• No results found

‘Vaders onder de loep’ : exploratie van vaders en moeders perceptie en attitude ten aanzien van de vaderrol.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "‘Vaders onder de loep’ : exploratie van vaders en moeders perceptie en attitude ten aanzien van de vaderrol."

Copied!
62
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

‘Vaders onder de loep’

Exploratie van vaders en moeders perceptie en attitude ten aanzien van de vaderrol

Masterscriptie Opvoedingsondersteuning Pedagogische & Onderwijskundige Wetenschappen Universiteit van Amsterdam J.C.M. Buschmann – 6002501 Begeleiding: Em. Prof. Dr. L.W.C. Tavecchio

& Prof. Dr. J.M.A. Hermanns Amsterdam, Mei 2013

(2)

‘Vaders onder de loep’

Exploratie van vaders en moeders perceptie en attitude ten aanzien van de vaderrol

Masterscriptie Opvoedingsondersteuning Pedagogische & Onderwijskundige Wetenschappen Universiteit van Amsterdam J.C.M. Buschmann – 6002501 Begeleiding: Em. Prof. Dr. L.W.C. Tavecchio

& Prof. Dr. J.M.A. Hermanns Amsterdam, Mei 2013

(3)

Voorwoord

Het voltooien van een wetenschappelijke studie vereist als afsluiting een masterscriptie: de uiteindelijke proeve van bekwaamheid. Bewijs dat opgedane kennis is beklijfd; dat het vermogen is ontwikkeld om met wetenschappelijke objectiviteit te onderzoeken, analyseren en rapporteren. Meer dan ooit begrijp ik, aan het einde van de rit, hoe waardevol en inzichtgevend die opdracht is. Het afronden van mijn masterscriptie Opvoedingsondersteuning verliep niet volgens een gebaande weg. Het pad voerde langs diepe dalen, hoge toppen en rakelings langs diepe ravijnen. Ik beschouw deze scriptie niet slechts als een bewijs van mijn kunnen op wetenschappelijk gebied maar ook als een triomf van volharding bij tegenslag.

Grote dank gaat uit naar Professor Tavecchio; zonder zijn rust en niet aflatend vertrouwen had ik dit project niet tot een goed einde gebracht. Dat hij, ondanks zijn emeritaat, mij tot het einde heeft willen begeleiden getuigt van grote betrokkenheid bij zowel zijn studenten als ons vakgebied. Veel waardering komt ook Professor Hermanns toe die, in een later maar cruciaal stadium, toestemde om als tweede lezer op te treden. Met constructieve feedback heeft hij veel aan mijn afstudeertraject bijgedragen. Het laatste woord van dank is voor mijn eigen vader, aan wie ik deze scriptie opdraag. Zonder hem was ik niet geworden wie ik ben. Ik mis hem, maar prijs me gelukkig zo’n betrokken vader te hebben gehad.

(4)

Inhoudsopgave

Voorwoord ... 3 Inhoudsopgave... 4 Samenvatting ... 5 Abstract ... 6 1 Theoretische achtergrond ... 7 1.1 Vraagstelling ... 8 1.2 Onderzoeksdoelstelling ... 9 2 Onderzoek ... 9 2.1 Onderzoeksopzet ... 9 2.2 Vragenlijst ... 10 2.3 Operationalisatie ... 10 3 Resultaten data-analyse ... 12 3.1 Vaders ... 12 3.2 Moeders ... 16 3.3 Vaders vs. Moeders ... 18 4 Conclusies ... 25 5 Discussie ... 27 Literatuurlijst ... 29

Bijlage 1 Vragenlijst ‘Mama says’ ... 32

(5)

Samenvatting

‘Vaders onder de loep’

Exploratie van vaders en moeders perceptie en attitude

ten aanzien van de vaderrol

In Nederland is gelijkschakeling van vaders en moeders als opvoeders noch in de maatschappij noch in de professionele pedagogische praktijk een vanzelfsprekendheid. Om betrokkenheid van vaders bij de opvoeding verder te accommoderen is meer inzicht in de vaderrol noodzakelijk. Een belangrijke vraag hierbij is of er verschillen bestaan tussen vaders en moeders voor wat betreft perceptie van en attitude ten aanzien van de vaderrol. Het primaire doel van dit onderzoek is om hier, door middel van explorerend onderzoek, meer inzicht in te krijgen. Het onderzoek ‘Vaders onder de loep’ is geïnspireerd door twee Amerikaanse onderzoeken: ‘Pop’s Culture’ (Glenn & Popenoe, 2006) en ‘Mama Says’ (Glenn & Dafoe Whitehead, 2009).

Er werd een online enquête gehouden onder vaders en moeders (N=324) met ten minste één kind onder de 18 jaar. In de analyse werden vaders en moeders als onafhankelijke steekproeven gehanteerd. Zowel binnengroep- als tussengroepvergelijkingen werden gemaakt middels onder andere non-parametrische toetsen in SPSS.

Het onderzoek concludeert allereerst dat vaders en moeders qua perceptie van en attitude ten aanzien van veel aspecten van de vaderrol niet zeer veel van mening verschillen. Echter, een aantal van de gevonden resultaten biedt stof tot nadenken: de waargenomen significant verschillende meningen over de zogenaamde vervangbaarheid van de vader bijvoorbeeld zou kunnen wijzen op een fundamentele en structurele onderwaardering van de vaderrol.

Een andere in het oogspringende bevinding is dat de tegenstellingen tussen vaders en moeders in zowel perceptie van als attitude ten aanzien van de vaderrol verscherpen wanneer sprake is van (echt)scheiding. Gegeven de hoge echtscheidingspercentages en de actuele vereiste voor het opstellen en uitvoeren van een ouderschapsplan bij scheiding is dit bepaald een uitkomst die nadere beschouwing vraagt.

De uitkomsten van het onderzoek ‘Vaders onder de loep’ bevestigen de noodzaak om, vanaf het prilste begin, de unieke rol en bijdrage van de vader in de opvoeding nadrukkelijk te onderkennen. Dit zal naar verwachting de waardering van zowel professionals als moeders als vaders zelf, voor de rol van een vader in het leven van zijn kind(eren) vergroten, en daarmee bijdragen aan gelijkschakeling van beide ouders als opvoeders.

(6)

Abstract

‘Dads under the magnifying glass’

An exploration amongst both fathers and mothers of perception of and attitude towards fathering and the father role

In the Netherlands equalization of mothers and fathers as educators/caregivers of their children is not obvious, neither in society nor in the professional pedagogical practice. If continued father emancipation is to be achieved, better insight into the father role is needed. An important and relevant question to gain insight, is whether moms and dads differ in their perception of and attitude towards fathering and the father role. The primary goal of this survey is to contribute to better understanding by means of exploratory research.

‘Dads under the magnifying glass’ was inspired by two American studies: ‘Pop’s Culture’ (Glenn & Popenoe, 2006) and ‘Mama Says’ (Glenn & Dafoe Whitehead, 2009). An online survey was carried out amongst both mothers and fathers (N=324) with at least one child under eighteen. For analysis purposes father and mother groups were treated as independent samples. Both within and between group comparisons were considered.

This research concludes primarily that there are no big differences between fathers and mothers for the majority of subjects regarding fatherhood and the father role. Some results, however, justify further investigation; a significant difference of opinion was found with regard to the so-called father replaceability -the possibility to replace an absent father by either another male role model or the mother herself. Mothers agree with this concept significantly more than fathers do, which could imply a fundamental and structural undervaluation of the father role. Another meaningful find is a worsening of the contraposition between mothers’ and fathers’ perception of and attitude towards the father role that appears to occur in case of separation or divorce. In our time and place, where divorce rates remain high and legal settlements demand a mutually agreed upon ‘parent-plan’ this certainly is an outcome that deserves closer attention. The outcomes of this study reaffirm the importance of acknowledgement, in the earliest possible stages, of the unique and important contribution of a father in childrearing. This is believed to increase the appreciation of fathers and their role in the lives of their children by professionals, mothers as well as fathers themselves. Which, in turn, would help along further father emancipation.

(7)

1

Theoretische achtergrond

Onder invloed van veranderende maatschappelijke en sociaal-culturele factoren kwam er begin jaren tachtig binnen de sociale wetenschappen substantieel meer aandacht voor vaders en hun rol binnen het gezin (Barnett & Baruch, 1987; van Dijken & Tavecchio, 1998; Cabrera, Tamis-Lemonda, Bradley, Hofferth & Lamb, 2000; Marsigliano, Amato, Day & Lamb, 2000; Garbarino, 2000; LeCamus & Frascarolo, 2003; Lewis & Lamb, 2003; Paquette, 2004; Tavecchio & Bos, 2011). In wetenschappelijke kring is sindsdien sprake van een voortdurende heroriëntatie op het pedagogische belang van vaders (Doherty, Kouneski & Erickson, 1998; Marsigliano, Amato, Day & Lamb, 2000; Lamb & Tamis-Lemonda, 2004; Pleck & Mascaidrelli, 2004; Allen & Daly, 2007; Lundahl,Tollefson, Risser & Lovejoy, 2008).

