• No results found

Een onderzoek naar de relatie tussen het gevoel van veiligheid en de ervaringen van homoseksuele studenten in het nachtleven van Amsterdam

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Een onderzoek naar de relatie tussen het gevoel van veiligheid en de ervaringen van homoseksuele studenten in het nachtleven van Amsterdam"

Copied!
29
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Een onderzoek naar de relatie tussen het gevoel van veiligheid en de ervaringen van

homoseksuele studenten in het nachtleven van Amsterdam

Naam: Barend Otterman Studentnummer: 11027320

E-mail: Barend.otterman@gmail.com Bachelor: Sociale geografie en planologie Beoordelaar: Wouter van Gent

2e Beoordelaar: Willem Boterman Datum: 15/03/20

(2)

2

Inleiding

Op woensdag 9 januari, 2019 sprak de burgemeester van Amsterdam tijdens de Viering van de Liefde. Dit evenement, dat plaatsvond bij het homomonument, was een reactie op de veel besproken Nashville-verklaring. Deze verklaring werd getekend door 250 orthodox-protestante mannen in Nederland, onder wie bekende politici en hoogleraren (NOS, 2019). In deze verklaring spreekt men zich negatief uit over homoseksualiteit en wordt de orthodox-protestante visie op het huwelijk—dat enkel zou kunnen bestaan tussen man en vrouw—aangehangen. Daarnaast wordt in deze verklaring vermeld dat homoseksuelen en transgenders ‘genezen’ kunnen worden (NOS, 2019). Door heel Nederland is het nieuws van deze verklaring niet in goede aarde gevallen, zo reageerden veel kerken en gemeentelijke instanties met het hijsen van de ‘homovlag’.

In Amsterdam werd als reactie de Viering van de Liefde georganiseerd bij het homomonument, waarbij meerdere sprekers een reactie gaven op deze verklaring. Onder hen sprak Femke Halsema: ”We kunnen ervoor kiezen om de liefdeloze Nashville-verklaring te negeren, maar we spreken wel. Niemand moet worden gedwongen om de liefde te missen. We laten ons zien, omdat nog teveel mensen zich moeten verstoppen. We komen bij elkaar, omdat teveel mensen

buitengesloten en uitgestoten worden” (AT5, 2019).

Nederland staat over het algemeen bekend om zijn tolerante opstelling tegenover de LHBT-gemeenschap. Hoofdstad Amsterdam fungeert hierbij als boegbeeld van deze tolerantie, zo was Amsterdam het décor van het eerste legale homohuwelijk in 2001. Daarnaast is heel Amsterdam in het eerste weekend van augustus felgekleurd vanwege haar wereldwijd beroemde gay parade. Dat Amsterdam zich wil tonen als een tolerante stad zien we ook terug in de uitspraak van de

burgermeester, waarin zij oproept tot meer inclusiviteit.

Ondanks het feit dat Amsterdam zich op het eerste gezicht zeer tolerant opstelt tegenover de gemeenschap, zien we dat dit niet altijd de realiteit is voor Amsterdammers. Veel LHBT-Amsterdammers maken nog vaak discriminatie mee; zo blijkt uit onderzoek van het OIS (2016), dat 19% van de ondervraagde homomannen wel eens discriminatie op basis van hun seksuele voorkeur heeft ervaren. Binnen het Amsterdamse nachtleven is er ook een oproep gekomen voor politieke actie tegen anti-homo geweld. Zo blijken LHBT-Amsterdammers tijdens een avond uit nog vaak slachtoffer van discriminatie (Het Parool, 2017). In het artikel van het Parool (ibid.) zeggen de

geïnterviewden en deelnemers van het Amsterdamse nachtleven dat beledigingen en incidenten van verbaal geweld zich steeds vaker voordoen. Niet alleen hebben LHBT-Amsterdammers last van verbaal geweld, ook zijn er nog steeds incidenten van fysiek geweld, zoals Xeverio, een

homoseksuele jongen die in 2018 met een baksteen op zijn hoofd is geslagen en vervolgens is bestolen vanwege zijn seksuele geaardheid (Het Parool, 2018).

Amsterdam beschikt over een aanzienlijk aantal bars, clubs en kroegen die gericht zijn op LHBT-uitgaansleven. Het toonbeeld van de Amsterdamse gayscene is de Reguliersdwarsstraat, waarin verschillende homobars en clubs te vinden zijn. Met het onderzoek wil ik kijken in hoeverre het gevoel van veiligheid invloed heeft op de ervaringen van homoseksuele studenten in Amsterdam. Ondanks het tolerante imago van Amsterdam geven deze berichten aan dat homoseksualiteit nog niet door iedereen in Amsterdam wordt geaccepteerd. Ook binnen het nachtleven zien we dat discriminatie nog regelmatig voorkomt. Binnen dit onderzoek wordt er dan ook gekeken naar het gevoel van veiligheid onder homoseksuele studenten en hoe dit invloed heeft op hun ervaringen in het nachtleven.

Met het onderzoeken naar het gevoel van veiligheid onder homoseksuele studenten in het nachtleven wordt er geprobeerd meer inzicht te krijgen in hoe zij het nachtleven ervaren. Het verkrijgen van inzicht wordt gedaan aan de hand van verschillende theorieën, zo wordt er gekeken naar de invloed van de heteronormatieve samenleving en het effect op de ervaring van

(3)

3 eilandentheorie die wordt behandeld in Cattan & Vanolo (2014). Dit onderzoek van Cattan & Vanolo impliceert dat de ‘gayscene’ gesegregeerd is van de rest van het uitgaansleven, een onderzoek dat is uitgevoerd in Turijn en Parijs In de context van het ‘tolerante’ Amsterdam wil ik gaan kijken in hoeverre hier ook sprake van is.

Om een beter inzicht te krijgen zal het onderzoek uitgevoerd worden aan de hand van kwalitatief onderzoek, namelijk interviews met Amsterdamse studenten. Voor het onderzoek is dan ook de volgende hoofdvraag opgesteld;

Hoe heeft het gevoel van veiligheid van homoseksuele studenten invloed op hun ervaringen in het Amsterdamse nachtleven?

(4)

4

Inhoud

Inleiding ... 2

Hoofdstuk 1: Theoretisch kader ... 5

1.1: Night Time Economy ... 5

1.2: Veiligheid ... 6

1.3: Veiligheid en het nachtleven ... 6

1.4: Veiligheid en seksualiteit ... 8 1.5: Heteronormativiteit ... 8 1.6: Ervaringen... 9 Hoofdstuk 2: Methode ... 10 2.1: Casus ... 11 2.2: Data verzameling ... 11 2.3: Data-analyse ... 12 2:4 Operationalisatie ... 12 Hoofdstuk 3: Bevindingen ... 14

3.1: Hoe gaan homoseksuele jongeren uit in Amsterdam? ... 15

3.2 Hoe ervaren homoseksuele studenten veiligheid? ... 16

3.3 Wat zijn de factoren die de ervaringen van homoseksuele studenten beïnvloeden? ... 19

3.4 Hoe beïnvloedt de subjectieve veiligheid de ervaring van homoseksuele studenten in het nachtleven? ... 22

Hoofstuk 4: Conclusie ... 25

(5)

5

Hoofdstuk 1: Theoretisch kader

1.1: Night Time Economy

De Night Time Economy (NTE) is een begrip dat duidt op het nachtleven en al zijn bijbehorende faciliteiten zoals, clubs, bars, festivals, restaurants etc. De NTE is gericht op het feit dat mensen in de avond plekken bezoeken waarin alcohol gedronken wordt en waar vaak (live) muziek wordt

geproduceerd (Hollands, 2002). Het begrip is typerend voor het postindustriële tijdperk waarin de-industrialisatie plaats heeft gemaakt voor de opkomst van de vrijetijdssector en daarmee ook de NTE. De ontwikkeling van de NTE stamt uit het Verenigd Koninkrijk waarin Britse steden werden ontwikkeld tot steden waarin ook in ‘s nachts aantrekkelijke voorzieningen ontstonden om mensen naar de stad toe te trekken. Voornamelijk met het doel om een nieuwe vorm van kapitaal naar de stad toe te halen (Hobbs et al, 2015). Voorheen werd het nachtleven beschouwd als een tijd waarin economisch gezien niet veel gebeurde. Het idee van de NTE was vooral om de vrijetijdssector te stimuleren en de verkoop van alcohol te promoten (Crawford & Flint, 2009; van Aalst et al, 2015). De NTE is dan ook een omstreden term en kent veel voor- en nadelen. In sommige gevallen wordt het voorgesteld als ‘de exploitatie van het hedonisme’ (ibid.).

De verkoop van alcohol is dan ook een essentieel onderdeel van de NTE. Vanuit een economisch oogpunt zien we dat de verkoop van alcohol ook andere markten van de NTE stimuleert zoals taxidiensten en de verkoop van fastfood (Hobbs et al, 2015). Vanuit een cultureel oogpunt kan de consumptie van alcohol zorgen voor een ontsnapping aan de druk, de verplichtingen en andere onaantrekkelijkheden van de dag. Het consumeren van alcohol en het gevoel van vrijheid en hedonisme dat wordt opgewekt in de NTE zorgt ervoor dat emoties sterker worden ervaren in de nacht (Hobbs et al, 2015). Het nachtleven wordt dan ook vaak in verband gebracht met

grensoverschrijdend gedrag en overtredingen (van Liempt et al, 2015).

