• No results found

Doelstellingengebieden binnen het bewegingsonderwijs : leerlingen versus docenten

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Doelstellingengebieden binnen het bewegingsonderwijs : leerlingen versus docenten"

Copied!
69
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

DOELSTELLINGENGEBIEDEN

BINNEN HET

BEWEGINGSONDERWIJS

Leerlingen versus Docenten

LAVINIA BUYLE

500728666 4D Thema Sociale Wetenschappen Academie voor Lichamelijke Opvoeding Faculteit Bewegen Sport en Voeding, Hogeschool van Amsterdam Datum:14-10-19 Onderzoeksverslag eerste beoordeling Begeleider: Hilde Bax Beoordelaar: Douwe van Dijk

(2)

Inhoudsopgave

Voorwoord ... 2 Samenvatting ... 3 Inleiding ... 4 Methode ... 12 Resultaten ... 16 Discussie ... 22 Referenties ... 26 Bijlage 1: SPSS output ... 28

Bijlage 1: Vragenlijst Doelstellingen 18-19 Docenten ... 58

Bijlage 2: Vragenlijst Doelstellingen 18-19 Leerlingen... 62

Bijlage 3: Brief ouders i.v.m. toestemming onderzoek ... 66

(3)

Voorwoord

Het tot stand komen van deze studie is voor mij persoonlijk een hele reis geweest.

De keuze voor dit afstudeeronderwerp is gekomen doordat ik in die tijd erg bezig was met het komen tot wat mijn visie zou zijn als docent. In eerste instantie wilde ik zelf een

onderzoeksonderwerp opzetten. Tijdens de lessen en in gesprek met Hilde vond ik deze studie steeds interessanter klinken. Zo wilde ik als docent bewegingsonderwijs meer weten over de doelstellingengebieden in het curriculum en hoe naar deze doelstellingengebieden in de praktijk werd gekeken.

Hierbij lag mijn interesse vooral in hoe leerlingen hiernaar keken, vandaar mijn deelvraag welke verder op de leerlingen ingaat.

Uit deze studie hoopte ik voor mijzelf en mijn leerlingen meer inzicht te krijgen in wat leerlingen belangrijk vinden in het bewegingsonderwijs. Zo lijkt het mij belangrijk om hier rekening mee te blijven houden in de doelen die wij voor hun opstellen in het curriculum. Verder vind ik het ook belangrijk in het opstellen van mijn eigen lesdoelen als docent bewegingsonderwijs.

(4)

Samenvatting

Het doel van deze studie was om te onderzoeken, wat als belangrijke doelstellingengebieden voor het vakgebied bewegingsonderwijs werden gezien door leerlingen en docenten en waarin deze verschillen. De docenten (n=46) en leerlingen (n=341) van het Pascal College hebben voor deze studie beiden een digitale vragenlijst ingevuld. De kernvragen welke voor het onderzoek met elkaar werden vergeleken zijn identiek aan elkaar. Er wordt onderzocht hoe er naar de drie doelstellingengebieden van bewegingsonderwijs; ‘Inleiden in sport en

bewegingssituaties’, ‘Bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl’ en ‘Bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’ wordt gekeken (Bax, 2010). Binnen deze drie gebieden behoren zestien taakstellingen welke de zestien kernvragen in de vragenlijst

vertegenwoordigen. Uit deze vragenlijsten bleek onder andere dat zowel de docenten als leerlingen het doelstellingengebied ‘Bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl’ als het belangrijkste kozen. Het verschil tussen de twee onafhankelijke groepen met betrekking tot de hoofdvraag werd met de Independent Samples T-test aangegeven. Hieruit bleek dat de docenten alle drie de doelstellingengebieden met p<0,05 belangrijker vonden dan de

leerlingen.

Er werd in deze studie ook nog extra gekeken naar het verschil tussen de drie

doelstellingengebieden tussen mannelijke en vrouwelijk leerlingen. Uit de Mann-Whitney U Test, welke het verschil aangaf bleek dat de mannelijke leerlingen de doelstellingengebieden ‘Inleiden in sport en bewegingssituaties’(p=0,04) en ‘Bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’ (p=0,02) met p<0,05 belangrijker vonden dan de vrouwelijke leerlingen. Bij het doelstellingengebied ‘Bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl’ was er geen significant verschil.

Concluderend kwam er uit deze studie naar voren dat het doelstellingengebied ‘Bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl’ het meest belangrijkst gekozen gebied is. De

beroepspraktijk kan dit gebied meenemen om meer inhoud aan te geven in het curriculum en tijdens de lessen.

(5)

Inleiding

In de Tweede Kamer wil de SP dat kinderen op de basisschool drie uur per week gymles gaan krijgen van een vakleerkracht. Zo zou gym gegeven door een vakleerkracht bijdragen aan een meer gezonde en sportievere samenleving. Van Nispen is van mening dat kinderen die

enthousiast zijn om te sporten een grotere kans hebben om hun leven lang te blijven sporten en bewegen (NOS, 2018).

Om te kunnen kijken naar de verschillende opinies over bewegingsonderwijs op school, zijn er drie verschillende doelstellingengebieden te onderscheiden; ‘inleiden in sport en

bewegingssituaties’, ‘bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl’ en het ‘bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’ (Bax, 2010). In het nieuwsbericht van de SP krijgt het doelstellingengebied ‘bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl’ prioriteit bij bewegingsonderwijs op school.

Welke doelstellingen als belangrijk worden gezien voor het vak bewegingsonderwijs is een actuele vraag. Zo zijn er bij Curriculum.Nu ook vernieuwingen bezig door middel van een reeks ontwikkelsessies omtrent de inhoud van de visie en de grote opdrachten van het vak bewegingsonderwijs. Het ontwikkelteam heeft al veel feedback uit het werkveld verzameld en vijf ontwikkelsessies gehad. Er was eerder een conceptvoorstel gedeeld in mei en op 10 oktober 2019 zijn de uiteindelijke opbrengsten overhandigd aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Dit voorstel bestaat uit een missie en visie met drie doeldomeinen. Er zijn hieruit acht grote opdrachten beschreven en er zijn zes bouwstenen. Dit voorstel vormt de basis voor het actualiseren van de huidige eindtermen en kerndoelen. Deze opbrengsten zullen na politieke bespreking de basis vormen voor het herzien van de huidige kerndoelen en

eindtermen (Curriculum.Nu, 2019).

Het doel van deze studie is om te kijken waarin leerlingen en docenten uit het voortgezet onderwijs verschillen, in wat belangrijke doelstellingengebieden voor het vakgebied bewegingsonderwijs wordt gevonden. Er wordt in deze studie gekeken naar de drie

doelstellingengebieden; ‘inleiden in sport en bewegingssituaties’, ‘bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl’ en het ‘bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’ (Bax, 2010). Voor het vakgebied is het interessant om te zien hoe docenten uit het voortgezet onderwijs vanuit hun visie kijken naar wat belangrijk is in het bewegingsonderwijs. De meningen van de leerlingen die dit vak krijgen, zijn in het bijzonder interessant. De resultaten zouden gebruikt kunnen worden voor het inspelen op wat er belangrijk wordt geacht door de

(6)

leerlingen tijdens de lessen bewegingsonderwijs. Hierdoor kan mogelijk de motivatie tijdens de lessen verhoogd worden.

Deze studie heeft als theoretische achtergrond het proefschrift; De samenleving over de

kwaliteit van bewegen & sport op school, een spiegel voor de vakwereld (Bax, 2010). In dit

proefschrift is onder andere een kwalitatief onderzoek uitgevoerd over wat volgens vertegenwoordigers van de vakwereld de kwaliteit van bewegingsonderwijs moet zijn. Vertegenwoordigers van de samenleving (inwoners en maatschappelijke organisaties) blijken in tegenstelling tot docenten minder positief over de realisatie van de kerndoelen en

eindtermen voor bewegingsonderwijs. De samenleving wenst meer aandacht voor de “hogere doelen” ook wel de vakoverstijgende doelgebieden genoemd (Bax, 2010).

Tijdens een Group Decision Room (GDR)- bijeenkomst met zeventien vertegenwoordigers uit de vakwereld is een kwalitatief onderzoek uitgevoerd om taakstellingen te formuleren voor de drie doelstellingengebieden ‘inleiden in sport en bewegingssituaties’, ‘bijdragen aan

gezondheid en een actieve levensstijl’ en het ‘bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’. Tijdens de GDR zijn zestien taakstellingen voor de doelstellingengebieden bepaald. De top vier heeft betrekking op ‘inleiden in sport en bewegingssituaties’ (Bax, 2010).

De genoemde doelstellingengebieden en taakstellingen zijn voor deze studie gebruikt als basis voor de vragenlijsten voor de docenten en leerlingen. Zie hiervoor de zestien vijfpuntschaal vragen in beide vragenlijsten (Bijlage 1&2).

Wanneer er dieper wordt gekeken naar de motivatie van de leerlingen, kan er uitgaande van de zelf-determinatie theorie (Ryan & Deci, 2000) diverse typen motivatie worden

onderscheiden, zoals a-motivatie, gecontroleerde en autonome motivatie. Onder autonome motivatie valt geïdentificeerde regulatie, geïntegreerde regulatie en de intrinsieke motivatie (Ryan & Deci, 2000) Wanneer de behoeften autonomie, competentie en verbondenheid/ betrokkenheid worden ondersteund, dragen deze bij aan de motivatie van leerlingen. De behoefte autonomie wordt ondersteund als de docent een autonomie-ondersteunende stijl gebruikt in het lesgeven (Ryan & Deci, 2002). Het beter begrijpen wat leerlingen belangrijk vinden in de lessen en hier effectief op inspelen, kan bijdragen aan het beter autonomie ondersteunend lesgeven van de vakdocenten.

