• No results found

Silhouetten uit de schaduw. Een bibliografie van kinderboeken geïllustreerd met silhouetten tussen 1850 en 2016.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Silhouetten uit de schaduw. Een bibliografie van kinderboeken geïllustreerd met silhouetten tussen 1850 en 2016."

Copied!
116
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Silhouetten uit de schaduw

Een bibliografe van kinderboeken geïllustreerd met

silhouetten tussen 1850 en 2016

Masterthesis van Chris Berkers (10421580) voor Boekwetenschap & Handschriftenkunde

aan de Universiteit van Amsterdam, 24 augustus 2016

(2)

Foto titelpagina:

Omslag van Appeltjes van oranje van Han G. Hoekstra, geïllustreerd door Frans ter Gast,

uitgegeven bij A.W. Sijthoff's uitgeversmaatschappij in 1948.

Foto door:

Chris Berkers van exemplaar BJ 60073 van de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag.

(3)

Inhoudsopgave

1. Voorwoord p. 4.

2. Inleiding p. 5.

2.1. Bibliografisch onderzoek p. 5.

2.2. Onderzoek naar kinderboekillustratie p. 6.

2.3. Een bibliografie van kinderboeken p. 6.

2.4. Silhouetten uit de schaduw p. 7.

3. Afbakening en definities p. 8.

3.1. Kinderboeken p. 8.

3.2. Silhouetten p. 9.

3.3. Silhouetten in kinderboeken p. 11.

4. Gebruikte zoeksystemen & bronnen p. 12.

4.1. Archief Piet Boekestein p. 12.

4.2. Bezoek diverse boekhandels p. 12.

4.3. Boek en Jeugd p. 12.

4.4. Boekenpost p. 12.

4.5. Boekwinkeltjes.nl p. 13.

4.6. Brinkman p. 13.

4.7. Centraal Bestand Kinderboeken p. 13.

4.8. Delpher p. 13.

4.9. Google p. 14.

4.10. Kinderboeken p. 14.

4.11. Literatuur zonder leeftijd p. 14.

4.12. Netuit p. 14.

4.13. PiCarta p. 14.

4.14. Secundaire literatuur p. 14.

4.15. Website 'Het oude kinderboek' p. 15.

5. Analyse p. 16.

5.1. Analyse van de diagrammen p. 16.

5.1.1. Voorkomen van kinderboeken geïllustreerd met silhouetten p. 16. 5.1.2. Illustratoren van kinderboeken geïllustreerd met silhouetten p. 17. 5.1.3. Auteurs van kinderboeken geïllustreerd met silhouetten p. 18. 5.1.4. Uitgeverijen van kinderboeken geïllustreerd met silhouetten p. 19.

5.1.5. Kleur van silhouetten p. 20.

5.2. Silhouetten in de geschiedenis van de kinderboekillustratie p. 21.

5.2.1. 1850-1900 p. 21 5.2.2. 1900-1920 p. 24 5.2.3. 1920 p. 30. 5.2.4. 1931-1950 p. 33. 5.2.5. 1951-1970 p. 37. 5.2.6. 1971-1990 p. 40. 5.2.7. 1991-2016 p. 43. 6. Conclusie p. 49 7. Samenvatting p. 50. 8. Bibliografie p. 52. 8.1. Verklaring p. 52. 8.2. Bibliografische lijst p. 53. 9. Literatuurlijst p. 112. 9.1. Tijdschriften- en krantenartikelen p. 112. 9.2. Boeken p. 113. 9.3. Websites p. 114.

(4)

1. Voorwoord

Tijdens een van mijn papers voor de master Boekwetenschap en Handschriftkunde, studiepad Kinderboeken, stootte ik op drie boeken van schrijfster en illustratrice Jacqueline Enderlein uit 1912, 1913 en 1914. Het bijzondere van de boeken was dat ze geïllustreerd zijn door middel van knipkunst. Enig onderzoek leerde dat er tot nu toe weinig geschreven was over deze manier van illustreren, maar tegelijkertijd kwam ik meer en meer kinderboeken tegen met zwart, witte en zelfs gekleurde 'silhouetten'. Dit prikkelde mijn

nieuwsgierigheid. Hoeveel kinderboeken met dit soort illustraties zouden er in Nederland te vinden zijn? Mijn nieuwsgierigheid werd versterkt vanuit allerlei hoeken: in tijdschriften zoals Flow Magazine en het Tv-magazine 2 voor 12 prijkte knipselkunst, een vorm van het maken van silhouetten, op de omslagen.

Daarnaast liet De wereld draait door een illustratie-animatie zien van het boek Hoe ik talent voor het leven kreeg (Jurriaan Maas, Amsterdam 2016) van Rodaan al Gadi, waarin de figuren zwarte silhouetten waren (afb. 1). Het leek erop dat knipkunst en silhouetten een nieuw leven werd ingeblazen. Naar aanleiding van deze vondsten was het onderwerp voor deze masterthesis geboren: een bibliografie van kinderboeken, geïllustreerd met silhouetten in de periode 1850 tot heden met ter aanvulling een kort en bondige analyse van het voorkomen van deze boeken.

Afb. 1. Stills uit animatie van Joris Koster bij het boek Hoe ik talent van het leven kreeg van Rodaan Al Gadi (2016).

(5)

2. Inleiding

In (kinder)boekenland is het maken van bibliografieën als hoofdonderzoek niet populair. Wanneer men een willekeurige boekhandel binnen stapt, zal je daar weinig tot geen bibliografieën aantreffen, laat staan een van kinderboeken.1 Een uitzondering vorm misschien het werk van P.J. Buijnsters en L. Buijnsters-Smets2 Toch

kan het maken en gebruiken van een bibliografie erg nuttig zijn. Het is een goed hulpmiddel voor onderzoek om een beeld te krijgen wat er in een bepaald tijdsbestek verschenen is bij een bepaalde uitgeverij, van een schrijver of over een bepaald onderwerp.

2.1. Bibliografisch onderzoek

Ondanks het gebrek aan bibliografisch onderzoek naar kinderboeken, bestaat de vraag naar dit type onderzoek al lang, blijkt uit het boek Kinderboeken, een bibliografie van bibliografieën. Bronnen voor het bestuderen, beschrijven en dateren van (oude) Nederlandse kinderboeken van Jeannette Kok uit 1992.3 Het

boek van Jeannette Kok fungeert zelf ook als bibliografie. Na een korte uiteenzetting over de noodzaak van een bibliografie, haalt zij tientallen korte en lange bibliografieën aan, welke meestal zijn opgenomen in andere literatuur. Hierbij maakt ze geen onderscheid tussen school- of leesboeken, omdat de grens tussen deze twee in geschiedenis niet geheel duidelijk is. Ook noemt Jeannette enkele primaire bronnen, gesorteerd op gedekte periode, die de basis voor bibliografisch onderzoek kunnen zijn.4

In de inleiding van Jeannette Kok wordt een uitspraak van Gerrit van Rijn uit 1883 aangehaald uit het voorwoord van de 'Catalogus eener belangrijke verzameling kinderboeken, kinderspelen en

kinderprenten': 'Wat ik langzaam en met beperkte hulpmiddelen bijeen bragt, moge op bibliografisch gebied, belangrijk genoeg blijken om iemand te bewegen dezen arbeid in zijn geheel over te nemen en voort te zetten.' Sporen van een bibliografie van kinderboeken zijn pas ruim 50 jaar later weer terug te vinden in de literatuur. In 1936 hield G. Schmook een lezing onder de titel Het terrein en de grenzen van een bibliografie van het kinderboek welke gepubliceerd werd in Handelingen van het vierde Wetenschappelijke Vlaamsch congres voor boek- en bibliotheekwezen in Gent.5

Ook in 1977 is er gepleit voor bibliografisch onderzoek naar kinderboeken. Zo stelde Jochen Becker dat 'Iedereen die ooit met oudere kinderboeken is bezig geweest, weet hoe moeilijk het is, goede teksten in handen te krijgen – het zijn immers 'maar' kinderboeken.6 Het 'Redaktioneel' in En nu over jeugdliteratuur

stelt dat 'Het zou prachtig zijn als we beschikking hadden over een volledig en zo uitgebreid mogelijke bibliografie, die tevens zou aangeven waar de beschreven boeken zich bevinden.7 Ook wordt de functie in

sociaal-cultureel en historische zin besproken als het gaat om een bibliografische ontsluiting van kinderboeken: 'Het oude kinderboek kan dus een sociaal-culturele en historische informatiebron zijn en wordt om die reden ook gecollectioneerd door een aantal bibliotheken. (–) Daarnaast heeft het verzamelen in een openbare collectie alleen zin, als het materiaal bereikbaar en ontsloten is. In de meeste van de genoemde collecties wil het daar nog wel eens aan ontbreken.' aldus Bregje Boonstra.8

Sinds 1992 is er een en ander verbeterd wat betreft de ontsluiting van (oude) kinderboeken. Zo heeft Jeannette Kok de online catalogus Centraal Bestand Kinderboeken (CBK) opgericht waardoor het mogelijk is om in circa 240.000 kinderboeken van de zestiende eeuw tot heden te zoeken. Ook zijn er zo'n 5900 jeugdtijdschriften, 2330 centsprenten, 65.000 beschrijvingen van naslagwerken en artikelen óver kinderboeken en jeugdliteratuur opgenomen. In het CBK is het mogelijk op diverse manieren te zoeken, 1 Gesprek met medewerker van boekhandel Kooyker, Breestraat 89 te Leiden.

2 P.J. Buijnsters en Leontine Buijnsters-Smets, Lust en leering. Geschiedenis van het Nederlandse kinderboek in de negentiende eeuw, Zwolle 2001.

3 Jeannette Kok is oud-conservator Kinderboeken bij de Koninklijke Bibliotheek, Den Haag. Tevens is zij beheerder van het Centraal Bestand Kinderboeken (CBK) en publiceerde diverse boeken en artikelen over de geschiedenis en ontwikkeling van de jeugdliteratuur in Nederland.