Werden vaders vroeger voornamelijk gezien als rolmodel, verantwoordelijk voor de morele en academische ontwikkeling van hun kinderen, met de industriële revolutie verschoof de primaire vaderrol naar die van kostwinnaar voor het gezin en secundair als sekse rolmodel voor zijn kinderen, met name zonen. Medio jaren zeventig werd, mede onder invloed van het feminisme, nadrukkelijk meer een participerende vaderrol gevraagd. Een goede vader moest zijn kinderen niet alleen materieel maar ook emotioneel kunnen verzorgen. De roep om de zgn. ‘responsible’ vader deed in de jaren tachtig zijn intrede, mede onder invloed van het sterk groeiend aantal alleenstaande moeders; iedere vader zou, ongeacht de status van de verhouding met de moeder van het kind, verantwoordelijkheid voor zijn vaderschap moeten nemen. Deze verantwoordelijkheid komt tot uiting in drie domeinen: 1) sociaal: bewust een op een tijd met het kind doorbrengen, 2) emotioneel: bereikbaar zijn voor het kind en 3) economisch: bijdragen aan de financiële kant van de zorg voor een kind (Lamb, 2000). De voortschrijdende inzichten in het belang van en de uniciteit van de rol van de vader bij de ontwikkeling van kinderen bevestigen dit (Alan & Daly, 2007).

Fenomenen als emancipatie, toenemende arbeidsparticipatie van vrouwen, het algemeen geaccepteerd raken van echtscheidingen en het ontstaan van nieuwe samenlevingsvormen hebben er aan bijgedragen dat het belang van vaders bij de opvoeding van hun kinderen, in Nederland, met ‘stip’ op de politieke en maatschappelijke agenda kwam. Dit vond zijn weerslag o.a. in het geaccepteerd raken van zaken als: zorgverlof voor vaders, papa-dagen, ouderschapsplannen bij echtscheiding en co-ouderschap waarbij ouders na scheiding de zorg en verantwoordelijkheid voor de kinderen verdelen. De thans geaccepteerde visie is dat intensieve betrokkenheid van vaders bij de opvoeding een positief effect heeft op zowel de ontwikkeling van de kinderen en de partnerrelatie als op het welzijn van de vader zelf (Doherty, Kouneski & Erickson, 1998; Lamb, 2000; Golden, 2007; O'Brien, 2004, Alan & Daly, 2007). Hoe deze ‘intensieve betrokkenheid’ van vaders vorm moet krijgen is echter vooralsnog minder duidelijk.

(8)

Gelijkschakeling van vaders en moeders is ook in de pedagogische praktijk nog geen vanzelfsprekendheid. Evenwichtige verdeling van zorg- en kostwinnertaken draagt bij aan zowel het genderperspectief van toekomstige generaties als het algemene gezinsklimaat (Marsigliano, Amato, Day & Lamb, 2000; Lamb & Tamis-Lemonda, 2004; Golden, 2007; Evenblij, 2009). Daar staat tegenover dat bij een meer gelijkwaardige taakverdeling de traditionele vader- en moederrollen ter discussie komen te staan. Dit kan conflict, onbegrip of spanning opleveren bij en tussen ouders (Doornenbal, 1996; O’Brien, 2004; lePoire, 2006; van Egten, Zeijl, de Hoog, Nankoe & Petronia, 2008; Olmstead, Futris & Pasley, 2009; Sasaki, Hazen & Swann, 2010).

Vaders zijn mede onder invloed van deze inzichten en ontwikkelingen in toenemende mate onderwerp van wetenschappelijk onderzoek. In eerste instantie behelsde veel onderzoek een rechtstreekse vergelijking tussen vaders en moeders. Probleem van dergelijk onderzoek is dat de vader wordt afgezet tegen de (prevalerende) norm van het moederlijke zorgen die in onze maatschappij leeft. Hierbij speelt dikwijls alleen de hoeveelheid zorg een rol, zelden de kwaliteit of vorm van die zorg (Cabrera et al., 2000; Lamb & Tamis-Lemonda, 2004, Lundahl, Tollefson, Risser & Lovejoy, 2008). In veel onderzoeksaanbevelingen komt naar voren dat de vaderrol verder geconcretiseerd en beschreven moet worden vanuit de beleving van de vader zelf (O'Brien, 2004/05; Golden, 2007; Lundahl, Tollefson, Risser & Lovejoy, 2008; Olmstead, Futris & Pasley, 2009). Antwoorden van vaders zèlf op vragen als: wat maakt een vader vader? wat betekent het vaderschap voor een man? kunnen bijdragen aan een beter en completer begrip van de vaderrol (Tavecchio & Bos, 2011). Vanuit de visie dat ‘opvoedingsondersteuning al de activiteiten omvat die tot doel hebben de opvoedingsituatie te verbeteren, met andere woorden: opvoeders helpen opvoeden' (Hermanns, 1992) luidt het centrale thema van dit onderzoek: Wat kan de opvoedingsondersteuningspraktijk bijdragen richting vaders? Wat helpt vaders hun rol als opvoeder effectief uit te oefenen?

1.1 Vraagstelling

Een actueel vraagstuk in de opvoedkundige praktijk is hoe men vaders meer kan betrekken bij het volledige spectrum van de opvoeding. Daarbij is onvoldoende duidelijk of een speciaal op vaders gericht aanbod wenselijk is; laat staan waar een dergelijk aanbod, voor vaders aansprekend en effectief, uit zou moeten bestaan. Om daarover meer te kunnen zeggen is allereerst noodzakelijk te weten welke behoefte vaders hebben wanneer het gaat om opvoedingsondersteuning. Hebben vaders dezelfde, of mogelijk andere wensen dan moeders als het gaat om opvoedingsondersteuning? De hoofdvraag van dit onderzoek luidt derhalve: Verschillen vaders en moeders in hun attitude tegenover de vaderrol en hun perceptie van de invulling van de vaderrol in de opvoeding?

(9)

1.2 Onderzoeksdoelstelling

Het primaire doel van dit onderzoek is:

tegenover en perceptie van de invulling van de vade waardoor er meer inzicht ontstaat

alsmede de vorm waarin die het beste zou kunnen worden aangeboden. “vaders onder de loep’ is derhalve

2

Onderzoek

Het onderzoek ‘Vaders onder de loep” is ontstaan uit onderzoeken: ‘Pop’s Culture:

Popenoe, 2006) en ‘Mama Says: A National Survey of Mother’s Attitudes on Fathering’ (Glenn & Dafoe Whitehead, 2009). Beide onderzoeken werden uitgevoerd aan de University of Texas in opdracht van The National Fatherhood Initiative (NFI). ‘Pop

onder 701 volwassen Amerikaanse mannen

(biologisch of adoptief) onder de 18 jaar. Het onderzoek

hedendaagse Amerikaanse vaders en hun attitude tegenover het ouderschap, het huwelijk en relaties in het algemeen.

Culture’ werd in 2009, eveneens in opdracht van NFI Says’ uitgevoerd aan de University of Texas. In Amerika nationale onderzoek dat dieper ingaat

aankijken tegen vaders in het algemeen en het vaderschap in het bijzonder.

In totaal werden 1.533 moeders gevraagd naar hun mening over vaderschap, obstakels voor het uitoefenen van de vaderrol

NFI is een non-profit stichting, werd in 1

“To improve the well-being of children by increasing the proportion of children growing up with involved, responsible, and committed fathers.

equipping and educating fathers, we're working on an issue that is at the core of our nation's well (www.fatherhood.org).

2.1 Onderzoeksopzet

Het onderzoek ‘Vaders onder de loep’ is afgenomen in de vorm van een online enquête via ThesisTools.nl. Respondenten werden actief geworven met e

sneeuwbalsteekproef via diverse digitale netwerken (o Amsterdam, Facebook) (Brinkman, 2006)

oproepen die werden opgehangen bij Fysiotherapiepraktijk

Huisartsenpraktijk Waalstraat en een kinderdagverblijf (Partou Amsterdam.

Onderzoeksdoelstelling

Het primaire doel van dit onderzoek is: meer inzicht te krijgen in verschillen

tegenover en perceptie van de invulling van de vaderrol bij, en tussen vaders en moeders ontstaat in de behoefte aan opvoedingsondersteuning

vorm waarin die het beste zou kunnen worden aangeboden. derhalve als exploratief kwalificeren(Leary, 2004).

Het onderzoek ‘Vaders onder de loep” is ontstaan uit de interpretatie van twee Amerikaanse A National Survey of Dad’s Attitudes on Fathering’

Says: A National Survey of Mother’s Attitudes on Fathering’ (Glenn & Dafoe Whitehead, 2009). Beide onderzoeken werden uitgevoerd aan de University of Texas in opdracht van The National Pop’s Culture’ betreft een telefonische enquête Amerikaanse mannen met minimaal één kind (biologisch of adoptief) onder de 18 jaar. Het onderzoek richt zich op hedendaagse Amerikaanse vaders en hun attitude tegenover het ouderschap, het huwelijk en relaties in het algemeen. Als vervolg op ‘Pop

werd in 2009, eveneens in opdracht van NFI, het onderzoek ‘Mama ays’ uitgevoerd aan de University of Texas. In Amerika is dit het allereerste dieper ingaat op hoe hedendaagse moeders vaders in het algemeen en het vaderschap in het bijzonder.

