• No results found

Nacalculatie & Initiatieframing

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Nacalculatie & Initiatieframing"

Copied!
37
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

 

 

   Adviesrapport 

   

Nacalculatie & Initiatieframing

 

     

 

 

 

 

                                                               Afstudeerders Rob van Eersel  Rens van Laerhoven   Afstudeerbedrijf Gemeente Breda  Bedrijfsbegeleider Dhr. Anton van Alphen   Academie Avans Hogeschool Begeleidende docenten Dhr. Frans van Gestel Dhr. Herman Koenen   Versie Definitief  Datum 16‐06‐2011  Afstudeeropdracht Rens van Laerhoven & Rob van Eersel Juni 2011

(2)

 

Inhoudsopgave 

 

Voorwoord ... 3  Samenvatting ... 4  1. Inleiding ... 5  1.1 Leeswijzer ... 5  1.2 Aanleiding ... 5  1.3 Probleemstelling ... 6  1.4 Organisatie ... 7  2. Theoretisch kader ... 8  2.1 Kostenramingen ... 8  2.2 Nacalculatie ... 9  3. Inventarisatie (na)calculeren ... 10  4. Uitwerking opdracht ... 11  4.1 Nacalculatie ... 11  4.2 Kengetallen ... 13  4.3 Initiatieframing ... 20  5. Conclusie en aanbevelingen ... 28  5.1 Conclusie ... 28  5.2 Aanbevelingen ... 29  5.3 Implementatieplan IBB ... 32  Begrippenlijst ... 35  Bronvermelding ... 37    Bijlage I: Vooronderzoek  Bijlage II: Nacalculatie Edisonplein  Bijlage III: Nacalculatie de Dreef  Bijlage IV: Nacalculatie Rembrandtstraat  Bijlage V: Bouwelementen  Bijlage VI: Database kengetallen  Bijlage VII: Initiatieframing  Bijlage VIII: Onderbouwing initiatieframing  Bijlage IX: Voorbeelden statistische oplossingen 

(3)

 

Voorwoord 

 

De opleiding Civiele Techniek wordt van oudsher afgesloten met een afstudeeropdracht. Dit  adviesrapport is tot stand gekomen middels een duostage en met medewerking van de gemeente  Breda en Avans Hogeschool Tilburg. Het rapport heeft betrekking op het ontwikkelen van  kengetallen voor de initiatieframing, met als doel het verbeteren van de kwaliteit en het inbrengen  van een eenduidige methode voor zowel de nacalculatie als de initiatieframing. Dit adviesrapport is  opgesteld voor de afdeling Ingenieursbureau Breda, onderdeel van de gemeente Breda.  E&L Calculatie dankt de gemeente Breda en de afdeling Ingenieursbureau Breda (IBB), voor het  ontwikkelen van een afstudeeropdracht en de ondersteuning tijdens de uitvoering van de opdracht.  Ook dankt E&L Calculatie de medewerkers die op deze afdeling werkzaam zijn, voor het verkrijgen  van benodigde informatie, het afnemen van de interviews, de vrij gemaakte tijd en de plezierige  samenwerking.  Onze speciale dank gaat uit naar onze afstudeerbegeleider dhr. van Alphen en de stuurgroep voor   adviezen, de betrokkenheid en de begeleiding.   Vanuit Avans Hogeschool willen wij graag onze begeleiders, dhr. Van Gestel en dhr. Koenen danken  voor de begeleiding en adviezen die zij gedurende deze afstudeerfase aan E&L Calculatie hebben  gegeven.  E&L Calculatie,  Rens van Laerhoven en Rob van Eersel.   Breda, 16 juni 2011   

 

(4)

 

Samenvatting

    Bij het uitvoeren van een civiel technische project binnen het Ingenieursbureau Breda (IBB) van de  Gemeente Breda wordt gestart met het opstellen van de initiatieframing. Uit analyse van de  projecten blijkt achteraf echter dat de werkelijke uitvoeringskosten in grote mate afwijken van de  initiatieframing. Naar aanleiding hiervan bestaat binnen IBB de wens om de kwaliteit van de  initiatieframing te verbeteren.   Dit rapport vermeldt welke problemen zich voordoen binnen de afdeling. Betrokken medewerkers  hebben hierbij hun input aangeleverd middels interviews. Daarnaast heeft een drietal externe  organisaties informatie gegeven over de werkwijzen die binnen deze externe organisaties wordt  toegepast.  Om de kwaliteit van de initiatieframing te verbeteren, zijn ervaringscijfers van gerealiseerde  projecten essentieel. Uit onderzoek binnen IBB is gebleken dat nacalculaties op gerealiseerde  projecten slechts in beperkte mate plaatsvinden. Om in de toekomst de nacalculatie op een  eenduidige wijze uit te voeren en alle uitkomsten hiervan op eenzelfde manier te kunnen vertalen, is  hiervoor een standaard methode ontwikkeld.   Door de gegevens uit de nacalculatie te verwerken tot gemiddelde waarden, worden kengetallen  (ervaringscijfers) verkregen, welke in een database worden geplaatst. Naarmate de database met  nacalculaties verder gevuld wordt, zal de betrouwbaarheid van het kengetal toenemen.   Om deze kengetallen vervolgens goed toe te kunnen passen in de initiatieframing is ook hiervoor een  standaard methode opgesteld. Daarnaast wordt in de ontwikkelde methode voor deze  initiatieframing ook rekening gehouden met statistische bandbreedtes. Dit geeft de calculator de  mogelijkheid om de bedragen in de raming beter te kunnen onderbouwen en de opdrachtgever een  beter inzicht te geven in de mogelijke afwijkingen van de kosten. Deze verbeteringen in de  initiatieframing, in combinatie met een standaard werkwijze, verbetert de kwaliteit en de  betrouwbaarheid van de initiatieframing. Gedurende het onderzoek zijn de medewerkers van de  afdeling IBB continu geïnformeerd over de stappen die gemaakt zijn richting de uiteindelijke  methode. Deze betrokkenheid leidt tot vertrouwen bij de medewerkers om, in de toekomst,  efficiënter te werken met de werkwijze. Om de methode te kunnen laten slagen, zijn inzet en  betrokkenheid van de medewerkers essentieel.  

 

 

 

 

 

(5)

 

1. Inleiding 

 

1.1 Leeswijzer 

  In opdracht van de gemeente Breda werkt projectgroep E&L Calculatie, bestaande uit Rob van Eersel  en Rens van Laerhoven, dit adviesrapport uit. Na een korte inleiding met probleemstelling en  organisatie wordt in hoofdstuk 2 de achtergrond van de afstudeeropdracht beschreven. Hierin wordt   informatie gegeven over het theoretisch kader van de opdracht. In hoofdstuk 3 wordt in het kort  teruggeblikt op de belangrijkste bevindingen uit het vooronderzoek. De uiteindelijke uitwerking van  de afstudeeropdracht is verwerkt in hoofdstuk 4. Dit hoofdstuk is verdeeld in drie gedeelten;  nacalculatie, kengetallen en initiatieframing.   Uiteindelijk zullen de uitkomsten van de afstudeeropdracht in de afdeling geïmplementeerd worden.  In hoofdstuk 5 zijn de belangrijkste conclusies en aanbevelingen richting de afdeling IBB beschreven.  Hierbij is in hoofdstuk 5.1 een conclusie beschreven van de afstudeeropdracht. Hoe de invulling van  de ontwikkelde methode in de afdeling dient te zijn in de ogen van E&L, is te zien in hoofdstuk 5.3.  Na de inhoudelijke hoofdstukken zijn de bronnen beschreven, en is er een lijst opgesteld met de  belangrijkste begrippen.   

1.2 Aanleiding 

 

Bij aanvang van een project binnen de Gemeente Breda, wordt door de opdrachtgever een globale  kosteninschatting gevraagd aan IBB, op basis van summiere projectgegevens en uitgangspunten.  Deze globale kosteninschatting wordt de initiatieframing genoemd.   In de praktijk binnen IBB is gebleken dat de initiatieframing in veel gevallen substantieel afwijkt van  de uiteindelijke uitvoeringskosten. Om dit in de toekomst te voorkomen is onderzoek gedaan om tot  een oplossing te komen voor dit probleem.    