4 Jeannette Kok, Kinderboeken, een bibliografie van bibliografieën. Bronnen voor het bestuderen, beschrijven en dateren van (oude) Nederlandse kinderboeken, Den Haag 1992, p. 6.

5 G. Schmook, 'Het terrein en de grenzen van een bibliografie van het kinderboek' in: Wetenschappelijke Vlaamsch congres voor boek- en bibliotheekwezen (1936) 16-19 april, pp. 91-118.

6 Jochen Becker in 'Dat boek met mooie prentjes' in: Jeugd en Samenleving (1977) oktober, p. 657. 7 Zonder auteur, 'Redaktioneel' in: En nu over jeugdliteratuur (1982) nr. 2, p. 1.

(6)

zoals op auteursnaam, titelwoorden, jaar van uitgave, maar ook op trefwoorden, genres, uitgevers, drukkers, taal, vertalingen, 'alle woorden' en natuurlijk een combinatie van deze zoektermen.9 Maar het 'probleem' van

een zoekmachine als deze, is dat de zoekresultaten afhankelijk zijn van de (on)volledigheid van de

beschrijving. Met name zoeken op illustratietechniek laat nog te wensen over. Dit is logisch, gezien het feit dat het onderzoek en het belang van illustraties pas een relatief nieuw vakgebied is.10

2.2. Onderzoek naar kinderboekillustratie

Een van de voorlopers op het gebied van onderzoek naar kinderboekillustraties is Saskia de Bodt. In het boek Prentenboeken. Ideologie en illustratie 1890-1950 uit 2003, dat zij samen schreef met Jeroen Kapelle, stelt ze dat in de laatste decennia van de twintigste eeuw, het onderzoek naar kinder- en jeugdliteratuur aan Nederlandse universiteiten een bloeiende wetenschap is geworden. Echter, het onderzoek hiernaar speelt zich meestal af in de faculteiten Nederlands en Literatuurwetenschap, waardoor boeken, en dus ook de

afbeeldingen, vanuit een literaire hoek worden bekeken. Saskia de Bodt is opgeleid als kunsthistorica en pleit voor een bestudering van kinderboekillustraties door kunsthistorici, waardoor afbeeldingen stilistisch en iconografisch bekeken zullen worden.11

Toch staat het boek van Saskia de Bodt uit 2003 niet op zich zelf. Zo schreef Margreet van Wijk-Sluyterman in 1982 het boek Van anonieme boekversierders tot erkende kunstenaars. Twee eeuwen

boekverzorging en illustratie van het Nederlandse jeugdboek waarin ze betekenis geeft aan de illustrator van kinderboeken als vak. In 1984 schreef Jopje Bakker Tekenend voor toen. Norm en vorm van de illustratie in Nederlandse kinderboeken 1890-1940 hoe een kunsthistorisch onderzoek naar de 'norm en vorm' van kinderboekillustraties eruit zou moeten zien. In 2014 bracht Saskia de Bodt een nieuw boek uit over kinderboekillustratie, getiteld De Verbeelders. Nederlandse boekillustratie in de twintigste eeuw, wat enerzijds een breder tijdsbestek beslaat en anderzijds niet alleen meer gaat over prentenboeken, maar over kinderboekillustratie in bredere zin. Daarnaast onderzocht het echtpaar P. Buijnsters en L. Buijnsters-Smets de kinderboekillustratie vanuit een boekwetenschappelijk perspectief.

Bovenstaande uitgaven geven een bijna compleet beeld van het vak van de kinderboekillustrator, de ontwikkeling van het beeld en de sociaal-culturele ontwikkelingen die daar bij van invloed waren. Diverse illustratoren worden genoemd en vele afbeeldingen worden getoond waardoor er een rijk en volledig beeld ontstaat van de tijd. Opvallend daarbij is dat er gedurende de geschiedenis diverse boeken zijn geïllustreerd met silhouetten. In het boekentijdschrift Boekenpost zijn diverse illustratoren, thema's en uitgeverijen behandeld waardoor silhouetten in kinderboeken kort besproken worden, maar een echt overzicht inclusief analyse bleef uit. John Landwehr deed in 2001 een poging in het artikel Silhouetjes in Boekenpost, maar tot een volledig overzicht komt hij niet. De illustratoren die hij op een presenterende manier bespreekt zijn de 'grote, bekende silhouettisten' zoals Karl Frölich (1821-1898); Nelly Bodenheim; Jan en Matthieu Wiegman, Jan Sluiters en D. Viel (alle vier illustratoren van de boeken van Simon Abramsz); Louis Landré; Daan Hoeksema en Nelly Spoor.12 Al deze illustratoren waren werkzaam tussen 1900 en 1940, maar ook daarna

zijn nog vele boeken voorzien van silhouetten. Kijk bijvoorbeeld naar Fiep Westendorp die tientallen boeken van Jip en Janneke illustreerde.

2.3. Een bibliografie van kinderboeken

Het boek van Jeannette Kok geeft invulling aan de wens die al aan het begin van de twintigste eeuw is uitgesproken namelijk een bibliografie van kinderboeken. Zij heeft de behoefte aan bronnen voor de bestudering, beschrijving en datering van oude kinderboeken opgemerkt en vanuit die invalshoek een hulpmiddel gemaakt voor het samenstellen van een bibliografie van oude kinderboeken. Met haar boek liep ze vooruit op de wens van een Centrale catalogus van oude kinderboeken, wat later de online database 9 Website Koninklijke Bibliotheek, Den Haag over Centraal Bestand Kinderboeken

<https://www.kb.nl/bronnen- zoekwijzers/kb-collecties/moderne-gedrukte-werken-vanaf-1801/kinderboeken/over-het-centraal-bestand-kinderboeken> (16 mei 2016).

10 Saskia de Bodt en Jeroen Kapelle, Prentenboeken. Ideologie en illustratie 1890-1950, Amsterdam/Gent 2003, pp. 9-13.

11 Bodt en Kappelle 2003 (zie noot 10), pp. 9-13.

(7)

Centraal Bestand Kinderboeken is geworden.13 Maar een bibliografie gaat verder dan een catalogus. Volgens

Bibliopolis is een bibliografie:14

1. Theorie van het beschrijven van boeken en andere documenten naar hun fysieke kenmerken of inhoud. 2. Activiteit van het beschrijven van boeken en andere documenten volgens bepaalde regels

Oftewel: een bibliografie is een (chronologische) lijst van boeken gemaakt op basis van inhoud of fysieke kenmerken zoals in dit geval de aanwezigheid van silhouetten. Een online catalogus is de presentatie in de vorm van een lijst van een collectie. Deze kan on- of offline geraadpleegd worden, waarbij het resultaat van het zoeken wordt bepaald door de (on)volledigheid van de beschrijving. Een catalogus zoals het CBK is dus een hulpmiddel bij het maken van een bibliografie.

2.4. Silhouetten uit de schaduw

Deze masterthesis is geschreven met als hoofdvraag: Welke kinderboeken geïllustreerd met silhouetten zijn er in de periode tussen 1850 en 2016 uitgegeven? Het resultaat van dit onderzoek wordt gepresenteerd in een chronologisch geordende bibliografie in hoofdstuk 6, waarbij naast aandacht voor de titelgegevens, ook informatie is opgenomen betreffende de kleur en het aantal van de silhouetten.

Daarnaast wordt in hoofdstuk 5 de bibliografie geanalyseerd in twee delen: in de eerste paragraaf worden de absolute aantallen van de boeken gepresenteerd per tijdsperiode; welke illustratoren

verantwoordelijk waren voor de silhouetillustraties; in de boeken van welke auteurs deze voornamelijk voorkwamen; bij welke uitgeverijen ze werden uitgegeven; en in welke kleur de silhouetten werden gemaakt. In de tweede paragraaf worden de gegevens in de context van de kinderboekillustratie geplaatst.

Hoewel de uitgebreide bibliografie het belangrijkste gedeelte van het onderzoek is, is ervoor gekozen om deze na de analyse te plaatsen ten behoeve van de leesbaarheid van de thesis. Om deze reden is, ondanks de omvang in pagina's, de bibliografie ook niet in de bijlage geplaatst.

Bij het samenstellen van de bibliografie is gestreefd naar volledigheid. Ondanks dat de lijst bijna 500 boeken omvat, zal hij niet volledig zijn omdat de beschrijving van illustraties gebrekkig is en er

waarschijnlijk bij particulieren en publieke instellingen nog enkele boeken te vinden zijn die geïllustreerd zijn met silhouetten. Daarom zal de bibliografie in de toekomst worden omgezet naar een online database zodat hij verder compleet kan worden gemaakt middels inzendingen van anderen en tevens als zoekmachine gebruikt kan worden door derden.

13 Kok 1992 (zie noot 4), p. 7.

(8)

3. Afbakening en definities

3.1. Kinderboeken

Voor het maken van een bibliografie van kinderboeken, geïllustreerd met silhouetten is het belangrijk om van te voren vast te stellen wat precies een kinderboek is, wat een silhouet is en en welke boeken dus binnen het onderzoeksveld vallen. Hieronder staan enkele overwegingen die een rol speelden bij het beslissen of een boek bedoeld is voor kinderen. Het boek Kinderboeken, een bibliografie van bibliografieën. Bronnen voor het bestuderen, beschrijven en dateren van (oude) Nederlandse kinderboeken (1992) van Jeannette Kok is hierbij als hulpmiddel gebruikt.

– Bij het vaststellen of een bepaald boek een kinderboek is, is er soms een aanwijzing te vinden in de titel, de ondertitel of de serie waar het deel van uitmaakt, maar vaak moet er af worden gegaan op kennis over de auteur, de illustrator of de uitgever. Ook kan het voorwoord, de inleiding of het verhaal zelf uitsluitsel geven.15 Contemporaine bronnen zoals Brinkman, De Kleine Vuurtorengids en Boek en Jeugd kunnen helpen

bij het bepalen of een boek bedoeld is voor kinderen. In deze titellijsten is gedocumenteerd welke

(kinder)boeken er verschenen zijn in een bepaalde tijdsperiode. De Kleine Vuurtorengids en Boek en Jeugd zijn speciaal voor kinderboeken, terwijl in Brinkman ook andere lectuur is opgenomen.16 Brinkman deelt de

catalogus in op onderwerp, waardoor bepaalde categorieën zoals Opvoeding en onderwijs; sport, spelen varia; taal en letterkunde in het repertorium een aanwijzing kunnen zijn voor het type boek, hoewel ook hier boeken over opvoeding onder vallen.