1.533 moeders gevraagd naar hun mening over vaderschap, obstakels voor het uitoefenen van de vaderrol en de werk-privé

profit stichting, werd in 1994 opgericht. Zelf formuleert NFI

being of children by increasing the proportion of children growing up with involved, responsible, and committed fathers. We strive to ensure a brighter future for America's yout equipping and educating fathers, we're working on an issue that is at the core of our nation's well

Het onderzoek ‘Vaders onder de loep’ is afgenomen in de vorm van een online enquête via .nl. Respondenten werden actief geworven met e-mail volgens een zgn. sneeuwbalsteekproef via diverse digitale netwerken (o.a. Linkedin, Ikvader.nl,

(Brinkman, 2006). Tegelijkertijd werden respondenten geworven via en die werden opgehangen bij Fysiotherapiepraktijk (FysioPlus locatie De Miranda Huisartsenpraktijk Waalstraat en een kinderdagverblijf (Partou, de Petteflet),

krijgen in verschillen in attitude vaders en moeders, ondersteuning voor vaders vorm waarin die het beste zou kunnen worden aangeboden. Het onderzoek van

(Leary, 2004).

interpretatie van twee Amerikaanse A National Survey of Dad’s Attitudes on Fathering’ (Glenn & Says: A National Survey of Mother’s Attitudes on

Fathering’ (Glenn & Dafoe Whitehead, 2009). Beide onderzoeken werden uitgevoerd aan de University of Texas in opdracht van The National enquête n kind richt zich op hedendaagse Amerikaanse vaders en hun attitude tegenover het

Pop’s Mama het allereerste op hoe hedendaagse moeders vaders in het algemeen en het vaderschap in het bijzonder.

1.533 moeders gevraagd naar hun mening over vaderschap, mogelijke privé van de ouders. haar missie alsvolgt: being of children by increasing the proportion of children growing up with involved,

We strive to ensure a brighter future for America's youth. By equipping and educating fathers, we're working on an issue that is at the core of our nation's well-being”

Het onderzoek ‘Vaders onder de loep’ is afgenomen in de vorm van een online enquête via mail volgens een zgn. Ikvader.nl, Hogeschool van . Tegelijkertijd werden respondenten geworven via FysioPlus locatie De Miranda), de Petteflet), alle te

(10)

Respondenten moesten aan de volgende kwalificaties voldoen: vader of moeder zijn van ten minste één kind onder de 18 jaar en de Nederlandse taal kunnen lezen. Dataverzameling vond plaats van 1 juni 2012 t/m 15 juli 2012, via www.vadersonderdeloep.nl. welke site werd gehost door Thesis Tools. Er zijn geen verstoringen bekend in de periode dat de enquête online heeft gestaan.

Vragen over ouderschap en in het bijzonder de persoonlijke invulling van ouderschap kunnen als bedreigend ervaren worden wat kan leiden tot sociaal wenselijke antwoorden. Hoewel de kans daarop bij een online enquête minder groot is dan bij bijvoorbeeld een interview, werd de vragenlijst in anonimiteit ingevuld teneinde sociaalwenselijke antwoorden tot een minimum te beperken (Leary, 2004). Respondenten die op de hoogte wilden blijven van de onderzoeks-resultaten konden een e-mailadres achterlaten. De startvraag van de enquête was een splitsingsvraag: afhankelijk van het antwoord (vader of moeder) werd de respondent naar de beginvraag van de enquête doorgeleid. De vragenreeks was voor beiden identiek maar geformuleerd afhankelijk van de respondent, vader of moeder.

2.2 Vragenlijst

De vragen voor de enquête van ‘Vaders onder de loep’ werden gebaseerd op de vragenlijst van het ‘Mama Says’ onderzoek (bijlage 1) die werd vertaald in het Nederlands. Deze vertaling werd gecontroleerd door een Engelse Taal- en Letterkundige alsmede (op nuance/logica in het taalgebruik) door een potentiële respondent die zowel de Engelse als de Nederlandse taal vloeiend beheerst. Een aantal vragen uit de originele vragenlijst werd achterwege gelaten (vragen: 61 (father absence crisis), 80,81 (ras)). Een aantal andere vragen werd aangepast aan de Nederlandse situatie (82, 83 (religie), 85,86 (lokale initiatieven)).

Ten behoeve van de data-analyse werd een aantal vragen toegevoegd die betrekking hebben op SES (vragen 26-30, 34-37); een online enquête vraagt een andere opbouw dan een telefonische enquête (Brinkman, 2006). De vragenlijst van het onderzoek “Vaders onder de loep’ is teruggebracht van 112 losse items naar 37 clusters met per onderwerp geclusterde items. In totaal omvatten deze clusters 116 items. Voor de lay-out van de enquête alsmede de keuze voor digitale antwoordmogelijkheden (dropdown, aanklikken of invullen) werd gebruik gemaakt van de expertise van de heer Joan van Rixtel, de man achter Thesis Tools. Een totaaloverzicht van de online enquête is terug te vinden in bijlage 2.

2.3 Operationalisatie

Alvorens uitspraken te doen over complexe en veelzijdige begrippen als attitude en perceptie is het belangrijk vast te stellen hoe betreffende begrippen in dit onderzoek zijn gedefinieerd. De basis voor de gekozen operationalisaties waren de begripsomschrijvingen zoals gegeven in het onderzoek ‘Mama says’. Daar waar van toepassing werden aanpassingen gedaan conform de in paragraaf 2.2 besproken wijzigingen ten opzichte van de originele vragenlijst.

(11)

Onder attitude tegenover de vaderrol wordt verstaan de grondhouding van de respondent tegenover het belang van vader(schap). Deze wordt verondersteld afhankelijk te zijn van de score op een aantal items uit de vragenlijst, met name:

Attitude tegenover de vaderrol*

10 (47): 1 t/m 8, stellingen betreffende vaderschap in zijn algemeenheid 11 (48): 1 t/m 3 + 5 stellingen over kwaliteit van ouderschap in zijn algemeenheid 21 (58): woonde u op uw 16e bij uw biologische vader in huis?

22 (59): hoe zou u de relatie tussen U en uw eigen vader omschrijven? * Vragen 6 t/m 37 werden voorgelegd aan de vaders, vragen 40 t/m 74 aan moeders

De perceptie op het eigen vaderschap/ ouderschap van de vader heeft betrekking op waardering voor het functioneren van de vader in zijn vaderrol. Hiervoor worden de volgende items in overweging genomen:

Perceptie eigen vaderschap/ouderschap van de vader)* 5 (42) 7-9 (44-46) 11 (48) 31-33 (68-70) 34 (71) 35 (72) 36 (74) : relatie focuskind : bezigheden/activiteiten

: 6 + 8 stellingen kwaliteit van het ouderschap in zijn algemeenheid : werk-privé balans, diverse aspecten

: belangrijkste bijdrage van een vader : tevredenheid over rol in opvoeding : rapport cijfer vader

* Vragen 6 t/m 37 werden voorgelegd aan de vaders, vragen 40 t/m 74 aan moeders.

De factor opvoedingsondersteuning tot slot heeft betrekking op de behoefte aan opvoedings-ondersteuning van de vader alsmede de geprefereerde vorm. Hierbij worden de volgende items meegewogen:

Behoefte en vorm aan opvoedingsondersteuning* 6 (43): 14 (51): 13 (50): 15 (53): 16 (52): 33 (70):

obstakels uitoefening vaderrol

mogelijke informatiebronnen opvoedingsadvies overheidsbeleid voor ondersteuning vaderrol? welke instanties kent U?

weke ondersteuning zou u prefereren? bijdrage werk-privé balans

(12)

3

Resultaten data-analyse

Voor data-analyse werd gebruikgemaakt van het programma SPSS Statistics 19. Om beschrijvingen van de groepen vaders (3.1) en moeders (3.2) mogelijk te maken werd het bestand gesplitst in een cluster vaders (n= 162) en een cluster moeders (n= 162). Van deze clusters werden, ter beschrijving, frequentietabellen gemaakt. Om vaders en moeders met elkaar te vergelijken (3.3) werden naast kruistabellen, non-parametrische toetsen als Mann-Whitney uitgevoerd; hierbij werden de clusters vader en moeder als onafhankelijke steekproeven gehanteerd.

Respondenten

In totaal hebben in de periode van 1 juni tot 15 juli 2012, 373 respondenten de online enquête 'Vaders onder de loep’ ingevuld. Het betreft 184 vaders (49,3%) en 189 moeders (50,7%). Na opschoning van het bestand resteerden 162 vaders en 162 moeders (n = 324) welke groep in de uiteindelijke data-analyse werd betrokken. De gemiddelde leeftijd van alle respondenten is 43,8 jaar. Bijna 92% van alle respondenten werkt. Bijna 55% heeft een (bruto) jaarinkomen boven € 44.000. Meer dan 54% van de respondenten heeft een HBO/WO bachelor als hoogst genoten opleiding. Qua huwelijkse staat heeft 84,5% van de respondenten een duurzame relatie (getrouwd, geregistreerd partnerschap of ongehuwd samenwonend) met de andere ouder van de kinderen. Iets meer dan 5% (5,2%) geeft aan gescheiden te zijn. Samen representeren deze vaders en moeders 687 kinderen waarvan 632 in de gevraagde leeftijd van 0 t/m18 jaar (295 jongens en 337 meisjes). Daarvan wonen er 609 thuis.

