• No results found

Het Merovingisch grafveld van Ophoven

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het Merovingisch grafveld van Ophoven"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

HET MEROVINGISCH GRAFVELDVAN OPHOVEN

Het systematisch onderzoek van dit grafveld, begonnen in 1975, werd in

1977 afgesloten met de vondst van de drie laatste bijzettingen (fig. 58).

Al-hoewel de grafgiften eerder schaars zijn wegens de van oudsher aangebrachte

storingen, laat de plattegrond van het grafveld toch een aantal

gevolgtrekkin-gen toe.

0 Jm

Fig. 58. Het zuidelijk uiteinde van het grafveld.

Al de kuilen lagen dicht opeengepakt over een lange, smalle strook van

meer dan 50 m lang en ca. 20 m breed, die ten westen door de Romeinse baan

van Maastricht naar Nijmegen was afgezoomd. De oriëntering was

nauwkeurig west-oost, behalve een dubbele rij kuilen langs de oostrand, die

(2)

HET MEROVINGISCH GRAFVELD VAN OPHOVEN

99

p

(3)

100 HET MEROVINGISCH GRAFVELO VAN OPHOVEN

noordwest-zuidoost waren gericht. Rekening houdend met de vondsten en

vaststellingen die door A. Ciaassen en H. Heymans vóór het systematisch

onderzoek gedaan werden, tekent zich in globo een horizontaalstratigrafie af,

die van noord naar zuid verloopt. De oudste graven die vermoedelijk nog uit

de eerste helft van de VIde eeuw dateren, lagen in het noorden. Er volgt een

geleidelijke ontwikkeling doorheen de VIlde eeuw. Sommige voorwerpen,

zoals de drie zilvermunten, behoren tot het begin van de VIIIste eeuw. De

oversnijdingen en nabijzettingen hebben dit beeld wel enigzins verward. Het

totaal aantal bijzettingen mag op een 200-tal worden geraamd.

De grote grafkuil nr. 45 lijkt van bijzondere betekenis, omdat hij

aange-legd was in een open ruimte; alhoewel volledig verstoord vond men in de

beroerde grond nog talrijke bronsfragmenten. Vlakbij lag het paardegraf

nr. 55. Wij staan hier dus voor hetzelfde verschijnsel als o.m. te Beerlegem,

Hamoir en Rosmeer, waar aan belangrijke personen een aparte plaats op het

grafveld was voorbehouden.

Vóór de aanleg van het Merovingisch grafveld moet er op dezelfde plaats

ook een Romeins grafveld geweest zijn. Op de vrijgebleven ruimten tussen de

Merovingische bijzettingen werden hier en daar crematiegraven

aangetrof-fen. Deze lagen nog dicht gegroepeerd aan de zuidelijke rand van de

ne-cropool. Nu eens was de lijkbrand, soms vermengd met scherven, in de kuil

uitgestrooid, dan was hij neergelegd in een compacte massa, eenmaal ook in

een urne verzameld. Het aardewerk was in sommige kuilen homogeen

Ro-meins uit de Is te eeuw; in andere had het een prehistorisch uitzicht (fig.

59).

Dergelijke crematiegraven moeten in het noordelijk, verstoorde gedeelte van

de necropool vrij talrijk geweest zijn, te oordelen naar de publicatie van

Ciaassen en Heymans in het Oude Land van Loon XXIX,

1974. "Belgische

waar" was er goed vertegenwoordigd. Het is evenwel a priori niet uitgesloten

dat er ook Merovingische brandgraven zouden geweest zijn.

Voor continuïteit tussen de Romeinse en de Merovingische begraving

zijn er geen bewijzen. Wel dient de aandacht gevestigd op twee late

sigillata-scherven, afgebeeld in voornoemde publicatie op blz.

181, die met een

rol-stempel zijn versierd. Een van die rol-stempels is vermoedelijk wel als een

christelijk motief te beschouwen.

Het is zeker dat het site reeds vroeg in de prehistorische tijd bezet was.

Daarop duiden o.m. de reeds gepubliceerde scherven van een neolithische

visgraatbeker, maar ook een met insnijdingen versierde scherf van een urne

uit de vroege urnenveldentijd, die tijdens onze opgravingen werd gevonden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

c de interactie tussen beide. Het hoofdstuk mondt uit in een sociaal-wetenschappelijk gereedschap om dit legitimeringsproces te vatten: beleidsbemiddeling. In hoofdstuk 3

VAN DORP EN VELD.. Bijna v.an die.. pMr mondstande, ) Soos die gesiei:i... gebruik ons in die begin gewoonlik

•n Wakenda oog moet oor die verdere ontwikkeling van die onderwysdatastelsel gehou word, en navorsing moet voortdurend gedoen word om optimale doeltref- fendheid,

Die groep B-hipoteses vloei voort uit die kontrole veranderlikes en bogenoemde hipoteses help die navorser om meer lig op die vraag na die verband tussen die

Daar wo1·d in die besonder ve1·wys na die verband wat daar bestaan tussen enkele nie-kognitiewe faktore, soos byvo01·beeld die gesin, die skoal, belangstelling,

Vir die doe] van hierdie stud1e is door ook sekere biografiese inligting me t behuip van die vraelys ingewin naamlik: die geslag va n die leerlmg, sy huistaal, die v lak

Daar is ook gevind dat basislyn fisieke fiksheid in hierdie swart adolessente van die geselektreerde skool in Potchefstroom, Noordwes-Provinsie (Suid-Afrika) 'n statisties

Die tweede vraag wat beantwoord wil word, is of daar 'n verband bestaan tussen gesondheidsrisikogedrag en sportdeelname van adolessente van verskillende ras-, geslag- en