• No results found

Vrouwenemancipatie tijdens de Amerikaanse bezetting van Japan, 1954-1952

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vrouwenemancipatie tijdens de Amerikaanse bezetting van Japan, 1954-1952"

Copied!
62
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vrouwenemancipatie tijdens de Amerikaanse bezetting van

Japan, 1945-1952

Okinawa, Japan, 1969 - Shomei Tomatsu

Begeleider: Rudolf Janssen

Master geschiedenis van de internationale betrekkingen Geschiedenis UvA

Tessel Janssen

(2)

‘I always say that my Occupation series is on the border between love and hate. I can neither reject nor affirm the occupation. Of course I reject it, but there are many elements that I have to affirm. Immediately after the defeat, some people called the occupying forces an army of liberation. Those words imply an affirmation, and I experienced that very feeling.’

Shomei Tomatsu, 1984

(3)

Inhoudsopgave

Inleiding...4

1. Historische context...10

1.1. Het vooroorlogse Japan: hervormingen en expansiedrift...10

1.2. Het vooroorlogse Japan: de positie van de Japanse vrouw...12

1.3 Het bezettingsbeleid: de visie van de Amerikaanse Japanspecialisten...14

2. Vrouwenemancipatie tijdens de bezetting...25

2.1. Totstandkoming van de grondwet...25

2.2. Uitvoering van het beleid...33

3. Recente visies op de Japanse vrouwenemancipatie...43

Conclusie...54

(4)

Inleiding

De Tweede Wereldoorlog in Azië was een bloedige en wrede strijd met veel slachtoffers. Op 15 augustus 1945 gaf Japan zich onvoorwaardelijk over aan de Verenigde Staten. De strijd eindigde met de geallieerde bezetting van Japan die zeven jaar zou duren. In 1952 kreeg het land zijn soevereiniteit terug.

De geallieerde troepen in Japan stonden onder leiding van de Amerikaanse generaal Douglas MacArthur, de Supreme Commander for the Allied Powers (SCAP).1

Hij moest ervoor zorgen dat het nieuwe beleid voor Japan goed zou worden uitgevoerd. Omdat Amerika in feite de leiding had in Japan en de andere geallieerde landen slechts symbolisch participeerden bij de totstandkoming van het bezettingsbeleid, zal ik in mijn onderzoek voor het gemak spreken over ‘de Amerikaanse bezetting’ en het ‘Amerikaanse beleid’.

Tijdens de bezetting zouden de Verenigde Staten rigoureus ingrijpen in de Japanse samenleving. Het algemene doel was om de Japanse vooroorlogse agressie uit te bannen en Japan te veranderen in een stabiele, democratische staat binnen de internationale gemeenschap.2 Het Japanse rijk zou worden teruggebracht tot de vier

hoofdeilanden en het zou volledig worden gedemilitariseerd. Op 22 september 1945 gaven de Verenigde Staten In The Department of State Bulletin de plannen voor Japan vrij voor het Amerikaanse publiek, onder de titel ‘U.S. Initial Post-Surrender Policy for Japan’. In het document stellen ze de twee uiteindelijke doeleinden van de bezetting voor de beginperiode vast:

a) To insure that Japan will not again become a menace to the United States or to the peace and security of the world.

b) To bring about the eventual establishment of a peaceful and responsible government which will respect the rights of other states and will support the objectives of the United States as reflected in the ideals and principles of the Charter of the United Nations. The United States desires that this government should conform as closely as may be to principles of democratic self-government but it is not the responsibility of the Allied Powers to impose

1 SCAP kan zowel verwijzen naar generaal MacArthur zelf als naar het hoofdkwartier van de geallieerden, ook wel aangeduid met GHQ (General Headquarters).

2 Rudolf Janssens, What future for Japan? U.S. wartime planning for the postwar era, 1942-1945 (Amsterdam: academisch proefschrift Universiteit van Amsterdam 1995) 513.

(5)

upon Japan any form of government not supported by the freely expressed will of the people.3

De nieuwe grondwet voor Japan, die in 1947 van kracht zou gaan, bepaalde dat de soevereine macht voortaan bij het volk lag en dat de positie van de keizer afhankelijk was van de wil van het volk.4 Het Japanse keizerschap bleef echter wel

bestaan. Hiertoe besloten de Amerikanen omdat ze bang waren dat Japan door de vele hervormingen zijn identiteit zou kunnen verliezen. Met het behoud van de keizer hoopten ze dit te voorkomen. De keizer zou nu het symbool worden van het nieuwe Japan. De Japanse overheid werd ook niet ontmanteld; de Amerikanen wilden tijdens de bezetting juist met de Japanse overheid samenwerken. Aan de ene kant was het een militaire bezetting waarbij de V.S. bepaalde wat er zou moeten gebeuren en aan de andere kant wilden de Amerikanen wel op goede voet blijven met de Japanse overheid. Die tussenkomst van de Japanse ambtenaren maakte het beleid minder radicaal. Op deze manier wilden de Amerikanen een breed draagvlak creëren bij het Japanse volk en eventuele wraakacties voorkomen.5 Wel zuiverden ze de Japanse overheid al direct

na de overgave van alle sympathisanten met de oorlog en van mensen die met het vooroorlogse militaire regime hadden samengewerkt. Ook werd het zogenaamde Tokio-tribunaal gestart voor de berechting van hoge politieke en militaire leiders.6

De Amerikanen namen daarnaast ook meer ‘positieve’ maatregelen. De bevolking kreeg de garantie van burgerlijke basisvrijheden, er kwamen arbeids- en landhervormingen, een betere gezondheidszorg en goed onderwijs voor iedereen. Er waren ook verregaande economische hervormingen ten behoeve van de Japanse bevolking aangekondigd. Zo staat ook in het hierboven aangehaalde document ‘U.S. initial post-surrender policy for Japan’ beschreven dat het Japanse volk de mogelijkheid zal krijgen om een economie te creëren die niet gericht is op de productie van militaire goederen, maar één die aan de behoeftes van de bevolking in vredestijd tegemoet kan komen.

Een ander, uit westers oogpunt, positief aspect van het beleid was de vervanging van het Japanse politieke stelsel door een democratie gebaseerd op het

3 ‘U.S. initial post-surrender policy for Japan’, Department of State bulletin Vol. 13 Juli-September 1945 (22 september 1945) 423-427, aldaar 423, https://archive.org/details/departmentofstat1345unit. 4 Roel van der Veen, Waarom Azië rijk en machtig wordt (Amsterdam 2010) 150-151.

5 Janssens, What future for Japan?, 510, 512.

6 Eiji Takemae, Inside GHQ. The allied occupation of Japan and its legacy (Londen 2002) xlii en Paul J. Bailey, Postwar Japan. 1945 to the present (Oxford 1996), 32-33.

(6)

Amerikaanse model. Het Japanse volk moest worden aangemoedigd om democratische organisaties te vormen en om een verlangen voor individuele vrijheden en respect voor mensenrechten te ontwikkelen, in het bijzonder godsdienstvrijheid, persvrijheid, vrijheid van vergadering en vrijheid van meningsuiting.7

Bijzonder voor die tijd was dat de Amerikanen ook op het gebied van vrouwenrechten een aantal grote hervormingen doorvoerden. De Japanse vrouwen zouden voortaan stemrecht hebben. Hier bleef het echter niet bij. Artikel 14 van de nieuwe grondwet garandeerde gelijkheid voor vrouwen en mannen en verbood discriminatie op grond van geslacht. Artikel 24 bepaalde dat een huwelijk gebaseerd diende te zijn op wederzijdse instemming, als ook dat men gelijke rechten had in het huwelijk met betrekking tot bezittingen, erfenissen en in het geval van een eventuele scheiding. Het vastleggen van deze rechten maakte een einde aan het oude patriarchale systeem, waarin de vrouw gereduceerd was tot huishoudster. In de wet voor arbeidsnormen werd gelijke betaling voor gelijk werk vastgelegd. Werkende vrouwen kregen hierbij ook de garantie van twaalf weken zwangerschapsverlof.8 Dit was zeer

progressief voor die tijd; in de Verenigde Staten was gelijke betaling voor gelijk werk pas in 1963 officieel vastgelegd in de zogenaamde Equal Pay Act.9

Vóór de Tweede Wereldoorlog was de status van vrouwen in Japan nooit erg hoog geweest. Japanse vrouwen hadden wel gestreden voor meer rechten, maar hun acties bleven weinig succesvol. Het vergroten van de rechten van vrouwen zag de overheid als een bedreiging voor de traditionele Japanse ideeën van loyaliteit en gehoorzaamheid.10 In het burgerlijk wetboek van de Meiji-grondwet (1898) was

vastgelegd dat vrouwen geen eigendom mochten erven of bezitten, dat ze niet mochten stemmen en geen politiek ambt mochten vervullen. Ook was scheiden voor vrouwen verboden; ze waren het bezit van hun mannelijke beschermers.11 Dit wetboek bleef van

kracht tot aan de Amerikaanse bezetting na de Tweede Wereldoorlog en de instelling van de nieuwe grondwet die daarop volgde. Met die grondwet kregen Japanse vrouwen de rechten waar ze bijna zestig jaar voor hadden gestreden.12

7 ‘U.S. initial post-surrender policy for Japan’, Department of State bulletin, 424-425. 8 Bailey, Postwar Japan, 43.

