• No results found

Een goed ontwerp begint bij het detail

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Een goed ontwerp begint bij het detail"

Copied!
96
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Een goed ontwerp begint bij het detail

Scriptie:

Auteur: A.J.J.B Wansing (Ton)

Hoofd Voorbereiding Projectrealisatie werkzaam bij Heijmerink Bouw B.V. ajjb.wansing@heijmerink.nl

Student nummer 491861

In opdracht van: Heijmerink Bouw B.V.

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) Opleiding HBO Bouwkunde

(2)

Voorwoord

Vanuit mijn werk en interesse heb ik veel te maken met bouwtechniek. Jarenlang heb ik mij verbaasd over de grote hoeveelheid slechte details voor kozijnaansluitingen en matige oplossingen voor waterkeringen boven kozijnen. Onvrede over de oplossingen voor waterkeringen boven kozijnen waren de aanleiding om dit nader te onderzoeken. Er moest toch een betere oplossing zijn om deze waterkeringen uit te voeren.

De in de colofon genoemde personen hebben de details beoordeeld en aangevuld met hun kennis en ervaring. Ik wil een ieder die heeft meegewerkt bedanken voor zijn/haar bijdrage.

Ik heb het als een uitdaging gezien om meer inzicht te krijgen in dit onderwerp. Ton Wansing

(3)

Over de auteur

Mijn naam is Ton Wansing en ik ben werkzaam bij Heijmerink Bouw B.V. te Bunnik. Mijn functie is Hoofd Voorbereiding Projectrealisatie. In 2010 heb ik de EVC procedure doorlopen en positief afgesloten. De vervolgstap, het behalen van het HBO diploma om het laatste deel van het ingezette traject af te maken is dan ook een logisch vervolg.

(4)

Colofon

Auteur

A.J.J.B. Wansing

Met dank aan

drs. Ing. H.M. Nieman Nieman Consultancy B.V. ing. J. v.d. Engel Adviesburo Nieman B.V. ing. J.M. Eijgermans ERA Contour B.V.

A.J.J. Meulenkamp Koopmans Bouw B.V. C. J. van der Louw Heijmerink Bouw B.V. J.C. Kuiters Comprifalt B.V.

Met medewerking van

Heijmerink Bouw B.V.

(5)

1. Inhoudsopgave

1. Inhoudsopgave ... 5

2. Samenvatting vooraf ... 6

3. Inleiding ... 7

4. Omgang met details in de praktijk/bouw ... 10

5. Standaardisatie van details... 12

5.1 Analyse normen ... 12

5.3 Uitwerken van de details ... 14

5.3.1 Randvoorwaarden ontwerp en uitvoeringsfase en tekenwerk. ... 14

5.3.2 Uitwerking van de details ... 16

5.3.3 Conclusies en aanbevelingen ... 17

6. Vergelijk Normen en voorschriften geluid/luchtdichtheid/vocht ... 18

6.1 Geluid... 18

6.2 Luchtdichtheid ... 18

6.3 Waterdichtheid... 19

6.4 Conclusies en aanbevelingen... 19

7. Het ontwikkelen van nieuwe waterkeringen... 22

8. Onderzoek toepasbaarheid details bij andere bouwmethoden ... 27

8.1 Project Monster ... 27

8.2 Project Vitol te Rotterdam... 29

8.3 Project Nieuw Vredeveld ... 30

8.4 Project zorgcentrum Transwijk ... 31

8.5 KPN Papendorp ... 33

8.6 Samenvatting en aanbevelingen ... 35

9. Resultaten en eindconclusie ... 36

10. Results and final conclusions. ... 38

11. Literatuurlijst ... 40

12. Afbeeldingenlijst... 40

13. Bijlagen ... 40

Bijlage 1. Artikelen literatuuronderzoek... 41

Bijlage 2. Analyse normen... 50

Bijlage 3. Analyse randvoorwaarden details ... 52

(6)

2. Samenvatting vooraf

Als gevolg van onvrede over de uitvoering van de waterkeringen boven kozijnen, had ik het idee opgevat voor de ontwikkeling van universele waterkeringen. Om hieraan invulling te kunnen geven was het van belang om de volgende

onderzoeksvraag te beantwoorden:

Is er standaardisatie in details mogelijk zonder de ontwerpvrijheid te beperken?

Om antwoord te krijgen op mijn onderzoeksvraag, heb ik mijzelf de volgende deelvragen gesteld: Wat is de rol van het bouwdetail in de

informatievoorziening? Zijn details terug te brengen tot een standaard? En wat is dan de invloed van voorschriften voor lucht/geluid en waterdichting op de

details? Daarna is de uitwerking van universeel toepasbare waterkeringen

toegelicht. En als laatste is er onderzoek gedaan naar toepasbaar van de details bij andere bouwmethoden dan woningbouw. Er is tevens aandacht besteed aan faalkosten ontwerp en uitvoering.

Uit mijn onderzoek is gebleken dat het bouwdetail als informatiedrager vaak wordt onderschat, waardoor zowel bij ontwerp als uitvoering fouten de kans krijgen. Standaardisatie van details zou veel fouten kunnen voorkomen. Voor gevelconstructies met een geventileerde buitenschil blijkt standaardisatie inderdaad mogelijk. De eisen gesteld aan lucht/geluid en waterdichting kunnen van invloed op de dichtingen, maar zelden op de vorm van de details. Ten slotte is gebleken dat standaardisatie ook mogelijk is voor andere bouwmethoden dan woningbouw.

De eindconclusie is:

(7)

3. Inleiding

Onvrede over de uitvoering van de waterkeringen boven kozijnen, was voor mij de aanleiding om dit onderzoek te starten. Het onderzoek is gebaseerd op het ontwikkelen van nieuwe waterkeringen boven kozijnen. Al snel kwam ik er achter dat dit slechts een onderdeel van mijn onderzoek zou worden. Onderzoek naar details en de randvoorwaarden waaraan deze moeten voldoen is nodig om meer inzicht te krijgen in de mogelijke oplossingen voor waterkeringen. Uiteindelijk is de ontwikkeling van nieuwe waterkeringen slechts een onderdeel van het

onderzoek geworden. Dit omdat het onderzoek zo ontzettend veel informatie heeft opgeleverd.

Voor waterkeringen boven kozijnen zijn we de afgelopen 15 jaar teruggegaan van loden naar pvc slabben. De kwaliteit van het eindproduct is vaak matig. De oorzaak zit niet alleen in het product, maar is de combinatie van ontwerp, product en vakmanschap. Afnemende kennis bij architecten, aannemers en bouwplaatsmedewerkers zijn enkele oorzaken.

Van de huidige praktijk heb ik een aantal voorbeelden vastgelegd. Het gaat er hierbij niet om of dit overal gebeurt, maar het geeft wel aan dat de huidige praktijk veel risico’s met zich meebrengt.

Praktijkvoorbeelden

afb.1 Locatie onbekend

afb.2 Hagestein

De beugels voor bevestiging kozijnen zijn door de waterdichte laag heen vastgezet.

De spouwankers zijn door de waterdichte laag heen geprikt. De folie is

gescheurd en de spouwlat is niet afgeschuind.

(8)

Afb.3 Hagestein

Afb.4 Locatie onbekend

Het probleem zit echter veel dieper in de bouwcultuur geworteld dan je in eerste instantie denkt. Het ontwikkelproces van een gebouw is vaak versnipperd. Alle partijen bepalen op hun eigen manier wat kwaliteit is. Ik zal onderzoeken of een integrale benadering van ontwerp- en bouwproces kwalitatief en financieel voordelen oplevert.

Faalkosten zijn een belangrijk onderdeel van de bouwkosten. We horen en lezen er veel over, maar weinig onderzoekers leggen hun vinger op de zere plek. In het onderzoek zal ik aandacht besteden aan de relatie tussen ontwerpfouten en faalkosten uitvoering bij details.

Bij het ontwerpen van een gebouw maken we in tegenstelling tot de industrie geen onderscheid tussen vormgeving en techniek. Neem je de auto-industrie, dan zie je dat vormgeving en techniek volledig van elkaar zijn gescheiden. Niemand zal de motor of wielophanging door de vormgever laten ontwikkelen. Techniek stelt daar de randvoorwaarden waaraan het ontwerp moet voldoen. Details en normen zijn veelal uitgewerkt op basis van de woningbouw. Het is daarom belangrijk om te onderzoeken of er verschil is tussen details voor woningbouw en andere bouwmethoden.

Het was de bedoeling om de folie onder de vloer te klemmen. Waar blijft de folie nu op hangen?

De folie is omgekeerd tegen de spouwlat vastgeniet in plaats van 20 mm. over de voorzijde van het kozijn. De montage is ook niet strak uitgevoerd.

(9)

Op grond van het bovenstaande ben ik tot de volgende onderzoeksvraag gekomen:

Is er standaardisatie in details mogelijk zonder de ontwerpvrijheid te beperken?

Om antwoord te krijgen op mijn onderzoeksvraag, heb ik mijzelf de volgende deelvragen gesteld: Ten eerste heb ik literatuuronderzoek gedaan om de vraag te beantwoorden hoe in de bouw wordt omgegaan met bouwdetails (hoofdstuk 4). Als tweede wil ik onderzoeken of details zijn terug te brengen tot een

standaard (hoofdstuk 5). En als dat zo is, wat is dan de invloed van voorschriften voor lucht/geluid en waterdichting op details (hoofdstuk 6). Het laatste deel van het onderzoek (hoofdstuk 7) gaat over het ontwikkelen van universeel

toepasbare waterkeringen. En tot slot wil ik onderzoeken of details toepasbaar zijn bij andere bouwmethoden als woningbouw en aandacht besteden aan faalkosten ontwerp en uitvoering (hoofdstuk 8).

