• No results found

De invloed van dreiging en zwakte op repressie tegen de gele hesjes : in hoeverre kan de ontwikkeling van de repressie gebruikt door de Franse overheid tegen de gele hesjes in de periode van 17 november 2018 tot en met

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De invloed van dreiging en zwakte op repressie tegen de gele hesjes : in hoeverre kan de ontwikkeling van de repressie gebruikt door de Franse overheid tegen de gele hesjes in de periode van 17 november 2018 tot en met "

Copied!
42
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

DE INVLOED VAN DREIGING EN

ZWAKTE OP REPRESSIE TEGEN

DE GELE HESJES

In hoeverre kan de ontwikkeling van de repressie gebruikt door de Franse overheid tegen de gele hesjes in de periode van 17 november 2018 tot en met 29 december 2018 verklaard worden vanuit de dreigingsthese en de zwaktethese?

Kejan Beemer

Studentnummer: 11279761 Eerste lezer: Mw. Dr. Vivienne Matthies-Boon Tweede lezer: Dhr. Dr. Said Rezaeiejan Juni 2019 8.672 woorden Bachelorscriptie politicologie Specialisatie: Internationale betrekkingen

(2)

1

Inhoud

Lijst van tabellen en figuren ... 2

Inleiding ... 3 Theoretisch kader ... 6 Wat is repressie? ... 6 Operationalisering repressie ... 6 Wat is de dreigingsthese? ... 7 Operationalisering dreigingsthese ... 8 Wat is de zwaktethese? ... 8 Operationalisering zwaktethese ... 10 Samenvatting ... 10 Data en methode ... 11 Methodologie en methode... 11 Data ... 12 Casus ... 13

De ontwikkeling van de Gele Hesjes ... 13

De reactie van de Franse overheid op de gele hesjes ... 14

Resultaten ... 16

Analyse ... 23

De gebruikte repressie door de Franse overheid ... 23

De motieven van de Franse overheid om repressie te gebruiken: De dreigingsthese ... 26

De motieven van de Franse overheid om repressie te gebruiken: De zwaktethese ... 28

Conclusie en discussie ... 31

Bibliografie ... 33

(3)

2

Lijst van tabellen en figuren

Model 1: Verwachte causaliteit op basis van de theorie 10

Figuur 1: Verdeling van de geografische omgeving waarin de gele hesjes wonen

weergegeven in percentages 17

Figuur 2: Het aantal deelnemers aan de protestzaterdagen van de gele hesjes 18 Figuur 3: Het aantal arrestaties en aantal politieagenten per akte 21

(4)

3

Inleiding

Een jongeman van 26 verliest tijdens een protest in Bordeaux op 8 december 2018 zijn hand door een granaat die de politie de menigte ingooit (Antoine 2018). Dit was een van de heftigste incidenten die heeft plaatsgevonden tijdens confrontaties tussen de Franse politie en de gele hesjes. De gele hesjes zijn een beweging die sinds 17 november elke zaterdag gaan protesteren tijdens de zogenoemde aktes.

Hoe hebben de confrontaties tussen de gele hesjes en de politie tijdens deze aktes zich ontwikkeld? Eind november 2018 ontstond de gele hesjes-beweging als reactie op de belastingverhoging voor benzine (Hamman 2019). De onvrede richting de nieuwe Franse overheid geleid door president Macron heerste al langer door haar liberaliserende trend (ibid.). Emmanuel Macron werd in 2017 verkozen tot president van Frankrijk met als doel om het land economisch en sociaal te transformeren (Macron 2017a).

De sociale transformatie betreft de decentralisatie van Frankrijk. Op 19 mei 2017 beperkt Emmanuel Macron via presidentieel decreet de ministeriële kabinetten, die de link vormen tussen de minister en zijn administratie, tot tien leden (Macron 2017b). Daarnaast wil hij de macht op lokaal niveau herindelen (Gallet 2017). Met het economisch beleid wil hij de arbeidsmarkt liberaliseren en het belastingstelsel hervormen (Brunet 2017). Momenteel is overleg over een nieuwe arbeidswet (ibid.).

“[B]ut putting liberalisation into practice too quickly without social security measures as a counterbalance resulted in growing public discontent (Hamman 2019: 1)”. Tijdens de eerste akte op 17 november 2018 mobiliseerde 287.000 mensen zich (Dumain 2018). Vanuit een democratisch perspectief is dit protest niet uitzonderlijk aangezien het een stem geeft aan degenen die zich uitgesloten voelen van het besluitvormingsproces (Smith 2009: 8-29).

De reactie van de Franse overheid is wel opvallend. Deze bestond uit vier acties. Allereerst negeerde zij de eerste twee aktes (Dumain 2018). Vervolgens gaf de overheid drie dagen na de derde akte toe aan de eisen van de gele hesjes (ibid.). Dit was te laat, omdat de beweging veranderd was in een anti-elite beweging (Hamman 2019). De overheid onderdrukte daarna de beweging en tenslotte voerde zij een nationaal debat (Dumain 2019). De repressie is sinds 1 december 2018 een constante factor in de ontwikkeling van het conflict tussen de overheid en de gele hesjes.

(5)

4 Repressie is het gebruiken van of dreigen met geweld tegen bewegingen in de samenleving (Goldstein 1987). Binnen de repressietheorie bestaan verschillende theses over de motieven voor een overheid om repressie te gebruiken. De motieven kunnen opgedeeld worden in twee categorieën; strategisch en ideationeel. Volgens de strategische analyses maakt een overheid een rationele keuze over het gebruik van repressie. Een voorbeeld van een strategische analyse is de zwakte-these die stelt dat wanneer een groepering zwak is de overheid een grotere kans op succes ziet en dus repressie zal gebruiken (Earl 2003: 52). Een ideationele theorie betreft de domestic democratic peace theory. Binnen deze theorie wordt beargumenteerd dat democratie een remmende werking heeft op overheidsrepressie (Davenport 2007a: 10-11). Tenslotte is de dreigingsthese een combinatie tussen strategische en ideationele motieven. Vanuit deze these kiest een overheid voor repressie wanneer een protestbeweging een dreiging vormt voor de algemene veiligheid of de bestaande politieke orde (idem: 7). Een dreiging voor de politieke orde is ideationeel en een veiligheidsdreiging is strategisch.

Repressie, zoals hierboven beschreven, is volgens de domestic democratic peace

theory uitzonderlijk in een democratie (Davenport 2007a: 10). Hiervoor bestaan drie redenen:

1. Democratic institutions are believed to increase the costs of using repressive behavior because, if state actions are deemed inappropriate, authorities can be voted out of office. 2. Individuals in democracies generally accept specific values regarding passivity, toleration,

communication, and deliberation – values that are challenged and undermined by the use of repression.

3. Democracies provide an alternative mechanism of control through participation and contestation. They also weaken the justification for coercive activity by reducing the likelihood for human conflict and facilitating the conveyance of grievances. (Davenport

2007a: 10-11)

Het onderzoek van Davenport (2007b) toont dat democratische staten een voorkeur hebben voor alternatieven voor repressie. Dit steunt de peace proposition die stelt dat democratieën altijd een positieve invloed hebben op repressie (Davenport 2007b: 178).

Het probleem is dat vanuit de theorie wordt verwacht dat de Franse overheid geen repressie gebruikt1, maar dat de empirie aantoont dat zij milde repressie gebruikt (Freedom

1 Frankrijk is een democratie volgens het Freedom House met een score van negentig. Het Freedom House

publiceert elk jaar cijfers over de democratische normen in verschillende landen. Hiervoor worden politieke en civiele rechten per land geanalyseerd die gekozen worden op basis van verdragen door de Verenigde Naties. Door deze score mag Frankrijk gezien worden als democratie in de domestic democratic peace theory.

(6)

5 House 2018; Hamman 2019). De domestic democratic peace theory biedt geen verklaring voor de repressie door de Franse overheid. Het doel van dit onderzoek is om een mogelijke verklaring te vinden die deze afwijkende reactie van de Franse overheid verklaart. Hiervoor wordt onderzocht in hoeverre de ontwikkeling van de repressie gebruikt door de Franse overheid tegen de gele hesjes in de periode van 17 november 2018 tot en met 29 december 2018 verklaard kan worden vanuit de dreigingsthese en zwaktethese.

Dit onderzoek is maatschappelijk relevant, omdat repressie in de samenleving gezien wordt als een extreme vorm van geweld gebruikt door autoritaire of semi-autoritaire regimes (Davenport 2007b: 33-34). Het blijkt echter dat repressie ongeveer even vaak voorkomt in democratieën als niet-democratieën (Carey 2006). Met dit onderzoek wordt meer aandacht besteedt aan de redenen voor repressie in democratische staten.

Naast de samenleving, heeft ook de wetenschap een normatieve waardering over democratieën (Carey 2006). Anomalieën voor de domestic democratic peace theory worden weinig onderzocht, maar zijn noodzakelijk voor de ontwikkeling van de wetenschap (Popper 1983). Een anomalie bestrijdt niet een paradigma, maar een falsificatie is een aanwijzing dat een herziening van de theorie noodzakelijk is (ibid.). Het wetenschappelijke doel van dit onderzoek is het aanmoedigen van academici om kritischer te kijken naar repressie in democratieën. Dit onderzoek vormt het begin van deze kritische blik, want Frankrijk is een anomalie voor de domestic democratic peace theory.

