• No results found

Problemen bij de waardering van intellectual capital

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Problemen bij de waardering van intellectual capital"

Copied!
23
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Problemen bij de waardering van intellectual capital

Chris de Kwaasteniet (6325955) E: chrisdekwaasteniet@hotmail.com T: 06 – 229 12 432

Bachelorscriptie ‘Intellectual capital’ Begeleider: dhr. B.J.M. van Dam

Economie & Bedrijfskunde Accountancy & Control Universiteit van Amsterdam 1 juli 2013

(2)

Inhoudsopgave

Abstract 3

1. Inleiding 4

2. Theoretisch kader 6

2.1 Een definitie van intellectual capital 6

2.2 Knowledge Management 7

2.3 Voordelen van intellectual capital 7

2.4 Twee methodes om intellectual capital te waarderen 8

2.5 Human Capital 9

2.6 Structural Capital 11

2.7 Relational Capital 12

3. Evaluatie 14

4. Beoordelingscriteria voor waardering in de jaarrekening 16

5. Beoordeling 17

6. Conclusie 19

(3)

Abstract

Intellectual capital is een onderdeel van het ruime begrip intangible assets. Ondanks de vele onderzoeken naar het begrip intellectual capital wagen weinig bedrijven zich aan een waardering. Blijkbaar achten bedrijven het nog niet goed mogelijk om intellectual capital te waarderen. Het doel van dit onderzoek is het aantonen van de problematiek rondom de waardering van intellectual capital. Er wordt gebruik gemaakt van een literatuuronderzoek. Dit onderzoek wijst uit dat een waardering van intellectual capital nog niet mogelijk, omdat de waarde nog niet meetbaar is en de betrouwbaarheid van de waarderingsmethodes nog niet duidelijk is. Het problematische karakter van het begrip intellectual capital speelt hier een grote rol in. De huidige literatuur slaagt namelijk niet in het definieren van intellectual capital.

(4)

1. Inleiding

De meeste economen zijn bekend met de termen ‘Chief Executive Officer’ en ‘Chief Financial Officer’, maar slechts enkele kennen de naam ‘Chief Knowledge Officer’. Een ‘Chief Knowledge Officer’ is verantwoordelijk voor de kennis binnen een bedrijf en hij zal deze kennis gebruiken om voordelen voor het bedrijf te behalen (Bonner, 2000, p. 37). De opkomst van deze nieuwe functie is in gang gezet door het toenemende besef bij bedrijven dat kennismanagement een belangrijke taak is. Zo geven Earl & Scott aan dat kennis een duurzame bron voor concurrentievoordeel is en dat veel bedrijven niet optimaal gebruik maken van de beschikbare kennis. Zij geven ook aan dat de problemen met kennis-management vooral ontstaan bij de kennis die niet uitgedrukt wordt in woorden of cijfers (1999, p. 29-30). Dit wordt ook nog eens benadrukt door de beroemde uitspraak ‘If you can’t measure it, you can’t manage it’ van Peter Drucker, een management consultant. Kortom, het is belangrijk om de waarde van de kennis binnen een bedrijf te meten.

De waarde van kennis wordt in de literatuur veelal uitgedrukt als intellectual capital. Intellectual capital is een begrip dat door de meeste economen, waaronder Sveiby (1997) en Edvinsson & Malone (1997), wordt opgedeeld in componenten. Een van de eerste classificaties van intellectual capital is gemaakt door Sveiby. Hij maakte onderscheid in employee competence, internal structure van het bedrijf en external structure van het bedrijf (1997). Edvinsson & Malone kozen voor hetzelfde onderscheid, maar benoemde de onderdelen als volgt: human capital, organizational capital en customer capital (1997). De classificatie van Sveiby en de benaming van Edvinsson & Malone komen voortdurend in de literatuur over intellectual capital terug.

Om de waarde van intellectual capital te meten, is er een methode nodig. Luthy maakt een onderscheid tussen twee soorten methodes (1998). Bij de eerste methode wordt er gekeken naar de waarde van intellectual capital op organisatie niveau zonder te kijken naar de individuele componenten van intellectual capital. Een voorbeeld hiervan is de market-to-book ratio (Stewart, 1997, p. 224-229). De tweede methode bepaalt de waarde van intellectual capital door juist wel te kijken naar de individuele componenten. Deze methode verdeelt intellectual capital in verschillende categorieën en vervolgens wordt de financiële of niet-financiële waarde van elke categorie bepaald. Voor het meten van de categorieën kunnen verscheidene maatstaven gebruikt worden. Liebowitz benoemt een groot aantal maatstaven, die afkomstig zijn uit onderzoeken van de ICM Group (1998), Roos et al. (1998) en Edvinsson & Malone (1997). Daarnaast voegt hij er zelf nog een aantal maatstaven aan toe

(5)

(2000, pp. 55-63).De waarden van de verschillende categorieën vormen samen de waarde van intellectual capital. De Skandia Navigator van Edvinsson & Malone (1997) en de Dream Ticket benadering van Brooking et al. (1998) zijn hier voorbeelden van.

Een groot aantal bedrijven experimenteert al met methodes om de waarde van intellectual capital te bepalen voor de eigen onderneming (de Pablos, 2002). Desondanks hebben weinig bedrijven zich gewaagd aan een waardering van intellectual capital in de jaarrekening. Blijkbaar achten bedrijven het nauwelijks mogelijk om een waarde te geven die een getrouw beeld geeft van de werkelijkheid. Is dit omdat er nog geen universele definitie geldt voor intellectual capital? Komt dit door de onbetrouwbaarheid van de maatstaven van intellectual capital? En is intellectual capital überhaupt wel relevant om te meten? Dit zijn een aantal vragen die belangrijk zijn bij de waardering van intellectual capital in de jaarrekening van een bedrijf (FASB, 2008). De centrale vraag in deze paper luidt daarom als volgt: Wat staat een waardering van intellectual capital in de jaarrekening van bedrijven in de weg?