(10)

4. Omgang met details in de praktijk/bouw

In mijn onderzoek draait het om het bouwkundig detail. Om die reden is het van belang te weten hoe er in de bouw over detailvoering wordt gedacht. Daarom heb ik mijzelf de volgende vraag gesteld:

Hoe wordt er in de bouw met bouwkundige details omgegaan? Het bouwdetail in de informatievoorziening

In het artikel “bouwdetail als spil in de informatievoorziening”

(b+ magazine van de SBR van 5 januari 2011, zie bijlage 1), wordt gesteld dat de toekomst voor de bouw ligt in het uitwerken van bouwwerken middels 3D,4D, 5D,6D, en …D modellen. Voor woningbouw kan dit door de SBR referentiedetails verder uit te werken. Bouwfisische en andere prestatie-eisen kunnen standaard aan de details worden gekoppeld. Aanvullingen als gevolg van locatie/hoogte en aanvullende eisen vanuit ontwerp vragen om extra aandacht. De bouw zal in de toekomst als gevolg van de toenemende eisen steeds meer over moeten gaan op gestandaardiseerde details.

Om anders te kunnen gaan werken zal ook de manier waarop projecten worden aanbesteed moeten veranderen. Daar speelt het artikel niet op in. Prestatie-eisen zijn vaak gekoppeld aan producten. Vooraf producten bindend vastleggen past niet in onze aanbestedingscultuur. Dit vraagt om andere contractvormen. Aanbesteding van werk zal in de toekomst steeds meer gericht moeten zijn op het leveren van een vooraf vastgestelde prestatie gekoppeld aan een financieel budget en kwaliteitseisen. De aanbesteding zal ook in een eerdere fase van het ontwerp (VO-fase) plaats moeten vinden. Door de hogere prestatie-eisen zal er meer gewerkt moeten worden vanuit ketenintegratie. Kennis zal voorafgaand aan de uitwerking door marktpartijen worden ingebracht. Installaties zullen integraal met het bouwkundig deel worden uitgewerkt. Bouwconcepten zullen in de toekomst een grotere rol gaan spelen in het bouwproces.

Het bouwlandschap is ook gewijzigd. Door de recessie zijn architectenbureaus gehalveerd en hebben projectontwikkelaars zich teruggetrokken tot vaak 25% van de oorspronkelijke bezetting.

Veel architectenbureaus hebben zich ontwikkeld tot ontwerpbureaus en ontwikkelaars willen vroegtijdig samenwerken met marktpartijen om de financiële risico’s te beperken. Samenwerking, maar ook BIM past in dat toekomstbeeld. Samenwerking in een vroeg stadium met partijen die kennis hebben van het proces zal leiden tot nieuwe samenwerkingsvormen. Dit vraagt om meer kennis en een andere houding van alle bij de ontwerpfase betrokken partijen. Zonder deze wijziging blijft het gestelde in het artikel bij een mooi verhaal met (te) veel beloftes. In dat daglicht gezien is de huidige recessie misschien wel een goede basis voor een nieuwe start.

Wie ook ontbreekt in het artikel is de overheid. De overheid stelt wel de eisen maar blijft door zijn traditionele manier van denken leunen op de zekerheid van aanbestedingen. De traditionele aanbestedingsvormen, waar in de budgetsector mee wordt gewerkt staan dwars op deze nieuwe ontwikkelingen. Ook hier zal een andere vorm moeten worden gevonden om werken aan te besteden.

(11)

Bouwkundig ontwerpen van gevels

In het artikel: “Onjuiste detaillering leidt tot vervuiling” (Bouwwereld 03/2011, zie bijlage 1) gaat in op de vervuiling van gevels. Gevels vervuilen altijd. Ze staan buiten en zijn bloot gesteld aan de natuurlijke elementen. Een goede detaillering is basis voor het mooi blijven van de gevel. Het ontwerp is bepalend voor de kwaliteit van de gevel op langere termijn.

Uitvoering van metselwerk gevels

In het artikel:”Witte uitslag ontsiert gemetselde gevels”(Aannemer februari 2011, zie bijlage 1) wordt aandacht besteed aan sulfaatuitslag op metselwerk gevels. Sulfaatuitslag op gevels heeft meerdere oorzaken. Het gekozen materiaal is er een van. Maar verkeerd ontwerpen van geveldetails en een onzorgvuldige uitvoering zijn vaak ook de veroorzakers van geveluitslag. De gevolgen van verkeerde detailleringen zoals het achterwege laten van muurafdekking en onvoldoende overstek zullen altijd zichtbaar blijven.

Integraal ontwerpen

In het artikel:”Ontwerpfase sleutel voor reductie faalkosten” (Bouwwereld 04/2011, zie bijlage 1) gaat men in op de relatie tussen faalkosten en integraal ontwerpen. Faalkosten vormen een belangrijk onderdeel van de bouwkosten. Door kennis van alle partijen in het ontwerpproces aan elkaar te koppelen zal er een beter product ontstaan met minder faalkosten.

Bouwschade

In het artikel:”Buigen of barsten” (Aannemer maart 2011, zie bijlage 1) wordt aandacht besteed aan de invloed die isolatie heeft op de krimp en uitzetting van het buitenspouwblad. Door de steeds hogere isolatiewaarden van de gevels zal het buitenspouwblad zwaarder worden belast. Invloed van zon (temperatuur) en water (vocht) spelen een grote rol bij schades aan gebouwen. Een juiste

detaillering en uitvoering is hierbij van het grootste belang.

Conclusie:

In de vakbladen wordt steeds vaker aandacht besteed aan het bouwkundig detail. Veelvuldig is de aanleiding tot publicatie schade veroorzaakt door verkeerd toegepaste details. Hieruit volgt dat aan het bouwkundig detail

belangrijke waarde moet worden toegeschreven. Dit blijkt ook uit de behandelde artikelen.

(12)

5. Standaardisatie van details

Om te bereiken dat er in details geen ontwerpfouten worden gemaakt en om de faalkosten terug te dringen, is het noodzakelijk om tot standaardisatie van details te komen. In dit hoofdstuk wil ik dan ook de vraag beantwoorden:

Zijn details terug te brengen tot een standaard?

Om deze vraag te kunnen beantwoorden moeten we eerst onderzoeken of details wel zijn te standaardiseren. Hiertoe moeten we vaststellen aan welke normen en voorschriften details moeten voldoen. Om daarna invulling te geven aan het “basis ontwerpdetail” en verdere uitwerking van de details.

5.1 Analyse normen

Eerst zullen we een analyse van de randvoorwaarden maken. Doel van deze analyse is vaststelling van de uitgangspunten waaraan details moeten voldoen, om te dienen als basis voor de verdere uitwerking. Voor de uitwerking is het belangrijk te weten welke normen van toepassing zijn en in welke volgorde. De analyse is toegevoegd in bijlage 2.

In de volgorde waarin de normen van toepassing zijn zit een duidelijke ordening. De wetgever verwijst naar het Bouwbesluit. Het bouwbesluit verwijst naar de NEN-normen en daarna volgt de NPR als praktijkuitwerking van de NEN. Als laatste komen de branchegebonden voorschriften.

Voor de detailtoets heb ik de volgende documenten aangehouden: De NPR 2652 met voorbeelden voor de praktijk en uitwerking. De SBR

referentiedetails welke zijn gebaseerd op de NPR 2652. Voor branchegebonden voorschriften heb ik de KVT meegenomen in de toets.

5.2 Uitwerking “basis ontwerpdetail” Om vast te kunnen stellen waaraan details moeten voldoen zullen we eerst de

uitgangspunten moeten definiëren. Voor de uitwerking is één basisdetail gemaakt waarin alle variabelen zijn aangegeven (zie afb.5). De variabelen zijn getoetst aan de van toepassing zijnde normen en vertaald in een analyse. De analyse is toegevoegd in bijlage 3.

Aan de hand van de analyse is het basisdetail uitgewerkt tot een “basis

ontwerpdetail”. Het uitgewerkte detail heb ik toegevoegd (afb.6).

(13)
(14)

5.3 Uitwerken van de details

Voordat we met de uitwerking van de details kunnen beginnen zullen we eerst de kwaliteitseisen moeten vaststellen. Als onderlegger voor de maatvoering kunnen we de analyse uit bijlage 3 gebruiken. Verder moeten we randvoorwaarden aangeven waaraan de details moeten voldoen voor de ontwerpfase,

uitvoeringsfase (maakbaarheid) en zal er een codering moeten worden gemaakt. Om het onderzoek af te kunnen bakenen is er voor gekozen om de uitwerking te beperken tot gevels met een geventileerde spouwconstructie.

5.3.1 Randvoorwaarden ontwerp en uitvoeringsfase en tekenwerk. Voor het ontwerpen van de details zijn de volgende aandachtpunten

gedefinieerd.