9 United States Code, Vol 29, sectie 206d, http://www.eeoc.gov/laws/statutes/epa.cfm.

10 Sharon Sievers, Flowers in salt. The beginnings of feminist consciousness in modern Japan (Stanford 1983) 110.

11 Louis Perez, The history of Japan (Westport 1998), 112. 12 Perez, The history of Japan, 155-156.

(7)

De Amerikaanse historici Michael Hunt en Steven Levine betogen in hun, in 2012 verschenen boek Arc of empire. America’s wars in Asia from the Philippines to Vietnam, dat de oorlog die Amerika voerde in Japan en het bezettingsbeleid dat daarop volgde, een onderdeel was van het Amerikaanse imperialisme in Azië. De grondige vernietiging van Japan na de Tweede Wereldoorlog zouden de Verenigde Staten tot op het bot uitbuiten, aldus Hunt en Levine. Zo schrijven ze: ‘Japan, rendered docile and subordinate by defeat, was the obvious place to start the building of a greater eastern Asia liberal prosperity sphere.’13 In de New York Review of Books stond een recensie

van dit boek geschreven door de journalist en historicus Jonathan Mirsky. Opvallend was dat hij het op dit punt duidelijk niet eens was met de schrijvers.14 Deze recensie

heeft mijn interesse gewekt voor dit onderwerp en in het bijzonder voor de historiografische discussie die hierover in recente literatuur gaande is.

Sommige onderzoekers zijn duidelijk van mening dat de Amerikaanse bezetting bovenal een arrogante, imperiale onderneming was. Verscheidene auteurs bestempelen de uitbreiding van vrouwenrechten ook als Amerikaans imperialisme. Dit is opvallend omdat de Verenigde Staten de vrouwenemancipatie als onderdeel van hun beleid juist vaak aanvoerden om de goede intenties van de hervormingen tijdens de bezetting te benadrukken en te laten zien dat de V.S. met die bezetting geen imperialistische doelen nastreefden. De emancipatie van vrouwen zou echter volgens dezelfde schrijvers juist in de Amerikaanse imperiale onderneming passen omdat het de Amerikanen hielp om van Japan een pro-Amerikaanse natie te maken. Zo schrijft Mire Koikari in haar artikel ‘Exporting democracy? American women, “feminist reforms,” and politics of imperialism in the U.S. occupation of Japan, 1945-1952’ (2002):

…the U.S. occupation of Japan was an instance of imperialism imbued with power and domination…within this context, the U.S. women occupiers played extremely complex and problematic roles similar to those played by European colonial women…while the U.S. attempt to liberate Japanese women brought benefit to some women, it was fundamentally facilitated and driven by the imperial power dynamics that transpired between the United States and Japan.15

13 Michael Hunt en Steven Levine, Arc of empire. America’s wars in Asia from the Philippines to

Vietnam (North Carolina 2012) 109.

14 Jonathan Mirsky, ‘An American century in Asia’, The New York Review of Books Vol. LX, No. 11 (2013) 63-64.

15 Mire Koikari, ‘Exporting democracy? American women, “feminist reforms”, and politics of imperialism in the U.S. occupation of Japan, 1945-1952’, Frontiers: A Journal of Women Studies Vol. 23, No. 1 (2002) 23-45, aldaar 25.

(8)

Andere schrijvers zijn minder negatief en menen dat de Amerikaanse hervormingen wel degelijk positieve gevolgen hebben gehad voor de Japanse vrouwen; hervormingen waar ook veel Japanners zelf zeker niet ontevreden over waren.

Dat sommige historici in recente literatuur de vrouwenemancipatie tijdens de Amerikaanse bezetting van Japan na de Tweede Wereldoorlog zien als onderdeel van een imperialistische politiek, vind ik interessant omdat men vrouwenemancipatie doorgaans ziet als een positieve ontwikkeling. Kunnen vrouwenemancipatie en imperialisme hand in hand gaan? Wat waren de drijfveren van de Amerikanen voor het invoeren van vrouwenemancipatie en wat waren de ideeën over dit beleid van de mensen die zelf betrokken waren bij de in- en uitvoering ervan? Om deze vragen te beantwoorden zal ik de verschillende visies in de historiografie over vrouwenemancipatie als onderdeel van het Amerikaanse bezettingsbeleid onderzoeken. Daarnaast zal ik een aantal verslagen van personen, die in de bezettingstijd zelf een rol hebben gespeeld bij de emancipatie van de Japanse vrouwen, onderzoeken. Deze primaire bronnen zal ik uiteindelijk tegenover de secundaire literatuur plaatsen.

De Amerikanen wilden de Japanse maatschappij hervormen om Japanse agressie in de toekomst te voorkomen. Vrouwenemancipatie was een onderdeel van deze hervorming. Om de Amerikaanse keuzes voor hun beleid goed te kunnen begrijpen, zal ik het in zijn historische context plaatsen. In het eerste hoofdstuk beschrijf ik het Japan van voor de Tweede Wereldoorlog. In de eerste paragraaf van dit hoofdstuk besteed ik aandacht aan de, voor mijn onderzoek relevante, geschiedenis van Japan. Hierbij bekijk ik de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog en geef ik een korte beschrijving van de positie van de vrouw in de Japanse maatschappij. In het tweede deel van het hoofdstuk maak ik een analyse van het beeld dat de Amerikaanse planners van het bezettingsbeleid hadden van Japan. Dit is interessant voor mijn scriptie omdat de Amerikanen het uiteindelijke bezettingsbeleid hebben gebaseerd op het beeld dat zij zelf hadden van Japan. Ik zal hierbij enkel aandacht besteden aan die aspecten van dit beeld die relevant zijn om te kunnen bepalen waardoor het idee voor vrouwenemancipatie is ontstaan. Want waarom was vrouwenemancipatie een onderdeel van het bezettingsbeleid? Kwam dit enkel voort uit de gedachte om de Japanse vrouwen te helpen of zat er nog een andere reden achter?

In het tweede hoofdstuk behandel ik de primaire bronnen die antwoord kunnen geven op de vraag hoe er tijdens de Amerikaanse bezetting van Japan tegen de

(9)

vrouwenemancipatie werd aangekeken door de mensen die daarbij betrokken waren. Ik zal hiervoor verschillende primaire bronnen gebruiken om de visie op het Amerikaanse beleid op meerdere niveaus te kunnen beoordelen. Hierbij maak ik onderscheid tussen bronnen afkomstig van personen die verantwoordelijk waren voor het beleid zelf en bronnen van personen die heel direct betrokken waren bij de uitvoering van het beleid. In het eerste gedeelte van het hoofdstuk komen de bronnen van personen die niet direct bij de uitvoering van het beleid betrokken waren aan bod. Hierbij behandel ik verslagen van een aantal beleidsmakers die een belangrijke rol hebben gespeeld bij de totstandkoming van de nieuwe grondwet voor Japan, een grondwet die de rechten voor de Japanse vrouw aanzienlijk zou uitbreiden. In het tweede deel zal ik de verslagen onderzoeken die zijn geschreven door de personen die nauw betrokken waren bij de uitvoering van het beleid met betrekking tot de vrouwenemancipatie. De meeste aandacht gaat hierbij uit naar de verhalen van twee Amerikaanse vrouwen die in de bezettingsperiode een directe rol hebben gespeeld bij het onderwijzen van de Japanse vrouwen over hun nieuwe rechten. Deze vrouwen hebben hierover later uitgebreide verslagen geschreven waarin ze vertellen over hun ervaringen in Japan en de praktische uitvoering van het Amerikaanse beleid ten aanzien van de emancipatie van de Japanse vrouwen.

In het derde hoofdstuk komt vervolgens de relevante secundaire literatuur aan bod. Wat is het commentaar van historici nu op het Amerikaanse beleid ten aanzien van vrouwenemancipatie in Japan? Ik zal om deze vragen te beantwoorden een aantal belangrijke secundaire werken over het Amerikaanse bezettingsbeleid in het algemeen en over de vrouwenemancipatie in het bijzonder bestuderen. Om te beginnen bespreek ik de ‘negatievere’ stukken over het Amerikaanse beleid. Vervolgens zal ik deze afzetten tegenover de meer positieve literatuur. In het laatste hoofdstuk volgt de analyse en conclusie van mijn onderzoek.

(10)

1. Historische context

De Amerikanen wilden de Japanse samenleving door middel van het bezettingsbeleid hervormen om Japanse agressie in de toekomst te voorkomen. Vrouwenemancipatie was een onderdeel van dit beleid. Om de keuzes van de Amerikanen voor het bezettingsbeleid beter te kunnen begrijpen, zal ik het beleid in dit hoofdstuk in zijn historische context plaatsen. Het beeld dat de Japanspecialisten, de ambtenaren die verantwoordelijk waren voor de planning van het bezettingsbeleid, hadden van Japan was van grote invloed op de vormgeving van het uiteindelijke bezettingsbeleid. Voor de planning van het bezettingsbeleid hebben de Japanspecialisten vooral naar de periode van de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog gekeken. Omdat het voor mijn onderzoek vooral van belang is om te begrijpen hoe het bezettingsbeleid tot stand is gekomen, zal ik mij daarom in de eerste paragraaf beperken tot deze periode. In de tweede paragraaf zal ik vervolgens kort aandacht besteden aan de positie van de vrouw in de vooroorlogse Japanse samenleving en het beeld dat de Amerikanen hiervan hadden. Ten slotte zal ik in de derde paragraaf bekijken waar de Japanspecialisten hun beeld over Japan op hebben gebaseerd.