– Een andere aanwijzing voor het vaststellen of een bepaald boek een kinderboek betreft is de NUGI of NUR (sinds 2002) code. NUGI staat voor Nederlandse Uniforme Genre Indeling en NUR voor Nederlandstalige Uniforme Rubriekindeling. De code dient als instrument om boeken op een uniforme wijze te kunnen registreren, met name voor marketingdoeleinden. De code wordt toegekend door de uitgever en bestaat uit een rubriekindeling in een driecijferige code. De NUR/NUGI kent 350 rubrieken, waarbij de 200-rubriek kinderboeken betreft. Deze is vervolgens weer opgedeeld in fictie kinderboeken <12 jaar (210), non-fictie kinderboeken >12 jaar (240), kinderboeken diversen (270), non-fictie kinder- en jeugdboeken algemeen (280) en poëzie kinderen en jongeren algemeen (290). 17

– In de bibliografie in hoofdstuk 8.2. is geen onderscheid gemaakt tussen kinder- en schoolboeken, omdat het soms lastig te zeggen is of het gaat om schoolboeken of boeken voor de vrije tijd. Daarnaast is het

onderscheid soms moeilijk aan te geven omdat enerzijds de grenzen niet duidelijk zijn, anderzijds zag men dat vroeger mogelijk weer anders dan wij nu.

– Een andere moeilijkheid bij het samenstellen van een bibliografie van kinderboeken is de begrenzing in materiaal. Soms ligt de scheidslijn tussen boeken en speelgoed dicht bij elkaar. Er is voor gekozen materiaal in dit randgebied wel op te nemen, omdat het voorkomt in boekencatalogi van bibliotheken zoals de

Koninklijke Bibliotheek, Den Haag en het CBK.

– Voor een bibliografie van Nederlandse kinderboeken is ook de begrenzing in taal van belang. In dit geval zijn zowel boeken opgenomen die in Nederland zijn uitgegeven, en in het Nederlands zijn geschreven, als 15 Kok 1992 (zie noot 4), p. 7.

16 In 1858 werd de eerste 'Alphabethische naamlijst van boeken' van Nederlandse herkomst over de jaren 1833 tot en met 1849 uitgegeven in de catalogus van uitgever C.L. Brinkman (1820-1881). In deze catalogus zijn

titelbeschrijvingen opgenomen van boeken, uitgegeven in Nederland en Vlaanderen en in Nederland verschenen rapporten en eerste afleveringen en themanummers van tijdschriften en elektronische publicaties. Daarnaast zijn ook Nederlandstalige boeken opgenomen die buiten Nederland en Vlaanderen werd uitgegeven. De beschrijvingen zijn alfabetisch geordend op naam van de eerste auteur of op het eerste woord van de titel in het geval van anoniem beschreven werken. Ook series van boeken of tijdschriften zijn afzonderlijk opgenomen.

Website Koninklijke Bibliotheek te Den Haag over Brinkmans cumulatieve catalogus

<https://www.kb.nl/organisatie/voor-uitgevers/informatie-over-de-nederlandse-bibliografie/brinkmans-cumulatieve-catalogus-van-boeken-1858-2001> (16 mei 2016).

(9)

boeken die in Nederland zijn uitgegeven voor Vlaanderen en Nederland-Indië. Ook boeken geschreven in dialecten, zoals het Fries, zijn opgenomen. Boeken in Nederland uitgegeven en geschreven door een Nederlands auteur in het Frans, zijn niet opgenomen.

– In de bibliografie zijn enkel gedrukte bronnen opgenomen. Knipsels met silhouetten en speelmapjes zijn niet opgenomen omdat deze, ondanks dat ze wel opgenomen zijn in boekencatalogi, te ver van het boek afliggen.

Naast het probleem rondom de afbakening van kinderboeken, is er ook een probleem wat een 'illustratie in silhouet' is. Dit proberen we af te bakenen aan de hand van het boek van Johan Schwencke uit 1966, die als eerste onderzoek deed naar 'silhouetkunst'.18

3.2. Silhouetten

Zoals moet worden vastgesteld wat er wordt verstaan onder kinderboeken, moet ook worden bepaald wat een silhouet precies is. Hoewel het begrip in eerste instantie klinkt als iets waarover weinig discussie of

verwarring kan ontstaan, zijn er door de geschiedenis diverse verschijningsvormen van silhouetten te vinden. In Het woordenboek der Nederlandsche taal zijn definities van begrippen uit diverse woordenboeken opgenomen zoals: het Oudnederlands Woordenboek, Vroegmiddelnederlands Woordenboek,

Middelnederlandsch Woordenboek, Woordenboek der Nederlandsche taal en Woordenboek der Friese taal. Hierdoor kunnen definities van begrippen uit verschillende periodes met elkaar worden vergeleken. De woordenboeken dekken namelijk de gehele periode tussen 500 en heden.

Voor het begrip 'silhouet' kent Het woordenboek der Nederlandsche taal de volgende omschrijving:19

– SILHOUETTE –, znw. onz., soms vr. Ontleend aan fr. silhouette, oorspr. een persoonsnaam.

1. Beeltenis verkregen door iemands schaduwbeeld na te trekken en den omtrek met zwart in te vullen. Vervolgens ook in toepassing op andere teekeningen, waarop figuren met zwart ingevulde omtrekken worden voorgesteld.

2. Schaduwbeeld.

3. Alleen zichtbare of sterk sprekende omtrek van een persoon of zaak.

Het woordenboek der Nederlandsche taal geeft ook twee omschrijvingen van afgeleiden woorden van 'Silhouette' afkomstig uit historische teksten:

Silhouetteeren: als een silhouet zichtbaar zijn; in literaire taal: “Vlug kwamen dan z'n mannen aangedromd, terwijl achter de heuvelkam er al meer opdoken, duidelijk silhouetteerend tegen de lucht” (Haspels,

Brandaris 82).

Silhouetmaker: “Goedkoope portretteurs en silhouetmakers” (Beets, C.O. 139 [1840]).

Uit deze definities blijken twee interessante dingen: Ten eerste is een silhouet een omtrek, welke van oorsprong met zwart werd ingevuld en verkregen wordt door het projecteren van een schaduwbeeld en deze na te trekken. Ten tweede is iemand die een silhouet maakt, bezig met op een goedkope manier vervaardigen van portretten. Dit verwijst naar de oorsprong van de term 'silhouet': Onder Lodewijk XV werkte in de 18e eeuw de minister van financiën Etienne de Silhouet (1709-1767).20 Hij was verantwoordelijk voor het nemen

van maatregelen toen de schatkist van Frankrijk bijna leeg was. Om deze weer te vullen stelde hij hogere belastingen en bezuinigingen in die, uiteraard, niet in goede aarde vielen bij de bevolking. Om het volk toch positief te stemmen, besloot de minister zijn kasteel in de Franse gemeente Manre open te stellen voor bezoek en te versieren met zelfgemaakte silhouetten. De poging van Entienne de Silhouet om ondanks de fiscale maatregelen de bevolking toch te plezieren had niet het gewenste effect. Sommige slachtoffers 18 Johan Schwencke, Portretten in silhouetten, Zaltbommel 1966.

19 Website Het woordenboek der Nederlandsche taal <http://www.wnt.inl.nl > (14 juni 2016).

20 Joke Verhave & Jan Peter Verhave, Geknipt! Geschiedenis van de papierknipkunst in Nederland, Zutphen 2008, p. 106.

(10)

voelden zich tot schaduwen gereduceerd, wat in de kranten werd uitgedrukt door middel van spotprenten van schaduwbeelden. Hoewel het publiek de spot dreef met deze goedkope manier van het verkrijgen van een beeltenis – het maken van een schaduwbeeld was immers goedkoper dan een portret in koper gegraveerd of een schilderij – is de naam van Entienne de Silhouet uiteindelijk wel verbonden met de techniek van het verkrijgen van beeltenissen door middel van schaduwen.21

Zoals al eerder gezegd is in de loop der jaren de verschijningsvorm en ook de waardering voor het maken van silhouetten aan verandering onderhevig geweest, maar onderzoek naar de 'kunst van de silhouet' is nog niet veel gedaan. In 1966 schreef Johan Schwencke het eerste boek over silhouetkunst. Tot dan toe waren er enkel kleine publicaties in tijdschriften verschenen over dit onderwerp of boekjes die meer als handleiding dienden voor het knippen van silhouetten zoals Knippend vertellen van A. Nolst Trenité uit 1908 en het artikel 'Silhouetten of schaduwbeelden.' uit 1913.22

Het boek van Schwencke verscheen onder de titel Portretten in Silhouetten en wordt in dit onderzoek als opstap gebruikt om 'de silhouet' te definiëren. Het doel van zijn boek was om de silhouet als kunstuiting opnieuw onder de aandacht te brengen, aangezien deze op de achtergrond is geraakt, een steeds terugkerende tendens in de geschiedenis in het voorkomen van silhouetten in kinderboeken, zoals we later zullen zien. Daarnaast wil Schwencke een pleidooi houden voor deze techniek door de silhouetkunst als een tak van de grafische kunst te beschouwen.23 Tot op heden wordt de silhouetkunst niet als dusdanig gewaardeerd, blijkt

uit diverse studies over grafische technieken.24

In de inleiding schrijft Schwencke dat zijn boek niet alleen gaat over de beeltenissen van personen maar ook taferelen uit de natuur, het gezinsleven of omtrekken van een straat- of stadsbeeld, waarmee hij al aangeeft dat de silhouet meerdere verschijningsvormen kent zoals het schimmenspel of boekillustratie. De eerste omschrijving van een silhouet is 'al datgene waarbij de silhouet een functie vervult', waarbij de silhouet verkregen kan worden door verschillende technieken zoals knippen, schilderen, tekenen, maar ook grafische technieken kunnen silhouetten voortbrengen.25