Om de hoofdvraag te beantwoorden, worden eerst repressie, de dreigingsthese en de zwaktethese uiteengezet en geoperationaliseerd. Vervolgens wordt de methode voor het onderzoek uitgelegd en geplaatst in de hermeneutische methodologie. Daarna worden de gekozen data en bronnen beargumenteerd. Aansluitend wordt uitgelegd waarom de gele hesjes zijn ontstaan en hoe de Franse overheid op de beweging reageert. Hierna worden de resultaten per actor beschreven en weergegeven in grafieken. In de analyse wordt vervolgens allereerst beargumenteerd dat de repressie door de Franse overheid een stijgende trend doormaakt. Ten tweede wordt vastgesteld dat de dreigingsthese een plausibele verklaring biedt voor de ontwikkeling van de gebruikte repressie. Ten derde wordt geanalyseerd hoe de zwaktethese een mogelijke verklaring biedt voor de ontwikkeling van de gebruikte repressie. De conclusie bevat tenslotte een antwoord op de hoofdvraag en enkele discussiepunten.

(7)

6

Theoretisch kader

Repressie, de dreigingsthese en de zwaktethese moeten hier uitgelegd worden om de motieven van de Franse overheid om repressie te gebruiken te determineren. De dreigingsthese wordt opgedeeld in een veiligheidsdreiging en een politieke dreiging. Daarna wordt de zwaktethese uitgelegd aan de hand van zwakte-van-binnenuit. Tenslotte volgt een samenvattend model dat ontstaat op basis van de theorie.

Wat is repressie?

Repressie is “any actions taken by authorities to impede mobilization, harass and intimidate activists, divide organizations, and physically assault, arrest, imprison, and/or kill movement participants (Stockdill 1996: 146)”. Het is een reactie op protestbewegingen met als doel de kosten voor collectieve actie te verhogen waardoor de prikkel voor protest vermindert (Earl 2003: 46). Repressie kan een soft power of een hard power zijn (Della Porta en Fillieule 2004). De overheid hanteert drie tactieken om repressie uit te voeren op een harde of zachte wijze; aanwezigheid, scope en lethality. Ten eerste is van belang in welke mate de politie aanwezig is bij een protest (Earl et al. 2003: 590). Dit geeft aan in hoeverre de overheid het protest belangrijk genoeg acht om actie te nemen (ibid.). Ten tweede is de scope van de interventie van belang (Davenport 2007a: 4). De scope gaat over arrestaties en de onderdrukte groepen (Della Porta en Fillieule 2004: 218). Als de politie overduidelijk aanwezig is zonder te arresteren, is geen sprake van repressie (Earl et al. 2003: 590-591). Daarnaast is het onderdrukken van relschoppers minder repressief dan het onderdrukken van vredige demonstranten (Della Porta en Fillieule 2004: 218). Relschoppers verstoren namelijk de publieke orde en begaan misgrijpen (ibid.). Het onderdrukken van een vredige demonstrant daarentegen heeft geen direct verband met het verstoren van de publieke orde, maar is sneller het onderdrukken van de mening (Della Porta en Fillieule 2004: 219). Tenslotte is de

lethality van een repressieve interventie interessant (Davenport 2007a: 4). Dit betreft de vorm

en de mate van het geweld dat gebruikt wordt door de overheid en geeft aan hoe ver de overheidsrepressie gaat (ibid.).

Operationalisering repressie

Om repressie door de overheid te begrijpen, is van belang om de drie tactieken te operationaliseren. De aanwezigheid van de politie hangt af van of zij aanwezig is en het aantal aanwezige politieagenten (Earl et al. 2003: 590). De scope van repressie kan getoetst worden

(8)

7 door te kijken naar het aantal uitgevoerde arrestaties en het aantal onderdrukte groeperingen (Della Porta en Fillieule 2004: 218). Tenslotte kan de lethality getoetst worden middels twee handelingen. Allereerst is het wapengebruik van de politie van belang (ibid.). Het wapengebruik gaat over het soort wapens waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen dodelijke wapens, zoals echte kogels, tanks en granaten, en less-lethal tools of repression (Aytaç et al. 2017: 62). In de tweede categorie vallen rubberen kogels, waterkannonen, traangas en wapenstokken (ibid.). Tenslotte is fysiek geweld waarbij direct contact tussen agent en demonstrant aanwezig is een vorm van harde repressie (Earl et al. 2003: 590).

Wat is de dreigingsthese?

Dating back to, at least, […] Niccolo Machiavelli in Italy during the late 1400s and early 1500s or Thomas Hobbes in England during the late 1500s and early 1600s, it has been commonly thought that governing authorities should respond with repression to behavior that threatens the political system, government personnel, the economy, or the lives, beliefs, and livelihoods of those within their territorial jurisdiction. (Davenport 2007a: 7)

Volgens de dreigingsthese moet een overheid reageren op demonstraties wanneer deze een dreiging vormen (ibid.). Deze dreiging kan tweevoudig zijn. Allereerst kan de veiligheid van overheidsmedewerkers en burgers in gevaar komen (ibid.). Wanneer een demonstratie groot is en de demonstranten veel agressieve en confronterende tactieken gebruiken, ontstaat dit gevaar (Earl et al. 2003: 583). Aangezien het de taak van de overheid is om burgers hiertegen te beschermen, zal zij moeten reageren op protestbewegingen met deze kenmerken (idem: 586). Ook moet een overheid haar medewerkers beschermen (Davenport 2007a: 7). Wanneer de politie in gevaar komt tijdens haar werk bij een protest, zal de overheid ook reageren (Earl et al. 2003: 586).

Ten tweede kan een protest een ideationele dreiging vormen wanneer zij als doel heeft om de huidige politieke orde af te zetten (Davenport 2007a: 7). De politieke elite wil de beloftes waarmee zij verkozen is, bereiken en de publieke steun houden (Davenport 2007a: 8). De overheid zal sneller repressie gebruiken tegen mensen die dit willen tegengaan, omdat een persoon of groep die de macht heeft dat wil behouden (Flyvbjerg 1991: 28-38). Een politieke dreiging wordt voornamelijk gekenmerkt door de radicale doelen, aangezien zij ver afwijken van het patroon dat de politieke elite handhaaft (Earl et al. 2003: 592-593). Een doel dat haaks op dat van de overheid staat of duidelijk een revolutionaire inhoud heeft, is een radicaal doel (ibid.). Dit protest heeft een hogere kans op repressie door de overheid (ibid.).

(9)

8 Dreigingen voor de veiligheid en de politieke orde vergroten de kans op overheidsrepressie in democratieën (Davenport 2007a: 7). Reageren op een politieke dreiging is een ideationeel motief, reageren op een veiligheidsdreiging is een strategisch motief. Dit onderzoek toetst of een dreiging aanwezig was in Frankrijk.

Operationalisering dreigingsthese

Om te toetsen in hoeverre de demonstratie als dreiging gezien kan worden, moeten de twee elementen – veiligheid en politieke orde – apart gemeten worden. De veiligheid hangt allereerst af van de grootte van het protest, want een groter protest is lastiger te controleren (Earl et al. 2003: 591-592). Ten tweede is het gebruik van confronterende tactieken door de demonstranten een veiligheidsrisico (ibid.). Tijdens een protest wordt een bepaalde mate van verstoring getolereerd (McPhail et al. 1998: 52). Handelingen die burgers of overheidsmedewerkers in gevaar brengen, worden echter niet getolereerd (Earl et al. 2003: 592). De confronterende tactieken waarop gecontroleerd wordt, zijn fysieke aanvallen op burgers en overheidsmedewerkers, plundering, en beschadiging van publieke en private eigendommen (idem: 602).

Het vaststellen van een ideationele dreiging is lastig aangezien het gaat om de perceptie van de actoren. De aanwezigheid van radicale doelen is een indicator (Earl et al. 2003: 592-593). De radicale doelen worden gemeten door te kijken naar de speerpunten van de gele hesjes en hoe die verschillen van de doelen van de overheid. De visie van de gele hesjes wordt bepaald middels de websites van de beweging.2 Deze visie wordt vervolgens vergeleken

met de visie van de overheid via het partijprogramma van de regerende partij, République en

Marche (REM). Naast verschillen betreffen radicale doelen ook revolutionaire uitingen (Earl et

al. 2003: 592-593). Revolutionaire uitingen hebben als doel het afzetten van de overheid (ibid.).

Wat is de zwaktethese?

De zwaktethese is een theorie die zich baseert op een strategisch motief voor repressie. Zoals hierboven gesteld wil een overheid macht behouden (Flyvbjerg 1991: 28-38). Hierbij is het voor een democratische overheid van belang dat zij publieke steun heeft (Davenport 2007a: 11-12). Wanneer repressie op een sociale beweging mislukt, wordt de overheid gezien als

2 Er zijn meerdere websites die gebruikt worden door de gele hesjes, omdat een groot deel zich niet wil

(10)

9 minder legitiem (Earl 2003: 52). “Thus, power-holders should only repress movements that are likely to collapse under pressure” (ibid.). Een manier voor een overheid om deze beslissing te maken, is de zwakte van een beweging. Zwakte wordt bepaald door de zwakte-van-binnenuit.