Een antwoord op deze vraag wordt gevonden door middel van een literatuur-onderzoek. In paragraaf twee wordt er gekeken naar de definities van intellectual capital en de drie onderdelen hiervan. Daarna wordt er gekeken naar de maatstaven die een waarde geven aan deze drie onderdelen. Ook worden de twee methodes van Luthy om intellectual capital te meten in deze paragraaf besproken. In paragraaf drie wordt een evaluatie gegeven van de in paragraaf twee besproken begrippen. Vervolgens worden in paragraaf vier de beoordelings-criteria genoemd waaraan de waardering van intellectual capital moet voldoen om intellectual capital meetbaar te maken op de balans van een bedrijf. In paragraaf vijf wordt een beoordeling gegeven aan de hand van de beoordelingscriteria. Ten slotte wordt in paragraaf zes afgesloten met een conclusie van het onderzoek.

(6)

2. Theoretisch kader

In deze paragraaf worden de definities van intellectual capital omschreven. Vervolgens worden de drie onderdelen van intellectual capital uitgelegd. Daarna wordt er een onderscheid gemaakt tussen de twee methodes van Luthy om intellectual capital te meten. De paragraaf wordt afgesloten met een omschrijving van de maatstaven die gebruikt kunnen worden door bedrijven om de verschillende onderdelen van intellectual capital te meten.

2.1 Een definitie van intellectual capital

In de huidige literatuur zijn er meerdere definities van intellectual capital opgesteld. Intellectual capital kan heel ruim omschreven worden als het verschil tussen de boekwaarde van een bedrijf en zijn marktwaarde (Edvinsson & Malone, 1997). Binnen de accountancy wordt het verschil tussen de boekwaarde en de marktwaarde echter omschreven als intangible assets. Een intangible asset is een niet-monetair actief zonder fysiek bestaan. Intellectual capital valt hieronder, maar ook bijvoorbeeld goodwill en klant- en leverancier relaties (IFRS, IAS38, 2012). Bij de definitie van Edvinsson & Malone (1997) wordt er geen onderscheid gemaakt tussen intangible assets en intellectual capital van een bedrijf. Voor dit onderzoek is het verschil tussen de boek- en marktwaarde van een bedrijf daarom te ruim om intellectual capital te definiëren.

Een nauwere definitie van intangible capital komt van Hall (1992). Intellectual capital is volgens hem, net als andere intangible assets, een drijver die productiemiddelen verandert in waardevolle bezittingen. Hall toont hiermee aan dat hij wél onderscheid maakt tussen intellectual capital en andere intangible assets. Hij maakt een onderscheid tussen intangible assets die in het bezit zijn van het bedrijf en intangible assets die niet in het bezit zijn van het bedrijf, maar wel bij het bedrijf aanwezig zijn. De eerste categorie bestaat grotendeels uit intellectual property, zoals patenten, handelsmerken en copyrights. De tweede categorie is intellectual capital van een bedrijf (1992, p. 136-139).

Bontis (1998) gaat hier in mee en definieert intellectual capital als intellectuele attributen die waarde creëren voor een bedrijf. Ook hij voegt daar aan toe dat intellectual capital niet bestaat uit intellectual property (1999, p. 444). Intellectual capital wordt door Bontis opgedeeld in human capital, structural capital en customer capital. Human capital is de waarde van de bekwaamheid die aanwezig is bij de medewerkers van een bedrijf. Structural capital is de waarde die voortkomt uit de structuur van het bedrijf. De structuur van het bedrijf wordt gevormd door de geldende procedures en routines en door de relaties tussen

(7)

medewerkers van het bedrijf. Ten slotte bestaat customer capital uit de waarde van de klantenrelaties (1998, pp. 65-67). De laatste categorie kan beter verbreed worden naar het begrip relational capital. Relational capital bestaat naast customer capital ook uit de waarde van relaties met aandeelhouders, partners en de overheid (de Pablos, 2002, p. 296). De classificering van Bontis komt voort uit de onderzoeken van Sveiby (1997) en Edvinsson & Malone (1997) en wordt in de literatuur door vrijwel alle auteurs gebruikt.

2.2 Knowledge Management

Het beheren van intellectual capital in een bedrijf wordt knowledge management genoemd. Het beheren bestaat uit zowel het identificeren van intellectual capital als het gebruik maken van intellectual capital om voordelen te behalen voor het bedrijf (Alavi & Leidner, 2001, p. 113). Knowledge management is volgens Davenport en Prusak (1998) onder andere belangrijk om een kennisintensieve cultuur te creëren binnen het bedrijf. In een kennisintensieve cultuur wordt personeel gestimuleerd om op zoek te gaan naar nieuwe kennis en om deze kennis te delen. De voordelen van het beheren van intellectual capital worden ook aangetoond door een onderzoek van KPMG Management Consulting. Uit een onderzoek bij 423 bedrijven in Europa en de Verenigde Staten bleek dat ongeveer tweederde van de respondenten met een knowledge management programma betere besluitvorming, snellere reactie op bedrijfsproblemen en betere klantenservice had behaald (2000, p. 1).