Aandachtspunten details ontwerpfase  Zijn de randvoorwaarden getoetst  Is het detail universeel toepasbaar

 Waterkering boven kozijnen universeel toepasbaar

 Gelijke details voor zowel stelkozijnen als houten kozijnen  Details moeten etsen van beglazing, door uitlogen van beton of

metselwerk voorkomen

Aandachtspunten details uitvoeringsfase  Maakbaarheid

 Standaardisatie

 Profielslabben boven kozijnen weersonafhankelijk aan te brengen  Eenvoudige verwerking

Aandachtspunten uitwerking

De details zijn opgebouwd vanuit 2 basislijnen. De plaats van deze basislijnen is zo gekozen dat ze liggen op het hart van het detail. Verschillen in maatvoering als gevolg van dikkere isolatie en grotere neggekanten hebben daardoor geen invloed op de uitgangspunten van de details. Het bovendetail is als uitgangspunt genomen. Uit de praktijk blijkt dat wanneer het bovendetail klopt, de overige details ook oplosbaar zijn. Wel moeten er voor de zijdetails kanttekeningen geplaatst worden bij de diepte van de neggekanten. Hier zal ik nog op terugkomen bij de detailuitwerking en toepasbaarheid details voor andere bouwmethoden.

Codering

Om de details op een logische manier te kunnen ordenen is gezocht naar een codering die flexibel en uitbreidbaar is. Het SBR gebruikt een dergelijke codering voor de SBR referentiedetails. Deze codering is aangepast en uitgebreid om voor dit onderzoek te kunnen gebruiken (zie afb. 7).

(15)

1 2 3 4 5 6 7 8 X Niveau 1 Funderingsniveau 2 Vloerongebonden niveau X Detailgroepen 1 Kozijn aansluitdetails

2 Dagkant aansluitdetails binnenzijde Detail 1 Aansluiting onderdetail 2 Aansluiting zijdetail 3 Aansluiting bovendetail X X Detail variant 01-99 1 0 Houten kozijn 2 0 Houten stelkozijn

3 0 Houten stelkozijn met aluminium kozijn 4 0 Houten stelkozijn met kunststof kozijn 5 0 Houten stelkozijn met houten nastelkozijn

X Binnenspouwblad

0 Onafhankelijk van draagstructuur of geschikt voor meerdere draagstructuren 1 Metselwerk 2 Beton insitu 3 Prefab beton 4 Houtskeletbouw 5 Sandwich gevels X Gevelafwerking 1 Gemetseld buitenspouwblad 2 Plaatmateriaal als gevelbekleding 3 Buitengevelisolatie

4 Steensmuur 5 Sandwich gevels 6 Natuursteen afwerking

(16)

5.3.2 Uitwerking van de details

Een volledige set details is toegevoegd in bijlage 4 bij dit verslag. Een voorbeeld detail dat de overeenkomsten aangeeft tussen een houten kozijn en een

stelkozijn zal ik hier als voorbeeld opnemen (afb.8). .

(17)

5.3.3 Conclusies en aanbevelingen

Zijn details terug te brengen tot één standaard? De conclusie laat zich niet met een simpel antwoord vangen. Het antwoord is ja, mits. Daarom is het goed om de aandachtspunten te benoemen in ontwerp- als uitvoeringsfase.

Conclusie

Details zijn te standaardiseren zonder de ontwerpvrijheid van de architect te beperken.

Aandachtspunten ontwerp- en uitvoeringsfase

Als we naar de huidige praktijk kijken dan zien we veel toepassingen die lijken op de principes die hiervoor zijn uitgewerkt. Het grote verschil zit hem in het toepassen van de vastgestelde randvoorwaarden als uitgangspunt. Bij veel toepassingen zijn de details aangepast aan het beeld dat er uiteindelijk moet komen. Het esthetische prevaleert vaak boven het technische, terwijl dit hand in hand zou moeten gebeuren.

Grotere neggematen mogen nooit resulteren in het wijzigen van de constructies in de spouw. Een grotere neggemaat moet dan ook leiden tot een grotere

spouwbreedte. Oftewel; bij grotere neggematen moet het buitenspouwblad verder naar buiten geplaatst worden.

De dikte van stelkozijnen moet minimaal 25 mm. zijn. Dit komt door de

aanslagdiepte van de plaatsen kozijnen. Schuco en Alcoa hanteren veelal 25 mm aanslag. In de toekomst moeten de stelkozijnen misschien nog wel dikker

worden omdat de bouwfysische eisen steeds zwaarder mee gaan tellen.

Stenen t.p.v. de neggekanten moeten 25 mm overlap hebben met kozijnstijlen. Dit om variatie in steendiktes (maattoleranties) en steltoleranties (uitvoering) op te kunnen vangen. In alle andere gevallen zal veel zaagwerk het gevolg zijn. Spouwlatten boven kozijnen moeten 10 graden afgeschuind uitgevoerd worden. Gecontroleerd afvoeren van water in spouwconstructies is een essentieel

onderdeel van de detaillering van bovendorpels. Binnen de KVT gaan geluiden op om de dorpels vlak te maken. De basis hiervan ligt in het productieproces en het gegeven dat spouwlatten steeds zwaarder worden. Dit is onacceptabel.

De opstandhoogte aan de voorzijde van een spouwlat op kozijnen is in de voorschriften niet goed gedefinieerd. De minimale opstandhoogte is 25 mm. Stelkozijnen moeten gelijke verfbehandelingen krijgen als houten kozijnen (hier zijn echter geen voorschriften voor). Laat stelkozijnen maken door de

timmerfabriek. De hoekverbindingen in stelkozijnen moeten goed sluitend worden uitgevoerd. (anders open verbindingen en luchtlekken).

Aanbevelingen

Vooraf moet een duidelijke analyse gemaakt worden van de eisen waaraan het ontwerp moet voldoen goede details te kunnen maken.

 Stel in de VO-fase de randvoorwaarden/maatvoering vast die nodig is om goede details te kunnen maken.

 Baseer de details op een standaard.

 Denk voorafgaand aan de vaststelling van details na over de maakbaarheid (werkvolgorde en logistiek).

Mijn advies

(18)

6. Vergelijk Normen en voorschriften geluid/luchtdichtheid/vocht

In het vorige hoofdstuk heb ik onderzocht of details zijn terug te brengen tot één standaard. Nu dit zo blijkt te zijn, is het van belang te weten wat de invloed van voorschriften betreffende geluid/luchtdichtheid en vocht is op de details. Om deze vraag te kunnen beantwoorden moeten we een analyse maken van de normen.

Normen en voorschriften vormen een belangrijke basis voor de bouw. In de normen zijn de kwaliteitseisen vastgelegd waaraan een product moet voldoen. De kwaliteitseisen zijn veelal gedefinieerd op basis van waarden die middels beproeving moeten worden aangetoond. Dit is ook het geval bij de normen voor water-, winddichtheid en geluidwering van gevels.

6.1 Geluid

De toegestane geluidbelasting op gevels is vastgelegd in het bouwbesluit en is locatiegebonden. Er kunnen ook aanvullende voorwaarden gesteld worden omdat het ontwerp of de gebruiker hierom vraagt. Geluidbelasting op gevels en de uitwerking hiervan zal voor ieder project apart moeten worden beoordeeld. Het bouwbesluit (artikel 3.1) is de kapstok waaraan we moeten voldoen. De minimale eisen zijn hierin vastgelegd. Verder is hierin aangegeven dat de NEN 5077(bepalingsmethode) van toepassing is.

Wat betekent dit voor een gebouw? Ieder ontwerp zal getoetst moeten worden aan de grenswaarden uit het bouwbesluit en/of aanvullende eisen. Veelal gebeurt dit op basis van rekenmodellen door gespecialiseerde bureaus. Dit geeft al aan dat er een grote variatie aan eisen mogelijk is.

Wat betekent dit voor de kozijndetails? In de meeste gevallen zal een eis aan een geluidbelaste gevel geen aanvullende eisen stellen aan de kozijndetails op zich. Er kunnen wel aanvullende eisen gesteld worden aan de afdichtingen rondom de kozijnen. Eisen worden veelal gesteld aan de massa van de dichte gevel, ramen (glas) en kierdichtingen bij draaiende delen.

Geluid kan dus invloed hebben op de aansluitdetails voor kozijnen, maar zal zelden invloed hebben op de vorm van de details.

6.2 Luchtdichtheid

Luchtdichtheid van gevelaansluitingen komt in de normen veelvuldig voor. Basis is de eis vanuit het bouwbesluit. Deze verwijst naar de NEN 2686 voor de

bepalingsmethode. In de EPC berekening kunnen hierop aanvullende eisen worden gesteld. De luchtdichtheid van gebouwen en de toegepaste afdichtingen kunnen dus variëren, afhankelijk van de extra eisen uit de EPC berekening. Het bouwbesluit geeft in artikel 5.9 de eisen aan voor luchtdichting van een gebouw. De eis is dat een gebouw een maximaal verlies mag hebben van

200ltr/sec. Dit was gekoppeld aan een woning van 500m3, maar is nu niet meer gekoppeld. Voor de berekening gaat men hier nog wel vanuit.

De EPC berekening is bepalend voor de gestelde eisen voor luchtdichtheid. In de berekening kunnen hogere eisen, dan in het bouwbesluit bepaald, aan de

(19)

voorwaarden voor de dichtingen in de details. Voorbeeld; In de EPC berekening kan als parameter zijn ingegeven dat de eis t.a.v. kierdichting 0.625ltr/sec/m2 is. In vergelijk tot de bouwbesluit is dat 500/2.9 = 172 * 0.625= 108 ltr /sec. Dit betekent een kierdichting die twee keer zo goed is als de norm volgens

bouwbesluit. De behaalde waarde is alleen te controleren door metingen in de praktijk volgens de NEN 2686.