Dat de NTE zorgt voor een ontsnapping uit het dagelijks leven is ook een belangrijk onderdeel voor de LHBT-gemeenschap en de relatie tot het nachtleven. Het nachtleven is voor LHBT’ers een belangrijk onderdeel. Het nachtleven wordt zoals eerder gezegd, getypeerd door een hoger gevoel van vrijheid waarbij veel sociale regels en normen niet meer gelden. De anonimiteit en de

seksualisering van het nachtleven, heeft ruimte geboden voor meer zelfexpressie voor LHBT’ers (Cattan & Vanolo, 2014). De ontwikkeling van het LHBT-gerichte nachtleven kwam tegelijk op met het ontstaan van de zogeheten ‘gaybourhoods’. Door de ontwikkeling van het goedkoper worden van buurten in de binnensteden van bijvoorbeeld San Fransisco en Vancouver, werd het voor de LHBT-gemeenschap mogelijk om hier bedrijven op te starten gericht op de LHBT-gemeenschap. Rondom deze bedrijven ontstond een buurt bewoond door voornamelijk leden van de

LHBT-gemeenschap, oftewel een gemeenschap gebaseerd op ‘a family of choice’ (Knopp, 1995 in; Nash & Gorman-Murray, 2017). Een belangrijk onderdeel binnen deze buurten waren voornamelijk de bars en clubs bedoeld voor de LHBT-gemeenschap. Hier kwamen mensen van de gemeenschap samen om te discussiëren en zich te mobiliseren, de gaybourhoods en de bijbehorende bars en clubs waren uiteindelijk ook belangrijk in de politieke mobilisatie en de strijd voor de emancipatie in de LHBT-gemeenschap (Nash & Gorman-Murray, 2014).

In de loop der jaren is het stadsbeeld wat betreft de LHBT-gemeenschap veranderd. De ‘gaybourhoods’ werden uiteindelijk gebruikt als een boegbeeld voor de progressieve

‘kosmopolitische stad’, om zo ook deze buurten aantrekkelijk te maken voor een breder publiek, of zoals Binnie & Skeggs (2014; p. 57) het stellen ‘the commodofication of gay space’. Vanwege dit proces is de ‘gaybourhood’ op veel plekken gegentrificeerd geraakt daarbij zijn veel LHBT-instanties uit het straatbeeld verdwenen (Nash & Gorman-Murray, 2014). Desondanks blijkt het dat er nog

(6)

6 steeds een grote behoefte is voor plekken gericht op het LHBT-nachtleven, voor veel seksuele

minderheden is dit een plek die wordt getypeerd als ‘safe space’ (Held, 2014).

1.2: Veiligheid

Binnen de literatuur wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen objectieve en subjectieve veiligheid, waarin subjectieve veiligheid refereert naar de gevoelens en emoties die mensen associëren met veiligheid (Valentine, 1989; Johansson, 2012). Objectieve veiligheid is veiligheid die gedefinieerd wordt aan de hand van officiële cijfers en data over geweldpleging in een bepaald gebied. Deze cijfers worden berekend op basis van het aantal aangiften van fysiek, maar ook verbaal geweld (Vanderveen et al. 2011).

Subjectieve veiligheid, dat in dit onderzoek wordt benoemd als enkel veiligheid, is gebaseerd op menselijke emoties. Met het oog op veiligheid kijken we dan ook voornamelijk naar de manier waarop men de publieke ruimte ervaart. Het ervaren van veiligheid is dan ook gebaseerd op emoties die men op een bepaalde plek voelt. Een emotie die een grote rol speelt binnen geografisch

onderzoek over veiligheid is angst (Madge, 1997: Brownlow, 2005). Angst heeft veel invloed op de manier waarop mensen zich verplaatsen door de publieke ruimte. Madge (1997) laat bijvoorbeeld duidelijk zien dat angst mensen ervan weerhoudt om bepaalde parken te betreden. In haar studie wordt duidelijk hoe voornamelijk vrouwen het meest angstig waren om de verschillende parken te bezoeken. Dit komt voornamelijk voort uit de angst om slachtoffer te worden van seksueel geweld. Verder blijkt in haar onderzoek dat de mate van angst sterk afhankelijk is van gender, etniciteit en leeftijd (Ibid.). Een voorbeeld van het gevoel van angst dat afhankelijk is van gender kunnen we zien aan het feit dat voornamelijk vrouwen in tegenstelling tot mannen de angst hebben om ’s avonds over straat te lopen met het gevaar om slachtoffer te worden van seksueel geweld (Ibid.) Het gevoel van angst is voor veel mensen sturend in hoe zij zich door de openbare ruimte bewegen. Hierbij kan men spreken over een mentale kaart die door mensen wordt gemaakt, deze mentale kaart vormt men door wat men hoort van vrienden of kennissen, via de media of door eigen voorgaande ervaringen met het voelen van angst. Stanko (1993; p. 159) stelt het als volgt;

‘Direct involvement with violence; the “but-nothing happened” encounters; ... the impact of the media ... ; and shared knowledge of family, friends, peers, acquaintances, and co-workers all contribute to assessment of risk and strategies for safety.’

De vorming van een mentale kaart houdt in dat men rekening houdt met waar men naartoe gaat en welke plekken worden ontweken. Men maakt bewust en onbewust keuzes gebaseerd op het gevoel van angst en veiligheid, rekening houdend met potentieel gevaar. Een mentale kaart heeft dus invloed op hoe men zich door de stad navigeert (England & Simon, 2010).

Ondanks de onderzoeken die zijn gedaan naar de geografie van angst, is angst niet bepalend voor het gevoel van veiligheid. Brand & Schwanen (2014) tonen aan dat veiligheid niet alleen geassocieerd hoeft te worden met negatieve connotaties. Zij beargumenteren dat, door middel van het belichten van het positieve effect van veiligheid, zoals het gevoel van comfort en ‘je thuis voelen’, een

mogelijkheid biedt om het gevoel van veiligheid en onveiligheid in een positieve context te plaatsen.

1.3: Veiligheid en het nachtleven

Het nachtleven wordt geassocieerd met een andere ervaring van veiligheid dan de dag (Brands et al, 2015). Dat veiligheid anders wordt ervaren in de nacht kan verklaard worden aan de hand van de historische en culturele context. Een negatieve connotatie bij de nacht is volgens Edensor (2015) iets dat grotendeels zijn oorsprong kent in de middeleeuwen (ook wel ‘the Dark Ages’ genoemd). In deze tijd bestond er een diepe angst voor de nacht. Het werd gezien als de periode waarin de duisternis

(7)

7 zijn intrede deed en vervolgens een onheimelijk gevoel opwekte, vanwege de associaties met Satan en het bovennatuurlijke. Zo beredeneert Edensor (2015) dat de angst voor de nacht oftewel

‘nychtofobie’ zijn oorsprong kent in de middeleeuwen. De bijwerkingen van de nychtofobie zijn volgens de auteur te vertalen naar de uitgebreide straatverlichting en de drang om het

stadslandschap zoveel mogelijk te verlichten.

Deze angst voor de nacht veranderde in de tijd dat straatverlichting zich ontwikkelde en de straten van verschillende (Westerse) steden oplichtten. Rond 1880 deed de elektrische straatverlichting zijn intrede in het stadslandschap en ontwikkelde zich verder in de jaren die volgden (van Liempt et al, 2015). De voornaamste reden van de uitbreiding van straatverlichting was om veiligheid in de stad te verzekeren. Door middel van het verlichten van de straten zouden mensen ook niet meer de kans hebben om illegale handelingen uit te voeren in donkere plekken. In het artikel van Van Liempt et al (2015) wordt het als volgt gesteld;

“A new landscape of modernity has been produced whereby the city is transformed from a dark and treacherous netherworld into a glittering multi-coloured wonderland” (Nasaw, 1999 in van Liempt et al, 2015; p. 411).

Echter, aan de hand van een onderzoek in Utrecht laten Brands et al. (2014) zien dat er factoren zijn zoals straatverlichting, politie op straat en ongewenste sociale groepen die ervoor kunnen zorgen dat het gevoel van onveiligheid wordt versterkt. Wanneer men in aanraking komt met andere sociale groepen kan het gevolg zijn dat bepaalde negatieve emoties worden geïntensifieerd. Zo kunnen grote verschillen tussen groepen in het nachtleven leiden tot een verhoogde vorm van angst, discomfort en stress. Zij leggen het uit aan de hand van het gevoel van zorgeloosheid of

‘carefreeness’ dat verbonden is en onderdeel is van het nachtleven. Het gevoel van zorgeloosheid dat zich vormt, vanwege het feit dat mensen zich kunnen bevrijden van de zorgen die men ervaart tijdens het dagelijks leven. De zorgeloosheid kan met het in aanraking komen van potentieel gevaar in het gedrang komen;

Such carefreeness can nonetheless be suspended at any time and place: a nightlife consumer can perceive some form of dysfunctionality in the assemblage of elements in which s/he finds him/herself then-and-there for instance, a certain gesture by a passerby or a group of intoxicated youth coming towards her/him e which may trigger bodily feelings that s/he may be able to articulate verbally as emotions (as in ‘I feel unsafe’). In this process, then, danger becomes more or less sharply outlined (Dufrenne, 1989 in Brands & Schwanen, 2014; p. 69)

Deze verschillen tussen groepen zijn vaak gebaseerd op sociale identiteit. De emoties die men voelt en ervaart in het nachtleven zijn dus afhankelijk van gender, seksualiteit en etniciteit (Ural, 2017). Het waarborgen van je eigen veiligheid is sterk afhankelijk van gender. In tegenstelling tot mannen, worden meisjes al vanaf jongs af aan gewaarschuwd voor de mogelijke gevaren die zich voor kunnen doen tijdens een avond uit;

“…girls are often taught by parents, peers and others to be alert and cautious around unknown men, to avoid travelling alone after dark and around deserted areas, to speed up when travelling on a bike or on foot, to create an impression of bravery when encountering strangers, and to carry a mobile phone or an object with which they can defend themselves” (Brands & Schwanen, 2014; p. 69) Niet alleen gender is een belangrijke factor in de beleving van het uitgaan, ook etniciteit speelt hierin een belangrijke rol. Zo blijkt uit een Nederlands onderzoek dat Nederlands-Turkse jongeren over het algemeen actief wegblijven van het ‘mainstream’ nachtleven vanwege een gebrek aan een gevoel van thuishoren en veiligheid (Bogaarts- de Bruin, 2011).