Aan het eind van de negentiende eeuw was het knippen een populaire vrijetijdsbesteding, waarmee er onder andere silhouetten werden gemaakt. Deze techniek kent een rijke geschiedenis van periodes waar het een ware kunstvorm was zoals in de loop van de achttiende eeuw, tot momenten waarop het niet meer was dan een vrijetijdsbesteding onder de arme bevolking.26 Om een goede definitie van de silhouet te kunnen

geven, is het belangrijk om het verschil tussen knipkunst en silhouetten goed te begrijpen. Zo is

silhouetkunst niet altijd knipkunst. 'De eerste is kort gezegd de weergave van de schaduw, bij knipkunst komt deze niet te pas.' aldus Schwencke. Oftewel: van origine is de silhouet de kunst van het zwarte beeld terwijl de knipkunst de kunst van het witte beeld is. Desalniettemin is ook deze definitie niet waterdicht, want een geknipte voorstelling kan ook zwart op een witte ondergrond zijn, wanneer er een andere kleur papier is gebruikt, of het geknipte wordt gebruikt als sjabloon.27

Een derde kenmerk van silhouetten is dat het gaat over het uitbeelden van personen of

voorstellingen, terwijl bij knipkunst het ook kan gaan om het maken van een sierlijke verschijning. Volgens Schwencke ligt er om deze reden een grote verwantschap met de grafische kunst, hoewel hij dit niet verder uitlegt dan door zich af te vragen of men de silhouetkunst wel op waarde weet te schatten.28 Anders dan bij

veel andere kunstvormen zoals tekenen of schilderen moet het beeld in zeer sterke mate worden 21 Schwencke 1966 (zie noot 18), p. 9.

22 A. Nolst Trenité, Knippend vertellen, Utrecht 1908.

G.J. Blees Kzn, 'Silhouetten of schaduwbeelden', De vrouw en haar huis 8 (1913), 1 (mei), p. 20. 23 Schwencke 1966 (zie noot 18), p. 8.

24 In diverse publicaties over de techniek van kinderboekillustraties wordt nergens het silhouet als grafische kunst of illustratietechniek apart besproken. Bronnen die hiervoor zijn geraadpleegd zijn:

Hanna Leuvink, Joke Linders en Johan de Zoete, Kleur voor kinderen. Het kinderboek in een Haagse tentoonstelling van 1893, Zutphen/Den Haag 1993.

Johan de Zoete, Zomaar een plaatje. De introductie van nieuwe illustratietechnieken in Nederland in de negentiende eeuw, Haarlem 1991.

Johan de Zoete, De techniek van de Nederlandse boekillustratie in de 19e eeuw, Den Haag 1995. 25 Schwencke 1966 (zie noot 18), p. 7.

26 Verhave en Verhave 2008 (zie noot 20), p. 37. 27 Schwencke 1966 (zie noot 18), p. 23.

(11)

geabstraheerd.29 In het geval van een portret moet het beeld worden teruggebracht tot de eenvoudigste

elementen. Daarbij is het onmogelijk om een gelaatstrek te veranderen, maar moet de buitenste vorm van het portret voldoende sprekend zijn.30 Of zoals Fiep Westendorp zei over Jip en Janneke als silhouet: 'Ik

realiseerde me toen [het moment dat ze koos voor silhouetfiguren] niet dat die vorm enorme beperkingen met zich meebracht. Ik vond het eerst wel een goed idee, want de verhaaltjes waren bedoeld voor de krant en het was de tijd van de lijnclichés, dus je kon het best bij wijze van spreken met een pook tekenen. Maar het vervelende van die zwarte figuurtjes was dat je ze nooit en face kon tekenen, want dan kan je ze geen uitdrukking meegeven. En je kon ze ook niet bij elkaar op schoot laten kruipen, want dan werd het een zwarte massa.'31 Bij het werken in silhouet kan dus niet enkel het beeld worden geregistreerd en

gerapporteerd, omdat de zwarte vorm diverse beperkingen met zich meebrengt.32

Hoewel Schwencke aan het begin van zijn boek behoorlijk fel is op het gegeven dat een silhouet het resultaat is van het werken met een schaduwbeeld, benadrukt hij ook dat er in de meeste gevallen geen schaduw aan te pas is gekomen bij het maken van de beeltenis. Hij zegt zelfs: 'Prentjes van familiegroepen of boekillustraties, in silhouet ontstaan, [zijn] eigenlijk een soort van genrekunst; de werking van de schaduw is er niet bij te pas gekomen.'33 Bij het illustreren van kinderboeken zullen we ook zien dat de silhouet

verschillende verschijningsvormen heeft. Zo zijn de meeste silhouetten zwart, maar komen ook wit, bruine en zelfs roze, groene en gele silhouetten voor. In dat geval lijkt het soms eerder alsof het beeld verkregen is door een sjabloon dan door een schaduwbeeld.

Kort samengevat kunnen we stellen dat van oorsprong een schaduw ten grondslag ligt aan de silhouet, maar dat in de meeste gevallen deze er niet meer aan te pas is gekomen omdat een silhouet via tal van technieken kan worden verkregen, zoals bijvoorbeeld knippen, tekenen, schilderen. Hoewel silhouetten van oorsprong zwart zijn, komen ze ook in andere kleuren voor, afhankelijk van de gebruikte techniek. Maar bovenal is de silhouet een 2D beeld, als het ware een omtrek zonder lijnen of ingevulde details, waarbij het oorspronkelijke beeld door de maker is geabstraheerd en teruggebracht naar de eenvoudigste elementen. 3.3. Silhouetten in kinderboeken

Naast bovenstaande omschrijving zijn nog enkele andere punten belangrijk om in ogenschouw te nemen. – De bibliografie in hoofdstuk 8.2. gaat over kinderboeken waarbij illustratoren bewust gekozen hebben voor het illustreren in silhouet. Boeken waarbij één toevallige voorstelling van een zwart figuur in een nachtelijke scene of bijvoorbeeld voor een maan, zijn niet opgenomen, omdat is aangenomen dat de zwarte voorstelling een toevalligheid is van de voorstelling en géén bewuste keuze was van de illustrator.

– In de bibliografie zijn boeken opgenomen waarbij alle illustraties in silhouet zijn, maar ook boeken waarbij silhouetten worden afgewisseld met andere illustratietechnieken. Daarnaast kan het ook voorkomen dat in één afbeeldingen, meerdere illustratietechnieken zijn toegepast. Ook deze boeken zijn opgenomen in de bibliografie.

– Ten derde zijn alleen boeken opgenomen waarbij de inhoud van het boek is geïllustreerd met silhouetten, dat wil zeggen de pagina's die corresponderen met het verhaal. Boeken waarbij alleen de omslagen of de titelpagina's zijn voorzien van silhouetten, zijn niet opgenomen in de bibliografische lijst, omdat het niet gaat om boekillustratie maar om boekvormgeving.

29 I.G. Kerp-Schlesinger, Leer knippende zien, De Bilt 1970, pp. 7-8. 30 Schwencke 1966 (zie noot 18), p. 36.

31 Gioia Smid en Aukje Holtrop, Getekend: Fiep Westendorp, Amsterdam/Antwerpen 2003, p. 49. 32 Kerp-Schlesinger 1970 (zie noot 29), pp. 7-8.

(12)

4. Gebruikte zoeksystemen & bronnen

De lastigheid van het maken van een bibliografie van kinderboeken geïllustreerd met silhouetten is dat kinderboeken van oorsprong slecht beschreven en vertegenwoordigd zijn in gebruikelijke bronnen voor bibliografische onderzoek. De tweede moeilijkheid is dat boeken tegenwoordig veelal beschreven zijn in catalogi zoals het CBK, maar het onderzoek, en dus het belang van kinderboekillustratie nog relatief nieuw is. Silhouet-illustraties zijn helemaal niet met een boekwetenschappelijke of kunsthistorische insteek op zichzelf onderzocht, waardoor deze manier van illustreren in records vaak niet specifiek staat vermeld.

Hieronder wordt weergegeven welke zoekmethodes er gebruikt zijn voor het samenstellen van de bibliografie van kinderboeken geïllustreerd met silhouetten. Aan de hand van de resultaten zijn alle boeken, waar mogelijk geautopseerd. Dat wil zeggen: ingezien in diverse bibliotheken om te controleren of deze daadwerkelijk geïllustreerd zijn met silhouetten alvorens ze zijn opgenomen in de definitieve bibliografische lijst. Onderstaande zoeksystemen zijn in een willekeurige volgorde gebruikt.