1.1. Het vooroorlogse Japan: hervormingen en expansiedrif

De eerste grote hervormingen in Japan, die voortkwamen uit de Meiji-restauratie van 1868, hebben een belangrijke rol gespeeld in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog. Toevallig kwamen deze hervormingen ook onder invloed van de Amerikanen tot stand. In 1853 stelden de Amerikanen een ultimatum aan Japan tot openstelling van het land voor handel met de Verenigde Staten. Vóór die tijd had Japan zich lange tijd grotendeels afgesloten weten te houden voor de buitenwereld.16 Met een

zwaar bewapende vloot van nieuwe stoomschepen dwongen de Amerikanen dit ultimatum af: openstelling voor handel, of gebombardeerd worden. Japan was niet tegen de nieuwe wapens van de Amerikanen opgewassen en kon niet anders dan akkoord gaan. Andere Europese landen volgden het Amerikaanse voorbeeld snel, en met succes.17

16 Uitzondering hierop is de handelspost op het eiland Desjima, in de haven van Nagasaki, die van 1641 tot 1853 gebruikt werd voor handel met Nederland en handelsrelaties met China.

17 W. Scott Morton en J. Kenneth Olenik, Japan. It’s history and culture (4e ed.; New York etc. 2005)

(11)

In de jaren die volgden, ontstond er onder sommige samoerai, de Japanse militaire kaste, hevig verzet tegen de openstelling en de ongelijke verdragen met Westerse landen die hierop volgden. Zo hoefden de buitenlandse machten nauwelijks invoer- en/of uitvoerrechten te betalen en vielen buitenlanders niet onder de Japanse wetgeving maar onder die van hun land van herkomst. Het verzet van de samurai richtte zich niet alleen tegen de buitenlanders, maar ook tegen de Japanse machthebbers, de shogun en zijn entourage, die met de openstelling akkoord waren gegaan. Sommige Japanners konden zich wel in de koerswijziging vinden, omdat zij meenden dat die Japan ten goede zou komen maar de meerderheid van de bevolking, een deel van de regering en ook de keizer was tegen. Krijgslieden in het westen van het land, het centrum van de onvrede, rebelleerden openlijk tegen de centrale regering en tegen de buitenlanders. Ze moesten hun strijd tegen de buitenlanders echter opgeven toen bleek dat ze simpelweg niet bestand waren tegen de westerse militaire kracht. De burgeroorlog tegen de shogun ging wel door. Uiteindelijk werd deze in 1868 afgezet en de macht van de Japanse keizer Meiji hersteld.18

Na de Meiji-restauratie begon Japan zich te moderniseren. Het verbeteren van de strijdkrachten was een van de belangrijkste punten daarin. Nooit meer zou het land zich zo laten verrassen door het buitenland. Ze wilden militair net zo sterk worden als de westerse mogendheden en richtten zich dan ook op die landen voor inspiratie. Met het nieuwe, sterke leger wilde Japan koloniën verkrijgen, net als de westerse grootmachten. Vanaf 1894 begon Japan daarom aan een lange reeks oorlogen met China en Rusland, met als doel het veroveren van gebieden om zijn economische invloed in Azië te vergroten en om aan de benodigde grondstoffen te komen, zoals aardolie, die het land zelf niet had. In minder dan vijftig jaar ontwikkelde Japan zich tot een koloniale macht in Oost-Azië.19

Japan was al sinds 1937 verwikkeld in een onverklaarde oorlog met China en in juli 1941, toen de Tweede Wereldoorlog in Europa al was uitgebroken, rukte Japan op naar Indochina. De Verenigde Staten begonnen deze Japanse territoriale en economische expansie in toenemende mate als een bedreiging te zien.20 De

Amerikanen reageerden hierop door de aanvoer van, onder andere, metaal en olie naar Japan te staken. Dit bleek doeltreffend; Japan was zeer afhankelijk van de aanvoer van 18 Morton en Olenik, Japan. It’s history and culture, 141-145 en Van der Veen, Waarom Azië rijk en

machtig wordt, 89-90.

19 Paul J. Bailey, Postwar Japan. 1945 to the present (Oxford 1996) 9 en 11-12. 20 Ibidem, 12.

(12)

deze goederen, waar het vooral voor militaire doeleinden behoefte aan had. Door dit embargo voelde Japan zich in een hoek gedreven met als gevolg vier maanden later hun bombardement op Pearl Harbor.21 De Verenigde Staten waren bij de Tweede

Wereldoorlog betrokken.

1.2. Het vooroorlogse Japan: de positie van de Japanse vrouw

In het Civil Affairs Handbook, Japan, de gids voor de Amerikaanse ambtenaren die in Japan werkzaam waren, staat de vooroorlogse positie van de Japanse vrouwen als volgt beschreven:

In the traditions of the feudal period the Japanese woman was expected to be obedient, chaste, industrious, and quiet…These feudal patterns have persisted to a surprising degree into modern times…the Japanese woman’s life is almost as accurate for the period 1890-1930 as for the feudal period.22

Bij het bekijken van recente literatuur die de positie van de Japanse vrouw behandelt, blijkt dit beeld, hoewel het soms wat is aangedikt, niet onjuist te zijn. De Japanse cultuur kent inderdaad een lange traditie van mannelijk overwicht. Uit de Kamakura-periode23 van 1192 tot 1333 zijn nog wel gevallen bekend van vrouwen die

strijdkrachten hebben geleid op het slagveld. Ook konden samuraivrouwen bezittingen, land en status van hun vaders, echtgenoten of zonen erven. Tegen het einde van deze periode was dit echter al niet meer mogelijk. Uiteindelijk werden samuraivrouwen gezien als niet meer dan personen die kinderen dienden te baren.24 Ze waren verplicht

om een mannelijke erfgenaam te produceren of om de zoon van een concubine te accepteren. Een samuraivrouw speelde verder geen rol bij het maken van beslissingen over de opleiding of het algehele welzijn van haar kinderen.25

Deze situatie blijft in de periodes hierna onveranderd. Dit blijkt onder andere uit een document uit de Tokugawa-periode26 van de achttiende eeuw, de periode voor

de Meiji-restauratie. Het document, Onna Daigaku (Greater Learning for Women) 21 Mark Trachtenberg, The craft of international history. A guide to method (Princeton 2006) 88 en 97. 22 Civil Affairs Handbook, Japan. Section 1. Geographical and social background (Washington DC. Army Service Forces Headquarters, 1944) 68.

23 Kamakura verwijst naar de stad waarin het shogunaat in deze periode gevestigd was. 24 Louis Perez, History of Japan (Westport 1998) 35.

25 Sharon Sievers, Flowers in salt. The beginnings of feminist consciousness in modern Japan (Stanford 1983) 4.

26 Tokugawa (1600-1868) verwijst naar de periode in de Japanse geschiedenis waarin het shogunaat in handen was van de Tokugawa familie.

(13)

genaamd, zien onderzoekers vandaag de dag vaak als een kenmerkend verslag van de benadering van vrouwen in die tijd. In dit verslag zijn de ‘Drie Gehoorzaamheden’ voor vrouwen uiteengezet. Deze gehoorzaamheden hielden in dat een vrouw in haar leven drie meesters had: haar vader, haar echtgenoot, en later als ze weduwe was, haar zoon. De vrouw moest deze meesters altijd gehoorzamen.27 Voor alle vrouwen uit

welke sociale klasse dan ook, gold dat de man van haar mocht scheiden zonder daarvoor enige reden te hoeven aangeven. Bij een vermoeden van overspel kon een vrouw ter dood worden veroordeeld.28 Verder hadden vrouwen geen recht op dezelfde

opleiding als mannen. Ze leerden wel lezen en moesten confucianistische literatuur uit hun hoofd leren. Dit waren stukken die de lage status van de vrouw rechtvaardigden of waarin praktische informatie stond over de belangrijkste functie van de vrouw: kinderen baren.29

Met de komst van de Amerikanen in 1853, de gedwongen openstelling voor het Westen en de Meiji-restauratie die daarop volgde in 1868, begon ook voorzichtig het debat over de positie van de vrouw in deze nieuwe Japanse maatschappij. Japan wilde moderniseren en daarbij meer op het Westen gaan lijken. Bij enkele vooraanstaande leden van de bevolking rees de vraag welke rol de Japanse vrouwen moesten hebben in dit moderniserende Japan.30 Japan was zeer gevoelig voor wat er in die tijd gangbaar

was in het Westen en daar hadden vrouwen toen duidelijk al meer rechten. Voor het eerst in dit nieuwe tijdperk begonnen ook sommige Japanse vrouwen zich uit te spreken voor meer rechten; ze wilden een meer publieke rol spelen en eisten meer inspraak bij de veranderingen in het land. Vanaf 1878 begonnen vrouwen zich aan te sluiten bij politieke oppositiebewegingen. Via die weg wilden ze hun eigen visies voor het nieuwe Japan en hun rol daarin duidelijk maken.31 Maar zoals we in de inleiding

hebben kunnen lezen, vond er met de invoering van het burgerlijk wetboek van de Meiji-grondwet (1898) uiteindelijk geen uitbreiding van hun rechten plaats.