De zwakte-van-binnenuit betreft de demografische kenmerken van de participanten. Uit verschillende onderzoeken blijken enkele groeperingen extra gevoelig te zijn voor druk van de overheid; jongeren, ouderen, vrouwen en armen (Earl 2003; Piven en Cloward 1977; Henderson 2004). Een groep bezwijkt onder druk wanneer het zich aanpast aan de eisen van de overheid (Earl 2003). Deze groepen zijn zwak, omdat zij een gebrek aan politieke representatie en een geschiedenis van eerdere onderdrukking hebben (Henderson 2004). De leeftijd is van belang, omdat jongeren en ouderen vaak niet kunnen of gaan stemmen waardoor zij slecht vertegenwoordigd worden (Earl et al. 2003: 593). Dit gebrek aan politieke representatie maakt de noodzaak voor alternatieve vormen van participatie groter (Rouban 2017). Bij geslacht heeft het te maken met de verwachting dat vrouwen sneller reageren op repressie (Henderson 2004). Voor armere mensen zijn de kosten voor collectieve actie te hoog door repressie. Repressie heeft een grotere kans van slagen wanneer zwakte-van-binnenuit aanwezig is (idem: 593-594). De overheid zal het dan sneller gebruiken.

In Frankrijk spelen tegelijkertijd twee specifieke kenmerken een rol. Allereerst de sociale klasse. Fransen worden gecategoriseerd in drie groepen op basis van hun beroep, inkomen, en opleidingsniveau. De classes populaires betreft arbeiders en administratieve medewerkers met een lagere opleiding en een laag inkomen (La vie des idées 2011). Deze klasse omvat veel mensen uit rurale gebieden die leven in armoede (ibid.). De classes

moyennes zijn lager en hoger opgeleiden die rond het gemiddelde inkomen verdienen en

bedrijfsmedewerkers zijn (ibid.). Tenslotte is de classes supérieures de groep mensen met een hoge opleiding en de bestbetaalde banen (ibid.). In Frankrijk zijn veel volksvertegenwoordigers onderdeel van deze klasse (Rouban 2017). De lagere beroepsgroepen, opleidingen en inkomens worden gezien als zwakker (Piven en Cloward 1977).

Ten tweede is de woonplaats van burgers een factor voor economische en politieke ontwikkeling. In Frankrijk bestaan verschillen tussen mensen die wonen in urbane en rurale gebieden (L’Obsoco 2019b: 13-14). Het grootste verschil is tussen Parijs en de rest van het land (ibid.). Frankrijk is een gecentraliseerd land waarvan alle staatsinstituties in de hoofdstad

(11)

10 liggen (ibid.). In Frankrijk zijn net zulke grote verschillen zichtbaar tussen Parijs en andere steden als tussen urbane en rurale gebieden (ibid.). De mensen uit de rurale gebieden en andere steden zijn politiek zwakker dan de mensen in Parijs (ibid.).3

Operationalisering zwaktethese

Om de zwakte-van-binnenuit te toetsen wordt gekeken naar de kenmerken van de demonstranten (Earl et al. 2003: 593). Deze kenmerken zijn: de leeftijd het geslacht, het opleidingsniveau, het inkomen, de sociale klasse, de beroepsgroep en de woonplaats. De sociale klasse en beroepsgroep vormen in Frankrijk grote verschillen tussen mensen. De woonplaats is van groot belang voor de politieke en economische positie van mensen (L’Obsoco 2019b: 13-14).

Samenvatting

Aan de hand van bovenstaande theorie heb ik het volgende verwachtingsmodel opgesteld.

Aangezien de dreigingsthese en zwaktethese motieven zijn voor repressie, beïnvloeden zij de drie elementen van repressie. Het is niet duidelijk of deze invloed positief of negatief is. Dit wordt verder uitgezocht in de analyse.

3 Steeds meer onderzoek toont aan dat de zwaktethese mogelijk onjuist is (Earl 2006: 133). Uit onderzoek van

Earl, Soule en McCarthy (2003) blijkt dat zwakte-van-binnenuit in New York in de periode 1968-1973 weinig invloed had op de aanwezigheid van politie. De zwaktethese wordt alsnog meegenomen in het huidige onderzoek, omdat zij een andere visie op repressie biedt dan de dreigingsthese. De zwaktethese kijkt namelijk naar karaktereigenschappen en achtergrond, terwijl bij de dreigingsthese de handelingen van de beweging van belang zijn.

Model 1: Verwachte causaliteit op basis van de theorie. Dit model geeft uitsluitend de aanwezigheid van een theoretisch verband aan en zegt niets over of het positief of negatief is, en de sterkt.

Legenda: Dreigingsthese Zwaktethese Repressie

(12)

11

Data en methode

Methodologie en methode

Dit onderzoek gebruikt een casusstudie. De casus is de overheidsrepressie in Frankrijk in de periode van 17 november 2018 tot en met 29 december 2018. In deze periode vallen het begin van de beweging en de laagste opkomst voor het nationale debat. De demonstraties tijdens en na het nationale debat zijn niet meegenomen, omdat nieuwe factoren de resultaten mogelijk veranderen. Binnen deze periode zijn uitsluitend de protestzaterdagen onderzocht, omdat deze voor de gele hesjes het belangrijkst zijn en de meeste mensen mobiliseren. De casus bestaat uit zeven zaterdagen, die door de gele hesjes aktes worden genoemd.

Deze casus bevat enkele risico’s. Allereerst moet in het onderzoek voorzichtig omgegaan worden met de conclusies, want de casus is atypisch. Een atypische casus vormt een uitzondering waardoor zij geen algemeen geldende resultaten geeft. De casus is daarnaast gekozen vanuit persoonlijke interesse waardoor een risico ontstaat dat de verwachting van de onderzoeker de overhand speelt. In dit onderzoek speelt interpretatie een grote rol. Dit vormt een risico, omdat de interpretatie van de onderzoeker mogelijk biased is. Deze bias is niet te verwijderen uit het onderzoek, maar de invloed ervan wordt bewust meegenomen in het onderzoek.

Om de casus te analyseren is een documentanalyse gebruikt waarbij nieuwsberichten, partijprogramma’s, en publicaties van het ministerie van binnenlandse zaken bekeken zijn. Deze documenten zijn gekozen om een zo breed mogelijk beeld te schetsen van de situatie. Het nieuws is een onafhankelijk informatiebron, die interpreteert, maar niet verbonden is aan de actoren. De onderzoeken hebben als doel onderliggende trends te ontdekken. De partijprogramma’s bieden een duidelijk inzicht in de ideologieën en visies van de betrokken actoren. De publicaties van het ministerie van binnenlandse zaken zijn nuttig, omdat zij een analyse geven van de handelingen uitgevoerd door de gele hesjes en de overheid.

De sociale werkelijkheid wordt bepaald vanuit de interpretatie van individuen. Ook de Franse casus bestaat uit drie lagen van interpretatie. De eerste betreft de getallen die gepubliceerd worden door verschillende instanties. De gele hesjes hebben een pagina, le

nombre jaune, opgericht als reactie op de cijfers van het ministerie van binnenlandse zaken.

De gele hesjes zijn ervan overtuigd dat de overheid de getallen aanpast (Le nombre jaune 2019). Bij de zevende akte, 29 december 2018, werden door de overheid 32.000 gele hesjes

(13)

12 geregistreerd en door le nombre jaune 68.000 (Feertchak 2019). Bij het grootste Franse onderzoeksbureau, Statista, werden slechts 12.000 gele hesjes geregistreerd (Statista 2019a). Ten tweede hebben de mensen die documenten over het conflict tussen de gele hesjes en de Franse overheid schrijven een persoonlijke mening over de situatie. De gele hesjes bieden via hun websites alternatieve nieuwsbronnen aan, omdat zij de gewone media bevooroordeeld vinden (Les Gilets Jaunes 2019). Tenslotte interpreteert de onderzoeker de informatie die verkregen is via de documenten, wat betekent dat dit onderzoek een hermeneutisch karakter heeft. De resultaten en conclusies zullen daarom niet generaliseerbaar zijn. Om te voorkomen dat de conclusies vaag zijn, zal de operationalisering streng nageleefd worden.

Data

Voor dit onderzoek zijn data verzameld vanuit verschillende documenten. Deze documenten betreffen zowel primaire als secundaire bronnen. De primaire bronnen zijn de ‘le Monde’4,

gepubliceerde verklaringen van het Franse ministerie van binnenlandse zaken, en partijprogramma’s van de regerende partij en de gele hesjes.5 Het ministerie van binnenlandse

zaken vat de gebeurtenissen samen in bilans waar ze de belangrijkste gegevens in verwerken. Een deel van de data gebruikt door le Monde komt van deze publicaties. De secundaire bronnen betreffen uitgevoerde onderzoeken en verzamelingen van data.

4 Le Monde is gekozen, want het is de meest gelezen krant van Frankrijk (Guadalupe 2017) en houdt sinds het

begin van de protesten een dossier bij over de gele hesjes.

5 Er zijn meerdere websites die gebruikt worden door de gele hesjes, omdat een groot deel zich niet wil

(14)

13

Casus

De ontwikkeling van de Gele Hesjes

In de Franse samenleving bestaat veel economische en politieke ongelijkheid tussen de verschillende sociale klassen. In de politiek worden de verschillende klassen niet evenredig vertegenwoordigd (Rouban 2017). Na de verkiezingen van 2017 is 68,3% van de parlementariërs onderdeel van de hoogste klasse (ibid.). De economische ongelijkheid bestaat al langer. Sinds 2006 stagneert de groei van de koopkracht (Le Monde 2018b). Tegelijkertijd is de inkomensongelijkheid in deze periode toegenomen. De rijkste 10% verdient nu zeven keer meer dan de armste 10% (ibid.). Tenslotte zijn de vaste lasten voor de classes populaires en

classes moyennes veel hoger dan voor de classes supérieures (ibid.). Deze economische

ongelijkheid zorgt in Frankrijk al langere tijd voor spanning. Emmanuel Macron had als campagnebelofte het Franse politieke en economische systeem te transformeren (Macron 2017a).