 

 

(6)

 

1.3 Probleemstelling 

  Tijdens de vooronderzoeksfase is gebleken dat de afdeling IBB diverse problemen heeft om de  initiatieframing op een eenduidige manier op te stellen. De initiatieframingen zijn per project  opgebouwd met verschillende uitgangspunten die in veel situaties niet corresponderen ten opzichte  van elkaar. De calculators stellen op dit moment de initiatieframing op naar eigen inzicht en ervaring  met veelvuldig persoonlijke uitgangspunten. Bij de opstelling van de initiatieframing worden op dit  moment geen vastgestelde (ken)getallen aangehouden om de bouwkosten op te baseren. De  initiatieframing wordt op dit moment opgesteld, op een gedetailleerd niveau, waarbij de  bouwkosten per post worden bepaald. Dit gedetailleerde niveau geeft aan schijnnauwkeurigheid  weer richting de opdrachtgever. De opdrachtgever kan hier zijn conclusies uit trekken, en neemt in  de meeste situaties het specifiek ingeschatte bedrag van de initiatieframing mee in het  besluitvormingstraject.  Tijdens het opstellen van het plan van aanpak is één hoofdvraag geformuleerd met twee  onderliggende deelvragen. Deze staan onderstaand beschreven.  Hoofdvraag: Met welke aanpassingen kan de betrouwbaarheid van de initiatieframingen verbeterd  worden?  Om bovenstaande hoofdvraag te beantwoorden, richt E&L Calculatie zich op de informatie die  ontleend kan worden uit het opstellen van nacalculaties en een eenduidige wijze van ramingen. Op  basis van deze 2 onderwerpen, ontstaan de volgende deelvragen:  1. Deelvraag: Hoe kan gezorgd worden dat nacalculaties meegewogen worden in de  toekomstige initiatieframingen?  2. Deelvraag: Welke aanpassingen zijn nodig, zodat initiatieframingen op een eenduidige  manier binnen de afdeling IBB opgesteld worden? 

 

 

 

 

(7)

 

1.4 Organisatie

  De directie Buitenruimte is de afdeling waaronder IBB valt. IBB is tevens de afdeling waarbinnen de  afstudeeropdracht wordt uitgevoerd, in afbeelding 1 is de organisatie weergegeven. De centrale  doelstelling van deze directie is een openbare ruimte te creëren die schoon, veilig, bruikbaar en  attractief is. De directie zorgt voor inrichting, aanleg en beheer van de openbare ruimte.  De afdeling IBB zorgt voor het technisch ontwerp, de voorbereiding en het contractmanagement van  de grote infrastructurele‐ en buitenruimte projecten in de gemeente Breda. Daarnaast verzorgt deze  afdeling het projectmanagement voor de grote vervangingsinvesteringen van de directie  Buitenruimte. De afdeling is georganiseerd in drie teams:   • Team projectmanagement  • Team werkvoorbereiding   • Team directievoering en toezichthouders   Dhr. van Alphen is namens de gemeente Breda de begeleider van de projectgroep E&L Calculatie. Om  draagvlak voor de nieuwe methode te ontwikkelen is gekozen voor een stuurgroep met  vertegenwoordigers uit alle teams binnen IBB. De stuurgroepleden hebben kennis op het gebied van  kostenramingen en op het gebied van ontwikkeling van nieuwe methodes.     Afbeelding 1. Organogram, met hierin de stuurgroep en E&L           

(8)

 

2. Theoretisch kader

 

2.1 Kostenramingen 

 

Wat is een kostenraming? 

‘Een prognose van de uiteindelijke projectkosten’ 

Kostenramingen zijn essentiële documenten in het besluitvormingsproces van projecten. Om een  project doorgang te laten vinden, kan de beslissing genomen worden op basis van diverse factoren,  zoals kwaliteit en / of tijd. Financiële consequenties spelen echter altijd een rol. Derhalve dient een  kostenraming een zo goed mogelijk beeld te geven van de uiteindelijke projectkosten van het project  en zijn samenstellende onderdelen. De projectscope die op dat moment bekend is, vormt daarbij het  uitgangspunt. De projectscope geeft de aard en omvang van het project aan.  In de civiele sector zijn er tal van mogelijkheden om de diverse projectfasen te benoemen. Per  projectfase kan er een afzonderlijke kostenraming opgesteld worden. Binnen de afdeling IBB worden  de projectfasen aangehouden zoals te zien is in afbeelding 2.  De calculator is bij het opstellen van de kostenraming afhankelijk van de beschikbare  projectgegevens. Hoe meer en hoe specifieker de projectgegevens zijn, des te nauwkeuriger kan de  calculator een prognose maken van de projectkosten. In een vroeg stadium van een project zijn er  geringe projectgegevens beschikbaar. Dit heeft als consequentie dat de hoogte van de kostenraming  kan gaan afwijken. Hierdoor heeft een kostenraming in een vroeg stadium van een project een  grotere kans op afwijking (ook wel spreidingsmaat of bandbreedte genoemd) dan kostenramingen  die in een later stadium worden opgesteld. De mogelijke afwijking kan aangegeven worden door één  boven‐ en ondergrens, rekening houdend met de mogelijke verdeling. In afbeelding 2 is de  verhouding weergegeven van de mogelijke afwijking van diverse kostenramingen met de  projectstatus(fasen).          Afbeelding 2. Overzicht mogelijke afwijking ten opzichte van  projectfasen 

(9)

 

In de civiele sector is men bekend met de problematiek van het kostenramen in een vroeg 

projectstadium. Per projectfasen zijn er geaccepteerde afwijkingen, die algemeen erkend worden.  Deze afwijkingen zijn weergegeven in tabel A, de genormeerde afwijkingen komen voort uit  interviews en documenten van externe instanties. 

Projectfase  Raming op basis van: Afwijking:

Initiatieffase, Verkenningsfase  Schets ontwerp, Vlekkenplan +/‐ 30% VO fase  Voorlopig ontwerp +/‐ 20% DO fase  Definitief ontwerp +/‐ 10% Bestekfase  Bestektekening +/‐ 5%   Tabel A. algemeen gehanteerde afwijkingen externe instanties   

2.2 Nacalculatie 

  Nacalculatie is het berekenen van de werkelijke kosten na de realisatie van een project. Nacalculeren  heeft binnen de civiele sector bij diverse instanties niet de eerste prioriteit, zo ook bij de gemeente  Breda. Aan het einde van een uitgevoerd project gaat de aandacht vaak direct uit naar het volgende  project. In de meeste gevallen is er geen tijd en aandacht voor een nacalculatie. Zeker gezien de  huidige werkdruk van de medewerkers, wordt er geen tijd vrijgemaakt om een nacalculatie uit te  voeren. Daarnaast is er geen vastgestelde methode, om op een goede manier na te calculeren.  Door het uitvoeren van nacalculaties wordt waardevolle informatie verkregen omtrent de werkelijke  uitvoeringskosten. Deze informatie kan gehanteerd worden voor het bepalen van de te verwachten  kosten van toekomstige projecten met vergelijkbare projectgegevens. Echter om de informatie over  een grotere selectie projecten bruikbaar te maken, dient een database met gegevens van  nacalculaties opgesteld te worden. Hieruit kan een gemiddelde waarde worden aangehouden om te  gebruiken in toekomstige projecten. Daarnaast kunnen eventuele onrealistische gegevens vanuit de  nacalculatie worden geanalyseerd en beoordeeld.                   

 

(10)

 

3. Inventarisatie (na)calculeren 

 

De uitkomsten van de eerste fase van het afstudeertraject zijn verwerkt in het vooronderzoek.   In deze fase van het afstudeerproject is informatie ingewonnen bij externe instanties. Daarnaast zijn  er binnen de afdeling IBB interviews afgenomen met medewerkers en zijn de huidige werkwijzen  geanalyseerd. De resultaten uit het vooronderzoek vormen de basis van dit adviesrapport inclusief  de ontwikkelde producten. De belangrijkste bevindingen worden in dit hoofdstuk benoemd, voor de  inhoudelijke invulling van het vooronderzoek wordt verwezen naar bijlage I, waar het vooronderzoek  is verwerkt.  E&L Calculatie is bij een drietal externe instanties op bezoek geweest. Het overleg bij  Gemeentewerken Rotterdam heeft voor de uiteindelijke afstudeeropdracht van E&L het meest  opgeleverd. Bepaalde werkwijzen en gedachtegangen van Rotterdam zullen door E&L worden  meegenomen in de uitwerking van de afstudeeropdracht.  Uit het bedrijfsbezoek bij de Gemeentewerken Rotterdam komen de volgende bevindingen:  • Initiatieframing onderbouwen op basis van feiten uit gerealiseerde projecten;  • De te verwachte spreiding (bandbreedte) van de kosten in de initiatieframing baseren op  feiten uit gerealiseerde projecten;  • Up to date houden van de gegevens uit de nacalculatie door marktontwikkeling te volgen.  Belangrijkste aanbevelingen uit interviews met interne medewerkers binnen IBB:   • Na elke projectfase een kort en bondige evaluatie uitwerken, met hierin mogelijke  scopeveranderingen en veranderingen in uitgangspunten kostenramingen;  • Een calculator toewijzen die de systematiek en kwaliteit bewaakt van de nacalculatie en  kostenramingen binnen de afdeling IBB.  Belangrijkste bevindingen uit analyse van nacalculatie en initiatieframing, binnen afdeling IBB:  • Tijdens het opstellen van de initiatieframing ontbreekt er een eenduidige methode onder de  calculators;  • De calculators hebben geen inzicht in de projectactiviteiten die buiten het (RAW) bestek  worden gerealiseerd. Hiermee bedoelen we met name het financiële inzicht in de  uiteindelijke kosten van betreffende projectactiviteiten.             

