• No results found

Verandering van omgeving - Over de invloed van een verhuizing van een landelijke krant op de geografische spreiding van binnenlands nieuws

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Verandering van omgeving - Over de invloed van een verhuizing van een landelijke krant op de geografische spreiding van binnenlands nieuws"

Copied!
63
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Verandering van omgeving

Over de invloed van een verhuizing van een landelijke krant

op de geografische spreiding van binnenlands nieuws

Menno Sedee

10063374

Masterscriptie

Master Journalistiek en Media

Universiteit van Amsterdam

Februari 2016

(2)

2

Inhoudsopgave

1. Inleiding 4

1.1. Introductie onderwerp en onderzoeksvraag 4

1.2. Context mediaorganisatie en medialandschap 6

2. Theoretisch kader 10 2.1. Individuele journalist 12 2.2. Routines 15 2.3. Organisatie 18 2.4. Extra-media 19 2.5. Ideologie 20 2.6. Conclusie en hypothese 20 3. Methodologie 22 3.1. Kwantitatief deel 22 3.1.1. Corpus: krantenartikelen 22 3.1.2. Codering 26 3.1.3. Significantie 27 3.2. Kwalitatief deel 28 3.2.1. Corpus: interviews 29 3.3. Reflectie onderzoeksmethode 29 4. Resultaten 30 4.1. Kwantitatief onderzoek 30 4.1.1. Geografische spreiding 30 4.1.2. Ingekleurde berichtgeving 34 4.1.3. Prominentie 36

4.1.4. Conclusie kwantitatief onderzoek 38

4.2. Kwalitatief onderzoek 39 4.2.1. Geografische spreiding 39 4.2.2. Ingekleurd nieuws 45 4.2.3. Amsterdambijlage en Rotterdambijlage 47 4.2.4. De lezer 48 4.2.5. Bronnen 49

(3)

3 5. Conclusie en discussie 52 5.1. Conclusie 52 5.2. Discussie 54 6. Bibliografie 57 7. Bijlagen 60 7.1. Codeboek 60

7.2. Resultaten kwantitatief onderzoek 63

7.2.1. NRC Handelsblad 63

7.2.2. De Volkskrant 81

7.3. Topiclijst en transcripties interviews 99

7.3.1. Topiclijst 99

7.3.2. Transcripties interviews 100

7.3.2.1. Transcriptie interview Arjan Paans 100

7.3.2.2. Transcriptie interview Bart Funnekotter 110

7.3.2.3. Transcriptie interview Bas Blokker 120

7.3.2.4. Transcriptie interview Saskia van Loenen 127

(4)

4

1. Inleiding

1.1. Introductie onderwerp en onderzoeksvraag

Nrc.next maakte in juni 2015 een overzicht van muziekfestivals voor de zomer. Van de tientallen locaties op deze festivalkaart (Festival, 5 juni) bevonden zich slechts twee in Drenthe, Groningen en Friesland: Oerol (Terschelling) en Into The Great Wide Open (Vlieland). Waar waren Noorderzon, Retropop, Kadepop, Zomerjazz, Oerrock? En waarom was het Amsterdam Woods Festival, net als vier andere festivals in Amsterdam, dan wel meegenomen? Op sociale media laaide een storm van kritiek op en de ombudsman van NRC wijdde een artikel aan deze ‘blinde vlek’. De krant plaatste een week later een nieuwe kaart, met behulp van festivaltips van de lezers.

Eenzelfde soort kritiek kon de Volkskrant verwachten toen die in augustus 2015 een aparte bijlage over ‘hip’ Amsterdam maakte. Het wekelijkse katern Vonk stond geheel in het teken van gentrificatie van de hoofdstad, met hippe koffietentjes en onbetaalbare huizen. De bijlage viel niet bij iedereen in goede aarde. “Wat moet de andere 95 procent dan lezen?” klonk het op sociale media.

Is Amsterdam echt zo vaak in het nieuws? Merlijn Kerkhof onderzocht de berichtgeving van NRC Handelsblad en Trouw in het jaar 2012 en vroeg zich daarbij af of de Randstad

oververtegenwoordigd is in het binnenlands nieuws. Toen al bleek dat de Randstad in 62,6 (NRC) en 56 procent (Trouw) van de berichten voorkwam en dat het nieuws in beide kranten twee keer zo vaak over Amsterdam (toen 790.000 inwoners) als over Rotterdam (615.000) ging.