(7)

Een studie uit Zweden onderzocht hoe doelstellingen en leerdoelen in de lessen

bewegingsonderwijs worden gecommuniceerd. Uit deze studie bleek dat er lessen waren waarin docenten zowel in de interviews als tijdens de lessen duidelijk waren in hun

leerdoelen. Er waren ook lessen waarin docenten vooraf duidelijk over hun leerdoelen waren, maar dit niet tijdens de lessen naar de leerlingen communiceerden. Vervolgens waren er ook lessen waarin docenten zowel in de interviews als tijdens de lessen geen duidelijke leerdoelen beschreven. Uit de resultaten bleek dat als docenten leerdoelen slecht kunnen benoemen en niet communiceren in de lessen, leerlingen het moeilijk vonden om te begrijpen of benoemen wat er geleerd hoort te worden tijdens het vak. Bij docenten die duidelijk leerdoelen

benoemden en communiceerden naar de leerlingen, bleken de leerlingen beter te begrijpen en te kunnen benoemen wat er werd geleerd tijdens bewegingsonderwijs. De leerlingen van de docenten, die duidelijk de leerdoelen communiceerden tijdens de lessen, lijken ook meer aangemoedigd om te praten over wat er wordt geleerd in de lessen bewegingsonderwijs. Deze leerlingen geven ook aan de duidelijkheid van de docenten erg te waarderen in de lessen bewegingsonderwijs (Redelius, Quennerstedt & Öhman, 2015).

Het benoemen naar de leerlingen toe wat de doelen zijn van de activiteiten en lessen, ondersteunt de behoefte competentie voor de leerlingen. Doordat de docenten duidelijk de leerdoelen communiceren geeft dit structuur aan de lessen. Structuur zorgt hier ook weer voor het bevredigen van de behoefte competentie (Ryan & Deci, 2002). Uit de studie kwam ook naar voren dat de leerlingen meer motivatie toonden in het nadenken en het hebben over de doelen van de lessen, wanneer deze duidelijk naar hen werden gecommuniceerd (Redelius, Quennerstedt & Öhman, 2015). Structuur en ook autonomie ondersteuning beïnvloeden de betrokkenheid (Hospel & Galand, 2016) en de intrinsieke motivatie (Deci & Ryan, 2000). Duidelijk communiceren van de doelstellingen in combinatie met autonomie ondersteunend lesgeven, kan leerlingen nog meer betrekken bij de lessen door het autonoom bezig zijn met leerdoelen. Vanuit de zelfdeterminatie theorie worden zo de drie fundamentele behoeften: autonomie, competentie en verbondenheid, meer ondersteund, wat bijdraagt aan de motivatie van leerlingen (Ryan & Deci, 2002)

Een eerder gedane studie onderzocht wat aparte doelgroepen vonden van het vak bewegingsonderwijs en wat zij hierin belangrijke doelstellingengebieden vonden. Er is onderzoek gedaan naar de verschillen in de doelgroepen onder; Aankomende ALO studenten, hun ouders, Voeding en Diëtiek, Sportmanagement en ondernemen, ALO studenten en

(8)

vakdocenten. Het onderzoek werd uitgevoerd doormiddel van een schriftelijke vragenlijst. De resultaten uit het proefschrift van Bax uit 2010 vormden de basis voor deze vragenlijst. Hierin werd de belangrijkheid en priorisering gevraagd van de drie doelstellingengebieden met behulp van de zestien taakstellingen. Uit de resultaten bleek dat het belang van

bewegingsonderwijs bij alle doelgroepen hoog scoorden. Wanneer er werd gekeken naar welk doelgebied het meeste van belang werd geacht, zijn er verschillen: ‘Bijdragen aan gezondheid en actieve levensstijl’ werd het hoogste gescoord bij de ouders, aankomende ALO studenten en de studenten Voeding. ‘Bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’ laat de hoogste scoren zien bij de andere groepen: SM&O, ALO studenten en vakdocenten. Hierbij kwam bij de vakdocenten ‘Inleiden in sport en bewegingssituaties’ op een goede tweede plaats en een gedeelde tweede plaats bij de aankomende ALO studenten. Kijkend naar de volgorde van de drie gebieden kwam eruit naar voren dat beide vakoverstijgende gebieden: ‘Gezondheid en actieve levensstijl’ 29% en ‘Persoonlijke en sociale ontwikkeling’ 27% het hoogst scoorden. Het inherente vakgebied ‘Inleiden in sport en bewegingssituaties’ scoorde 18% (Bax, 2014).

Eerder is al een studie uit Zweden genoemd. Deze studie vertelde ook wat deze docenten en leerlingen als leerdoelen voor tijdens de lessen benoemden. Voor deze studie werden er in totaal 24 lessen op film gezet, waarbij er voor- en na- interviews met de docenten werden gedaan en er na de lessen leerlingen werden geïnterviewd. Deze studie is uitgevoerd op drie verschillende voortgezet onderwijs scholen in Zweden. De deelnemers bestonden uit

leerlingen van 14 tot 16 jaar en de docenten. Bij alle docenten uit dit onderzoek en vooral bij de docenten die niet duidelijk waren in het beschrijven van leerdoelen voor de lessen, bleek dat zij samenwerken belangrijk vonden in de lessen bewegingsonderwijs. De docenten welke de leerdoelen duidelijk beschrijven, gaven aan ‘inleiden in sportsituaties’ ook belangrijk te vinden. Zij willen leerlingen hiermee ook voorbereiden op de beweegcultuur in hun vrije tijd en toekomst. Wanneer er aan de leerlingen van het gehele onderzoek werd gevraagd wat er volgens hen geleerd hoort te worden tijdens bewegingsonderwijs, wordt er vaak het

samenwerken genoemd. Leerlingen van docenten welke duidelijk de leerdoelen

communiceren tijdens bewegingsonderwijs, benoemen daarnaast ook sport specifieke doelen welke tijdens de lessen zijn geleerd. Soms vertellen deze leerlingen ook hoe dit ondersteunend werkt in de eigen ontwikkeling voor het lichamelijk actiever worden (Redelius, Quennerstedt & Öhman, 2015).

(9)

Een studie uit Slowakije over de meningen van leerlingen op voortgezet onderwijs onderzoekt wat er belangrijk wordt gevonden in bewegingsonderwijs. Dit onderzoek is uitgevoerd bij 330 leerlingen van 11 verschillende voortgezet onderwijs scholen in Slowakije. De gemiddelde leeftijd van de leerlingen was 16,07 jaar. Het onderzoek is afgenomen met een anonieme vragenlijst waarin werd bevraagd naar de populariteit, moeilijkheidsgraad, eigen potentie, motivatie en belang van het vak. Uit de resultaten bleek dat de leerlingen de populariteit; eigen competentie; belang van het vak; emoties en motivatie voor bewegingsonderwijs meer positief dan negatief beoordeelden. Het onderzoek kijkt hierin ook nog naar het specifieke verschil tussen jongens en meisjes. Hieruit bleek dat jongens procentueel statistisch

significant bij p < 0,05, bewegingsonderwijs als populairder ervaren, minder moeilijk vonden, meer talent hebben, het een belangrijker vak vinden, meer hun best doen en zich beter voelen tijdens bewegingsonderwijs, dan meisjes. Er is geen significant verschil tussen hoe jongens en meisjes kijken naar de kwaliteit van de lessen en in de motivatie voor bewegingsonderwijs (Antala, Šimonek, & Czaková 2014).

Een andere studie welke verder ingaat op motivatie, kijkt naar de percepties van leerlingen over motiverend klimaat en plezier in Fins bewegingsonderwijs. Het doel van de studie was om de percepties van de leerlingen te onderzoeken in autonomie, verbondenheid en

competentie en hoe deze behoeften samenhingen met de motivatie en het plezier tijdens bewegingsonderwijs. Dit onderzoek is uitgevoerd bij 2594 vrouwelijke leerlingen en 1803 mannelijke leerlingen van 62 verschillende scholen. De leeftijd van de leerlingen lag tussen de 14 en 15 jaar. De leerlingen hebben voor het onderzoek vragenlijsten ingevuld, waarin hun perceptie op het motiverende klimaat en plezier tijdens de lessen bewegingsonderwijs werd beoordeeld. In deze studie werd ook gekeken naar het verschil tussen de mannelijke en

vrouwelijke leerlingen. Uit de resultaten van het onderzoek bleek dat de mannelijke leerlingen significant hoger scoorden op autonomie; verbondenheid; betrokkenheid en plezier in de lessen bewegingsonderwijs dan vrouwelijke leerlingen (Jaakkola, Wang, Soini & Liukkonen 2015).