SBR heeft een publicatie luchtdicht bouwen uitgebracht waarin op een praktische wijze invulling wordt gegeven aan de uitvoering. (publicatie 360-2009).

Aan de hand van de EPC berekening zal voor ieder project dus moeten worden gekeken of er aanvullende eisen zijn voor kierdichtingen. Er ontbreekt een standaard en als we kijken naar de toekomst dan moeten we erop rekenen dat deze eisen steeds scherper zullen worden. Eisen voor luchtdichtheid kunnen aanvullende eisen stellen aan de aansluitdetails. Deze aanvullende eisen zullen geen invloed hebben op de vorm van de vorm van de details.

6.3 Waterdichtheid

Het bouwbesluit artikel 3.23 geeft aan waar een gebouw aan moet voldoen en verwijst naar de NEN 2778 voor de bepalingsmethode.

Als uitwerking van deze norm zijn drie NPR richtlijnen opgesteld. De NPR 2652 met voorbeelden van bouwkundige constructies, de NPR 2877 voor de

beproevingsmethode en de NPR 2878 voor de berekeningsmethode. De NPR 2652 is uitgewerkt op woningbouw niveau. (SBR referentiedetails).

Verder is er nog een verwijzing naar de NEN 6702 voor de windgebieden. Deze NEN norm zal binnenkort worden aangepast. De indeling van de windgebieden gaat van 3 terug naar 2 en de winddruk eisen zullen worden verhoogd. De VMRG werkt hier al mee.

De eisen die worden gesteld aan de waterdichtheid van gebouwen zijn afhankelijk van locatie en gebouwhoogte. In de NPR 2652 is dit voor de

woningbouw uitgewerkt. In de praktijk kunnen de uitvoeringsvoorwaarden per project verschillen. Ook voor waterdichting geldt dat je de werkelijke behaalde waarde alleen proefondervindelijk kunt vaststellen.

Leggen we een verband tussen waterkeringen en luchtdichtingen, dan kun je stellen dat wanneer een gebouw luchtdicht is er geen lekkage kan ontstaan. Waterlekkages worden veelal veroorzaakt door verschillen in luchtdruk. Over en onderdruk bepalen het risico op lekkage. De uitvoering/eisen t.a.v.

kierdichtingen rondom het kozijn spelen hierbij een belangrijke rol. De eisen die we moeten stellen aan deze dichtingen hangen af van locatie/hoogte en kunnen voor ieder project anders zijn. Per project zal dit vooraf moeten worden

beoordeeld.

6.4 Conclusies en aanbevelingen

Conclusie

De onderzoeksvraag was; zijn normen voor geluid/luchtdichtheid en vocht van invloed op vorm en dus de standaardisatie van details? Wanneer we kijken naar de eisen dan zien we dat dit in de normen goed is vastgelegd. Alles moet echter middels beproevingen worden aangetoond. Wel kunnen we concluderen dat aanvullende eisen voor geluid/ luchtdichtheid en vocht zelden van invloed zullen zijn op de vorm van de details.

(20)

Aanbeveling:

Eisen die we stellen aan producten als kozijnen/ramen en wanddelen zijn vooraf goed vast te stellen en met de bijbehorende kwaliteit- en productcertificaten in de ontwerpfase goed te definiëren.

Gaat het om de samenhang tussen verschillende bouwdelen, dan kunnen we dit niet. Proefondervindelijk betekent veelal ”in de praktijk ervaren”.

We missen een praktisch document, waarin geregeld is wat de dichtingen moeten zijn tussen bouwdelen bij de verschillende situaties. Er zou een matrix moeten komen waarin alle invloeden worden meegenomen m.b.t. geluid/ luchtdichtheid/ gebouwhoogte/ locatie en waterkering.

In de praktijk zal door een integrale benadering van de eisen middels een keuzematrix de eindkwaliteit beter worden.

Ik heb een schema toegevoegd (afb.9) waarin de procedure is aangegeven die we moeten volgen om alle eisen te verwerken en testen. Het uitwerken van de matrix heb ik als vraag neergelegd bij Kettlitz, de heer P. Kuindersma. Voor de werkvolgorde voeg ik hierbij een processchema toe.

(21)
(22)

7. Het ontwikkelen van nieuwe waterkeringen

Basis voor het onderzoek was onvrede over de huidige waterkeringen. Dat details zijn te standaardiseren, was een belangrijke conclusie. Dat betekend dat de slabben ook zijn te standaardiseren. Uitzonderingen in detailleringen zijn er altijd. Daarom is er bij de uitwerking steeds naar gekeken dat de nieuw

ontwikkelde neusprofielen ook zijn te combineren met de traditionele PVC

slabben. Het voordeel voor montage en betere aansluiting op de kozijnen blijft zo gewaarborgd.

Voor de ontwikkeling van de slabben zijn eerst een aantal randvoorwaarden vastgesteld. De slabben moeten op een eenvoudige manier foutloos zijn te monteren. De prijs mag niet hoger zijn dan bij de traditionele oplossingen en er moet een oplossing komen om etsen van het glas tegen te voorkomen. Om esthetisch een mooier detail te maken, is het streven om een combinatie te maken met een aluminium leklijst. (zie afb.11)

Profielslabben “van idee tot verkoop”

Het idee van gestandaardiseerde profielslabben was na de conclusie dat details

zijn te standaardiseren klaar voor de volgende stap. Dit betekende echter nog niet dat er een nieuw product was geboren. Eerst moest er nog onderzocht worden of er een markt voor was. De meeste ideeën belanden dan ook in de prullenbak. En octrooien verdwijnen vaak in het archief zonder ooit tot productie te komen omdat er geen of onvoldoende markt voor is.

De keuze om wel of niet door te gaan met de ontwikkeling van een product

hangt dus af van een gedegen vooronderzoek. Bestaat het probleem of de

behoefte voor dit product echt? Staat de markt open voor alternatieven? Waarom zou iemand kiezen voor een ander product? Welke voordelen zijn hiermee te behalen? Hoe groot is de markt? Wat zijn de kosten? Enzovoort. Als je de meeste vragen positief kunt beantwoorden heeft het zin om na te denken over verdere ontwikkeling.

De ontwikkeling van het product is dan de volgende stap. De aanpak is

afhankelijk van de keuze of je alleen een probleem wilt oplossen, of dat je het hebt over een nieuw uniek product. Je moet vooraf de keuze maken of je het product gaat beschermen of niet. Ga je voor beschermen dan mag je totdat het octrooi definitief is aangevraagd met niemand over deze nieuwe ontwikkeling communiceren. Alle onderzoeken en ontwikkelingen moeten geheim blijven.

De bescherming (octrooi) op een nieuw product kun je aanvragen nadat het idee

is uitgewerkt. Om voor een uitvinding octrooi aan te kunnen vragen, moet deze voldoen aan drie criteria. De uitvinding moet uniek zijn, vernieuwend en

industrieel toepasbaar. Een octrooigemachtigde kan het idee toetsen op

nieuwheid en uitwerken tot een octrooiaanvraag. De basis voor het octrooi is dan klaar. Een octrooigemachtigde zal altijd zo ruim mogelijk beschrijven wat het te beschermen product inhoud. Dit om te voorkomen dat er met kleine wijzigingen een nieuw product naast jouw product kan worden geplaatst. Na 9 maanden krijg je bericht of het product echt nieuw is en/of dat er andere producten zijn die hetzelfde werken of voor een deel hetzelfde zijn. De octrooigemachtigde zal dan een aanvulling maken op het octrooi, waarna het octrooi definitief wordt

afgegeven.

De markten waar je met het product wil gaan opereren vormen de basis voor de

(23)

en voor elk land waar je het product wil verkopen moet je apart bescherming aanvragen. De kosten kunnen erg hoog oplopen, dus moet je hier zorgvuldig mee omgaan. In het algemeen kun je stellen dat octrooien in landen die vallen onder het “verdrag van Schengen”, ook in juridische zin goed werken.

De verkoop kan opgestart worden nadat je beslist hebt hoe je de producten wil

vermarkten en daar afspraken over hebt gemaakt. Voor het op de markt brengen moet je nog een aantal keuzes maken. Ga je voor een eenmalige opbrengst? Verzorg je zelf productie en verkoop? Wil je spreiding via dealers? Ga je zelf marketing doen? Kies je een leverancier en geef je hem de licentie voor een bepaalde periode? Al deze keuzes vragen ook juridisch om andere afspraken.

(24)

Profielslabben “niet tikken mar klikken” Technische voordelen

 Bevestiging met uniek kliksysteem

 Kliksysteem toepasbaar op folie- en profielslabben  Eenvoudig aan te brengen, waardoor minder faalkosten  Geen bevestiging nodig aan binnenspouwblad

 Voorbereiding bevestiging op timmerfabriek  Snelle montage (niet tikken maar klikken)  Universeel toepasbaar

 Stapelbaar

 Minder transport- en windschade  Maatvast

Kostenbesparende voordelen  50% snellere montage

 Onafhankelijk van weersomstandigheden te monteren  Prijsvoordeel tot 40% ten opzichte van traditionele slabben Kwalitatieve voordelen

 Unieke leklijst voorkomt etsen van het vensterglas

 Aluminium leklijst geeft een duurzaam en mooier product  Strakke aansluiting op kozijnen

Milieuvoordelen

 Basisprofiel van regeneraat (neusprofiel hoogwaardig HPVC)  Minder warmteverlies door betere afdichting

 Geen verpakkingsmateriaal

Op deze producten is een 20 jarig octrooi gevestigd.

