarschijnlijk wel meer nodig dan anderen.

Dennis vertelt het volgende over meisjes zonder make-up:

Maar ik ken eigenlijk weinig meisjes die geen make-up dragen die ik dan wel echt aantrekkelijk vind. Binnen de meisjes die ik aantrekkelijk vind die geen make-up dragen dan. Het is bijna een must geworden denk ik.

Naturel-paradox

Wat blijkt is dat de geïnterviewden stellen dat zij een vrouw willen die natuurlijk is en dus weinig met haar uiterlijk bezig is. Daarnaast willen zij echter ook een vrouw die slank is, zich scheert en enigszins make-up draagt. Oftewel, de mate van natuurlijkheid die deze mannen werkelijk aantrekkelijk vinden is waarschijnlijk minder groot dan dat zij zelf denken. De

(36)

36

geïnterviewde mannen lijken schoonheidsidealen te hebben die in strijd zijn met elkaar. Zoals Reijmer (2015) stelt, jagen mannen een bestaande’ droomvrouw achterna. Deze ‘niet-bestaande’ droomvrouw is een vrouw die weinig aan haar uiterlijk doet maar toch slank is, zich scheert en een beetje make-up draagt. Dat mannen dit achternajagen komt volgens Reijmer doordat zoveel vrouwen doen geloven dat zij dit type zijn. Vrouwen putten zich in hun schoonheidspraktijken uit om aan deze absurde uiterlijke verwachtingen te voldoen. Het gevolg is zoals Liesbeth Woertman dit noemt een naturel-paradox. Een vrouw moet volgens mannen als een naturel beauty overkomen. Alles wat een vrouw doet aan haar lichaam moet iets toevoegen wat niet zichtbaar is, alsof ze van nature zo is (Schöttelndreier 2014).

5.1.3. Onbewuste verwachtingspatronen

De geïnterviewde mannen lijken zich weinig bewust van de heldere schoonheidsidealen die zij hebben. Zo vertelt Maarten aan het einde van ons gesprek, waarin hij duidelijk zijn perceptie van het uiterlijk en schoonheidspraktijken van vrouwen heeft gegeven, het volgende:

Ik denk vooral dat het belangrijk is dat een vrouw zelf tevreden over zichzelf kan zijn.

Dit terwijl hij eerder in ons gesprek heeft aangegeven dat hij een dun lichaam zoals op de

eerste twee foto’s, die hem aan het begin van het interview zijn getoond6

, niet aantrekkelijk vindt. Ook Sam vertelt over zelfverzekerdheid als belangrijkste factor voor de aantrekkelijkheid van een vrouw:

Dat een vrouw zich zeker voelt vind ik het aller belangrijkste. In wat ze aan haar lichaam doet, hoe ze zich kleedt en opmaakt.

Erg dubbel aangezien Sam eerder in het interview heeft aangegeven dat ondanks dat het gezicht van een vrouw belangrijker is dan het lichaam van een vrouw, hij een vrouw niet aantrekkelijk vindt als zij erg dun of erg dik is. Het blijkt dat Sam zich, net als de andere geïnterviewde mannen, niet voldoende bewust is van zijn duidelijke verwachtingen met betrekking tot het uiterlijk en schoonheidspraktijken van vrouwen. Het blijkt daarnaast uit de gevoerde interviews dat de verwachtingen die de geïnterviewden hebben soms onbewust

(37)

37

worden uitgesproken tegenover anderen. Dit zorgt ervoor dat verwachtingspatronen op die manier gereproduceerd zouden kunnen worden (Frost 2005: 65). Sjors vertelt:

Laatst zat ik bij iemand thuis en toen waren we tv aan het kijken en daarnaast zat een meisje die wat dikker is dan gemiddeld. We zaten tv te kijken en een andere jongen riep toen ‘Jezus wat is dat meisje dik’. Maar dat was een meisje op tv die dunner was dan het meisje dat op de bank zat.

Op deze manier verspreidt de jongen in kwestie een bepaald ideaalbeeld van wat hij aantrekkelijk vindt. Ook Sam vertelt over een situatie waarin er duidelijk een bepaald schoonheidsideaal wordt benadrukt:

Ik was laatst in Portugal met een groep jongens, met tien gasten, dus dat was één knallende bron testosteron. Toen zag ik inderdaad hoe er dan naar meisjes wordt gekeken. En dat er soms ook heel ordinair wel een klein fluitje wordt gegeven. […] Dan zie ik wel naar wat voor soort meisjes dat gaat. Dat zijn slanke meisjes met hele grote borsten, lage decolleté, uitdagende blik en dergelijke. En daar wordt dan op gereageerd. […] Van ‘Oh wat ben je lekker’. En daaraan tegenovergesteld aan meisjes die er juist niet zo uitdagend uit zien of misschien wat onzekerder overkomen wordt geen aandacht geschonken.

Ook Olivier vertelt over het verwachtingspatroon dat wordt gewekt door mannen in zijn naaste omgeving:

Ja, eigenlijk vallen ze allemaal wel op overwegend slank. In ieder geval als ze het hebben over vrouwen. […] Als er wordt gepraat over ‘aantrekkelijke’ vrouwen dan wordt er wel een opsomming gemaakt van het lijstje van ‘de schoonheidsidealen’: mooi slank, mooie billen, mooie borsten. Dat komt er dan wel in voor.

Het is duidelijk dat er op deze wijze door verschillende mannen een bepaald verwachtingspatroon wordt gegeven met betrekking tot dat wat uiterlijke schoonheid van vrouwen volgens hen is. Schoonheidsidealen en ideeën over schoonheidspraktijken zijn hierin duidelijk zichtbaar.