De transformatie betreft hervormingen van het politiek, en fiscaal en economisch beleid. Emmanuel Macron wil de politiek op lokaal niveau hervormen. De Fransen beschrijven dit als een administratieve millefeuille wat verwijst naar een gebakje met heel veel lagen. In Frankrijk hebben op lokaal niveau zes collectiviteiten invloed (AFP 2012). Van laag naar hoog zijn dat: de gemeenten, de intercommunalités6, de 89 departementen, de dertien regio’s, de staat, en de Europese Unie (ibid.). Emmanuel Macron wil dit probleem van twee kanten aanpakken. Enerzijds wil hij de directe invloed van de staat op het lokale niveau verminderen (Renaut 2019). Anderzijds wil hij het aantal gemeenten, departementen en regio’s herindelen (Duchemin 2019). De bevolking is grotendeels voor het wegnemen van macht bij de centrale overheid, maar ziet liever niet dat hun gemeenten en departementen verdwijnen (Mazon 2012). Naast een sterke band met Frankrijk, voelen veel Fransen zich verbonden met hun gemeenten (ibid.).

Het economische beleid is voornamelijk gericht op de liberalisering van de arbeidsmarkt (Brunet 2017). Emmanuel Macron heeft vijf voorschriften opgesteld die in overleg met de vakbonden en werkgeversbonden goedgekeurd moeten worden (Ministère du travail 2017). Daarnaast wil Emmanuel Macron belastingen hervormen die het belastingstelsel

6 De intercommunalités zijn ingevoerd in 2010 om het hoge aantal gemeenten te bestrijden. Het zijn

verzamelingen van kleine gemeenten. Het verzamelen van de gemeenten heeft echter niet geleid tot de vermindering van gemeenten, maar een nieuwe laag administratie die boven de gemeenten staat.

(15)

14 versimpelen en klimaatverandering bestrijden (En Marche 2017). Vanaf begin 2019 wordt de inkomstenbelasting maandelijks door de werkgever betaald in plaats van jaarlijks door de werknemer, prélevement à la source (Ministère de l’économie 2018). De bevolking is sceptisch over deze hervormingen. De spanningen liepen hierdoor nog verder op, maar het ontstaan van de gele hesjes was een reactie op een specifieke belastingverhoging.

In de herfst van 2018 introduceert Emmanuel Macron een verhoging van de belasting op brandstof om klimaatverandering tegen te gaan (Hamman 2019). Voor de mensen uit de

classes populaires en moyennes levert dit problemen op aangezien de auto hun voornaamste

vervoer is (Le Monde 2018b). In deze klassen wordt door velen meer dan 4,5% van het maandelijks inkomen uitgegeven aan brandstof (ibid.). De reden hiervoor is dat de meesten in rurale gebieden in Frankrijk wonen waar de toegang tot openbaar vervoer heel beperkt is en de afstanden groot zijn. Voor deze groepen was de verhoging van de belasting op benzine een zoveelste maatregel van de rijken in Parijs (Hamman 2019). Om hiertegen te demonstreren bezetten groepen gele hesjes vanaf half oktober 2018 verschillende rotondes, tolwegen en andere verkeersplekken (ibid.).

Op 17 november 2018 vindt de eerste georganiseerde demonstratie plaats.7 De gele

hesjes uit verschillende regio’s verzamelen zich en 287.000 mensen gaan de straat op (Statista 2019a). Sindsdien vindt elke zaterdag een nieuwe akte plaats waarbij de gele hesjes oprukken in hun eigen regio, de grote steden en Parijs om aandacht te vragen voor de problemen die in Frankrijk al lange tijd spelen. Waar de beweging begon als een reactie op stijgende belastingen, zijn de gele hesjes nu een anti-Macron beweging (Hamman 2019). De slogan van de gele hesjes is “Macron démission” wat eist dat Emmanuel Macron aftreedt als president van Frankrijk (Le Cain 2018). Dit standpunt komt voort uit ontevredenheid jegens de liberaliserende trends die Emmanuel Macron heeft gestart (Hamman 2019).

De reactie van de Franse overheid op de gele hesjes

De reactie van de Franse overheid op de gele hesjes is op te delen in vier thematische onderdelen die in de tijd overlappen. In eerste instantie negeert de Franse overheid de beweging (Dumain 2019). Deze reactie vindt plaats in de periode van oktober 2018 tot begin november 2018 en is mogelijk omdat de gele hesjes op dat moment ongeorganiseerde

7 Met georganiseerd wordt bedoeld dat het is aangekondigd via sociale media en dat er een duidelijk plan is

(16)

15 activiteiten uitvoeren in rurale gebieden (ibid.). Wanneer de gele hesjes op 17 november 2018 schade aanrichten in verschillende Franse steden besluit de overheid vanaf het daaropvolgende weekend politie in te zetten tegen de gele hesjes (ibid.). De tweede akte (24 november 2018) wordt qua inhoud genegeerd, maar wordt wel in de gaten gehouden door de politie (ibid.). Drie dagen na de derde protestzaterdag volgt de tweede reactie van de overheid. Emmanuel Macron geeft toe aan de eisen van de gele hesjes en besluit niet door te gaan met de belastinghervormingen voor benzine (ibid.). Deze reactie komt echter te laat (Hamman 2019). Aangezien de gele hesjes elke zaterdag naar de grote steden gaan om daar te demonstreren, zet de overheid als derde reactie politie in. De politie is al present vanaf de tweede akte, maar haar aanwezigheid wordt pas vanaf de derde akte een factor in het conflict (Dumain 2018). De repressie die door de politie uitgevoerd wordt zal in de resultaten en analyse besproken worden.

De laatste reactie van de Franse overheid is het overgaan tot dialoog. Emmanuel Macron kondigt op 15 januari 2019 een groot nationaal debat aan dat twee maanden duurt. Tijdens dit nationale debat reist de president door het land om met afgevaardigden van de gele hesjes, burgemeesters en andere bezorgden te praten over de veranderingen die noodzakelijk zijn voor het land (République française 2019). Op 25 april 2019 geeft Emmanuel Macron een persconferentie met daarin de resultaten van dit debat. Het debat wordt niet meegenomen in dit onderzoek, omdat de gevolgen onbekend zijn aangezien de ontwikkelingen onvoltooid zijn.

(17)

16

Resultaten

De resultaten zijn te verdelen in demografische en economische kenmerken van de gele hesjes, kenmerken van de gele hesjes-beweging en kenmerken van de overheidsrepressie.

Allereerst zijn de resultaten over de demografische en economische kenmerken van de gele hesjes van belang. Een gemiddelde demonstrant in de gele hesjes-beweging is 47 jaar oud en bevindt zich in de laagste sociale klasse, classes populaires (L’Obsoco 2019a: 9-17). Het geslacht is bijna perfect verdeeld met 49% vrouwen en 51% mannen (idem: 10). De meest voorkomende beroepsgroep is administratief medewerker, met 32%. Deze wordt gevolgd door gepensioneerden, 19%, en productiemedewerkers, 10% (idem: 13-17). De sociale klasse die het minst actief is, is de classes supérieures (ibid.).8 58% van de gele hesjes is laagopgeleid

met uitsluitend een basisschoolopleiding of een onafgemaakte middelbare schoolopleiding (idem: 17). Op economisch vlak zijn de gele hesjes achtergesteld op de rest van het land. De helft van de gele hesjes heeft een maandelijks gezinsinkomen lager dan €2500 (idem: 27-30). Van de andere helft heeft een kwart een inkomen tussen de €2500 en €3500. Dit inkomen gaat gepaard met een levensstandaard van €18.750 per jaar (ibid.). De meerderheid van de politieke tegenstanders van de gele hesjes hebben een levensstandaard van €23.599 (ibid.).9

Zoals eerdergenoemd speelt in Frankrijk het verschil tussen rurale en urbane gebieden een grote rol (L’Obsoco 2019b: 13-14). Figuur 1 laat de verdeling van de geografische omgeving zien waar de gele hesjes vandaan komen. Uit het onderzoek van l’observatoire

société et consommation (L’Obsoco) blijkt dat iets minder dan de helft van de gele hesjes

woonachtig is in rurale gebieden of een kleine stad (L’Obsoco 2019a: 18-21). Het grootste gedeelte woont in steden van 20.000 tot meer dan 100.000 bewoners (ibid.). Om meer duidelijkheid te krijgen, worden de categorieën verder opgedeeld (idem: 20-21). De meeste gele hesjes komen uit steden met meer dan 100.000 inwoners die niet Parijs zijn, 34%, en de nabijgelegen gebieden, 22% (ibid.).10 Uit het onderzoek blijkt dat slechts 13% van de gele

hesjes afkomstig is uit Parijs (L’Obsoco 2019a: 19).

8 Zie pagina 10 voor uitleg over de positie en beroepen van de verschillende sociale klassen.

9 De tegenstanders zijn geen homogene groep, maar de meerderheid van deze groep valt in de hoogste sociale

klasse (L’Obsoco 2019a: 27-30).

10 Voorbeelden van steden met meer dan 100.000 inwoners in Frankrijk zijn: Bordeaux, Marseille, Lyon,

Toulouse, Nice, Strasbourg, Lille en Clermont-Ferrand. De nabijgelegen gebieden zijn de buitenwijken van deze steden en dorpen die dicht bij de agglomeratie liggen (L’Obsoco 2019b: 13-14).