(25)
(26)

Prijsverschil traditionele slabben t.o.v. profielslabben

prijspeil 2010 dubbele waterkering (trad.)

Compri

profielslabben

arbeid materiaal arbeid materiaal

stappenplan montage min. per m1 per m1 min. per m1 per m1

op de bouwplaats ondersteuningsprofiel bevestigen 1,00 € 7,00 PVC folie 1000 (br50cm) + klemstrip bevestigen 2,00 € 2,00 Lateislabbe (br 30 cm) op kozijn bevestigen 1,00 € 2,00 Slabben tegen binnenblad bevestigen met klemstrip 1,00 € 0,80 Klikveertjes aanbrengen 1,50 € 0,00 Compri profielslappe aanbrengen 1,00 € 7,00

totaal minuten per m1 5,00 2,50

totalen € 11,80 € 7,00 uurloon (€40/60 =€0,67/min.) € 0,67 € 0,67 loonkosten € 3,35 € 1,68 materiaal € 11,80 € 7,00 totaalprijzen per m1 € 15,15 € 8,68 Voordelen Profielslabben prijs € 6,48 geen transportschade geen montagestrip nodig

geen schietnagels nodig

montage 2x sneller

(27)

8. Onderzoek toepasbaarheid details bij andere bouwmethoden

Om inzicht te krijgen in de toepasbaarheid van de details en waterkeringen bij andere bouwmethoden zijn de details getoetst aan de praktijk. Bij de toets is tevens gelet op faalkosten ontwerpfase. Er zijn ook een aantal voorbeelden opgenomen die de kwaliteit van de huidige details weergeven. Ik heb getracht een zo breed mogelijk spectrum met elkaar te vergelijken.

8.1 Project Monster

Project Monster (afb.13) is een bijzonder project en niet alleen door zijn vorm. Het bijzondere voor de uitvoering was dat de werkdetails handmatig zijn

uitgewerkt (afb.14.). Bijzonder knap, maar er is moeilijk mee te werken. Op basis van deze details heeft Heijmerink voorstellen gedaan voor de definitieve uitvoering (afb.15.). Hierbij is als onderlegger het basis ontwerpdetail gebruikt. Verder heeft Heijmerink dit werk gebruikt om te starten met 3D tekenwerk om meer inzicht te krijgen in de details.

(28)

Afb.14.

Ontwerpdetail

(29)

8.2 Project Vitol te Rotterdam

Bij project Vitol (afb.16) was Heijmerink in de ontwikkelingsfase al betrokken bij het project. Direct na het VO en voor het DO kun je de meeste invloed

uitoefenen op de kwaliteit van de details. Hier hebben we werkdetails (afb.17,18) voorgesteld gebaseerd op het basis ontwerpdetail.

Dit project heeft een natuursteen gevelafwerking en is opgenomen om te toetsen of andere afwerkingen met een geventileerde spouwconstructie invloed hebben op de principes van de details.

Afb.16. gevels

(30)

8.3 Project Nieuw Vredeveld

Project Nieuw Vredeveld was het eerste project waar de details zijn getoetst aan het basis ontwerpdetail en Heijmerink de nieuwe profielslabben heeft toegepast. (zie afb.19,20)

Afb. 19 gevelaanzicht

(31)

8.4 Project zorgcentrum Transwijk

Project Transwijk is een project met houten binnenspouwbladen. De oplossing met voorgevormde profielslabben is hier niet mogelijk. Neusprofielen met aangelaste slabben zijn hier de beste oplossing.

(32)

32

Afb.22. ontwerpdetail

Bij het ontwerpdetail zijn een aantal zaken nog niet goed uitgewerkt. De ruimte tussen de houtskeletbouw en het metselwerk buitenspouwblad is te klein om de brackets van een geveldrager kwijt te kunnen. (minimale maat is 70 mm). Daardoor zijn de steltoleranties te klein geworden. Het aanbrengen van een folie over de geveldrager is een veel toegepaste oplossing. Regenwater dringt

daardoor echter direct door in de gevelsteen en zal op termijn een grijze waas gaan geven op de gevel t.p.v. de geveldragers. Ook wordt ventilatie van de gevel hierdoor geblokkeerd en zal de gevel meer opwarmen dan in een geventileerde spouwconstructie. In deze situatie hoeft geen tweede dichting toegepast te worden. De slabben aansluitend op de houtskeletbouw moeten worden

ondersteund en dakpansgewijs achter de folie van de houtskeletbouw worden aangebracht. Een aanslag voor de folie in het verticale vlak ontbreekt. Het risico dat de folie uit gaat zakken is dan ook groot.

Bij HSB kan alleen het neusprofiel met slabbe worden toegepast. Om het ontbreken van een aanslag in het verticale vlak te compenseren is het te adviseren om een harde HPVC strook in combinatie met het neusprofiel toe te passen. Dit om te voorkomen dat de slabben gaan uitzakken.

(33)

8.5 KPN Papendorp

KPN is een mooi voorbeeld om te laten zien wat de invloed is van kosten bij het ontwerpen van details. De gevel van KPN is opgebouwd uit prefab betonnen binnenspouwbladen met ingestorte stelkozijnen en een metselwerk

buitenspouwblad. Dit is een project dat wij na de DO- fase hebben beoordeeld. Het gaat hier om +/- 1200 gelijke kozijnen.

Afb.23.

(34)

Toelichting

Bij het ontwerpdetail (afb.24a) vallen een aantal zaken op

 Metselwerk zit strak tegen stelkozijn, waardoor iedere steen gezaagd moet worden.

 Stelkozijnen zijn rondom ingeplakt, waardoor risico op inwendige condensatie en houtrot (luchtdichting).

 Het isolatie aansluitdetail is rondom de kozijnen gelijk. Boven het kozijn zal de zachte isolatie daardoor slecht ondersteund worden.

 De getekende vorm voor de folie is niet natuurlijk, waardoor deze vastgezet moet worden op de isolatie.

 Kozijnafmeting is kleiner dan stelkozijn, waardoor het kozijn aan 3 zijden afgewerkt wordt met een L-lijn.

Het Voorgestelde werkdetail (afb.24a)

 Aansluiting metselwerk is opgelost, waardoor de stenen op maat geknipt kunnen worden i.p.v. zaagwerk.

 Hoogwaardige isolatie tegen de stijlen met een hard pvc aansluiting geeft een betere controleerbare kwaliteit.

 Door het toepassen van een ander kozijntype kan de hoeklijn vervallen.  Alleen de naad tussen beton en stelkozijn afplakken.

Deze maatregelen leveren al een veel betere kwaliteit en kosten minder geld. Ik zal hier de opbrengst aangeven voor 1200 kozijnen.

Simpeler (stuksxm1xst/m1x€) Stenen hakken 1200x4,6x16x€1,-= €88.320 (i.p.v. zagen) L-lijn binnenafwerking 1200x5.4x€8,-= €51.820 kozijn vervalt Afplakken simpeler 1200x4.6x€2,-= €11.040 (alleen hoek t.p.v. kozijn)

Minder stelprofielen 1200x2x€8,- €19.200 extra

Aanpassing stelkozijn 1200x4,6x€.5= €27.600 Zwaardere profielen 1200x6.2x€5,-= €37.200 Hoogwaardige isolatie met spouwstrip

1200x4.6x€5,- €27.600

--- Opbrengst bij een beter detail €77.980,-

Het detail zou nog verder kunnen worden geoptimaliseerd door het buitenblad verder naar buiten te plaatsen. De architect heeft in het ontwerp geen rekening gehouden met ruimte voor technische kwaliteit.

Het naar buiten plaatsen zal geen geld meer opleveren, maar een optimale detaillering geven met de beste kwaliteitsgarantie.

(35)

8.6 Samenvatting en aanbevelingen

De uitgewerkte details zijn toepasbaar voor alle gevels met spouwconstructies. De geanalyseerde principes zijn ook toepasbaar voor andere gebouwtypes dan woningbouw. De variatie zit in eisen die we moeten stellen aan de luchtdichtheid van de aansluitingen op de verschillende bouwdelen (aansluitdetails).

Achteraf meer isolatie toepassen of de neggekanten vergroten zonder de spouwbreedte aan te passen zal altijd leiden tot kwalitatief slechte details. Met als gevolg problemen tot uitvoerbaarheid en faalkosten.

Bij ontwerpen, waarbij de buitenschil vastzit aan de binnenschil (niet geventileerde buitengevelconstructies), zoals bij sandwichgevels en Ispo afwerkingen ontstaat er een andere detaillering en zijn de details niet toepasbaar.

Ontwerpfouten zijn een belangrijk onderdeel van de faalkosten. Als je beseft dat 80% van de fouten in de ontwerpfase wordt gemaakt, dan kunnen we nog veel verbeteren en besparen.