(11)

 

4. Uitwerking opdracht 

In dit hoofdstuk zijn de resultaten beschreven van de uitwerking van de afstudeeropdracht. De  resultaten zijn gebaseerd op de hoofdvraag van de afstudeeropdracht:   Hoofdvraag: Met welke aanpassingen kan de betrouwbaarheid van de initiatieframingen verbeterd  worden?  In het verloop van dit hoofdstuk zal duidelijk worden op welke wijze de hoofdvraag beantwoord is.  Het hoofdstuk is opgedeeld in drie onderwerpen: Nacalculatie, kengetallen en initiatieframing. Deze  indeling is identiek aan de procesgang van de nieuwe methode.    

4.1 Nacalculatie 

  Een nacalculatie wordt uitgevoerd wanneer een project in zijn geheel gerealiseerd is. Hierbij hebben  alle partijen het financiële gedeelte afgewerkt . Deze kennis wordt naast de definitieve  initiatieframing gelegd. Zo wordt inzichtelijk hoe hoog de te verwachten kosten waren en hoeveel er  uiteindelijk werkelijk uitgegeven is. Naar aanleiding hiervan kan een balans worden opgemaakt,  waardoor inzichtelijk wordt waar de verschillen tussen de verwachtte kosten en uiteindelijke  werkelijke kosten zitten en waar deze door veroorzaakt worden. Het doel van deze vergelijking is het  verbeteren van de kwaliteit van de gegevens, die gehanteerd worden bij het opstellen van de  initiatieframingen.   Uit de analyse van de pilot nacalculaties, die binnen IBB uitgevoerd zijn, komen de volgende  knelpunten tot uiting:  • Tussentijdse wijzigingen in de scope (de uit te voeren werkzaamheden en uitgangspunten)  van het project worden nauwelijks vastgelegd. Hierdoor is bij de nacalculatie nauwelijks te  bepalen of een verschil in de kosten van het project, ontstaat door bijvoorbeeld een  uitbreiding van de werkgrens (wijziging in de scope van het project) of een verkeerde  berekening van de oorspronkelijke raming.   • In verband met de financiële structuur in de gemeente Breda wordt een project verdeeld  over meerdere projectnummers. Aangezien niet in voldoende mate wordt vastgelegd hoe  deze verdeling plaatsvindt, is het herleiden van de werkelijke uitvoeringskosten naar een  kostenraming in een vroeger projectstadium in de praktijk niet altijd mogelijk.  • Er is geen toegang tot de financiële gegevens inzake de uitvoeringskosten, die binnen de  Gemeente Breda worden weergegeven middels een Business Intelligence systeem (BI)  • Doordat de meer‐ en minderwerken, die uitgevoerd worden door de aannemer, niet naar de  diverse besteksposten worden gesplitst, is het niet eenvoudig deze af te zetten tegen de  oorzaak van het meer‐ en minderwerk. De oorzaak kan voortkomen uit een scopewijziging of  onvoldoende kwaliteit van het bestek. Dit wordt binnen IBB echter niet geregistreerd.   • De projectevaluatie is onvoldoende. Tussentijdse evaluatie vindt nauwelijks plaats. Pas na  afronding van het project vindt evaluatie in steeds meer gevallen plaats. Echter kent deze  door vaak lange doorlooptijden van het project, weinig diepgang.    

(12)

  In de huidige opzet van de nacalculatie zijn de eenheidsprijzen van de bouwkosten niet direct  gekoppeld aan de uitvoeringsonderdelen. De ‘staartkosten’, ‘plankosten’, ‘overige bouwkosten’ en  ‘overige bijkomende kosten’ kunnen wel direct en goed vergeleken worden, omdat in alle gevallen  hiervoor een vast percentage of vaste prijs wordt aangehouden.   Format nacalculatie  Om de voorgaande problemen op te lossen, is er een nieuw format ontwikkeld. Dit dient  gebruiksvriendelijk en overzichtelijk te zijn. Het voornaamste doel van het nacalculeren is om de  werkelijke kosten, die tot stand zijn gekomen tijdens het realiseren van het project, in beeld te  brengen.     Om de nacalculaties correct uit te voeren zijn een aantal gegevens nodig die onderstaand opgesomd  zijn:  • Het bestekspostnummer: Het nummer van de bestekpost  • De omschrijving: Wat houdt de post werkelijk in  • De eenheid: Welke eenheid is maatgevend voor de post  • De hoeveelheidresultaatsverplichting van de werkelijk gerealiseerde hoeveelheden: Welke  hoeveelheden zijn daadwerkelijk verwerkt  • De prijs per eenheid: De kostprijs per eenheid  • De totaalprijs: De prijs per eenheid vermenigvuldigd met de  hoeveelheidresultaatsverplichting  • Overige kosten: Kosten die buiten de bouwkosten vallen.    Deze gegevens zijn noodzakelijk voor het nieuw te ontwikkelen format om tot een goede en  betrouwbare nacalculatie te komen.   

 

(13)

 

4.2 Kengetallen 

  Voor het opstellen van een betrouwbare, maar globale initiatieframing kan gebruik gemaakt worden  van kengetallen (ervaringscijfers). Door deze kengetallen te baseren op de uitkomsten van eerdere  nacalculaties ontstaan vergelijkbare cijfers.   Onderverdeling bouwelementen  Bouwelementen zijn elementen die civiel technische werkzaamheden of activiteiten  vertegenwoordigen. De bouwelementen zijn onderverdeeld aan de hand van het moederbestek van  de gemeente Breda. Dit moederbestek dient als basis voor alle civiel technische projecten in de  gemeente Breda. Het moederbestek wordt continu aangevuld met bestekposten, en blijft hierdoor  up to date. Alle bestekposten zijn onderverdeeld in hoofdstukken conform de indeling van de RAW‐ systematiek. De bouwelementen zijn onderverdeeld op basis van de hoofdstukken van het  moederbestek. Dit betekent dat alleen de hoofdstukken (bestekpostnummers 1, 1.1, 2, 2.1 etc.) zijn  aangehouden, zoals te zien is in afbeelding 3. De keuze hiervoor is eenvoudig, op een gedetailleerder  niveau kan in de initiatieffase niet geraamd worden. Door het moederbestek als basis aan te houden,  ontstaat er direct een duidelijke onderbouwing van ieder bouwelement. De activiteiten en  werkzaamheden in de bestekposten die onder de betreffende hoofdstukken vallen dienen als  onderbouwing van de elementen.   Een juiste onderverdeling van de bouwelementen is de bepalende factor in het hele proces van  nacalculatie naar initiatieframing. Van ieder bouwelement kan na het uitvoeren van nacalculaties een  kengetal worden ontwikkeld. De kengetallen dienen bij ieder project gebaseerd te zijn op  overeenkomstige activiteiten of werkzaamheden.   De volledige lijst met alle gekozen bouwelementen is terug te vinden in bijlage V.        Afbeelding 3. Moederbestek afdeling IBB 

(14)

  In bepaalde gevallen zijn diverse hoofdstukken samengevoegd. Dit kan verschillende redenen  hebben:  • De hoofdstukken zijn te gedetailleerd om in de initiatieframing te gebruiken, er zijn op dat  moment onvoldoende projectgegevens om de hoofdstukken te bepalen;  • Afzonderlijke hoofdstukken hebben geen meerwaarde voor de initiatieframing, en leiden  tevens tot meer werk, omdat er veel meer bouwelementen dienen bepaald te worden.  Tevens is in bijlage V zichtbaar dat een aantal hoofdstukken uit het moederbestek samengevoegd  zijn. Onderstaand is te zien welke hoofdstukken bij elkaar zijn gevoegd, en wat de nieuwe benaming  van de bouwelementen is:  • Bestekspostnummer 33 t/m 36 zijn samengevoegd en benoemd als bouwelement Kunststof  en Gres Leidingen;  • Bestekspostnummer 40 t/m 43 + 47 en 48 zijn samengevoegd en benoemd als bouwelement  Betonnen Trottoirbanden;  • Bestekspostnummer 44 t/m 46 zijn samengevoegd en benoemd als bouwelement Betonnen  Opsluitbanden;  • Bestekspostnummer 53 t/m 55 zijn samengevoegd en benoemd als bouwelement  Elementenverharding.  Voor de bouwelementen dienen eenheden toegekend te worden die bruikbaar zijn in de  initiatieframing en bepaald kunnen worden tijdens de nacalculatie. De meeste bouwelementen zijn  verbonden met grove eenheden, zoals m1, m2, en m3. Deze eenheden kunnen in de initiatieframing  altijd bepaald worden. Enkele voorbeelden hiervan zijn; het totale oppervlak projectgebied of  verhard oppervlak. In principe worden de eenheden bepaald op de nieuw aan te brengen elementen.  Bij diverse elementen kan de uitkomst van de berekening van het kengetal een onjuiste waarde  bevatten. Het kengetal wordt in dit geval sterk bepaald door eenmalige werkzaamheden. Dit komt  bijvoorbeeld voor bij samenhangende werkzaamheden, zoals verwijderen en nieuw aan te brengen  elementen. Indien deze niet met elkaar in verhouding staan, worden er onder de kengetallen twee  subelementen toegevoegd.   Tabellen voor bouwelementen  De gegevens uit de eindafrekening van het bestek/project vormen de input voor de betreffende  bouwelementen. Uit ieder bouwelement wordt een kengetal ontwikkeld mits de input voor de  totstandkoming van dit getal beschikbaar is. Niet bij alle projecten kunnen alle bouwelementen  worden ingevuld, omdat betreffende activiteiten of werkzaamheden niet bij alle projecten aanwezig  zijn.   Voor de berekening van de kengetallen zijn extra tabellen toegevoegd die direct naast de  eindafrekening geplaatst zijn. Naast de totale kosten per bouwelement is in de tabel inzichtelijk  gemaakt in welke eenheid het kengetal berekend wordt, wat de hoeveelheid is en wat de  bijbehorende kosten hiervoor zijn. Dit komt tot uiting in bijlage II, III en IV   