Een Canadese studie onderzocht het gender verschil over hoe er wordt gekeken naar bewegingsonderwijs. Deze studie is onderzocht bij 233 mannelijke en 255 vrouwelijke leerlingen uit groep 11, secundair onderwijs van vier verschillende scholen. De leerlingen

(10)

hebben voor het onderzoek een vragenlijst over demografische informatie en een kritiek-incident formulier ingevuld. In het kritiek-kritiek-incident formulier geven de leerlingen vrij antwoord op de vragen over speciale momenten in hun bewegingsonderwijs ervaringen. Uit de resultaten bleek dat ‘het curriculum’ en ‘de docent’ werden gezien als de twee

belangrijkste determinanten, voor zowel de mannelijke als vrouwelijke leerlingen. Verder is er ook onderzocht naar de kleinere determinanten binnen de grotere determinanten en het identificeren van de meest geciteerde determinanten door de leerlingen in de vragenlijsten. Hieruit bleek dat er veel overeenkomsten tussen de mannelijke en vrouwelijke leerlingen zijn (Luke & Sinclair, 1991).

In een eerder gedane studie is er bij docenten bewegingsonderwijs en leerlingen van het voorgezet onderwijs, een studie gedaan naar hoe doelstellingengebieden en leerdoelen in de lessen bewegingsonderwijs worden gecommuniceerd. In deze studie is er ook bevraagd of het vak belangrijk wordt gevonden (Redelius, Quennerstedt & Öhman, 2015). In een andere studie is er ook nog gekeken naar de meningen van leerlingen op het voortgezet onderwijs over de populariteit, moeilijkheidsgraad, eigen potentie, motivatie en belang van het vak bewegingsonderwijs (Antala, Šimonek, & Czaková 2014).

Verder is er onderzocht naar wat volgens de vertegenwoordigers van de vakwereld de kwaliteit moet zijn van het vak bewegen en sport (Bax, 2010). Hierna is er een studie gedaan naar wat de doelgroepen; studenten Voeding, SM&O, ALO, aankomende ALO studenten, ouders en vakdocenten vonden van het vak bewegingsonderwijs en wat zij hierin belangrijke doelstellingengebieden vonden (Bax, 2014).

De huidige studie is tot stand gekomen, omdat er nog niet is onderzocht naar wat leerlingen en vakdocenten uit verschillende soorten domeinen van het voortgezet onderwijs belangrijke doelstellingengebieden vinden voor het vak bewegingsonderwijs als geheel, en waarin deze verschillen. Daarom luidt de onderzoeksvraag:

Wat vinden leerlingen en docenten uit het voortgezet onderwijs op het Pascal College belangrijke doelstellingengebieden voor bewegingsonderwijs? Waarin verschillen beide groepen?

In de studie naar de meningen van leerlingen op het voortgezet onderwijs over de populariteit, moeilijkheidsgraad, eigen potentie, motivatie en belang van het vak, werd ook specifiek gekeken naar het verschil tussen de meningen van mannelijke en vrouwelijke leerlingen

(11)

(Antala, Šimonek, & Czaková 2014). In een ander onderzoek over de percepties van de leerlingen over motiverend klimaat en plezier in Fins bewegingsonderwijs, werd er ook het gender verschil onderzocht in de percepties van de leerlingen (Jaakkola, Wang, Soini & Liukkonen 2015). Daarnaast is er ook een andere studie gedaan welke kijkt naar vijf hoofdfactoren: curriculum content, docent gedrag, klas atmosfeer, de zelf perceptie van leerlingen en faciliteiten. Deze hoofdfactoren waren in dit onderzoek de determinanten om te kijken naar de mening van vrouwelijke en mannelijke studenten tegenover

bewegingsonderwijs (Luke & Sinclair 1991).

Aangezien er nog geen onderzoek is gedaan naar het verschil tussen wat mannelijke en vrouwelijke voortgezet onderwijs leerlingen belangrijke doelstellingengebieden vinden voor bewegingsonderwijs, luidt de deelvraag als volgt:

Wat is het verschil tussen mannelijke en vrouwelijk leerlingen uit het voortgezet onderwijs op het Pascal College, in wat zij belangrijke doelstellingengebieden voor bewegingsonderwijs vinden?

De studie van Bax 2014 zit het meest dichtbij deze studie. In de studie van Bax uit 2014 bleek dat alle deelnemers bewegingsonderwijs als belangrijk ervaarden. In de studie van Bax komen de groepen ALO studenten en vakdocenten het dichtst in de buurt bij docenten uit het

voortgezet onderwijs. De aankomende ALO studenten identificeren zich hier het meest met de doelgroep leerlingen uit het voorgezet onderwijs. Uit deze studie komt naar voren dat ‘Bijdragen aan gezondheid en actieve levensstijl’ het hoogst bij aankomende ALO studenten scoort. Zowel de ALO studenten als vakdocenten scoren het hoogst op ‘Bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’ (Bax, 2014). Vanuit het onderzoek naar hoe

doelstellingengebieden en leerdoelen voor lichamelijke opvoeding wordt gecommuniceerd in de bewegingsonderwijslessen gaven de vakdocenten aan sociale ontwikkeling, waarin vooral samenwerken vaak werd genoemd, belangrijk te vinden. Hiernaast gaven ze verschillende leerdoelen voor de twee beide andere doelstellingengebieden aan (Redelius, Quennerstedt & Öhman, 2015). De verwachting voor dit onderzoek is dan ook dat docenten het

doelstellingengebied ‘Bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’ het belangrijkst vinden en dat de leerlingen het doelstellingengebied ‘Bijdragen aan gezondheid en actieve levensstijl’ als hoogste zullen scoren. Verder wordt er geen significant verschil verwacht tussen de docenten en leerlingen in de hoogte van de scores over belangrijkheid van de doelstellingengebieden in de vragenlijst.

(12)

De studie over bewegingsonderwijs in Finland laat zien dat mannelijke leerlingen significant hoger scoorden op autonomie, verbondenheid en plezier in de lessen bewegingsonderwijs dan de vrouwelijke leerlingen (Jaakkola, Wang, Soini & Liukkonen 2015). Bij een andere studie, waar er werd gekeken naar belangrijke factoren voor mannelijke en vrouwelijke leerlingen in hun houding tegenover bewegingsonderwijs, kwam naar voren dat beide geslachten dezelfde factoren kozen en in dezelfde volgorde van prioriteit. Hierbij kwamen het curriculum content en docent als de belangrijkste factoren uit het onderzoek naar voren (Luke & Sinclair 1991). Ander onderzoek liet wel weer zien dat jongens bewegingsonderwijs als populairder ervaren, het minder moeilijk vonden, er meer talent voor hebben, het een belangrijker vak vinden, meer hun best doen en zich er beter voelen dan meisjes. Daarnaast kwam er uit dit onderzoek naar voren dat er geen significant verschil was tussen hoe mannelijke en vrouwelijke

leerlingen keken naar de kwaliteit van de lessen en in hun motivatie voor bewegingsonderwijs (Antala, Šimonek, & Czaková 2014).

Er wordt verwacht dat mannelijke leerlingen het vak bewegingsonderwijs belangrijker vinden en alle drie de doelstellingengebieden hoger zullen scoren en dus belangrijker zullen vinden in vergelijking met de vrouwelijke leerlingen.

(13)

Methode

Deelnemers

Aan dit onderzoek deden in totaal 46 docenten en 341 leerlingen mee. De groep met docenten bestond uit 23 vrouwen (50,0%) en 23 mannen (50,0%) met een gemiddelde leeftijdscategorie van 35 tot 47 jaar. In de groep leerlingen zaten er 91 leerlingen in de eerste klas (26,7%), 117 in de tweede klas (34,4%), 55 in de derde klas (16,1%), 57 in de vierde klas (16,7%) en 21 in de vijfde klas (6,2%). Deze groep leerlingen bestond in totaal uit 207 meisjes (60,7%) en 134 jongens (39,3%) met een gemiddelde leeftijd van 14,10 jaar. De groep leerlingen bestond uit 207 havo (60,7%), 121 vwo (35,5%) en 13 ander (3,8%) onderwijs dat werd gevolgd door de deelnemende leerlingen. Voor de deelvraag bestond de gehele deelnemers groep uit de 341 leerlingen. Deze bestond uit 207 meisjes (100%) met een gemiddelde leeftijd van 14,19 jaar en 134 jongens (100%), met een gemiddelde leeftijd van 13,96 jaar.

Alle deelnemers zitten op het Pascal College. Het Pascal College bevat de onderwijssoorten havo, vwo en gymnasium. Op het Pascal College worden er in de eerste klas drie lesuren bewegingsonderwijs gegeven, in de tweede klas vier lesuren en in de bovenbouw twee lesuren per week. De lessen bewegingsonderwijs worden altijd in blokuren gegeven. Verder kan er in de tweede klas gekozen worden voor extra sportklas lessen. Voor de bovenbouw van de havo kan er Bewegen Sport en Maatschappij (BSM) worden gekozen als keuzevak.

Voor het uitvoeren van de metingen is de docentenvragenlijst met een korte uitleg en de link naar de online vragenlijst voor docenten (zie bijlage 4) gestuurd via een aparte mail en nogmaals meegestuurd met de nieuwsbrief aan alle docenten. Voor de leerlingen is er vooraf aan de meting eerst toestemming gevraagd met een informerende brief (zie bijlage 3) aan alle ouders van de deelnemende leerlingen. Hierop konden de ouders reageren of dit via hun kind laten doen in de lessen bewegingsonderwijs, indien zij hun kind hier niet aan wilden laten deelnemen.