Details zijn bepalend voor het ontwerp en de kwaliteit van een gebouw. Door vooraf na te denken over details en hier in de maatvoering rekening mee te houden ontstaat er een betere kwaliteit tegen lagere kosten.

(36)

9. Resultaten en eindconclusie

Aanleiding tot het onderzoek was onvrede over de uitvoering van de

waterkeringen boven kozijnen. Om hieraan invulling te kunnen geven was het van belang om de volgende onderzoeksvraag te beantwoorden: Is er

standaardisatie in details mogelijk zonder de ontwerpvrijheid te beperken? Om

antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag, zijn een aantal deelvragen geformuleerd, waarvan ik hier de conclusies zal opnemen en toelichten.

Hoe wordt er in de bouw met bouwkundige details omgegaan?

Uit literatuuronderzoek blijkt dat het detail in de meest brede zin de verbinding is tussen de verschillende bouwdelen. Details bepalen de kwaliteit. Details zijn informatiedrager als het gaat om bouwfysica, onderhoud, maakbaarheid en kwaliteit. Door de steeds hogere eisen zullen details een veel prominentere plaats gaan innemen in het bouwproces. Standaardisatie zal nodig zijn om de wijzigende eisen op een juiste manier te kunnen implementeren.

Conclusie; De waarde van details wordt onderschat. Details vormen de spil in de informatievoorziening.

Zijn details terug te brengen tot een standaard?

De uitgewerkte details zijn veel gedetailleerder dan we tot op heden gewend waren. Iedere maat is getoetst en gedefinieerd. Als we kijken naar de toekomst, waarbij het werken met 3D modellen de standaard gaat worden, dan kun je met deze details een zeer goede onderlegger voor een standaard bibliotheek maken.

Conclusie; Details in gevelconstructies met een geventileerde buitenschil zijn terug te brengen tot één standaard. Zonder de ontwerpvrijheid van de architect te beperken.

Zijn voorschriften voor lucht/geluid en waterdichting van invloed op details?

De eisen die we stellen aan producten zijn vooraf goed vast te stellen en te testen. Gaat het om de samenhang tussen verschillende bouwdelen, dan kunnen we dit niet. Voor de woningbouw is er veel uitgewerkt in de NPR 2652. Voor andere situaties moeten we dit proefondervindelijk vaststellen, wat veelal betekend ”in de praktijk ervaren”. We missen een praktisch document, waarin geregeld is wat de dichtingen moeten zijn tussen bouwdelen. Er zou een matrix moeten komen waarin alle invloeden worden meegenomen m.b.t. geluid

/luchtdichtheid / gebouwhoogte/ locatie, lucht en waterdichtheid. Hierin moet ook de invloed van de EPC berekeningen worden meegenomen. In de praktijk zal door een integrale benadering van de eisen middels een keuzematrix de kwaliteit beter worden en zullen de faal-foutkosten minder worden.

Conclusie; De eisen gecombineerd met locatie en hoogte kunnen van invloed zijn op de dichtingen in de details. Maar zullen zelden van invloed zijn op de vorm van de details.

Het ontwikkelen van nieuwe waterkeringen boven kozijnen

De ontwikkeling van nieuwe waterkeringen was de rode draad, die van het begin tot het eind door het onderzoek heen heeft gelopen. Het onderzoek naar de nieuwe waterkeringen heeft drie octrooien opgeleverd.

Conclusie; De nieuwe waterkeringen zijn ontwikkeld en de productie en verkoop van deze universeel toepasbare waterkeringen is opgestart.

(37)

De variatie zit in de eisen voor lucht en waterdichtheid van de aansluitingen op de verschillende bouwdelen. Dit zal zelden van invloed op de vorm van de details. Bij ontwerpen, waarbij de buitenschil vastzit aan de binnenschil (niet geventileerde buitengevelconstructies) zoals bij sandwichgevels en Ispo afwerkingen ontstaat er een andere detaillering en zijn de details niet toepasbaar.

Conclusie; De uitgewerkte details zijn ook toepasbaar voor andere gebouwtypes als woningbouw.

Eindconclusie

Details zijn te standaardiseren zonder de ontwerpvrijheid te beperken.

Aanbevelingen

“Een goed ontwerp begint bij het detail”

Een gebouw ontwikkelt zich door de verschillende ontwerpstadia heen.

Van SO (schets ontwerp) naar VO (voorlopig ontwerp) om daarna over te gaan naar en DO (definitief ontwerp) en werktekeningen.

In de fase van SO naar VO worden alle technische ontwerpuitgangspunten vastgesteld. Er is dan nog geen techniek aan het ontwerp gekoppeld. Dat is het moment om alle technische details en uitgangspunten vast te stellen en te toetsen aan het ontwerp. Wanneer dit in een latere fase gebeurt, wat met de huidige manier van werken heel gebruikelijk is, dan gaat veel kwaliteit en geld verloren.

Kijken we naar de toekomst, dan zal de kwaliteit van de details bepalend worden voor de kwaliteit van een gebouw. Details worden voorzien van

energieprestaties. Dit betekend dat we over moeten gaan tot optimalisatie en standaardisatie van de details. Nu hebben we het nog over faalkosten als gevolg van lekkages. In de toekomst hebben we het over faalkosten als gevolg van te hoge lijnvormige warmteverliezen (waaronder lekkages).

De bouw is een traditionele bedrijfstak waar vernieuwing en standaardisatie niet als een uitdaging wordt gezien. De bedrijfstak zal zich moeten beraden over de wijze waarop zij vernieuwingen en standaardisatie gaat introduceren om niet achter te raken bij de vraag naar industrialisatie, standaardisatie en kwaliteit. Ook opleidingen zullen hier op in moeten spelen. Kennis van bouwtechniek en technisch detailleren is bij HBO afgestudeerden naar mijn mening onvoldoende ontwikkelt. Wanneer je daaraan toevoegt dat in de toekomst het

bouwdetail als spil in de informatievoorziening steeds belangrijker gaat worden, dan zullen we daar zeker meer aandacht aan moeten geven.

Het resultaat

Een serie details gebaseerd op een standaard.

Nieuw ontwikkelde “profielslabben” die voldoen aan alle criteria. En wat misschien nog belangrijker is “een nieuwe kijk op detailleren”

(38)

10. Results and final conclusions.

This research is originated out of dissatisfaction of the existing method for water-draining connections in cavity walls above window frames. In order to be able to answer that I came to the following research question: “Is it possible to come to

a standard in detail without limiting the freedom of design?” a number of

questions have been formulated, of which I will give comment and take the conclusions.

In what way does construction handle architectural details?

Literature search shows clearly that the detail is the connection between different construction parts in the most broad sense. Details stipulate quality.

Details bear information concerning construction-physics, maintenance, quality and practicability.

Because of increasing higher requirements, details will get a more prominent place in the design/building process. Standardisation will be necessary to be able to implement the modifying requirements in a correct way.

Conclusion: The value of details is highly underestimated. Details form the pivot in providing information.

Is it possible to create a standard for details?

The fine details are much more specified than up to now. Every half-measure has been reviewed and has been defined. In the future 3D models will become the standard to work with and these details form the fundamentals to create a “standard library”.

Conclusion: For details in wall constructions with a ventilated outside peel it is possible to create one standard, without limiting the architect in his freedom to design.

Do regulations for air-, sound- and water density have influence on details?

In advance we can establish and test the demands which we put to products. If it concerns the consistency between several construction parts we cannot. For house-building much has been developed in the NPR 2652. In other situations we have to determine this empirically. In other words “experience by practice “. We miss a practical document with regulations about the seals between

construction parts. There should be a matrix in which all influences with regards to sound / air density /water density / height of the building and location are notified. This matrix must include the influence of EPC calculations.

Put in practice an integrated approach of requirements by means of a “choice – matrix” will improve quality and reduce costs of failure and faults.

Conclusion; Requirements in combination with location and altitude can be of influence on the seals in the details, but will seldom be of influence on the form of the details.

Developing new water-draining connections above window frames.

The development of new water-draining connections has been the cross cutting issue, which has run through the research from beginning to end.

As a result of the study to new water-draining connections three patents came up.

Conclusion; the new water-draining connections are developed and the

(39)

Applicability research of details at other construction systems then house building.

Variation is present in the requirements put to air and impermeability of the connections between the different construction parts. This will seldom be of influence to the form of the details.

Designs that have the outside peel stuck to the inside peel (not ventilated outside gable constructions) as for instance sandwich – gables and Ispo finishing’s, need other details and the above mentioned details are not applicable.

Conclusion; the fine details are also applicable for other types of construction systems than house building.

Final Conclusion.

It is possible to standardise details without putting a limit to freedom in design.

Recommendations.

“A good design starts at the details”

Passing several design stages a building develops itself gradually.

It develops from SD (sketch design) to PD (provisional design) and after that to DD (definite design) and working plans.

At the stage of SD to regulation all technical main design points are determined. Still technique hasn’t been coupled to the design. This is the moment to

determine all details and starting points and put to the test with the design. Should this take place in a later stage of the process the result is a great loss of quality and money. Unfortunately at the moment this is what takes place.

Regarding the future, the quality of the details will become determinative for the quality of a building. Details have to be provided with energy performances. This means that we must concern optimisation and standardisation of the details. At the moment we still talk of costs of failure due to leakages.