3.1 Vaders

De jongste vader is 25, de oudste 66. De gemiddelde leeftijd van de vaders is 44,7 jaar. Ruim 80% van de vaders heeft een opleidingsniveau van HBO/WO bachelor of hoger. Dit is opvallend veel hoger dan het landelijk gemiddelde van 32 % (MOCW, 2013). Samen vertegenwoordigen de vaders 355 kinderen, 321 in de doelgroep 0-18 jaar; 174 (54,2%) jongens en 147 (45,8%) meisjes. De groep focuskinderen bestaat uit 90 jongens, 71 meisjes en een dizygote tweeling. Deze groep is als volgt verdeeld over de leeftijdscategorieën: 0-5 jaar: 32,7%, 6-12 jaar: 32,1%, 13-18 jaar: 35,2%. Van de ondervraagde vaders is 69,8% getrouwd met de moeder van het focuskind. Het percentage vaders dat samenwoont met de moeder van het focuskind is hoger, 87,5. Dit is een gevolg van alternatieve samenlevingsvormen als geregistreerd partnerschap en ongehuwd samenwonen. In totaal 5,4% van de ondervraagde vaders is gescheiden, dit is lager dan het landelijk gemiddelde van 6,9% (GFK, 2012).

Iets meer dan 95% (95,3%) van de vaders verricht betaalde arbeid. De gemiddelde arbeidsduur is tenminste 40 uur per week, de ruime meerderheid van de vaders verdient bovenmodaal.

(13)

Attitude

Bijna 90% van de vaders (89,3%) woonde op 16 jarige leeftijd met hun biologische vader in een huis. Ongeveer driekwart (74,5%) van de vaders beschrijft de relatie met hun eigen biologische vader als zeer (29,5%) tot redelijk (45%) warm en hecht. Van alle vaders is 64,7% het (helemaal) eens met de stelling dat hun eigen vader betrokken en medeverantwoordelijk was voor hun opvoeding. Dit lijkt in deze respondentengroep dus een basis voor een positieve attitude tegenover de vaderrol.

Het merendeel van de vaders is het helemaal eens (50%) of eens (36%) met de stelling dat het vaderschap een belangrijk deel is van de identiteit van een man. Iets meer dan de helft van de vaders acht zichzelf desondanks vervangbaar door een ander mannelijk rolmodel in geval van afwezigheid van de biologische vader. De vaders zijn daarentegen het in grote meerderheid absoluut oneens (41,3%) of oneens (45,3%) met de stelling dat een moeder in haar eentje adequaat de vader- en moederrol zou kunnen vervullen. Vaders van kinderen in de puberleeftijd zijn het met deze stelling relatief het meest oneens. Dat vaders een unieke en belangrijke bijdrage voor een vader zien in de opvoeding en in het leven van een kind blijkt ook uit het feit dat een ruime meerderheid van de vaders het absoluut oneens (37.7%) of oneens (51,7%) is met de stelling dat vaders en moeders op dezelfde wijze opvoeden.

Bijna tweederde (61,6%) van de vaders is het helemaal eens (13,9%) of eens (47,7%) met de stelling dat moeders meer zorgend zijn dan vaders. Vaders van de oudere kinderen (basisschool en puberleeftijd) zijn het met deze stelling relatief het minst eens. Overigens is 82% van de respondenten het helemaal eens, of eens is met de stelling dat een vader beter in staat is zijn vaderrol te vervullen wanneer hij samenleeft met de moeder van de kinderen. Opvallend bij deze laatste stelling is dat vaders met kinderen in de basisschool-leeftijd (6-12 jaar) het relatief veel vaker oneens zijn met de stelling dan vaders van de andere leeftijdscategorieën.

Perceptie

Bijna driekwart (73,5%) van de vaders omschrijft de relatie met het focuskind als zeer hecht en warm. Nog geen 4% (3,7%) van alle vaders geeft aan dat er sprake is van meer of mindere mate van spanning en afstandelijkheid. Spanning in de relatie tussen vader en focuskind komt relatief meer voor bij de hoogste leeftijdsgroep (puberleeftijd).

Ruim 80% (81,5%) is het helemaal eens (19,2%), of eens (62,3%) met de stelling dat zij een positieve invloed hebben op de ouderschapskwaliteit van de moeder van hun kind(eren). Een meerderheid, 68,3 %, van de vaders is tevreden (40,0%) of zeer tevreden (28,3%) over hun rol in de opvoeding. Wat bij deze stelling in het oog springt is dat de vaders met een focuskind in de leeftijd 0-5 jaar relatief vaker (zeer) ontevreden (34,7%) zijn met hun rol.

(14)

Tevredenheid zien we ook in de 60% van de vaders die het helemaal eens, of eens zijn met de stelling dat zij een betere vader zijn dan hun eigen vader; vaders van kinderen in de puberleeftijd zijn deze mening relatief het minst toegedaan. Van alle vaders geeft 91,7% zichzelf dan ook een ruim voldoende rapportcijfer (7 of hoger). Zij beoordelen zichzelf hiermee overigens iets lager dan ze de moeder van hun kinderen beoordelen. In de ogen van de vaders verdient 95,2% van de moeders een cijfer van 7 of hoger. Gemiddeld geven de vaders zichzelf een 7,7 en de moeders van hun kinderen een 8,2.

Gevraagd naar hun inbreng bij gezinsactiviteiten (schoolbijeenkomsten, spelletjes, huiswerk, begeleiden bij sport etc.) valt op dat voor vrijwel alle activiteiten meer dan 40% van de vaders aangeeft dat ze zulke activiteiten onregelmatig of nooit doen. Huiswerk met het kind maken springt er uit met een score van 68,4% van de vaders die aangeeft dat onregelmatig (38,9%) of nooit (29,6%) te doen. Vaak worden door vaders met het kind de interesses van het kind besproken: 18,8% zegt dit altijd te doen, 61,1% doet dit regelmatig. Vragen aangaande leeftijdsspecifieke activiteiten met het focuskind leveren de volgende inzichten op: vaders met kinderen in de leeftijdsklasse 0-5 jaar lezen veelvuldig voor (36,4% altijd, 43,2% regelmatig) en dragen hun steentje bij aan het verschonen van de luiers (26,9% altijd, 59,6% regelmatig). Een kleine 60% van de vaders geeft aan altijd (17,3%) of regelmatig (42,3%) de dagelijkse zorg voor het kind op zich te nemen in afwezigheid van de moeder. Voor vaders van puberkinderen (12-18 jaar) lijken seks en liefde de lastigste onderwerpen om met hun kinderen over te spreken.

Als meest waardevolle bijdrage van een vader aan het leven van zijn kind noemt 47,3% van de vaders de tijd die hij met de kinderen doorbrengt. De grote meerderheid (81,6%) van de vaders geeft aan tevreden te zijn met hun werk-privé balans. Opvallend is dat bijna een kwart (23,4%) van de vaders met een kind in de leeftijd 0-5 jaar aangeeft niet tevreden te zijn over de werk-privé balans. Zij scoren hiermee relatief hoger dan de vaders met kinderen in de andere leeftijdscategorieën. Als belangrijkste potentiële bijdragen aan verbetering van de werk-privé balans worden, door een derde (32,6%) van de vaders, zowel steun van de werkgever bij de combinatie van zorg en werk genoemd als goedkopere kinderopvang.

Opvoedingsondersteuning

Voor de vaders vormen werkgerelateerde verantwoordelijkheden regelmatig (38,9%) tot vaak (6,2%) een belemmering bij het uitoefenen van het vaderschap. Vaders met kinderen in de basisschoolleeftijd (6-12) ervaren hier relatief de meeste last van. Ook geven vaders van kinderen in deze leeftijdscategorie relatief vaker dan andere vaders aan dat zij ‘regelmatig een gebrek aan steun van de moeder van de kinderen te ervaren’ (15,4%). Invloed van media (18,5%) en invloed van de sociale omgeving van het kind (13,6%) worden eveneens door vaders genoemd als regelmatige belemmeringen.

(15)

Wat betreft een mogelijk gebrek aan kennis over het vaderschap is bijna de helft van de vaders van mening dat dit nauwelijks een rol speelt (48,1%); toch mogen we de 8% die aangeeft hier zeer vaak (1,2%) of regelmatig (6,8%) last van zegt te hebben niet over het hoofd zien.

De top drie bronnen waarvan wel eens gebruik wordt gemaakt voor opvoedings-ondersteuning zijn: 1) de moeder van de kinderen (81,5%), 2) boeken of tijdschriften (70,9%) en 3) andere

vaders (68,9%). Wat opvalt, is dat de jongste vaders (leeftijdscategorie 20-29) relatief het vaakst internet als bron noemen. Schoonouders (28,5%), radio en/of TV programma’s (29,8%) en professionele hulpverleners (31,3%) scoren in de totale vadergroep het laagst. Voor wat betreft de vorm van mogelijke opvoedingsondersteuning zijn de vaders terughoudend. Het minst afwijzend staan ze tegenover een thuis in eigen tijd te bestuderen boekenserie (38,1%). Het laagst scoort een wekelijkse cursus in een buurthuis met andere vaders (6,0%).

De laatste reeks stellingen betrof het ‘prille’ vaderschap. Tabel 1 geeft een overzicht van de cumulatieve percentages van de vaders die aangeven het ‘helemaal eens’ of ‘eens’ te zijn met de stellingen over het prille vaderschap. Als we uitgaan van het principe "de eerste klap is een daalder waard" lijkt er op gebied van de pre- en neonatale zorg voor vaders nog winst te boeken: bijna tweederde van de vaders is het oneens (51,1%) of absoluut oneens (14,6%) met de stelling dat tijdens de zwangerschap door professionals aandacht werd gegeven aan het belang van betrokkenheid van de vader voor een optimale ontwikkeling van het kind. Met de stelling: de meeste vaders zijn, als zij voor de eerste keer vader worden, voldoende voorbereid is meer dan de helft van de vaders is het oneens (51,3%) of absoluut oneens (14,7%). Vaders van de jongste kinderen (0-5 jaar) reageren relatief positief op deze stelling. Wat betreft de mate waarin zij door gynaecoloog of verloskundige bij de zwangerschap werden betrokken is de mening van de vaders zeer gemengd; een kleine meerderheid (51%) is positief over hun ervaring. Veruit de beste score krijgen de kraamhulpen: 73,2% van de vaders is positief over de aandacht die de kraamhulp had voor hun vragen.