2.3 Voordelen van intellectual capital

Marr, Gray en Needy (2003) geven vijf redenen waarom organisaties behoefte hebben aan het meten van intellectual capital. Ten eerste helpt het bij het formuleren van de strategie van een bedrijf. Andrews (1971, pp. 53-54) en Porter (1979, p. 143) zijn van mening dat bedrijven niet alleen naar de competitieve omgeving moeten kijken bij het bepalen van hun strategieën, maar dat de eigen vaardigheden en middelen ook een grote rol moeten spelen. Grant gaat hier nog verder in door te zeggen dat intellectual capital de grootste rol moet spelen bij het formuleren van de strategie, omdat het een stabielere informatiebron is dan de externe omgeving van het bedrijf (1991, p. 116). Ten tweede helpt het meten van intellectual capital bij het evalueren van de uitvoering van de strategie van een bedrijf. Edvinsson & Malone geven op dit gebied aan dat de informatie over intellectual capital van een bedrijf alleen bruikbaar is als het gekoppeld wordt aan de strategie (1997). Ten derde is het voor bedrijven belangrijk om de waarde van intellectual capital te weten als het bedrijf zich wil ontwikkelen, als het bedrijf op bepaalde gebieden wil veranderen of als het bedrijf wil

(8)

uitbreiden, zoals bij een fusie of een overname. Lev legt uit dat overnameprijzen vaak grotendeels bestaan uit de goodwill en intellectual capital van een bedrijf. Voor het vaststellen van de overnameprijs is het dus van groot belang om de waarde van intellectual capital te weten (2001, p. 95). Als een bedrijf niet slaagt in het meten en waarderen hiervan, kan dit volgens Sullivan & Sullivan leiden tot een te hoge overnameprijs en daarmee verliest het bedrijf waarde voor de aandeelhouders (2000). Ten vierde kan intellectual capital een rol spelen in het beloningsysteem van een bedrijf. Kaplan & Norton (1992) hebben aangetoond dat bedrijven niet meer alleen kunnen vertrouwen op financiële maatstaven. Daarom is het belangrijk dat het beloningsysteem in een bedrijf ook gebaseerd is op niet-financiële maatstaven, volgens Bushman et al. (1995). Ittner et al. (1997) geven nog aan dat niet-financiële maatstaven meer informatie geven over de doelstellingen van een bedrijf. Dit is een van de redenen om niet-financiële maatstaven te laten meewegen in de beloning. Ten vijfde is het meten van intellectual capital van belang voor de communicatie naar externe aandeelhouders. Intellectual capital is een onderdeel van de jaarrekening en bedrijven zijn verplicht om informatie over de onderdelen van de jaarrekening te communiceren naar externe aandeelhouders. Voornamelijk in branches waar intangible assets belangrijker zijn dan tangible assets ontstaat er steeds meer behoefte aan het meten van intellectual capital (Leadbeater, 2000).

2.4 Twee methodes om intellectual capital te waarderen

Zoals al eerder genoemd, maakt Luthy (1998) onderscheid tussen twee verschillende methodes om intellectual capital te meten. De eerste methode bestaat uit een waardering van intellectual capital door te kijken naar de waarde van alle intellectuele bezittingen in financiële termen op organisatie niveau. De market-to-book ratio is een veel gebruikte methode hiervoor. Volgens Brennan (2001, p. 423-424) zijn er echter ook een aantal problemen met deze methode. Ten eerste bestaat het verschil tussen de marktwaarde en de boekwaarde van een bedrijf uit meer dan alleen intellectual capital. Ten tweede is de marktwaarde van een bedrijf erg variabel, waardoor deze methode geen betrouwbaar beeld geeft van de intellectuele bezittingen op de korte termijn.

De tweede methode om intellectual capital te meten, verdeelt intellectual capital in een aantal categorieën om vervolgens de waarde van elke categorie te bepalen. In dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van de classificering van het begrip intellectual capital van Bontis in human capital, structural capital en customer capital (1998, pp. 65-67). Alleen de categorie customer capital wordt verbreed tot relational capital.

(9)

2.5 Human Capital

Het eerste onderdeel van intellectual capital is human capital. Human capital bestaat uit de waarde van alle individuele kunde die aanwezig is bij de werknemers van een organisatie (Bontis et al., 2002). De waarde van alle individuele kunde wordt bepaald door factoren als vaardigheden en opleidingsniveau, maar ook door persoonlijke eigenschappen als geslacht, leeftijd en motivatie. Voor een bedrijf met veel fysiek werk kan een werknemer met veel vaardigheden minder waard worden door het bereiken van een hoge leeftijd. Ook kan bijvoorbeeld een werknemer met veel vaardigheden en een hoog opleidingsniveau van minder waarde zijn voor een bedrijf dan een zeer gemotiveerde werknemer die minder competent is. Human capital kan niet in het bezit zijn van een bedrijf, want het is uitsluitend aanwezig bij het personeel van een bedrijf. Als het personeel het bedrijf verlaat, verdwijnt human capital ook. Om een beter beeld te krijgen van human capital is het gewenst om een onderscheid te maken tussen de verschillende componenten van human capital. In de praktijk wordt human capital volgens de Pablos vaak ingedeeld in de volgende zes componenten (2002, p. 294):

1. Werknemersprofiel: hierbij gaat het vooral om algemene informatie over de werknemers binnen het bedrijf. Gedacht moet worden aan gegevens over onder andere de leeftijd, het geslacht en het aantal werknemers dat actief is in een bepaalde afdeling van het bedrijf. 2. Personeelsverloop: dit betreft informatie over het verloop van het personeel in een bedrijf.

Gegevens over het aantal werknemers dat in dienst treedt en het aantal dat uit dienst treedt, zijn hier belangrijk, omdat nieuwe werknemers vaak een andere waarde voor het bedrijf hebben dan oudere, ervaren werknemers.

3. Opleiding: in de gegevens over de opleiding van het personeel wordt vooral gekeken naar de verschillende opleidingsniveaus, maar er kan ook rekening worden gehouden met speciale titels of gewonnen prijzen.

