• No results found

De regeling van verwarming en ventilatie in tomatenkassen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De regeling van verwarming en ventilatie in tomatenkassen"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

5W ^ ^éö/75

111

(2)

Th. Strijbosch en L. Bol, Proefstation voor de groenten- en fruitteelt onder glas te Naaldwijk.

De regeling van verwarming en ventilatie in tomatenkassen

De gebruikelijke automatische temperatuurregeling

van kassen voldoet niet onder alle omstandigheden, b.v. niet in de winter bij donker, vochtig en windstil weer met vrij hoge temperaturen. Vooral als dat weer-type zich voordoet, moet de automatische regeling veelvuldig door bediening met de hand worden ver-vangen.

Om een beter inzicht in deze materie te verkrijgen zijn ter zake van de automatische temperatuurrege-ling, op het proefstation te Naaldwijk proeven geno-men met het verwargeno-men van tomatenkassen. Vrijwel alle automatische regelingen zijn tot nu toe gericht geweest op het beheersen van de

ruimtetem-peratuur. Komt de ruimtetemperatuur beneden een

ingestelde minimumwaarde dan wordt warmte toege-voerd. Wordt aan de andere kant een maximumwaar-de overschremaximumwaar-den dan treedt maximumwaar-de ventilatie in werking. De minimum- en maximumtemperatuur liggen onge-veer vier graden Celcius uit elkaar. De warmtetoe-voer is dus altijd afgesloten als de ventilatie werkt en omgekeerd. Gezien vanuit het standpunt van ruimte-temperatuurregeling en warmte-economie is deze werkwijze de meest juiste.

De laatste jaren is echter gebleken dat het ingrijpen van de tuinder, dat goeddeels op het gevoel gebeurt, er altijd op gericht is geweest een gelijktijdige wer-king van verwarming en ventilatie tot stand te bren-gen. Dit gebeurt, zoals gezegd, vooral in de winter-maanden bij donker, vochtig en windstil weer met vrij hoge temperaturen. Bij deze weersgesteldheid is weinig warmte voldoende om de gestelde minimum ruimtetemperatuur te handhaven. Door handbedie-ning wordt dan doelbewust meer warmte toegevoerd dan nodig is. Tegenover de te grote warmtetoevoer

wordt tegelijkertijd een grotere mate van ventilatie gesteld, en wel zodanig dat geen stijging van de ruim-tetemperatuur optreedt. De overtollige hoeveelheid warmte wordt dus geheel door ventilatie afgevoerd. Het doel is de verdamping van de plant op te voeren als deze van nature onvoldoende is. De werkwijze berust op het volgende principe: koele, van buiten afkomstige lucht wordt verwarmd waardoor de lucht-vochtigheid daalt.

Door verdamping van de plant neemt de vochtigheid daarna weer toe. Men tracht de lucht dan door ventilatie af te voeren vóór dat ze weer te vochtig is geworden. Aangezien bij de genoemde weers-gesteldheid de verschillen in vochtigheid en tem-peratuur van de kaslucht enerzijds en van de buiten-De meeste verwarmingsbuizen bevinden zich dicht bij de grond en zijn rsgeimatig over de kasruimte verdeeld. De buizen boven in de kas worden alleen bij sterke afkoeling gebruikt.

(3)

lucht anderzijds maar klein zijn, moet dit proces van verwarmen en afvoeren snel gebeuren en zijn een hoge watertemperatuur en een ruime mate van ven-tilatie gewenst. De mogelijkheid om de watertempe-ratuur op te voeren is echter beperkt, omdat bij deze donkere weersgesteldheid een stijging van de ruim-tetemperatuur niet toelaatbaar is. De ventilatiecapa-citeit is in dit verband van grote invloed. Naarmate de luchtverversing sneller plaatsvindt, kan meer warmte worden toegevoerd. Aan de andere kant vormt de tijd die nodig is om de koele lucht op te warmen (verwarmingscapaciteit) een beperking voor de mate van luchtverversing door middel van ventila-tie. Normatief hierbij zijn de variaties van de ruimte-temperatuur. Temperatuurdaling wijst in deze op een onvoldoende verwarming, hetzij door te lage water-temperatuur, hetzij door te sterke ventilatie. Tempera-tuurstijging wijst op het tegenovergestelde. Van es-sentieel belang is dat de verwarmingsbuizen laag lig-gen zodat de opwaartse luchtbeweging die mede door verwarming ontstaat, de hele plant van onder naar boven omvat. Ook is het gewenst dat de verde-ling van de buizen zodanig is dat alle planten een-zelfde positie t.o.v. de verwarmingsbuizen innemen (èèn buis tussen elke twee rijen planten).