(16)

3.2 Moeders

In totaal werkten 162 moeders mee aan het onderzoek “Vaders onder de loep’. De jongste is 26, de oudste 56, gemiddeld zijn de moeders 42,8 jaar oud. Ook de moeders zijn relatief hoog opgeleid; 83,8% heeft een opleidingsniveau van HBO/WO bachelor of hoger. Van de deelnemende moeders is 64,2% getrouwd met de vader van het focuskind en 87,4% woont met de vader samen; Iets meer dan 9% van de moeders heeft een geregistreerd partnerschap en één vijfde (21,4%) woont ongehuwd samen. Van de moeders is 5,8% gescheiden; dit is lager dan het landelijk bevolkingsgemiddelde van 6,9% (GFK, 2012).

Meer dan 80% (88,3%) van de moeders verricht betaalde arbeid. De modus van de arbeidsduur is 24-32 uur. De gemiddelde arbeidsduur is om en nabij 35 uur per week; van de moeders werkt 24,8% tussen de 33-40 en 11,3% 40-50 uur per week.

De moeders vertegenwoordigen totaal 332 kinderen. De groep focuskinderen (n=162) bestaat uit 86 jongens, 74 meisjes en twee dizygote tweelingen. De verdeling over de leeftijdscategorieën is voor de focuskinderen als volgt: 0-5 jaar: 53 (32,7%), 6-12 jaar: 58 (35,8%), 13-18 jaar: 51 (31,5%).

Attitude

Van de deelnemende moeders woonde 89,3% op hun 16e in één huis met hun biologische vader. Bijna 10% (9,7%) woonde op die leeftijd alleen met de biologische moeder. Tweederde is het ‘helemaal eens’ (29,7) of ‘eens’ (38,7%) met de stelling dat hun eigen vader betrokken was en medeverantwoordelijk voor hun opvoeding. Ook bij de moeders lijkt sprake van een positieve attitude tegenover de vaderrol; ruim 80% omschrijft de relatie met hun eigen vader als zeer (37%) of redelijk (44,8%) hecht en warm.

Het merendeel van de moeders is het helemaal eens (40,6%) of eens (48,4 %) met de stelling dat het vaderschap een belangrijk deel van de identiteit van een man is. Desondanks acht ruim tweederde (67,1%) van de moeders de vader, in geval van afwezigheid, vervangbaar door een ander mannelijk rolmodel. Dat moeders wel een unieke rol voor een man in de opvoeding zien lijkt af te leiden uit het feit dat enerzijds bijna een kwart (24,5%) van alle moeders denkt dat zij niet in hun eentje op adequate wijze de vader- en moederrol zou kunnen vervullen, en anderzijds uit de ruime meerderheid (92,3%) van de moeders die aangeeft dat vaders en moeders, in hun ogen, elk een eigen manier van opvoeden hebben. Ruim driekwart van de moeders is het eens (58,4) of geheel eens (20,1%) met de stelling dat de meeste vaders over voldoende kennis en vaardigheden beschikken om de vaderrol naar behoren te vervullen. Ruim tweederde (69,1%) van de moeders is van mening dat vaders beter in staat zijn hun vaderrol te vervullen wanneer zij samenleven met de moeder van hun kinderen.

(17)

Perceptie

De overgrote meerderheid (95%) van de moeders beschrijft de relatie tussen het focuskind en de vader als zeer hecht en warm (65,4%) of redelijk hecht en warm (29,6%). Opvallend positief zijn de moeders van de jongste kinderen (0-5 jaar); van hen (n=53) beschrijft maar liefst 83% de band tussen vader en kind als zeer hecht en warm. Het grootste deel van de moeders (81,9%) is het helemaal eens (13,5%) of eens (68,4%) met de stelling dat zij positieve invloed hebben op de ouderschapskwaliteit van de vader van hun kind. Bijna driekwart van alle moeders is zeer tevreden (37,5%) of tevreden (36,2%) met hun rol in de opvoeding. Dit zien we terug in het rapportcijfer dat moeders zichzelf geven: gemiddeld bijna een 8 (7,95).

Moeders beoordelen zichzelf hiermee iets hoger dan ze de vaders beoordelen; die scoren gemiddeld bijna een 7,5 (7,49). Dit ruim voldoende rapportcijfer voor vaders wordt bevestigd door negen van de tien moeders die het helemaal eens (52,9%) of eens (36,8%) zijn met de stelling: ‘ik ben tevreden over de kwaliteit van ouderschap van de vader van mijn kind(eren)’. Iets meer dan de helft van de moeders (52,6%) vindt de tijd die een vader met zijn kinderen doorbrengt de meest waardevolle bijdrage die een vader kan leveren aan het leven van zijn kind. Ruim een kwart (25,7%) ziet de bijdrage in de levenslessen (normen en waarden) die een vader zijn kind meegeeft als zodanig.

Gevraagd naar gezinsactiviteiten lijken vaders en moeders eensgezind over de omvang van de bijdrage van de vaders. Voor wat betreft helpen met huiswerk en spelletjes doen hebben de moeders een relatief minder hoge dunk van de vaders dan de vaders zelf. Huiswerk nooit: moeders 34,6% vs. vaders 29,6%. Voorlezen nooit: moeders 9,3% vs. vaders 5,6%. Het beeld van eensgezindheid geldt voor zowel de moeders van de allerjongste kinderen(0-5 jaar) als die met kinderen in de puberleeftijd (13-18).

Wat betreft het gemak waarmee lastige onderwerpen door vaders besproken worden met hun puberkinderen vallen de volgende zaken op: variërend per vraag geeft tussen de 2 en 10% van de moeders (n=50) aan niet te weten of het betreffende onderwerp tussen vader en kind wordt besproken.

Als het gaat om de werk-privé balans geeft 81,8% van de moeders aan tevreden te zijn met de eigen situatie. Moeders van de jongste kinderen (0-5 jaar) zijn relatief het vaakst niet tevreden met de werk-privé balans. Wat betreft de werk-privé balans van de vader van de kinderen ligt de zaak anders: een derde (32,6%) van de moeders geeft aan hiermee niet tevreden te zijn. De top drie van mogelijke bijdragen aan optimalisatie van de werk-privé balans is voor de moeders: 1. steun van de werkgever bij de combinatie zorg en werk (33,6%), 2. betere

(18)

Opvoedingsondersteuning

De moeders werd gevraagd aan te geven in hoeverre zij dachten dat bepaalde factoren een belemmering vormen bij de uitoefening van de vaderrol door de vader van hun focuskind. Van alle moeders denkt 38,9% dat de vader nooit belemmeringen ondervindt in de vorm van tegenwerking of gebrek aan steun van henzelf. Werkgerelateerde verantwoordelijkheden vormen volgens 15,4% van de moeders zeer vaak en volgens 38,3% regelmatig een belemmering. Bij moeders zien we, net als bij de vaders, dat de invloed van zowel de sociale omgeving als de media een grotere belemmering vormt naarmate het kind ouder wordt.

De moeders kregen eveneens vragen over de bronnen van opvoedingsondersteuning die vaders volgens hen raadplegen en hen werd gevraagd welke vorm van opvoedings-ondersteuning zij dachten dat de vader van hun focuskind zou prefereren. Bijna driekwart van de moeders (72,2%) noemt ‘andere vaders’, gevolgd door zij zelf, ‘de moeder van de kinderen’ (67,5%). Als vorm van mogelijke opvoedingsondersteuning noemt bijna driekwart (74,0%) van de moeders een interactieve computercursus, 14,9% een DVD met praktische opvoedinformatie terwijl met 11% een wekelijkse cursus in een buurthuis met andere vaders de top drie completeert.

Aangaande het prille vaderschap is vast te stellen dat ook moeders de begeleiding van aanstaande en nieuwbakken vaders beoordelen als suboptimaal. De meerderheid van de moeders is over de hele linie van vragen de mening toegedaan dat de ondersteuning van vaders in de pre- en neonatale fase voor verbetering vatbaar is. Overigens scoren ook bij de moeders de kraamhulpen als ‘beste’ voor wat betreft het rekening houden met, en betrekken van de vaders.

3.3 Vaders vs. Moeders

Er werd een vergelijking gemaakt tussen de meningen van de vader- en de moedergroep ten aanzien van de verschillende aspecten. Gegeven de structuur van de antwoordschalen in het onderzoek ‘Vaders onder de loep’ zal voor het vergelijken gebruik gemaakt worden van zgn. non-parametrische toetsen (Brinkman, 2006).

Attitude

De vragen die betrekking hebben op het aspect 'attitude' werden met behulp van een Mann-Whitney toets nader bekeken, met de splitsingsvraag (vader of moeder?) als groepeer-variabele. De uitkomsten van deze test zijn weergegeven in tabel 1. Voor stellingen 3, 5, 8, 9, 11 en 13 impliceert de uitkomst van deze toets dat, met 95% betrouwbaarheid, er significante verschillen bestaan tussen de antwoorden van de vadergroep en de moedergroep. Voor de andere stellingen is een dergelijk verschil niet aangetoond.