4.1. Archief Piet Boekestein (in beheer van Rijksbureau voor Kunsthistorische documentatie) Het archief van Piet Boekestein (1932-2013) is in beheer van het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie in Den Haag. Het is een uitvoerige documentatie over illustratoren, chronologisch

gerangschikt naar het geboorte-, respectievelijke overlijdensjaar van de kunstenaar (van geboortejaar 1796 tot en met 1938), met het zwaartepunt in de eerste helft van de twintigste eeuw. De documentatie omvat tientallen mappen met illustraties geknipt uit boeken, voorzien van bron. Deze mappen zijn visueel

geanalyseerd waardoor concrete titels van kinderboeken voorzien van silhouetten zijn gevonden, maar ook aanwijzingen voor illustratoren die boeken op deze wijze hebben geïllustreerd.34

4.2. Bezoek diverse boekhandels

Tijdens het onderzoek zijn diverse boekhandels bezocht om van gedachten te wisselen over kinderboeken geïllustreerd met silhouetten en om na te gaan of zij titels van boeken wisten die op deze manier geïllustreerd zijn. Zowel algemene als specialistische boekhandels zijn bezocht alsmede diverse antiquariaten, waaronder prentenboekwinkel Mevrouw Kern in Leiden en Scheltema in Amsterdam

4.3. Boek en Jeugd

De website van Boek en Jeugd wordt beheerd door Leesplein. Leesplein is sinds 1999 het verzamelpunt voor leesbevordering voor kinderen en jongeren van 0 tot 18 jaar, ouders en professionals. Op de website van Boek en Jeugd is een database met daarin een ruime selectie jeugdboeken, welke voortdurend wordt

uitgebreid. Volgens de website gaat het hierbij om de 'mooiste, leukste of meest bruikbare titels uit het grote aanbod van kinder- en jeugdboeken.' waarbij de redactie uitgaat van het lees- en kijkplezier van kinderen.35

Deze zoekmachine is doorzocht op: 'zwartjes', 'zwart', 'silhouet', 'schaduw', 'schimmen', 'knipsel', 'knipkunst', 'sjabloon' en 'slablonen'.36

4.4. Boekenpost

Boekenpost is het grootste Nederlandstalige tweemaandelijks tijdschrift voor liefhebbers van boeken, prenten, stripboeken en boekcuriosa sinds 1992. Naast een vaste agenda van boekenmarkten, -beurzen, -veilingen en -tentoonstellingen wordt er ook aandacht besteed aan vroege fotografie, historische

prentbriefkaarten en affichekunst.37 Via de boekbesprekingen en artikelen over schrijvers en uitgevers zijn

34 Zonder auteur, 'Aanwinsten' in: Bulletin RKD (2013) nr. 2, p. 46.

http://website.rkd.nl/Collecties/Aanwinsten/Bulletin20132aanwinsten.pdf. 35 Website Boek en Jeugd <http://www.boekenjeugd.nl/overbjo.php> (1 juni 2016). 36 Website Boek en Jeugd <http://www.boekenjeugd.nl/> (1 juni 2016).

37 Website Boekenpost: tijdschrift voor de liefhebber van boeken, strips en boekencuriosa <http://www.boekenpost.nl/magazine/over-boekenpost> (1 juni 2016).

(13)

diverse illustratoren die met silhouetten werkten gevonden.38

4.5. Boekwinkeltjes.nl

Op de website boekwinkeltjes.nl worden tweedehands boeken aangeboden. Via de zoekmachine is gezocht op Nederlandse boeken waarbij in de beschrijving de worden 'silhouet', 'schaduw', 'knip', 'schim' en

verwanten aan deze zoekterm voorkomen. Aan de hand van achtergrond kennis over de auteur of op basis van de titel is er een lijst ontstaan die de moeite waard was om verder te onderzoeken.

4.6. Brinkman

Een voor de hand liggende bron als het gaat om bibliografisch onderzoek vanaf 1833 is Brinkman.39 Voor dit

type onderzoek is het een nuttige bron omdat het een van de meest complete bronnen is die wij tot onze beschikking hebben. Er staan namelijk boeken in vermeld waarvan geen exemplaren meer van bestaan. De keerzijde is echter dat het tegelijkertijd geen volledige naslagwerk is omdat titels die men niet belangrijk vond, werden weggelaten.40 De catalogus is voor de bibliografie van kinderboeken geïllustreerd met

silhouetten een handige bron omdat er soms uitgebreide omschrijvingen zijn opgenomen omtrent de wijze van illustreren maar tegelijkertijd kan er niet altijd op basis van Brinkman met zekerheid worden gesteld of een bepaald boek voorzien is van silhouetten. In dit onderzoek zijn alle catalogi vanaf 1850 in digitale vorm doorzocht op de volgende zoektermen, die aanwijzingen zouden kunnen zijn voor een boek geïllustreerd met silhouetten: 'zwartjes', 'zwart', 'silhouet', 'schaduw', 'schimmen', 'knip'.

4.7. Centraal Bestand Kinderboeken

Hoewel het Centraal Bestand Kinderboeken een onderdeel is van PiCarta is ook deze zoekmachine doorzocht op dezelfde termen als gebruikt zijn in PiCarta. Het voordeel hiervan is, is dat er enkel kinderboeken naar voren komen als zoekresultaat. Deze zoekmachine is gebruikt, alvorens PiCarta is geraadpleegd.

4.8. Delpher

Delpher is een onderdeel van de Koninklijke Bibliotheek, Den Haag. Er kunnen miljoenen gedigitaliseerde teksten uit Nederlandse kranten, boeken en tijdschriften in worden doorzocht. De zoektermen die gebruikt zijn om Delpher te doorzoeken zijn: 'zwartjes', 'zwart', 'silhouet', 'schaduw', 'schimmen', 'knip', 'knipselkunst' en varianten hierop, omdat Delpher niet werkt met 'wildcard' zoals PiCarta. Dit levert ontzettend veel resultaten op die zijn ingeperkt door alleen de grote kranten te doorzoeken, zowel de advertenties als de de gewone berichten. Alleen de tijdschriften die een culturele invalshoek zouden kunnen hebben zijn doorzocht. Uit de context van de resultaten moest worden opgemaakt of het om een kinderboeken geïllustreerd met silhouetten ging.41

38 Alle gebonden jaargangen van het tijdschrift Boekenpost zijn ingezien in de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag in de leeszaal van de Bijzonde Collecties onder signatuurnummer: LHO AW.A 06b BP.

39 In 1858 werd de eerste 'Alphabethische naamlijst van boeken' van Nederlandse herkomst over de jaren 1833 tot en met 1849 uitgegeven in de catalogus van uitgever C.L. Brinkman (1820-1881). In deze catalogus zijn

titelbeschrijvingen opgenomen van boeken, uitgegeven in Nederland en Vlaanderen en in Nederland verschenen rapporten en eerste afleveringen en themanummers van tijdschriften en elektronische publicaties. Daarnaast zijn ook Nederlandstalige boeken opgenomen die buiten Nederland en Vlaanderen werd uitgegeven. De beschrijvingen zijn alfabetisch geordend op naam van de eerste auteur of op het eerste woord van de titel in het geval van anoniem beschreven werken. Ook series van boeken of tijdschriften zijn afzonderlijk opgenomen.

Website Koninklijke Bibliotheek te Den Haag over Brinkmans cumulatieve catalogus:

https://www.kb.nl/organisatie/voor-uitgevers/informatie-over-de-nederlandse-bibliografie/brinkmans-cumulatievecatalogus-van-boeken-1858-2001 (18 mei 2016).

40 Kok 1992 (zie noot 4), p. 7.

(14)

4.9. Google

Alle boeken zijn, alvorens ze aangevraagd werden bij bibliotheken om te controleren eerst nagezocht in google. Hierdoor konden soms bepaalde titels al op voorhand worden uitgesloten, maar vaker leverde het nieuwe titels op omdat google images ook andere boeken met silhouetten als zoekresultaat gaf.

4.10. Kinderboeken

De boeken die werden ingezien bevatte vaak aanwijzingen voor andere titels. Soms bleek het dat boeken tot een serie behoorde, wat een aanwijzing was voor het voorkomen van silhouetten in de andere boeken. Daarnaast bevatten met name de oude kinderboeken zogenaamde uitgeversreclame op de de laatste pagina's. Hierop worden vergelijkbare boeken aangeboden en soms zelfs voorzien van een afbeelding, wat

aanwijzingen opleverde voor boeken. 4.11. Literatuur zonder leeftijd

Literatuur zonder leeftijd is een tijdschrift over kinder- en jeugdliteratuur. In artikelen wordt kinderliteratuur besproken en de grenzen daarvan verkend. In dit onderzoek zijn de jaargangen 1993, 1995, 1997, 1998, 1999, 2001, 2004, 2005, 2006, 2008, 2009, 2011 bestudeerd aan de hand van de titels van de artikelen en de afbeeldingen in de tekst.

4.12. Netuit

Tot april 2015 beheerde de website Netuit de A-, B- en C-lijst van de Nederlandse bibliografie: boeken die via de normale handelskanalen worden uitgegeven; Nederlandse publicaties van bestuurslichamen en wetenschappelijke instellingen; en overige in Nederland verschenen publicaties. De lijsten werden samengesteld door de KB, waar ook alle boeken zijn te raadplegen. De lijsten zijn opgedeeld in diverse thema's op week of maand gesorteerd. Alle lijsten van categorie 32. Kinderboeken van week 3/2001 tot en met 14/2015 zijn doorzocht op de termen 'silhouet', 'knip', 'schaduw', 'zwart'. Problematisch bij deze manier van zoeken is dat de titelbeschrijving vaak niet dusdanig uitgebreid is om daadwerkelijk veel treffers op te leveren.

4.13. PiCarta

PiCarta geeft toegang tot de Nederlandse Centrale Catalogus NCC en de Online Contents. Deze bevat titelbeschrijvingen van alle boeken en tijdschriften in het bezit van meer dan 400 bibliotheken in Nederland waardoor er kan worden gezocht in boeken waarvan nog een exemplaar bestaat en die omschreven zijn. Allereerst is in deze database gezocht op de volgende zoektermen in het veld alle woorden: 'zwartjes', 'zwart', 'silhouet', 'schaduw', 'schimmen', 'knip'. Daarna is achter deze zoektermen een vraagteken '?' gezet om ook treffers waarvan slechts een deel van het woord de zoekterm bevat, mee te kunnen nemen. Naast het zoeken in algemene termen zijn ook enkele illustratoren volledig nagezocht en is elk boek wat op basis van de beschrijving zou kunnen voldoen aan de criteria ingezien.

4.14. Secundaire literatuur

Diverse secundaire literatuur over kinderboeken en -illustraties is visueel geanalyseerd. Diverse boeken bespreken boeken met silhouetten en zijn ter illustratie voorzien van een afbeelding uit dat betreffende boek.Door het doorbladeren van deze secundaire literatuur zijn nieuwe titels of aanknopingspunten gevonden voor verder onderzoek. De secundaire literatuur die geraadpleegd is, is te vinden in hoofdstuk 9.4. Bronnen doorzocht t.b.v de bibliografie.