In future we will talk about costs of failure as a result of too high losses in lineair warmth (among which leakages)

Construction is a very traditional industrial branch where renewal and standardisation are not considered to be a challenge. In construction managers and workers must consider the way in which they will introduce renewals and standardisation in order to keep up with increasing demand to industrialisation, standardisation and quality.

Also education / training must be adjusted to this development.

In my opinion HBO graduates lack knowledge of construction technique and full technical details. When you add to, that in the future the construction detail will become more and more important as a pin in providing information that implies that we’ll have to pay more attention to instruction.

The result.

A series of details based on a standard.

New developed “profielslabben” that meet all critics.

(40)

11. Literatuurlijst

Zakboek SBR-referentie details woningbouw 2008.

NEN 2778 Vochtwering in gebouwen (bepalingsmethoden) 1991/A3:2004 NPR 2652 Vochtwering in gebouwen (voorbeelden en details) oktober 2008 KVT studie-uitgave 1995

12. Afbeeldingenlijst

Bron:

Afb.1. Adviesbureau Nieman bv Afb.2. Wansing

Afb.3. Wansing

Afb.4. Adviesbureau Nieman bv Afb.5. Wansing

Afb.6. Wansing Afb.7. Wansing Afb.8. Wansing

Afb.9. Kettlitz Gevel en dakadvies Afb.10. Wansing

Afb.11. Wansing Afb.12. Wansing

Afb.13. O3 Architecten Afb.14. O3 Architecten Afb.15. Heijmerink Bouw BV

Afb.16. Van Heerden & Partners Architecten BV Afb.17. Wansing

Afb.18. Wansing

Afb.19. NH Architecten Afb.20. NH Architecten

Afb.21. Feekes & Colijn Architecten Afb.22. Feekes & Colijn Architecten Afb.23. Heijmerink Bouw BV Afb.24 a/b. Wansing

Afb.25. Wansing

13. Bijlagen

Bijlage 1. Artikelen literatuuronderzoek Bijlage 1. Analyse normen

Bijlage 2. Analyse randvoorwaarden details Bijlage 3. Kozijnaansluitingen in detail

(41)
(42)
(43)
(44)
(45)
(46)
(47)
(48)
(49)
(50)

Bijlage 2. Analyse normen

Doel van deze analyse is vaststelling van randvoorwaarden waaraan details moeten voldoen om te dienen als basis voor de verdere uitwerking van de details en uitwerking van de profielslabben. Voor de uitwerking is het belangrijk te weten welke normen van toepassing zijn en in welke volgorde.

Rangvolgorde normen; De wetgever verwijst naar het Bouwbesluit. Het bouwbesluit verwijst naar de NEN-normen en daarna volgt de NPR als praktijkuitwerking. Als laatste komen de branchegebonden voorschriften.

Aangehouden normen; Voor de toets van de details is de NPR 2652 aangehouden en de SBR referentiedetails welke zijn gebaseerd op de NPR 2652. Voor

branchegebonden voorschriften is de KVT meegenomen in de toets.

Kanttekening bij de NPR 2652 is dat deze is gebaseerd op de woningbouw. Hierop zal ik terugkomen bij toepasbaarheid details voor andere bouwmethoden. Analyse normen en wetgeving

Bouwbesluit Artikel 3.23

Het doel van dit artikel is te voorkomen dat er in gebouwen vochtoverlast

optreedt en daarmee de kwaliteit van het binnenmilieu wordt aangetast. Feitelijk gezien komt dit erop neer, dat het dak en de gevels regen, sneeuw en hagel moeten kunnen weren. Bovendien moet de laagst gelegen vloer het doordringen van vocht, bijvoorbeeld vanuit de kruipruimte, kunnen voorkomen. Het eerste en het tweede lid komen er meestal op neer dat het dak, de gevel en de laagst gelegen vloer van een gebouw waterdicht moeten zijn. Een constructie-onderdeel is volgens NEN 2778 waterdicht, indien dat onderdeel niet zichtbaar water

doorlaat en het binnenoppervlak van de constructie over een dikte van 0,01 mm niet vochtig wordt. Deze waterdichtheid wordt vastgesteld aan de hand van a) een gestandaardiseerde beregeningsproef en b) een ter plaatse voorkomende hoogste grondwaterstand die gedurende een gestandaardiseerde tijdsduur in stand moet worden gehouden. Niet alle uitwendige scheidingsconstructies behoeven volgens het eerste lid waterdicht te zijn. Voorbeelden hiervan zijn het dak en de gevels van een serre, schuur of garage. Indien een dergelijk bouwsel grenst aan een gebouw waarop het eerste lid van toepassing is, moet de wand tussen beide volgens het derde lid waterdicht zijn. Bij de bepaling van de waterdichtheid van de scheidingswand mag men rekening houden met de positieve effecten van het dak en de gevels van de serre, schuur of garage. Dit vloeit voort uit de definitie van het begrip 'inwendige scheidingsconstructie'. Het vierde lid bevat een eis aan de vochtwering van de begane grondvloer ter plaatse van een verblijfsgebied, toilet- of badruimte waaronder een kruipruimte ligt. Het doel hiervan is te voorkomen dat door het doordringen van lucht vanuit de kruipruimte de relatieve luchtvochtigheid in de genoemde ruimten op een te hoog niveau komt te liggen. Hierdoor zou al snel oppervlaktecondensatie op constructie-onderdelen ontstaan en schimmelgroei worden bevorderd, wat uit gezondheidsoogpunt ongewenst is.

In het bouwbesluit is in artikel 3.23 een verwijzing opgenomen voor de wering van vocht met een verwijzing naar de NEN 2778

De NEN 2778

Voorwoord NEN 2778; Een van de belangrijke condities in een constructie, die van invloed is op de kwaliteit van een gebouw is het vochtgehalte van de materiaallaag die grenst aan de binnenlucht. Het vochtgehalte in een

(51)

scheidingsconstructie wordt voornamelijk bepaald door de volgende eigenschappen van de scheidingsconstructie:

de waterdichtheid; de regenwerendheid;

de mogelijkheid van wateropneming;

de thermische isolatiewaarde, in verband met het al of niet optreden van condensatie in de scheidingsconstructie of op het (binnen)oppervlak.

Om te bepalen of een gerede constructie voldoet aan elders gestelde eisen ten aanzien van regenwerendheid en waterdichtheid, om te bepalen in welke mate een constructie water opneemt en tenslotte om de oppervlaktetemperatuurfactor van een constructie te berekenen geeft deze norm de bepalingsmethoden.

In samenhang met deze norm zijn drie praktijkrichtlijnen opgesteld.

NPR 2652 "Vochtwering in gebouwen. Wering van vocht van buiten - Wering van

vocht van binnen - Voorbeelden van bouwkundige constructies" van 1991 geeft voorbeelden van constructies, NPR 2877 "Beproevingsmethode voor de

waterdichtheid van scheidingsconstructies" van 1991 geeft beproevingsmethoden voor de waterdichtheid van scheidingsconstructies en NPR 2878 "Uitwendige scheidingsconstructies van gebouwen - Vereenvoudigde berekeningsmethode voor de binnenoppervlaktetemperatuurfactor" van 1991 geeft een

vereenvoudigde rekenmethode voor de bepaling van de binnenoppervlaktetemperatuurfactor.

Bijlage A geeft een indeling in windsnelheidsgebieden en bepaling van het type omgeving. Deze bijlage is in zijn geheel ontleend aan NEN 6702.

Bijlage B geeft voorbeelden van hoe bouwkundige constructies volgens deze norm worden geschematiseerd alvorens te worden berekend.

Bijlage C geeft een validatie van de rekenmethode en de bepaling van de meetnauwkeurigheid.

Tot slot wordt in bijlage D aangegeven hoe, bij aanwezigheid van meer dan twee randtemperaturen, de binnenoppervlaktetemperatuurfactor kan worden

berekend met behulp van gewichtsfactoren.

Bijlage C is normatief: De bijlagen A, B en D zijn informatief.

Deze norm is aanvaard door de normcommissie 351 74 "Klimaatbeheersing in gebouwen", na voorbereiding door de normsubcommissie 351 74 13 "Vocht". De NEN 2778 geeft de bepalingsmethoden. Verdere vertaling van deze norm is uitgewerkt in de NPR 2652 (voorbeelden). De NPR 2877 en NPR 2878 geven beproevingsmethoden aan.

Branchegebonden voorschriften (KVT); De KVT is opgesteld door de Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten en Stichting Hout en Meubel. Hierin zijn de

randvoorwaarden vastgelegd waaraan de branche zich moet conformeren. De volgende uitgangspunten uit de KVT zijn bepalend voor bouwkundige aansluitdetails

 aanslag spouwlat rondom kozijn op binnenspouwblad (excl. Stucwerk) minimaal 25 mm

 spouwlat 9 graden afgeschuind (nieuwe norm 10 graden)

 zij en onderzijde details een waterwerende laag van minimaal 100 mm.  Minimale diktemaat stelkozijnen 35 mm.

 Waterdichte laag tegen binnenspouwblad 150 mm. Opzetten  Overlap waterdichte laag over voorzijde kozijnen minimaal 15 mm

(52)

Bijlage 3. Analyse randvoorwaarden details

Om te kunnen bepalen hoe details eruit moeten zien is het van belang om vast te stellen waaraan details moeten voldoen. De randvoorwaarden, analyse en

uitwerking van het basisdetail zijn hier uitgewerkt.