4. Toewijding en motivatie: toewijding en motivatie wordt gemeten door te kijken naar de erkenning van het personeel, de inspraak van het personeel en de waardering van de werkomgeving door het personeel.

5. Training: dit betreft informatie over de ontwikkeling van het personeel. De ontwikkeling van het personeel kan gemeten worden door te kijken naar het aantal trainingsdagen per werknemer en de waarde van de investering in de training van een werknemer.

6. Resultaten: hierbij gaat het om de algemene tevredenheid van het personeel met hun baan. De uitkomst van een tevredenheidsonderzoek bij het personeel kan hiervoor gebruikt

(10)

worden, maar ook de gegevens over absentie en ongevallen tijdens het werk spelen een rol.

Om human capital een waarde te kunnen geven in de balans van een bedrijf moeten deze zes componenten van human capital gemeten worden. Binnen elke component spelen tal van maatstaven een rol volgens de Pablos (2002, pp. 295-296) en Liebowitz (2000). Per component kunnen onder andere de volgende financiële en niet-financiële maatstaven genoemd worden:

1. Werknemersprofiel:

• Het aantal werknemers per afdeling binnen het bedrijf. • De gemiddelde leeftijd van de werknemers.

• De leeftijdsverdeling binnen het bedrijf. • Het geslacht van de werknemers.

• Het aantal fulltime en parttime werknemers. 2. Personeelsverloop:

• Het aantal nieuwe werknemers in het bedrijf. • Het aantal vertrokken werknemers uit het bedrijf. • De doorstroming van het personeel binnen het bedrijf. 3. Opleiding:

• Het aantal werknemers per opleidingsniveau. 4. Toewijding en motivatie:

• Het aantal werknemers met een variabel inkomen. • Het aantal werknemers met promotie.

• Het aantal werknemers dat zich erkend voelt.

• Het aantal werknemers dat tevreden is over de werkomgeving. 5. Training:

• Het aantal trainingsuren per werknemer. • De investering in training per werknemer. 6. Resultaten:

• De absentie wegens ziekte.

(11)

2.6 Structural Capital

Structural capital is het volgende onderdeel van intellectual capital. Structural capital is volgens Bontis et al. (2000, p. 88) de waarde van alle niet-menselijke kennisbronnen binnen het bedrijf. Deze bronnen bestaan uit databases, handleidingen van processen, strategieën, routines en al hetgeen waarvan de waarde voor het bedrijf hoger is dan de materiële waarde. Volgens Bontis (1998, p. 66) heeft een goed systeem en een ondersteunende cultuur in een organisatie een positieve invloed op human capital en daarmee een positieve invloed op intellectual capital. Structural capital is in tegenstelling tot human capital wel in het bezit van een bedrijf. Als het personeel het bedrijf verlaat, blijft structural capital in het bedrijf. Bij structural capital wordt volgens de Pablos (2002, pp. 94-96) in de praktijk vaak het volgende onderscheid gemaakt:

1. Infrastructuur: dit betreft algemene informatie over de (IT)-inventaris binnen het bedrijf. Er wordt gekeken naar het aantal computers, telefoons en bezoekers op de website, maar ook het investeringsbedrag in (IT)-inventaris is belangrijk.

2. Klantenondersteuning: bij klantenondersteuning wordt er gekeken naar de betrokkenheid van het bedrijf bij potentiële en bestaande klanten. Een bedrijf wordt geacht meer betrokken te zijn bij een klant als het bedrijf meer lokale kantoren heeft die dichter bij een klant staan.

3. Administratieve processen: dit betreft informatie over de efficiëntie van het behandelen van aanvragen. De informatie over bijvoorbeeld het percentage aanvragen dat wordt behandeld per dag is belangrijk.

4. Innovatie: bij innovatie gaat het om alle informatie over product en proces ontwikkeling. Een bedrijf dat investeert in product en proces ontwikkeling wordt geacht innovatiever te zijn dan een bedrijf dat niet investeert in deze gebieden.

5. Kwaliteitsverbeteringen: deze categorie bevat informatie over de bereidheid van een bedrijf om de interne kwaliteit te verbeteren. Hierbij wordt gekeken naar bepaalde kwaliteitscertificaten, maar ook naar de bereidheid van het personeel om te participeren in kwaliteitsverbeteringen.

6. Kennisgerelateerde infrastructuur: hierbij gaat het om informatie over het gebruik van kennisdatabases. Alle informatie over het intranet van een bedrijf is hier belangrijk.

(12)

Ook structural capital kan volgens de Pablos (2002, p. 297) en Liebowitz (2000) gemeten worden met behulp van een grote verscheidenheid aan maatstaven. Binnen de componenten van structural capital spelen de volgende maatstaven bijvoorbeeld een rol:

1. Infrastructuur:

• Investering in kantoorbenodigdheden. • Het aantal computers per kantoor. • Het aantal gedeelde kennisdatabases.

• Het aantal werknemers die verbonden zijn via de e-mail. 2. Klantenondersteuning:

• Het aantal nationale kantoren. • Het aantal buitenlandse kantoren. 3. Administratieve processen:

• Het aantal aanvragen behandeld binnen een dag.

• De gemiddelde tijd voor het behandelen van een aanvraag. 4. Innovatie:

• Het aantal nieuwe producten en diensten.

• De hoeveelheid investering in productontwikkeling. • De hoeveelheid investering in procesontwikkeling. 5. Kwaliteitsverbeteringen:

• Het aantal ISO-9000 certificaten. • Het aantal kwaliteitscommissies.

