• No results found

Mentinkprijs-juryrapport-2018

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Mentinkprijs-juryrapport-2018"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Juryrapport NVOR-Mentink Award 2018

Het doel van de NVOR-Mentink Award is om nieuwe, innovatieve en kwalitatief

hoogwaardige publicaties op onderwijsrechtelijk terrein in het Nederlandse taalgebied in de brede zin van het woord aan te moedigen en te bevorderen. De prijs, die in 2011 is ingesteld door het bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Onderwijsrecht, wordt uitgereikt aan de auteur of auteurs van de door de jury als beste beoordeelde publicatie in de afgelopen twee jaar. Aan de prijs is een geldbedrag van 500 Euro verbonden en een bokaal.

Bij haar beslissing is voor de jury bepalend het originele karakter en de vernieuwende bijdrage van de publicatie aan de kennis van onderwijsrechtelijke vraagstukken. ‘Origineel’ en ‘vernieuwend’ hebben, onder meer, betrekking op analyseren van een vraagstuk vanuit een onverwacht nieuwe invalshoek, het aanreiken van een betekenisvol nieuw inzicht in een vraagstuk of het opleveren van een gedegen onderbouwde kritische conclusie met betrekking tot een heersend leerstuk of heersende theorie. Hierbij wordt gelet op de toegevoegde waarde van de publicatie voor het vakgebied, de wetenschap of de onderwijsrechtspraktijk, en de mate waarin de auteur blijk geeft van de plaats van het vraagstuk en inzicht in verhoudingen binnen het onderwijsrecht. Van belang zijn daarnaast ook opbouw, leesbaarheid en stijl. De NVOR-Mentink Award is mede bedoeld ter stimulering van nieuw talent op

onderwijsrechtelijk terrein. Het gaat dan om auteurs die op dit vakgebied hun entree maken of hun eerste sporen hebben getrokken. Het gaat daarbij uiteraard niet om leeftijd, maar om ervaring met publiceren. Bij gelijkwaardigheid van een publicatie van een debuterend auteur en die van een niet-debuterend auteur, geeft de jury voorrang aan de publicatie van de debuterend auteur.

De winnaar dit jaar is Kees Jansen voor zijn artikel 'Passend onderwijs en de vrijheid van vereniging’ in NTOR februari 2018. In dit goed geschreven en uitstekend leesbaar artikel stelt Jansen de vraag of de verplichting van schoolbesturen om zich aan te sluiten bij een of meer samenwerkingsverbanden in overeenstemming is met de verdragsbepalingen en

grondwettelijke bepalingen over het recht op vereniging. Schoolbesturen verliezen door deze verplichting, volgens hem, een deel van hun zeggenschap, hetgeen in de praktijk negatieve financiële en praktische gevolgen heeft voor sommige schoolbesturen. Jansen bespreekt de wetgevingsgeschiedenis van deze verplichting en toetst de wettelijke bepalingen daarover aan de grondwet en de internationale bepalingen over de vrijheid van vereniging. Hij komt tot de conclusie dat de verplichte aansluiting inbreuk maakt op deze bepalingen en niet voldoet aan het vereiste van proportionaliteit.

Naar het oordeel van de jury is het artikel van Kees Jansen in meerder opzicht ‘origineel’ en ‘vernieuwend’. Een aloud en actueel vraagstuk van overheidsregulering met betrekking tot de organisatie van het onderwijs wordt op een kennisuitdagende wijze belicht en geanalyseerd. Origineel en vernieuwend is dat Jansen de problematiek niet primair aan artikel 23 Gw toetst, maar aan verdragsrechtelijke en grondwettelijke bepalingen over het recht op vereniging. Zijn analyse verruimt dan ook de discussie over deze ingewikkelde problematiek in theorie en praktijk. Zowel op het punt van de wetenschappelijke doordenking van de

beperkingssystematiek van de vrijheid van vereniging als die van het zoeken van de juiste balans tussen autonomie van onderwijsinstellingen enerzijds en de wettelijke zorgplicht van de rijksoverheid anderzijds.

(2)

De grondwettelijke en internationale bepalingen worden door de onderwijspraktijk vaak gezien als te wetenschappelijk en soms zelf in de weg staand aan praktische oplossingen in het onderwijs. Jansen laat aan de hand van praktijkvoorbeelden zien dat deze bepalingen wel degelijk zeer relevant zijn voor de werkvloer van het onderwijs. Daarbij geeft de auteur ruimschoots blijk inzicht te hebben in de plaats van het vraagstuk als het met name gaat om de rol van de wetgever binnen het onderwijsrecht. Toegespitst op deze rol roept de analyse van Jansen aan het einde van zijn artikel ook de indringende vraag op of de verplichte aansluiting van schoolbesturen bij samenwerkingsverbanden de in artikel 23 Gw

gegarandeerde vrijheid ten onrechte beperkt. Een sanctie op niet-aansluiting zou immers beëindiging van de bekostiging kunnen zijn. Dat komt Jansen als buitenproportioneel voor, omdat daarmee de facto ook het grondrecht van artikel 23 Gw niet meer zou kunnen worden uitgeoefend.