(8)

8 Toch is de verhoogde spanning die het nachtleven met zich meebrengt niet enkel negatief en is er ook een duidelijk aspect dat het nachtleven aantrekkelijk maakt. De nacht zorgt dan ook voor een tegenstrijdige ervaring van emoties. Zo kan de nacht niet alleen zorgen voor een onheimelijk gevoel en een gevoel van een zekere onveiligheid. De nacht kan ook voelen als een periode van vrijheid en een ontsnapping uit het juk van het dagelijks leven (van Liempt et al. 2015). Het nachtleven biedt ruimte aan een zekere gezelligheid en sociale interactie die overdag ongewoon zouden zijn (van Aalst et al, 2014).

1.4: Veiligheid en seksualiteit

Feministische geografen hebben in hun werk laten zien dat de mate waarin men zich veilig voelt sterk afhankelijk is van iemands sociale identiteit (Held, 2014). Veiligheid is een ervaring en is dus voor iedereen anders. Zo is ook seksualiteit een sociale identiteit die van invloed kan zijn op iemands veiligheidsgevoel (ibid.) Dit blijkt bijvoorbeeld uit een onderzoek van het OIS waarin 27 procent van de homoseksuele mannen aangaven zich over het algemeen vaak onveilig te voelen. Dit ten opzichte van 20 procent van de onderzochte heteroseksuele mannen (OIS Amsterdam, 2015).

Wanneer we kijken naar het nachtleven van de LHBT-gemeenschap, dan zien we dat deze over het algemeen nog geconcentreerd is op een beperkt aantal plekken. Held (2014) behandelt in haar artikel dat gemarginaliseerde groepen altijd op zoek zijn naar een ‘safe space’: een bepaalde plek waar deze groep zichzelf kan zijn en comfort kan ervaren. Deze ‘safe space’, vertaalt zich in het nachtleven naar het bestaan van homobars en homokroegen. Zo geven verschillende respondenten in Held’s onderzoek aan dat ze zich in de ‘gay village’ van Manchester (de plek waar het

LHBT-nachtleven is geconcentreerd) over het algemeen veel veiliger en meer comfortabel voelen dan in de andere uitgaansgebieden in de stad. Respondenten geven aan zich vaak bedreigd te voelen op het moment dat er veel hetero’s aanwezig zijn. Het comfortabele gevoel beweert men voornamelijk te hebben vanwege hun gedeelde seksuele identiteit (ibid; p. 37).

1.5: Heteronormativiteit

Zowel Held (2014) als Kirby en Hay (1997) stellen dat seksualiteit een aanzienlijke invloed heeft op de ervaring van openbare ruimtes. Niet alleen heeft seksualiteit invloed op hoe plekken worden

ervaren, ook kan seksualiteit een bepaalde plek vormen of overheersen, dit zal verder worden toegelicht.

Wellicht een begrip dat hier goed op aanhaakt is het begrip van heteronormativiteit. Geografische studies hebben laten zien dat seksualiteit en plaats met elkaar verbonden zijn. Binnen de

samenleving is heteroseksualiteit geïnstitutionaliseerd, dit betekent dat heteroseksualiteit ten grondslag ligt aan verschillende processen in het alledaagse leven. Zoals Kirby en Hay (1997; p. 296) het stellen; “Heterosexuality is not something that is only defined by practices in private sexual acts”. Deze uitspraak duidt op het feit dat het bij heteroseksualiteit niet alleen gaat om mannen die

romantische relaties aangaan met vrouwen en zo ook andersom. Het gaat over het feit dat

heteroseksualiteit terug te zien is in wetgeving, belasting en openlijk wordt gevierd met huwelijken en dopen. Ondanks dat in Nederland vooruitgang is geboekt met het integreren van

homoseksualiteit binnen deze structuren—met als grootste voorbeeld het homohuwelijk—is heteronormativiteit nog steeds alom aanwezig in het dagelijks leven. Zo laten verschillende geografen zich uit over “heterosexualization of both private and public spaces” (Bettani, 2015; p. 141). Het presenteren van de openbare ruimte als een plek die wordt gezien als ‘neutraal’ en ‘van iedereen’ verbergt het feit dat in het openbaar tonen van affectie tussen mensen zoals zoenen en handen vasthouden enkel sociaal geaccepteerd is voor heteroseksuele koppels (Ibid.). Een goed voorbeeld is de emancipatie van seksuele minderheden in Nederland. Zoals bekend staat het gros

(9)

9 van de Nederlanders tolerant tegenover homoseksualiteit. Toch zien we dat deze acceptatie maar beperkt is. Vooral homomannen ondervinden het gebrek aan tolerantie in Nederland. Zo wordt het ‘zichtbare’ deel van hun seksualiteit zoals, je ‘vrouwelijk’ gedragen en het tonen van affectie nog door velen afgekeurd (Hekma & Duyvendak, 2011). Uit Canadees onderzoek blijkt dat het tonen van gedrag buiten de norm van het betreffende gender vaak wordt afgekeurd. Juist mannen die zich meer feminien gedragen of vrouwen die zich masculien gedragen lopen in Canadese

(heteronormatieve) context het grootste risico om slachtoffer te worden van geweldpleging (Namaste, 1996).

Door middel van deze geringe acceptatie lopen seksuele minderheden niet alleen aanzienlijk meer kans om slachtoffer te worden van ‘gaybashing’ (Namaste, 1996); het beïnvloedt ook de gedragingen van seksuele minderheden in het dagelijks leven. Zo voelen veel seksuele minderheden zich

genoodzaakt om zich te conformeren aan heteroseksueel gedrag, om het risico op fysiek en verbaal geweld, veroordeling op werk, school en andere publieke plekken te verminderen (Kirby & Hay, 1997). Ook in Nederland blijkt dat met name homoseksuele jongeren, mannen én vrouwen hun seksualiteit zo ‘normaal’ en ‘privé’ mogelijk houden. Een seksuele minderheid zijn in Nederland is hierom voor velen niet zonder gevolgen, zo ligt het aantal psychische klachten onder Nederlandse homoseksuele jongeren een stuk hoger dan bij heteroseksuelen (Hekma & Duyvendak, 2011). De sociale druk om je ‘normaal’ te gedragen in de Nederlandse samenleving is dan ook een belangrijke oorzaak van psychische problemen onder homoseksuele jongeren (Aggarwal, 2010; Hekma & Duyvendak, 2011).

Ook binnen het nachtleven is heteronormativiteit duidelijk aanwezig. Zo wordt het nachtleven veelal getypeerd door de dominante aanwezigheid van heteroseksuele mannen die hun seksualiteit binnen het uitgaan opdringen (Sheard, 2011, p:621). Deze vorm van heteronormativiteit is van duidelijke invloed op de ervaring van de vrouw in het nachtleven. Het is voornamelijk de dominantie van heteronormativiteit die vrouwen kwetsbaar maakt voor intimidatie en aanranding door

heteromannen en daarmee een gevoel van onveiligheid opwekt voor vrouwen in het nachtleven (ibid.). Niet alleen vrouwen maar ook seksuele minderheden hebben een andere ervaring binnen een heteronormatieve setting zoals die van het uitgaansleven. Zo beschouwen seksuele minderheden de zogenaamde ‘hetero’-plekken als niet leuk of zelfs als gewelddadig (Cattan & Vanolo, 2014). Hierin zien we dus dat seksualiteit niet enkel een plek kan vormen, maar ook een plek kan overheersen.

1.6: Ervaringen

Binnen emotionele geografie beschrijft men hoe plaatsen en plekken worden gevormd door de ervaringen en gevoelens die men heeft bij deze plekken. Zoals we bij het gevoel van veiligheid hebben kunnen zien is dat gevoelens van angst en onveiligheid invloed hebben op hoe iemand zich door de ruimte beweegt. Elke plek wordt door mensen anders ervaren, deze ervaring kan verschillen gebaseerd op je sociale identiteit (Madge, 1997). Zoals gezegd is het verschil tussen gender groot wanneer het gaat om het ervaren van bijvoorbeeld openbare plekken, waarbij vrouwen sneller bang zijn slachtoffer te worden van bijvoorbeeld seksueel misbruik (ibid.) Niet alleen het gevoel van angst of onveiligheid is wat de ervaring op een bepaalde plek kan vormen. Binnen emotionele geografie gaat het om vrijwel alle emoties die worden ervaren op een bepaalde plek, zoals Anderson & Smith (2001; p.7 ) het stellen; ’The human world is constructed and lived through the emotions such as 'pain, bereavement, elation, anger, love and so on’.

Een plek ervaren is verbonden aan het voelen van emoties op een bepaalde plek. Hoe men een plek ervaart is dus afhankelijk van welke emoties men op een bepaalde plek voelt. Een ervaring die men heeft op een bepaalde plek is dus afhankelijk per persoon. Een goed voorbeeld is het nachtleven binnen de heteronormatieve samenleving, waarin ‘hetero’-plekken door hetero’s zelf gezien kunnen

(10)

10 worden als gezellig en zorgeloos, terwijl voor veel vrouwen en homoseksuele mannen deze plek ervaren kunnen worden als onveilig en bedreigend (Moran et al, 2003).

Verder combineren Cattan & Vanolo (2014) een lens van emotionele geografie en de metafoor van het eiland om het nachtleven van homoseksuelen in Parijs en Turijn te bestuderen. De emotionele geografie focust voornamelijk op de gevoelens die gay bars en clubs oproepen: "Applying emotional geography to the geography of gay and lesbian nocturnal recreation, it is possible to look at bars and clubs as places of contact, belonging, and meaning (Erni and Fung 2010; Evers 2010). Emotions constitute an intensity that transforms space in the very instance of creating a place through the dynamic and relational interaction and contact of places and bodies; in this case, emotions constitute the collective performance of clubbing." (Duff, 2010 in; Cattan en Vanolo, 2014; p. 1161).