• De participatie van werknemers in interne innovatie projecten. 6. Kennisgerelateerde infrastructuur:

• Het aantal gedeelde documenten op het intranet. • Het aantal kennisdatabases van het bedrijf. 2.7 Relational capital

Relational capital bestaat uit de waarde van het gehele externe netwerk van het bedrijf (de Pablos, 2002, p. 296). Relational capital heeft twee dimensies. Aan de ene kant bestaat relational capital uit customer capital. Dit is de waarde van de klantenrelaties. Aan de andere kant bestaat relational capital uit de waarde van relaties met onder andere aandeelhouders, partners en de overheid. Door het uitvoeren van bedrijfsactiviteiten komt het bedrijf in contact

(13)

met externe partijen. De kennis en de relaties die daardoor worden opgebouwd vormen de waarde van relational capital (Bontis et al., 2000, p. 88). De Pablos (2002, p. 296) beweert dat relational capital wordt verdeeld in de volgende vier categorieën:

1. Cliënt profiel: dit betreft alle algemene informatie over de cliënten van het bedrijf.

2. Klanten, imago en aandeelhouders: hierbij gaat het om specifiekere informatie over klanten, zoals de loyaliteit en de tevredenheid van klanten. Ook informatie over het imago van het bedrijf en over de aandeelhouders van het bedrijf spelen hier een rol.

3. Verspreiding en netwerken: op het gebied van netwerken wordt gekeken naar het aantal conferenties en de spreiding van conferenties en bijeenkomsten over de wereld.

4. Intensiteit, samenwerking en verbondenheid: dit betreft informatie over partnerschappen, samenwerkingsverbanden en verbondenheid van het bedrijf met de wereld.

Uit de onderzoeken van de Pablos (2002, p. 298) en Liebowitz (2000) is wederom af te leiden welke maatstaven gebruikt kunnen worden om de derde component van intellectual capital, relational capital, te kunnen meten. De volgende maatstaven worden genoemd:

1. Cliënt profiel:

• Het aantal publieke cliënten. • Het aantal particuliere cliënten. 2. Klanten, imago en aandeelhouders:

• Het aantal verkooppunten. • Het aantal nieuwe klanten.

• Het aantal nieuwe aandeelhouders. • Het marktaandeel.

• De klanttevredenheid. 3. Verspreiding en netwerken:

• Het aantal gehouden conferenties.

• Het aantal conferenties en colleges in het buitenland. 4. Intensiteit, samenwerking en verbondenheid:

• Het aantal partnerschappen met scholen. • Het aantal commerciële partnerschappen. • Het aantal landen waarin het bedrijf opereert.

(14)

3. Evaluatie

In deze paragraaf worden de definities uit het theoretisch kader geëvalueerd. Als intellectual capital gewaardeerd wordt in de jaarrekening van een bedrijf is het van belang dat elk bedrijf hetzelfde begrip accepteert. Er mag geen discussie meer zijn over wat het begrip intellectual capital precies inhoudt. Allereerst is het daarom belangrijk dat er een onderscheid gemaakt wordt tussen intellectual capital en overige intangible assets. Daarnaast moet er één duidelijke definitie van intellectual capital zijn. Ten slotte moet de classificatie van intellectual capital duidelijk zijn.

Ten eerste vraagt een waardering van intellectual capital om een duidelijke afbakening van het begrip intellectual capital. In de huidige literatuur is er nog geen overeenstemming bereikt over de exacte omvang van intellectual capital. Choong (2008, pp. 610-611) geeft een overzicht van de huidige definities van intangible assets en intellectual capital. Uit dit overzicht blijkt dat weinig auteurs onderscheid maken tussen intangible assets en intellectual capital. Echter, de auteurs die wel een onderscheid maken, zoals Bontis (1999) en Hall (1992), formuleren duidelijk wat er onder intellectual capital wordt verstaan. Het onderscheid van Bontis en Hall tussen intellectual capital en intangible assets is duidelijk genoeg om het begrip intellectual capital af te bakenen.

Ten tweede vraagt een waardering van intellectual capital om een duidelijke definitie. In de huidige literatuur zijn er twee problemen op dit gebied. Ten eerste lopen de definities van het begrip intellectual capital zo ver uiteen dat het zeer lastig is om een algemeen geldende definitie te benoemen. Ten tweede worden de definities van intellectual capital zeer onduidelijk geformuleerd. De duidelijkste definities van intellectual capital komen neer op ‘knowledge-based equity’ en ‘intellectual material’. De meeste auteurs definiëren intellectual capital zelfs door alleen een opsomming te geven van de verschillende componenten. Uit geen van de huidige definities van intellectual capital wordt duidelijk wat het begrip precies inhoudt. De huidige definities van intellectual capital geven een inzicht in het begrip, maar zijn niet specifiek genoeg om het begrip te kunnen identificeren en te meten.

Ten derde vraagt een waardering van intellectual capital om een duidelijke classificatie van het begrip. In de huidige literatuur wordt er één classificatie geaccepteerd: human capital, structural capital en relational capital. Echter, het onderscheid tussen human capital en relational capital wordt niet altijd duidelijk. Human capital bestaat uit de waarde van de bekwaamheid die aanwezig is bij de medewerkers van een bedrijf. Relational capital bestaat uit de waarde van het externe netwerk van het bedrijf. Dit netwerk bestaat onder

(15)

andere uit de kennis van de markt en de kennis van relaties met derden. Deze begrippen lijken te overlappen, omdat de kennis van de markt en de kennis van relaties met derden aanwezig is bij de medewerkers van het bedrijf. Een deel van relational capital zit dus in human capital. Hetzelfde probleem lijkt aanwezig bij structural capital en relational capital. Een van de onderdelen van structural capital betreft de klantenondersteuning. Hier wordt onder andere gemeten in welke mate het bedrijf betrokken is bij de klant. De waarde hiervan vloeit dus voort uit de relatie van het bedrijf met de klant. Dit is ook een onderdeel van relational capital. Een deel van relational capital zit dus in structural capital. Dit maakt de classificatie van het begrip intellectual capital onduidelijk.