(15)

  In tabel B, is een voorbeeld gegeven van hoe één kengetal tot stand kan komen en welke actie  hiervoor uitgevoerd dient te worden.   Nr.  Element  Een heid  Eenheid Kengetal  CBS  Index  Omschrijving 

Riolering  M2  M2 projectgebied  RIO  Alle kosten Riolering gedeeld door aantal vierkante meters 

projectgebied ofwel werkgrenzen      M1  M1 nieuwe  hoofdriolering  RIO  Alle kosten Riolering gedeeld door strekkende meter nieuwe  hoofdriolering    Tabel B. Voorbeeld van bouwelement met eenheid bepaling    In het voorbeeld is als omschrijving gegeven; ‘Alle kosten riolering gedeeld door het aantal vierkante  meters projectgebied of wel werkgrens’. Dit wil zeggen dat alle kosten onder bestekspostnummer 3,  zowel verwijderen als aanbrengen, bij elkaar opgeteld dienen te worden. Deze kosten moeten  gedeeld worden met het totaal aantal vierkante meters van het projectgebied dat binnen de  aangegeven werkgrens ligt.   In de tweede kolom zullen de totale kosten van Riolering gedeeld worden door het aantal strekkende  meter hoofdriolering. Dit kengetal kan alleen ontwikkeld worden, als in een gerealiseerd project  nieuwe hoofdriolering aangebracht is.   In enkele situaties is, in het format van de nacalculatie, niet geheel duidelijk welke werkzaamheden  exact onder ‘nieuw aan te brengen’ of ‘te verwijderen’ vallen. In tabel C zijn verschillende  werkzaamheden verdeeld over ‘nieuw aan te brengen’ of ‘te verwijderen’. Deze werkzaamheden zijn  bij de drie uitgewerkte nacalculaties aan bod gekomen. Naarmate in de toekomst meer nacalculaties  uitgewerkt zullen worden zal de tabel uitgebreider worden. Deze werkzaamheden dienen door de  calculator onder de goede kolom gerangschikt te worden.   Nieuw aan te brengen  Te verwijderen Leveren materialen  Verwijderen/opbreken materialen  Aanbrengen materialen  Ontdoen van grond Pasmaken materialen  Vervoeren naar plaats verwerking  Vervoeren uit depot  Vervoeren naar depot Uitvoeren berekeningen voorafgaand aan  aanbrengen  Schoonmaken verhardingsoppervlak en dergelijke Voor en na inspectie  Frezen asfalt Bemaling (wanneer verwijderen en aanbrengen van  riolering uit te voeren werkzaamheden zijn)  Bemaling ( wanneer er enkel riolering wordt  verwijderd en niet of nauwelijks nieuwe riolering  aangebracht wordt  Afwerken materialen  Zagen asfalt Grondverbetering  Toepassen materialen    Tabel C.      

(16)

  Onderbouwing hoofdelement  In bepaalde bouwelementen kunnen tijdens de uitvoering van een project bijzondere  werkzaamheden worden uitgevoerd. Uit de gegevens van de nacalculatie zijn deze werkzaamheden  niet terug te vinden. Deze gegevens zijn alleen terug te herleiden als er een onderbouwing aan de  nacalculatie gegeven zal worden. Deze onderbouwing dient kort en bonding, maar bovenal  overzichtelijk uitgewerkt te worden in het format nacalculatie. De onderbouwing zal per  hoofdelement gegeven worden, de hoofdelementen zijn de acht hoofdstukken die alle  werkzaamheden en activiteiten omvatten, onderstaande zijn de hoofdelementen benoemd:  1. Voorbereidende werkzaamheden  2. Grondwerk  3. Riolering  4. Kantopsluiting  5. Verharding  6. Cultuurtechniek en Groenvoorziening  7. Diverse werkzaamheden  8. Werk algemene aard  Tevens kan dit een onderbouwing zijn waardoor een kengetal sterk afwijkt van het gemiddelde. Meer  informatie over de meerwaarde van deze onderbouwing is terug te vinden in hoofdstuk 4.3.  De gedetailleerdere bouwelementen die onder de hoofdelementen vallen, ook wel subelementen  genoemd zijn te zien in bijlage V.  Tabellen voor indirecte kosten  In het format zijn tevens tabellen toegevoegd onder de bouwkosten. Deze tabellen hebben het doel  om de kosten die buiten de bouwkosten vallen, maar wel bij het project horen, weer te geven.  Tevens staan hier de kosten vermeld waar geen kengetal voor gerealiseerd kan worden, maar die wel  van belang zijn om op te nemen in de nacalculatie. Op welke wijze deze kosten worden bepaald is  onderstaand beschreven. Deze kosten zijn onderverdeeld in vijf afzonderlijke tabellen, namelijk:  • Staartposten: Bepaald in percentage ten opzichte van het subtotaal bouwkosten;  • Overige bouwkosten: Bepaald in percentage ten opzichte van het subtotaal bouwkosten;  • Plankosten: Bepaald in percentage ten opzichte van totale projectkosten minus de  plankosten;  • Overige bijkomende kosten: Wordt alleen bepaald met werkelijk kosten;  • Onvoorziene projectkosten: Bepaald in percentage ten opzichte van totale projectkosten  minus de plankosten en de eigen onvoorziene projectkosten.  De kosten die vermeld staan in de bovenstaande opsomming zijn uitsluitend informatief. Er zal van  de ‘onvoorziene projectkosten’ een vast percentage in de nacalculatie worden bepaald, van de  overige kostenposten zullen in het format geen vaste eenheid van de uitkomsten worden ontwikkeld.         

(17)

  Actualiseren gegevens uit nacalculatie  De periode tussen een uitgevoerde nacalculatie en het opstellen van een initiatieframing van een  volgend project, kan soms enkele jaren duren. In deze periode kan de marktontwikkeling gewijzigd  zijn, hetgeen tot gevolg heeft, dat gegevens uit de nacalculatie niet bruikbaar zijn voor een  initiatieframing. De bouwkosten van civiel technische projecten kunnen in de loop der jaren  fluctueren. Om de nacalculatie met de initiatieframing te kunnen vergelijken, kunnen de prijsindex  cijfers voor de GWW sector van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gehanteerd worden.    Om de gegevens, die voortkomen uit de nacalculatie up to date te houden dienen de openbare  indexen van het CBS geïmplementeerd te worden in de berekeningen van de kengetallen.  Het CBS maakt voor de GWW sector indexen openbaar, die zijn onderverdeeld in zeven  onderwerpen. De zeven onderwerpen zijn onderstaand opgesomd:  • Aanleg van riolering  • Aanleg van wegen met open verharding (straatwerk)  • Aanleg van wegen met gesloten verharding (asfalt)  • Uitvoeren van grondverzetwerkzaamheden  • Uitvoeren van waterbouwkundige werken  • Maken van kunstwerken (bv. viaduct)  • Aanleggen van spoorwegen    Ook wordt er een index bepaald voor de totale GWW sector. Dit is een gewogen gemiddelde van de  genoemde 7 onderwerpen. Voor de wegingen van de onderdelen, is gebruik gemaakt van de  uitkomsten van Nationale Rekeningen (NR) van 2000.  De prijsindexen zijn gebaseerd op de prijsontwikkeling van de lonen, materiaal en materieel  (gereedschap en machines) die nodig zijn voor het realiseren van bepaald activiteiten. Per kwartaal  worden er nieuwe cijfers uitgegeven, dit betekent dat er viermaal per jaar cijfers worden uitgegeven.     Mutaties in de algemene kosten en winst & risico zijn in deze cijfers niet opgenomen. De reeksen  worden berekend uit de prijsontwikkeling van de factor arbeid in de bouwnijverheid en van een  pakket materialen en materieel dat in de GWW wordt toegepast. De keuze van de productgroepen  materiaal en materieel zijn gebaseerd op de toegepaste materialen en de gebruikte machines en  gereedschappen bij de aangehouden referentieprojecten. Voor de berekening van de wegingen van  die productgroepen is gebruik gemaakt van de prijzen, welke in de begrotingen van die projecten  stonden vermeld. De prijsontwikkeling van de materiaal‐ en materieelcomponent wordt gebaseerd  op de geselecteerde productgroepen uit de statistiek Producentenprijsindexcijfers. Voor de  ontwikkeling van de looncomponent wordt gebruik gemaakt van de ontwikkeling van de statistiek  CAO‐lonen en contractuele loonkosten (CLK) in de Bouwnijverheid.         