Behalve voor het beheersen van de ruimtetempera-tuur wordt de verwarming en ventilatie hier dus ge-bruikt om de verdamping van de plant regelend te beïnvloeden.

Verwerking van de methode in de automatische regeling

De bovenomschreven methode heeft gunstige resul-taten opgeleverd. Daarom was het gewenst de me-thode in de automatische regeling te verwerken. Daarbij stond voorop dat niet als voorheen kan wor-den uitgegaan van een enkelvoudig gegeven als de ruimtetemperatuur. Dit te meer daar de ruimtetem-peratuur onder veel omstandigheden tot een con-stante is gemaakt waardoor deze als normatieve regelfactor ongeschikt is geworden. Na talrijke proe-ven is gebleken dat de combinatie van lichtsterkte,

ruimtetemperatuur en watertemperatuur geschikt is om het een nieuwe regelingssysteem er op te ba-seren.

Wordt in een kas de ruimtetemperatuur op de gebrui-kelijke wijze constant gehouden, dan zal onder in-vloed van het wisselende buitenklimaat de water-temperatuur variëren (fig. 1). Bij sterke afkoeling moet de watertemperatuur hoog zijn om de gestelde ruimtetemperatuur te kunnen handhaven. Omgekeerd is bij weinig afkoeling een lage watertemperatuur

vol-Grafiek 1

Verband tussen buitentemperatuur en watertemperatuur bij een constant gehouden ruimtetemperatuur van 20°C. builentemp. in C + 15-+ 10 + 5 --10 -10 20 30 40 50 60 70 80 90 watertemperatuur in°C

(4)

doende om hetzelfde te bereiken. Bij de proeven bleek dat wanneer een lage watertemperatuur gelijk-tijdig voorkomt met een geringe lichtsterkte, de weersgesteldheid aanwezig is waarbij maatregelen moeten worden genomen om de verdamping van de plant te bevorderen.

In de ontworpen regeling wordt dit a!s volgt gereali-seerd. De ruimtetemperatuur in een kas wordt con-stant gehouden bijvoorbeeld op 20°C. Wanneer bij een lichtsterkte van minder dan bijvoorbeeld 5000 lux

de watertemperatuur lager wordt dan een vastge-steld minimum (bijvoorbeeld 60°C), dan heeft dit tot gevolg dat door een impuls van de waterthermostaat de luchtramen open gaan. De ramen gaan verder open naarmate de watertemperatuur verder beneden 60°C komt (proportioneel geregeld). Hierdoor wordt de luchtverversing bevorderd en wordt een verdere daling van de watertemperatuur tegengegaan. Neemt de natuurlijke onttrekking weer toe, hetzij door wind, he.zij door daling van de buitentemperatuur, dan zal

Regelkast voor de instelling van de ruimtetemperatuur bij

(5)

de w a t e r t e m p e r a t u u r w e e r stijgen om de g e s t e l d e r u i m t e t e m p e r a t u u r van 2 0 ° C te kunnen h a n d h a v e n .

Daarbij w o r d t de m i n i m u m w a a r d e van 60CC w e e r

o v e r s c h r e d e n , maar nu in o m g e k e e r d e r i c h t i n g . Het g s v o l g is dat de l u c h t r a m e n sluiten (fig. 2).