(15)

4.15. Website 'Het oude kinderboek'

De website Het oude kinderboek is onderdeel van de Stichting Geschiedenis Kinder- en Jeugdliteratuur, een multidisciplinaire stichting met als doel het bevorderen van beheer, voorlichting, onderzoek en publicaties over oude kinderboeken en -prenten van de Nederlandstalige kinder- en jeugdliteratuur. De website beheert een virtuele bibliotheek, waardoor onderzoekers, verzamelaars en andere geïnteresseerden toegang hebben tot een heterogene verzameling van oude geïllustreerde kinderboeken. Het gaat hierbij enerzijds om de vóór ca. 1850 traditioneel gedrukte, geïllustreerde en gekleurde kinderboeken. Anderzijds om de goedkoop geproduceerde prentenboeken van na ca. 1850.42

(16)

5. Analyse

Alvorens de bibliografie gepresenteerd wordt, worden de gegevens geanalyseerd in twee delen. In de eerste paragraaf worden de absolute aantallen en gegevens besproken over het voorkomen van kinderboeken met silhouetten in de geschiedenis in periodes van tien jaar; welke illustratoren kinderboeken illustreerde met silhouetten; in de boeken van welke auteurs deze voorkwamen; bij welke uitgeverijen ze werden uitgegeven; en in welke kleur de silhouetten voorkomen. In de tweede paragraaf worden de gegevens uit de diagrammen in tijdsperioden in context besproken en geplaatst in de geschiedenis van de boekillustratie.

5.1. Analyse van de diagrammen.

5.1.1. Voorkomen van kinderboeken geïllustreerd met silhouetten

In diagram 1 is in tijdsperioden van tien jaar het absolute aantal kinderboeken geïllustreerd met silhouetten weergegeven. Wat direct opvalt zijn de drie pieken die allen ongeveer 20 jaar duren. Allereerst is er een piek tussen 1911 en 1930 van een totaal ongeveer 180 boeken; de tweede piek vindt plaatst tussen 1941 en 1960 waarin er ongeveer 100 kinderboeken geïllustreerd werden met silhouetten. Na een periode waarin er maar weinig boeken op deze manier werden geïllustreerd, is er piek tussen 2001 en 2016 van iets meer dan 60 boeken met silhouetten. Het voorkomen van kinderboeken die op deze manier geïllustreerd zijn lijkt zich dus te voltrekken in golfbewegingen. Wie daar voor verantwoordelijk blijkt te zijn, wordt besproken in de volgende diagrammen. 0 20 40 60 80 100 120

Voorkomen van kinderboeken met silhouetten per tijdsperiode

1851-1860 1871-1880 1891-1900 1901-1910 1911-1920 1921-1930 1931-1940 1941-1950 1951-1960 1961-1970 1971-1980 1981-1990 1991-2000 2001-2010 2011-2016 Tijdsperiode A an ta l Diagram 1.

(17)

5.1.2. Illustratoren die kinderboeken geïllustreerd met silhouetten

In diagram 2 worden de illustratoren weergegeven die tussen 1850 en 2016 vijf of meer kinderboeken illustreerden met silhouetten. Jan Wiegman met meer dan 90 boeken, Fiep Westendorp met zo'n 65 boeken en Piet Marée met bijna 40 boeken zijn de illustratoren die met kop en schouders boven de anderen uitsteken. Zij verklaren ook direct de drie pieken uit diagram 1: Jan Wiegman illustreerde voornamelijk tussen 1911 en 1930; Fiep Westendorp haar boeken werden in bundels uitgegeven na 2000 en Piet Marée maakte vele boeken tussen 1941 en 1960.

Diagram 2

Jan Wiegman Fiep Westendorp Piet Marée Cornelis Jetses Mance Post Jan Feith Onbekend Sijtje Aafjes C. Damen Nelly Spoor Nelly Bodenheim Daan Hoeksema Rob Graafland Eva Huysmans Freddie Langeler Han Krug Hermien Ijzerman Jan Sluyters Tineke van de Weyer

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Illustratoren van kinderboeken met silhouetten

Aantal Ill u st ra to r

(18)

5.1.3. Auteurs van kinderboeken geïllustreerd met silhouetten

In diagram 3 zijn de auteurs waarvan zes of meer kinderboeken met silhouetten werden geïllustreerd tussen 1850 en 2016 weergegeven. Direct valt op dat van Annie M.G. Schmidt maar liefst 47 boeken werden geïllustreerd. Al haar boeken werden van silhouetten voorzien van Fiep Westendorp die in diagram 2 ook een groot aantal achter haar naam had staan. Naast de boeken van Annie M.G. Schmidt, voorzag zij ook diverse boeken van Mies Bouhuys van silhouetten. De tweede grote naam in diagram 3 is Piet Marée als illustrator ook zelf boeken schreef. Naast het illustreren van zijn eigen boeken, voorzag hij ook veel boeken van Henk Kemp met silhouetten. De vijftien boeken van Simon Abramsz zijn voornamelijk geïllustreerd door Jan Wiegman uit diagram 2, maar ook door Jan Sluyters met silhouetten. Opvallend in het diagram van auteurs is de naam Nelly Bodenheim die voornamelijk bekend is geworden als illustratrice. Zij gaf zelf bundels met bijvoorbeeld versjes uit, die zij illustreerde met silhouetten.

Diagram 3

B.C. Kloostermans Fiona Heemstra Nelly Bodenheim Bertus Aafjes E. Kuipers van der Koogh Hermanna T. van den Blink Henk Kemp Jan Feith F.H.N. Bloemink Henr. Dietz Simon Abramsz Mies Bouhuys Piet Marée Annie M.G. Schmidt 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50

Auteurs van kinderboeken met silhouetten

Aantal

A

ut

eu

(19)

5.1.4. Uitgeverijen van kinderboeken geïllustreerd met silhouetten

In diagram 4 worden de uitgeverijen weergegeven, welke tussen 1850 en 2016 boeken uitgaven met silhouetten. Alleen de uitgeverijen die zeven of meer boeken uitgaven zijn opgenomen in deze diagram. Diagram 4 heeft een grote relatie met de aantallen en namen uit de vorige diagrammen: J.M. Meulenhoff, Amsterdam gaf in de periode 1911-1930 veel boeken uit van Jan Wiegman, die een groot aantal van de boeken van Simon Abramsz illustreerde. Querido, Amsterdam is de uitgeverij van de boeken van Annie M.G. Schmidt en Fiep Westendorp tussen 2000 en 2016 en J.B. Wolters, Groningen/Gouda was uitgeverij van diverse jeugdseries van bijvoorbeeld Henr. Dietz en F.H.N. Bloemink. Ook in deze diagram kom Ad. M.C. Stok, Den Haag voor met zo'n twintig boeken. Bij deze uitgeverij werden de boeken van Henk Kemp en Piet Marée uitgegeven.

Diagram 4

G.B. Van Goor & zonen, 's-Gravenhage Gottmer, Haarlem L.C.G. Malmberg, Nijmegen Van Holkema & Warendorf, Amsterdam Uitgeversmaatschappij Holland, Amsterdam Scheltens & Giltay, Amsterdam P. van Belkum, Zupthen J.N. Voorhoeve, Den Haag L.J. Veen, Amsterdam Ad. M. C. Stok, Den Haag De Arbeiderspers J.B. Wolters, Groningen/Gouda Querido, Amsterdam J.M. Meulenhoff, Amsterdam

0 10 20 30 40 50 60 70

Uitgeverijen van kinderboeken met silhouetten

Aantal U itg ev er ij

(20)

5.1.5. Kleur van silhouetten tussen 1850 en 2016

In diagram 5 zijn de kleuren van de silhouetillustraties opgenomen, onderverdeeld in boeken die enkel zwarte illustraties kennen, boeken waarin naast zwarte ook witte silhouetten voorkomen, boeken waarin één kleur silhouet voorkomt anders dan zwart, en boeken waarin diverse kleuren in de silhouetten worden gecombineerd. Wat direct duidelijk wordt uit deze diagram is dat de meeste silhouettisten kiezen voor de traditionele zwarte silhouet. Later zullen daarvan ook diverse voorbeelden worden besproken, ondersteund door afbeeldingen.

Kleuren van de silhouetten

Één kleur, anders dan zwart Meerdere kleuren

Zwart Zwartwit

(21)

5.2. Silhouetten in de geschiedenis van de boekillustratie

In de volgende paragrafen wordt de ontwikkeling van de silhouet in de geschiedenis van de

kinderboekillustratie geplaatst, afgebakend op periode. De voorbeelden die besproken worden, zijn de meest sprekende voorbeelden uit de bibliografie.

5.2.1. 1850-1900

Vanaf de ontwikkeling van de boekdrukkunst in de late middeleeuwen zijn er tot 1800 twee soorten geïllustreerde boeken ontwikkeld. Enerzijds boeken met platen voor volwassenen zoals bijbels, fabels, sprookjes en romans. Anderzijds ontwikkelden zich ook prentenboeken bedoeld voor het kind en

ongeletterden. Deze prentenboeken bevatten weinig tekst en waren voornamelijk met afbeeldingen gevuld en hadden de taak om de boodschap over te brengen.43 Naast dit soort prentenboeken ontstonden er ook

zogenaamde 'figuurboeken' waarin grote religieuze figuren werden afgebeeld.44 Deze werden gemaakt door

middel van gravures. In de loop van de achttiende eeuw ontwikkelden zich ook andere technieken om boeken mee te illustreren zoals de kopergravure en de steendruk. Later, in de loop van de negentiende eeuw, ontstond ook de sneldrukpers waardoor het voor uitgevers makkelijker was om op grote schaal kinderboeken te produceren. De plaatjes in boeken fungeerden als brug naar het verhaal voor ongeletterden. John Locke stelde in het essay Some toughts concerning education in 1693 dat men niet kon leren zonder beeld. Hierdoor ontstond er in de achttiende en negentiende eeuw in Engeland, maar ook in Nederland, een grote variatie aan geïllustreerde ABC-boeken, welke sindsdien niet meer uit de geschiedenis van het geïllustreerde boek zijn weg te denken.45