(18)

17 Ten tweede kunnen de kenmerken van de gele hesjes-beweging opgedeeld worden in het aantal deelnemers, de handelingen van de deelnemers en hun doelen. In de periode die getoetst wordt, neemt het aantal deelnemers elke week af (zie figuur 2). De eerste zaterdag trok in heel Frankrijk 287.000 deelnemers (Statista 2019a). De drie volgende aktes trokken tussen de 200.000 en 100.000 deelnemers – 166.000 in de tweede akte, 136.000 voor de derde akte, en 126.000 voor de vierde akte – (ibid.). Vanaf de vijfde akte zijn de getallen niet boven de 100.000 uitgekomen met 66.000 demonstranten tijdens de vijfde akte en 39.000 tijdens de zesde akte (ibid.). Het meten van de zevende akte op 29 december 2018 is lastig. De resultaten van Statista registreerden 12.000 deelnemers, de overheid gaf 32.000 deelnemers aan en volgens de gele hesjes zelf waren 68.000 mensen actief (Statista 2019a; Feertchak 2019). Voor deze akte is het gemiddelde berekend van deze drie en dit komt uit op 37.000 deelnemers aan de demonstraties in heel Frankrijk.

Figuur 1: Verdeling van de geografische omgeving waarin de gele hesjes wonen weergegeven in percentages. Bron: L’Obsoco

(19)

18 De gele hesjes zijn begonnen als een beweging die rotondes en tolwegen blokkeerde (Fressoz 2018). Dit was de symbolische manier om te laten zien dat zij tegen de stijgende benzineprijzen waren (ibid.). Op de rotondes werden kampen gebouwd waar de gele hesjes dagen of weken verbleven (Aubenas 2018). Mensen werden bij tolwegen tegengehouden en gratis doorgelaten (Fressoz 2018). Dit waren vredige vormen van verzet. Voornamelijk in het midden en zuiden van het land begonnen de groepen die zich hadden verzameld steeds vaker vernieling te gebruiken (De Bouchony 2018).11 De vernielingen waren voornamelijk materieel

en fysiek geweld tegen mensen bleef laag.

De eerste zaterdag van protest was bedoeld als vredig om de aandacht te trekken van de overheid (Seckel, Bacque en Leclerc 2019). Het vredige protest tijdens de eerste akte op 17 december 2018 bleek gewelddadiger dan de gele hesjes en de overheid hadden verwacht (Leclerc, Chapuis, Bouvier en Lopez 2019). De voornaamste acties waren vernieling van publieke en private goederen, en plundering van winkels (AFP 2019). Naast deze materiele schade kwamen open conflicten met politieagenten ook voor (Pietralunga 2019). Tijdens de tweede protestzaterdag op 24 november werden in Toulouse vijf journalisten aangevallen (Leclerc, Gagnebet en Berteau 2018). De journalisten werden bekogeld en verbaal bedreigd, omdat zij, volgens de demonstranten, verraders waren die de politiek steunden (ibid.).

11 De reden voor deze vernieling is onduidelijk.

Figuur 2: Het aantal deelnemers aan de protestzaterdagen van de gele hesjes. Bron: Statista

(20)

19 De doelen van de gele hesjes zijn veranderd sinds het begin van de beweging. Zoals eerder beschreven, begon de beweging als reactie op de stijgende belasting op benzine. Op 5 december 2018 kwam een manifest online waarop de eisen stonden van de gele hesjes. Dit manifest begint met de uitspraak:

Vu que les politiciens feignent de ne pas comprendre les revendications des Gilets Jaunes. Vu que les revendications de certains sont loin d’être suffisantes pour assurer un changement sérieux et pérenne, voici une liste non exhaustive mais qui présente une garantie de résultat sur le long terme. Nous ne sommes pas naïfs, les ploutocrates au pouvoir feront tout pour l’en empêcher, mais il reste néanmoins essentiel de faire appliquer ces quelques propositions.12 (Charte des Gilets Jaunes 2018)

Hierin worden 25 voorstellen gedaan, verdeeld over vier onderwerpen; economie en werk, politiek, gezondheid en ecologie, en geopolitiek (ibid.).13 Naast het manifest is een breder doel

ontstaan met als motto “Macron démission”14 (Le Cain 2018). Het vertrouwen van de bevolking in de president, Emmanuel Macron, is afgenomen tot het punt dat de gele hesjes-beweging eist dat hij aftreedt als president van Frankrijk (ibid.).

De voorstellen uit het manifest zijn op te delen in drie categorieën ten opzichte van het partijprogramma van de REM. Ten eerste komt een deel van de eisen overeen met de doelen van de overheid. Beiden willen het minimumloon verhogen, het plasticgebruik verbieden, het gebruik van gevaarlijke pesticiden verbieden en de verbetering van de industrialisatie in Frankrijk aanmoedigen (Charte des Gilets Jaunes 2018; Macron 2017c). Ten tweede hebben de gele hesjes enkele voorstellen gepubliceerd die niet door de overheid genoemd worden, maar niet radicaal tegen de overheid zijn. Hieronder vallen hervormingen van de rechten van bouwvakkers, verminderde macht van de farmaceutische industrie, macht van de media verminderen, satellieten uit de lucht halen15 en het hervormen van het

banksysteem (Charte des Gilets Jaunes 2018). Tenslotte bevat het manifest enkele voorstellen die radicaal zijn tegenover de overheid. De gele hesjes willen de constitutie herschrijven (ibid.). In deze nieuwe constitutie willen zij opnemen dat een referendum vanuit burgerinitiatief wordt ingevoerd en dat de overheid zich niet mag bemoeien met opvoeding,

12 Vertaling: Aangezien politici pretenderen de eisen van de Gele Hesjes niet te begrijpen. Aangezien de eisen

van sommigen ver van voldoende zijn om een serieuze en langdurige verandering te garanderen, ziehier een niet uitputtende lijst maar die een garantie van resultaten op de lange termijn biedt. Wij zijn niet naïef, de plutocraten aan de macht zullen alles eraan doen om het te voorkomen, maar het blijft desondanks essentieel om deze enkele voorstellen te moeten toepassen.

13 Zie voor het volledige manifest appendix A. 14 Vertaling: Macron treedt af!

(21)

20 onderwijs, gezondheid en familiezaken (ibid.).16 Daarnaast willen de gele hesjes dat bedrijven

voor publieke goederen genationaliseerd worden (Charte des Gilets Jaunes 2018). Op internationaal vlak willen de gele hesjes tenslotte uit de Europese Unie en de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) stappen (ibid.).

Tenslotte zijn de resultaten betreffende de aanwezigheid en handelingen van de politie interessant (zie figuur 3). Voor de eerste akte werden preventief 3.000 politieagenten gemobiliseerd. Zij hebben 282 mensen geïnterpelleerd en 73 mensen gearresteerd in het hele land (Ministère de l’Intérieur 2018a). Tijdens de tweede akte werden ruim 3.000 agenten ingezet en zijn, na 339 interpellaties, 130 mensen gearresteerd (Le Monde 2018d). Deze zaterdag was vooral in Parijs erg onrustig (ibid.). Op 1 december, de derde akte, werden volgens Le Monde 97.000 politieagenten gemobiliseerd in het hele land (Le Monde 2018a). Er vonden 682 interpellaties plaats waarbij 378 mensen zijn gearresteerd (ibid.). Tijdens de vierde akte werden 120.000 politieagenten gemobiliseerd die, na 1.939 interpellaties, 1.220 mensen hebben gearresteerd (Ministère de l’Intérieur 2018b). Tijdens de vijfde akte op 15 december hebben 351 interpellaties plaatsgevonden in heel Frankrijk en zijn in Parijs 115 mensen gearresteerd (Le Monde 2018e). Het is niet bekend hoeveel mensen zijn gearresteerd in het hele land (ibid.). Deze protesten werden bijgewoond door 69.000 politieagenten (Le Monde 2018f). Ook tijdens de zesde akte waren 69.000 politieagenten aanwezig (ibid.). Zij hebben in Frankrijk slechts 81 mensen gearresteerd na 220 interpellaties (ibid.). Tenslotte zijn tijdens de zevende akte 33 mensen opgepakt in Parijs (Le Monde 2018c). Voor deze akte is het aantal interpellaties en aantal aanwezige politieagenten in het hele land onbekend. De redenen voor arrestaties zijn onbekend.

16 De gele hesjes willen dit laten opnemen, omdat zij geloven dat dat de enige manier is om te voorkomen dat

(22)

21 Naast arrestaties heeft de politie verschillende methodes gebruikt om de gele hesjes in bedwang te houden. Allereerst is de inzet van wapens langzaam toegenomen, maar het uiteindelijke gebruik van deze wapens was mild. Tijdens de eerste protestzaterdag werden weinig wapens ingezet (Le Monde 2018d). Tijdens de derde akte op 1 december 2018 raakten demonstranten gewond door het gebruik van rubberen kogels (Jacquin en Béguin 2018). Een medewerker van het ziekenhuis in de buurt vertelde over die dag dat “six ou sept blessés par

Flash-Ball, dont certains au visages […]. Ce ne sont pas des accidents habituels, je n’en avais jamais vu autant en une journée”17 (ibid.). De politie heeft bij dit wapen ingezien dat het hoge risico’s meebrengt en heeft een onderzoek gestart voor meer transparantie in het gebruik van rubberen kogels (Le Monde 2019a). De vierde akte was gewelddadig. De minister van binnenlandse zaken waarschuwde preventief voor extreme maatregelen (Vincent en Chapuis 2019). De politie zette geblindeerde versterkte politiewagens in die in staat zijn om barrières te doorbreken (ibid.). Ook bezitten deze wagens waterkanonnen (ibid.). De wagens en waterkannonen zijn vervolgens gebruikt voor milde handelingen (ibid.).18 Tenslotte zet de

politie regelmatig traangas in om aan te geven dat de gele hesjes zich moeten terugtrekken (Leclerc, Chapuis, Bouvier en Lopez 2019). In Frankrijk heeft de politie het recht om fysiek

17 Vertaling: Zes of zeven gewonden door rubberen kogels, waaronder enkelen in het gezicht […] Dit zijn geen

alledaagse gevallen, ik had er nog nooit zoveel gezien in één dag.