Meetinstrumenten

In deze studie, wordt er onderzoek gedaan naar de doelstellingengebieden van

bewegingsonderwijs. Deze studie geeft een representatieve weerspiegeling van dit domein. Omdat dit een breed domein is, is er in dit onderzoek ook gebruik gemaakt van alle drie de doelstellingengebieden; inleiden in sport en bewegingssituaties, bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl en bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling, van dit domein. Deze drie gebieden bevatten vanuit een eerder gedane studie (Bax, 2010) in totaal zestien

(14)

‘hoofd’ taakstellingen die bij een van deze drie gebieden horen. De zestien taakstellingen zijn in dit meetinstrument de zestien verschillende 5-puntschaal vragen. Hiermee geven zij voor de deelnemers een duidelijker en omvattender beeld van de drie doelstellingengebieden die in dit onderzoek worden bevraagd. Het instrument meet het gehele begrip dat wordt onderzocht, dit maakt het valide.

Voor deze studie is er een meting gedaan om het belang van de doelstellingengebieden en het verschil in mening tussen de docenten en leerlingen van het Pascal College te meten. De deelvraag richt zich verder op het verschil tussen wat de mannelijke en vrouwelijke leerlingen belangrijke doelstellingengebieden voor bewegingsonderwijs vinden.

De meting voor dit onderzoek is uitgevoerd aan de hand van twee digitale vragenlijsten. De kernvragen van deze twee lijsten welke met elkaar worden vergeleken zijn identiek aan elkaar. Alleen de eerste paar vragen over de leeftijd en voor docenten in welk vakgebied er wordt lesgegeven of voor leerlingen in welke klas zij zitten verschillen van elkaar. De ingevulde resultaten werden apart per vragenlijst voor de docenten en voor de leerlingen verzameld in Questback. Deze vragenlijsten zijn gemaakt met het programma Questback en ontworpen door Bax.

De gebruikte vragenlijst voor dit onderzoek is in 2014 al in een eerder onderzoek gebruikt, waarin hetzelfde construct werd gemeten bij andere doelgroepen (Bax, 2014). De

betrouwbaarheid voor de vragen van elk doelstellingengebied zijn met Cronbach’s Alpha bepaald. De Cronbach’s Alpha was bij alle groepen CA>0,7, behalve bij de vragen uit de groep docenten van doelstellingengebied 1 (CA=0,63) en doelstellingengebied 2 (CA=0,61). Verder worden de resultaten uit dit meetinstrument gelijk vanuit Questback opgevraagd in SPSS. Hierdoor kunnen er ook geen fouten worden gemaakt in het overnemen van de data. De gehele vragenlijsten kunnen in de bijlagen worden gevonden (zie bijlage 1 & 2).

Procedure/ werkwijze

Voor de procedure van de meting is er vooraf een mail gestuurd naar de ouders van de

leerlingen waarop kon worden gereageerd indien de ouders niet wilden dat hun kind mee deed aan het onderzoek. De ouders konden hierop een mail terugsturen of hun kind laten aangeven in de les dat hij of zij niet mee deed aan het onderzoek. Bij geen gehoor werd dit gezien als een akkoord voor het onderzoek. De leerlingen kregen de week erop als huiswerk in magister om de vragenlijst te maken voor de les bewegingsonderwijs. Hiervoor moesten de leerlingen in het begin van de les een screenshot laten zien bij de docent van de “gelukt” pagina, als

(15)

bewijs dat de vragenlijst was ingevuld. De leerlingen die het waren vergeten konden voor, tijdens of na de les de vragenlijst invullen bij de docent op de iPad.

De meting van de docenten is uitgevoerd door het sturen van een mail naar alle docenten van het Pascal College met een korte uitleg over het onderzoek en de bijgevoegde link die

doorverwees naar de enquête voor de docenten. Voor het extra stimuleren van de docenten heeft de onderzoeker nog twee dagen extra rondgelopen in de pauzes met een iPad. Op de iPad kon de enquête alsnog ingevuld worden, indien de docenten dit nog niet hadden gedaan.

Dataverzameling en statistische analyse

Voor de dataverzameling is er digitaal gecommuniceerd naar de deelnemers om de vragenlijsten zelf in te vullen, vanaf een digitaal toestel met internet ondersteuning. Alle resultaten van de twee verschillende digitale vragenlijsten werden per vragenlijst door het programma Questback verzameld. Deze totale gegevens konden vanuit het aangemaakte account waarin de twee vragenlijsten waren gemaakt per vragenlijst worden opgevraagd in een SPSS-bestand. Deze bestanden zijn hierna samengevoegd tot één bestand zodat de hoofdvraag kon worden beantwoord door resultaten van de docenten en leerlingen met elkaar te gaan vergelijken. Voor de deelvraag is gewerkt in het losse databestand van alle leerlingen.

Voor alle analyses en metingen is SPSS 24.0 gebruikt. Voordat er werd getoetst zijn de data op normaliteit gecheckt. Dit is gedaan doormiddel van een descriptieve analyse met onder andere een histogram en boxplot. Voor de hoofdvraag is bij de docenten gekeken naar de Shapiro-Wilk test, omdat N<50 is en bij de leerlingen naar de Kolmogorov-Smirnov, omdat N>50 was. Uit zowel de histogrammen, boxplotten als significantie (p>0,05) bleek dat er binnen alle drie de doelstellingengebieden geen grote uitschieters of significant verschil was. Bij de leerlingen waren er wel een paar uitschieters, maar deze waren ‘verwaarloosbaar’ in vergelijking met de grootte van de groep. Dit maakt dat de data normaal verdeeld zijn. De test die is gebruikt om het verschil aan te geven bij de hoofdvraag is de Independent Samples T-test, hiermee kan er worden bekeken of er verschil (ordinale gegevens) is met betrekking tot hoe belangrijk de doelstellingengebieden worden gevonden tussen de docenten en leerlingen.

Voor de normaliteit test is er bij de deelvraag gekeken naar de Kolmogorov-Smirnov omdat de groep jongens en meisjes beiden N>50 waren. Bij meerdere boxplotten waren er

(16)

groep jongens als meisjes ook p<0,05 bij alle drie de doelstellingengebieden, dit betekent dat er verschil was binnen de variabelen en de data niet normaal verdeeld waren. De test welke is gebruikt om het verschil aan te geven bij de deelvraag is de Mann-Whitney U Test. Met deze non-parametrische test kan er worden bekeken of er verschil (ordinale gegevens) is met betrekking tot hoe belangrijk de doelstellingengebieden worden gevonden tussen de jongens- en meisjesleerlingen.

(17)

Resultaten

Alle relevante SPSS-outputs zijn in bijlagen toegevoegd op volgorde van de resultaten.

Hoofdvraag:

Er deden aan dit onderzoek in totaal 387 deelnemers mee, waarvan 46 docenten welke het meeste tussen de leeftijdscategorie 35 tot 47 jaar vielen en 341 leerlingen deden mee met een gemiddelde leeftijd van 14,10 jaar oud.

Tabel 1: Gemiddelde leeftijd

N Mean Std. Deviation

Docent 46 2,52 1,01

Leerling 341 3,10 1,47

Tabel 2: Geslacht

Geslacht Frequentie Percentage

Docent Man 23 50,0 Vrouw 23 50,0 Totaal 46 100,0 Leerling Jongen 134 39,3 Meisje 207 60,7 Totaal 341 100,0

De analyse voor de beschrijvende statistiek over of het vak bewegingsonderwijs (lichamelijke opvoeding) belangrijk op school wordt gevonden, is bij zowel de groep docenten (n=46) als de groep leerlingen (n=341) bij 100% (n=46 & n=341) de analyse uitgevoerd. Er zijn dus geen missende waarden bij zowel de groep docenten als de groep leerlingen.

De analyse in de beschrijvende statistiek naar welke van de drie doelstellingengebieden het belangrijkst werd gevonden, is bij de groep docenten (n=46) bij 100% (n=46) de analyse bij alle drie de doelstellingengebieden ingevuld. In de groep leerlingen (n=341) is bij het invullen van een waarde bij het doelstellingengebied ‘inleiden in sport en bewegingssituaties’ bij 88,27% (n=301) de analyse gedaan. Bij het invullen van een waarde bij het

doelstellingengebied ‘Bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl’ is bij 87,10% (n=297) de analyse gedaan. Bij het invullen van de waarde bij het doelstellingengebied ‘Bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’ is bij 85,04% (n=290) de analyse gedaan. Er zijn geen missende waarden bij de groep docenten bij alle drie de analyses hiervoor. Bij de groep leerlingen zijn er 40 missende waarden bij de analyse over het doelstellingengebied ‘inleiden in sport en bewegingssituaties’. Er zijn 44 missende waarden

(18)

bij de analyse over ‘Bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl’ en 51 missende waarden bij ‘Bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’.

In figuur 1.1 en 1.2 wordt op basis van de vragenlijst weergegeven hoe belangrijk docenten en leerlingen het vakgebied vonden. In figuur 1.1 is te zien dat van het totale aantal docenten (n=46) vindt 2,2% (n=1) het vakgebied overbodig, 47,8% (n=22) vindt het belangrijk en 50,0% (n=23) vindt het vakgebied zeer belangrijk. In figuur 1.2 is te zien dat van het totale aantal leerlingen (n=341) vindt 3,2% (=11) het vakgebied overbodig, 7,6% (n=26) vindt het onbelangrijk, 38,1% (n=130) vindt het neutraal, 36,4% (n=124) vindt het belangrijk en 14,7% (n=50) vindt het vakgebied zeer belangrijk.