De achttiende eeuw was de eeuw van de Verlichting, het geloof in de rede, de zintuiglijke ervaring en de vooruitgang. Dit had een enorme weerslag op het denken over de mens én het kind in het bijzonder. Het was vooral de gedachte van de Duitse Filantropijnen die veel invloed had op de kinderboekenmarkt: kinderen moesten leren vanuit ervaring en leren moest vooral ook leuk zijn.46 Hoewel er ook tijdens de

verlichting voor- en tegenstanders waren van kinderboeken is er een toename in de productie van kinderboeken en ontstaat er een echte kinderboekenmarkt. De Algemeene Boekenlijst ter dienste van der Lagere Scholen in Holland, met hoogstaande boeken en prenten, samengesteld door Adriaan van den Ende in 1810 en de Lijst van nieuw uitgekomen boeken vanaf 1790 door de Amsterdamse boekverkoper Saakes, is daar een bewijs van.47

Hoewel er dus een toename van het absolute aantal boeken op de kinderboekenmarkt is, blijven boeken geïllustreerd met silhouetten slechts in zeer gering aantal aanwezig tussen 1850 en 1900. Dit is op twee manieren te verklaren. Enerzijds zijn er simpelweg weinig boeken uit die periode bewaard gebleven door de kwaliteit van de boeken en het feit dat kinderboeken uit die tijd bedoeld waren om mee te spelen. Dit maakt het lastig om exact vast te stellen hoeveel boeken er in die periode geïllustreerd zijn met silhouetten. Het bibliografisch onderzoek berust namelijk deels op primaire bronnen waarin boeken zijn gedocumenteerd en beschreven. Deze beschrijving is alleen niet altijd volledig. Desalniettemin is Monique Konings er toch in geslaagd een schatting te maken van het aantal kinderboekentitels dat op de markt verscheen tussen 1800 en 1880. In die periode werden er zo'n 3000 titels op de markt gebracht, met een gemiddelde van zo'n 80 per jaar. In de periode tussen 1850 en 1900 zijn maar van zes titels met zekerheid te zeggen dat ze geïllustreerd zijn met silhouetten.48

In de negentiende eeuw is er een omslag in het denken over kinderen onder invloed van de Duitse pedagogen Johann Pestalozzi (1746-1827) en Friedrich Fröbel (1782-1852) waarbij de gelukkige kindertijd, het spel en de rol van de moeder voorop staat. Vanaf het midden van de negentiende eeuw zien we het romantische kindbeeld terug in de jeugdliteratuur waarbij niet de kwaliteit maar de begrijpelijkheid van de 43 Rita Ghesquière., Vanessa Joosen, Vanessa en Helma van Lierop-Debrauwer, Een land van waan en wijs.

Geschiedenis van de Nederlandse jeugdliteratuur, Amsterdam 2014, p. 347. 44 Buijnsters en Buijnsters-Smets 2001 (zie noot 2), p. 44.

45 Ghesquière, Joosen en Lierop-Debrauwer 2014 (zie noot 43), pp. 347-348. 46 Ghesquière, Joosen en Lierop-Debrauwer 2014 (zie noot 43), pp. 18-19. 47 Ghesquière, Joosen en Lierop-Debrauwer 2014 (zie noot 43), pp. 23-24.

48 Monique Konings, Deugd Verheugt! Een onderzoek naar de moraal in de negentiende-eeuwse moralistische kinderboeken, Leiden 1988.

(22)

versjes en verhalen boven aan staan. Desalniettemin blijft tot aan de negentiende eeuw het leeuwendeel van de Nederlandse jeugdliteratuur moralistisch.49

De kinderboeken met silhouetten die zijn terug te vinden zijn voor het grootste deel vertalingen uit het Duits door de Nederlandse Johan Jacob Anton Goeverneur.50 Deze auteur had al eerder succes als

fabeldichter en later ook met het vertalen van buitenlandse klassiekers.51 Drie boeken die hij vertaalde van

het Duits naar het Nederlands zijn geïllustreerd met geknipte silhouetten door de Duitsers Karl Frölich (1821-1898) en de Paul Konewka (1840-1871) (afb. 2). Het boek De zwart man, vertaald door Goeverneur en geïllustreerd door Frölich verklaart ook direct waarom silhouetboeken (uit deze periode) zo zeldzaam zijn. In het openingsgedicht worden kinderen gevraagd zijn voorbeeld te volgen52:

En is er iemand onder u, Die vlug de schaar hanteren kan En die geduld en lust heeft, nu Knip na de kleine beeldjes dan. Zoo leerde ik zelf ook eerst de kunst.

Silhouetboeken zijn dus zo zeldzaam omdat ze niet alleen kapot gelezen werden, maar ook kapot zijn geknipt omdat sommige kinderen niet alleen de 'zwartjes' na knipten zoals in het versjes bedoel werd.

De silhouet-geïllustreerde boeken van Goeverneur zijn een duidelijk voorbeeld van een 'romantisch kinderboek': De voorgestelde figuren, voornamelijk kinderen en dieren, beelden het verhaal letterlijk uit wat de begrijpelijkheid van de versjes vergroot. Het voordeel van de geknipte silhouetten is dat alleen de omtrek wordt voorgesteld waardoor alle andere, overbodige, details zijn weggelaten waardoor de uitbeelding expliciet is. De boeken die met silhouetten zijn geïllustreerd hebben een luxe uiterlijk. Dat wil zeggen dat het een groot deel van de pagina's besteed is aan de illustratie van het verhaal, de titelpagina is opgemaakt met op Middeleeuwse handschriften geïnspireerde decoratie en de letters zijn uitgevoerd met een sier initiaal wederom verwant aan een Middeleeuws schrift (afb. 3).

Hoewel er nog nog maar weinig boeken zijn terug te vinden welke geïllustreerd zijn met silhouetten, past deze manier van illustreren perfect in de tijd. Niet alleen het kindbeeld en de boekenmarkt veranderde, ook het productieproces van boeken maakt een revolutionaire verandering door: de handpers werd vervangen door de ijzeren drukpers waardoor grote oplagen konden worden gedrukt en de prijzen konden dalen.53 Juist

omdat het ging om zwart-wit illustraties was dit gemakkelijk en snel te maken via bijvoorbeeld de

houtgravure en de litho die in opkomst waren, waardoor op een goedkope en eenvoudige manier veel details zichtbaar konden worden gemaakt.54

49 Ghesquière, Joosen en Lierop-Debrauwer 2014 (zie noot 43), pp. pp. 24-25.

50 [Konewka], [Paul]., Goeverneur, J[an], J[acob], A[nthony]., Knipsels met de schaar, Groningen (W. van Boekeren) 1855, p. 24.

Frölich, Karl., Goeverneur, J[an], J[acob], A[nthony]., De zwarte man, Groningen (W. van Boekeren) 1857, p. 19. Konewka, Paul., Goeverneur, J[an], J[acob], A[nthony]., De zwarte Peter, Rotterdam (Nijgh & van Ditmar) 1872, p. 20.

51 Buijnsters en Buijnsters-Smets 2001 (zie noot 2), p. 197. 52 Goeverneur 1857 (zie noot 50), p. 19.

53 Nettie Heimeriks en Willem van Toorn, De hele Bibelebontse berg. De geschiedenis van het kinderboek in Nederland en Vlaanderen van de Middeleeuwen tot heden, 1989, p. 229.

(23)

Afb. 2. [Konewka], [Paul]., Goeverneur, J[an], J[acob], A[nthony]., Knipsels met de schaar, Groningen (W. van Boekeren) 1855.

Afb. 3. Konewka, Paul., Goeverneur, J[an], J[acob], A[nthony]., De zwarte Peter, Rotterdam (Nijgh & van Ditmar) 1872.

(24)

5.2.2. 1900-1920

Geïnspireerd en beïnvloed door de uit Engeland afkomstige Arts & Crafts movement uit het midden van de 19e eeuw onder leiding van John Ruskin en William Morris, ontstaat er tegen 1900 in Nederland een samenwerking tussen kunstenaars, literatoren, pedagogen, uitgevers en ontwerpers. Zij hebben het doel om voor een breed publiek mooie gebruiks- en siervoorwerpen te produceren om zo, via kunst, de arbeider te verheffen.55

In Nederland krijgt deze beweging voet aan de grond met de Nederlandse vertaling van van het boek The Claims of Decorative Arts (1892) van Walter Crane door kunstschilder en -criticus Jan Veth. In het boek wordt gepleit voor een samenwerking vanuit verschillende werkvelden ten behoeve van een betere wereld met als doel 'de nieuwe mens'. Om de mensheid te kunnen verheffen, moet kunst opgaan in de samenleving. Voor boeken betekent het dat ze rijkelijk moeten worden geïllustreerd en goed moeten worden vormgegeven, waarbij tekst en beeld logisch met elkaar verbonden zijn. Vanuit dit idealisme verschijnen er vanaf 1890 artistieke prentenboeken, zoals de boeken van Theo van Hoytema. In zijn boeken is de tekst ondergeschikt aan het beeld en is er sprake van een totale vormgeving van het blad. Daarnaast werd er gestreefd naar een heldere decoratie en visuele eenheid tussen tekst en beeld. Vele illustratrices uit die tijd werkte volgens de ideeën van de Arts en Craftsmovement.56

Naast de artistieke en ideologische tendens is er in dezelfde periode ook een sterke pedagogische stroming die zijn weerslag heeft op de inhoud én het uiterlijk van kinderboeken.