In december 2012 verhuisde de redactie van NRC Handelsblad ook nog eens van Rotterdam naar Amsterdam. Veel NRC-lezers waren niet bepaald blij met deze stap. Het was nota bene de Nieuwe Rotterdamsche Courant die Rotterdam verliet! Veel Rotterdammers zagen het als een knieval voor de hoofdstad en betreurden de verhuizing. Sommigen zegden er zelfs hun abonnement door op (De Jong 2012).

Is dat sentiment terecht? Maakt het uit voor een landelijke krant in welke stad het is gevestigd? Is NRC Handelsblad door de verhuizing ‘veramsterdamd’? Of juist niet, en is de redactie extra

voorzichtig geworden met het schrijven over de hoofdstad? Heeft de standplaats van een landelijke krant eigenlijk wel invloed op de berichtgeving?

Relevantie

Deze scriptie onderzoekt de invloed van de standplaats van een landelijke krant op de berichtgeving. Dit is extra belangrijk omdat inmiddels de meeste redacties van landelijke dagbladen in de hoofdstad gevestigd zijn. Daardoor bevinden de redacteuren zich voor een groot deel in dezelfde sociale en culturele omgeving, die geen afspiegeling is van Nederland. In Amsterdam komen, en specifieker in de binnenstad, sommige politieke en sociale problemen veel minder voor dan in andere steden. De

(5)

5

persoonlijke leefomgeving en ervaringen beïnvloeden wel de verhalen die redacteuren van een krant schrijven. Als de omgeving de geografische spreiding van de berichten beïnvloedt, is de concentratie van mediaorganisaties in de hoofdstad van de afgelopen decennia een zorgwekkende ontwikkeling.

Een krant neemt een belangrijke rol in de samenleving in: de waakhondfunctie ten opzichte van beslissers en bestuurders. Een landelijke krant claimt dus politici verantwoordelijk te houden voor hun daden in het alle uithoeken van het land. Het is dan opmerkelijk als een deel van een land

oververtegenwoordigd wordt en als een simpele verhuizing invloed op deze geografische voorkeur zou hebben. Het is dan belangrijk om te onderzoeken waarom dat zo is, zodat bekend is of

geografische gebieden te weinig gecontroleerd worden en zo ja, hoe dat verbeterd kan worden.

Hoofdvraag en deelvragen

Wat is de invloed van een verhuizing van een redactie op de geografische spreiding van binnenlands nieuws in een landelijke krant? Dat is de centrale vraag van dit onderzoek. De relatief recente verhuizing van NRC Handelsblad biedt goede mogelijkheden om deze vraag te beantwoorden. Hierbij is belangrijk op te merken dat geen uitspraken zullen worden gedaan over de vraag of bepaalde gebieden te veel of te weinig gerepresenteerd worden. Merlijn Kerkhof (2013) probeert toch dit waardeoordeel te geven in zijn masterscriptie en gebruikt daarvoor onder meer de spreiding van de abonnees over het land als criterium:

Dit betekent niet dat ik veronderstel dat er een gelijke verdeling zou moeten zijn – dat het percentage van het aantal inwoners of lezers identiek zou moeten zijn aan het percentage berichten in de krant. Nieuws is nu eenmaal grillig. Maar de verhouding tussen de locaties van het nieuws en inwonertallen zal zeker voor een deel laten zien waar de (al dan niet bewuste) prioriteiten liggen van de redacties. (Kerkhof 2013)

De vraag of een gebied disproportioneel in het nieuws komt vergt een uitgebreid onderzoek dat met zeer veel verschillende factoren rekening houdt. Het hangt namelijk af van veel meer dan alleen het aantal inwoners of abonnees per gebied.

Een ander criterium dan inwonersaantallen of abonneebestanden is echter lastig te hanteren. De cultuurredactie is bijvoorbeeld afhankelijk van het kunstaanbod en dat is niet gelijk over het land verspreid. Daarnaast is het aan de redacteur welk gezelschap of welke tentoonstelling voldoende artistieke waarde heeft om besproken te worden. Ook het meeste financiële nieuws voltrekt zich in Amsterdam, door de beurs en de aanwezigheid van veel advocatenkantoren.