(18)

  Verwerken van CBS indexeringen in nacalculatie gegevens  Zoals zojuist is beschreven, is de factor, marktontwikkeling, op dit moment voor de invulling van  nacalculaties nog niet vereist. Om gegevens uit de nacalculatie in de toekomst wel up to date te  houden, zal de afdeling IBB deze gegevens moeten verbinden met CBS indexen. Aan alle  bouwelementen zijn CBS indexen verbonden. Deze zijn te zien in bijlage V. Om een beeld te krijgen  van de fluctuatie van de marktontwikkeling, is in afbeelding 4 een overzicht van de laatste 10 jaar van  index totaal GWW weergegeven.   De kengetallen dienen ieder kwartaal met de CBS indexeringen herberekend te worden om  vergelijkbaarheid mogelijk te maken. Om de betrouwbaarheid van de nacalculatie gegevens te  waarborgen, worden projecten met de gunning vijf jaar geleden (of langer) geschrapt. Hoe ouder de  gegevens uit de nacalculatie des te groter de kans dat de gegevens onbetrouwbaarder worden.     Afbeelding 4. CBS indexering ‘totaal GWW’  in de afgelopen 10 jaar.  Betrouwbaarheid kengetallen  De kengetallen van de bouwelementen zijn gebaseerd op prijzen die verrekend zijn door aannemers.  Bij de inschrijving van een project kan de aannemer andere uitgangspunten hebben ten opzichte van  de calculator. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat de aannemer het project graag wilt uitvoeren met als  achterliggende gedachte dat hij hierdoor in de toekomst meerdere projecten uit mag voeren in de  gemeente. Een ander voorbeeld kan zijn dat de aannemer vanuit een ander project heel goedkoop  aan grond kan komen zodat de aannemer met een hele lage prijs in kan schrijven. Dit zijn situaties  waarin de opdrachtgever geen inzicht zal krijgen in de uitgangspunten van de aannemer. Uiteindelijk  kan de aannemer dus met bepaalde eenheidsprijzen inschrijven die niet marktconform zijn en niet  realistisch voor de initiatieframing die de calculator opstelt. De calculator kan hier in zijn  initiatieframing geen rekening mee houden.  Wanneer alle kengetallen in een overzicht geplaatst zijn, kunnen de onrealistische kengetallen  zichtbaar worden. Wanneer de calculator het vermoeden heeft dat de aannemer andere  0 20 40 60 80 100 120 140 160 Indexering

(19)

  toezichthouder. De toezichthouder kan dan waarschijnlijk het vermoeden bevestigen, dan wel  verwerpen. Wordt het vermoeden bevestigd dan dient het onrealistische kengetal verwijderd te  worden uit de database.    Database   Met de database die tot stand komt door de nacalculaties, wordt het volgende bedoeld: Uit ieder  nagecalculeerd project komen kengetallen. Deze kengetallen worden ingevoerd in een  overzichtswerkblad per projectcategorie waarin enkele kengetallen staan van de bouwelementen.  Dit is te zien in bijlage VI, de diverse projectcategorieën zijn verderop in dit hoofdstuk vermeld. Uit de  kengetallen in het overzicht volgt een centrummaat. De betrouwbaarheid van de centrummaat is  afhankelijk van de input van de hoeveelheid kengetallen. Meer informatie over de bepaling van de  centrummaat is omschreven in hoofdstuk 4.3. E&L Calculatie heeft nacalculaties uitgevoerd op drie  projecten. Uit deze projecten volgen kengetallen die opgenomen zijn in het overzichtswerkblad. Om  uiteindelijk een betrouwbaar gemiddeld kengetal te krijgen, is het belangrijk dat de database goed  gevuld is. Het gemiddelde kengetal heeft enkel een goede basis als er 10 of meer kengetallen van  eenzelfde activiteit en projectcategorie beschikbaar zijn. Deze grens is opgesteld in overleg met IBB.  De afdeling verwacht gemiddeld één project per maand grondig na te calculeren. Op jaarbasis zijn dit  ongeveer 12 projecten. Om de werking van het format op dit moment goed weer te geven, zijn uit  zeven fictieve projecten kengetallen ingevoerd. Deze kengetallen dienen enkel om de database op te  vullen en de daarbij behorende berekeningen te visualiseren. Wanneer er 25 kengetallen van een  activiteit in de database beschikbaar zijn en het 26e kengetal zich aandient, zal de eerste verwijderd  worden. Dit zorgt ervoor dat, mede door het gebruik van de CBS Index, de kengetallen markt  conform blijven.     Gegevens nacalculatie in projectcategorieën opdelen  De gegevens uit de diverse nacalculaties dienen in verschillende projectcategorieën opgedeeld te  worden. De projectcategorie geeft de aard en de inhoud van civiel technische projecten aan. De  gegevens uit de diverse nacalculaties zijn niet altijd onderling met elkaar te vergelijken. Specifieke  werkzaamheden aan de verharding zijn bij een ‘bouwrijp maken’ projecten, anders dan bij  ‘reconstructie’ projecten. De gegevens van laatstgenoemde projecten dienen dan ook opgesplitst te  worden. De projectcategorieën waar in de opdracht onderzoek naar is gedaan zijn onderstaand  opgesomd, met een korte omschrijving;  • Reconstructie projecten: Alle activiteiten die een reconstructie van de openbare inrichting  mogelijk maken.   • Bouwrijp maken: Alle activiteiten voor het geschikt maken van een terrein voor  bouwwerkzaamheden.  • Woonrijp maken: Alle activiteiten die van een huidig bouwterrein, een geschikte openbare  inrichting realiseren, bestemd voor het uiteindelijke openbare gebruik.  In overleg met de opdrachtgever is er geen onderzoek gedaan naar relining projecten. Dit vanwege  het feit dat de opdrachtgever in het loop van dit jaar alle relining projecten zelfstandig gaat  nacalculeren.    

 

(20)

 

4.3 Initiatieframing 

 

  Huidig gebruik initiatieframing  Op de afdeling IBB worden diverse kostenramingen opgesteld, hierbij wordt onderscheid gemaakt  tussen initiatieframing, VO raming, DO raming en besteksraming, zoals in hoofdstuk 2.1 is  beschreven. De kostenramingen worden op verschillende wijzen opgebouwd. De initiatieframing ka  opgesteld worden door het SSK‐model van de afdeling IBB. De Standaard Systematiek Kostenraming  (SSK) is door IBB geïmplementeerd in de afdeling. Het SSK‐model is ontwikkeld door het CROW. Door  de tijdsdruk die de opdrachtgever in veel situaties meegeeft aan de initiatieframing, kan de calculator  geen goede inventarisatie van het project maken. Door voorafgaand het project te inventariseren  kan belangrijke projectinformatie verkregen worden die van belang is voor de initiatieframing. De  afdeling IBB stelt de initiatieframingen op voor interne opdrachtgevers, die afkomstig kunnen zijn  vanuit verschillende directies.   Een uitgebreidere analyse van het huidige gebruik van de initiatieframing is terug te vinden in bijlage  I, ‘Vooronderzoek’'.     De initiatieframing die op dit moment wordt toegepast binnen de afdeling IBB is opgebouwd uit  meerdere onderdelen zoals te zien is in het onderstaande tabel D. Hierbij zijn alle kostenposten  benoemd, daarin is ook de basisraming bepaald. De basisraming is het totaal van alle kosten behalve  de kostenpost ‘project onvoorzien’.    

KOSTENPOSTEN:  OMSCHRIJVING:  AANGEGEVEN DOOR: 

Bouwkosten  Totale kosten van alle bouwelementen.  Optelling van alle  kosten van de  bouwelementen  Staartkosten  Staartkosten zijn kosten die niet aan een  afzonderlijk onderdeel zijn toe te schrijven.  Staartkosten worden bij de inschrijving  bepaald door de aannemer.  Per staartpost een %  bepaald van de  bouwkosten  Plankosten  Totale kosten van projectactiviteiten die IBB  uit dient te voeren tijdens het gehele project.  De kosten zijn in vier  onderdelen bepaald  met een % van het  subtotaal  Overige bijkomende  kosten  Totale bijkomende kosten tijdens het project.  Enkele voorbeelden zijn; verzekeringen, leges,  communicatie.  Deze kostenpost wordt  per project opnieuw  bepaald  Object onvoorzien  Is een onzekerheidsreserve op een bepaald  object (bouwelement)  Wordt bepaald met %  op totale kosten van  object  Project onvoorziene  kosten  Is een onzekerheidsreserve op de basisraming  Wordt bepaald met %  op totale basisraming    Tabel D. Kostenposten in initiatieframing van huidige werkwijze. 