Is de d a l i n g van de w a t e r t e m p e r a t u u r een g e v o l g van s t e r k e r e z o n i n s t r a l i n g (stijging van de r u i m t e t e m p e r a

-tuur), dan ontstaat een heel a n d e r e t o e s t a n d . De r u i m t e t e m p e r a t u u r is vaak b e l a n g r i j k hoger d a n de b u i t e n t e m p e r a t u u r , terwijl v o o r a l in de m a a n d e n maart en april de a a n w e z i g h e i d van een sterke w i n d niet is u i t g e s l o t e n . De u i t w i s s e l i n g van k a s l u c h t en b u i t e n -lucht is meestal ruim v o l d o e n d e en het te sterk wor-den van de v e r d a m p i n g komt vaker voor dan het

Grafiek 2 Grafiek 3

Lichtintensiteit < 5000 lux; Ruimtetemperatuur 2 0 ' C ; Ven- Lichtintensiteit > 5000 lux; Watertemperatuur constant tilatie bij watertemperatuur < 60°C 40°C; Ventilatie bij ruimtetemperatuur > 22°C buitenlemp in°C + 10 -10 + 10 20 30 40 50 60 7 0 er. walerterTiperai 20 -I _ /'"hsIfcBfn //c:csldlen 4

-/

,,/y'cp-n : _ . 10

/

/

/

/

/

I I I ' I I I I I I I I 1 A /f. 25 30 ruimtetemperfluur in°C

(6)

tegenovergesteld. Lage ruimtetemperaturen treden bij deze mate van instraling zelden op zodat aan dit onderdeel weinig aandacht behoeft te worden be-steed. Wel is gebleken dat het wenselijk is de laag gelegen verwarmingsbuizen ook nu warm te houden. De reden is dat bij sterke instraling grote, vertikale temperatuurverschillen in een kas kunnen optreden, waarbij de temperatuur onder het gewas 15°C en meer lager kan zijn dan boven het gewas. Dit is na-delig omdat op het koele benedendeel van de plant water kan condenseren (schimmels) en omdat het kleuren van de vruchten in een koele, vochtige atmos-feer niet op de juiste manier gebeurt. Bij sterke in-straling kunnen daarnaast ongewenste toestanden ontstaan door het te hoog worden van de gemiddelde ruimtetemperatuur

Bij een lichtsterkte van meer dan 5000 lux werkt de regeling als volgt. In tegenstelling tot de regeling beneden 5000 lux wordt niet de ruimtetemperatuur maar de watertemperatuur constant gehouden bij-voorbeeld op 40°C. Dit gebeurt door de waterthermo-staat over te schakelen van de ventilatie naar de klep van de warmtetoevoer. Om grote wisselingen in de nu variabele ruimtetemperatuur tegen te gaan, wordt de ruimtethermostaat gebruikt om de ventilatie te regelen. Boven een vastgestelde ruimtetemperatuur (bijvoorbeeld 22°C) wordt geventileerd terwijl bene-den deze temperatuur de luchtramen gesloten blijven (fig. 3). De grootste opening van de luchtramen kan door bediening met de hand worden begrensd om te voorkomen dat bij sterke wind de vochtonttrekking te sterk wordt. (Overigens zal het soms nodig zijn om ook door watertoediening een te sterke vochtonttrek-king tegen te gaan. Dit laatste is echter niet in de re-geling betrokken).

De regeling die op het Proefstation Naaldwijk in de voorjaarsteelt van 1966 op grotere schaal zal worden beproefd is in detail als volgt samengesteld. De bei-de regelonbei-derbei-delen benebei-den en boven een lichtsterk-te van 5000 lux zijn elk weer verdeeld in twee trap-pen. Hierdoor wordt een vloeiende overgang verkre-gen tussen de verschillende trappen.