Emoties hebben dus een hele sterke invloed op hoe een club beleefd wordt. Daarbij is het belangrijk dat deze emoties voortkomen uit contact met anderen: het gevoel, en daardoor de ervaring van het uitgaan, is iets collectiefs. Zo ontstaat er dus een 'eiland', een plek waar gelijkgestemden met dezelfde ervaring en emoties bij elkaar komen.

De metafoor van het eiland is volgens Cattan en Vanolo (2014) een populaire, die veel gebruikt wordt om het nachtleven van homoseksuelen te beschrijven. Het gaat erom dat de clubs en bars plekken zijn van veiligheid en vrijheid, die helemaal losstaan van de heteronormatieve buitenwereld. De gay club wordt in deze metafoor dus een soort utopisch eiland. "[T]he space of the club may play an important role in the lives of gay and lesbian people because of the heteronormative institutions that dominate daily spaces. The nocturnal time-space may be relevant in terms of its provision of freedom of behavior and emotions, as well as its function as a type of exception from the rest of the emotional heteronormative urban space (cf. Valentine and Skelton 2003; Boyd 2010; Brown and Bakshi 2011). In this sense, gay and lesbian clubs are commonly intended as islands in the heteronormative

landscape." (Cattan en Vanolo, 2014; p. 1161).

Cattan en Vanolo benadrukken echter dat deze 'eilanden' niet losstaan van elkaar en van de buitenwereld. In plaats daarvan zijn ze verbonden met elkaar, als een soort archipel. Zij willen hiermee zeggen dat het geïsoleerde eiland eigenlijk een mythe is: eilanden hebben juist altijd een rijke maritieme geschiedenis en zijn van oudsher vaak met elkaar en ook het vasteland verbonden. (Cattan en Vanolo, 2014; p.1162). Dat deze eilanden niet losstaan van elkaar komt door de

heteronormatieve buitenwereld die homoseksuelen vaak noodzaakt om een plek op te zoeken waar zorgeloosheid en anonimiteit, zoals wordt verlangd in het nachtleven, ervaren kan worden (Ibid.).

Hoofdstuk 2: Methode

Bryman (2012) laat een duidelijk onderscheid zien tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek binnen de sociale wetenschappen. Hij stelt dat bij kwalitatief onderzoek de focus ligt op het

begrijpen en het interpreteren van de sociale wereld. Kwalitatief onderzoek kijkt dus eerder naar de betekenis van de woorden die worden gezegd en niet naar cijfers, oftewel, de kwantificatie van data (Bryman, 2012; p. 380). Omdat het doel van dit onderzoek is om het gevoel van veiligheid onder homoseksuele jongeren in het Amsterdamse nachtleven beter te kunnen begrijpen, is het geschikter om kwalitatief onderzoek te doen. Hierom is gekozen om door middel van interviews dieper op de materie in te gaan.

Aansluitend op het uitvoeren van kwalitatief onderzoek hoort ook een onderzoeksstrategie. In het geval van dit onderzoek wordt het onderzoek gedaan door middel van een case study. Een case study is een uitgebreide en intensieve analyse van een casus (Bryman, 2012) waarmee het onderzoek wordt afgebakend. Een casus duidt binnen een onderzoek veelal op een bepaalde locatie. In het geval van dit onderzoek vormt Amsterdam de casus. Belangrijk voor de case study is om het binnen de context te besturen om zo een nog duidelijker beeld te krijgen van een sociaal fenomeen (Bryman, 2012).

(11)

11

2.1: Casus

In de laatste decennia heeft Amsterdam zijn naam gemaakt als een zeer tolerante stad. De tolerantie die in Amsterdam wordt gevierd maakt de stad aantrekkelijk voor binnen- en buitenlandse

bezoekers. Naast de (deels) gelegaliseerde softdrugs en prostitutie, staat Amsterdam ook bekend om haar openheid naar LHBT’ers en is Amsterdam meerdere malen uitgeroepen tot de homohoofdstad van Europa (Derbali, 2018). Daarnaast kent Amsterdam een bruisend nachtleven met een breed aanbod aan kroegen, bars, clubs en festivals. Ook het nachtleven dat is gericht op het

LHBT-nachtleven is aanzienlijk groot, zo zijn er veel verschillende bars en clubs te vinden in Amsterdam die zich richten op inclusiviteit en diversiteit.

Ondanks dat tolerantie in Amsterdam hoog in het vaandel staat, zien we dat in de praktijk tolerantie voor homoseksuelen niet altijd evident is. Wat betreft de objectieve veiligheid op basis van

seksualiteit is gebleken dat homoseksuele mannen in Amsterdam vaker slachtoffer zijn van geweldpleging (Buijs et al, 2011). Daarnaast is het belangrijk om mee te nemen dat veel

geweldplegingen op basis van seksualiteit nooit bij de politie gemeld worden (ibid.). Verder heeft 19% procent van de onderzochte homoseksuele mannen in het onderzoek van het OIS Amsterdam (2017) in 2016 discriminatie ondervonden. Vandaag de dag weten we dat geweldplegingen op basis van seksualiteit in Amsterdam nog regelmatig voorkomen (Derbali, 2018).

Binnen dit onderzoek wordt dan ook gekeken naar de ervaring van Amsterdamse homoseksuele studenten. Voor het onderzoek is gekozen voor studenten vanwege hun actieve rol binnen het nachtleven. Chatterton & Hollands (2002) beschrijven dat studenten een steeds groter onderdeel zijn van de NTE, mede doordat het uitgaansleven aantrekkelijk wordt gemaakt voor studenten door verschillende kortingen en feesten die op deze doelgroep gericht is. Het nachtleven is dan ook een belangrijk onderdeel in de ‘student lifestyle’ (ibid.)

2.2: Data verzameling

Het verzamelen van data binnen een kwalitatief onderzoek kan op verschillende manieren gedaan worden, namelijk door observaties, het onderzoeken van documenten en het afnemen van interviews (Bryman, 2012). Voor dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van interviews. Nog specifieker is de dataverzameling gedaan door middel van semigestructureerde interviews. Een semigestructureerd interview houdt in dat het interview is gedaan met behulp van een itemlijst. De itemlijst is een lijst met vooropgestelde vragen, die structuur aanbrengt in het interview. Zo wordt er voor gezorgd dat alle onderwerpen aan bod komen. Binnen een semigestructureerd interview bestaat ook de ruimte om door te vragen op onderwerpen die relevant zijn voor het onderzoek. Voor het werven van respondenten is op verschillende manieren geprobeerd respondenten te vinden, bijvoorbeeld door middel van het mailen van instanties en via de sneeuwbal-methode. Uiteindelijk bleek dat vrijwel alle instanties zoals het COC en PinkPanel Amsterdam geen reactie gaven, of dat ze niet verder konden helpen. Hierom zijn alle respondenten geworven door middel van de sneeuwbal-methode. Zo is er contact gelegd met verschillende vrienden en kennissen en zijn er respondenten geworven vanuit verschillende netwerken.

Voor het onderzoek zijn uiteindelijk twaalf interviews afgenomen. De leeftijd van de respondenten varieert tussen de 19 en de 26 jaar. De interviews hebben plaatsgevonden in een tijdspan van ongeveer anderhalve maand. De interviews zijn afgenomen op verschillende plekken zoals een café, de universiteit of in een enkel geval bij de respondent thuis. De geschatte tijd voor een interview was tussen een half uur en 45 minuten, achteraf bleek de duur van de interviews over het algemeen tussen de twintig en dertig minuten.

(12)

12

2.3: Data-analyse

De interviews zijn na het afnemen getranscribeerd. De uitgewerkte interviews zijn vervolgens verwerkt in Atlas.ti. Met behulp van Atlas.ti zijn de interviews gecodeerd. Door middel van het coderen kan er overzicht geschept worden in de afgenomen interviews. Aan de hand van de operationalisering van de verschillende concepten heb ik mijn codes opgesteld. Vervolgens heb ik deze codes meegenomen in mijn analyse. Door de interviews onder te verdelen in verschillende codes kon er een analyse van de data gedaan worden. In totaal zijn met de analyse veertig codes opgesteld. Het coderen heeft geholpen bij het ordenen van de data en heeft het mogelijk gemaakt de data intensief te analyseren.

2:4 Operationalisatie

Veiligheid

Binnen dit onderzoek wordt gekeken naar veiligheid aan de hand van drie verschillende variabelen; namelijk het gevoel van angst, het gevoel van comfort en het gevoel van thuishoren. Met veiligheid als onafhankelijke variabele wordt er door middel van interviews verder doorgevraagd op de variabelen die voor veiligheid zijn opgesteld. Het gevoel van angst wordt getoond aan de hand van wat men heeft gehoord of gezien in de media of van vrienden en familie en of daar bewuste keuzes op worden gemaakt. Deze vorm van angst kan duiden op potentieel slachtofferschap voor verbaal of zelfs fysiek geweld.

Met het kijken naar het gevoel van angst ligt de nadruk voornamelijk op het gevoel van onveiligheid. Het gevoel van veiligheid wordt ook gevormd door positieve factoren. Deze factoren worden

ondergebracht in de andere twee variabelen voor veiligheid. Ten eerste wordt er gekeken naar het gevoel van comfort, dit duidt op het gevoel dat respondenten ervaren wanneer zij zich in een club of bar bevinden. Er bestaat een mate van veiligheid wanneer de respondenten het gevoel hebben dat ze zichzelf kunnen zijn op een bepaalde plek. Een plek waar de respondenten zogezegd een vorm van zorgeloosheid ervaren (Brands & Schwanen, 2014). Daarnaast wordt er ook gekeken naar het gevoel dat verschillende uitgaansgelegenheden worden ervaren als een ‘safe space’, een plek waar

respondenten zich comfortabel voelen. Ten slotte kijken we binnen het onderzoek naar het gevoel van thuishoren onder de respondenten, het gevoel dat men zich bevindt onder mensen waarmee de respondenten zich kunnen identificeren.