18 Onder mild gebruik wordt hier verstaan dat zij de wagens alleen gebruikte voor het vervoer van arrestanten

en agenten, en de waterkanonnen werden gebruikt voor het verjagen van demonstranten aan het einde van de dag.

Figuur 3: Het aantal arrestaties en aantal politieagenten per akte. Wanneer het resultaat nul is, is het gegeven onbekend. Bron: L’Obsoco

(23)

22 geweld in te zetten wanneer zij zich bedreigd voelt (Le Monde 2018g). Dit recht wordt echter niet regelmatig ingezet tijdens de protestzaterdagen (ibid.).

(24)

23

Analyse

Aan de hand van de theorie en de resultaten wordt eerst gekeken in hoeverre sprake is van repressie door de Franse overheid tijdens de protesten van de gele hesjes. Vervolgens wordt gekeken of de dreigingsthese een verklaring biedt voor de repressie in Frankrijk. Daarna wordt hetzelfde onderzocht voor de zwaktethese.

De gebruikte repressie door de Franse overheid

Om iets te kunnen zeggen over de repressie door de Franse overheid, moeten de aanwezigheid, scope en lethality van de acties van de politie vastgesteld worden.

De absolute aanwezigheid van politieagenten tijdens de protestzaterdagen maakt een paraboolvormige ontwikkeling door in de periode van 17 november 2018 tot 29 december 2018. In relatie tot het aantal demonstranten is deze ontwikkeling anders. Tijdens de eerste twee aktes zijn slechts 3.000 politieagenten aanwezig ten opzichte van respectievelijk 287.000 en 166.000 demonstranten. Deze twee aktes worden door de overheid niet als belangrijk gezien (Earl et al. 2003: 590). Tijdens de eerste akte is dit te verwachten, omdat de overheid tot dusver de beweging had genegeerd. De eerste akte bleek echter gewelddadiger dan verwacht wat een reden is om meer politie in te zetten tijdens de tweede akte (Leclerc, Chapuis, Bouvier en Lopez 2019). Dit gebeurde niet, omdat meer politie een paradox creëert. Enerzijds negeert de overheid de gele hesjes, maar anderzijds acht ze hen belangrijk genoeg om veel politie in te zetten. Deze paradox ondermijnt de positie van de overheid, waardoor het een mogelijke verklaring biedt voor het aantal politieagenten.

Tijdens de derde akte werden 97.000 politieagenten ingezet (Le Monde 2018a). De beweging van de gele hesjes werd zichtbaar belangrijker ingeschat. Dit komt overeen met het moment waarop de overheid besloot om de eisen van de gele hesjes te gehoorzamen (Dumain 2018). Tijdens de vierde akte op 8 december 2018 waren 120.000 politieagenten aanwezig in het hele land (Ministère de l’intérieur 2018b). Ter vergelijking waren op die dag 126.000 demonstranten actief (Statista 2019a). De groeiende onvrede onder de gele hesjes vanaf de derde akte is een reden voor de overheid om meer mankracht in te zetten. De gele hesjes werden gezien als een belangrijke beweging en waren gewelddadig.

Tenslotte overstijgt het aantal politieagenten de demonstranten met 69.000 agenten tijdens de vijfde en zesde akte ten opzichte van 66.000 en 39.000 demonstranten. Dit kan verklaard worden, omdat de derde en vierde akte zeer gewelddadig waren (Earl et al. 2003:

(25)

24 590). Het belang van de gele hesjes voor de overheid nam toe waardoor het aantal agenten steeg. Vanaf de vijfde akte vormt de aanwezigheid van politie een vorm van repressie aangezien meer agenten dan demonstranten aanwezig waren. Deze aanwezigheid is intimiderend en onderdrukkend (Earl et al. 2003: 590).

De scope van repressie hangt af van het aantal arrestaties en het aantal onderdrukte groeperingen (Della Porta en Fillieule 2004: 218). Het aantal arrestaties kan op drie manieren geïnterpreteerd worden. Allereerst vallen de arrestaties ten opzichte van het aantal demonstranten mee. De meeste arrestaties vanuit dit oogpunt werden uitgevoerd tijdens de vierde akte waarbij van de 126.000 demonstranten 1.220 mensen werden gearresteerd. De minste mensen werden gearresteerd tijdens de eerste akte. Dit zegt weinig, aangezien het aantal aanwezige politieagenten ook van invloed is op hoeveel mensen gearresteerd worden. Ten tweede is het aantal arrestaties ten opzichte van de politieagenten ook laag. Tijdens de eerste akte worden vanuit dit oogpunt de meeste mensen gearresteerd en tijdens de vierde akte de minste. Gemiddeld is vanuit dit perspectief minder dan 1% van de demonstranten opgepakt. In vergelijking met de klimaatmars uit dezelfde periode is dit veel (AFP 2018).19 Ten opzichte van protesten in New York in de periode 1968-1973 is dit weinig

(Earl et al. 2003). Hiervoor kunnen enkele redenen bestaan; de gele hesjes zijn gewelddadiger dan andere demonstranten (De Bouchony 2018), de gele hesjes vormen een grotere dreiging dan andere demonstranten (Davenport 2007a: 4), en de gele hesjes zijn zwakker dan andere demonstranten (Earl et al. 2003: 593). De laatste twee argumenten worden verderop in de analyse uitgewerkt.

Tenslotte zijn de verschillen tussen het aantal mensen dat gecontroleerd wordt en het aantal arrestaties interessant. Dit is een ander beeld dan voorheen, want tijdens de eerste akte wordt 25,89% van de geïnterpelleerde mensen ook gearresteerd. Het aantal interpellaties ten opzichte van arrestaties was hoog. De politie controleerde veel preventief, maar zonder noodzaak voor veel arrestaties. Preventief handelen voorkomt escalatie tijdens het protest (Della Porta en Fillieule 2004: 218). Deze actie vermindert de mate van repressie. Tijdens de derde en vierde akte werden respectievelijk 55,43% en 62,92% van de interpellaties

19 Het is lastig om vast te stellen hoeveel arrestaties veel en weinig is. Dit stuk biedt slechts een vergelijking

tussen enkele protesten en noemt enkele verklaringen. Er is geen oordeel aan verbonden over of dit veel of weinig is.

(26)

25 een arrestatie. Deze ontwikkeling heeft twee kanten. Enerzijds gaat de politie mogelijk doelgerichter te werk, anderzijds arresteert zij mensen misschien om meer redenen.

De arrestatiecijfers zeggen niets over de achtergrond van de gearresteerden. Om conclusies te vormen over de reden voor het aantal arrestaties is dit noodzakelijk. Wanneer de politie namelijk demonstranten arresteert die strafbare feiten begaan, is dit geen repressie (Della Porta en Fillieule 2004: 218). De cijfers over de reden voor arrestatie zijn niet bekend waardoor deze analyse lastig is. Een preventieve handeling van de overheid, die wijst op repressie, is la loi anticasseurs. Deze wet geeft prefecturen het recht om demonstraties te verbieden zonder reden en mensen te arresteren die alsnog protesteren (Le Monde 2019b). Door deze wet kunnen ook vredige demonstranten gearresteerd worden. Dit beperkt de vrijheid van meningsuiting en vrijheid van protest aangezien demonstraties preventief worden beëindigd. Dit is een hardere vorm van repressie dan uitsluitend het vervolgen van relschoppers, omdat meerdere groepen, waaronder vredige demonstranten, onderdrukt worden (Della Porta en Fillieule 2004: 218). Het aantal arrestaties neemt dus toe, omdat de politie door deze wet mensen om meer redenen mag arresteren.

De lethality wordt bepaald door het wapengebruik en fysiek geweld door politieagenten (Earl et al. 2003: 590). De Franse overheid gebruikt less-lethal tools of

repression. De insteek is telkens extreem en wordt vervolgens aangepast. In het begin was het

meest gebruikte middel de rubberen kogel waarbij relatief veel mensen gewond raakten (Jacquin en Béguin 2018). De politie heeft vervolgens na een onderzoek de inzet van dit wapen vermindert (Le Monde 2019a). Daarnaast waarschuwt de minister van binnenlandse zaken bij de vierde akte dat de overheid niet schuwt voor extreme maatregelen (Vincent en Chapuis 2019). Tijdens de demonstratie werden de wapens vervolgens voorzichtig ingezet. De versterkte politiewagens werden gebruikt voor vervoer, terwijl zij ook barricades kunnen doorbreken (ibid.). Daarnaast werden de waterkannonen alleen ingezet om mensen te verjagen en niet om mensen te verwonden (ibid.). Het enige wapen waarvan het gebruik niet minder werd, is traangas (Leclerc, Chapuis, Bouvier en Lopez 2019). Dit wapen wordt gezien als ongevaarlijk, maar heeft chronische gevolgen voor de ontvanger (Hu et al. 1989). Overmatige blootstelling komt regelmatig voor, omdat de maximale dosis per individu tijdens een protest lastig te meten is (ibid.).