(21)

  Ieder project is anders. Hierdoor dient de calculator bij ieder project opnieuw te bepalen op welk  niveau er geraamd kan worden. Hiermee wordt vooral de diepte van de projectgegevens bedoeld  waarop een prijs bepaald kan worden. Wanneer er beperkte projectgegevens beschikbaar zijn, is het  waarschijnlijk dat de bouwkosten in de initiatieframing voornamelijk uit hoofdelementen bestaat.  Mochten er meer projectgegevens beschikbaar zijn, dan zullen de bouwkosten waarschijnlijk bepaald  kunnen worden met subelementen.     Opstelling initiatieframing  Naarmate de projectfasen vorderen wordt de scope van een civiel technisch project duidelijker.  Doordat de ‘zwarte vlekken’ in het ontwerp afnemen, wordt het steeds inzichtelijker hoe de  uiteindelijk invulling van het project wordt. Hierdoor kan er nauwkeuriger een prijs worden bepaald.     Naast de beschikbare projectgegevens, is de invloed van de initiatieframing in de gemeente een  belangrijk onderwerp. De diverse interne opdrachtgevers binnen de gemeente Breda gebruiken de  initiatieframing als besluitvormingsdocument. In de meeste gevallen is de raming van IBB voor de  opdrachtgever, één onderdeel van het gehele project. Om de doorgang van het project te bepalen is  het van groot belang of het financieel verantwoord is om het project uit te voeren. De opdrachtgever  krijgt tijdens de initiatieffase een eindbedrag te zien in de initiatieframing, die bij een ongewijzigde  projectscope wordt meegenomen gedurende het gehele project. De opdrachtgever houdt zich vast  aan één eindbedrag.     Bouwelementen in initiatieframing  De totale projectkosten die zijn bepaald in de initiatieframing is voor de opdrachtgever het  belangrijkste gegeven. De opdrachtgever mag er, in de initiatieframing, niet van uitgaan dat de  prognose van de projectkosten, uiteindelijk exact overeenkomen met werkelijke kosten. Om de  trefzekerheid van de initiatieframing aan te geven, kan gebruik worden gemaakt van een  spreidingsmaat. De spreidingsmaat kan functioneren om de maximale overschrijding en minimale  onderscheiding aan te geven van de kosten. Hierdoor wordt een bepaalde projectonzekerheid van de  initiatieframing aangegeven. In bijlage VII is de inbreng van de maximale over‐ en onderschrijding te  zien in de initiatieframing.    Het is mogelijk om van ieder bouwelement een centrummaat (prognose) en een spreidingsmaat  (bandbreedte) van de prognose aan te geven. Er zijn verschillende mogelijkheden om de spreiding  aan te geven. De trefzekerheid van de prognose zal niet van elke bouwelement hetzelfde zijn. Uit de  gegevens van de nacalculatie zullen de kosten van de kengetallen per bouwelement bepaald worden.  Naar alle waarschijnlijkheid zal er een bepaalde spreiding zitten tussen de diverse kengetallen. Nadat  er diverse nacalculatie zijn uitgevoerd, worden er per bouwelement, kengetallen ontwikkeld.      

(22)

  Kengetallen verwerken in initiatieframing  Uit de diverse nacalculaties kan een reeks met kengetallen per bouwelement worden opgesteld.  Deze reeksen kunnen op verschillende manieren worden opgebouwd en kunnen diverse  eigenschappen hebben. De uitkomsten in de reeksen kunnen dicht bij elkaar liggen, maar de reeksen  kunnen ook fluctuaties in zich hebben. De grove fluctuaties worden ook wel uitbijters genoemd. Er  zijn twee mogelijke verdelingen van variabele uitkomsten; de normaal verdeling, en de scheve  verdeling. Een normale verdeling van de variabele uitkomsten is een symmetrische verdeling, een  voorbeeld is te zien in afbeelding 5. Een scheve verdeling is gekenmerkt door de asymmetrie van de  verdeling, weergegeven in afbeelding 6. De verzameling van alle kengetallen uit de nacalculaties  kunnen geassocieerd worden met een frequentieverdeling. De belangrijkste karakteristieken van een  frequentieverdeling zijn ‘centrum’ en ‘spreiding’. Het centrum geeft aan rond welke centrale waarde  de uitkomsten liggen. De spreiding geeft aan hoe ver de uitkomsten uiteen liggen. Voor deze  karakteristieken van centrum en spreiding bestaan een tweetal instrumenten, de zogenaamde  centrummaten en spreidingsmaten. De centrummaat kan de prognose van het bouwelement  aangeven. Met behulp van de spreidingsmaat kan de bandbreedte, oftewel de mogelijke afwijking  van de prognose worden aangegeven.          Afbeelding 5. Voorbeeld normaal verdeling      Afbeelding 6. Voorbeeld scheve verdeling    Voorbeelden statistische oplossingen  In bijlage IX zijn verschillende mogelijkheden benoemd om de centrummaat en spreidingsmaat van  de kengetallen te bepalen. Daaraan zijn verschillende berekening methodes gekoppeld    A B C D E F G Voorbeeld 5 7 9 10 9 7 5 0 5 10 15 Variabele

Normaal verdeling

A B C D E F G H Voorbeeld 5 6 7 8 12 14 11 7 0 5 10 15 Variabele

Scheve verdeling

(23)

  Keuze maken van specifiek kengetal of gemiddelde  In bijlage IX zijn drie mogelijke reeksen van kengetallen opgesteld. Daaraan zijn verschillende  berekeningen gekoppeld om de centrummaat en spreidingsmaat te bepalen. Door deze voorbeelden  uit te werken is er een duidelijker beeld verkregen, wat de diverse reeksen voor invloed hebben op  de berekeningen. De bepaling hiervan is afhankelijk van de input van de nacalculatie. De verdeling  van de gegevens uit de nacalculatie geeft aan met welke berekening het beste de centrummaat en  spreidingsmaat aangegeven kan worden. Hoe de verdeling van de gegevens uit de nacalculaties zijn  opgebouwd, zal de tijd moeten uitwijzen. Hiervoor dienen eerst diverse projecten nagecalculeerd te  worden. E&L Calculatie heeft een bepaalde verwachting van hoe de gegevens uit de nacalculatie  verdeeld zullen worden. Vanuit deze verwachting is er besloten met welke methode de centrummaat  en spreidingsmaat bepaald worden.     Verwachting van verdeling gegevens uit nacalculatie  Om te bepalen welke berekening moet worden aangehouden, is het noodzakelijk om te weten welke  eigenschappen de reeksen bezitten. De inhoud van de werkzaamheden van de bouwelementen  bevatten in diverse elementen een brede spreiding. Hierdoor kunnen werkelijke kosten van het  bouwelement per project redelijk fluctueren. De kans op een scheve verdeling is door de fluctuatie  van de kengetallen uit de bouwelementen groot, dit geldt om laatst genoemde reden ook voor  mogelijke uitbijters in de reeksen. Hierdoor is de verwachting dat de reeksen niet normaal verdeeld  zullen zijn.  Naast de eigenschappen van de reeksen is het van belang om bijvoorbeeld te weten, welke  informatie men nodig heeft van de centrummaat of de spreidingsmaat. De bandbreedte dient een  reële spreidingsmaat te zijn die tussen de centrummaat en de twee uiterste cijfers van de  kengetallen ligt.     Analyse berekeningen  De belangrijkste voor‐ en nadelen van de vijf verschillende methodes om de centrummaat en  spreidingsmaat te bepalen, zijn onderstaand in het kort opgesomd. De vijf verschillende methodes  zijn verwerkt in bijlage IX.  • Methode A: Deze methode is gevoelig voor uitbijters door het gebruik van het rekenkundig  gemiddelde en standaardafwijking. Tevens is in de berekeningen naar voren gekomen dat de  spreidingsmaat bepaald met de standaardafwijking een brede verdeling aangeeft ten  opzichte van de werkelijke cijfers. Positief van deze methode is dat, tijdens het bepalen van  het rekenkundig gemiddelde en standaardafwijking gebruikt wordt gemaakt van alle  beschikbare cijfers.   • Methode B: Het geometrisch gemiddelde is uiterst geschikt voor reeksen waarin uitbijters  zitten. De standaardafwijking plus of min het geometrisch gemiddelde geeft een onnodig  grote spreidingsmaat aan. Deze spreiding wordt daarom onrealistisch, zoals ook te zien is in  de berekeningen. Tevens is de keuze voor het geometrisch gemiddelde minder geschikt voor  reeksen waarin geen uitbijters voorkomen.      