Seksualiteit

Wanneer er wordt gekeken naar seksualiteit en seksuele identiteit zijn er veel verschillende manieren waarop mensen zich identificeren. De afkorting LHBT, namelijk lesbisch, homo, bi of transgender benoemt al vier verschillende vormen van seksuele identiteit. Het begrip seksualiteit is breed en kan op veel verschillende manieren worden gebruikt. Zo kan seksualiteit aangegeven worden met behulp van de Kinsey-schaal, waarbij men spreekt over een schaal waarin seksualiteit een dynamisch gegeven is dat niet simpelweg onder te brengen is in heteroseksueel, homoseksueel en biseksueel (Savin-Williams, 2014). Binnen het onderzoek wordt seksualiteit behandeld als een construct binnen de samenleving, en wordt homoseksualiteit behandeld als mannen die op mannen vallen (ibid.).

Met het onderzoek gaan we dan ook kijken hoe seksualiteit binnen het onderzoek wordt ervaren. Dit betekent dat er wordt gekeken naar seksualiteit als identiteit binnen onze gemeenschap. In het geval van dit onderzoek gaat het om geslacht en genderrelaties die niet vallen binnen de ‘hetero-norm’, zoals gezegd richtten we ons binnen dit onderzoek enkel op mannen die zich identificeren als homoseksueel. Zoals Hekma & Duyvendak (2011) aangeven is homoseksualiteit iets dat niet wordt gezien als ‘normaal’ in de Nederlandse samenleving en kent homoseksualiteit niet een plaats binnen de dominante heteronormatieve samenleving. Dat het geen plaats heeft binnen de samenleving kan

(13)

13 men zien aan de geringe acceptatie van homoseksuele uitingen in het openbaar zoals handen

vasthouden of zoenen (ibid.). Daarnaast zien we ook dat bijvoorbeeld gedragingen die worden gelabeld als ‘homoseksueel’, zoals je ‘vrouwelijk’ gedragen, binnen de samenleving ook minder geaccepteerd worden (Namaste, 1996). Met het afnemen van de interviews wordt dan ook verder ingegaan op seksualiteit en de invloed op hun ervaring in het nachtleven.

Nachtleven

Wanneer er wordt gesproken over de NTE refereert men voornamelijk naar de samenstelling van bars, clubs, bioscopen, theater, festivals en andere nachtelijke evenementen. Binnen de NTE bestaan deze plekken om stedelijk ondernemerschap te stimuleren en dit zou uiteindelijk moeten zorgen voor vernieuwing en economische groei van de stad (van Liempt et al, 2015). Binnen het onderzoek gebruik ik de NTE om het begrip ‘nachtleven’ te definiëren. Wanneer het gaat over het nachtleven, dan wordt er gedoeld op de verschillende bars, clubs en andere nachtelijke evenementen die het doel hebben mensen naar de stad te trekken. Plekken die voor de respondenten behoren tot een avond uit en dienen als een breuk uit het normale dagelijkse leven (Cattan & Vanolo, 2014). Daarnaast wordt er in dit onderzoek een duidelijk onderscheid gemaakt tussen het ‘homo’- nachtleven of het ‘homo-uitgaan’ en het ‘hetero-nachtleven’. Deze tweedeling komt voornamelijk voort uit de manier waarop verschillende uitgaansgelegenheden zoals bars, clubs en festivals zich profileren. Zoals gezegd kent Amsterdam verschillende homobars en clubs. Bars, clubs en andere nachtelijke activiteiten die zichzelf ‘branden’ als een LHBT-vriendelijk of LHBT-gerichte gelegenheid worden in dit onderzoek gezien als ‘homo-uitgaan’. Hetero-uitgaan kan gezien worden als clubs, bars en andere nachtelijke activiteiten die niet specifiek gericht zijn op de LHBT-gemeenschap. Het is belangrijk om te benoemen dat in sommige gevallen deze tweedeling niet sterk te zien is. Zo bestaan er in Amsterdam clubs die zichzelf labelen als ‘open minded’ en belang leggen bij een plek waar iedereen zich welkom kan voelen.

Ervaringen

Ervaringen is een breed begrip en daarom lastig te definiëren. Ervaringen zijn gebaseerd op emoties, en is per plek en per persoon afhankelijk. Om binnen het onderzoek ervaringen te kunnen meten kijken we naar positieve of negatieve ervaringen onder de respondenten. Het begrip ervaringen heeft binnen dit onderzoek dan ook een nauwe relatie met het gevoel van veiligheid. Binnen het onderzoek kijken we dan ook naar de negatieve ervaringen die de respondenten hebben ervaren en waar dit wordt ervaren. Daarbij kijken we naar de negatieve emoties die hierbij komen kijken zoals bedreigd voelen, ongemakkelijk, angstig etc. Daarnaast kijken we ook naar de positieve ervaringen die men heeft op bepaalde plekken en waarom men het zo ervaart. Deze ervaringen worden gelinkt aan positieve emoties die men voelt op een bepaalde plek en belangrijk zijn voor de respondenten tijdens een avond uit. Hierbij kan men denken aan gevoelens van blijdschap, zorgeloosheid en geborgenheid. Zo wordt er geprobeerd een duidelijker onderscheid te maken in de ervaringen die men ervaart op verschillende plekken.

(14)

14 Om de onderzoeksvraag verder te kunnen beantwoorden is er een operationalisatie tabel opgesteld;

Concepten Dimensies Variabelen

Veiligheid Het gevoel van angst - Via media,

vrienden/kennissen - Voorgaande

ervaringen - Angst voor

verbaal/fysiek geweld Het gevoel van comfort - Jezelf kunnen zijn

- Zorgeloosheid - Safe space

Het gevoel van thuishoren - Onder mensen zijn met eenzelfde identiteit

Seksualiteit Ervaring van seksualiteit - Sociale constructie van seksualiteit

Uiten van seksualiteit - Affectie - Gedrag

Heteronormativiteit - Voldoen aan de norm

Nachtleven NTE - Alcohol

- Ontsnappen aan dagelijks leven Geografie/bewegingen van

uitgaansleven

- Specifieke clubs - (Homo, hetero, open

minded)

Ervaringen Negatief - Negatieve emoties

(zorgeloosheid, geborgenheid, blijdschap etc.)

Positief - Positieve emoties

(bedreigd, ongemak, angstig etc.)

Hoofdstuk 3: Bevindingen

Door middel van het afnemen van semigestructureerde interviews heb ik mijn data verzameld. Vervolgens heb ik mijn verzamelde data gecodeerd met Atlas.ti om inzicht te verkrijgen in mijn data. Mijn data heb ik grofweg onderverdeeld in 40 codes. Met behulp van de gecodeerde data, heb ik de analyse uitgevoerd. De analyse is gedaan aan de hand van mijn vier van tevoren opgestelde deelvragen. Deze deelvragen zorgen ervoor dat de analyse overzichtelijk uiteen gezet kunnen worden. De eerste deelvraag gaat ons een overzicht geven waar de respondenten hun avond uit spenderen. Met de tweede deelvraag zal er geprobeerd worden een duidelijk overzicht te verkrijgen hoe de respondenten veiligheid ervaren. Met de derde vraag gaan we ook kijken welke andere factoren de ervaring van de respondenten beïnvloeden naast veiligheid. Ten slotte gaan we kijken hoe het gevoel van veiligheid ook daadwerkelijk van invloed is op de ervaring van de respondenten.

Hoe gaan homoseksuele studenten uit in Amsterdam? Hoe ervaren homoseksuele studenten veiligheid?

(15)

15 Hoe beïnvloedt de subjectieve veiligheid de ervaring van homoseksuele studenten in het nachtleven?

3.1: Hoe gaan homoseksuele jongeren uit in Amsterdam?

Het korte antwoord op deze vraag is dat het uitgaansgedrag van de geïnterviewde Amsterdamse homoseksuele jongeren sterk varieert. Zo spendeert het merendeel van de respondenten hun tijd in een breed aanbod van bars, clubs, cafés en andere gelegenheden zoals huisfeestjes en bioscopen. Voor sommigen is dit vaak in samenhang met de studie, waarin men een bar of café bezoekt die wordt bezocht samen met studiegenoten na een laat college, of we zien dat men de avond begint met een borrel van de studievereniging. Voor de meesten begint een avond in de stad bij het drinken in een bar of restaurant of bij iemand thuis. Voor sommigen wordt de avond voortgezet in een club of blijft de avond gewoon bij een bezoekje aan de bar. In enkele gevallen wordt de bar, waar twee van de respondenten ook werken, gebruikt als ‘uitgaansplek’ in de uren na sluitingstijd.

Op de vraag waar men zoal uitgaat, antwoordden de respondenten vaak verschillend. Zoals eerder genoemd heeft Amsterdam een groot aanbod aan uitgaansgelegenheden. Dit zien we ook terug in het antwoord van de respondenten die een grote variatie aan bars en clubs opnoemden zoals; de Bloemenbar, de Engelenbewaarder, Disco Dolly, het Skatecafé. Dit zijn verschillende bars en clubs die we verspreid zien over de stad.