De groep docenten bleek met een gemiddelde van M=4,43 en met 97,8%(n=45) het vakgebied vooral als belangrijk en zeer belangrijk te kiezen. De groep leerlingen bleek met een

gemiddelde van M=3,52 en met 74,5% (n=254) het vakgebied vooral neutraal en belangrijk te vinden.

In figuur 2.1 en 2.2 is te zien welke doelstellingengebied het vaakst op de eerste, tweede en derde plaats als belangrijkste werd gekozen door de docenten (figuur 2.1) en de leerlingen (figuur 2.2). Figuur 2.1 laat zien dat de docenten (n=46) het doelstellingengebied ‘Bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl’ door n=26 (56,5%) het meest als nummer 1 kozen.

0 5 10 15 20 25

Het vak bewegingsonderwijs

op school vind ik

-docenten

Docent 0 20 40 60 80 100 120 140

Het vak bewegingsonderwijs

op school vind ik - leerlingen

Leerling

Figuur 1.1: In de tabel is aangegeven hoe belangrijk de docenten het vakgebied vinden

Figuur 1.2: In de tabel is aangegeven hoe belangrijk de leerlingen het vakgebied vinden

(19)

Het doelstellingengebied ‘Bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’ door n=15 (32,6%) hierna het meest als nummer 1 werd gekozen en het doelstellingengebied ‘inleiden in sport en bewegingssituaties’ door n= 5 (10,9%) het minst als nummer 1 werd gekozen.

Figuur 2.1: In de grafiek is aangegeven welk doelstellingengebied door de docenten het vaakst als belangrijkste werd gekozen en welke vaak op de tweede en derde plaats werden gekozen.

In figuur 2.2 is te zien dat de leerlingen (n=299) het doelstellingengebied ‘Bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl’ door n=154 (45,2%) het meest als nummer 1 kozen. Het doelstellingengebied ‘inleiden in sport en bewegingssituaties’ door n= 77 (22,6%) hierna het meest als nummer 1 werd gekozen en het doelstellingengebied ‘Bijdragen aan

persoonlijke en sociale ontwikkeling’ door n=68 (19,9%) het minst als nummer 1 werd gekozen. 0 5 10 15 20 25 30 35

Doelstelling 1: 'inleiden in sport en bewegingssituaties'

Doelstelling 2; 'bijdragen aan gezondheid en een actieve

levensstijl'

Doelstelling 3: 'Bijdragen aan persoonlijke en sociale

ontwikkeling

Het belangrijkste doelstellingengebied

- Docenten

(20)

Figuur 2.2: In de grafiek is aangegeven welk doelstellingengebied door de leerlingen het vaakst als belangrijkste werd gekozen en welke vaak op de tweede en derde plaats werden gekozen.

De meting over hoe belangrijk de drie verschillende doelstellingengebieden werden gevonden en waarin de twee onafhankelijke groepen van elkaar verschilden, is bij zowel de groep docenten (n=46) als de groep leerlingen (n=341) bij 100% (n=46 & n=341) de meting uitgevoerd. Er zijn geen missende waarden bij zowel de groep docenten als de groep leerlingen.

Tabel 3: Verschil in hoe belangrijk alle drie de doelstellingengebieden werden gevonden door de docenten en leerlingen

Independent Samples Test

Docent of leerling

N Mean Std. deviation Significantie

GemDoelstelling 1 Docent 46 3,89 0,47 0,000 Leerling 341 3,51 0,68 GemDoelstelling 2 Docent 46 3,99 0,43 0,001 Leerling 341 3,67 0,60 GemDoelstelling 3 Docent 46 4,12 0,45 0,000 Leerling 341 3,60 0,67

Met de Independent Samples T Test is er per doelstellingengebied gekeken of er een significant verschil tussen de docenten en leerlingen is of niet. Bij alle drie de metingen per doelstellingengebied (‘Inleiden in sport en bewegingssituaties’(p=0,00), ‘Bijdragen aan

0 20 40 60 80 100 120 140 160 180

Doelstelling 1: 'inleiden in sport en bewegingssituaties'

Doelstelling 2; 'bijdragen aan gezondheid en een actieve

levensstijl'

Doelstelling 3: 'Bijdragen aan persoonlijke en sociale

ontwikkeling

Het belangrijkste doelstellingengebied

- Leerlingen

(21)

gezondheid en een actieve levensstijl’ (p=0,00) en ‘Bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’(p=0,00)) vonden de docenten met een significant verschil van p<0,05 alle drie de doelstellingengebieden belangrijker dan de leerlingen.

Deelvraag:

Voor deze deelvraag werd er gekeken naar de groep leerlingen (n=341). Deze bestond uit 134 jongens, met een gemiddelde leeftijd van 13,97 jaar en 207 meisjes, met een gemiddelde leeftijd van 14,19 jaar.

Tabel 4: Gemiddelde leeftijd deelvraag

N Mean Std. Deviation

Jongen 134 2,96 1,35

Meisje 207 3,19 1,53

Bij de meting voor de deelvraag, is er gekeken naar het verschil in hoe belangrijk de drie verschillende doelstellingengebieden werden gevonden tussen mannelijke en vrouwelijke leerlingen. Uit de totale groep leerlingen (n=341), is er bij de groep meisjes bij 100% (n=207) de meting uitgevoerd en bij de groep jongens bij 100% (n=134) de meting uitgevoerd. Er zijn geen missende waarden in beide onafhankelijke groepen voor deze meting.

Tabel 5: Verschil in hoe belangrijk alle drie de doelstellingengebieden werden gevonden door

de jongens- en meisjesleerlingen

Mann-Whitney U Test

Meisje of Jongen

N Mean Median Significantie

GemDoelstelling 1 Jongen 134 184,63 3,60 0,039 Meisje 207 162,18 3,40 GemDoelstelling 2 Jongen 134 172,53 3,80 0,816 Meisje 207 170,01 3,80 GemDoelstelling 3 Jongen 134 186,85 3,83 0,016 Meisje 207 160,74 3,67

In de Mann-Whitney U Test is er per doelstellingengebied gekeken of er een significant verschil tussen de jongens- of meisjesleerlingen is of niet. Bij doelstellingengebied 1

(‘Inleiden in sport en bewegingssituaties’(p=0,04)) en doelstellingengebied 3 (‘Bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’(p=0,02)) vonden de jongens met een significant

(22)

doelstellingengebied 2 (‘Bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl’(p=0,82)) is p>0,05, waardoor er geen significant verschil is.

(23)

Discussie

Het doel van deze studie was om te onderzoeken wat belangrijke doelstellingengebieden voor het vakgebied bewegingsonderwijs worden gevonden door leerlingen en docenten en waarin deze van elkaar verschillen.

Uit de resultaten van deze studie bleek dat docenten met 97,8% het vakgebied als belangrijk en zeer belangrijk kozen. De leerlingen vonden het met 74,5% vooral neutraal en belangrijk. Uit de metingen voor het beantwoorden van de hoofdvraag bleek dat zowel de docenten als de leerlingen bij het rangschikken welk doelstellingengebied zij het belangrijkste vonden, beide groepen het doelstellingengebied ‘Bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl’ het meest als nummer 1 kozen. Verder bleek dat de docenten alle drie de doelstellingengebieden hoger in belangrijkheid scoorden dan de leerlingen.

Uit de meting voor het beantwoorden van de deelvraag bleek dat de mannelijke leerlingen doelstellingengebied 1 (‘Inleiden in sport en bewegingssituaties’) en doelstellingengebied 3 (‘Bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’) belangrijker vonden dan de

vrouwelijke leerlingen. Bij het doelstellingengebied 2 (‘Bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl’) was er geen verschil.

De resultaten van de hoofdvraag weken af van de vooraf gemaakte hypothese. Zo blijkt uit de resultaten dat het doelstellingengebied “Bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl’ door beide groepen het meest als nummer 1 werd gekozen. De hypothese, dat de leerlingen deze het meest als belangrijkste zouden kiezen, kwam overeen. Voor de docenten was verwacht dat deze groep het doelstellingengebied ‘Bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’ het meest als belangrijkste zou kiezen. Zo was in eerder gedaan onderzoek van Bax in 2014 bij vakdocenten bewegingsonderwijs en ALO studenten het doelstellingengebied “Bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’ het meest als belangrijkste gekozen (Bax, 2014).

Het verschil in de resultaten van de deelnemersgroep docenten zou kunnen komen doordat deze groep docenten in dit onderzoek uit verschillende onderwijsdomeinen van het voortgezet onderwijs komen. De doelgroep in dit onderzoek wijkt dus redelijk af van de vakdocenten en aankomende docenten bewegingsonderwijs uit de studie van Bax in 2014.

De onderzoeker heeft geen verdere studies gevonden die overeenkomende resultaten bevatten over het doelstellingengebied die de deelnemersgroep docenten hier als belangrijkste kozen. De onderzoeker heeft ook geen verdere wetenschappelijke onderzoeken gevonden met overeenkomende resultaten waarin docenten alle drie de doelstellingengebieden op schaal

(24)

hoger scoorden in belangrijkheid dan leerlingen. Wel is er nog een onderzoek uit de media gevonden (The Telegraph, 2018) waarvoor een landelijk onderzoek was gedaan naar hoe belangrijk bewegingsonderwijs werd gevonden in Engeland. Dit onderzoek is daarom hieronder als extra vermeld voor het helpen verklaren van het resultaat. Hier liggen

mogelijkheden voor verdere vervolgonderzoeken. Echter zijn er nog wel andere studies over leerlingen gevonden, welke verderop worden toegelicht.