(19)

Tabel 1: Mann-Whitney Test Statisticsa

Stellingen m.b.t. attitude jegens het vaderschap (helemaal eens – absoluut oneens) U Z p

1. Het vaderschap is een belangrijk deel van de identiteit van een man. 10898,00 -1,036 .300 2. Het vaderschap krijgt in onze maatschappij veel waardering. 11442,00 -,262 .794 3. Wanneer een betrokken vader ontbreekt kan een mannelijk rolmodel

een adequate vervanging voor de vader zijn. 9550,00 -2,895 .004

4. De media neigen ernaar vaders in een negatief daglicht te stellen. 10662,00 -1,376 .169 5. De meeste vaders beschikken over voldoende kennis en

vaardigheden om de vaderrol naar behoren te vervullen. 9708,00 -2,781 .005

6. Mijn eigen vader was betrokken en medeverantwoordelijk voor mijn

opvoeding. 10897,50 -,994 .320

7. Vaders steunen elkaar in hun vaderrol/ uitoefening van hun

vaderschap. 11480,00 -,204 .839

8. Wanneer een kind een weinig betrokken vader heeft, kan de moeder in haar eentje de vaderrol adequaat vervullen. Als het ware vader én

moeder zijn. 9202,00 -3,415 .001

9. Vaders zijn beter in staat hun vaderrol te vervullen wanneer zij

samenleven met de moeder van hun kinderen. 9814,500 -2,496 .013

10. Vaders en moeders voeden op de zelfde manier op. 10872,000 -1,195 .232

11. Moeders zijn meer zorgend dan vaders. 8556,000 -4,364 < .001

12. Woonde U op uw 16e met uw biologische vader in een huis? 11322,000 -,357 .721 13. Hoe zou U de relatie tussen U en uw eigen vader omschrijven?

(Zeer warm en hecht - Koud en afstandelijk) 10047,500 -2,005 .045

a Grouping Variable: Bent U de vader of de moeder van uw kinderen?

Voor de stellingen waar sprake is van een significant verschil (3,5,8,9,11) werd met behulp van de Kruskal-Wallis toets verder onderzoek gedaan. Uit deze toetsing blijkt noch de leeftijd van het focuskind, noch de leeftijd van de ouder tot significante verschillen te leiden. De factor wel of niet samenwonen laat bij de vaders voor stelling 9 een significant verschil zien χ2 (1, N =149) =10.583, p = <.001.

Voor stellingen 3, 5, 8, 9, 11 werd daarnaast met behulp van een Chi-kwadraat toets bepaald of er een statistisch significant verband bestaat tussen het antwoord en geslacht van de ouder. Met behulp de van Cramérs’ V associatiemaat is vervolgens gekeken naar de sterkte van een eventueel verband. Zoals te zien in de uitkomsten in tabel 2 is bij elk van de stellingen statistisch significante samenhang gevonden (p < .05). De sterkte van de samenhang is, op basis van de gevonden uitkomsten V, zwak te noemen.

(20)

Tabel 2: Uitkomsten Cramers’V associatiemaat*

kolomvariabele vader of moeder, rij variabele ‘helemaal eens–absoluut oneens’ V p

3. Wanneer een betrokken vader ontbreekt, kan een mannelijk rolmodel een adequate vervanging voor de vader zijn.

0,182 .018

5. De meeste vaders beschikken over voldoende kennis en vaardigheden om de vaderrol naar behoren te vervullen.

0,188 .013

8. De meeste vaders beschikken over voldoende kennis en vaardigheden om de vaderrol naar behoren te vervullen.

0,201 .006

9. Vaders zijn beter in staat hun vaderrol te vervullen wanneer zij samenleven met de moeder van hun kinderen.

0,201 .006

11. Moeders zijn meer zorgend dan vaders. 0,252 < .001

* N = 301

Perceptie

De vragen die betrekking hebben op het begrip perceptie van het eigen vaderschap werden met Mann-Whitney getoetst. Vragen 31-34 (68-71) werden hierbij achterwege gelaten. De uitkomsten van de toets worden in tabel 3 weergegeven.

Tabel 3: Mann- Whitney Test Statisticsa

Stellingen m.b.t. perceptie eigen vaderschap (absoluut oneens- helemaal eens)

U Z p

1. Hoe tevreden bent U over uw rol in de opvoeding van uw kind(eren)? (zeer ontevreden – zeer tevreden)

10034,500 -1,406 .16

2. Ik vind mijzelf eigenlijk een betere vader dan mijn eigen vader was. 11172,500 -,614 .54 3. Ik heb positieve invloed op de ouderschapskwaliteit van de moeder

van mijn kind(eren).

11236,500 -,713 .48

4. Hoe zou U de relatie tussen U en het focuskind omschrijven?

(geen contact met kind – zeer hecht en warm) 12059,000 -1,568

.18 5. Welk rapportcijfer (tussen 1-10) geeft u uzelf als vader?

9362,000 -2,686 .007 6. Welk rapportcijfer (tussen 1-10) geeft u de moeder van uw kind(eren)

als moeder?

6479,500 -6,524 < .001

a. Grouping Variable: Bent U de vader of de moeder van uw kinderen? (n= 324-298)

Gekeken naar verschillen tussen vaders en moeders ten aanzien van het aspect perceptie van het eigen vaderschap vertonen alleen de over en weer uitgedeelde rapport cijfers significante verschillen tussen beide groepen. Wegens onvoldoende celvulling voor een valide Chi-kwadraattoets is in dit geval met behulp van kruistabellen gekeken naar de procentuele verdeling van de cijfers. Een procentuele frequentieverdeling alsmede de gemiddelde cijfers zijn weergegeven in tabel 4.

(21)

Tabel 4: Procentuele frequentieverdeling van de rapportcijfers aan zelf en ander.

CIJFER ZELF* CIJFER ANDER*

Gemiddelde vaders: 7,71 (SD= .911) Gemiddelde moeders: 7,95 (SD= .602) Gemiddelde vaders: 8,29 (SD= 1.09) Gemiddelde moeders: 7,49 (SD=1.20)

cijfer % Vaders % Moeders Totaal % cijfer % Vaders % Moeders Totaal

% 1 0 0 0 1 0 0,3 0,3 2 0 0 0 2 0,0 0,0 0,0 3 0 0 0 3 0,7 0,7 0,7 4 0,3 0,0 0,3 4 0,0 1,3 0,7 5 0,7 0,0 0,3 5 1,4 2,6 2,0 6 6,8 0,7 3,7 6 2,7 7,9 5,4 7 26,0 17,1 21,5 7 12,3 28,3 20,5 8 53,4 69,7 61,7 8 37,0 46,1 41,6 9 9,6 11,2 10,4 9 37,0 11,2 23,8 10 2,7 1,3 2,0 10 4,4 0,7 5,0 *N man = 146, n vrouw = 152

Een aantal zaken springen in het oog: a) moeders beoordelen zichzelf hoger dan vaders

zichzelf beoordelen, b) moeders geven zich, in tegenstelling tot vaders, geen enkel

onvoldoende cijfer, c) vaders beoordelen moeders hoger dan zichzelf; er is blijkbaar veel

waardering voor de moeders als opvoeder d) moeders geven een lager cijfer aan vaders dan

aan zichzelf en zelfs lager dan de vaders zichzelf geven.

Bij een beoordeling als deze is te verwachten dat de factor 'al dan niet samenwonen' van invloed zal zijn. Wanneer we de procentuele frequentieverdeling (tabel 5) voor de niet-samenwonende ouders bestuderen wordt het effect van dit fenomeen op de waardering voor zichzelf en de ander duidelijk: a) het gemiddelde rapportcijfer dat vaders zichzelf geven daalt,

het gemiddelde rapportcijfer dat moeders zichzelf geven stijgt, b) het gemiddelde cijfer dat

partners elkaar geven daalt zowel voor vaders als moeders aanzienlijk, de vaders komen nog net tot een voldoende gemiddeld, c) er worden geen tienen meer gegeven, niet aan zichzelf

maar ook niet aan de ander.

Tabel 5: Procentuele frequentieverdeling van de rapportcijfers aan zelf en ander niet samenwonenden.

CIJFER ZELF* CIJFER ANDER*

Gemiddelde vaders: 7,29 (SD=1.36) Gemiddelde moeders: 8,11 (SD=.58) Gemiddelde vaders: 6,88 (SD= 1.58) Gemiddelde moeders: 5,67 (SD=1.88)

cijfer % Vaders % Moeders Totaal % cijfer % Vaders % Moeders Totaal %

1 0 0 0 1 0 5,6 2,9 2 0 0 0 2 0 0 0 3 0 0 0 3 5,9 5,6 5,7 4 5,9 0,0 2,9 4 0,0 11,1 5,7 5 0 0 0 5 11,8 22,2 17,1 6 23,5 0,0 11,4 6 17,6 16,7 17,1 7 17,6 11,1 14,3 7 23,5 22,2 22,9 8 35,3 66,7 51,4 8 29,4 16,7 22,9 9 17,6 22,2 20,0 9 11,8 0,0 5,7 10 0 0 0 10 0 0 0 *n man = 17, n vrouw = 18

(22)

Het lijkt er op dat gescheiden leven een nadelig effect heeft op de waardering van de andere ouder als opvoeder en dat daar waar gescheiden levende vaders zichzelf lager waarderen als opvoeder, niet samenwonende moeders juist meer waardering voor zichzelf hebben als opvoeder.