In plaats daarvan staat in dit onderzoek de vraag centraal óf de berichtgeving is veranderd sinds de verhuizing van NRC, en zo ja, of deze verandering door de verhuizing komt. Het is daarbij nodig dat andere factoren die het nieuws kunnen beïnvloeden worden uitgesloten. Soms is het gemakkelijk te meten of deze andere factoren sinds de verhuizing zijn veranderd, zoals de spreiding van de redacteuren, abonnees of inwoners over het land. Andere factoren zijn minder goed in cijfers

(6)

6

uit te drukken, zoals de invloed van functiewisselingen binnen een redactie sinds de verhuizing. Om toch uitspraken te kunnen doen wat de invloed is van de factor ‘vestigingsstad’ op de krant, vergelijkt dit onderzoek de analyse van NRC-artikelen met de analyse van een krant die niet is verhuisd, in dit geval de Volkskrant. De keuze voor de Volkskrant is vooral gebaseerd op de vergelijkbare signatuur met NRC Handelsblad, waardoor de vergelijking zo zuiver mogelijk blijft.

Het onderzoek is opgedeeld in een kwantitatieve data-analyse en een kwalitatief onderzoek aan de hand van interviews. In het kwantitatieve deel wordt de vraag beantwoord wat het verschil is tussen de geografische spreiding van de binnenlandse berichtgeving in NRC Handelsblad van voor en na de verhuizing. Binnen deze deelvraag wordt onderscheid gemaakt tussen verschillen op het gebied van kwantiteit, verschillen op het gebied van prominentie en verschillen op het gebied van

artikelsoorten. In het kwalitatieve gedeelte worden mogelijke verklaringen voor de gevonden verschillen besproken aan de hand van interviews met redacteuren.

Academische relevantie

Zo ver bekend bestaat geen literatuur over de invloed van de vestigingsplaats van een krant op het nationale nieuws. Wel is veel geschreven over de geografische voorkeur van media, met name over buitenlandverslaggeving. De scriptie van Merlijn Kerkhof gaat ook over die geografische voorkeur, maar dan over binnenlandverslaggeving. Maar of die voorkeur is beïnvloed door de vestigingsplaats is nooit onderzocht, voor zover bekend. Kerkhof (2013) is tijdens zijn onderzoek ook geen vergelijkbare onderzoeken tegengekomen.

Ook is geschreven over de verhuizing van redacties binnen een stad, vaak van de binnenstad naar de rand van de stad. Dit was de laatste jaren bijvoorbeeld een trend bij regionale dagbladen in de Verenigde Staten (Usher 2014). Centraal in die onderzoeken staat hoe de journalist invulling geeft aan het begrip ‘ruimte’ en hoe die ruimte een rol speelt in hun beroepsopvattingen. De vraag wat de invloed van de verhuizing is op de geografische spreiding van het nieuws is bij deze onderzoeken niet gesteld, omdat de redactie niet van stad verhuist. Het gaat hier bovendien vooral om lokale en

regionale kranten.

Een verhuizing van een landelijke krant naar een andere stad is zeldzaam. Daarom biedt de recente verhuizing van NRC Handelsblad een zeldzame kans om de invloed ervan te onderzoeken.

1.2. Context medialandschap en mediaorganisaties

De afgelopen decennia is het medialandschap veranderd in termen van politieke context,

concurrentieverhoudingen, spanningen tussen commerciële en publieke belangen en technologische mogelijkheden (Broeders en Verhoeven 2005: 69). Daarnaast heeft op veel terreinen concentratie plaatsgevonden en zijn de laatste tien jaar weinig nieuwe titels bijgekomen, behalve nrc.next in 2006.