In december 2017 is er een vragenlijst in Engeland afgenomen die aantoonde dat de Engelse volwassenen bewegingsonderwijs vooral als erg belangrijk (42%) en belangrijk (39%) kozen (The Telegraph, 2018). Dit laat een overeenkomst zien met de resultaten uit deze studie. Hierin werd bewegingsonderwijs namelijk ook vooral als ‘zeer belangrijk’ en ‘belangrijk’ gezien door de docenten. De leerlingen scoorden bij dezelfde vraag lager dan de docenten met meer ‘belangrijk’ en ‘neutraal’ in het belangrijk vinden van het vak bewegingsonderwijs. Dit kan weer een mogelijke overeenkomst hebben waarom de drie doelstellingengebieden van het vakgebied ook weer als belangrijker werden gezien door de docenten dan door de leerlingen.

De hypothese voor de deelvraag kwam grotendeels overeen met de resultaten. Zo werd er verwacht dat mannelijke leerlingen de doelstellingengebieden belangrijker zouden vinden dan de vrouwelijke leerlingen. Uit de resultaten bleek dan ook dat de mannelijke leerlingen twee van de doelstellingengebieden (‘Inleiden in sport en bewegingssituaties’ & ‘Bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’) belangrijker vonden. Bij het andere

doelstellingengebied (‘Bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl’) was er geen significant verschil tussen de twee groepen.

Eerder gedaan onderzoek laat zo ook zien dat mannelijke leerlingen het vak

bewegingsonderwijs belangrijker vinden in vergelijking tot de vrouwelijke leerlingen (Antala, Šimonek, & Czaková, 2014). Een andere studie welke onder andere keek naar de motivatie in bewegingsonderwijs keek ook naar het verschil tussen de geslachten. Uit de resultaten bleek dat de scores voor tevredenheid en plezier in bewegingsonderwijs hoger lag bij mannelijke leerlingen dan bij vrouwelijke leerlingen (Fernández Barrionuevo & Baena Extremera, 2018). Dit zou deels kunnen verklaren waarom de mannelijke leerlingen ook twee van de drie

doelstellingengebieden belangrijker vinden in vergelijking tot de vrouwelijke leerlingen. De vragen uit het meetinstrument welke gebruikt zijn, bestaan uit de zestien

‘hoofdtaakstellingen’ die de drie doelstellingengebieden omvatten. Hierdoor meet het instrument het gehele begrip, dit maakt het valide. De uitgevoerde metingen zijn één keer

(25)

afgenomen bij de twee doelgroepen. Doordat het een moment opname is zijn de metingen minder valide op gevoelsinvloeden van de deelnemers.

De Cronbach’s Alpha was bij alle groepen CA>0,7, behalve bij de vragen uit de groep docenten van de doelstellingsgebieden 1 en 2 lag deze onder de 0,7. De betrouwbaarheid van de vragen was dus behalve bij de doelstellingengebieden 1 en 2 van de docenten erg goed. De groep docenten lag ook onder de 50 deelnemers. Voor een vervolgonderzoek zou de

betrouwbaarheid vergroot kunnen worden door grotere groepen docenten te laten deelnemen. Verder zouden de resultaten meer valide gemaakt kunnen worden door de vragenlijst

meerdere keren af te nemen om gevoelsinvloeden van de deelnemers te verminderen.

Uit de resultaten van de studie komt onder andere naar voren dat zowel docenten als

leerlingen het doelstellingengebied ‘Bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl’ als belangrijkste kiezen. Dit is dus belangrijk om in de lessen aandacht aan te besteden en duidelijk in het curriculum te verwerken. Verder toonden de resultaten aan dat de docenten bijna allemaal het vak bewegingsonderwijs belangrijk en zeer belangrijk vinden. De

leerlingen leken het vak iets minder belangrijk te vinden, aangezien zij vooral voor neutraal en belangrijk kozen. De docenten bleken ook alle drie de doelstellingengebieden belangrijker te vinden dan de leerlingen. Een aanbeveling voor de beroepspraktijk zou kunnen zijn om meer aandacht te besteden aan het belang van het vak en de doelstellingengebieden meer onder de aandacht te brengen tijdens de lessen.

Onder de leerlingen bleek dat de mannelijke leerlingen de doelstellingengebieden ‘Inleiden in sport en bewegingssituaties’ en ‘Bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’

belangrijker vonden dan de vrouwelijke leerlingen. ‘Bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl’ werd door beiden als even belangrijk gescoord in de vragenlijst

Voor vervolgstudies zou kunnen worden onderzocht waarom mannelijke leerlingen meer waarde hechten aan de andere twee doelstellingen dan de vrouwelijke leerlingen. Daarnaast kan worden gekeken hoe het belang van deze doelstellingen meer onder de aandacht kan worden gebracht bij vrouwelijke leerlingen.

Tot slot zou uit deze studie kunnen worden meegegeven dat het vak bewegingsonderwijs als een belangrijk vak wordt gezien. Het doelstellingengebied ‘Bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl’ kwam als belangrijkst gekozen gebied naar voren. Dit

(26)

curriculum en tijdens de lessen. Verder is het ook belangrijk om het belang van de andere doelstellingengebieden meer onder de aandacht te brengen.

(27)

Referenties

 Antala, B., Šimonek, J., & Czaková, N. (2014). Secondary School Students’ Opinions on the Selected Problems at PE Lessons. Sport Science Review, 23(1-2), 39-58.

 Bax, H. H. T. (2010). De samenleving over de kwaliteit van bewegen & sport op

school: Een spiegel voor de vakwereld. Zeist: Jan Luiting Fonds

 Bax, H. (2014, juni 27). Lichamelijke opvoeding op school scoort. Lichamelijke

Opvoeding.102(6), 12-14.

 Curriculum.Nu (2019, mei 7). Conceptvoorstellen leergebied bewegen en sport. Retrieved from

https://curriculum.nu/wp-content/uploads/2019/05/Conceptvoorstellen-Bewegen-en-Sport.pdf

 Deci, E. L., & Ryan, R. M. (2000). The" what" and "why" of goal pursuits: Human needs and the self- determination of behavior. Psychological Inquiry, 11, 227-268. doi: 10.1207/S15327965PLI1104_01

 Deci, E. L., & Ryan, R. M. (2002). Overview of self-determination theory: An organismic dialectical perspective. Handbook of self-determination research, 3-33.

 Fernández Barrionuevo, E., & Baena Extremera, A. (2018). Motivation in physical education and foreign language learning in CLIL teaching: gender differences and implications for future studies. Porta Linguarum, 30, 207-220.

 Hospel, V., & Galand, B. (2016). Are both classroom autonomy support and structure equally important for students' engagement? A multilevel analysis. Learning and

Instruction, 41, 1-10. doi: 10.1016/j.learninstruc.2015.09.001

 Jaakkola, T., Wang, C. J., Soini, M., & Liukkonen, J. (2015). Students’ perceptions of motivational climate and enjoyment in Finnish physical education: A latent profile analysis. Journal of sports science & medicine, 14(3), 477.

(28)

 Karin Redelius, Mikael Quennerstedt & Marie Öhman (2015) Communicating aims and learning goals in physical education: part of a subject for learning?, Sport,

Education and Society, 20:5, 641-655, DOI: 10.1080/13573322.2014.987745

 Luke, M. D., & Sinclair, G. D. (1991). Gender differences in adolescents’ attitudes toward school physical education. Journal of Teaching in physical Education, 11(1), 31-46.

 NOS (2018, november 19). SP: op basisschool drie uur gym per week door vakdocent [Press release]. Retrieved from https://nos.nl/artikel/2259859-sp-op-basisschool-drie-uur-gym-per-week-door-vakdocent.html

 The Telegraph (2018, February 15th). PE is a more important school subject than

history, survey by YouGov finds. Helena Horton.

Retrieved from https://www.telegraph.co.uk/news/2018/02/15/pe-important-school-subject-history-survey-yougov-finds/

(29)

Bijlage 1: SPSS output

Cronbach’s Alpha voor de vragen van doelstelling 1 docent of leerling = docent

Case Processing Summarya

N %

Cases Valid 46 100,0

Excludedb 0 ,0

Total 46 100,0

a. docent of leerling = docent

b. Listwise deletion based on all variables in the procedure. Reliability Statisticsa Cronbach's Alpha Cronbach's Alpha Based on Standardized Items N of Items ,633 ,633 5

a. docent of leerling = docent

Summary Item Statisticsa

Mean Minimum Maximum Range

Maximum /

Minimum Variance

Item Means 3,891 3,717 4,283 ,565 1,152 ,055

Summary Item Statisticsa

N of Items

Item Means 5

a. docent of leerling = docent

(30)

Case Processing Summarya

N %

Cases Valid 341 100,0

Excludedb 0 ,0

Total 341 100,0

a. docent of leerling = leerling

b. Listwise deletion based on all variables in the procedure. Reliability Statisticsa Cronbach's Alpha Cronbach's Alpha Based on Standardized Items N of Items ,842 ,843 5

a. docent of leerling = leerling

Summary Item Statisticsa

Mean Minimum Maximum Range

Maximum /

Minimum Variance

Item Means 3,514 3,378 3,704 ,326 1,096 ,017

Summary Item Statisticsa

N of Items

Item Means 5

a. docent of leerling = leerling

Cronbach’s Alpha voor de vragen van doelstelling 2 docent of leerling = docent

Case Processing Summarya

N %

Cases Valid 46 100,0

(31)

Total 46 100,0

a. docent of leerling = docent

b. Listwise deletion based on all variables in the procedure. Reliability Statisticsa Cronbach's Alpha Cronbach's Alpha Based on Standardized Items N of Items ,605 ,620 5

a. docent of leerling = docent

Summary Item Statisticsa

Mean Minimum Maximum Range

Maximum /

Minimum Variance

Item Means 3,991 3,826 4,283 ,457 1,119 ,037

Summary Item Statisticsa

N of Items

Item Means 5

a. docent of leerling = docent

docent of leerling = leerling

Case Processing Summarya

N %

Cases Valid 341 100,0

Excludedb 0 ,0

Total 341 100,0

a. docent of leerling = leerling

b. Listwise deletion based on all variables in the procedure.