Het wapengebruik van de overheid wordt met de tijd milder en is een zachte vorm van repressie. De repressie die het minste tolerantie ontvangt, is fysiek geweld. In Frankrijk mogen

(27)

26 politieagenten fysiek reageren wanneer zij zich bedreigd voelen (Le Monde 2018g). Dit middel wordt echter amper gebruikt waardoor een harde vorm van repressie afwezig is.

Samenvattend kan gesteld worden dat de Franse overheid repressie inzet om het protest tegen te gaan. Deze repressie wordt voornamelijk gekenmerkt door aanwezigheid van politie en beperking van de vrijheid van protest. Deze preventieve handelingen verminderen de kans op hevige repressie tijdens de demonstratie. Het wapengebruik van de politie begint excessief, maar vermindert snel. In Frankrijk gebruikt de overheid een zachte vorm van repressie die door de tijd heen fluctueert in hevigheid.

De motieven van de Franse overheid om repressie te gebruiken: De dreigingsthese

Eerder zijn drie redenen genoemd voor het gebruiken van repressie: gewelddadige demonstranten, de dreiging van de demonstratie en de zwakte van de demonstrerende groep. Volgens de dreigingsthese kan een demonstratie een veiligheidsdreiging of een politieke dreiging zijn.

De veiligheidsdreiging stelt dat een overheid repressie gebruikt tegen een demonstratie die de veiligheid van burgers en overheidsmedewerkers in gevaar brengt (Davenport 2007a: 7). De grootte van een protest heeft daar invloed op, omdat een groter protest lastiger te controleren is (Earl et al. 2003: 591-592). De protesten van de gele hesjes waren enorm tijdens de eerste vier aktes. De eerste akte bracht 287.000 mensen op de been. Het aantal demonstranten neemt elke week af en zakt tot 37.000 tijdens de zevende akte op 29 december 2018. De gebruikte repressie verandert mee met het aantal demonstranten, maar op een aparte wijze. Het aantal politieagenten is in het begin te weinig om het aantal demonstranten in bedwang te houden en vervolgens zijn te veel agenten aanwezig in verhouding tot het aantal demonstranten. De overheid reageert in eerste instantie niet op het aantal demonstranten. De gebruikte tactieken van de gele hesjes verklaren de aanwezigheid van de politie beter.

De confronterende tactieken die de gele hesjes gebruiken, nemen in geweld en mate toe met het verstrijken van de tijd. Tijdens de eerste akte vonden geen hevige incidenten plaats, maar de beweging was agressiever dan verwacht (Leclerc, Chapuis, Bouvier en Lopez 2019). De basistactiek was het bezetten van tolwegen, maar veranderde in vernieling van tolhuisjes en flitspalen (Le Monde 2019c). Dit ging gepaard met meer aanwezige politieagenten. Tijdens de demonstraties vonden voornamelijk vernieling en plundering plaats (AFP 2019). Naarmate geweld tegen mensen toenam, waren per demonstrant meer

(28)

27 politieagenten aanwezig. Tijdens de tweede akte werden vijf journalisten aangevallen (Leclerc, Gagnebet en Berteau 2018). De veiligheid van burgers kwam in gevaar, waardoor vanaf de derde akte meer politieagenten aanwezig waren dan voorheen. Het aantal arrestaties in deze periode veranderde op dezelfde manier als het aantal aanwezige politieagenten met een toename in het midden en vervolgens een daling. Het enige wat anders verloopt dan verwacht aan de hand van de veiligheidsdreiging is het wapengebruik. De verwachting is dat het wapengebruik toeneemt wanneer de dreiging groter is, maar het gebruik verminderde (Earl et al. 2003: 597-600). Het wapengebruik wordt in Frankrijk niet beïnvloed door de veiligheidsdreiging van een demonstratie.

Een dreiging kan ook politiek zijn. Dit houdt in dat de beweging een dreiging vormt voor de heersende politieke orde (Davenport 2007a: 4). Dit is lastig vast te stellen, maar de radicale doelen van een beweging zijn een teken. De gele hesjes hebben op 5 december 2018 een manifest gepubliceerd met verschillende eisen. Uit dit manifest volgen drie radicale doelen ten opzichte van de overheid. Ten eerste willen de gele hesjes de constitutie herschrijven om onvrede te verhelpen (Charte des Gilets Jaunes 2018). Ten tweede willen ze bedrijven voor publieke goederen weer nationaliseren en tenslotte willen ze mondialisering verminderen door de EU en de NAVO te verlaten (ibid.). Dit vormt een dreiging, omdat de gele hesjes een felle oppositie vormen ten opzichte van het beleid van de overheid. Deze oppositie vergroot de kans op twijfel en wantrouwen in de publieke opinie (Davenport 2007b: 50-53). De publieke opinie in een democratie heeft de meeste invloed op de politieke orde waardoor twijfel kan leiden tot het afzetten van de heersende overheid (idem: 179). De overheid wil dit voorkomen.

Vijf van de 25 eisen in het manifest van de gele hesjes zijn te categoriseren als radicaal. Uit het manifest volgt dus geen reële politieke dreiging voor de overheid. Het discours in Frankrijk over de heersende politieke orde wordt echter zeer beïnvloed door de gele hesjes. Zij hanteren namelijk revolutionaire slogans als “Macron démission!” en “Macron dégage!” (Le Cain 2018).20 Deze negatieve slogans krijgen veel media-aandacht. Een negatief discours

kan enorme impact hebben op de positie van de overheid, want zij beïnvloedt de publieke opinie (Lau 1982). De potentiële dreiging die de gele hesjes door deze negatieve aandacht vormen is van groter belang dan de daadwerkelijke dreiging die zij vormen (ibid.).

(29)

28 De bovenstaande slogans en gepaarde media-aandacht werden vanaf de derde akte ingezet door de gele hesjes. De overheidsrepressie nam op hetzelfde moment toe.21 De

politieke dreiging die de gele hesjes op dat moment vormden, kan een reden zijn voor de groeiende repressie. Tegelijkertijd zijn de eisen van de gele hesjes niet extreem tegenover de plannen van de overheid. De perceptie van een potentiële dreiging speelt een grotere rol voor de inzet van repressie dan de reële politieke dreiging.

Samenvattend is het aantal ingezette politieagenten en arrestaties een gevolg van een toenemende veiligheidsdreiging en politieke dreiging. Ondanks de gestage afname van het aantal deelnemers aan de protesten werden zij agressiever en hadden een toenemende negatieve invloed op de publieke opinie. Dit gaat gepaard met meer politieagenten en meer arrestaties. De dreiging die de gele hesjes vormen, is dus van belang voor de mate van repressie door de overheid. Het is niet vast te stellen of de veiligheidsdreiging of politieke dreiging meer invloed had, omdat beiden op dezelfde manier in dezelfde tijdsperiode toenemen. Tenslotte wordt het wapengebruik van de Franse overheid niet beïnvloedt door de dreiging die de beweging vormt.

De motieven van de Franse overheid om repressie te gebruiken: De zwaktethese

Naast de dreiging die de gele hesjes vormen, kan ook de zwakte van de beweging een reden zijn voor repressie. De zwaktethese stelt dat een overheid repressie gebruikt wanneer de groep die demonstreert gezien wordt als zwak (Earl 2003: 54). Deze zwakte wordt bepaald aan de hand van de kenmerken van de groep (ibid.). Dit zijn demografische, economische en geografische kenmerken.

De demografische kenmerken van de gele hesjes zijn qua zwakte op te delen in twee categorieën. Allereerst hebben de leeftijd en het geslacht geen invloed op de zwakte van de beweging. De gemiddelde leeftijd is 47 jaar (L’Obsoco 2019a: 9). Deze groep wordt het meest gerepresenteerd in de politiek (Rouban 2017), en heeft de meeste baanzekerheid en bijkomende economische stabiliteit (Gregg en Wadsworth 1995: 74-83). Hierdoor is de leeftijd geen verzwakkende factor. Ook de aanwezigheid van vrouwen heeft geen invloed, want het geslacht van de gele hesjes is bijna gelijk verdeeld (L’Obsoco 2019a: 10).

Ten tweede heeft de sociale klasse van de gele hesjes wel invloed op de beweging. De sociale klasse bepaalt de politieke representatie en economische zekerheid van de gele hesjes.

(30)

29 42% van de gele hesjes is onderdeel van de classes populaires en slechts 12% valt in de classes

supérieures (L’Obsoco 2019a: 13).22 De politieke representatie van de gele hesjes is slecht,

want slechts 8% van de volksvertegenwoordigers komt uit de classes populaires en 68,3% komt uit de classes supérieures (Rouban 2017). Voor de volksvertegenwoordigers maken de gele hesjes onderdeel uit van een outgroup.23 Als sociale wezens zijn mensen geneigd om zich

af te zetten tegen outgroups (Brewer 1999). Het gebrek aan mensen van de lage sociale klasse in de politiek betekent dat de heersende politieke orde minder moeite heeft met het onderdrukken van de gele hesjes. Tegelijkertijd vormt het gebrek aan hogere klassen onder de gele hesjes een makkelijkere keuze voor repressie. Naast sociale klasse heeft het verschil in opleidingsniveau ook invloed op de psychologie van ingroup-outgroup (ibid.). 58% van de gele hesjes heeft een lage opleiding en deze groep is het minst vertegenwoordigd in het parlement (L’Obsoco 2019a: 17; Rouban 2017).