Overigens is het recht op vereniging ook onderdeel van de vrijheid van onderwijs in artikel 23 Gw. Het bevat immers het recht van ouders en onderwijsaanbieders om met

gelijkgezinden een school van een bepaalde richting te stichten en voor bekostiging in aanmerking te laten komen. Maar onder dat recht valt tevens het recht om niet verplicht te worden om met niet-gelijkgezinden een vereniging aan te gaan. De verplichting om zich met andere scholen te verenigen in een samenwerkingsverband kan dus ook om die reden in strijd zijn met artikel 23 Gw. Kortom, het artikel van Jansen is een stimulans voor verder

onderzoek en verdere publicaties.

Tot slot merkt de jury op dat Jansen niet debuterend is in de zin van het reglement van de Award. Hij heeft immers al eerder een wetenschappelijk onderwijsrechtelijk artikel

gepubliceerd. Maar de jury wil haar waardering uitspreken dat hij op latere leeftijd rechten is gaan studeren en zich heeft gespecialiseerd in het onderwijsrecht. Hij kan dus nog steeds een beetje als ‘nieuw talent’ worden aangemerkt. De jury stelt het erg op prijs dat Jansen naast, of misschien wel door zijn drukke praktijk als juridisch medewerker bij Verus, vereniging voor katholiek en christelijk onderwijs, tijd maakt voor het schrijven over onderwijsrecht. Zo publiceerde hij eerder een interessant artikel over medezeggenschapsrecht in het onderwijs, dat gebaseerd was op zijn afstudeerscriptie. Die combinatie onderwijspraktijk en

onderwijswetenschap is wat Kees Jansen bij uitstek de winnaar van de Mentink Award maakt.

Deze combinatie onderstreept nog eens het belang van de Award. De onderwijspraktijk kan niet zonder de theorie en wetenschap, en de theorie en wetenschap kunnen niet zonder de onderwijspraktijk. De NVOR gaat binnenkort waarschijnlijk fuseren met de VARO, waardoor theorie en praktijk nog nauwer met elkaar verbonden zullen worden. Er zijn zelfs plannen voor een eigen tijdschrift van de nieuwe vereniging. Hopelijk leidt dit alles tot nog meer publicaties op het gebied van het onderwijsrecht en de onderwijspraktijk, door zowel onderwijsrechtadvocaten en rechtsbijstandverleners als wetenschappers in het onderwijs. Kees Jansen laat zien dat deze zelfs één persoon kunnen zijn. Reden te meer dat de nieuwe vereniging de Award voortzet, ter aanmoediging voor onderwijsrechtelijk uitdagende en de discussie in theorie en praktijk prikkelende publicaties.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• Uit de bedrijven die zich hebben aangemeld, heeft de jury in zijn beraad van 27 september 2018 er 3 gekozen om te bezoeken: Binx Smartility in Groenlo, Vermeulen Bouwbedrijf in

Door de opmars in Irak van de re- bellen van de Islamitische Staat (IS) lijkt de vlakte van Nineve stilaan gezuiverd van christe- nen.. Tienduizenden christelijke

Verus, vereniging voor christelijk onderwijs en VKO, centrum voor katholiek onderwijs hechten grote waarde aan een veilige schoolomgeving, zowel in fysiek als in sociaal opzicht..

De juridisch medewerker openbaar bestuur richt zich in de communicatie op zijn eigen informatiebehoefte, formuleert helder en ondubbelzinnig zodat het de klant duidelijk is

Tijdens de commissievergadering van 15 juni 2021 kan de portefeuillehouder deze vraag beantwoorden.. 2.Er wordt een uitgang midden in het

Werkende leden van „ JOHANNES ," kunnen zijn alle onderwijzers en onderwijzeressen hier te lande, in Christelijke bijzondere scholen voor Lager of Middelbaar

De juridisch medewerker zakelijke dienstverlening gaat discreet met klantgegevens om en accepteert de verschillen tussen klanten met een verschillende (culturele) achtergrond zodat

Formuleren en rapporteren • Correct formuleren De juridisch medewerker zakelijke dienstverlening richt zich in de communicatie op de vraag en informatiebehoefte van de.. Kerntaak