Opvoedingsondersteuning

Wat betreft de behoefte aan en invulling van opvoedingsondersteuning zijn twee clusters van vragen statistisch getoetst, te weten: stellingen met betrekking tot eventuele obstakels die een vader kunnen belemmeren in de uitoefening van zijn vaderrol (vraag 6/43) en de reeks vragen die ingaat op het zogenaamde ‘prille vaderschap’ (vraag 12/49). De toets voor de stellingen aangaande het ervaren van belemmering bij het uitoefenen van de vaderrol laat gegroepeerd op vader/moeder nauwelijks significante verschillen zien. Alleen bij stelling 4: “gebrek aan

steun/support van mannelijke vrienden” is van significant verschil sprake (p=.045). Nadere

verkenning van de stellingen met als groepeervariabele: leeftijd kind en/of leeftijd ouder laten verschillen zien bij stelling 7: “Invloed van de sociale omgeving op het kind” en stelling 8:

“Invloed van de media op het kind”. Grootste verschil tussen vaders en moeders is zichtbaar bij

de variabele: samenwonen ja/nee. Resultaten van deze toets zijn weergegeven in tabel 6.

Tabel 6: Kruskal Wallis Test Statisticsa

Stellingen m.b.t. opvoedingsondersteuningsbehoefte (helemaal eens – absoluut oneens) Bent U de vader of de moeder van uw kinderen?

vader moeder

Χ2 df p Χ2 df p

1. Tegenwerking of gebrek aan steun van de moeder van het kind 6,928 1 .008 1,334 1 .29

2. Werk gerelateerde verantwoordelijkheden ,111 1 .74 9,193 1 .002

3. Gebrek aan kennis over vaderschap ,686 1 .41 27,018 1 < .001

4. Gebrek aan steun/support van mannelijke vrienden ,097 1 .76 17,466 1 < .001

5. Gebrek aan opvoedingstips voor vaders 2,035 1 .15 7,595 1 .006

6. Gebrek aan steun/support van familieleden (ouders, broers, zussen etc.) 1,200 1 .27 9,630 1 .002

7. Invloed van de sociale omgeving van het kind 2,962 1 .09 6,757 1 .009

8. Invloed van de media op het kind 4,211 1 .04 5,044 1 .03

9. Invloed van negatieve beeldvorming over vaders ,015 1 .90 4,268 1 .04

a. Grouping Variable: samenwonen ja of nee

Binnen de vadergroep leidt al dan niet samenwonen voor stelling 1 tot significant verschil: χ2 (1, N =149) =6.928, p = <.008. Bij de moedergroep leidt dezelfde variabele tot significante verschillen bij alle stellingen, behalve stelling 1. De perceptie van met name de moeders over belemmeringen die de vader van hun kind(eren) mogelijk ervaart bij de uitoefening van het vaderschap wordt blijkbaar in belangrijke mate beïnvloed door het al dan niet samenwonen van de ouders.

(23)

Gevraagd naar bronnen van opvoedingsadvies die door de vaders wel eens worden geraadpleegd blijkt dat de inschatting van moeders afwijkt van de opgave van de vaders zelf. In alle gevallen geven vaders aan relatief veel vaker van bepaalde bronnen gebruik te maken dan moeders denken. In tabel 7 zijn in rijen 1 t/m 3 de uitkomsten voor de met een chi-kwadraat toets significant verschillend gebleken bronnen weergegeven, in rijen 4 en 5, significant verschillend gebleken opvoedingsondersteuningsvormen. Met een Cramérs V test werd de sterkte van de samenhang geslacht / antwoord getoetst, die varieert van zwak tot matig sterk.

Tabel 7: Significante uitkomsten bronnen opvoedingsondersteuning wel eens geraadpleegd.

Bronnen (1,2,3,) opvoedingsondersteuning geraadpleegd* Vormen (4,5) Opvoedingsondersteuning preferent*

% Vaders % Moeders % totaal V p 1. Boeken of tijdschriften 70.9 44.8 57.7 0.264 < .001 2. Internet 55.6 41.6 48.5 0.141 .014

3. Moeder van uw kind 81.5 67.5 74.4 0.160 < .001

4. Interactieve computercursus 11.3 74.0 43.0 0.634 < .001

5. Serie boeken/tijdschriften ter bestudering in eigen tijd 39.1 3.9 21.3 0.429 < .001 * N =305. n vaders=151. n moeders= 154

Ter completering van het beeld wordt in tabel 8 een overzicht gegeven van de procentuele frequentieverdeling zoals door vaders en moeders geantwoord. verdeeld over alle categorieën. Het was mogelijk om meer dan een antwoord te geven.

Tabel 8: Percentages bron geraadpleegd te prefereren vorm opvoedingsondersteuning.

Bronnen opvoedingsondersteuning geraadpleegd* Vorm van opvoedingsondersteuning preferent * % Vader s % Moeder s % Totaal % Vaders % Moeders % Totaal Andere vaders 68.9 72.7 70.8 Interactieve computercursus 11.3 74.0 43.0 Religieus vertrouwenspersoon 2.6 0.6 1.6 Wekelijkse cursus in buurthuis met andere vaders

6.0 11.0 8.5

Een professional

(arts. psycholoog etc.) 31.1 23.4 27.2

DVD met praktische informatie 13.2 14.9 14.1 Boeken of tijdschriften 70.9 44.8 57.7 Internetcursus 12.6 9.1 10.8 Radio of TV programma over opvoeden 29.8 26.6 28.2

Serie boeken /tijdschriften ter bestudering in eigen tijd 39.1 3.9 21.3 Internet 55.6 41.6 48.5 Eigen vader 32.5 29.9 31.1 Eigen moeder 51.0 42.9 46.9 Schoonouders 28.5 22.1 25.2

Moeder van uw kind 81.5 67.5 74.4

(24)

Ten aanzien van het ‘prille’ vaderschap zijn het niet zozeer de verschillen tussen vaders en moeders die in het oog springen als wel de overeenkomsten. Er is namelijk een zeer ruime meerderheid van zowel vaders als moeders die blijk geeft van een als gebrekkig ervaren pre- en neonatale begeleiding van vaders. Ten behoeve van de beeldvorming is in tabel 9 een overzicht te vinden van de cumulatieve procentuele frequenties van de antwoordschalen ‘oneens’ en ‘absoluut oneens’ op de verschillende stellingen met betrekking tot het ‘prille’ vaderschap.

Tabel 9: Cumulatieve procentuele frequenties van de antwoordenschalen ‘oneens” en ‘absoluut oneens’ voor stellingen m.b.t. het ‘prille’ vaderschap*

Cumulatieve percentages antwoordenschalen ‘oneens” en ‘absoluut oneens’

% Vaders % Moeders % Totaal Tijdens de zwangerschap/kraamtijd werd door professionals (artsen. verloskundigen.

consultatiebureau medewerkers etc.) aandacht gegeven aan het belang van de betrokkenheid van de vader voor een optimale ontwikkeling van het kind.

63.3 61.3 62.5

Tijdens de zwangerschap van ons eerste kind kreeg mijn partner voldoende informatie

over het aanstaande vaderschap en de vaderrol. 64.6 63.4 64.1

De meeste vaders zijn. als zij voor de eerste keer vader worden. voldoende op het

vaderschap voorbereid. 66.0 70.1 68.1

De verloskundige/gynaecoloog betrok mijn partner tijdens de zwangerschap nadrukkelijk. 49.0 52.3 50.7

De kraamhulp had aandacht voor mijn partner en zijn vragen. 26.8 27.4 27.2 * N = 302. n vaders = 150. n moeders= 154

(25)

4

Conclusies

Op basis van het onderzoek “Vaders onder de loep’ moet allereerst vastgesteld worden dat vaders en moeder over het merendeel van het gevraagde niet of nauwelijks van mening verschillen. Er is dus op veel fronten sprake van overeenstemming in perceptie en attitude ten aanzien van de vaderrol. Toch rechtvaardigen de gevonden (significante) verschillen een paar voorzichtige conclusies, te weten: a) dat vaders en moeders verschillend denken over

vervangbaarheid van de vader (door een ander mannelijk rolmodel of door moeder zelf). b) dat

vaders meer dan moeders van mening zijn dat een vader beter in staat is zijn vaderschap uit te oefenen wanneer hij samenleeft met de moeder van zijn kinderen. c) dat vaders minder zeker

zijn van hun kennis en vaardigheden op gebied van uitoefening de vaderrol dan moeders denken dat vaders dat zijn. De conclusies zoals geformuleerd onder a en b komen overeen

met wat werd gevonden in beide originele Amerikaanse onderzoeken, voor wat betreft conclusie c is opvallend dat het resultaat zoals gevonden in ‘Vaders onder de loep’

tegenovergesteld aan de Amerikaanse bevindingen.