De classes populaires bestaat daarnaast uit beroepsgroepen die weinig economische zekerheid hebben (L’Obsoco 2019b: 10). De gele hesjes hebben 30% minder inkomen dan de volksvertegenwoordigers (idem: 27-30). Daarnaast valt een deel van de gele hesjes onder de armoedegrens (ibid.). Ook zijn gepensioneerden afhankelijk van de overheid voor hun inkomen, en administratief medewerkers en arbeiders hebben banen die sneller vervangen worden door technologische ontwikkelingen (Wolff et al. 2013: 41-46). Deze economische risico’s creëren een desequilibrium, want de overheid heeft de economische macht in handen. Strategisch gezien heeft repressie dan een grotere kans van slagen. De kosten voor collectieve actie nemen snel toe waardoor een beweging sneller stopt (Earl 2003: 46).

Tenslotte is de geografische verdeling in het land van belang voor Frankrijk (L’Obsoco 2019b: 13-14). De verschillen tussen urbane en rurale gebieden spelen geen rol, want de rurale en urbane woonomgeving zijn perfect verdeeld over de gele hesjes helft (L’Obsoco 2019a: 18-21). Het grootste verschil bestaat tussen Parijs en de andere steden (idem: 13-14). Parijs vormt het hart van de gecentraliseerde overheid en de andere steden waren grote spelers in de industriële sector (Wolff et al 2013: 41-46). Door mondialisering en technologische ontwikkelingen verandert dit. De gele hesjes bevinden zich niet in het hart van

22 Voor verdere uitleg over de sociale klassen in Frankrijk, zie pagina 10.

23 De psychologie van ingroup-outgroup houdt in dat mensen zich door hun gedrag en positie in de

samenleving scharen bij een bepaalde groep, de ingroup. Men past hun gedrag aan voor deze ingroup. Tegenover de ingroup staat de outgroup. Dit is de groep waar de persoon niet bijhoort en voor deze groep bestaat door groepsdynamiek een afkeer. (Brewer 1999)

(31)

30 de politieke besluitvorming, maar zijn wel de slachtoffers van de genomen besluiten. Hierdoor ontstaat nogmaals een desequilibrium in de macht die de overheid heeft over de gele hesjes. Strategisch gezien neemt de kans dat repressie slaagt verder toe. Het inzetten van repressie is een logische keuze voor de overheid.

Samenvattend zijn de gele hesjes niet zwak op demografisch vlak, maar spelen vooral economische en geografische kenmerken een rol. De sociale klasse creëert een psychologie van ingroup-outgroup waardoor het gebruik van repressie toeneemt (Brewer 1999). De beroepsgroepen van de gele hesjes zijn economisch onzeker. Hierdoor ontstaat een desequilibrium tussen de overheid en de gele hesjes. Dit desequilibrium wordt versterkt door de verschillen tussen Parijs en de andere steden. Zowel sociologisch als strategisch is de gele hesjes-beweging een zwakke groep waarop repressie een kans van slagen heeft. Het is echter niet vast te stellen in hoeverre dit een rol heeft gespeeld voor de beslissing van de overheid om repressie te gebruiken, want er zijn geen zichtbare ontwikkelingen in de zwakte van de groep die gepaard gaan met repressie.

(32)

31

Conclusie en discussie

In dit onderzoek is onderzocht hoe de ontwikkeling van de repressie gebruikt door de Franse overheid tegen de gele hesjes in de periode van 17 november 2018 tot en met 29 december 2018 verklaard kan worden. De overheidsrepressie heeft zich in Frankrijk op twee manieren ontwikkeld. Allereerst neemt de aanwezigheid en scope van de repressie langzaam toe ten opzichte van het aantal demonstranten. De invoer van la loi anticasseurs die het recht geeft om demonstraties te verbieden, geeft de mogelijkheid om mensen met meer willekeur te arresteren. De lethality verandert op een andere manier. De overheid begint met en waarschuwt voor extreem wapengebruik, maar gebruikt uiteindelijk wapens op een milde wijze. De repressie door de Franse overheid wordt voornamelijk gekenmerkt door de massale aanwezigheid van politieagenten, de invoer van de wet voor het verbieden van demonstraties en het milde wapengebruik.

De eerste verklaring voor deze ontwikkeling is de dreigingsthese. Vanuit deze these wordt verwacht dat de Franse overheid repressie heeft gebruikt, omdat de gele hesjes een dreiging vormden voor de veiligheid en de heersende politieke orde. Voor de veiligheid blijkt de grootte van de beweging niet van invloed, want de ontwikkeling van de repressie heeft niet dezelfde trend. De veiligheidsdreiging wordt voornamelijk bepaald door het gebruik van confronterende tactieken, zoals vernieling, plundering, en fysiek geweld tegen agenten en journalisten. Dit neemt langzaam toe en de repressie vanuit aanwezigheid en scope doet dat ook. Voor de politieke dreiging blijkt voornamelijk de perceptie van een potentieel risico van belang voor de beslissing van de Franse overheid (Lau 1982). De daadwerkelijke politieke dreiging die de gele hesjes vormen is namelijk klein, maar door hun uitvergrote slogans over het vertrek van Emmanuel Macron lijkt de politieke dreiging groot. Deze dreiging lokt ook meer repressie uit, want vanaf het moment dat de slogans aangenomen worden, neemt de repressie toe. De repressie wordt beïnvloed door de dreiging die de gele hesjes vormen, maar het is niet duidelijk of de confronterende tactieken of de politieke dreiging de repressie beïnvloeden. Deze twee dreigingen ontwikkelen zich gelijktijdig.

De tweede mogelijke verklaring is de zwaktethese. Vanuit deze these wordt verwacht dat de Franse overheid repressie gebruikt tegen de gele hesjes, omdat deze beweging zwak is. Uit het onderzoek blijkt dat de gele hesjes inderdaad vallen in de zwakke groepen in de samenleving. Ze hebben een laag inkomen en lage opleiding, komen uit de onderste sociale

(33)

32 klasse, en wonen in steden die erg getroffen zijn door mondialisering en technologische ontwikkelingen (L’Obsoco 2019a; L’Obsoco 2019b). De gele hesjes hebben weinig economische zekerheid en worden slecht vertegenwoordigd in het parlement (L’Obsoco 2019a: 27-30; Rouban 2017). Zowel sociologisch als strategisch is de gele hesjes-beweging een zwakke groep waarop repressie een kans van slagen heeft. Het kan aangenomen worden vanuit de psychologie van ingroup-outgroup en strategische afwegingen dat deze positie van de gele hesjes heeft geleid tot de repressie, maar een direct verband kan niet worden vastgesteld.

De ontwikkeling van de repressie die de Franse overheid gebruikt tegen de gele hesjes kan beargumenteerd worden vanuit de dreigingsthese en de zwaktethese, maar alleen de dreigingsthese toont een empirische correlatie aan. De ontwikkeling van de repressie en de dreiging die de gele hesjes vormen, bewegen in uniformiteit. De zwaktethese heeft een sterke theoretische onderbouwing voor haar invloed op de repressie door de Franse overheid, maar kan geen correlatie aantonen.

De theses bieden geen verklaring voor de ontwikkeling van de lethality. Het is interessant om vervolgonderzoek te doen naar de invloed op wapengebruik. De invloed van de publieke opinie kan hierop groot zijn, omdat wapengebruik zwaar afgekeurd wordt (Davenport 2007a: 10-11). Voor lethality biedt de domestic democratic peace theory mogelijk een verklaring.

Daarnaast is het belangrijk om te noemen dat dit onderzoek voornamelijk gebaseerd is op secundaire bronnen. Primaire bronnen waren zeer beperkt toegankelijk. De reden voor arrestatie van gele hesjes werd bijvoorbeeld niet gepubliceerd door het ministerie van justitie. Hierdoor kan de scope lastig bepaald worden. Het alternatief gebruikt in dit onderzoek, de preventieve wet, is niet sterk genoeg om met zekerheid de scope vast te stellen.

Tenslotte zijn de conclusies van dit onderzoek uitsluitend geldig voor de Franse situatie. Elke democratie is anders ingedeeld waardoor in elke democratie een andere reactie verwacht kan worden. Om meer te kunnen zeggen over repressie in geconsolideerde democratieën, moet dit onderzoek op grotere schaal herhaald worden. Toch zijn de conclusies interessant. Zij tonen namelijk aan dat de Franse overheid meerdere motieven heeft om repressie te gebruiken, die zwaarder wegen dan de domestic democratic peace theory.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

handhaven, omdat de aanvoerders op verschillende veilingen niet konden worden gedwongen hun producten af te stacm, werkte de regeling vrij behoorlijk, zoodat ook voor 1932 door

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

of public authorities to realize fundamental rights imply for those authorities?, and (II) how do the aforementioned [different] actors fulfill their roles in the legal practice

Politieke en internationale aandacht voor constitutionele toetsing ex ante 72 3.. Object en ratio van de constitutionele toetsing in het wetgevingsproces 74

Ontwikkelingen in de samenleving, politiek en het recht zijn niet alleen mede bepalend voor de invulling en het dragerschap van de rechtsplicht tot de realisering van

A focus on the role of auditory processing, specifically listening, in attention and self- regulation, and the relationship between enhanced listening skills and self-regulation

In verband met het bovenstaande werd een oriënterend onderzoek verricht (38) met het antibioticum Pimaricine, dat ons ter beschikking werd gesteld door de Koninklijke