(32)

Reliability Statisticsa Cronbach's Alpha Cronbach's Alpha Based on Standardized Items N of Items ,733 ,733 5

a. docent of leerling = leerling

Summary Item Statisticsa

Mean Minimum Maximum Range

Maximum /

Minimum Variance

Item Means 3,674 3,381 3,853 ,472 1,140 ,040

Summary Item Statisticsa

N of Items

Item Means 5

a. docent of leerling = leerling

Cronbach’s Alpha voor de vragen van doelstelling 3 docent of leerling = docent

Case Processing Summarya

N %

Cases Valid 46 100,0

Excludedb 0 ,0

Total 46 100,0

a. docent of leerling = docent

b. Listwise deletion based on all variables in the procedure. Reliability Statisticsa Cronbach's Alpha Cronbach's Alpha Based on Standardized Items N of Items

(33)

,733 ,759 6

a. docent of leerling = docent

Summary Item Statisticsa

Mean Minimum Maximum Range

Maximum /

Minimum Variance

Item Means 4,120 3,870 4,348 ,478 1,124 ,027

Summary Item Statisticsa

N of Items

Item Means 6

a. docent of leerling = docent

docent of leerling = leerling

Case Processing Summarya

N %

Cases Valid 341 100,0

Excludedb 0 ,0

Total 341 100,0

a. docent of leerling = leerling

b. Listwise deletion based on all variables in the procedure. Reliability Statisticsa Cronbach's Alpha Cronbach's Alpha Based on Standardized Items N of Items ,858 ,860 6

a. docent of leerling = leerling

(34)

Mean Minimum Maximum Range

Maximum /

Minimum Variance

Item Means 3,604 3,346 3,710 ,364 1,109 ,018

Summary Item Statisticsa

N of Items

Item Means 6

a. docent of leerling = leerling

docent of leerling = docent

Statisticsa Geslacht? N Valid 46 Missing 0 Mean 1,50 Std. Deviation ,506

a. docent of leerling = docent

Geslacht?a

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent

Valid 1. Jongen 23 50,0 50,0 50,0

2. Meisje 23 50,0 50,0 100,0

Total 46 100,0 100,0

a. docent of leerling = docent

docent of leerling = leerling

Statisticsa Geslacht? N Valid 341 Missing 0 Mean 1,61 Std. Deviation ,489

(35)

a. docent of leerling = leerling

Geslacht?a

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent

Valid 1. Jongen 134 39,3 39,3 39,3

2. Meisje 207 60,7 60,7 100,0

Total 341 100,0 100,0

a. docent of leerling = leerling

Leeftijd Docenten Statistics Wat is je leeftijd? N Valid 46 Missing 0 Mean 2,52 Std. Deviation 1,005 Wat is je leeftijd?

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent

Valid 1. jonger dan 30 jaar 7 15,2 15,2 15,2

2. van 30 tot 40 jaar 18 39,1 39,1 54,3

3. van 40 tot 55 jaar 11 23,9 23,9 78,3

4. van 55 tot 70 jaar 10 21,7 21,7 100,0

Total 46 100,0 100,0

Leeftijd Leerlingen

Statistics

(36)

N Valid 341

Missing 0

Mean 3,10

Std. Deviation 1,465

Wat is je leeftijd?

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent Valid 1. 12 jaar 42 12,3 12,3 12,3 2. 13 jaar 94 27,6 27,6 39,9 3. 14 jaar 89 26,1 26,1 66,0 4. 15 jaar 53 15,5 15,5 81,5 5. 16 jaar 34 10,0 10,0 91,5 6. 17 jaar 26 7,6 7,6 99,1 7. 18 jaar of ouder 3 ,9 ,9 100,0 Total 341 100,0 100,0

docent of leerling = docent

Statisticsa

Het vak lichamelijke opvoeding op school vind ik

N Valid 46

Missing 0

Mean 4,43

Std. Deviation ,720

a. docent of leerling = docent

Het vak lichamelijke opvoeding op school vind ika

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent Valid 1. overbodig 1 2,2 2,2 2,2 4. belangrijk 22 47,8 47,8 50,0 5. zeer belangrijk 23 50,0 50,0 100,0 Total 46 100,0 100,0

(37)

docent of leerling = leerling

Statisticsa

Het vak lichamelijke opvoeding op school vind ik

N Valid 341

Missing 0

Mean 3,52

Std. Deviation ,944

a. docent of leerling = leerling

Het vak lichamelijke opvoeding op school vind ika

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent Valid 1. overbodig 11 3,2 3,2 3,2 2. onbelangrijk 26 7,6 7,6 10,9 3. neutraal 130 38,1 38,1 49,0 4. belangrijk 124 36,4 36,4 85,3 5. zeer belangrijk 50 14,7 14,7 100,0 Total 341 100,0 100,0

(38)

docent of leerling = docent Statisticsa Zet de volgende drie doelstellingenge bieden voor LO in volgorde van belangrijkheid. Het belangrijkste gebied svp waarderen met een 1.: Inleiden in sport en bewegingssituati es Zet de volgende drie doelstellingenge bieden voor LO in volgorde van belangrijkheid. Het belangrijkste gebied svp waarderen met een 1.: Bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl Zet de volgende drie doelstellingenge bieden voor LO in volgorde van belangrijkheid. Het belangrijkste gebied svp waarderen met een 1.: Bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling N Valid 46 46 46 Missing 0 0 0 Mean 2,54 1,57 1,89 Std. Deviation ,690 ,720 ,737

a. docent of leerling = docent

Frequency Table

Zet de volgende drie doelstellingengebieden voor LO in volgorde van belangrijkheid. Het belangrijkste gebied svp

waarderen met een 1.: Inleiden in sport en bewegingssituatiesa

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent Valid 1 5 10,9 10,9 10,9 2 11 23,9 23,9 34,8 3 30 65,2 65,2 100,0 Total 46 100,0 100,0

(39)

Zet de volgende drie doelstellingengebieden voor LO in volgorde van belangrijkheid. Het belangrijkste gebied svp

waarderen met een 1.: Bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijla

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent Valid 1 26 56,5 56,5 56,5 2 14 30,4 30,4 87,0 3 6 13,0 13,0 100,0 Total 46 100,0 100,0

a. docent of leerling = docent

Zet de volgende drie doelstellingengebieden voor LO in volgorde van belangrijkheid. Het belangrijkste gebied svp waarderen met een 1.: Bijdragen aan persoonlijke en sociale

ontwikkelinga

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent Valid 1 15 32,6 32,6 32,6 2 21 45,7 45,7 78,3 3 10 21,7 21,7 100,0 Total 46 100,0 100,0

a. docent of leerling = docent

(40)
(41)

docent of leerling = leerling Statisticsa Zet de volgende drie doelstellingenge bieden voor LO in volgorde van belangrijkheid. Het belangrijkste gebied svp waarderen met een 1.: Inleiden in sport en bewegingssituati es Zet de volgende drie doelstellingenge bieden voor LO in volgorde van belangrijkheid. Het belangrijkste gebied svp waarderen met een 1.: Bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl Zet de volgende drie doelstellingenge bieden voor LO in volgorde van belangrijkheid. Het belangrijkste gebied svp waarderen met een 1.: Bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling N Valid 301 297 290 Missing 40 44 51 Mean 2,16 1,65 2,14

(42)

Std. Deviation ,805 ,756 ,768

a. docent of leerling = leerling

Frequency Table

Zet de volgende drie doelstellingengebieden voor LO in volgorde van belangrijkheid. Het belangrijkste gebied svp waarderen met

een 1.: Inleiden in sport en bewegingssituatiesa

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent Valid 1 77 22,6 25,6 25,6 2 99 29,0 32,9 58,5 3 125 36,7 41,5 100,0 Total 301 88,3 100,0 Missing System 40 11,7 Total 341 100,0

a. docent of leerling = leerling

Zet de volgende drie doelstellingengebieden voor LO in volgorde van belangrijkheid. Het belangrijkste gebied svp waarderen met

een 1.: Bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijla

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent Valid 1 154 45,2 51,9 51,9 2 92 27,0 31,0 82,8 3 51 15,0 17,2 100,0 Total 297 87,1 100,0 Missing System 44 12,9 Total 341 100,0

a. docent of leerling = leerling

Zet de volgende drie doelstellingengebieden voor LO in volgorde van belangrijkheid. Het belangrijkste gebied svp waarderen met

