• No results found

Idealisering van de Verlichting leidt tot verknipte organisatieopvatting : in gesprek met Harry Starren

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Idealisering van de Verlichting leidt tot verknipte organisatieopvatting : in gesprek met Harry Starren"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

volgens harry starren, directeur van opleidingsinstituut De Baak van vno-ncw hebben we de Verlichting te veel geïdeali-seerd en heeft dat tot een rationalistische en verknipte organisatieopvatting geleid, waarbinnen organisaties zijn verworden tot dwangsystemen en mensen tot functionaris-sen. De toekomstige wijze van aansturen van professionals kan worden begrepen door het model van de freelancer als uitgangspunt te nemen. Op deze dominante beroepsgroep van hoogopgeleide professionals gaan we ook onze maatschappij steeds meer inrich-ten. Starren houdt een vurig pleidooi om het scheidingsdenken op te heffen. Emotie hoort een plaats te hebben op de werkplek, omdat je nu eenmaal niet de ’halve mens’ thuis kan laten zitten; emotie hoort zeker thuis in de politiek. Nu zijn de debatten zo voorspelbaar en saai als wat. Dit geldt voor de kamerdebatten, maar ook voor de stel-lingnamen van organisaties als vno-ncw. Vooral de praktijk van fractiediscipline is fnuikend voor de politiek en een sterk staaltje van ouderwets industrieel denken. Leiderschap is juist: afwijkende meningen

verkondigen, zonder dat daarbij de loya-liteit in het geding is. We moeten daarbij erkennen dat politiek steeds meer een vorm van emotie, stijl en smaak is geworden. Door dat, zoals nu vaak gebeurt, als irrationeel af te doen diskwalificeer je de kiezer. Over de verhouding met vno-ncw zegt hij: ‘De Baak is als progressieve, innovatieve kracht de heimelijk bewonderde tegenpool van het vno-ncw.’

De managers zijn, vooral na de Raiffeisen-lezing van Geert Mak in 2004, steeds meer onder vuur is komen te liggen. Trekken jullie je als De Baak opleidingsinstituut voor managers iets van die kritiek aan? Voelen jullie je door de kritiek geraakt? Hoe is de verhouding tussen Schraven die zich buiten de deur opwindt over de kritiek op bonussen, terwijl intern een instituut als De Baak toch ook een andere kant vertegenwoordigt?

starren We lopen vooruit op de ontwik-kelingen binnen vno-ncw en dat is juist de waarde van een instituut als De Baak, dat

Idealisering van de Verlichting

leidt tot verknipte

organisatieopvatting

In gesprek met Harry Starren

door Jan Prij & Thijs Jansen

(2)

we vooruitlopen en toekomstige trends in de samenleving signaleren en hierop anti-ciperen. Dat is ook de functie van de Wiardi Beckmanstichting van de PvdA, als ze goed functioneert, of de Teldersstichting van de vvd, of het wi voor het cda. Wij kunnen voorspellend zijn in de ontwikkelingsgang, juist omdat we niet midden in de storm zitten, maar een beetje aan de zijkant staan. Wij vertegenwoordigen iets waar zij nog niet aan toe zijn.

De Baak is opgericht als management-centrum door industrieel Nederland (Akzo, Unilever). Wat zien we: management is erg succesvol geworden, iedereen heeft tegen-woordig ten minste enige management-taken in zijn pakket zitten. Het geinige is: net nu we met zijn allen het kunstje perfect beheersen en de techniek bijna meesterlijk is geworden, komen we in een ander tijdperk terecht, waarbinnen de spelregels drastisch zijn veranderd. Ik zie daar zelf een godsbe-wijs in. Het kan niet anders of daarboven zit vast wel iemand glimlachend mee te kijken naar onze pogingen een nieuw evenwicht te vinden. ‘Managen’ in de betekenis van naar de hand zetten, het beheersen, is het kenmerk van het industriële tijdperk en het klassieke management. Dat is in zekere zin nog steeds de dominante zienswijze onder leden van het vno-ncw, maar wij proberen het klassieke management juist af te leren.