In de periode na de Eerste Wereldoorlog was er weer een opleving van de roep om democratisering. De acties van de Japanse vrouwen bleven echter onsuccesvol. Het eerder genoemde Civil Affairs Handbook beschrijft ook deze periode:

27 Perez, History of Japan, 65.

28 Morton en Olenik, Japan. It’s history and culture, 152 en Sievers, Flowers in salt, 4. 29 Sievers, Flowers in salt, 5.

30 Ibidem, 8-9. 31 Ibidem, 25-27.

(14)

University students joined radical societies and set out to organize tenants' unions and lead suffrage parades. Farm women were the leaders of the rice riots of 1918. There was a real feminist movement, and Japanese women became more than mere dolls. But they were never given the vote.32

Tot de komst van de Amerikaanse bezettingsmacht na de Tweede Wereldoorlog bleef de grondwettelijke situatie van de Japanse vrouw dus nagenoeg onveranderd.33

1.3 Het bezettingsbeleid: de visie van de Amerikaanse Japanspecialisten

Amerikaanse politici hadden een aantal lessen uit de vredesonderhandelingen na de Eerste Wereldoorlog getrokken. Duitsland was genadeloos afgestraft en daarnaast was de politieke organisatie van het land onveranderd gebleven. Volgens de Amerikanen was dit één van de belangrijkste redenen voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog.34 De Amerikaanse overheid wilde Japan daarom na de oorlog niet

zomaar aan zijn lot overlaten of al te hard aanpakken. Om ervoor te zorgen dat er binnen de kortste keren niet nog een oorlog uit zou breken, wilde de Amerikaanse overheid Japan grondig hervormen. Zoals in het eerste punt van de ‘Initial post surrender policy for Japan’ staat beschreven, was het hoofddoel van die hervorming: ‘To insure that Japan will not again become a menace to the United States or to the peace and security of the world.’35 De veronderstelling was dat democratieën geen

oorlog met elkaar zouden voeren. Een volgende oorlog moest men dus voorkomen door van Japan niet alleen een vredelievende maar ook een democratische staat te maken.36

Om dit doel te realiseren, zoals in de inleiding reeds is aangegeven, ontwikkelden de Verenigde Staten een bezettingsbeleid dat de Japanse maatschappij op een aantal punten zou hervormen. Bekend is ook dat de Amerikanen vrouwenemancipatie uiteindelijk een onderdeel van dit beleid hebben gemaakt. De vraag rijst waarom de Amerikanen tot dit besluit gekomen zijn; waarom was vrouwenemancipatie in hun ogen een goed idee? Om deze vraag te kunnen beantwoorden is het van belang om te weten welk beeld de Amerikaanse ambtenaren hadden die meewerkten aan het bezettingsbeleid voor Japan.

32 Civil Affairs Handbook, Japan, 69. 33 Perez, The history of Japan, 155-156. 34 Janssens, What future for Japan?, 1-2.

35 ‘U.S. initial post-surrender policy for Japan’, Department of State bulletin, 423. 36 Janssens, What future for Japan?, 513.

(15)

Bij de Amerikaanse overheid waren een aantal ambtenaren in dienst die zich bezighielden met de planning van dit beleid: de Japanspecialisten. Zij deden onderzoek naar de juiste keuzes voor het bezettingsbeleid, naar Japan en de Japanse bevolking en bekeken welke voorgenomen maatregelen de meeste kans op succes zouden hebben. Vervolgens deelden zij hun ideeën met de ambtenaren die het uiteindelijke beleid moesten uitwerken: de beleidsmakers. Zij besloten welke maatregelen de Amerikanen uiteindelijk daadwerkelijk zouden uitvoeren tijdens de bezetting. Het beeld dat de beleidsmakers hadden van Japan werd, naast hun eigen ervaringen met het land tijdens de oorlog, ook grotendeels bepaald door de adviezen die ze kregen van de Japanspecialisten.37 Om deze reden, en omdat de belangrijkste punten van het

uiteindelijk gevolgde bezettingsbeleid reeds zijn beschreven in de inleiding, zal ik daarom in deze paragraaf een analyse maken van de algemene visie van de Japanspecialisten. Ik zal hierbij in meer detail ingaan op de visie die van invloed is geweest op het besluit om vrouwen meer rechten te geven. Op deze manier krijgen we een voldoende toereikend idee van de visie waar de, voor mijn onderzoek relevante, punten van het bezettingsbeleid op zijn gebaseerd.

Al tijdens de oorlog begonnen de Japanspecialisten met het plannen van het bezettingsbeleid voor Japan. Dit deden de Japanspecialisten die werkzaam waren bij het State Departement, het Amerikaanse equivalent van het Ministerie van Buitenlandse zaken. In de eerste twee jaren van de oorlog waren zij de enigen die aan de planning van het beleid voor het naoorlogse Japan werkten. In 1944 en 1945 gingen ook andere departementen zich bemoeien met de te varen koers voor het naoorlogse Japan. Ondanks het feit dat er in de Verenigde Staten niet zoveel bekend was over Japan, namen de Amerikanen geen Japanners of Japanse Amerikanen in dienst om te helpen met de invulling van het bezettingsbeleid.38

Het beeld dat de Japanspecialisten hadden van Japan hing deels af van hun individuele ervaringen. Sommigen hadden een tijd in Japan gewoond, anderen kenden het land alleen van korte bezoeken of door eigen onderzoek, meestal verricht vanuit het buitenland. Naast hun eigen ervaringen waren er een aantal boeken over Japan die bij de specialisten populair waren en van invloed zijn geweest op hun ideeën over het land. Rudolf Janssens, hoogleraar Amerikanistiek aan de Universiteit van Amsterdam, heeft voor zijn proefschrift, ‘What future for Japan?’. U.S. wartime planning for the

37 Ibidem, 61. 38 Ibidem, 61-62.

(16)

postwar era, 1942-1945 (1995), een lijst gemaakt van de zestien meest populaire boeken gebruikt door de Japanspecialisten. De lijst is samengesteld op basis van de literatuurlijsten van de verschillende overheidsinstanties die zich met het beleid voor Japan bezighielden en op basis van het aantal keer dat een boek geciteerd was in de correspondentie tussen de Japanspecialisten.39Omdat de Japanspecialisten hun

persoonlijke ervaringen met Japan niet altijd hebben opgetekend, vormt deze boekenlijst een belangrijke bron van informatie om een indicatie te krijgen van het beeld dat zij hadden van Japan.

Uit de boekenlijst blijkt dat alle zestien boeken op de lijst zijn geschreven in de periode na 1930, waarvan drie boeken uit 1943 als laatste jaar. Er staan drie boeken op de lijst die ook de periode van voor 1930 uitvoerig behandelen. De meeste boeken, acht, gaan over politiek, waarvan twee specifiek over militarisme. Drie van de auteurs op de lijst waren zelf direct verbonden aan de planning voor het naoorlogse bezettingsbeleid voor Japan. Verder zijn alle boeken origineel in het Engels geschreven. Het feit dat de meeste boeken over de periode vanaf 1930 gaan, laat zien dat de Japanspecialisten een voorkeur hadden voor boeken die de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog en de oorlogsperiode zelf behandelden. Zoals eerder beschreven, was dit een periode waarin Japan zich bezighield met het verkrijgen van koloniën en het opbouwen van een sterk leger. Het is dan ook niet vreemd dat de auteurs Japan in deze boeken vooral weergaven als een expansionistisch of militaristisch land.40

Wanneer men echter zou kijken naar het aantal oorlogen gevoerd door Japan en het aantal oorlogen gevoerd door de Verenigde Staten vóór de Meiji-restauratie van 1868, zou men op basis daarvan ook kunnen beargumenteren dat het wel meeviel met de Japanse militaristische aard. Voor 1868 woedde er in Japan een aantal burgeroorlogen en het land viel in 1592 en in 1597 twee keer Korea binnen, zonder succes.41 Zoals we eerder hebben kunnen lezen had Japan zich verder vanaf 1603 tot

aan de Meiji-restauratie van 1868, bijna geheel afgesloten gehouden van de buitenwereld. Ter vergelijking: In 1812 voerden de Verenigde Staten een oorlog tegen Groot-Brittannië, onder meer om Brits grondgebied in Canada te annexeren. In 1819 streden ze tegen Spanje om onder andere Florida te verkrijgen en in 1846 voerden ze een oorlog tegen Mexico die resulteerde in de Mexicaanse overgave van een groot deel

39 Ibidem, 82-83. 40 Ibidem, 87-89.

(17)

van zijn grondgebied waaronder het huidige Californië. Daarnaast vochten de Amerikanen al sinds de eerste koloniale nederzettingen tegen de oorspronkelijke bevolking, de Indianen.42 Uit deze opsomming valt te concluderen dat de Verenigde

Staten in de periode voor 1868 een groot aantal meer oorlogen voerden waarbij het de agressor was, dan Japan.