Lichtsterkte , u' e" ..e.m,p' Ventilatiewerking bij

temp. Water- = '

(nach«'"" 1 6°C v a r i a b e l watertemp. < 60°C

,1°0"5°°°lux 21 °C variabel watertemp. < 60°C

(bewolkt)

5000-15000 lux v a r.a b e | 5 Q O C r u i m t e t > 2 2oc

(zonnig)

> 15000 lux vanabel 40°C ruimtetemp. > 22°C

(zeer zonnig) r

De betrokken proefkas bestaat uit vier kappen elk van 9,60 m breedte. Per kap bevinden zich op 25 cm boven het maaiveld 12 verwarmingsbuizen a 51 mm (beneden verwarming) en 4 verwarmingsbuizen o 51 mm op 2 m hoogte (bovenverwarming). De bovenver-warming wordt automatisch ingeschakeld als de wa-tertemperatuur hoger wordt dan 70°C (sterke afkoe-ling) en is uitgeschakeld bij watertemperaturen die lager zijn dan 70°C.

De aangegeven temperaturen zijn aangepast aan de betreffende verwarmings- en ventilatiecapaciteit. Het zal duidelijk zijn dat beide grootheden niet voor alle kassen hetzelfde zijn, zodat de aan te houden tempe-raturen moeten worden aangepast.

De bovenomschreven regeling van verwarming en ventilatie is gebaseerd op de veranderingen van de

lichtintensiteit. Omwille van de eenvoud van con-structie wordt de invloed van deze veranderingen trapsgewijs gerealiseerd. Bij de verdere ontwikkeling van het systeem zal gestreefd worden naar het inpas-sen van de proportionele beïnvloeding, zoals deze wordt toegepast bij de bestaande lichtafhankelijke temperatuurregelingen. Vooral bij geringe lichtinten-siteiten tot circa 5000 lux is een proportionele invloed van de lichtintensiteit op de ruimtetemperatuur te verkiezen boven de trapsgewijze invloed. Maar ook bij hogere lichtintensiteiten kan de instelling van de watertemperatuur zonder bezwaar proportioneel hier-aan worden gekoppeld. Een samenvoeging van de hier beschreven regeling en de bestaande lichtaf-hankelijke temperatuurregeling vormt daarom een nader punt van onderzoek.

(7)

Summary

The regulation of heating and ventilation in tomato glasshouses - Th. Strijbosch and L. Bol. Research Station for Fruit and Vegetable growing under glass at Naaldwijk.

The usual automatic temperature regulation in glass-houses is not under all kinds of conditions satisfac-tory, e.g. not in winter in dark, humid and calm wea-ther with rawea-ther high temperatures.

Especially in that type of weather, hand regulation must take the place of automatic regulation. Experi-ments are being made at the Research Station at Naaldwijk, to get a beter insight in this matter. It has appeared that the factor 'space temperature' upon which nearly all automatic regulation systems have been based, should be replaced by a combina-tion of the following factors: light intensity, space temperature and water temperature.

An automatic temperature regulating plant in which the above mentioned regulating factors have been worked, will be tested at the Research Station at Naaldwijk on a large scale in the spring of 1966.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

kostenvergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk naast een uitkering wordt geüniformeerd tot een vrij te laten bedrag van ten hoogste € 150,- per maand met een maximum van

gewijzigd als hierboven aangegeven. De woorden, „zoolang niet een beroepsrechter is aangewezen&#34;, voor- komende in het eerste lid van dit artikel werden toegevoegd door aan-

Uit het onderhavige onderzoek blijkt dat veel organisaties in de quartaire sector brieven registreren (van 51% in het onderwijs tot 100% of bijna 100% in iedere sector in het

De arbeidsmarktpositie van hoger opgeleide allochtone jongeren is weliswaar nog steeds niet evenredig aan die van hoger opgeleide autochtonen, maar wel veel beter dan die

Een nadere analyse waarin naast de in de vorige regressieanalyse genoemde controlevariabelen ook alle individuele campagne-elementen zijn meegenomen, laat zien dat

De procedure Terugmeldingen is bekend, papieren dossiervorming mogelijk belemmering voor centrale regie.. De 5-dagen termijn wordt door een

Een andere vorm van maatschappelijke schade vloeit voort uit het collegegeldkrediet. Het collegegeldkrediet is een lening die wordt afgesloten om het collegegeld

Adressen die getrokken zijn op basis van speciale kenmerken (risicosignalen) kunnen een rol spelen indien (1) de populatiecijfers bekend zijn voor deze kenmerken en (2) binnen