(7)

7 Concentratie

Mediaconcentratie is vaak het gevolg van financiële druk (Hindman 2011: 120). De vrees is dat mediaconcentratie ten koste gaat van pluriformiteit en onafhankelijke nieuwsgaring (71). Na de concentratiegolf in de jaren negentig bleven vooral drie grote mediagroepen over die samen negentig procent van de dagbladmarkt in handen hadden: PCM, Telegraaf Media Groep en Wegener. Verdere concentratie was amper mogelijk door de Mededingingswet en veel Nederlandse dagbladen kwamen daarom in het nieuwe millennium in handen van internationale mediabedrijven of investeerders. De Vlaamse De Persgroep nam een aandeel in Het Parool in 2003 en nam in 2009 PCM over, waardoor ze ook eigenaar werd van de Volkskrant, NRC, Trouw en Algemeen Dagblad. Nadat NRC Media in 2010 van De Persgroep naar Egeria ging, werd het in 2015 eigenaar van het Vlaamse Mediahuis, ook van een buitenlands bedrijf dus. In 2015 kocht de Persgroep ook nog eens Wegener van het Britse Mecom, waardoor een groot deel van de regiokranten van De Persgroep werd. De Persgroep en TMG domineren op deze manier de Nederlandse dagbladenmarkt.

Oplage

Sinds 1997 is de betaalde krantenoplage gestaag gekrompen (Broeders en Verhoeven 2005: 72; Bakker 2015: 79). Dat komt onder meer door het gratis beschikbaar zijn van nieuws op internet en door gratis ochtendbladen als Sp!ts (in 2014 opgeheven) en Metro. Vooral bij jongeren is de mate van ‘ontlezing’ van landelijke dagbladen groot door het gebruik van internet en televisie (Broeders en Verhoeven 2005: 107; Bakker 2015: 80). Naast (digitale) oplagecijfers worden online klikcijfers belangrijk (Bardoel en Wijfjes 2015: 22).

Technologische ontwikkeling

Een laatste belangrijke ontwikkeling is de technologische innovatie. Het debat over de journalistieke professie en nieuwe technologie wordt al anderhalve eeuw gevoerd, vanaf de introductie van de telegraaf tot de radio tot de computer (Bardoel en Wijfjes 2015: 13). Mediaorganisaties zoeken meer dan ooit nieuwe manieren om een relevante factor in de samenleving te blijven (13). Waar in de jaren negentig het internet nog een afgeleide was van de krant, zijn vanaf het jaar 2000 interactiviteit

(zelfbediening door gebruiker), multimedialiteit (combinatie van platforms), hypertekstualiteit (linken) en (a)synchroniteit (bijvoorbeeld uitgesteld lezen) de voornaamste kenmerken van de ‘nieuwe

journalistiek’: netwerkjournalistiek (21).

De laatste tien jaar worden gekenmerkt door de ontwikkeling van sociale media, waardoor publiek sterk gefragmenteerd is. Bediening van het publiek wordt leidend. Grote informatiebedrijven als Google en Facebook eisen een steeds belangrijkere rol op in de verspreiding van het nieuws in deze publieksgerichte markt. Maar in plaats van democratisering van de journalistiek worden de

(8)

8

activiteiten van nieuwsmedia in sterke mate gestuurd door hun technologische en commerciële mechanismen (Poell en Van Dijck 2015: 358).

Standplaats

De redacties van bijna alle landelijke kranten in Nederland hebben zich inmiddels in Amsterdam gevestigd: de Telegraaf, de Volkskrant, het Financieele Dagblad, Trouw en NRC. De gratis krant Metro heeft ook Amsterdam als standplaats. Het Algemeen Dagblad in

Rotterdam is de enige (grote) landelijke krant buiten Amsterdam. Het Nederlands Dagblad (iets meer dan 20.000 abonnees) zit in Barneveld, het Reformatorisch Dagblad (45.000) in Apeldoorn. Naast de verhuizing van NRC hebben zich de laatste jaren geen verhuizingen van landelijke kranten

plaatsgevonden.

NRC Handelsblad

NRC Media is de mediagroep die tot voor kort eigendom was van Egeria, maar sinds 2015 onder het Vlaamse Mediahuis valt. NRC Media maakt middagkrant NRC Handelsblad, ochtendkrant nrc.next, internationale editie De Week, website nrc.nl en tot 2016 de zakelijke website NRCQ.