ophouden met ontmoedigen Vroeger was er sprake van arbeiders die

contre coeur een deel van hun tijd,

arbeids-kracht en persoonlijkheid inleverden voor loon om zo hun bijdrage te leveren aan ‘het systeem’. De kapitaaleigenaren staken ver-volgens de meerwaarde in de vorm van winst in hun eigen zakken. De terminologie geeft al aan dat deze gang van zaken verouderd is. Tegenwoordig is er een factor bijgekomen

die, al moeten we niet overdrijven, de zaken een slag anders maken: medewerkers zijn hun eigen productiemiddel geworden en kunnen niet in eigendom van de kapitaal-verschaffer worden genomen; een factor waarmee Marx in zijn analyse geen rekening heeft kunnen houden.

Als je vroeger bij daf werkte en je was eigenwijs, dan zei men: ‘Als je het zo goed weet, ga dan zelf een daf maken!’ Dan wist de arbeider gelijk zijn plek, want hij kon zelf geen daf maken, hij was afhankelijk. Als je nu een eigenwijze werknemer zegt: ‘Ga zelf adviezen uitbrengen’, dan antwoordt hij: ‘Daar loop ik al een tijdje over te denken en dat ben ik in mijn vrije tijd ook al aan het doen!’

Maar dat geldt voor de kenniswerkers, toch niet voor de vuilnismannen…

(3)

starren De tijd wordt bepaald door de dominante productiefactor. Zestig procent van de werknemers is in de ‘oude definitie’ hoog opgeleid (en heeft mulo of hoger onderwijs), en 30 procent heeft hoger onder-wijs, hbo of wo. Mijn stelling is: we gaan de samenleving inrichten naar de aard en de motivatie van die 30 procent, die dominant zal worden qua cultuur, geldbesteding, consumptiepatroon en politieke machtsvor-ming.

En deze zijn in potentie zelfstandige ondernemers.

starren Ja, precies. De metafoor is die van de freelancer. Niet van de in loondienst werkende arbeider die een deel van zijn arbeidskracht afstaat. De aansturing is niet hiërarchisch. Het gaat daarbij ook niet om het traditionele management in termen van taken, bevoegdheden en verantwoordelijk-heden. Tegenwoordig gaat het om

persoon-lijke prominentie en gezag. Het is niet voor niets dat de kwestie van leiderschap rond het premierschap van Balkenende juist nu zo opkomt. Ten tijde van Biesheuvel of De Jong was die vraag ondenkbaar. Omdat lei-derschap en gezag vanzelfsprekend met de positie gegeven waren, kon die vraag nooit aan de orde komen. De vraag in politiek en bedrijf is nu veel meer: Who are you to lead

me ? Er wordt om persoonlijkheden met visie

gevraagd die een voorbeeldfunctie kunnen vervullen. En met deze ontwikkeling zijn

we als De Baak meegegaan. We zijn van een functioneel zakelijk bedrijf gegroeid naar een instituut voor persoonlijke ontwikke-ling. Het punt is: je kunt jezelf niet meer buiten geding plaatsen. In alle situaties waarin je als werknemer komt te verkeren, sta je steeds zelf op het spel.

Waar gaat het om bij het leiden van professionals? Het belangrijkste is: profes-sionals vragen vooral niet om gemotiveerd te worden. Ze vragen veel meer: ‘Houd op met het demotiveren’. En dat laatste is veel moei-lijker. Het is net als met roken, beginnen is veel makkelijker dan ermee ophouden.

Het vergt een vorm van, zoals ze dat in de literatuur noemen, tough love, van hard leiderschap om op te houden mensen te demotiveren, maar juist serieus te nemen in hun ambities. Mensen willen serieus worden genomen, maar weet wel: als je dat doet, dan schrikken ze zich te pletter. Dat is bijvoor-beeld precies wat er gebeurt als mensen hier een boek willen schrijven en ik zeg: Prima. Goed plan! Wanneer wil je het boek klaar hebben? Dan zal ik een uitgever voor je regelen en een presentatie als je dat wilt. Toch is iets dergelijks wel wat het serieus nemen van ambities vraagt. Vroeger kon je je nog verschuilen achter je ambities, maar dat kan nu niet meer. Je kon zeggen: het liefst wil ik een boek schrijven, omdat je wist dat je daar thuis toch niet aan toe kwam, en dat je baas over je ambitie zou zeggen: da’s mooi jongen, maar nu weer aan het werk! Het gaat er nu veel meer om mensen te houden aan hun ambities en serieus te nemen. Het heeft zeker ook iets onbeschaamds en onbe-scheidens: verantwoordelijkheid nemen en mensen durven aan te spreken op talenten en hun moedige plannen.