(43)

Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent Valid 1 68 19,9 23,4 23,4 2 114 33,4 39,3 62,8 3 108 31,7 37,2 100,0 Total 290 85,0 100,0 Missing System 51 15,0 Total 341 100,0

a. docent of leerling = leerling

(44)
(45)

Normaliteits test

docent of leerling = docent

Case Processing Summarya

Cases

Valid Missing Total

N Percent N Percent N Percent

GemDoelstelling1 46 100,0% 0 0,0% 46 100,0%

GemDoelstelling2 46 100,0% 0 0,0% 46 100,0%

GemDoelstelling3 46 100,0% 0 0,0% 46 100,0%

a. docent of leerling = docent

Descriptivesa

Statistic Std. Error

GemDoelstelling1 Mean 3,8913 ,06858

95% Confidence Interval for Mean Lower Bound 3,7532 Upper Bound 4,0294 5% Trimmed Mean 3,8744 Median 3,8000 Variance ,216 Std. Deviation ,46515 Minimum 3,00 Maximum 5,00 Range 2,00 Interquartile Range ,60 Skewness ,468 ,350 Kurtosis ,059 ,688 GemDoelstelling2 Mean 3,9913 ,06277

95% Confidence Interval for Mean Lower Bound 3,8649 Upper Bound 4,1177 5% Trimmed Mean 3,9952 Median 4,0000 Variance ,181 Std. Deviation ,42574 Minimum 3,00 Maximum 4,80 Range 1,80 Interquartile Range ,50

(46)

Skewness ,001 ,350

Kurtosis -,468 ,688

GemDoelstelling3 Mean 4,1196 ,06668

95% Confidence Interval for Mean Lower Bound 3,9853 Upper Bound 4,2539 5% Trimmed Mean 4,1184 Median 4,0000 Variance ,205 Std. Deviation ,45224 Minimum 3,17 Maximum 5,00 Range 1,83 Interquartile Range ,67 Skewness ,138 ,350 Kurtosis -,339 ,688

a. docent of leerling = docent

Extreme Valuesa

Case Number Value

GemDoelstelling1 Highest 1 14 5,00 2 44 5,00 3 23 4,80 4 42 4,60 5 4 4,40b Lowest 1 20 3,00 2 38 3,20 3 31 3,20 4 19 3,20 5 40 3,40c GemDoelstelling2 Highest 1 25 4,80 2 34 4,80 3 23 4,60 4 39 4,60 5 43 4,60d Lowest 1 5 3,00 2 29 3,20 3 46 3,40 4 19 3,40 5 3 3,40

(47)

GemDoelstelling3 Highest 1 23 5,00 2 35 5,00 3 41 5,00 4 8 4,83 5 9 4,83 Lowest 1 20 3,17 2 27 3,33 3 12 3,33 4 37 3,50 5 31 3,50

a. docent of leerling = docent

b. Only a partial list of cases with the value 4,40 are shown in the table of upper extremes.

c. Only a partial list of cases with the value 3,40 are shown in the table of lower extremes.

d. Only a partial list of cases with the value 4,60 are shown in the table of upper extremes.

Tests of Normalitya

Kolmogorov-Smirnovb Shapiro-Wilk

Statistic df Sig. Statistic df Sig.

GemDoelstelling1 ,147 46 ,014 ,962 46 ,136

GemDoelstelling2 ,152 46 ,010 ,968 46 ,229

GemDoelstelling3 ,126 46 ,065 ,971 46 ,294

a. docent of leerling = docent b. Lilliefors Significance Correction

(48)
(49)
(50)
(51)

docent of leerling = leerling

Case Processing Summarya

Cases

Valid Missing Total

N Percent N Percent N Percent

GemDoelstelling1 341 100,0% 0 0,0% 341 100,0%

GemDoelstelling2 341 100,0% 0 0,0% 341 100,0%

GemDoelstelling3 341 100,0% 0 0,0% 341 100,0%

a. docent of leerling = leerling

Descriptivesa

Statistic Std. Error

GemDoelstelling1 Mean 3,5138 ,03702

95% Confidence Interval for Mean Lower Bound 3,4410 Upper Bound 3,5866 5% Trimmed Mean 3,5303 Median 3,6000 Variance ,467 Std. Deviation ,68356 Minimum 1,00 Maximum 5,00 Range 4,00 Interquartile Range 1,00 Skewness -,449 ,132 Kurtosis ,972 ,263 GemDoelstelling2 Mean 3,6745 ,03259

95% Confidence Interval for Mean Lower Bound 3,6104 Upper Bound 3,7386 5% Trimmed Mean 3,6886 Median 3,8000 Variance ,362 Std. Deviation ,60173 Minimum 1,60 Maximum 5,00 Range 3,40 Interquartile Range ,70 Skewness -,431 ,132 Kurtosis ,784 ,263

(52)

GemDoelstelling3 Mean 3,6036 ,03641

95% Confidence Interval for Mean Lower Bound 3,5320 Upper Bound 3,6752 5% Trimmed Mean 3,6265 Median 3,6667 Variance ,452 Std. Deviation ,67241 Minimum 1,17 Maximum 5,00 Range 3,83 Interquartile Range ,83 Skewness -,604 ,132 Kurtosis ,822 ,263

a. docent of leerling = leerling

Extreme Valuesa

Case Number Value

GemDoelstelling1 Highest 1 56 5,00 2 94 5,00 3 107 5,00 4 159 5,00 5 222 5,00b Lowest 1 218 1,00 2 217 1,00 3 345 1,40 4 386 1,60 5 183 1,60 GemDoelstelling2 Highest 1 56 5,00 2 94 5,00 3 250 5,00 4 299 5,00 5 303 5,00b Lowest 1 251 1,60 2 218 1,60 3 217 1,60 4 386 1,80 5 237 2,00c GemDoelstelling3 Highest 1 56 5,00 2 57 5,00

(53)

3 94 5,00 4 108 5,00 5 193 5,00b Lowest 1 383 1,17 2 307 1,33 3 386 1,50 4 197 1,50 5 132 1,67d

a. docent of leerling = leerling

b. Only a partial list of cases with the value 5,00 are shown in the table of upper extremes.

c. Only a partial list of cases with the value 2,00 are shown in the table of lower extremes.

d. Only a partial list of cases with the value 1,67 are shown in the table of lower extremes.

Tests of Normalitya

Kolmogorov-Smirnovb Shapiro-Wilk

Statistic df Sig. Statistic df Sig.

GemDoelstelling1 ,088 341 ,000 ,972 341 ,000

GemDoelstelling2 ,102 341 ,000 ,972 341 ,000

GemDoelstelling3 ,112 341 ,000 ,968 341 ,000

a. docent of leerling = leerling b. Lilliefors Significance Correction

(54)
(55)
(56)
(57)

T-Test

Notes

Output Created 19-JUN-2019 16:37:57

Comments

Input Data \\homedir.ad.hva.nl\buylel001

\Documents\Mix;

docenten+Leerlingenconvena ntscholenoverdoelstellingenv oorlichamelijkeopvoeding18-19-3876060 - Copy.sav

Active Dataset DataSet1

Filter <none>

Weight <none>

Split File <none>

N of Rows in Working Data File

387

Missing Value Handling Definition of Missing User defined missing values are treated as missing.

Cases Used Statistics for each analysis are based on the cases with no missing or out-of-range data for any variable in the analysis.

Syntax T-TEST GROUPS=D1L2(1 2)

/MISSING=ANALYSIS /VARIABLES=GemDoelstelli ng1 GemDoelstelling2 GemDoelstelling3 /CRITERIA=CI(.95).

Resources Processor Time 00:00:00,00

Elapsed Time 00:00:00,01

Group Statistics

docent of leerling N Mean Std. Deviation Std. Error Mean

GemDoelstelling1 docent 46 3,8913 ,46515 ,06858

leerling 341 3,5138 ,68356 ,03702

GemDoelstelling2 docent 46 3,9913 ,42574 ,06277

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Aave graduated cum laude in 2001 and started working as an assistant in sport psychology at the University of Tartu. In 2002 she started her PhD studies at the University

De factoren die, naar ons inzien, van belang zijn als het gaat om het recht doen aan verschillen tussen leerlingen zijn: de invloed van verschillen tussen leerlingen op de

In een grootschalige Europese studie naar mogelijke oorzaken van het vroegtijdig vertrek (vóór de pensioengerechtigde leeftijd) van verzorgenden en verpleegkun- digen (NEXT;

Be- drijfsontwikkeling en het stadium waarin een bedrijf zich bevindt (kort na een overname of vlak voor het beëindigen van het bedrijf), hebben veel invloed op de

De afmetingen van de pakketten moeten gestandaardiseerd worden om de drone ze te kunnen laten vervoeren (R1), tevens zijn de depots ingericht op het laden van busjes, dus voor

Het convenant stelt ten aanzien van deze regionale kantorenfondsen: Provincies, Gemeenten en IVBN, Vastgoed Belang, NEPROM, CoreNet en FMN kunnen binnen een Kantorenregio, of een

De samenhang tussen de mate waarin door leraren wordt ingespeeld op de drie behoef- ten van leerlingen in relatie tot ongewenst gedrag op school, is tot op heden slechts in

Bijlage 9 Onafhankelijke gepaarde t-toets groepen personen binnen sportwereld waarmee respondenten binnen werktijd meeste contact.. Hebben