NRC Handelsblad verscheen op 1 oktober 1970, na een fusie van het Algemeen Handelsblad (Amsterdam) en de Nieuwe Rotterdamsche Courant. De krant profileert zich als liberale

kwaliteitskrant. In 2006, 2007, 2012, 2013 en 2015 wonnen redacteuren een Tegel. Vanaf 7 maart 2011 verscheen NRC Handelsblad niet meer als broadsheet maar op tabloidformaat.

De oplages staan momenteel onder druk. De papieren oplage van NRC Handelsblad ligt volgens de laatste beschikbare cijfers op 146.000, de digitale oplage op 39.000, dus totaal 185.000 (2015-III), een daling van 3,4 procent ten opzichte van een jaar eerder. Nrc.next verkoopt nu een totaal van 42.000 abonnementen, een daling van 19 procent ten opzichte van een jaar eerder. In 2005 besloeg de oplage van NRC nog 247.000 kranten per dag. Dat is een daling van 25 procent over tien jaar.1

Qua opzet is de krant minimaal veranderd. Elke doordeweekse dag verschijnt de culturele bijlage Cultureel Supplement, met actualiteiten op het gebied van kunst en cultuur. In het weekend is er geen apart cultuurbijlage, maar verschijnt wel de lifestylebijlage Lux. In september 2013, dus na de verhuizing, verscheen de Amsterdambijlage. Dit katern zit elke vrijdag bij de krant voor de abonnees die in de omgeving van Amsterdam wonen. De vergelijkbare Rotterdambijlage verscheen in

november 2014, speciaal voor de Rotterdamse abonnees. De komst van deze bijlagen heeft invloed op de geografische spreiding van de NRC-berichtgeving. In het hoofdstuk ‘Methodologie’ wordt

beschreven hoe dit onderzoek daarmee omgaat.

Sinds 2010 is Peter Vandermeersch hoofdredacteur, nadat hij bij De Standaard, Het

(9)

9

Nieuwsblad en De Gentenaar (alle Vlaams) dezelfde functie had vervuld. Hij zit ook in het bestuur van NRC Media. De hoofdredactie zit sinds december 2012 op het Rokin in Amsterdam, voorheen in Rotterdam. Er zit een kleine politieke redactie in Den Haag. Vandermeersch over de verhuizing naar Amsterdam in een column:

Met de verhuizing naar ons nieuwe gebouw brengen we onze kranten en sites daar waar onze journalistiek thuishoort: midden in de samenleving, in het hart van het maatschappelijk debat en in voortdurende dialoog met de mensen voor wie we het allemaal doen – u, de lezer. Van harte nodigen wij u uit ons te bezoeken in ons nieuwe huis, waar wij ons werk zullen doen én waar in maart NRC Restaurant Café wordt geopend, als huiskamer voor alle huidige en toekomstige NRC-lezers. (Vandermeersch 2012)

Hoewel de hoofdredacteur journalistieke redenen aanhaalt voor de verhuizing, is een misschien wel belangrijkere reden kostenbesparing. De ruimte in Rotterdam werd te groot. Eigenaar Egeria wilde bovendien graag naar Amsterdam. Ook de gemeente Amsterdam wilde dat graag. Het Restaurant Café onder de redactie is in 2015 failliet gegaan.

Volkskrant

Net als NRC Handelsblad wordt de Volkskrant gezien als een kwaliteitskrant, met veel politiek en internationaal nieuws en met een focus op diepgang. De krant zit samen met de landelijke kranten Trouw en het Algemeen Dagblad en regionale kranten bij De Persgroep, die in 2009 PCM overnam. Samen met Trouw en de Amsterdamse regiokrant Het Parool is de Volkskrant in het INIT-gebouw gevestigd, aan de rand van het centrum van Amsterdam.

De Volkskrant verscheen voor het eerst als katholiek weekblad in 1919. In 1965 verhuisde de redactie naar Amsterdam, na Den Bosch en Utrecht. Sinds 29 maart 2010 verschijnt de krant op tabloidformaat.