Hoe zit het met de (semi-) publieke sectoren? Daar zien we toch ook gebrek aan ambities en moed?

Organisaties zijn

vaak ontmoedigende

dwangsystemen

(4)

starren We moeten daarbij inderdaad erkennen dat we de mensen ook hebben ont-moedigd. Organisaties zijn vaak ontmoedi-gende dwangsystemen. We hebben mensen gedehumaniseerd: letterlijk onpersoonlijk en functioneel gemaakt.

Mijn vader heeft ambachtsschool gedaan en in zijn vrije tijd met veel toewijding een schitterende volière gemaakt. Ik weet nog dat ik als kleine jongen geschokt was toen ik op een gegeven moment de deur van het hok open zag staan. Maar mijn vader zei: ‘Jongen, die vogel heeft al lang verleerd wat het is om uit te vliegen’. Zo is het precies! Je ziet het bij ambtenaren. We hebben mensen ontmoedigd initiatief te nemen; we zien het niet als het goed gaat en we straffen mensen als het fout gaat en dan zijn we nog verbaasd dat de vogel op een stokje blijft zitten. Er zijn nog steeds mensen op departementen die zich afmelden als ze naar buiten gaan voor een wandeling of zo. Alsof je dan niet aan het werk bent en op de beste ideeën kunt komen of de boeiendste gesprekken kunt voeren …

politiek moet modieuzer worden

We zijn in de literatuur getroffen door tal van modes in management en dan nu weer rond leiderschap, of het nu dienend leiderschap, level five leadership of tough love heet. Het klinkt goed, maar we zijn wat achterdochtig. Is het niet iets dat zo weer kan overwaaien ?

starren Wat mij betreft hoeven we absoluut niet negatief tegenover modes te staan. Ook in de mode beweegt zich een onderstroom die werkelijke verschuivingen laat zien. De hypes zorgen voor de aandacht, maar de tendens die erachter zit landt wel degelijk …

De vergelijking met mode is trouwens letterlijk erg instructief om de politiek te

kunnen begrijpen. We mogen, in tegenstel-ling tot vroeger, toen alles veel meer vast lag, in de mode zelf meer kiezen wat we dragen en onze eigen stijl samenstellen. Tegelijkertijd willen we nog steeds ergens bij horen. Evenzo in de politiek: wij zijn zelf nog opgegroeid met de indeling individu of collectief, liberaal of socialistisch en het cda daartussen in. De nieuwe generatie denkt veel meer in ‘en-en’-achtige definities en brengt onze keurige gescheiden werkelijk-heden samen tot een geheel van waaruit ze zelf weer tal van nieuwe combinaties maakt.

We hebben nog geen antwoord op die vreemde mix van de hoge graad van indi-vidualisering en tegelijkertijd de enorme drang om ergens bij te horen. Dat is tegelij-kertijd de grote vraag waar we gezamenlijk in organisaties, de politiek en de samenle-ving voor staan. Hoe kunnen we een sense of

belonging creëren zonder dat dit ten koste

gaat van de individualiteit? De oude inde-ling is er één van het platte vlak, van het links-rechtsschema. De nieuwe jonge gene-ratie denkt multi-tasking en kan niets met

die tweedeling, omdat die triviaal en oubol-lig is. Ik vermoed dat we moeten zoeken in apolitieke termen om die vraag te kunnen beantwoorden. We zagen het al een beetje met de opkomst van Fortuyn, de indeling in stijl en smaakstijlen zal politiek relevanter zijn dan de indeling links-rechts, individu-eel-collectief of welke tweedeling dan ook.