(38)

38

5.2 Disciplinering van ‘natuurlijke’ schoonheid als ideaal

In hoofdstuk 5.1. is aangetoond dat de geïnterviewde mannen wel degelijk een bepaald schoonheidsideaal hebben met betrekking tot vrouwen hun uiterlijk en schoonheidspraktijken. Veelal is men hier niet bewust van. In dit hoofdstuk wordt een antwoord gezocht op de vraag hoe dit vanuit het eerder beschreven theoretisch kader te verklaren is. Om dit te kunnen doen is dit hoofdstuk opgedeeld in verschillende deelparagrafen, namelijk; Bron van verwachtingen; Internalisering; Regulering door de normen van het culturele leven; ‘Natuurlijkheid’ als dominant discours en Hyperrealiteit als uitgangspunt.

5.2.1. Bron verwachtingspatronen

Een interessante vraag is hoe het kan dat de geïnterviewden aan de ene kant duidelijke idealen hebben met betrekking tot het uiterlijk en schoonheidspraktijken van vrouwen, en zich hier aan de andere kant weinig van bewust lijken te zijn. Volgens Michel Foucault (1969) is in de moderniteit normaliteit gecreëerd en geconstrueerd en dit gebeurt volgens hem op verschillende manieren. Discours is hier volgens Foucault een belangrijk voorbeeld van. Het discours zijn de verhalen over de werkelijkheid die de realiteit vormgeven. Dit betekent dat het dominante discours dat heerst op die manier voor een groot deel bepaalt hoe men de dingen om zich heen ziet. In de interviews die er gevoerd zijn naar aanleiding van deze bachelorscriptie is deze invloed van discours duidelijk naar voren gekomen. De geïnterviewde mannen zijn zich er veelal van bewust dat er een bepaald discours bestaat met betrekking tot de aantrekkelijkheid van vrouwen. Zo vertelt Freek idealen die er volgens hem in onze samenleving bestaan:

Dan zou ik zeggen dun, kleiner dan jezelf, mooi gezicht, mooi haar, mooie billen, mooie borsten.

Ook Sam is duidelijk in wat volgens hem idealen zijn met betrekking tot het uiterlijk van vrouwen:

Graatmager, lange benen, strakke buik, perfecte borsten die zo mooi naar voren staan dat je denkt ‘god als dit niet goed is dan weet ik het ook niet meer’, vaak ook perfecte tepels, haren die nog nooit zo mooi glanzend zijn geweest, perfect uit elkaar staande

(39)

39

ogen en neus. Dat is een beetje hoe ik het idee heb dat vrouwen als perfect worden gezien in onze samenleving.

Het ideaal dat volgens Freek en Sam, zoals hierboven beschreven, onder mannen bestaat is volgens hen een discours dat door de media gepromoot wordt, zo vertelt Freek:

Ik denk dat een zeker deel van het schoonheidsideaal vanuit de man ook is berust vanuit de media. Denk maar aan reclames en dergelijke.

Volgens Freek zijn de media een belangrijke macht in het dominante discours met betrekking tot de definitie van vrouwelijke schoonheid. Ook Kasper is het hiermee eens:

Ik denk dat wat in de media wordt gepresenteerd als aantrekkelijk, dat is het stereotype vrouwelijke. Je moet een beetje tenger zijn, lang haar, grote ogen, lange wimpers, slank, wat kleiner dan de man ook het liefst. Dat je in ieder geval afsteekt tegen de man.

Nick stelt dat een slank lichaam hierbij een duidelijk specifieker dominant discours is dat in de media gepromoot wordt. Hij vertelt:

Het slanke lichaam is een ideaal dat in de media wordt gecreëerd. Het is een ideaal dat geldt in de media en die dan ook wel bij vrouwen geldt denk ik. […] Ten opzichte van reclames is dat denk ik het belangrijkste. Dat ze daarin weinig bevestiging krijgen van een wat voller lichaam etc. Dunne lichamen worden vooral in je gezicht gedrukt.

Uit de interviews is uiteindelijk gebleken dat alle geïnterviewden stellen dat volgens hen de macht om te bepalen wat het dominante discours is met betrekking tot aantrekkelijkheid van de vrouw voor een belangrijk deel bij de media ligt. Dit sluit aan bij Foucault zijn ideeën over disciplinering. Volgens Foucault (1969) zijn namelijk ook onze ideeën over het lichaam gedisciplineerd door de maatschappij. Het vormt onze opvatting over dat wat aantrekkelijk is en het heeft de macht om onze perceptie van ons lichaam te definiëren en de idealen die hiermee samengaan tot ons door te laten dringen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[r]

In de nieuwe constellatie was kortom de persoonlijke normatieve motivatie dominant en werd deze ondersteund door de economische motivatie (de angst voor meer boetes).. Ook wat

Een vergelijking tussen stap la en stap 2 van tabel 3 maakt duidelijk dat de invloed van hoe een toekomstige vader denkt dat zijn partner zijn betrokkenheid bij de

Eigenlijk zou elke uiting die van materiële beteke- nis is voor het oordeel over een bedrijf door een externe accountant gecontroleerd moeten worden.. Daarmee kan twijfel

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

Zoals ik in mijn antwoord op vraag 3 heb aangegeven, bepaalt de wet dat giften buiten beschouwing worden gelaten voor zover zij naar het oordeel van de gemeente uit oogpunt

De betrokken partijen hebben afgesproken dat er na de zomer, waarschijnlijk in oktober, een bijeenkomst wordt georganiseerd voor onze regio, over klimaatadapta- tie.. Tijdens

Een nieuw lied van een meisje, die naar het slagveld ging, om haar minnaar te zoeken... Een nieuw lied van een meisje, die naar het slagveld ging, om haar minnaar