Analyse van de randvoorwaarden wetgeving

Doel van deze analyse is vaststelling van randvoorwaarden waaraan details moeten voldoen om te dienen als basis voor de verdere uitwerking. Voor de uitwerking is het belangrijk te weten welke normen van toepassing zijn en in welke volgorde. De analyse is uitgewerkt in bijlage 1.

Rangvolgorde normen; De wetgever verwijst naar het Bouwbesluit. Het

bouwbesluit verwijst naar de NEN-normen en daarna volgt de NPR als praktijkuitwerking van de NEN. Als laatste komen de branchegebonden voorschriften.

Aangehouden normen voor de detailtoets; Voor de toets van de details zijn de volgende documenten aangehouden: De NPR 2652 met voorbeelden voor de praktijk en uitwerking. De SBR referentiedetails welke zijn gebaseerd op de NPR 2652. Voor branchegebonden voorschriften heb ik de KVT meegenomen in de toets. Kanttekening bij de NPR 2652 is dat deze is gebaseerd op de woningbouw. Hierop zal ik terugkomen bij toepasbaarheid details voor andere bouwmethoden.

Analyse randvoorwaarden uitwerking details; Om vast te kunnen stellen waaraan

details moeten voldoen zijn eerst de uitgangspunten gedefinieerd. Voor de uitwerking is een basisdetail gemaakt, waarin alle variabelen zijn aangegeven. De variabelen zijn getoetst aan de van toepassing zijnde normen. En de

(53)
(54)

Analyse met conclusies

Maat A

– Volgens de KVT moet deze maat minimaal 25 mm zijn (vroeger 50-60-70 mm).

– Bij toepassing van stalen hoeklijnen 90 mm mag deze maximaal 100-90-10 (stelruimte)-20 (overlap) = 60 mm zijn.

– Wanneer we uitgaan van een kozijn van 67x114 mm met hierop een

spouwlat, dan moet de aansluiting van de spouwlat op het kozijn minimaal ongeveer 30 mm zijn.

Dit betekent dat de neggemaat maximaal 240 (100-40-100) -194 (110+114-30) = 46 mm mag zijn.

– De neggekant mag volgens de KVT bij toepassing van een

raamdorpelsteen 70 mm zijn en zonder lekdorpel 75 mm zijn (uitgaande van een muurdikte van 100 mm).

– Neggemaat volgens SBR 75 mm.

Conclusie

Neggekant minimaal 50 mm. Neggekant maximaal 75 mm.

Maat B

– Volgens KVT minimaal 25 mm (zonder raamdorpel). – Volgens KVT met raamdorpel minimaal 30 mm.

– Stenen van 100 mm kunnen in breedte variëren van 85-? mm.

Uitgaande van 85 mm mag de minimale maat 15 (100-85) +15 (minimaal steenoverlap) = 30 mm zijn.

– Uitgaande van een normale steltolerantie zal de minimale maatvoering altijd 15+15 = 30 mm zijn.

Conclusie

Minimale maat is 30 mm.

Maat C

– Volgens ‘voorschriften’ SBR en KVT minimaal 5 - maximaal 10 mm. – Lichte ventilatie + waterafvoer 7 mm, doorbuiging latei 3 mm geeft een

totale maat van 10 mm.

– Let op dat materiaaldikte van de latei (C’) kan variëren van 3-8 mm en moet bij de ontwerpmaat C worden opgeteld.

Conclusie

Ontwerpmaat moet zijn 10 mm.

Maat D

– Luchtspouw is vastgesteld op 40 mm minimaal (ontwerp).

– Spouwlat steekt minimaal 10 mm door isolatie (dpc op stijlen 10 mm vrij van isolatie).

– De maat tussen achterkant steen en voorkant spouwlat is minimaal 10 mm (er kan dan geen stalen latei worden toegepast en ventilatie plaatsvinden)

– Om steltolerantie te houden moet de maat tussen steen en spouwlat zo groot mogelijk zijn (dus 40-10 = 30 mm).

Conclusie

Ontwerpmaat luchtspouw 40 mm (D). Spouwlat 10 mm door isolatie (D’).

(55)

Maat E

– De benodigde stelruimte voor bouwkundige aansluitingen is 0-10 mm. – In de spouw mag je rekening houden met een gemiddelde stelruimte van 5 mm.

– De stelruimte moet op te vullen zijn met band of kit op rugvulling voor een luchtdichte aansluiting. De buitenzijde afplakken op het binnenblad mag ook. Als extra zekerheid altijd ook een binnenluchtdichting aanbrengen.

Conclusie

Stelruimte moet 5 mm zijn.

Maat F

– Maat F is afhankelijk van de vereiste isolatiewaarde in de spouwconstructie en de toegepaste isolatie.

– In de praktijk vallen de meest toegepaste isolatieconstructies in diktes variërend van 100 mm (Rc 3,0) en 120 mm (Rc 3,5), met een stralingsfolie

worden de Rc waarden 3,5 en 4,0 gehaald.

-- Per 1-1-2011 is de minimale Rc waarde 3,5.

Conclusie

Isolatiedikte is 100 tot 120 mm.

Maat G/H

– Aanslag van spouwlat op muur moet minimaal 25 mm zijn (KVT). – Spouwlat moet 10 graden schuin aflopen.(conform NPR 2652 en KVT)

Maat G/H

– Advies minimale opstandhoogte volgens NBvT is 25 mm. – Er is geen maximale opstandhoogte.

– De hoogte varieert afhankelijk van het isolatiepakket en de daaraan gekoppelde spouwbreedte 100+40 = 140 mm of 120+40 = 160 mm. De maatvoering kan vastgesteld worden aan de hand van deze

randvoorwaarden. Op bijgevoegd detail van een spouwlat met 10 graden afschuining (uitgaande van standaard houtafmetingen), kan het volgende vastgesteld worden.

Conclusie

Maat G is 44/47 mm bij spouwbreedte 140/160 mm.

Maat G’ is ontwerpmaat 10 mm (afhankelijk van de timmerfabriek kan deze variëren van 5-10 mm).

Maat H is 25 mm.

Maat I

– De minimale maat is een praktische maat en afhankelijk van verwerkbaarheid in de timmerfabriek.

– Volgens KVT is deze minimale maat 30 mm.

Conclusie

(56)

Maat J

– Maatvoering is afhankelijk van steenmaat (en maattolerantie van de steen).

– Stelmaat inclusief hoeklijn of latei is 12 mm.

– Onderzijde latei moet vlak zijn in verband met stelmogelijkheid. Kleine lateien kunnen worden geleverd met een lichte afdruipvoorziening. Aangezien dit niet voor alle lateien mogelijk is, laat ik dit verder buiten beschouwing.

Conclusie

Maat is 12 mm.

Maat K

– Maat K is een stelmaat van minimaal 5 mm.

– Ontwerpmaat voor een detail is bovenzijde houten kozijn. Stelmaat K is gelijk aan de infraismaat van de spouwlat op de timmerfabriek 5-10 mm.

Conclusie

(57)
(58)
(59)
(60)

1.6 Het zoeken van een detail 1 2 3 4 5 6 7 8 X Niveau 1 Funderingsniveau 2 Vloerongebonden niveau X Detailgroepen 1 Kozijn aansluitdetails

2 Dagkant aansluitdetails binnenzijde Detail 1 Aansluiting onderdetail 2 Aansluiting zijdetail 3 Aansluiting bovendetail X X Detail variant 01-99 1 0 Houten kozijn 2 0 Houten stelkozijn

3 0 Houten stelkozijn met aluminium kozijn 4 0 Houten stelkozijn met kunststof kozijn 5 0 Houten stelkozijn met houten nastelkozijn

X Binnenspouwblad

0 Onafhankelijk van draagstructuur of geschikt voor meerdere draagstructuren 1 Metselwerk 2 Beton insitu 3 Prefab beton 4 Houtskeletbouw 5 Sandwich gevels X Gevelafwerking 1 Gemetseld buitenspouwblad 2 Plaatmateriaal als gevelbekleding 3 Buitengevelisolatie

4 Steensmuur 5 Sandwich gevels

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De hieronder gegeven uitwerkingen moeten worden opgevat als voorbeelden van correcte oplossin- gen.. De afgeleide functie wordt hierdoor en door

In deze ledenbrief wordt het nieuwe artikel 2:4 CAR zodanig gewijzigd dat in het gehele artikel 2:4 consequent wordt gesproken over aanstellingen voor bepaalde en onbepaalde tijd.

Dat stelt iedereen in staat wat van zijn leven te maken, maar maakt mensen bijvoorbeeld ook weerbaarder bij tegenslag en voorkomt criminaliteit onder kwetsbare jongeren...

Precies daarom vraagt Sociaal Werk Nederland samen met 450 lidorganisaties waaronder Valente (voorheen Federatie Opvang en RIBW) en Vluchtelingenwerk Nederland om een

Zo gaan we gefrituurde producten bij scholen weren, en het maximumstelsel (gebieden waar een maximum aantal plekken wordt aangewezen waar standplaatshouders mogen staan)

The new 3D printed robot consisted of many moving parts and needed an elastic skin instead of the clay skin Speaking images uses for its dummies.. How to produce an

Investeringsaftrek kleinschaligheid tarieven 2000. Investering

dat naam en adres van de indieners van een zienswijze, de inhoud van de zienswijzen en de gemotiveerde reactie daarop zijn verwoord in de “zienswijzennotitie