We gaan minder op rationeel-analytische wijze met de werkelijkheid om, dualismen spreken niet meer tot de verbeelding, we denken steeds meer in gehelen en dat noemen we dan ‘weinig overwogen’… In plaats van dat we dat nu erkennen, verzet de oude politieke cultuur zich daartegen. Zie de commotie rond de afwezigheid van de koningin op de begrafenis van de paus. In antwoord daarop heeft de kroonprins aangegeven dat Beatrix om ‘rationele

(5)

gron-den’ niet naar de begrafenis van de paus is gegaan. Alsof de zaak hiermee voldoende is afgedaan. Daar zit nu juist de kern van het probleem! De als verzoenend bedoelde uitspraak van de kroonprins verscherpt juist in feite de tegenstelling, omdat zo’n ratio-nele, koele, analytische afweging nu juist niet de afweging is die mensen maken. In feite zet hij met de gegeven verantwoording de commotie weg als emotioneel en niet ter zake doende. De nieuwe politieke cultuur is emotioneler, maar de emotie is rationeler dan we denken. Als we de emotie telkens wegzetten als ‘irrationeel’, dan zetten we op onbehoorlijke wijze ook de bevolking buiten schot. In de politiek gaat het ongeveer net zo als in de volgende dialoog. Een vrouw zegt tegen een man: ‘Ik voel me bij jou niet veilig’. Man: ‘Dat ben ik niet met je eens’.

de gevaren van de verlichting

Er is niet voor niets een zekere huiver om emoties toe te laten, zowel in de zakelij-ke als in de politiezakelij-ke sfeer. Zie de Franse Revolutie, vanouds het spookbeeld van de Anti-Revolutionairen, waar de emoties zo hoog opliepen dat ze moord en doodslag hebben gebracht. En ook het toelaten op de werkvloer van emoties tussen man en vrouw is, gegeven de seksuele spannin-gen, bepaald niet onproblematisch.

starren De Verlichting heeft zich eenzijdig ontwikkeld. We zijn het belang van de romantiek vergeten, als de verzinne-beelding van de emotie. Wat wij vooral zien zijn de gevaren van de romantiek. Wanneer we de romantiek te veel laten overheersen, gaan er irrationele processen spelen en kan er een sfeer ontstaan van: ik mag jou niet en daarom mag ik je vermoorden. We voelen het gevaar van de romantiek, het gevaar van de Verlichting moeten we echter ook durven

zien. We hebben het deksel op de doos met de emoties van de Romantiek gedaan en de verlichting als antigif toegediend. Maar we moeten niet vergeten: de Verlichting was ooit ook de vijand en wordt nog steeds inge-zet als vijand van de godsdienst. Wij moe-ten oppassen de Verlichting als helemaal onschadelijk neer te zetten en de Romantiek als schadelijk. Beide hebben hun voor- en achterkant en hun scheurende werking. Wat we naar mijn mening nodig hebben is een synthese tussen de Verlichting en de romantiek.

Pascal zei het ooit schitterend: ‘Het hart heeft redenen die het verstand niet kent’. Wanneer we de emoties beschouwen als redeloos dan worden ze onze vijand. Wij zijn bang voor de emoties omdat ze onbeheers-baar zijn en alle kanten op kunnen vliegen. Tegenwoordig zijn de emoties ons minder vreemd geworden, hebben ze minder gehei-men voor ons. De psychologie heeft ons bijvoorbeeld veel gebracht, maar we durven hierop niet te incasseren. Je hebt naast cognitieve intelligentie, emotionele intelli-gentie, met als synthese zoiets als ‘spirituele intelligentie’. Dat heeft dus alles te maken met het vermogen gevoel en verstand te inte-greren en met het vermogen om vragen rond spiritualiteit en zingeving te verbinden met de eigen ambities en (on)mogelijkheden.