Toch zou het goed kunnen dat de Japanspecialisten, in hun ogen, ook in de boeken die wel de Japanse geschiedenis van voor de Meiji-restauratie behandelen, bewijs hebben kunnen vinden dat Japan een militaristisch land was. Het boek dat volgens de lijst het meest populair was bij de Japanspecialisten, was het boek van Sir George Sansom, Japan. A short cultural history (1931). Sansom behandelt de Japanse geschiedenis van de prehistorie tot de vooravond van de Meiji-restauratie. Wellicht dat zijn omschrijving van bijvoorbeeld de elfde-eeuwse Japanse literatuur voor de Japanspecialisten een teken was dat het militarisme al eeuwenlang diepgeworteld was in de Japanse cultuur:

A great deal of literature of the period consists of historical romances recounting in dramatic style, with great elaboration of detail, heroic feats of arms, tragic deaths in battle, marvels of generalship, chivalrous encounters, examples of loyal service, heraldic splendours, fine armour, conquering weapons, all the pomp and glory and excitement of war.43

Duidelijk is in ieder geval dat de (vermeende) militaristische aard van de Japanse maatschappij belangrijk was voor de beeldvorming van de Japanspecialisten en dus ook voor de besluitvorming omtrent het beleid. Het doel was daarom des te meer om van Japan een vreedzaam land te maken. Om dit te bereiken was het duidelijk dat een demilitarisatie van Japan na de oorlog noodzakelijk was. Zoals we in de inleiding hebben kunnen lezen, wilde de Amerikaanse overheid dit realiseren door het Japanse leger af te schaffen en de koloniën weg te nemen. Om de Japanse agressie ook op de lange termijn uit te bannen, wilden de Amerikanen van het land een democratie maken naar het model van de Westerse landen. Dit laatste punt is voor mijn onderzoek het meest relevant omdat het besluit om de Japanse vrouwen te emanciperen een onderdeel is van die democratisering.

42 Edward Pessen, ‘The United States from 1816 to 1850’, Encyclopædia Britannica (geraadpleegd op 22 september 2015) http://www.britannica.com/place/United-States/History#toc77718.

(18)

Om te onderzoeken of deze democratisering te realiseren was, waren de Japanspecialisten geïnteresseerd in informatie over de (in)compatibiliteit van Japan en het Westen. Naast de ideeën die ze hierover zelf al hadden, haalden ze ook informatie uit de boeken die op de lijst stonden. Alle auteurs van de boeken op de lijst erkenden dat er grote verschillen bestonden tussen Japanners en Amerikanen. Sommige auteurs geloofden dat deze verschillen te groot waren en dat de Japanse bevolking daarom niet bereid zou zijn om Westerse waarden over te nemen. Andere auteurs schreven daarentegen dat Japanners wel degelijk bereid waren om Westerse waarden en ideeën over te nemen maar twijfelden eraan of deze overname volledig succesvol zou verlopen. Over het algemeen geloofden de Japanspecialisten dat Japanners Westerse waarden zouden kunnen overnemen.44

De auteurs van de boeken op de lijst van Janssens die ook duidelijke ideeën hadden omtrent het naoorlogse Japan, waren ervan overtuigd dat de Japanse maatschappij zou moeten veranderen om een vreedzame wereld te kunnen creëren na de oorlog. Ze verschilden echter van mening over wat er dan precies moest veranderen en wie deze verandering moest realiseren. Sommigen dachten dat een vreedzaam Japan in de toekomst alleen mogelijk zou zijn als het land een totale culturele en politieke hervorming zou ondergaan. De Verenigde Staten zouden deze hervorming moeten opleggen. Anderen zagen in de aanwezigheid van een groep liberalen de mogelijkheid om het land opnieuw op te bouwen wanneer de militaristen niet meer aan de macht zouden zijn. Zij geloofden dat de Verenigde Staten deze veranderingen na de oorlog in samenwerking met de Japanse bevolking dienden te realiseren om deze ook op de lange termijn succesvol te laten zijn. De Japanspecialisten zagen het meeste in deze laatste visie omdat deze perfect paste bij het doel om de fouten van het vredesverdrag met Duitsland te voorkomen en zo van het naoorlogse Japan een stabiel, democratisch en pacifistisch land te maken binnen de internationale gemeenschap.45

Niet alle Japanspecialisten waren van mening dat inmenging van de Verenigde Staten wenselijk was. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het geval van de antropoloog John Embree. Hij was de enige Amerikaanse antropoloog die veldonderzoek had gedaan in het vooroorlogse Japan en werkte tijdens de bezetting als Japanspecialist voor de Amerikaanse overheid bij de Japan Section van het Office of War Information (OWI). Het is opvallend dat de ideeën van Embree over Japan, ondanks zijn unieke onderzoek

44 Janssens, What future for Japan, 90 en 438-439. 45 Ibidem, 113 en 116-118.

(19)

en positie bij de OWI als Japanspecialist, vrijwel geen gehoor vonden bij de Japanspecialisten in de andere departementen. Ook stonden zijn studies, Suye Mura. A Japanese village, The Japanese en The Japanese nation. A social survey, gepubliceerd in respectievelijk 1939, 1943 en 1945, niet op de lijst van meest gebruikte boeken.46

De visie van Embree verschilde op een aantal belangrijke punten van die van de meeste Japanspecialisten. Zo was hij bijvoorbeeld van mening dat de Japanse maatschappij niet van zichzelf een agressief karakter had maar dat dit een reactie was op de Westerse expansie, industrialisatie en het Westerse economische beleid. Japan had zich bedreigd gevoeld door de Westerse maatschappij en was daarom ook zelf gaan industrialiseren. Het wilde zich kunnen beschermen tegen het Westen door de opbouw van een sterk leger en omdat het zelf weinig grondstoffen had, moest het land daarom gebieden met veel grondstoffen koloniseren. Het Westen had Japan hierin geblokkeerd en dit had uiteindelijk tot de oorlog geleid. Embree twijfelde er dan ook aan of de Westerse landen na de oorlog wel moesten ingrijpen in Japan om een vreedzame toekomst te realiseren. Inmenging van het Westen in de Japanse maatschappij zou volgens Embree juist alleen maar schadelijk kunnen zijn.47 De

conclusie die uit de onderzoeken van Embree naar voren kwam was voor de ontwikkeling van het bezettingsbeleid niet erg behulpzaam, immers ging het in tegen het algemene doel van de Amerikaanse overheid voor het naoorlogse Japan.48

Op de lijst van de zestien boeken staat ook één boek van een Japanse auteur. Opvallend genoeg is deze auteur een vrouw én een feministe: Shidzué Ishimoto. Haar boek met de titel Facing two ways. The story of my life (1935) gaat over haar leven als feministe in het vooroorlogse Japan. In het voorwoord van het boek, geschreven in 1984 door de Amerikaanse genderhistorica Barbara Molony, staat dat het boek van Ishimoto vlak na publicatie zeer populair was in de Verenigde Staten en goed verkocht. Het stond zelfs even op de Amerikaanse best-seller-lijsten van die tijd. In Japan werd het boek niet uitgegeven, hoogstwaarschijnlijk vanwege de sterke antimilitaristische toon.49 Naast het feit dat de Japanspecialisten haar boek tijdens de oorlog gebruikten

voor de planning van het bezettingsbeleid, vroeg de Amerikaanse bezettingsmacht

46 John F. Embree, Suye Mura. A Japanese village (Chicago 1939), John F. Embree, The Japanese (Washington 1943) en John F. Embree, The Japanese Nation (New York 1945).

47 Embree, The Japanese, 16 en Embree, The Japanese Nation, 237 en 262. 48 Janssens, What future for Japan, 223 en 228.

(20)

Ishimoto ook na de oorlog om advies omtrent het beleid voor de vrouwen en de hervormingen op het gebied van het Japanse gezinsleven.50

In haar boek schrijft Ishimoto uitgebreid over de onderdanige positie van de vrouw in de Japanse maatschappij. Het blijkt dat ze een duidelijke voorstander van democratisering was en ze beschrijft hoe belangrijk Westers onderwijs voor haar ontwikkeling is geweest. In 1920 volgde Ishimoto haar echtgenoot naar New York waar ze vervolgens ook enige tijd bleef wonen om Engels te leren. Na deze periode heeft ze een tijd door Europa gereisd. Tijdens haar verblijf in het buitenland zag ze dat de positie van de vrouw, met name in de Verenigde Staten, een stuk beter was dan in Japan. Ze schrijft:

As a traveler from a country whose women were so behind in their social position owing to their persistent feudal background, my surprise and admiration were boundless. In all the Western countries where I observed these feminist activities, I associated them with strong physiques and came to the conclusion concerning the need of physical development among the women of Japan-from the delicate gracefulness to healthy and strong constitutions- if they were to hope for true elevation in their intellectual and social status.51

In de Verenigde Staten sprak Ishimoto met belangrijke feministen uit die tijd. Onder deze feministen was ook Margaret Sanger, een belangrijke activiste voor het gebruik van anticonceptiemiddelen in de Verenigde Staten. Door deze ontmoeting kreeg Ishimoto het idee om in haar eigen land te gaan strijden voor meer rechten voor vrouwen. Net als Sanger, wilde Ishimoto zich vooral hard maken voor het recht om anticonceptiemiddelen te gebruiken.52 Naast haar overtuiging dat vrouwen zelf moesten

kunnen beslissen of ze kinderen wilden krijgen, streed Ishimoto ook voor dit recht omdat Japan in die periode gebukt ging onder een enorme bevolkingsgroei. Die toenemende bevolkingsdruk was een belangrijke reden voor de Japanse expansiedrift. De bevolking groeide snel maar de hoeveelheid bebouwbare grond was beperkt en het land had maar weinig grondstoffen voor haar industrieën. Ondanks deze problemen was het de Japanse vrouwen verboden om voorbehoedsmiddelen te gebruiken.53

