• No results found

Reactie op Bijnen / Van Wezel - Downloaden Download PDF

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Reactie op Bijnen / Van Wezel - Downloaden Download PDF"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Krijn van Beek, Carl Koopmans en Kees van Paridon

Reactie op Bijnen / Van Wezel

De redactie van het Tijdschrift voor Arbeids­ vraagstukken heeft ons in de gelegenheid ge­ steld een korte reactie te schrijven op het arti­ kel van Bijnen en Van Wezel (verder bw), geti­ teld 'Determinanten van werkgelegenheid'. Dit artikel behelst een reactie op het WRR-rapport 'Een Werkend Perspectief'. Wij waren nauw bij het schrijven van dit rapport betrokken. Wel­ licht bekruipt de lezer het gevoel dat hier spra­ ke is van een wel erg late reactie. Het gaat ten slotte om de toetsing van een kringloopschema uit een rapport, dat al in 1990 is uitgekomen. Die vertraging wordt echter duidelijker als men weet dat dit artikel al een lange voorgeschiede­ nis kent. Zoals ook uit de data en uit voetnoot 2 blijkt, is het feitelijk onderzoek al in 1991/1992 verricht. Sindsdien hebben wij een aantal ver­ sies van dit artikel onder ogen gehad. Men kan bw een zekere vasthoudendheid niet ontzeggen. Ook deze versie voldoet naar onze mening niet aan de eis van methodologische adequaatheid. Wij hebben drie punten van kritiek. In de eerste plaats hebben bw consequent de specificaties bij de verschillende vergelijkingen weggelaten, waardoor de lezer niet in staat is te achterhalen wat de auteurs precies gedaan hebben. Een tweede punt van kritiek betreft de validiteit van het model. Het WRR-kringloopschema beschrijft, in kwalitatieve termen, een simultaan model. bw trachten de validiteit van dit model te schat­ ten door een stelsel van structuurvergelijkingen te schatten. Zij doen dat met en zonder vertra­ gingen. Uit de econometrische literatuur is be­ kend dat direct schatten van onvertraagde struc­ tuurvergelijkingen leidt tot 'niet-consistente (verkeerde) uitkomsten'. De literatuur beschrijft verschillende methoden die wel correcte uit­ komsten opleveren zoals 'two-stage-least-squa- res', 'three-stage-least-squares' en 'full-informa­ tion maximum likelihood'. Uit het artikel

wordt niet duidelijk of een dergelijke methode gevolgd is, en zo ja, welke.

Het belangrijkste probleem in de analyse van BW betreft echter het tijdsaspect, bw trachten de verbanden in het kringloopschema te toetsen door correlaties te berekenen tussen jaarlijkse relatieve veranderingen van de grootheden in het schema1. Kennelijk zien zij hier een belang­ rijk aspect van het kringloopschema over het hoofd: het schema beschrijft lange termijn ver­ banden met een structureel karakter. Door jaar­ lijkse mutaties van de variabelen in het schema te gebruiken voor de berekeningen, meten bw de samenhang tussen fluctuaties op korte ter­ mijn, die door conjuncturele schommelingen en incidentele factoren worden bepaald2. Dat deze methode resultaten oplevert die niet de veron­ derstelde lange termijn relaties opleveren, is niet verbazend.

bw verdedigen de keuze voor jaar-op-jaar muta­ ties door te verwijzen naar de toelichting op het kringloopschema en naar teksten in het WRR- rapport over procentuele veranderingen be­ schrijven gemiddelde procentuele veranderin­ gen (blz. 128 e.v.). De toelichting op het kring­ loopschema handelt echter over de lange ter­ mijn (1945-1990). De teksten over procentuele veranderingen beschrijven gemiddelde procen­ tuele veranderingen over langere tijdsperioden, waardoor korte termijn fluctuaties worden 'on­ derdrukt'. Deze fluctuaties zijn in de figuren 2a en 2b van bw dominant, waardoor lange termijn effecten worden versluierd. Een voorbeeld kan het verschil tussen korte en lange termijn ver­ duidelijken. bw bepalen de correlatie tussen de arbeidsproduktiviteit en de werkloosheid. In het WRR kringloopschema wordt tussen deze variabelen een positief verband op lange termijn beschreven omdat arbeidsbesparende investe­ ringen (op korte en lange termijn) leiden tot