Over ‘spirituele intelligentie’ en zinge-ving wordt misschien wel lacherig gedaan, maar voorbij de landerigheid zijn dit wel vragen waarmee mensen rondlopen: Waar

doe ik dingen voor? Waarmee wil ik mij verbinden? Het cda heeft hier misschien

wel last van de wet van de remmende voor-sprong, omdat die beweging naar zingeving, waaruit die partij is voortgekomen, vooral als een beweging terug wordt gezien. Die behoefte aan zingeving is overigens niet meer per definitie religieus gekleurd, maar vooral horizontaal gericht. Maar geworteld

(6)

in het gevoel kunnen mensen daardoor soms onbeschaamd hun weg terug vinden naar God. Ik zie in mijn eigen omgeving niet de betrokkenheid op de traditionele kerkelijke instituten toenemen, maar wel het godsge-loof. En er ontstaan van hieruit weer nieuwe institutionele vormen (basisgemeenten bijvoorbeeld), nieuwe verbindingen met de geschiedenis, persoonlijke toe-eigeningen van de traditie. Het gaat daarbij niet om een soort reveil zoals Van Agt dat ooit bepleitte. Het gaat niet om een weg terug naar iets dat ooit is geweest. Zo’n voorstelling van zaken doet mensen in hun motivaties onrecht, alsof de weg die zij gaan niet nieuw is en het slechts gaat om een herhaling van zetten.

vitaal leiderschap: afwijkend en loyaal zijn

Leiderschap heeft te maken met het authentiek vertellen waar je eigen moti-vaties, beweegredenen vandaan komen. In de ruimte die je hierin neemt om geen standaardverhaal, maar, juist een eigen, afwijkend verhaal te vertellen, toon je leider-schap, mits je loyaliteit daarbij maar niet in het geding is. Het is niet toevallig dat Van Agt weer overal wordt gevraagd. Wat je er ook van vinden mag, in zijn afwijkend standpunt, zijn kritiek op de afwezigheid van het koningshuis bij de pauselijke begra-fenis, toonde hij persoonlijke visie en droeg hij daarmee juist bij aan sociale cohesie en betrokkenheid. Wat ik echter bij politieke partijen vaak zie is de enorm krampach-tige neiging iedereen op één lijn te willen houden. Maar de stabiliteit van politieke partijen is juist niet ‘het op één lijn zitten’. De kadaverdiscipline, het topdown denken,

daarin zijn politieke partijen nog zo hope-loos ouderwets en hiërarchisch! Het is nog industrieel denken ten top. Wil men werke-lijk geloofwaardig en boeiend kunnen zijn,

dan moet men juist op ieder issue kunnen afwijken. De naam die ‘dissidenten’ uit het cda ooit voor zichzelf kozen, loyalisten, was uitermate goed getroffen: wij wijken op dit punt af, maar horen bij het cda.

Ik ben zelf lid van de PvdA. Maar ik denk er niet over om in Amsterdam PvdA te gaan stemmen, die zijn daar al veel te lang aan

de macht. Dat is net zo fnuikend voor de gemeentepolitiek als de landelijke decen-nialange dominantie van het cda in het centrum van de macht. Uit loyaliteit stem ik dus niet op de PvdA Amsterdam, dat is dan misschien heel postmodern gedrag, maar jongeren zullen het precies begrijpen.

Bij het vno-ncw of de fnv is het net zo. De bonden vertolken veelal verouderde stan-daardposities, gebaseerd op oude tegenstel-lingen uit het industriële tijdperk. Het debat is vlak en de stellingnamen zijn tot voorspel-bare clichés geworden. Voor jongeren is dat onbegrijpelijk en voor vrouwen werkt het afstotend, omgekeerd erotisch. Het gedrag, de houding en de uitspraken slaan dood. Ze zijn vermoeiend en anti-energetisch. Als je dat op de tv ziet, dan hoop je op het volgende item. Passend bij het paradigma vinden werkgevers en werknemers deze reacties vervolgens helemaal niet belangrijk, want ze zijn immers ‘niet rationeel’, maar ‘emotio-neel’. Volgens mij is ze echter essentieel. Om het op het scherpst van de snede te zeggen: politiek moet erotiseren, er moet bij mensen een vonk overslaan, anders werkt het niet.

De kadaverdiscipline, het

krampachtig op één lijn willen

zitten van politieke partijen is

zo hopeloos ouderwets!