Geïnspireerd door Margaret Sanger startte Ishimoto na haar terugkeer in Japan daarom

50 Ibidem, xiii-xv. 51 Ibidem, 181. 52 Ibidem, 183. 53 Ibidem, 230.

(21)

de Birth Control Movement op. Het conservatieve deel van de bevolking verwelkomde haar acties echter niet:

Some reactionary countrymen considered me a hateful woman who brought shame on her ancestral house. Instead of urging my sex to bear as many soldiers-noble patriots- as they possibly could, I was even belittling the military glory of the nation, so they said.54

Ook lang niet alle Japanse vrouwen stonden achter de feministische beweging van Ishimoto; zo schrijft zij: ‘The vast majority of women were untouched by the revolutionary doctrine of sex equality’.55

Toch was er ook steun voor de ideeën van Ishimoto. Ze beschrijft dat een deel van de Japanse bevolking in de jaren twintig begon te roepen om democratisering. Veel Japanners waren na de Eerste Wereldoorlog gedesillusioneerd over het nationalistische en conservatieve leiderschap. Het idee van een democratie, vergezeld door het pacifistische ideaal van internationalisme, kreeg steeds meer aanhang, vooral onder jongere studenten en intellectuelen. Sommige Japanse vrouwen lieten ook hun stem horen en organiseerden een club voor de promotie van internationale vrede. Onder druk van de publieke opinie gaf de Japanse regering in 1924 uiteindelijk voor een deel toe: de mannen kregen kiesrecht. Tegelijkertijd voerde ze echter een wet in die ‘dangerous thoughts’ moest bestraffen, de zogenaamde Peace Preservation Law. Deze wet sloot vrouwen buiten van het recht om zich bij politieke partijen aan te sluiten en om politieke bijeenkomsten bij te wonen.56 De wet betekende vrijwel het einde van alle

feministische bewegingen:

A nationalist reaction against liberalism has recently swept all else before it in the Island Empire. Fascism with its strong militaristic flavor is no defender of feminism with its strong humanistic flavor.57

Ondanks deze tegenslag bleef Ishimoto met haar Birth Control Movement nog een aantal jaren actie voeren. In de jaren dertig kwam er echter ook een einde aan deze strijd. In 1931 viel het Japanse leger Mantsjoerije binnen, een voor Japan belangrijk

54 Ibidem, 232. 55 Ibidem, 360. 56 Ibidem, 222-224. 57 Ibidem, 366.

(22)

gebied vanwege de aanwezige grondstoffen. De actie van het leger veranderde de politieke en sociale situatie in Japan compleet. De sterke stijging van het militarisme legde de Japanse liberalen nu helemaal het zwijgen op. De Japanse regering onderdrukte alle progressieve bewegingen, waaronder Ishimoto’s Birth Control Movement. In verband met het toenemende militarisme begon de regering in deze periode zelfs een actieve campagne die vrouwen moest stimuleren om juist meer kinderen te baren. Ishimoto schrijft enigszins gedesillusioneerd:

Thus feminism with its concentration on women’s enfranchisement was obliged to retreat under the sudden rise of the fascist power which grew out of Japan’s crisis in her international relations.58

Met de komst van de Amerikanen na de Tweede Wereldoorlog veranderde de situatie voor de vrouwen in Japan uiteindelijk toch. Wellicht heeft ook het boek van Ishimoto bijgedragen aan het besluit om Japanse vrouwen te emanciperen. Ishimoto stond immers duidelijk positief tegenover Westerse waarden en benadrukt dat de tijd die ze doorbracht in de Verenigde Staten en Europa haar denkbeeld zeer heeft beïnvloed. Dit laat zien dat zij als Japanse in ieder geval bereid was geweest Westerse waarden over te nemen. Haar boek heeft daarnaast een duidelijke antimilitaristische en prodemocratische toon. Het zou goed kunnen dat de Japanspecialisten aan de hand van haar boek aannamen dat meer vrouwen in Japan deze visie met Ishimoto deelden.

Vaststaat in ieder geval dat de Amerikanen met het SCAP-directive van 11 oktober 1945 formeel bepaalden dat de Japanse vrouwen stemrecht zouden krijgen. De auteurs van dit document, getiteld ‘Five fundamental reforms’, gaven bij dit besluit de volgende reden:

The emancipation of women of Japan might be achieved through their enfrachisement –that, being members of the body politic, they could bring to Japan a new concept of government, directly subsequent to the well-being of the home.59

58 Ibidem, 357-358.

59 Zoals geciteerd in: Jeanne M. Gleich-Anthony, Democratizing women. American women and the

(23)

Deze redenatie was een reflectie van het Amerikaanse geloof dat vrouwen van nature vredelievender en minder agressief zijn dan mannen. Dit idee is ook terug te vinden in een uitspraak van Pieter Roest, een Nederlands-Amerikaanse medewerker bij SCAP, die later ook mee zou werken aan het schrijven van de burgerrechten voor de nieuwe Japanse grondwet. Hij verdedigde in januari 1946, tijdens een vergadering met de Far Eastern Advisory Commission (FEAC) het besluit om vrouwen stemrecht te geven. Volgens hem zou dit zorgen voor ‘a strong influence in preventing the resurgance of the militaristic spirit’.60 Het geven van stemrecht aan de vrouw zou

volgens de Amerikanen dus een efficiënte manier zijn om tegenwicht te bieden aan de militaristische aard van de Japanse man. De gedachte dat vrouwen een vreedzame en deugdzame aard hadden, was overigens niet nieuw in het Amerikaanse denkbeeld. Sterker nog, Amerikaanse vrouwen gebruikten dit argument zelf al aan het eind van de negentiende eeuw, vlak na de Amerikaanse burgeroorlog, toen zij streden voor het recht om te mogen stemmen.61

Het beeld dat de Japanspecialisten hadden van Japan was de basis voor het uiteindelijke bezettingsbeleid. De literatuur die aan deze beeldvorming heeft bijgedragen, legt de nadruk op Japan als militaristisch en expansionistisch land. Dit militarisme had in de ogen van de Amerikanen de oorlog met het Westen veroorzaakt. Om een oorlog in de toekomst te voorkomen, wilden de Amerikanen het militarisme uit de Japanse maatschappij wegnemen. Dit wilden ze onder andere bereiken door het land te hervormen tot een democratische maatschappij. Door samen te werken met de Japanse bevolking geloofden de Japanspecialisten dat de invoering van een democratisch systeem in Japan zou kunnen slagen. Aan de hand van de literatuur wezen zij op het bestaan van linkse bewegingen, feministische bewegingen en de aanzienlijke interesse in democratische politiek in de jaren twintig. Dit maakte hen hoopvol dat er in Japan een groep liberalen aanwezig was die bereid zou zijn om met de Verenigde Staten samen te werken zodra de militaristen niet meer aan de macht zouden zijn. Zo zouden ze het algemene doel voor het naoorlogse Japan kunnen realiseren. Dat niet alle Japanspecialisten deze visie deelden, was niet bevorderlijk voor de realisatie daarvan en hun ideeën werden dan ook meestal verworpen.

Het besluit van de Amerikanen om vrouwen stemrecht te geven, heeft te maken gehad met het verwachtte stemgedrag van de Japanse vrouwen. De veronderstelling

60 Ibidem, 44-45.

61 Lana F. Rakow en Cheris Kramarae ed., Revolution in words. Righting women, 1868-1871 (New York en Londen 1990) 48.

(24)

was dat vrouwen nooit voor een militaristische politiek zouden stemmen. Door het boek van Ishimoto zou dit idee versterkt kunnen zijn. Het was echter nog maar de vraag of het in de praktijk ook zo zou uitpakken en of alle Japanse vrouwen deze emancipatie zouden omarmen. Ishimoto had immers een tijd in het Westen gewoond. Een ervaring die haar denkbeeld naar eigen zeggen in grote mate had beïnvloed. Daarbij laat Ishimoto in haar boek zien dat de meerderheid van de Japanse vrouwen niets moest weten van haar feministische opvattingen.

(25)

2. Vrouwenemancipatie tijdens de bezetting

‘Of all the reforms accomplished by the occupation in Japan, none was more heartwarming to me than this change in the status of women.’62

Douglas MacArthur, Reminisences

De belangrijkste bronnen voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag zijn de verslagen van personen die in de bezettingstijd zelf een rol hebben gespeeld. De nieuwe grondwet die in 1947 van kracht werd is hierbij van groot belang. Deze grondwet bracht voor de vrouwen in Japan een ingrijpende verandering omdat het leidde tot een aanzienlijke uitbreiding van hun rechten. In het eerste deel van dit hoofdstuk zal ik daarom aandacht besteden aan de totstandkoming van deze grondwet. In het tweede deel bekijk ik vervolgens de praktische uitvoering ervan met betrekking tot de vrouwenrechten. Dit alles doe ik aan de hand van verslagen en artikelen afkomstig van medewerkers van de Amerikaanse bezettingsmacht die bij de democratisering van Japan en de daarbij behorende vrouwenemancipatie betrokken waren. Hoe keken zij aan tegen dit onderdeel van het Amerikaanse beleid?