Ondanks het brede scala aan clubs, bars en cafés dat door de respondenten is bezocht zien we dat er toch ook een paar plekken overeenkomen, waar bijna alle respondenten zeer vaak tot af en toe komen. Bij deze plekken hebben we het met name over De Reguliersdwarsstraat, dat door de respondenten ook wel wordt benoemd als ‘de Reguliers’, en twee grote clubs, namelijk De School en De Nyx, waarvan de laatstgenoemde zich ook bevindt op de Reguliersdwarsstraat. Deze plekken werden door de meeste respondenten beschreven als plekken waar ze graag naartoe gaan of waar ze wel eens geweest zijn. Wanneer we het hebben over de Reguliersdwarsstraat, gaat het over de bars die zich in deze straat bevinden. In deze straat werden in het bijzonder de Nyx en de Exit bezocht. De uitgaansgelegenheden die zich bevinden in deze straat zijn dan ook voornamelijk ingericht op de gayscene. Deze plekken werden door vrijwel alle respondenten genoemd, hoewel het verschilt of men hier dan ook graag naartoe gaat of niet. Dit zal nog verder behandeld worden in de verdere analyse.

In de onderstaande bron kan men zien hoe het LHBT-nachtleven is verspreid binnen het centrum. De plekken die aangewezen zijn met een label duiden op bars en/of clubs gericht op de LHBT-gemeenschap. Links op de kaart kan men meerdere clubs en bars bij elkaar zien, dit is dan ook de Reguliersdwarsstraat, de plek die over het algemeen het vaakst door de respondenten wordt bezocht.

(16)

16

3.2 Hoe ervaren homoseksuele studenten veiligheid?

Ten eerste wordt er in de analyse gekeken hoe veiligheid door de respondenten in het nachtleven wordt ervaren. Met behulp van de operationalisatie van veiligheid is er in de interviews doorgevraagd naar het gevoel van angst, het gevoel van thuishoren en het gevoel van comfort tijdens het uitgaan. Wat betreft het gevoel van angst is hier niet expliciet naar gevraagd. Door middel van het doorvragen op verschillende uitspraken zoals bang zijn of je ongemakkelijk voelen, is er een indicatie gemaakt of angst onderdeel was van de belevenis van de respondent. Daarnaast is er ook gekeken naar de rol van ervaringen van anderen die de respondenten hebben meegekregen via vrienden, familie of via de media. Ook is er gekeken naar voorgaande ervaringen van mogelijk fysiek of verbaal geweld onder de respondenten.

Ondanks dat er geen expliciet antwoord is gegeven op de vraag of men zich angstig voelde, lieten de respondenten wel blijken dat angst toch wel aanwezig was. Dit gevoel van onbehagen dat men omschrijft was bij sommige respondenten gebaseerd op voorgaande situaties waarin zij zich niet op hun gemak voelden. Vaak antwoorden de respondenten dat ze niet bang waren of zich zelfs niet onveilig voelden. Bij enkele respondenten kunnen we zien dat er toch een angst heerst, voornamelijk wanneer het ging om het affectie tonen in het openbaar. In de onderstaande uitspraak van Mike zien we hoe hij het gevoel beschrijft wanneer hij een homobar verlaat:

“Ja, nouja je hebt er wel angst voor in de zin van je houdt het wel in je gedachten. Je weet wel van: oké ik ga nu buiten De Exit, ik zit nu wel in een andere situatie. Dan denk je van oké, er zijn nog veel mensen van De Exit zelf buiten of de omliggende bars, hier is het nog veilig. Maar je gaat een paar straatjes verder en je hoeft niet…. Je heel erg uit te laten. Nou heb ik dat wel een paar keer gedaan hoor, dat ik een paar straten verder heb gezoend. Maar als je dronken bent vergeet je dat af en toe dat het onveilig kan zijn. Op zich voel ik me niet heel onveilig, maar je houdt wel die angst.” (Mike, 25)

De meeste respondenten gaven aan geen angst te hebben voor potentieel fysiek geweld. Binnen het uitgaan blijkt meer sprake van angst voor opmerkingen en negatieve reacties omwille de seksualiteit van de respondenten. Dit blijkt een legitieme angst, zoals we hebben kunnen zien in Kirby & Hay (1997), waarbij blijkt dat leden van de LHBT-gemeenschap zich vaak genoodzaakt voelen om zich te conformeren aan heteroseksueel, of zoals het in Nederland genoemd wordt, ‘normaal’ gedrag (Hekma & Duyvendak, 2011). De respondenten zeiden echter wel dat het gevoel van ongemak verergerde wanneer ze ’s nachts over straat liepen, na een bar of club bezocht te hebben, en spreken dan ook over negatieve ervaringen in het verleden. Vier van de respondenten gaven aan dat ze weleens een incident van verbaal geweld hebben meegemaakt. Respondent Rik beschrijft zijn ervaring als volgt: “Toen liepen we voorbij en hoorden we zo van, vieze nichten of vieze gays. Dan denk ik wel van ja dat vind ik gewoon niet chill om te horen. Dat is ook niet de enige keer geweest, dat creëert voor mij dan toch wel een onveilige situatie. Je bent jezelf en daar wordt dan wel op neer gekeken en dat zie ik dan wel als onveilig omdat je niet jezelf kan zijn zonder dat mensen er iets van zeggen. Maar een onveilige situatie echt met geweld ook, dat is zelden voorgekomen.” (Rik, 25)

Affectie tonen in het openbaar na het uitgaan blijkt onder de respondenten een zekere angst met zich mee te brengen. In het geval van Jesse zien we dat hij na een voorgaand incident van verbaal geweld lichamelijke affectie tonen naar een andere jongen in het openbaar vermijdt. Na een avond uit liep de respondent over straat, waar hij werd uitgescholden op het moment dat hij zijn vriend een kus gaf: “…Ik heb het zelf ook niet meer ervaren voor een hele lange tijd. Ik heb van een vriend gehoord die had het laatst zelf nog wel dus, ik wil niet zeggen dat het zo is, maar ik ervaar het zelf niet zo. Ik probeer me er ook… ik heb ook wel de bewuste keuze gemaakt om niemand meer in het openbaar een kus te geven sinds dat gebeurd is.” (Jesse, 26)

(17)

17 Wat blijkt onder de respondenten is dat er wel een zekere angst heerst voor het tonen van affectie in het openbaar, met name ‘s nachts. De respondenten geven niet aan bang te zijn voor fysiek geweld, maar refereren vaak wel naar wat ‘je weleens in het nieuws ziet’:

“Ik denk toch wel dat je soms dingen moet laten, zoals met een jongen zoenen in het openbaar… Ik bedoel, je leest toch weleens wat op het nieuws en zo, dus je weet ook dat het soms wel misschien nare gevolgen kan hebben.” (Freek, 21)

Wat blijkt onder de respondenten is dat men voornamelijk angst heeft wanneer het gaat over ’s nachts affectie tonen in het openbaar. Het tonen van hun seksualiteit op deze manier heeft in de ogen van de meeste respondenten enige risico’s. Ondanks dat geen van de respondenten beweert angst te hebben voor fysiek geweld, blijkt wel dat angst sommige respondenten ervan weerhoudt om in het openbaar te zoenen of een hand vast te houden. De angst voor verbaal geweld is dan ook aanwezig onder de respondenten. In de uitgaansgelegenheden geven de respondenten aan geen angst te hebben. Binnen de uitgaansgelegenheden waar zij zich niet prettig voelen, typeren ze dit gevoel meer als niet op hun gemak zijn en zich oncomfortabel voelen. Ook laten de respondenten merken dat uitgaansgelegenheden waar je als homoseksueel gevaar zou kunnen lopen makkelijk te vermijden zijn. Hieruit blijkt dat de ‘mentale kaart’ die England & Simon (2010) duidelijk bij de respondenten terug te zien is. Blijkbaar is deze mentale kaart onder respondenten vrij helder en zijn de respondenten bewust van welke plekken potentieel gevaar met zich mee kunnen brengen. In het geval van Gijs blijkt hij zich nauwelijks tot niet onveilig te voelen tijdens het uitgaan, toch zegt hij wel potentiële situaties actief te vermijden;

“Met vage types voel ik me ook niet echt onveilig hoor. Ik voel me gewoon niet echt snel onveilig, situaties die zich voor zouden kunnen doen die vermijd ik dan ook wel.” (Gijs, 19)

De andere opgestelde indicator voor veiligheid is het gevoel van comfort. Met het vragen naar het comfortabel voelen onder de respondenten kwamen er vaak overeenkomende antwoorden naar voren. Zoals eerder besproken spelen vrienden een belangrijke rol in het nachtleven volgens de respondenten. Bij de respondenten blijkt ook dat vrienden een belangrijke rol spelen voor het gevoel van comfort in het uitgaansleven:

“Zeker als ik met mensen ben die ik goed ken. Zeg maar als ik een beetje een back up heb of zo, en zeker als de omgeving leuk is en er niks is waar je zorgen over hoeft te maken. Het komt zeker ook door de mensen om je heen.” (Jasper, 19)

Het comfortabel voelen onder de respondenten vertaalt zich verder in het gevoel dat een uitgaansgelegenheid inclusief is. Zoals al eerder is besproken voelen de respondenten zich comfortabel op het moment wanneer een club of bar inclusiviteit uitstraalt. Niet alleen LHBT-gerichte uitgaansgelegenheden, maar ook andere gelegenheden die door de respondenten als inclusief worden getypeerd, zoals de School, geven de respondenten een gevoel van comfort. Het gevoel van comfort ontstaat doordat de respondenten het gevoel hebben dat ze hier zichzelf kunnen zijn en geen rekening hoeven te houden met hun omgeving.