(7)

Hoe is de verhouding met VNO-NCW? Word je als je dit soort dingen zegt wel serieus genomen?

starren Er is een vermoeden van beteke-nis. Dat komt: de ondernemer is progressief en conservatief, beide tegelijk, dat betekent eigenlijk dat ondernemers die ‘en-en’ in zich dragen. Ze willen houden wat ze hebben en zijn tegelijkertijd op zoek naar kansen voor vernieuwing, die nu nog onzichtbaar zijn. De Baak is als progressieve, innovatieve kracht de heimelijk bewonderde tegenpool van vno-ncw.

harry starren, de herman wijffels van de werkgevers

Als bij Salieri en Mozart…

starren Ja, dat is een mooie vergelij-king. Ik denk dat er qua creativiteit afgun-stig wordt gekeken naar De Baak. Mozart illustreerde de toekomst, Salieri orkes-treerde het verleden. Het enige voordeel wat Salieri had was: het verleden verdient beter, want dat heeft zich al bewezen en we blijven natuurlijk nog steeds ongelovige Thomas-sen. Maar de andere kant is ook broodnodig. Het is zeker ook uit welbegrepen eigenbe-lang dat De Baak wordt verdragen met het oog op de verandering waarvoor we staan. Zo iemand als Wijffels bij het cda is in persoon de verzinnebeelding van de syn-these tussen beide. In zijn houding, statuur en pak slaat hij een brug tussen een veilig verleden en de uitspraken over de onze-kere toekomst. Het zijn twee zielen in één borst en hij is waarachtig daarin. Om een vergelijking te maken — waarvan ik hoop dat jullie het niet tot kop bombarderen — ik wil de Herman Wijffels van de werkgevers zijn. Ik wil een progressief beeld voor de toekomst scheppen. Naar mijn overtuiging

zijn ondernemers vernieuwers en dat beeld wordt steeds serieuzer genomen. Dat was anders geweest als ik van vno-ncw subsidie had gekregen om leuke dingen te doen. Het scheelt voor mijn eigen geloofwaardigheid dat De Baak gewoon een zakelijke onder-neming is met een behoorlijke omzet van 30 miljoen. Bij Wijffels werkt het evenzo. Hij heeft de hardheid van zijn positie in de ser en kan daardoor ook net zo goed bij een bijeenkomst naast prinses Irene staan.

Je wilt de geesten rijp maken voor nieuwe opvattingen rond management, onderne-merschap en zingeving. Hoeveel mensen komen hier binnen bij De Baak?

starren Zo’n 5000 per jaar, veelal tussen 35 en 45 jaar, vooral opkomend middenka-der, en in toenemende mate kenniswerkers en vrouwen — geen allochtonen — en zo’n 30 procent afkomstig uit de publieke sector. Ook omdat we zingevingvragen stellen die

men traditioneel gesproken juist niet hier zou verwachten: wie ben ik, wat wil ik en wat kan ik? We zijn hierin actueel, al dreigen we daarin volgens sommigen zelfs weer te modieus te zijn.

Het aardige en goede ook is dat we hier op De Baak ook mensen hebben lopen als Joep Schrijvers (auteur van ‘Hoe word ik een rat?’ en ‘Het maandagochtendgevoel’,

red.) die daar juist cynisch over doen. Al dat

gepraat over persoonlijke ontwikkeling en leiderschap bijvoorbeeld. Is dat niet gewoon weer een nieuwe truc van het kapitalisme

Je moet plekken ontwikkelen

waar het gebeurt en waar

mensen naar toe willen komen

(8)

om de mensen eronder te houden? Zeker, er zullen nieuwe scheidslijnen ontstaan, tussen de assertieven en de niet-assertieven bijvoorbeeld, en het gaat er ook steeds weer om nieuwe bruggen te slaan, zodat mensen niet kopje onder gaan. Maar ik zie wel wat in de werkwijze van De Baak. Zoals al eerder gezegd: wij gaan onvermijdelijk de kant op van minder hiërarchische structuren, nieuwe institutionele vormen en ruimte voor afwijkende stijlen. In zo’n tijd zijn sociale en persoonlijke vaardigheden en ontwikkeling, leiderschap en gevoel voor zingeving, cruciaal en dan kun je dus maar beter de zeilen op tijd bijzetten…

nieuwe vormen van kennis

Jullie zijn geen denktank. Waarom is De Baak geen denktank maar een oplei-dingsinstituut?