De papieren oplage van de doordeweekse krant ligt op 223.500 en de digitale oplage op 70.500, dus dat is een totaal van 294.000 (2015-III). Dat is een stijging van 7,3 procent ten opzichte van een jaar eerder en zelfs een stijging ten opzichte van tien jaar eerder: in 2005 lag de oplage op 292.000 stuks. Vooral door de verkoop van digitale abonnementen heeft dit aantal zich kunnen handhaven.2 De hoofdredacteur is sinds 2010 Philippe Remarque, die Pieter Broertjes opvolgde.

Opbouw scriptie

Het volgende hoofdstuk gaat in op relevantie theorieën waar dit onderzoek op voortbouwt. In het methodologisch hoofdstuk staat beschreven hoe dit onderzoek wordt uitgevoerd. Daarna volgt de analyse van de resultaten in hoofdstuk 4. In het afsluitende hoofdstuk staan de conclusies beschreven en suggesties voor nader onderzoek.

2Bron: NOM Print Monitor, via NRC

(10)

10

2. Theoretisch kader

Stel dat de vestigingsstad het enige verschil is tussen het NRC Handelsblad van voor de verhuizing en het NRC Handelsblad na de verhuizing. Als een verschil wordt gevonden in de berichtgeving tussen deze twee periodes, dan moet de verhuizing daarvoor de reden zijn. Echter, andere factoren, zoals de redactiecultuur of de strategie van de krant, zouden ook in deze periode veranderd kunnen zijn en de berichtgeving kunnen hebben beïnvloed. Het is dus van belang om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van alle factoren die invloed hebben kunnen uitoefenen op de berichtgeving van NRC. Op die manier kan zo goed mogelijk de invloed

van de verhuizing worden gedestilleerd. Stephen D. Reese (2001)

ontwikkelde een model om onderzoek naar het nieuwsproductieproces te categoriseren. Dit veelgebruikte hierarchy-of-influences-model bestaat uit verschillende

analyseniveaus van de wijze waarop invloed uitgeoefend wordt op de totstandkoming van nieuws. Van micro- naar macroniveau benoemt Reese de individuele journalist, routines, organisatie, factoren buiten de organisatie (extra-media) en ideologie (zie afbeelding 1).

Hierna zullen deze niveaus van micro- naar macroniveau besproken worden, met als leidende vraag: met welke niveaus moet in dit onderzoek rekening gehouden worden? In onderzoek naar hoe een gebeurtenis als nieuws in de krant komt kunnen nieuwswaarden niet ontbreken. Nieuwswaarden bepalen namelijk voor een groot deel welke gebeurtenissen als nieuwswaardig worden opgevat en daarom een plek in de krant verdienen. Deze waarden zijn werkzaam op zowel het individuele niveau in het hierarchy-of-influences-model van Reese als op het niveau van routines. Daarom zullen hier eerst wat algemene opmerkingen worden gemaakt over nieuwswaarden en zullen in de aankomende twee paragrafen enkele nieuwswaarden nader aan bod komen.

Nieuwswaarden

Hoe worden gebeurtenissen nieuws? Dat vroegen Johan Galtung en Mari Holmboe Ruge zich vijftig jaar geleden af, toen zij de nieuwsselectie bij Noorse dagbladen onderzochten. Het artikel dat zij schreven geldt al lange tijd als dé studie naar nieuwswaarden en nieuwsselectie (Watson 2008; Harcup en O’Neill 2001). Daarom vertrekt dit onderzoek vanuit de lijst nieuwswaarden die Galtung

(11)

11

en Ruge opstelden. Deze lijst heeft echter ook veel kritiek gekregen, die ook besproken wordt. Galtung en Ruge vergelijken de wereld met de metafoor van continue radiosignalen om tot een lijst ‘nieuwswaarden’ te komen. Het radiosignaal is dan een gebeurtenis, de antenne is de redactie. Wat bevordert het opvangen van dit signaal? De nieuwswaardenlijst van Galtung en Ruge is als volgt:

1. Frequentie. Hoe meer een gebeurtenis binnen de frequentie van het nieuwsmedium valt - dus bij een dagblad is dat binnen een dag - hoe groter de kans dat het geregistreerd wordt als nieuws;

2. Drempel. Het signaal moet sterk genoeg zijn om opgevangen te worden, het nieuws moet een drempel over;

3. Ondubbelzinnigheid. Hoe minder ruis op de zender, hoe helderder de nieuwsboodschap en hoe waarschijnlijker het is dat de gebeurtenis nieuws wordt;