“En een leuke plek, waar je het naar je zin hebt, waar je de muziek leuk vindt en waar je kan dansen zonder dat je hoeft na te denken of je het allemaal wel leuk genoeg vindt. Meestal kan ik er wel heel erg van genieten als ik uitga en ben ik heel comfortabel. Dan kan ik best wel veel dingen ook loslaten, zoals bezig zijn met je omgeving en dat soort dingen.” (Serhat, 25)

In de onderstaande uitspraak van Rachid, laat hij zien dat hij zich comfortabel voelt in de School of in een gaybar die hij regelmatig bezoekt. Hij benoemt dat hij zich comfortabel voelt wanneer hij het gevoel heeft dat hij zich met mensen in een uitgaansgelegenheid kan identificeren. In het interview blijkt dit niet alleen op gebied van seksualiteit belangrijk te zijn, maar ook op het gebied van etniciteit. Zo beweert hij later in het interview dat hij niet graag plekken bezoekt die enkel wordt bezocht door witte studenten.

(18)

18 “Ja ik voel me in de School of in de Taboo wel heel comfortabel. Comfortabel voelen wanneer uitgaan… Ja, ik denk dan dat we het over plekken hebben waar je je niet bekeken voelt als het ware. Of waar je voelt dat jij niet de enige bent van jouw ‘soort’ om het zo maar even te zeggen. Gewoon leuke muziek en een leuke sfeer.” (Rachid, 23)

Dat Rachid zich comfortabel voelt op het moment dat hij zich niet de enige in zijn ‘soort’ voelt, wordt ook vaak genoemd wanneer het gaat over het gevoel van thuishoren onder de respondenten. Naast dat de respondenten voelen dat ze thuishoren wanneer ze op stap gaan met een groep goede vrienden, zeggen ze zich ook thuis te voelen wanneer ze op een plek zijn waar ze zich kunnen identificeren met anderen. Zoals we eerder hebben kunnen zien identificeren de respondenten zich met andere mensen in uitgaansgelegenheden op meerdere facetten zoals kledingstijl, maar voornamelijk blijkt dat het identificeren op het gebied van seksualiteit een grote rol speelt voor sommige respondenten. Respondenten zeggen dat hun seksualiteit ervoor zorgt dat ze zich goed kunnen identificeren met de mensen in het LHBT-nachtleven zoals homobars en clubs, dit omdat ze volgens de respondenten dezelfde ervaringen delen en elkaar dus beter begrijpen:

“Toen ik de eerste keer naar een gaybar was, dat ik wel even dacht van… Of dat je toch wel een beetje relaxter bent en ook gewoon, ja, ik weet niet omdat iedereen een beetje dezelfde struggle heeft ofzo en iedereen een beetje door hetzelfde is gegaan. Misschien dat daardoor wel een sterkere band komt.” (Jasper, 19)

“Ja, enigszins voel je je daar wel thuis, omdat je denkt, ja, herkenning en ik hoef hier niks uit te leggen en weet dat de persoon tegenover mij ook gay is.” (Serhat, 25)

Het belang onder de respondenten dat ze zich kunnen identificeren met de andere aanwezigen in een uitgaansplek refereert op deze manier naar de eilandvorming die wordt besproken door Cattan & Vanolo, (2014). Zoals Jasper het zegt, vormen de gedeelde ervaringen en emoties een gevoel van thuishoren. Zoals Serhat zegt is er sprake van herkenning, dit kan men zien als het samenkomen van gedeelde ervaringen en emoties, dat zorgt voor een collectieve ervaring van het uitgaan in een homobar of club.

Wat we hebben kunnen zien is dat seksualiteit een zekere rol speelt in het uitgaansleven van de respondenten. Wat blijkt uit de antwoorden van de respondenten is dat er zeer bewust om wordt gegaan met de omgeving, de respondenten zijn zeer bewust van hun gedragingen afhankelijk van op welke plek ze zijn. De respondenten laten duidelijk merken dat ze heel bewust bezig zijn met hun omgeving en maken ook actieve keuzes in hoe ze zich naar de buitenwereld presenteren, dit wordt gedaan door middel van het aanpassen of inhouden van gedrag, de manier waarop men zich kleedt en het tonen van affectie naar andere jongens toe. Op deze manier proberen de respondenten zich over het algemeen zo ‘normaal’ mogelijk voor te doen. Zoals we in de literatuur hebben kunnen zien is normaal doen gebaseerd op de heteroseksuele norm en zien we dat de respondenten op veel plekken niet de ruimte hebben om het ‘zichtbare’ deel van hun seksualiteit, zoals je ‘vrouwelijk’ gedragen of handen vasthouden, te tonen (Namaste, 1996; Aggarwal, 2010; Hekma & Duyvendak, 2011). De manier waarop homoseksuele jongeren moeten navigeren binnen een heteronormatieve maatschappij, heeft een duidelijke invloed op de denkwijze van deze jongeren en brengt een duidelijke last van zelfbewustzijn mee. Dit zelfbewustzijn is ook een onderdeel van de ontwikkeling van de mentale kaart die we bij de meeste respondenten terug kan zien. Men is namelijk bewust van de potentiele gevaren en waar deze zich voor kunnen doen, respondent Serhat vat het in dit geval ook duidelijk samen. Hierbij legt hij de nadruk dat dit bewustzijn zich al vroeg kan ontwikkelen; “Ik denk dat je als homoseksueel van kinds af aan wel meekrijgt waar je prima homo kan zijn en waar je je even iets minder moet gedragen. En dat je heel erg bezig bent met je omgeving en hoe mensen jou zien, omdat je dat al van kinds af aan traint, bewust, omdat je weet dat je toch anders bent, denk ik dat je dat altijd wel houdt. Ook al begeef je je in een omgeving die heel vrij is en heel open is, dat je

(19)

19 toch wel bezig bent met de omgeving. Maar dat homo’s denk ik ook heel goed kunnen inschatten wat ze waar wel en niet kunnen doen, dus dat ze daar wel gewoon gevoelig voor zijn.” (Serhat, 25)

3.3 Wat zijn de factoren die de ervaringen van homoseksuele studenten beïnvloeden?

De ervaring op een bepaalde plek binnen het nachtleven is ook afhankelijk van verschillende factoren. De keuze voor de plekken die respondenten bezoeken is gebaseerd op de ervaring die men heeft op een bepaalde plek. Een negatieve ervaring is een indicatie voor de respondenten om een bepaalde plek niet te bezoeken. Tijdens de interviews is ingegaan op welke motivatie de respondenten hadden om een plek te bezoeken, zo ook om beter inzicht te krijgen op de ervaring die men heeft op een bepaalde plek. Voor deze deelvragen zal ik verschillende factoren behandelen.

Vrienden

Op de vraag aan een respondent waarop zijn keuze van uitgaansplek gebaseerd is, antwoordde hij het volgende:

“Ja, mijn vrienden, maar ook gewoon omdat het een fijne plek is qua sfeer of de mensen die daar werken. Er zijn heel veel dingen waarom je een plek fijn vindt: of er genoeg ruimte is en niet altijd te druk is of het personeel aardig is, hoe duur het is, wat voor muziek er opstaat, hoe het is ingericht. Die dingen geven sfeer en karakter, maar ook de mensen die er komen, wil je met die mensen in één ruimte zitten?” (Serhat, 25)

In zijn antwoord geeft de respondent verschillende redenen wat een plek voor hem aantrekkelijk maakt om die plek ook daadwerkelijk te bezoeken. Overeenkomstig met de andere respondenten is dat vrienden een belangrijke factor spelen in de keuze om ergens naartoe te gaan. Het besluit dat wordt gemaakt om ergens naartoe te gaan wordt vaak gemaakt in groepsverband. Zo is een avond uit voor de meeste respondenten samen met één of meerdere vrienden. De respondenten laten dan ook blijken dat de keuze om naar een bepaalde plek te gaan, sterk afhangt van de vrienden met wie ze de avond doorbrengen.

In het geval van de volgende respondent zijn vrienden de voornaamste reden om een bepaalde plek in het nachtleven te bezoeken:

“Nouja op gegeven moment was dat gewoon de plek waar ik de meeste mensen kende, dus dan op een gegeven moment kende ik de mensen die daar werkten en de mensen die daar draaiden en dan was het gewoon wel altijd… ja bijvoorbeeld in de reguliers daar kende ik gewoon niemand en dat vond ik een beetje ongemakkelijk. En daar kon ik gewoon met één of twee vrienden gaan en dan kende ik daar gewoon wel mensen.” (Bram, 24)

Bram geeft hier antwoord op de vraag waarom hij graag naar de club gaat die hij het meest frequent bezoekt. Hij laat met deze uitspraak zien dat zijn keuze sterk afhangt van zijn vrienden. Hij laat ook merken dat hij niet zo snel de Reguliersdwarsstraat zal bezoeken, in tegenstelling tot de meeste respondenten, omdat hij geen vrienden heeft die ook die plek bezoeken. Dit lichtte hij nog verder toe met het antwoord dat hij sowieso niet snel contact legt tijdens het uitgaan en zich daarom het meest comfortabel voelt onder zijn vrienden.

Bij andere respondenten zien we ook terugkomen dat de vrienden er ook voor zorgen naar wat voor een soort gelegenheid de respondent gaat. Meerdere respondenten zeggen eerder naar een uitgaansplek te gaan die niet gericht is op het homo nachtleven wanneer ze met (hetero)vrienden op stap gaan:

“Ik ga denk ik vaker naar plekken die gericht zijn op hetero’s, dat komt ook gewoon door mijn vriendengroep… ik zou nooit met, als ik alleen met heteroseksuele vriendinnen ergens heen zou gaan, dan zou ik er niet voor kiezen om naar De Trut gaan bijvoorbeeld. Terwijl ik laatst daar naartoe ging omdat ik met een homoseksuele vriend was en toen was het zo van ‘laten we daar heen gaan’.” (Kas, 22)

(20)

20 “Ik ga meestal ook uit met straight vrienden dus ehm, die hebben daar misschien niet zo behoefte aan.” (Jasper, 19)

De uitspraak van Jasper was een opmerking over dat hij zich beter thuis voelt in een gaybar, toch gaat hij daar niet vaak naartoe vanwege zijn vrienden, omdat hij denkt dat zij de behoefte niet hebben om naar een gaybar te gaan. De respondenten houden dus duidelijk niet alleen rekening met hun eigen voorkeuren, maar ook met die van hun vrienden. Ze verkiezen deze, zoals bij Jasper, soms ook expliciet boven die van henzelf. Dat de respondenten vaak naast hun eigen voorkeur, met hun vrienden mee gaan om uiteindelijk een ‘hetero’-bar of club te bezoeken, is een goed voorbeeld van heteronormativiteit. Binnen de groep is een overwegende meerderheid van hetero’s, bij deze vrienden ligt de voorkeur duidelijk bij een club of bar die niet gericht is op de LHBT-gemeenschap. Uiteindelijk worden de respondenten genoodzaakt om buiten hun eigen voorkeur, een hetero-club of bar te bezoeken. Dat meerdere respondenten zich wel eens in een soortgelijke situatie bevinden, duidt dan ook op de gedeelde ervaring onder homoseksuelen tijdens het uitgaan.