(24)

  • Methode C: Deze methode valt of staat bij de aanwezigheid van uitbijters in de reeksen. Als  er geen uitbijters in de reeksen aanwezig zijn is deze methode direct niet geschikt meer. De  spreidingsmaat geeft in deze methode wel een realistisch beeld van de mogelijke  trefzekerheid.  • Methode D: De interkwartiel methode is niet gevoelig voor uitbijters en uitermate geschikt  voor scheve verdelingen. De spreidingsmaten zijn op een duidelijke manier bepaald. Dit heeft  te maken met de benadering van de kwartielen en de daarbij behorende percentages.  Tevens geeft dit een realistisch beeld van de spreiding.   • Methode E: Het rekenkundig gemiddelde en de standaardafwijking zijn gevoelig voor  uitbijters. Door gebruik te maken van de L‐T‐U waardes, neemt dit nog meer toe. Bij deze  methode wordt de standaardafwijking ook niet bepaald d.m.v. alle cijfers.   De keuze welke berekenings methode wordt aanbeveelt, is omschreven in hoofdstuk 5.2.     Inpassing kengetallen  De bouwkosten in de initiatieframing zijn opgebouwd uit ontwikkelde kengetallen. Van alle  beschikbare kengetallen per bouwelement, wordt de centrummaat bepaald. Deze centrummaat kan  aangehouden worden in de initiatieframing van nieuwe projecten. Deze centrummaat is bepaald uit  verschillende nacalculaties uit projecten uit het verleden. Om een nog reëlere kostprijs te bepalen,  kunnen kengetallen worden overgenomen van gelijkwaardige projecten of bouwelementen. Om  meer duidelijkheid te scheppen van wat er onder gelijkwaardige projecten of bouwelementen wordt  verstaan, worden twee voorbeelden gegeven:  • Gelijkwaardig project: Een project dat in hetzelfde gebied wordt uitgevoerd, met dezelfde  grondslag en grondwaterstand. Tevens wordt de openbare inrichting opnieuw aangebracht  met veel nieuw straatwerk en wordt de huidige verharding voor het grootste gedeelte  verwijderd. De hoofdweg wordt in de nieuwe situatie opnieuw aangebracht met een  asfaltverharding;  • Gelijkwaardig bouwelement: In het nieuwe bouwelement wordt, net zoals in het  gelijkwaardige bouwelement een gemengd rioleringsstelsel van beton vervangen door een  gescheiden stelsel met hoofdriolering; HWA‐leiding van beton en een DWA‐leiding van PVC.  Het huidige rioleringsstelsel ligt ongeveer op dezelfde hoogte als het gelijkwaardige  bouwelement.   Een gelijkwaardig project is niet altijd beschikbaar. Niet alle bouwelementen van een gelijkwaardig  project kunnen daarom zomaar worden over genomen. Alle elementen dienen scherp geanalyseerd  te worden. Doordat de bouwelementen tijdens de nacalculatie worden voorzien van een korte  toelichting is de inhoud van een bepaald bouwelement gemakkelijk terug te vinden. Meer informatie  hierover is terug te vinden in hoofdstuk 4.2.     

(25)

  Opbouw initiatieframing  De opbouw van de initiatieframing in de ontwikkelde methode is te zien in bijlage VII. De  initiatieframing in de bijlage is opgesteld met fictieve hoeveelheden, dit is gedaan om een beeld te  krijgen hoe bepaalde getallen uitkomen. De kengetallen in de initiatieframing komen voort uit de  kengetallen uit bijlage VI. Naast de centrummaat van het kengetal zijn ook de maximale over‐ en  onderschrijding van het bouwelement en van de totale bouwkosten weergegeven. Deze over‐ en  onderschrijding is weergegeven door middel van een bedrag en een percentage. Het percentage is  bepaald ten opzichte van het subtotaal van de bouwkosten. De kosten van de bouwelementen zijn in  voorgaande hoofdstukken uitgebreid aanbod gekomen. Alle resterende kosten buiten de  bouwkosten om zijn onderstaand benoemd.  Staartposten  De afdeling IBB houdt op dit moment vaste percentages aan voor de diverse staartposten. Dit geldt  niet voor de kostenpost ‘stelposten’, deze worden per project afzonderlijk bepaald. De percentages  zijn gebaseerd op het subtotaal van de bouwkosten. Deze zijn in de loop der tijd bepaald binnen de  afdeling en wordt in de nieuwe methode eveneens aangehouden. De staartposten bestaan uit zes  kostenposten:  • Eenmalige kosten (3%);  • Algemene kosten (4%);  • Uitvoeringskosten (5%);  • Winst en Risico (3%);  • Stelposten;  • Bijdragen RAW en onderzoek (0,3%).  Tijdens de nacalculatie wordt met de ontwikkelde methode, per project de percentages van de  staartposten bepaald afgezien van de stelposten. Vanuit deze nacalculaties kan geanalyseerd worden  of de huidige percentages van de staartposten kunnen worden aangehouden of juist aangepast  dienen te worden. De nacalculatie is hierin een tool die gebruikt zal worden om deze percentages te  controleren.   Overige bouwkosten  Niet alle kosten zijn direct te koppelen aan een eenheid. Dit is mede afhankelijk van verschillende  factoren. Dit geldt ook voor de overige bouwkosten. De overige bouwkosten bestaan uit:   • Tijdelijke verkeersmaatregelen;  • Nutsvoorzieningen;  • Openbare verlichting;   • Verkeerslichtinstallatie;   • Stort‐ en lozingskosten.   Omdat de kosten van de ‘overige bouwkosten’ niet in verhouding staan met diverse eenheden, kan  er ook geen kengetal van uitgewerkt worden. Het kengetal zal niet corresponderen met de  werkelijkheid. De kosten van de tijdelijke verkeersmaatregelen is afhankelijk van specifieke factoren,  deze factoren kunnen niet bepaald worden door de kosten te verbinden aan grove eenheden (bijv.  m2 projectgebied). In ieder project dienen de ‘overige bouwkosten’ opnieuw bepaald te worden. Wel 

(26)

  kan er terug gekeken worden naar gelijkwaardige projecten, zodat er een gerichte prijs kan worden  bepaald op basis van gelijkwaardige werkzaamheden, zoals eerder in dit hoofdstuk is beschreven  Plankosten  Plankosten zijn de totale kosten die binnen de afdeling IBB worden gemaakt in de gehele looptijd van  een project. De plankosten worden vastgesteld met een vast percentage van het subtotaal van de  bouwkosten. De plankosten kunnen bestaan uit vier onderdelen:    • Werkvoorbereiding (6%);  • Projectmanagement (4%);  • Toezicht en Directievoering (4%);  • Projectcontrol en Projectassistent (1%).    Aan de hand van de gegevens die voortkomen uit de diverse nacalculaties kunnen de percentages  worden aangehouden of juist gewijzigd.     Overige bijkomende kosten  De overige bijkomende kosten zijn zeer diverse kostenposten. De verschillende posten worden  bepaald door een vastgesteld bedrag, en volgen in principe niet direct uit de nacalculatie gegevens.  Dit geldt niet voor de kostenpost verzekeringen, omdat hier een vast percentage aangehouden kan  worden van 0,4% van het subtotaal van de bouwkosten. Onderstaand de betreffende kostenposten:    • Bodemonderzoek;  • Verhardingsonderzoek;  • Landmeten;  • Leges;  • Verzekeringen (0,4%);  • Communicatie;  • Overige kosten.    Net als bij de overige kosten zijn de kostenposten van de overige bijkomende kosten niet vast te  stellen uit de gegevens van de nacalculatie. Bij ieder project dienen de verschillende kostenposten  opnieuw bepaald te worden. Wel kan er een terugkoppeling worden gemaakt naar gelijkwaardige  projecten, zodat er een gerichte prijs kan worden bepaald op basis van een gelijkwaardige project.          

(27)

  Onvoorziene projectkosten  Tijdens het nacalculeren kunnen er situaties ontstaan dat bepaalde kosten, bij de uitvoering van een  project niet toegewezen kunnen worden naar een specifieke kostenpost, waarbij en/of voorafgaand  aan de uitvoering van het project geen rekening mee gehouden is. In principe worden alle kosten  toegewezen naar de bouwelementen, staartposten, overige bouwkosten, plankosten of overige  bijkomende kosten. Kosten die niet in de laatst genoemde kostenposten verdeeld kunnen worden,  worden ondergebracht in de kostenpost project onvoorzien. Om een duidelijker beeld te krijgen van  mogelijke onvoorziene kosten zijn onderstaand twee voorbeelden beschreven;    • In het bestek is als uitgangspunt genomen dat er tijdens het ontgraven t.b.v. de  rioleringswerkzaamheden, grond wordt ontgraven die vooraf gekenmerkt is als schone  grond. Uiteindelijk blijkt tijdens de uitvoering dat er vervuilde grond ontgraven dient te  worden, wat extra kosten met zich mee brengt. Deze kosten worden gezien als onvoorziene  projectkosten;  • Door de aangetroffen vervuilde grond wordt het werk een dag stilgelegd door de  opdrachtgever, om met de aannemer tot een juiste beslissing te komen over verdere  werkzaamheden. De aannemer is in dit geval niet verantwoordelijk voor de stagnatie, dat is  in deze de opdrachtgever. De stagnatiekosten vallen daarom onder de verantwoordelijkheid  van de opdrachtgever. Ook deze kosten worden gezien als onvoorziene projectkosten.    De onvoorziene projectkosten worden in de nacalculatie opgeteld en vergeleken met het subtotaal  van de bouwkosten. Hieruit komt een bepaald percentage welke wordt aangehouden in de  initiatieframing.    Overdracht van initiatieframing naar opdrachtgever  De initiatieframing wordt uiteindelijk door de projectmanager overgedragen aan de opdrachtgever.  Voor de opdrachtgever dient de opzet van de initiatieframing duidelijk te zijn. Vooral het doel van de  spreidingsmaat zal door de projectmanager toegelicht moeten te worden.  De initiatieframing dient onderbouwd te worden richting de opdrachtgever. Wanneer bij de bepaling  van de bouwkosten, bij de betreffende kengetallen, de centrummaat wordt aangehouden, is er geen  onderbouwing noodzakelijk, omdat deze kosten puur zijn bepaald uit projecten uit het verleden. Als  er kengetallen gebruikt worden van gelijkwaardige projecten of bouwelementen, dan dient een  onderbouwing toegevoegd te worden. De onderbouwing van dit bouwelement of project is al  beschreven, zoals in hoofdstuk 4.2 is terug te vinden. Er wordt alleen een onderbouwing uitgewerkt  van de hoofdelementen, dus niet op de subelementen. De kostenposten: overige bouwkosten,  plankosten en overige bijkomende kosten worden per project opnieuw bepaald. De uitgangspunten  van de bepaling van deze kosten, dienen te worden toegevoegd aan de onderbouwing. In bijlage VIII  is een format bijgevoegd waar de onderbouwingen in verwerkt kunnen worden, dit format wordt  aangeleverd aan de opdrachtgever, samen met de initiatieframing.   