Vanaf 1890 komt er een nationale en authentieke productie van kinderboeken op gang waarin voor het eerst dezelfde kwalitatieve eisen aan het beeld worden gesteld als aan de tekst. De waardering voor het beeld in boeken groeide met de veranderde ideeën over volksopvoeding. Prentenboeken en geïllustreerde jeugdboeken worden immers ingezet als middel in de volksopvoeding en cultuurspreiding.57 In West-Europa

wordt rond 1900 nagedacht over de rol van het kind in relatie tot 'De nieuwe mens'. De gedachte is dat men bij het kind moet beginnen voor het bewerkstelligen van een nieuwe maatschappij. Deze stroming wordt de 'reformpedagogiek' genoemd.58

De Zweedse pedagoge Ellen Key is een centraal figuur binnen de reformpedagogiek. Zij schrijft in 1899 een boek, wat in 1903 door J.P. Wesselink-van Rossum wordt vertaald in het Nederlands onder de titel 'De eeuw van het kind'. Hierin wordt gepleit voor een grotere betrokkenheid bij de opvoeding van het kind, dat opnieuw centraal moet komen te staan en moet leren door natuurlijke zelfontplooiing.De gedachte is dat het kind hierdoor zowel zelfstandig beslissingen leert te nemen als problemen leert aan te pakken. Niet alleen kennis speelt hierbij een rol, maar ook creatieve vorming en schoonheid.59

De reformpedagogiek is in te delen in twee stromingen: een moralistische en een kunstzinnige. Nellie van Kol vertegenwoordigt een moralistische stroming. Nog voordat Ellen Key haar boek publiceerde schreef de Nederlandse feministe, pedagoge en kinderboekenschrijfster een stuk waarin zij haar gedachte over opvoeding en jeugdliteratuur naar voren bracht. Het stuk verschijnt in 1899 onder de titel 'Wat zullen de kinderen lezen?' in het tijdschrift De Gids. Hierin pleit ze voor boeken met een moraal. Van Kol heeft een radicale visie over illustraties in kinderboeken: door artistieke illustraties hoeft het kind zelf geen moeite meer te doen om een verhaal te begrijpen. Hierdoor heeft van Kol liever geen illustraties in kinderboeken.60

Naast de moralistische stroming vertegenwoordigt Mathilda Wibaut-Berdenis van Berlekom, echtgenoot van de politicus Floor Wibaut van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij en Nienke van Hichtum een kunstzinnige stroming binnen de reformpedagogiek. Nienke van Hichtum is tegen een

expliciete moraal in kinderboeken. De boodschap moet ondergeschikt zijn aan literaire en artistieke eisen van het boek.61

De vertegenwoordigers van de reformpedagogiek hebben duidelijke ideeën over hoe kinderboeken

moeten worden ingezet in het kader van de volksopvoeding. Ze bepalen de inhoud en oefenen controle uit 55 Saskia de Bodt, De Verbeelders. Nederlandse boekillustratie in de twintigste eeuw, Nijmegen 2014, pp. 18-19. 56 Bodt 2014 (zie noot 55), pp. 18-25.

57 Ghesquière, Joosen, Lierop-Debrauwer 2014 (zie noot 43), pp. 344-346. 58 Ghesquière, Joosen, Lierop-Debrauwer 2014 (zie noot 43), pp. 34-35. 59 Ghesquière, Joosen, Lierop-Debrauwer 2014 (zie noot 43), pp. 34-35.

60 Nellie van Kol, 'Wat zullen de kinderen lezen?', De gids 63 (1899), pp. 288-330. 61 Ghesquière, Joosen, Lierop-Debrauwer 2014 (zie noot 43), pp. 351-352.

(25)

over de distributie en receptie van het kinderboek. Tegengesteld aan de ontwikkelingen in de

volwassenenliteratuur die steeds vrijer wordt en waarbij men streeft naar antiburgerlijkheid en autonomie onder invloed van de l'art pour l'art tendens van de Tachtigers, wordt in de kinderlectuur het verband met opvoeding angstvallig in stand gehouden.62

Niet alleen via illustraties in kinderboeken zet men zich rond 1900 in voor de opvoeding van het kind. Er worden ook verenigingen opgericht zoals 'het Schoonheidsbeginsel in het Onderwijs' in 1904. Deze tendens geeft aan dat er een grote betrokkenheid is voor de 'esthetische opvoeding' van het kind. De

vereniging richtte zich bijvoorbeeld op de inrichting van klaslokalen. De internationale reformgedachte werd verregaand toegepast op het kind: alles rondom het kind moest kunst zijn.63

De ideeën en voorstanders van de reformpedagogiek vormden de voedingsbodem voor de latere emancipatie van de jeugdliteratuur. Jan Ligthart (1859-1916) vertegenwoordigde de beweging De Nieuwe schoolbeweging in Nederland, waarbij het kind centraal werd gesteld, het werd gestimuleerd door allerlei activiteiten op school te verrichten en de nadruk op kennis werd afgewezen en plaats werd gemaakt voor creatieve vorming en schoonheid. Naast zijn theoretische verdiensten, was Ligthart tevens auteur van

zogenaamde leesboekjes. Deze boekjes ontstaan in 1857 wanneer zaakvakken verplicht worden gesteld en er een overgang is van een persoonlijke opvoedingssfeer naar een meer zakelijke kennissfeer.64 Hierdoor werd

het voor uitgeverijen winstgevend op aparte leesmethoden te maken.65 Een van de uitgeverijen die hierop

insprong was de Groningse J.B. Wolters waar Jetses werkzaam was als onderwijsillustrator. Bij deze uitgeverij illustreerde hij de leesmethode Nog bij moeder (1904) die geschreven is door Ligthart en

Scheepstra en nog tot in de jaren zeventig is herdrukt (afb. 4).66 In het boek worden kleine silhouetjes tussen

de hoofdstukken, afgewisseld met grote gekleurde of zwartwit tekeningen. De eenvoudige silhouetten worden ingezet om de hoofdstukken van elkaar te scheiden en geven een letterlijke weergave van de tekst om zo het 'aanvankelijk leesonderwijs' te vergemakkelijken. Er was dan ook vaak overleg tussen auteur en de illustrator van een schoolboek, zodat tekst en beeld goed op elkaar aansloten.67 Dit streven kan worden

gezien als een 'benadering vanuit het kind', onder leiding van Nienke van Hichtum, die zich richt op de esthetische aspecten van de illustraties.68

Naast de didactische boeken die Jetses illustreerde, zijn de boeken van Nelly Bodenheim een voorbeeld van de artistieke stroming binnen de reformpedagogiek. Bodenheim wordt samen met Anna Wijthoff en Midderigh-Bokhorst genoemd als goede voorbeelden van 'kunst voor het kind', waarin 'het ideale prentenboek vóór alles een kunstwerk [moet] zijn'. Daarnaast moet het een ontspannings- en genotmiddel zijn 'waarin het kind met zijn voelen en denken, zien en fantazeeren leeft'.69 Zoals gezegd werd Bodenheim

genoemd als voorbeeld omdat zij artistiek verantwoorde boeken maakte.

Bodenheim maakte in één klap naam met de boeken Handje Plak (1900) en Het Regent-het Zegent (1900) die zij illustreerde met silhouetten.70 De rijmpjes zijn samengesteld uit de collectie van G.J.

Boekenoogen. In de twintigste eeuw ontstaat er een nieuwe belangstelling voor de authentieke oudhollandse versjes.71 Ook dit had te maken met de opkomst van de reformgedachte waarbij expliciet moraliseren naar de

achtergrond raakte en gedichtjes liefelijk moesten zijn waarin mensen 'vertederd en met de nodige nostalgie konden kijken naar de gelukzalige kindertijd, met zijn huiselijke tafereeltjes, tedere gevoelens en onbezorgd kinderspel'.72

Bij de lieve versjes hoorden natuurlijk ook lieve prenten. In Het regent-het zegent wisselt ze naïeve, decoratieve silhouetten die de versjes letterlijk uitbeelden, af met gekleurde tekeningen (afb. 5). Opvallend zijn de bijna historische, burgerlijke figuren, die achttiende eeuwse kledij dragen. Daarnaast worden bewegingen duidelijk en expressief afgebeeld. Door de harmonieuze uitstraling van het boek, waarbij de afbeeldingen in blokken op de pagina zijn geplaatst, is het boek te plaatsten in de traditie van de Nieuwe 62 Ghesquière, Joosen, Lierop-Debrauwer 2014 (zie noot 43), p. 27.

63 Bodt 2014 (zie noot 55), p. 27.

64 Jacques Vos, 'Jan Ligthart' in: Lexicon Jeugdliteratuur 1982 (september), pp. 2-3. 65 Bodt 2014 (zie noot 55), p. 43.

66 Hans van den Broek, Overzicht boeken van Jan Ligthart, Vlaardingen 2006, p. 12. 67 Bodt 2014 (zie noot 55), p. 45

68 Ghesquière, Joosen, Lierop-Debrauwer 2014 (zie noot 43), p. 352

69 J.W. Gerhard, 'De aesthethische opvoeding der jeugd', studies in Volskrach 2.4 (1905), pp. 145-207. 70 Francien Braaksma, 'Nelly Bodenheim' in: Lexicon Jeugdliteratuur 1982) (september), p. 2. 71 Buijnsters en Buijnsters-Smets 2001 (zie noot 2),pp. 174-175.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Grand Rapids, Mich.: Eerdmans (The New international Greek Testament commentary, 2.) FREYNE, S.. The twelve disciples and

Jaarboek X van De Zuid-Afrikaanse Akademie voor Taal, Letteren en Kunst (Nationale Pers, Beperkt, Bloemfontein, 1920.. Jaarboek XI van De Zuid-Afrikaanse Akademie voor Taal,

International journal of quality and reliability management, 14(9). Out of the crisis. Cambridge: Cambridge University Press. DOE see SOUTH AFRICA. Department of

Van Schaik. Die Afrikaanse Literatuur sedert Sestig. Goodwood: Nasio-nale Opvoedkundige Uitgewery Beperk.. Die waarheid gelieg. Met die aarde praat. Literere terme en

Constructivism. Student support in a distance learning situation. Human learning: principles, theories, and educational applications.. Theme report: lifelong learning

De doorwerking van de aristocratische waarden, die men voor het eerst aan- treft bij Homerus, in de latere Griekse cultuur en in de Atheense democratie is onderzocht in: A.W.H..

&amp; Reimold, W.U., Integrated gravity and magnetic modelling of the Vredefort impact structure: reinterpretation of the Witwatersrand basin as the erosional

Ziet, al zijn we juist nu niet sterk met grootvaders tijd ingenomen, we zijn echter hier en daar wel eens tot hoofdschudden geneigd - en de korte schets, welke wij over den toestand