In de huidige literatuur wordt het verschil tussen intellectual capital en overige intangible assets duidelijk. Dit verschil wordt vooral duidelijk gemaakt door uit te leggen waar intellectual capital juist niet uit bestaat. Auteurs slagen er echter niet in om uit te leggen wat intellectual capital wel inhoudt. De definities van intellectual capital zijn niet specifiek genoeg om het begrip in zijn geheel te kunnen identificeren. Daarnaast lijkt de classificatie van Bontis op sommige punten te overlappen, hetgeen problemen zou kunnen veroorzaken bij een waardering, omdat sommige gebieden dan wellicht dubbel worden gewaardeerd. Dit laatste probleem is echter te overkomen door een scherpere definitievorming van de begrippen human capital, structural capital en relational capital, waardoor de overlap wegvalt.

(16)

4. Beoordelingscriteria voor waardering in de jaarrekening

In deze paragraaf worden de criteria benoemd waarmee wordt onderzocht wat een waardering van intellectual capital in de jaarrekening van bedrijven in de weg staat. Deze criteria zijn afgeleid uit de Statement of Financial Accounting Concepts No. 5 ‘Recognition and Measurement in Financial Statements of Business Enterprises’. In deze richtlijnen voor het opstellen van de financiële jaarrekening van bedrijven staat aangegeven wanneer een bezitting van een bedrijf gewaardeerd moet worden.

Het eerste criterium is het bezitscriterium. Een item moet gewaardeerd worden als het voldoet aan de definitie van een onderdeel van de jaarrekening (FASB Concepts Statement No. 5, 2008, p. 17-18). De verschillende definities van de onderdelen van de jaarrekening worden genoemd in FASB Concepts Statement No. 3. Hier wordt aangegeven dat intellectual capital moet voldoen aan de definitie van een bezit. De Financial Accounting Standards Board definieert een bezit als een ‘waarschijnlijk toekomstig economisch voordeel verkregen of gecontroleerd door een bepaalde entiteit als gevolg van eerdere transacties of gebeurtenissen’. Het tweede criterium is de meetbaarheid. Een item moet gewaardeerd worden als het relevante eigenschappen heeft die met voldoende betrouwbaarheid te meten zijn. De meetbaarheid van een item wordt hier samen genomen met betrouwbaarheid en relevantie. Ook is hier van belang dat het item meetbaar is in financiële eenheden (FASB Concepts Statement No. 5, 2008, p. 18-20). Voordat een item meetbaar is, moet het een duidelijke definitie hebben en moet elk bedrijf hetzelfde begrip behelzen.

Het derde criterium is de relevantie. Een item moet gewaardeerd worden als het relevant is en dus een verschil kan maken in de beslissingen van een gebruiker van de jaarrekening. Informatie is relevant als het feedback geeft aan een gebruiker en/of als een gebruiker voorspellingen kan maken met behulp van de informatie. Voorbeelden van gebruikers zijn aandeelhouders en crediteuren (FASB Concepts Statement No. 5, 2008, p. 20)

Het laatste criterium is de betrouwbaarheid. Een bezit mag alleen gewaardeerd worden als de informatie over het bezit betrouwbaar, neutraal en controleerbaar is. Als de waardering van intellectual capital onderhevig is aan subjectiviteit, kan intellectual capital niet gewaardeerd worden (FASB Concepts Statement No. 5, 2008, p. 20).

(17)

5. Beoordeling

In deze paragraaf wordt de waardering van intellectual capital getoetst aan de criteria bezit, meetbaarheid, relevantie en betrouwbaarheid.

Het eerste criterium waaraan intellectual capital getoetst wordt is het bezitscriterium. Intellectual capital voldoet aan de definitie van een onderdeel van de jaarrekening, namelijk die van een bezit. Intellectual capital ontstaat in een bedrijf door het aannemen van personeel, het invoeren van bedrijfsprocessen, het ontwikkelen van routines en het opbouwen van een extern netwerk. Intellectual capital geeft een toekomstig economisch voordeel aan bedrijven indien er sprake is van knowledge management.

De meetbaarheid van intellectual capital in een bedrijf is het tweede criterium. Intellectual capital is niet meetbaar en de betrouwbaarheid van de meetresultaten is moeilijk in te schatten. Intellectual capital is in de eerste plaats niet meetbaar, omdat de huidige definities niet specifiek genoeg zijn. Zolang niet duidelijk is wat intellectual capital precies inhoudt, is het niet mogelijk om dat begrip te operationaliseren. Daarnaast levert het meten van intellectual capital in financiële eenheden problemen op. De maatstaven die in deze paper genoemd zijn, kunnen allemaal gemeten worden. Dit betekent echter niet dat intellectual capital meetbaar is. Informatie over het aantal werknemers binnen het bedrijf en over de gemiddelde leeftijd van het personeel is belangrijke, kwantitatieve informatie, maar deze informatie zal eerst omgezet moeten worden in een monetaire waarde voordat intellectual capital gewaardeerd kan worden in de jaarrekening. Daarentegen is het bedrag dat wordt geïnvesteerd in de training van een werknemer wel een financiële maatstaaf, maar ook dit bedrag is niet direct representatief voor de waarde van intellectual capital. Om intellectual capital meetbaar te maken, moeten alle maatstaven omgezet worden in financiële eenheden. Aangezien het zeer lastig is om deze maatstaven om te zetten in een betrouwbare, financiële waarde en hier momenteel nog geen richtlijnen voor zijn, is het begrip intellectual capital niet meetbaar.