 

(28)

 

5. Conclusie en aanbevelingen 

5.1 Conclusie 

 

De afdeling IBB kampt momenteel met diverse problemen bij de opstelling van de initiatieframing.  Deze problemen zijn in de hoofdstukken 1.2, 2.1 en 2.2 beschreven. Om tot een oplossing te komen  voor de huidige problemen is een hoofdvraag opgesteld.  De hoofdvraag van dit rapport, zoals in hoofdstuk 1.2 is weergegeven, luidt:  Met welke aanpassingen kan de betrouwbaarheid van de initiatieframingen verbeterd worden?    Oplossing  Door de gegevens uit de uitgevoerde nacalculaties te vertalen, ontstaan er kengetallen per  bouwelement. Deze kengetallen per bouwelement , welke voortkomen uit werkelijke gerealiseerde  kosten van diverse projecten, vormen de basis van de initiatieframing.  Het is van groot belang om deze betrouwbare gegevens als uitgangspunt te nemen bij het opstellen  van een initiatieframing, in plaats van het persoonlijk inzicht van de calculator als uitgangspunt.    Daarnaast wordt in de hernieuwde werkwijze voor het opstellen van de initiatieframing een  statistische bandbreedte aangegeven. Hierdoor wordt voor de opdrachtgever duidelijk wat de  mogelijke afwijkingen kunnen zijn in de werkelijke projectkosten. Door deze aanpassingen zullen de  afwijkingen van de werkelijke uitvoeringskosten ten opzichte van de initiatieframing kleiner worden  en in de toekomst zullen deze afwijkingen in de meeste situaties binnen de bandbreedte vallen.  Hierdoor zal, na de realisatie van een project, geen discussie ontstaan met de opdrachtgever omtrent  de afwijkingen ten opzichte van het vooraf vastgelegde budget. De uiteindelijk aan te houden  projectkosten zijn bij alle projecten de verantwoordelijkheid van de opdrachtgever.              

 

 

 

 

(29)

 

5.2 Aanbevelingen 

  Naar aanleiding van de conclusie van het onderzoek, worden verschillende aanbevelingen gedaan  richting gemeente Breda, afdeling IBB.    Berekening kengetallen in initiatieframing  Op welke wijze de centrummaat en spreidingsmaat worden berekend in de initiatieframing zijn, zoals  eerder vermeld, afhankelijk van de verdeling van de gegevens die voortkomen uit de nacalculaties.  De verdeling die E&L verwacht, geldt als basis voor de keuze van de centrummaat en spreidingsmaat  Door de ruime spreiding van werkzaamheden in de diverse bouwelementen, is de kans aanzienlijk  groter dat er een scheve verdeling ontstaat in de gegevens in plaats van een normaal verdeling.   Daarnaast is, door de ruime spreiding, de kans op regelmatige uitbijters in de reeksen groot. Op basis  van deze verwachte verdeling wordt aanbevolen om de interkwartiel methode toe te passen bij het  berekenen van de centrum‐ en spreidingsmaat. In hoofdstuk 4.3 is deze berekening beschreven als  methode D. Er is gekozen voor de interkwartiel methode, omdat deze niet gevoelig is voor uitbijters  en uitermate geschikt voor een scheve verdeling ten opzichte van de standaardafwijking. Tevens is 

de spreiding, door middel van het 1e en 3e kwartiel, een realistische spreidingsmaat om aan te 

houden in de initiatieframing. Mocht in de toekomstige situatie blijken dat de verdeling van de  gegevens uit de nacalculatie niet zijn verdeeld zoals verwacht, dan dient er een andere  berekeningsmethode gekozen te worden.    Overdracht van initiatieframing naar opdrachtgever  De uiteindelijke projectkosten die worden bepaald in de initiatieframing, zijn een prognose van de  uiteindelijke kosten. Welk bedrag de opdrachtgever uiteindelijk als uitgangspunt neemt om de civiel  technische werkzaamheden mee te verrichten, is niet de verantwoordelijkheid van de  projectmanager of calculator van de afdeling IBB. De opdrachtgever is geheel verantwoordelijk voor  deze inschatting. De afdeling IBB geeft enkel en alleen een prognose van de kosten, door middel van  de projectkosten en de maximale over‐ en onderschrijdingskosten. Een overzicht van de  verantwoordelijkheden is te zien in afbeelding 7 op de volgende pagina.    

(30)

      Afbeelding 7. Verantwoordelijkheden initiatieframing    Optimalisatie format nacalculatie en nacalculatie  Om de ontwikkelde methode nog verder te optimaliseren, zijn er door E&L Calculatie diverse  verbeterpunten beschreven omtrent het ontwikkelde format van de nacalculatie en initiatieframing.  Deze verbeterpunten zullen in de toekomst door de ICT of applicatie medewerker uitgevoerd kunnen  worden. De aanbevelingen worden onderstaand gegeven:  • Het mogelijk maken dat een bestek rechtstreeks in het raamwerk van de nacalculatie  ingeladen kan worden;  • Formules vergrendelen zodat deze later niet meer aangepast kunnen worden. Alleen de  beheerder moet hier toegang toe hebben;  • De kengetallen uit de nacalculatie automatisch koppelen naar het databasebestand, welke  een overzicht weergeeft van de kengetallen, inclusief het gemiddelde;  

• Automatisch het 1e kengetal verwijderen als het  26e kengetal wordt ingevoerd in het 

overzicht. Zo ontstaat er een voortschrijdend gemiddelde.  Hoeveelheden bepaling bouwelementen  De afstudeeropdracht richt zich voornamelijk op de prijsontwikkeling van de bouwkosten in de  initiatieframing. Daarbij is diep ingegaan op de kostprijzen van verschillende bouwelementen.  Evenals in de kostprijzen van de bouwelementen kunnen er ook fluctuaties zitten in de hoeveelheden  bepaling. Niet alle hoeveelheden zullen in een vroeg projectstadium vergelijkbaar zijn met de  uiteindelijke werkelijke hoeveelheden. Om de ontwikkelde methode van E&L te optimaliseren, wordt  aanbevolen om onderzoek te doen naar de bepaling van hoeveelheden van de eenheden. Op dit  moment wordt er, in zowel de huidige werkwijze als in de ontwikkelde methode, vanuit gegaan dat 

(31)

    Projectevaluatie  Als laatste wordt geadviseerd om in de toekomst het onderdeel ‘nacalculatie’ te behandelen in de  projectevaluatie. Dit waarborgt de betrokkenheid van de projectteamleden bij de nacalculatie.  Daarnaast dient de oorzaak van mogelijke wijzigingen in de kosten en hoeveelheden in de evaluatie  worden betrokken. Voor de calculator zal het dan namelijk gemakkelijker worden om de nacalculatie  uit te voeren.     

 

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het gebruik van deze materialen in wanden is uniek en door de eigenschappen van elk materiaal goed te gebruiken kan een stevige, aantrekkelijke en bijzondere wand worden gemaakt?.

Onder belangrijke management informatie worden de volgende elementen verstaan: de omzet per klant en per segment, het aantal verkochte (uitzendkracht) uren per klant en per

Om mee te kunnen denken over wat de gemeente kan doen om de kosten te beheersen, vraagt u inzicht in waar die kosten nu eigenlijk gemaakt worden.. U verzoekt ons om per

 Formule: Het is een vast bedrag, wat bij elke productie gelijk blijft (constant)..  Variabele kosten  kosten die wel afhankelijk zijn van de productie van goederen en

 Als je de totale kosten deelt door het aantal geproduceerde goederen, krijg je de kosten per eenheid product (de kostprijs).  Als de productie stijgt, blijven de totale

heeft de Gemeenschappelijke Regeling Jeugdhulp Rijnmond (GRJR) een brief verstuurd aan alle gemeenteraden van de regio Rijnmond om te informeren over het voornemen van de gemeente

Verschillende modellen uit de Cost of Quality theorie worden besproken, waarna een model gekozen wordt voor het identificeren van de kosten die veroorzaakt worden door

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) ontvangt al enige tijd signalen van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), gemeenten afzonderlijk, Divosa en