Muziek

Terugkomend op de uitspraak van Serhat (p. 18) zien we ook dat de muziek voor hem een belangrijk aspect is van het uitgaan. In de Night Time Economy speelt de muziek, naast de consumptie van alcohol, dan ook een belangrijke rol (Hollands, 2002). Muziek is voor veel uitgaansgelegenheden een manier om zich van andere plekken te onderscheiden. Zo kan de muziek die ergens gedraaid wordt een sterke invloed hebben op het ‘soort’ mensen dat deze plek bezoekt (Ibid). Bij verschillende respondenten blijkt ook dat muziek een belangrijke factor is om ergens heen te gaan. Voornamelijk in relatie tot gaybars en clubs die door de respondenten onder andere worden getypeerd door de muziek die daar wordt gespeeld.

“…Een leuke plek, waar je het naar je zin hebt, waar je de muziek leuk vindt en waar je kan dansen zonder dat je hoeft na te denken of je het allemaal wel leuk genoeg vindt.” (Serhat, 25)

“(I) Waarom ga je dan graag daar naartoe? (R) Nou ja, ten eerste gewoon de muziek zoals Britney

Spears, Lady Gaga of een beetje van die andere popmuziek, zodat je gewoon lekker mee kan zingen…” (Rachid, 23)

Andere bezoekers

De keuze voor het uitgaan is onder de respondenten dus afhankelijk van de vrienden met wie de nacht wordt doorgebracht en de muziek die er gedraaid wordt. Een andere reden die door de meeste respondenten wordt genoemd gaat over het publiek dat in een bepaalde uitgaansgelegenheid komt. Zoals eerder gezegd valt het op dat respondenten duidelijk maken dat ze niet graag een plek

bezoeken waarbij ze zich over het algemeen niet kunnen identificeren met andere bezoekers. De manier waarop de respondenten zich identificeren met andere bezoekers is op gebied van kleding stijl, opleidingsniveau, etniciteit, politieke voorkeur en voor dit onderzoek belangrijk: seksualiteit. Respondent Rik stelt het dan als volgt:

“Ja, de mensen ook. Je hebt natuurlijk subculturen, bepaalde plekken die een bepaalde mensen aantrekken. Bepaalde kroegen waar echt alleen maar studentendisputen komen en mensen die uitgaan in pak en dergelijke dat trekt mij dan niet echt aan. Ik denkt dat ik bijvoorbeeld in De School waar vooral een beetje die straatstijl meer de norm is. Daar voel ik me meer comfortabel omdat ik me daar meer identificeer daarmee.” (Rik, 25)

Bij de uitspraak van Rik zien we dan ook de eilandvorming van Cattan & Vanolo (2014) terug. Het contact met anderen, die in zekere zin identificeerbaar zijn met hem zelf, zorgt er voor dat hij zich meer comfortabel voelt. Dit verwoord hij als een tegenstelling met andere ‘subculturen’ of zogezegd mensen waarmee hij zich niet kan identificeren. Hij spreekt dan ook als het ware over een

(21)

21 Wat betreft seksualiteit spreken de respondenten voornamelijk over uitgaansgelegenheden waar volgens hen heteroseksuele mensen komen. Het oordeel dat men geeft aan de plekken waar veel ‘hetero’s’ komen is vaak negatief. Respondenten beweren zich niet te kunnen identificeren met ‘hetero’s’, de definitie van hetero’s is bij de geïnterviewden niet gericht op alle hetero’s. Ondanks dat de respondenten ook laten merken dat ze hetero vrienden hebben, gaat het toch over een bepaald soort hetero’s waar niet geïdentificeerd mee kan worden. De beschrijving van de zogenoemde ‘heteroplek’ is voornamelijk gebaseerd op het gevoel dat de aanwezigen bij de respondenten opbrengen. De beschrijving is hierbij dus eigenlijk gemotiveerd door de subjectieve veiligheid van respondenten.

“Omdat die plek volstaat met hetero’s, dan vind ik dat geen fijne plek. Maar goed, op die plekken kom ik dus nooit […] ik ken die plekken niet eens. Ik kan ze wel bedenken. Ja, de Escape ofzo… Ik vind Disco Dolly ook zo’n plek… Echt een hetero plek. Ik kan daar wel een leuke prima avond hebben, maar ik zou er niet het liefst heen gaan, nee. Maar ik vind het ook geen leuke mensen ofzo, die daar op afkomen.” (Serhat, 25)

In het geval van respondent Serhat zien we dat hij het heeft over een heteroplek, toch blijft de directe connectie met heteroseksualiteit uit, het gaat eerder om het ‘soort’ mensen dat daar komt waarmee hij zich niet kan identificeren. Met de vraag op welke manier hij verschilt met dit ‘soort’ mensen reageerde hij als volgt:

“Ik denk dat ik gewoon in een hele andere hoek zit, qua… Waarschijnlijk niet heel verschillend, want waarschijnlijk zijn dat ook mensen die hoogopgeleid zijn en misschien ook links, maar ja. Mijn interesses liggen ergens anders denk ik, en ook gewoon puur hoe je eruit ziet, qua kleding.” (Serhat, 25)

In het geval van Bastiaan blijft hij ook genuanceerd over wat nou precies anders is aan een hetero-bar of club. In de woorden van Bastiaan schijnt er een grotere kans te zijn dat je mensen tegen kan komen die conservatiever zijn wanneer het gaat over homoacceptatie;

“…maar de kans dat er wel mensen zijn die zo denken wel heel erg, hoe zeg je dat, conservatieve opvattingen hebben… ja je hebt toch een soort van achterliggende gedachte zo van ja je kan hier niet met iedereen doen en laten wat je wil. Het zou eigenlijk moeten kunnen maar ik denk wel dat er grenzen zijn.” (Bastiaan, 20)

Zoals Cattan & Vanolo (2014) en Held (2015) het stellen in de context van Parijs, Turijn en Manchester, zien we dit ook terug bij de respondenten in Amsterdam. Zo beschrijven de

respondenten plekken waar ‘hetero’s’ komen als oncomfortabel en bijna vijandig. Respondent Mike laat op zijn beurt weten dat het daadwerkelijk gaat om heteroseksuele jongens:

“Het gaat vooral om jongens, want jongens moeten zich heel erg laten gelden soms. Heterojongens heb ik dan het gevoel. Als ze dan homoseksualiteit zien ofzo, dan gedragen ze zich een beetje homofobisch, dan gaan ze dingen zeggen of een beetje vies kijken.” (Mike, 25)

Deze uitspraak maakt het onbehagen tegenover een zekere soort hetero’s in het uitgaansleven duidelijk. Mike laat vervolgens wel zien waar hij het onderscheid maakt in de hetero’s die hem een slecht gevoel geven en welke niet. Het gaat hem niet per se over hetero’s in het algemeen, hij maakt duidelijk een onderscheid tussen mensen die hem zouden kunnen bejegenen en welke niet. Het gaat hierbij dan ook over de subjectieve veiligheid van de respondent, waarin de respondent als

homoseksuele man zich onprettig voelt bij de aanwezigheid van een zekere soort heteroseksuele jongen, die een potentieel gevaar zouden kunnen zijn. Hieronder zien we dat hij het onderscheid tussen hetero’s maakt op de manier waarop mensen zichzelf presenteren;

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

praktijkonderzoeken zijn slechts de uitkomsten op de HRO principes getoond omdat de andere audits wel interessante achtergrondinformatie gaven voor de begeleiders (hoe kijken de

Naast het bestaande pedagogisch spreekuur van Kind en Gezin en het huidige aanbod van de opvoedingswinkel zouden medewerkers van het spel- en ontmoetingsinitiatief (en/of

Enkele van deze criteria zijn: (a) er is sprake van een preventieve opvoedingssituatie, (b) het gezin stelt zelf een vraag tot opvoedingsondersteuning, (c) het gezin beschikt over

Maatregel Om de aanvoercapaciteit van zoetwater voor West-Nederland te vergroten wordt gefaseerd de capaciteit van de KWA via zowel Gouda als Bodegraven uitgebreid.. Dit

In de nieuwe constellatie was kortom de persoonlijke normatieve motivatie dominant en werd deze ondersteund door de economische motivatie (de angst voor meer boetes).. Ook wat

Op dezelfde manier sprak Horatius in zijn Ars Poetica van totum en unum, de volheid en voldragenheid van een kunst- werk, zoals die vooral door het einde ervan wordt gesuggereerd..

Wanneer er gekeken wordt naar “geen klinische angst” en “klinische angst” binnen de onafhankelijke variabelen worden wel significante resultaten gevonden voor ziekteduur

makkelijker gezien/geregistreerd? Zijn ze meer in de picture? Er is een ‘biased’ beeld. Het gaat hier duidelijk wel over groepen die problemen hebben met homoseksualiteit. Dit heeft