Uit de antwoorden van vaders komt naar voren dat zij het belang van de unieke bijdrage van een vader (of mannelijk rolmodel) aan de opvoeding relatief meer zien dan moeders. Dat vaders zich in toenemende mate bewust zijn van hun unieke bijdrage in de opvoeding komt overeen met conclusies uit eerder Nederlands onderzoek (Marketresponse, 2010; de Hoog, Harthoorn & Servage, 2011). Dat de mening van vaders hieromtrent significant verschilt van die van moeders is een opvallende conclusie uit het onderzoek 'Vaders onder de loep’. Dit gegeven is mogelijk iets wat een fundamentele controverse tussen ouders zou kunnen impliceren en dus zou kunnen doorwerken in de opvoedpraktijk van ouders. Vanuit die optiek is dit fenomeen voor de opvoedingsondersteuningspraktijk interessant om verder te onderzoeken. Vaders en moeders vertonen eensgezindheid als het gaat over de deelname van vaders aan de verschillende activiteiten met de kinderen. In overeenstemming met de bevindingen uit de Opiniemonitor Opvoeddebat (MartketResponse, 2010) schatten vaders hun eigen bijdrage lichtelijk hoger dan de perceptie van de moeders is. Ook blijkens het onderzoek ‘Vaders onder de loep’’ zijn moeders vaker verantwoordelijk voor gezinsactiviteiten (dokters- of tandartsbezoek. huiswerk. voorlezen. spelletjes doen). Wat, in weerwil van genoemde gelijkgestemdheid, in het oog springt zijn de rapportcijfers die vaders en moeders elkaar over en weer geven als beoordeling van de opvoedpraktijken van zichzelf en de ander. Hier zijn significante verschillen tussen vaders en moeders vastgesteld. Deze resultaten komen overeen met die uit het onderzoek ‘Opvoeden anno 2011’ (Happinez, 2011). De in betreffend onderzoek gevonden verschillen komen in ‘Vaders onder de loep’ nog scherper naar voren. Wanneer we het begrip perceptie zouden beperken tot uitsluitend waardering in de vorm van een rapportcijfer, rechtvaardigt dit gegeven nader onderzoek.

(26)

De sterk verminderde waardering voor elkaar in geval van niet-samenwonen, zoals die naar voren is gekomen in “Vaders onder de loep’, is geheel in lijn met de bevindingen in de originele Amerikaanse onderzoeken. Hoewel mogelijk logisch verklaarbaar zijn deze resultaten opvallend. Het gegeven dat ouders na een scheiding zoveel minder waardering voor elkaar als opvoeder opbrengen zou, zeker met de wettelijke verplichting tot het opstellen en uitvoeren van een ouderschapsplan in geval van echtscheiding (Jeugd en Gezin, 2009), binnen het pedagogische werkveld een aandachtspunt moeten zijn.

Als het gaat om belemmeringen die vaders kunnen ervaren bij het uitoefenen van hun vaderrol zijn vaders en moeders redelijk gelijkgestemd. Wat betreft de bronnen die vaders wel eens benutten voor verkrijgen van opvoedadvies valt op dat advies primair in ‘eigen kring’ wordt gezocht. Wat daarnaast opvalt is dat moeders niet helemaal zicht lijkten te hebben op waar vaders te rade gaan voor advies, noch op wat vaders als mogelijke vorm van opvoedings-ondersteuning prefereren. Om een opvoedingsopvoedings-ondersteuningsaanbod voor vaders vorm te geven c.q. te optimaliseren is de input van de vaders zelf dus onontbeerlijk. Dit is in overeenstemming met eerdere onderzoeken zoals: E-quality’s “Opvoeding en Opvoedingsondersteuning” (van Egten, Zeijl, de Hoog, Nankoe & Petronia, 2008) of “Een Ook ten aanzien van het zogenaamde ‘prille’ ouderschap zijn ouders unaniem. Unaniem in hun mening dat de ondersteuning vanuit het professionele veld in de peri- en neonatale begeleiding van prille ouders te wensen overlaat. Deze uitkomst biedt een kans: Immers, als professionals vaders en hun rol en belang bij de ontwikkeling en opvoeding van het kind niet uitdragen, wordt wellicht een belangrijke kans gemist om de basis te leggen voor wezenlijke betrokkenheid van vaders bij de opvoeding. Om over voorlichting aan en voorbereiding van prille ouders nog maar te zwijgen. In die zin fourneren de uitkomsten van het onderzoek “Vaders onder de loep” beslist redenen voor verder onderzoek. Want is niet de eerste klap is een daalder waard?

De resultaten van “vaders onder de loep” onderschrijven herhaald de noodzaak om, vanaf het allereerste begin, de rol en het belang van de unieke bijdrage van vaders in de opvoeding nadrukkelijk te benoemen en te respecteren. Voor wat betreft de vraag hoe de (pedagogische) praktijk kan bijdragen richting gelijkwaardig ouderschap bieden de uitkomsten van het onderzoek ‘Vaders onder de loep’ mogelijke enkele aanknopingspunten.

(27)

5

Discussie

Het is altijd gemakkelijk om na de uitvoering van een onderzoek kritische kanttekeningen te plaatsen. Zo werd reeds, gedurende het onderzoek, vastgesteld dat de vragenlijst voor de moeders in het onderzoek ‘Vaders onder de loep’ een paar onzuiverheden bevatte. Op de vragenlijst stonden daarnaast vragen die, achteraf gezien, te weinig bijdragen omdat ze niet of moeilijk te koppelen zijn aan de statistische toetsen. Hiernaast zijn ten aanzien van conclusies van het onderzoek “Vaders onder de loep’ de volgende kritische kanttekeningen te plaatsen: • Allereerst is sprake van een sterke bias in de respondentengroep naar de hoge kant van het

SES spectrum. De respondenten zijn hoog opgeleid en hoog welvarend. Deze bias is te verklaren vanuit de wervingsmethodiek. De generaliseerbaarheid van de bevindingen van het onderzoek wordt hierdoor beperkt.

• Tijdens de uitvoering van het onderzoek werd vastgesteld dat de vragenlijst van ‘Mama Says’ (Glenn & Dafoe Whitehead, 2009) die als basis werd gebruikt voor het onderzoek “Vaders onder de loep” op een aantal punten tekort schiet. Een deel van de stellingen over ouderschap in zijn algemeenheid zijn geformuleerd richting eigen vaderschap. Mogelijk mede hierdoor is de gevonden consistentie voor de diverse vraag clusters aan de lage kant. • De schalen bij sommige van de vragen zijn onvoldoende duidelijk gedefinieerd. waardoor

verwarring kan ontstaan. Bijvoorbeeld bij vraag 9/46.

• De operationalisatie van de diverse aspecten (attitude, perceptie, behoefte aan opvoedingsondersteuning) is, met betrekking tot statistische toetsing, niet steeds eenduidig. Ondanks deze kritiek is, met name op basis van de reacties van respondenten, vast te stellen dat het onderwerp van het onderzoek zeer aanspreekt bij de doelgroep. Meerdere vaders gaven aan blij te zijn eindelijk eens onderwerp van onderzoek te zijn en enkele vaders die wegens de leeftijd van hun kinderen buiten de doelgroep vielen spraken hun teleurstelling uit omdat ze zo graag eens hun zegje hadden willen doen. Enkele moeders gaven aan dat zij de lijst ervoeren als kritisch ten aanzien van moeders. Weer andere moeders gaven aan dat het invullen van de vragenlijst hen aan het denken had gezet. Enkele respondenten koppelden terug dat het bediscussiëren van de vragenlijst met hun partner tot een stevige maar zinvolle dialoog had geleid. Kortom: het onderwerp spreekt tot de verbeelding en wordt door zowel vaders als moeders als belangwekkend en interessant ervaren.

Net als eerdere onderzoeken in Nederland laat ‘Vaders onder de loep’’ meer dan wat ook de aanhoudende noodzaak zien om vanuit het perspectief van beide ouders naar de rol van vaders bij de opvoeding te kijken.

(28)

Om vaders te overtuigen van het belang van hun participatie in het volledige spectrum van de opvoeding is het noodzakelijk vaders èn moeders vanaf het allereerste begin te wijzen op het belang van de bijdrage en rol van vaders bij de opvoeding. Daarbij zou het nadrukkelijk onderkennen van het belang van de vader in de pedagogische praktijk kunnen bijdragen aan grotere waardering voor vaders, zowel van professionals als van moeders als van vaders zelf. Uiteindelijk komt dit neer op, eenvoudig gezegd, het serieus nemen van vaders en hun rol in het leven van hun kinderen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Onderzoek naar de intergenerationele Qver- dracht van politieke-partijvoorkeur heeft echter te maken met het probleem op welke wijze de relatieve invloed van varlers en

In deze huidige studie wordt onderzocht of er een kloof bestaat tussen de intentie tot voorrang geven van werk op kinderen of kinderen op werk van en het daadwerkelijke gedrag

Figure 2 shows the estimated posterior densities of the testlet variance para- meter using an informative and a vague prior under the TRT model, given sampled values in Condition 7

Keywords: Sport coaches, human resources, performance appraisal, feedback, appraiser, expectations,

This term is used to describe the feeling that arises when a musical piece is complete and there is no need for anything further (Sears, Chaplin, McAdams, 2014, 404). A theoretical

This will be established by firstly, contextualising VVC, outlining the key actors and agencies in the Ghanaian cocoa sector that provide formal support structures

Zo hebben zij allemaal een slechte relatie met hun vader: Sam neemt zijn vader niet serieus en heeft het gevoel dat zijn vader niets begrijpt van zijn leven, Eus’ vader is

Belangrijk is dat in dit toonaangevende werk over de Russische nationale identiteit een gebrek aan historische continuïteit gestalte wordt gegeven als een gebrek aan