(2)

Reactie op Bijnen / Van Wezel

wel meer arbeidsuitstoot als een hogere arbeids- produktiviteit. Mutaties van jaar op jaar worden echter sterk bepaald door conjuncturele schom­ melingen. In perioden van laagconjunctuur stijgt de werkloosheid, maar daalt de arbeidspro- duktiviteit als gevolg van minder overuren en het niet volledig neerwaarts aanpassen van het personeelsbestand aan het produktieniveau (la- bour hoarding). In perioden van hoogconjunc­ tuur (lage werkloosheid) neemt de arbeidspro- duktiviteit toe. Er is dus op korte termijn een negatief verband, dat door BW ook wordt gevon­ den en op lange termijn naar alle waarschijnlijk­ heid een positief verband, dat door BW echter niet is getoetst3.

De resultaten van BW vormen derhalve geen toets van de lange-termijn relaties in het kring- loopschema. Zij vormen op hun best een ondui­ delijke specificatie van conjunctuurgolven. BW trekken uit hun exercitie de conclusie dat er on­ voldoende empirische onderbouwing is voor be­ paalde verbanden in het kringloopschema. Met deze conclusie gaan zij voorbij aan vijfentwintig jaar arbeidsmarktonderzoek, waarin deze ver­ banden uitvoerig zijn getoetst.

BW stellen dat het WRR-perspectief niet de com­

binatie heeft van zinadequaatheid en causale adequaatheid en verwijzen in dit verband naar Weber. Als eenvoudige economen en econome­ tristen menen wij dat het zinvol is te streven naar methodische adequaatheid.

Gezien het artikel van BW, is dat al moeilijk ge­ noeg!

Noten

1 BW menen dat zij op deze wijze autocorrelatie kunnen vermijden. Ook verbanden tussen reek­ sen van jaarlijkse procentuele mutaties kunnen echter autocorrelatie vertonen. Wij adviseren BW het gebruik van een statische toets op auto­ correlatie (bijv. de Durbin-Watson-toets). 2 Bij een lange termijn samenhang passen overi­ gens ook grotere vertragingen dan een jaar. bw stellen dat dit de specificatie 'onnodig zou zijn, ingewikkeld zou maken. Waarom dit onnodig zou zijn, wordt niet duidelijk.

3bw schrijven dat de pijl tussen arbeidsproduk- tiviteit en werkloosheid in het WRR-schema te­ recht is weggelaten. Deze pijl is in het WRR- schema echter wel aanwezig; hij loopt via de werkgelegenheid.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

7) Vergelijk bijvoorbeeld het onderscheid tussen „die kurzfristige Gewinnplanung'' en „der langfristige Wirtschaftsplan” bij E. Smithies, The Maximization of Profits

Uit de analyse blijkt dat groepsbeloningen voor zowel de korte als lange termijn alleen door onderneming A worden toegepast. Geconcludeerd kan worden dat onderneming A in hoge mate

 South African cities and towns experience the same trends (population growth, urbanisation and increases in private vehicle ownership) as international and other

Wanneer we de kwetsbaarheid op zowel lange als korte termijn van de beroepen van verschillende groepen werkenden onderzoeken, blijkt dat vrouwen, hoogopgeleiden

kon voor het eerst sinds lange tijd weer een excursie naar Miste worden georganiseerd, en wel in het weekend van 15/16 october.. Bijzondere vermelding verdient het feit dat de

▪ In de huidige verkeersstructuur zorgt de (geplande) woningbouw aan de Reitdiephaven en directe omgeving niet voor een overschrijding van de richtwaarde van 5.000 mvt per etmaal.. ▪

Uit de literatuur is bekend dat personen die tijdens de zwangerschap een zwangerschapsmasker (chloasma gravidarum) hebben gehad een groter risico lopen op het ontwikkelen van

 Als groene gasvormige energiedragers kunnen waterstof en synthetisch me- thaan een belangrijke rol spelen op de lange termijn, en dan met name als groene