starren Dat heeft te maken met de manier waarop tegenwoordig kennisvor-ming tot stand komt. Kennisvorkennisvor-ming vindt steeds meer in dialoog, in gesprek, plaats. Denktanks die vooral allerlei rapporten maken, vertegenwoordigen in mijn visie een verouderd beeld van kennis. Alsof je kennis kunt stapelen en in pakketjes kunt doorgeven en kennis maken een industrieel, sequentieel productieproces is. We denken niet lineair, maar meer circulair. Het spelen van de bal is het onderzoek. Kennis is in beweging, en lastig zinnig vast te leggen in rapporten. Dat moet misschien ook gebeu-ren, maar het is zeker niet alles.

Het gaat erom een cultuur, een omge-ving te scheppen waar mensen gewoon bij willen zijn, omdat het daar gebeurt. Het

gebeurde in Nederland in de zeventiende eeuw, dat was de place to be. Daar zat het vol met inspirerende ontmoetingsplaat-sen. Via een opleidingsinstituut is het makkelijker boeiende mensen bij elkaar te brengen en een plek te creëren waar mensen naar toe willen komen, dan via een denktank.

Als opleidingsinstituut heb je meer invloed. In de huidige netwerksamenleving vol kenniswerkers vergt het andere metho-den en vaardighemetho-den om invloed te kunnen uitoefenen. Je moet in het proces zitten, daar waar het gebeurt. In politiek Den Haag is het klimaat er nog niet naar. Daar is de houding en zijn de debatten nog veel te defensief. Zie de afhoudende vragen van Jan de Vries aan Van der Hoeven over Iederwijs. Dan denk ik, daar zit ik dan liever zelf bij, bij Ieder-wijs. Via een initiatief in Driebergen dat we steunen probeer ik met kritische vragen over hoe dit alles te verzoenen is met de barre werkelijkheid van de toetsbare criteria, de dialoog aan te gaan. Beter zo meedenken en bijsturen dan het initiatief vanaf de zijlijn te veroordelen. Wanneer Yolanda Eigensteijn de nieuwe Maria Montessori blijkt te zijn en mensen vragen mij: waar was je toen, dan zou ik trots op mijzelf zijn als ik kan zeggen:

right in de middle ! Dat kan men in Den Haag

vaak niet meer zeggen, dat men midden in de samenleving staat en daar is waar het gebeurt.

Je kunt zelf ook zo’n plek ontwikkelen, waar het gebeurt, door attractors te bouwen en erop te vertrouwen dat daar dan iets waardevols uitkomt. Juist vanuit die aan-trekkingskracht komen mensen naar je toe, ontstaat er innovatief vermogen en kan er iets moois ontstaan.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het is precies dit soort van spreken, de- ze invulling van wat opvoeden is of kan zijn, die niet meer ter sprake gebracht wordt omdat opvoe- den voor ons vandaag een heel

Vele vluchtelingen vonden nog geen onderdak, ten- ten blijken niet bestand tegen de stortbuien, kinderen kampen met bronchitis en longontste- king en er dreigt

Weliswaar is het wenselijk dat een jeugdige jeugdhulp zoveel mogelijk binnen de regio kan krijgen, echter verplicht de Jeugdwet gemeenten niet om alle vormen van

Harry Boumeester, OTB Onderzoek voor de gebouwde omgeving / Faculteit Bouwkunde / TU Delft.. Wooncongres 2017.. Opzet van

Hoewel de directe impact van het gevoerde beleid nog verder moet onderzocht worden, is duidelijk dat (1) de taxshift verantwoordelijk is voor een substantieel deel van

Met een kwaliteitsjaarverslag of kwaliteitsparagraaf in het jaarverslag maak je ook duidelijk wat jouw praktijk bijzonder maakt, waar jullie binnen de praktijk trots op zijn en

Hoe zet de provincie zich, samen met OV-bedrijven, in om ervoor te zorgen dat meer mensen met het OV gaan reizen en minder per auto (zoals de campagne “Ervaar het OV”) en wat

Een andere vorm van maatschappelijke schade vloeit voort uit het collegegeldkrediet. Het collegegeldkrediet is een lening die wordt afgesloten om het collegegeld