Het derde criterium dat wordt getoetst is relevantie. Een waardering van intellectual capital is relevant. Marr, Gray en Neely (2003) hebben vijf redenen gegeven waarom het voor bedrijven belangrijk is om intellectual capital te meten. Het meten van intellectual capital helpt volgens hen bij het formuleren van strategieën, bij het beoordelen van strategieën, bij het ontwikkelen of uitbreiden van het bedrijf, bij het opstellen van een beloningsysteem en het voorziet in de behoefte van externe aandeelhouders.

(18)

Het vierde criterium dat een rol speelt, is de betrouwbaarheid van het waarderen van intellectual capital in de jaarrekening. Aangezien de waarde van intellectual capital bepaald wordt aan de hand van de eerder genoemde maatstaven is het belangrijk dat deze maatstaven objectief zijn. Vrijwel alle genoemde maatstaven zijn objectief. Het betreft hier informatie die neutraal en controleerbaar is, zoals bijvoorbeeld het aantal aangenomen en ontslagen werknemers in een bepaalde periode. Het probleem zit hem in het omzetten van deze objectieve maatstaven naar een financiële waarde voor de balans. Om een monetaire waarde te creëren uit informatie over bijvoorbeeld het opleidingsniveau van het personeel en het cijfer van de klanttevredenheid moet het management bepaalde waarderingsmethodes opstellen. Deze waarderingsmethodes zullen verschillen per management, per bedrijf en wellicht ook per periode. De betrouwbaarheid van het waarderen van intellectual capital hoeft hierdoor niet aangetast te worden, maar de waardering is niet meer volkomen neutraal en ook lastig controleerbaar.

(19)

6. Conclusie

Intellectual capital is een bezit van een bedrijf en daarom zou de waarde hiervan terug moeten komen in de jaarrekening. Niet alleen het bedrijf zelf heeft hier belang bij, maar ook bijvoorbeeld banken en aandeelhouders zijn geïnteresseerd in deze waarde om het verschil tussen de boekwaarde en de marktwaarde van een bedrijf te verklaren. Het is dan ook niet verwonderlijk dat veel auteurs zich bezig houden met de waardering van intellectual capital. Edvinsson, Sveiby en Bontis hebben meerdere onderzoeken gedaan en zijn tot definities en classificaties van intellectual capital gekomen. Echter beperken vrijwel alle bedrijven zich tot een waardering van intangible assets zonder deze waarde te specificeren. In deze paper is daarom onderzocht wat de waardering van intellectual capital in de weg staat.

Bij het toetsen van intellectual capital kan geconcludeerd worden dat intellectual capital voldoet aan de definitie van een onderdeel van de jaarrekening. Intellectual capital is een bezit, omdat het wordt verkregen en gecontroleerd door het bedrijf en een toekomstig economisch voordeel oplevert. Daarnaast kon geconcludeerd worden dat een waardering van intellectual capital relevant is. Het speelt namelijk intern een rol bij het formuleren en evalueren van de strategie van het bedrijf en bij het opstellen van een beloningssysteem in het bedrijf. De externe rol van de waardering van intellectual capital komt vooral tot uiting als er een overnameprijs moet worden vastgesteld, zoals bij overnames en fusies. De waarde van intellectual capital is echter niet meetbaar en de betrouwbaarheid van de waarderings-methodes is ook lastig te beoordelen. Dit heeft te maken met de onduidelijkheid rondom de definitie van intellectual capital. Daarnaast leidt het meten van intellectual capital in financiële eenheden tot problemen. Intellectual capital kan gemeten worden met de financiële en niet-financiële maatstaven die in dit onderzoek zijn behandeld. Dit leidt echter nog niet tot een monetaire waarde die representatief is voor intellectual capital dat aanwezig is in het bedrijf. Het ontbreken van criteria om financiële en niet-financiële maatstaven van intellectual capital om te zetten in een monetaire waarde maakt intellectual capital niet alleen lastig meetbaar, maar ook onbetrouwbaar. De waarderingsmethode van het bedrijf is slecht controleerbaar voor derden en dit vergroot de kans op fraude. Aangezien intellectual capital niet voldoet aan de criteria meetbaarheid en betrouwbaarheid kan geconcludeerd worden dat een waardering van intellectual capital in de jaarrekening nog niet mogelijk is.

Om intellectual capital te kunnen waarderen in de jaarrekening moet er eerst een algemeen geaccepteerde definitie van intellectual capital worden opgesteld. Hoewel de huidige literatuur een duidelijk onderscheid weet te maken tussen intellectual capital en

(20)

overige intangible assets, slaagt het niet in het specifiek definiëren van intellectual capital, waardoor een identificatie en een meting van het begrip ook niet mogelijk is. Daarnaast moet de classificatie van intellectual capital scherper geformuleerd worden, omdat de componenten lijken te overlappen. Vervolgens is het interessant om te onderzoeken hoe de meetbaarheid en de betrouwbaarheid van intellectual capital verhoogd kan worden. Het gaat lastig worden om algemene richtlijnen op te stellen voor een waardering van intellectual capital, omdat de samenstelling van intellectual capital namelijk per bedrijf zal verschillen. De vraag is daarom ook of intellectual capital überhaupt wel gemeten moet worden aan de hand van de genoemde maatstaven. Een waardering op basis van kosten of toekomstige cash flows is misschien ook niet altijd betrouwbaar, maar wel meetbaar en bruikbaar voor elk bedrijf. Op dit gebied kan ook nog veel onderzoek gedaan worden.

(21)

Bibliografie

Alavi, M., & Leidner, D. E. (2001). Review: Knowledge management and knowledge management systems: Conceptual foundations and research issues. MIS quarterly, 107-136.

Andrews, K. R., & David, D. K. (1987). The concept of corporate strategy.

Bonner, D. (2000). Enter the Chief Knowledge Officer. Training and Development, 54(2), 36 40.