2.1. Totstandkoming van de grondwet

Een aantal personen heeft een belangrijke rol gespeeld bij het bezettingsbeleid en de totstandkoming van de nieuwe grondwet; dit zijn Charles Kades, Edwin Martin, Justin Williams en Charles Willoughby. Charles Kades was vooral betrokken bij de totstandkoming van de nieuwe grondwet voor Japan. Hij schreef over zijn ervaringen een artikel genaamd ‘The American role in revising Japan’s imperial constitution’ (1989). De Amerikaanse diplomaat Edwin Martin droeg tijdens de Tweede Wereldoorlog bij aan de planning voor de naoorlogse bezetting van Japan. Na de oorlog bleef hij werken voor het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse zaken. In 1948 werd zijn boek The allied occupation of Japan gepubliceerd. Justin Williams was staflid van generaal MacArthur. Hij schreef een boek over zijn ervaringen tijdens de bezetting getiteld Japan’s political revolution under MacArthur. A participant’s account (1979). Charles Willoughby, tenslotte, was hoofd inlichtingen bij de staf van generaal MacArthur tijdens de Tweede Wereldoorlog en de bezetting van Japan. Van

(26)

zijn hand is het boek MacArthur, 1941-1951 (1954). Daarnaast heeft Generaal MacArthur zelf ook over zijn ervaringen in Japan geschreven in zijn autobiografie Reminiscences (1964).

Al deze betrokkenen besteden in hun verslagen uitgebreid aandacht aan de totstandkoming van de nieuwe grondwet voor Japan. Daarbij wordt duidelijk dat dit geen eenvoudig proces is geweest. De Amerikaanse overheid wilde dat de oude Meiji-grondwet zou worden aangepast. Onder die oude Meiji-grondwet zou het namelijk niet mogelijk zijn om de voorwaarden waaronder Japan de Potsdam-verklaring had geaccepteerd en de daarop gebaseerde punten in de, in de inleiding genoemde ‘Initial Post-Surrender Policy for Japan’, volledig te realiseren. Een fundamentele hervorming van de Japanse grondwet was daarom een eerste vereiste.63 Het derde punt van de

Initial Post-Surrender Policy is voor dit onderzoek het meest van belang: The United States desires that this government should conform as closely as may be to principles of democratic self-government but it is not the responsibility of the Allied Powers to impose upon Japan any form of government not supported by the freely expressed will of the people.64

Voor Generaal Douglas MacArthur had het hervormen van de oude grondwet een hoge prioriteit. Hij wilde die hervorming echter niet zelf leiden maar geloofde dat de Japanse overheid hierin het initiatief diende te nemen. MacArthur was er namelijk van overtuigd, schrijft Charles Kades in zijn verslag, dat een grondwet aan de Japanse bevolking opgedrongen door buitenlandse bezetters, slechts stand zou houden tot die bezetters weer zouden vertrekken. Het Japanse volk moest de nieuwe grondwet dus zien als een Japans product. MacArthur stelde daarnaast voor om de uiteindelijke nieuwe grondwet als een amendement van de Meiji-grondwet aan te nemen. Zo zou er bij de Japanse bevolking meer een gevoel van continuïteit zijn, iets dat de Amerikanen ook met het behoud van de keizerlijke troon hoopten te bereiken. 65

Ondanks de wens van de Amerikanen dat de hervorming van de grondwet op initiatief van de Japanse overheid zou gebeuren, zette SCAP het nieuwe Japanse kabinet wel onder druk om snel aan die hervorming te beginnen. De eerste landelijke

63 MacArthur, Reminiscences, 342 en Charles Kades, ‘The American role in revising Japan’s imperial constitution’, Politicial Science Quarterly, 104 (1989) 215-247, aldaar 222.

64 ‘U.S. initial post-surrender policy for Japan’, Department of State bulletin, 423. 65 Charles Kades, ‘The American role’, 218.

(27)

verkiezingen voor het nieuwe parlement stonden gepland voor 10 april 1946, en MacArthur wilde dat de nieuwe grondwet voor die tijd klaar zou zijn. Op die manier zouden de verkiezingen namelijk als het ware kunnen fungeren als een referendum voor de nieuwe grondwet.66 Op 11 oktober 1945 maakte MacArthur de Amerikaanse

plannen voor hervorming publiekelijk bekend toen hij hierover een verklaring verzond naar de Japanse overheid. In de eerste paragraaf van deze verklaring valt het volgende te lezen:

In the achievement of the Potsdam Declaration, the traditional social order under which the Japanese people for centuries have been subjugated will be corrected. This will unquestionably involve a liberalization of the Constitution.67

Daarna volgt een uiteenzetting wat deze liberalisatie zou moeten inhouden. Zo staat beschreven dat het Japanse volk moest worden bevrijd van ‘all forms of control which seek to surpress freedom of thought, freedom of speech and freedom of religion’. Daarnaast riepen de Amerikanen in de verklaring op tot de ‘emancipation of the women of Japan through their enfranchisement’.68 Uit de verschillende verslagen van de

betrokkenen blijkt dat SCAP ervan overtuigd was dat deze hervormingen niet alleen de wens van de Amerikanen representeerden, maar dat ze ook de wens van het Japanse volk waren.69

Een groot deel van de Japanse overheid bleek echter zeer onwillig om de Meiji-grondwet zo drastisch te hervormen.70 Op 1 februari 1946, drie maanden na de

publicatie van bovenstaande verklaring van MacArthur, publiceerde een Japanse krant uit Tokio een ‘voorlopig plan’ voor de nieuwe grondwet van Japan. Dit plan kwam van de hand van de zogenaamde Constitution Problem Investigation Committee, een commissie die de Japanse overheid had opgezet nadat MacArthur duidelijk had gemaakt dat de grondwet diende te veranderen. De commissie werd ook wel de Matsumoto-commissie genoemd, naar de voorzitter Joji Matsumoto. De versie van de

66 MacArthur, Reminiscences, 343-344. 67 Kades, ‘The American role’, 219.

68 Zoals geciteerd in: Kades, ‘The American role’, 219.

69 Justin Williams, Japan’s political revolution under MacArthur. A participant’s account (Athens, Georgia, V.S. 1979) 107 en Charles Willoughby en John Chamberlain, MacArthur. 1941-1951. Victory

in the Pacific (Londen etc. 1956) 316 en Edwin Martin, The allied occupation of Japan (New York

1948) 61 en Kades, ‘The American role’, 230.

70 Justin Williams, Japan’s political revolution,104 en Willoughby, MacArthur, 315 en Kades, ‘The American role’, 221.

(28)

nieuwe grondwet van deze commissie was echter nog altijd zeer conservatief; er waren slechts oppervlakkige veranderingen aangebracht aan de oude grondwet. De pers en het Japanse volk ontvingen de plannen van de Matsumoto-commissie dan ook met een storm van protest, zo schrijven de betrokkenen.71

Om toch nog voor de verkiezingen tot een nieuwe grondwet te komen, besloten de Amerikanen alsnog in te grijpen. Op 3 februari richtte SCAP een Amerikaanse commissie op die de opdracht kreeg om een eigen model voor de nieuwe Japanse grondwet te schrijven. Generaal MacArthur benoemde Charles Kades tot het hoofd van deze commissie. De commissie zelf selecteerde een aantal andere Amerikanen, reeds werkzaam bij SCAP, om de verschillende onderdelen van de wet te schrijven. De Amerikaanse commissie zou de bijdrages van deze medewerkers beoordelen en daar waar zij dat nodig achtte, aanpassen.72

Voor het schrijven van het Amerikaanse concept kregen de medewerkers een week de tijd. Ze hoefden echter niet vanaf nul te beginnen; de opdracht was om zo dicht mogelijk bij het model van de Meiji-grondwet te blijven. De betrokkenen benadrukken daarnaast dat de voorstellen en ideeën van onder andere progressieve, liberale Japanse politici en advocaten ook van aanzienlijke invloed waren op dit concept. Ondertussen zette SCAP de Japanse overheid onder druk om ook aan een nieuwe versie te werken die eind februari klaar diende te zijn. De Amerikaanse en Japanse ambtenaren zouden vervolgens bijeenkomen om met elkaar te onderhandelen totdat er een nieuw concept voor de grondwet, door beide partijen geaccepteerd, tot stand gekomen zou zijn.73

Opvallend is dat MacArthur in zijn memoires, in vergelijking met de andere betrokkenen, het werk van de Amerikanen aan de grondwet enigszins lijkt te bagatelliseren. Hij schrijft: ‘…I directed my staff to assist and advise with the Japanese in the formation of an acceptable draft’.74 Hij zegt niets over het bestaan van de

hierboven genoemde Amerikaanse commissie en wijdt niet verder uit over de precieze gang van zaken rond het opstellen van dit concept. Uit een interview met Joseph Gordon en Beate Sirota, twee personen die betrokken waren bij de onderhandelingen tussen de twee commissies en later in dit hoofdstuk nog aan bod zullen komen, blijkt

71 MacArthur, Reminiscences, 343 en Willoughby, MacArthur, 316 en Williams, Japan’s political

revolution, 104 en Kades, ‘The American role’, 222.

72 Kades, ‘The American role’, 223-226.

73 Kades, ‘The American role’, 232-233 en Willoughby, MacArthur, 316-317 en Williams, Japan’s

political revolution, 107-108.