Bontis, N. (1998). Intellectual capital: an exploratory study that develops measures and models. Management decision, 36(2), 63-76.

Bontis, N. (1999). Managing organisational knowledge by diagnosing intellectual capital: framing and advancing the state of the field. International Journal of technology management, 18(5), 433-462.

Bontis, N., Keow, W. C. C., & Richardson, S. (2000). Intellectual capital and business performance in Malaysian industries. Journal of intellectual capital, 1(1), 85-100. Bontis, N., Crossan, M. M., & Hulland, J. (2002). Managing an organizational learning

system by aligning stocks and flows. Journal of management studies, 39(4), 437-469. Brennan, N. (2001). Reporting intellectual capital in annual reports: evidence from

Ireland. Accounting, Auditing & Accountability Journal, 14(4), 423-436. Brooking, A., Board, P., & Jones, S. (1998). The predictive potential of intellectual

capital. International Journal of Technology Management, 16(1), 115-125.

Bushman, R. M., Indjejikian, R. J., & Smith, A. (1995). Aggregate performance measures in business unit manager compensation: The role of intrafirm interdependencies. Journal of Accounting Research, 33, 101-128.

Choong, K. K. (2008). Intellectual capital: definitions, categorization and reporting models. Journal of intellectual capital, 9(4), 609-638.

Davenport, T. H., & Prusak, L. (1998). Working knowledge: Managing what your organization knows. Harvard Business School Press, Boston, MA.

de Pablos, P. O. (2002). Evidence of intellectual capital measurement from Asia, Europe and the Middle East. Journal of Intellectual Capital, 3(3), 287-302.

Earl, M. J., & Scott, I. A. (1999). What is a chief knowledge officer. Sloan management review, 40(2), 29-38.

Edvinsson, L., & Malone, M. S. (1997). Intellectual Capital: Realizing Your Company's True Value by Finding Its Hidden Brainpower.

(22)

Financial Accounting Standards Board (2008). Recognition and Measurement in Financial Statements of Business Enterprises. Statement of Financial Accounting Concepts No. 5.

Financial Accounting Standards Board (1980). Elements of Financial Statements of Business Enterprises. Statement of Financial Accounting Concepts No. 3.

Grant, R. M. (1991). The resource-based theory of competitive advantage: implications for strategy formulation (pp. 114-135). California Management Review, University of California. Hall, R. (1992). The strategic analysis of intangible resources. Strategic management

journal, 13(2), 135-144.

ICM Group, I. (1998). What are companies currently measuring? Opgeroepen op 2000, van I: http://www.icmgroup.com/presentpub/LES_MEASUREMENT

International Financial Accounting Standards (2012). Intangible Assets. International Accounting Standard 38.

Ittner, C. D., Larcker, D. F., & Rajan, M. V. (1997). The choice of performance measures in annual bonus contracts. Accounting Review, 231-255.

Kaplan, R.S. and Norton, D.P. (1992). The balanced scorecard - measures that drive performance. Harvard Business Review, 70, 71-79.

KPMG Management Consulting (2000). Knowledge Management: Research Report. Leadbeater, C. (2000). New measures for the new economy. Institute of Chartered Accountants in England & Wales.

Lev, B. (2001). Intangibles: Management, measurement, and reporting. Brookings Institution Press.

Liebowitz, J., & Suen, C. Y. (2000). Developing knowledge management metrics for measuring intellectual capital. Journal of Intellectual Capital, 1(1), 54-67. Luthy, D. H. (1998). Intellectual capital and its measurement. Proceedings of the Asian

Pacific Interdisciplinary Research in Accounting Conference (APIRA), Osaka, Japan, 16-17.

Marr, B., Gray, D., & Neely, A. (2003). Why do firms measure their intellectual capital?. Journal of intellectual capital, 4(4), 441-464.

Porter, M. E. (1979). How competitive forces shape strategy. Harvard Business Review. Roos, J., Roos, G., Dragonetti, N., & Edvinsson, L. (1998). Intellectual Capital: Navigating in

The New Business Landscape. New York University Press.

Stewart, T. (1997). The new wealth of organizations. Doubleday, New York.

(23)

intellectual capital approach. Journal of Intellectual capital, 1(4), 328-340.

Sveiby, K. E. (1997). The intangible assets monitor. Journal of Human Resource Costing & Accounting, 2(1), 73-97.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

IAS 38 maakt onderscheid tussen zelfontwikkelde en gekochte immateriële activa. Een grote verandering ten opzichte van de ‘oude’ wet- en regelgeving is dat intern

Het onderzoek is opgezet volgens een true experimental design met een between subject design, waarin wordt vastgesteld of er een verschil is tussen twee groepen participanten als

weerstand, hoe lager de mate van transportatie. Weerstand werd gemeten middels counterarguing. Wanneer de data van alle deelnemers tegelijk werden geanalyseerd, bleek

Na de Tweede Wereldoorlog werd the American way of life, met Engels als voertaal, een voorbeeld voor de rest van de wereld (Van der Sijs, 1996, p. Dit komt misschien door

 Tot slot wordt genoemd of nieuwsitems korter dan één minuut duren (kort), tussen één en 4:50 minuut (middellang) of langer dan dat (lang). Door deze gegevens schematisch in

- Het is onduidelijk welke inventarisatiemethode gevolgd wordt: op welke manier de trajecten afgebakend worden en welke kensoorten (gebruikte typologie) specifiek worden

However, at the end of the eighteenth century, with the rise of a network of interested independent scholars, the arrival of several scholarly-minded Europeans, and slight

De resultaten van dit onderzoek kunnen zo hopelijk kennis verschaffen over de effectiviteit van de verschillende participatieve maatregelen voor het creëren