(29)

dat zij de medewerking van de Amerikanen aan de nieuwe grondwet ook strikt geheim moesten houden, zowel voor Japanners als voor andere Amerikanen. Volgens Gordon was dit zodat men zou geloven dat de nieuwe grondwet daadwerkelijk een Japans product was om zodoende kritiek dat de Amerikanen een nieuwe grondwet aan Japan hadden opgedrongen, te vermijden.75 In zijn memoires verklaart MacArthur dan ook

stellig dat hij nooit heeft geprobeerd om een Amerikaanse versie van een Japanse grondwet aan de Japanners op te dringen.76

De beslissing van MacArthur om toch in te grijpen, zagen de hierboven besproken betrokkenen duidelijk als iets noodzakelijks. De reactie van het Japanse volk op het concept van de Matsumoto-commissie liet zien dat ook zij verdergaande hervormingen verwachtten en daarnaast had men te maken met tijdsdruk door de verkiezingen die in april dat jaar zouden plaatsvinden. Zoals eerder genoemd, wilde MacArthur dat het Japanse volk voor de verkiezingen kennis zou hebben genomen van de nieuwe grondwet. De onwil van het Japanse parlement om tot de gewenste hervormingen te komen was echter de belangrijkste reden om toch in te grijpen. Het was nu eenmaal het Amerikaanse plan om van Japan een democratie te maken en zonder ingrijpen zou dat, volgens de mening van alle betrokkenen, duidelijk niet gaan lukken.77 Justin Williams was ervan overtuigd dat Japan ongetwijfeld nog jarenlang

doelloos zou hebben rondgezworven onder de beperkingen van de oude grondwet als MacArthur geen actie had ondernomen. Door tijdig in te grijpen heeft hij ervoor gezorgd dat de nodige hervormingen op een vreedzame manier zouden worden gerealiseerd, aldus Williams.78 Ook Charles Kades was van mening dat de Japanse

overheid het proces om tot een nieuwe grondwet te komen niet geheel vrijwillig had gestart maar dat de hervormingen nu eenmaal nodig waren om een politiek en sociaal systeem op te zetten dat uiteindelijk kon leiden tot een vredesverdrag tussen Japan en de geallieerden.79

Edwin Martin was zich er duidelijk zeer van bewust dat een nieuwe democratische grondwet alleen van Japan nog geen echte democratie zou maken. Net als MacArthur zag ook hij de noodzaak ervan in dat het Japanse volk de Westerse

75 Documentaire: ‘American occupation of Japan, voices of the key participants’, The Pacific Basin

Institute (1993) (geraadpleegd op 17 maart 2015)

http://ccdl.libraries.claremont.edu/cdm/landingpage/collection/aoc. 76 MacArthur, Reminiscences, 342.

77 Martin, The allied occupation, 45-49 en Kades, ‘The American role’, 228 en Willoughby,

MacArthur, 316.

78 Williams, Japan’s political revolution, 104-105. 79 Kades, ‘The American role’, 228.

(30)

democratische ideeën zouden moesten accepteren als daadwerkelijk Japans en het niet moesten zien als ideeën die waren opgelegd door een militaire overwinnaar. Hij schrijft dat de Amerikanen zich daarom geconfronteerd zagen met het probleem om Westerse ideeën naar het Japans te vertalen. Maar de echte verandering, schrijft hij, zal in het Japanse individu zelf moeten plaatsvinden. Ook besefte Martin dat de Japanse cultuur fundamenteel verschilde van de Amerikaanse en dat men daarom nooit helemaal zou kunnen weten hoe het Japanse volk het bezettingsbeleid beleefde. Het zou dan ook pas op de lange termijn kunnen blijken of de veranderingen die de Amerikanen hadden doorgevoerd echt succesvol zouden zijn.80 Toch noemt hij de behaalde resultaten op het

moment van schrijven (1948) al merkbaar. Hij schrijft:

Little is known, of course, about what the mass of the Japanese think about democracy or the democratic institutions they are acquiring. But this is not an important measure at this stage. It will matter only when there has been time for the development of a Japanese democracy, a democracy fully possessed by, because wholly created by, the Japanese themselves. All we can do is to unlock the door to such a growth, provide a glimpse of the prospect sufficient to enlist the interest of some Japanese in pushing ahead for a better view, and try to keep in the background those whose fortunes are in a return to a feudal, militaristic Japan.81

Er is ook een Nederlander die tijdens de bezetting in Japan aanwezig was en daarover geschreven heeft. Baron E.J. Lewe van Aduard was plaatsvervangend hoofd van de Nederlandse missie in Japan van 1946 tot 1952. Hij schreef een verslag over zijn tijd daar onder de titel Japan. From surrender to peace (1953). Volgens Lewe van Aduard was het duidelijk dat de Amerikanen de Japanners niet slechts hadden aangemoedigd om hun grondwet te veranderen maar dat ze de Japanners min of meer dwongen om hun ideeën voor de nieuwe grondwet te accepteren. ‘The freely expressed will of the people’, zoals in punt drie van de eerder aangehaalde Post-Surrender Policy viel te lezen, was volgens Lewe van Aduard dus zwaar beïnvloed. Toch is ook hij van mening dat het besluit van MacArthur om in te grijpen onder de omstandigheden de

80 Martin, The allied occupation, x en 46-47. 81 Ibidem, 49.

(31)

meest juiste manier van handelen is geweest. Het was volgens hem de enige manier om de democratisering van Japan te realiseren.82

Net als Edwin Martin zag ook Lewe van Aduard in dat de democratisering van Japan geen makkelijke opgave zou zijn. De Amerikanen waren zich ervan bewust dat democratie een niet-Japans concept was en dat pas op de lange termijn zou blijken of het ook echt een onderdeel zou worden van de Japanse manier van denken. De Amerikanen hebben de democratisering van Japan volgens Lewe van Aduard wel op een bewonderenswaardige manier aangepakt. Door hervormingen niet alleen in de politiek maar bijvoorbeeld ook in het onderwijs in te voeren, wilden ze ervoor zorgen dat het beleid ook op de lange termijn succesvol zou zijn en dat democratie een daadwerkelijk onderdeel zou worden van de Japanse maatschappij. Deze initiatieven laten volgens Lewe van Aduard zien dat de democratisering geen ondoordacht plan was dat de Amerikanen eenvoudig dachten te kunnen invoeren.83

Een vrouw die een belangrijke rol heeft gespeeld bij de totstandkoming van de nieuwe grondwet was Beate Sirota. Zij kreeg van de eerder genoemde Amerikaanse commissie voor het schrijven van de conceptgrondwet de opdracht om het deel over de vrouwenrechten op te zetten. Sirota werkte daarnaast als tolk en woonde de onderhandelingen met de Japanse ambtenaren over de grondwet bij. In een interview, afgenomen in 1989, vertellen zij en haar man Joseph Gordon, die als vertaler werkte voor de Amerikaanse overheid in Japan, over hun rol in de totstandkoming van de nieuwe grondwet voor Japan.84

Toen ze vijf jaar oud was verhuisde Sirota met haar ouders vanuit de Verenigde Staten naar Japan. Ze bracht daar haar jeugd door tot ze naar de universiteit ging in de Verenigde Staten. Door haar tijd in Japan kende ze uit ervaring de positie van de Japanse vrouw in de maatschappij. Ze zag dat de Japanse vrouw gebonden was aan het leven in huis. Toen Sirota voor haar studie terugging naar de Verenigde Staten, zag ze daar dat vrouwen ook een andere positie in de maatschappij konden innemen. Deze ervaringen uit haar jeugd in Japan en haar studietijd in de Verenigde Staten nam ze mee toen zij de opdracht kreeg om een deel van de nieuwe grondwet voor Japan te schrijven.

Sirota werkte de vrouwenrechten voor de conceptgrondwet zeer gedetailleerd uit. Zo had ze bijvoorbeeld het recht op prenatale en postnatale zorg in de grondwet

82 Baron E.J. Lewe van Aduard, Japan. From surrender to peace (Den Haag 1953) 36-37. 83 Ibidem, 258-259.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Methylkwikchloride wordt door organismen die in het water leven, zoals plankton en vissen, in het vetweefsel opgenomen in de vorm van het ongeïoniseerde CH 3 HgCl.. Omdat

5 Door de veranderde structuur van het eiwit past het substraat niet meer in

Uit de formule blijkt, dat als de maximale amplitude A tien keer zo groot wordt, de magnitude met 1 eenheid toeneemt.. De magnitude neemt dus met 1 eenheid toe als de

De zeebeving van Sendai in 2011 en de aardbeving van 2004 die een enorme tsunami in de Indische Oceaan veroorzaakte, zijn allebei bevingen met een kracht van 9,0 of meer op de

− Als een kandidaat door tussentijds afronden op een ander antwoord uitkomt, hiervoor geen scorepunten in

− Als een kandidaat door tussentijds afronden op een ander antwoord. uitkomt, hiervoor geen scorepunten in

De zeebeving van Sendai in 2011 en de aardbeving van 2004 die een enorme tsunami in de Indische Oceaan veroorzaakte, zijn allebei bevingen met een kracht van 9,0 of meer op de

− Als een kandidaat door tussentijds afronden op een ander antwoord. uitkomt, hiervoor geen scorepunten in