4. Betekenis. Nieuws moet binnen het culturele paradigma vallen of op een bepaalde manier relevant zijn voor de nieuwsconsument;

5. Verwachtingspatroon. De nieuwsdrempel daalt als de gebeurtenis wordt verwacht of als de ontvanger wil dat de gebeurtenis plaatsvindt;

6. Verrassing. Van de betekenisvolle (4) en te verwachten (5) gebeurtenissen, hebben onverwachte wendingen van het nieuws een grote kans om opgevangen te worden; 7. Continuïteit. Als een gebeurtenis al in het nieuws is, is de nieuwsdrempel lager voor een

ontwikkeling van dezelfde gebeurtenis;

8. Compositie. Gebeurtenissen die zich onderscheiden van ander nieuws komen eerder in het nieuws omdat dan een gebalanceerde nieuwsvoorziening ontstaat;

9. Elitelanden. Gebeurtenissen in invloedrijke landen zijn eerder nieuws; 10. Elitepersonen. Gebeurtenissen met invloedrijke personen zijn eerder nieuws;

11. Personificatie. Hoe beter nieuwsconsumenten zich kunnen identificeren met de gebeurtenis, hoe eerder het nieuws wordt;

12. Negativiteit. Negatieve gebeurtenissen voltrekken zich vaker in één dag (1), zijn niet ambigu (3) en vaker onverwacht (6).

Bovenstaande nieuwswaarden staan niet op zichzelf, maar zijn ook van elkaar afhankelijk. Ze kunnen elkaar versterken en elkaar compenseren. Galtung en Ruge hebben sommige combinaties van

nieuwswaarden onderzocht bij Noorse kranten, bijvoorbeeld, hoe lager de rang van een land is (1) hoe kleiner de culturele afstand of (2) hoe hoger de rang van de persoon of (3) hoe negatiever de

gebeurtenis moet zijn om in het nieuws te komen.

Het onderzoek van Galtung en Ruge heeft een aantal beperkingen. Zo hebben zij niet binnenlands nieuws onderzocht. Toch zijn veel nieuwswaarden naar verwachting wel op nationaal niveau van toepassing, omdat gebeurtenissen op nationaal niveau dezelfde kenmerken vertonen als

(12)

12

internationale gebeurtenissen. Herbert J. Gans zet in zijn boek Deciding What’s News vier factoren uiteen die voor binnenlands nieuws doorslaggevende overwegingen zijn: de rang van overheden en andere hiërarchieën, de impact op het land en het nationaal belang, de impact op een groot aantal mensen en de betekenis voor het verleden en de toekomst (1979: 147-52). Deze overwegingen komen overeen met de waarden ‘elite’, ‘drempel’ en ‘betekenis’ die Galtung en Ruge beschreven. Alleen de nieuwswaarde ‘elitelanden’ lijkt niet van toepassing op binnenlands nieuws.

Een volgende beperking van de lijst van Galtung en Ruge is dat niet alle nieuwswaarden kenmerken zijn van de gebeurtenis zelf. Sommige zijn afhankelijk van het perspectief van een individuele journalist en andere nieuwswaarden zijn redactionele keuzes, zoals compositie, of het gevolg van praktische beperkingen, zoals frequentie. In dit onderzoek zijn de nieuwswaarden die een eigenschap zijn van een gebeurtenis niet relevant, omdat de nieuwsgebeurtenissen zelf niet veranderen als een redactie zich verplaatst. Een auto-ongeluk in Enschede blijft een auto-ongeluk in Enschede, ongeacht waar de hoofdredactie is gevestigd. Wat wel relevant is in dit onderzoek zijn de

nieuwswaarden die voortkomen uit het perspectief van de journalist: wat acht een journalist

nieuwswaardig voor de lezer? Deze nieuwswaarden behoren tot de binnenste ring in het hierarchy-of-influences-model: de individuele journalist. Daarnaast zijn de nieuwswaarden relevant die beïnvloed worden door redactionele keuzes of praktische beperkingen. Deze horen op het tweede analyseniveau thuis. De analyseniveaus van Stephen D. Reese zullen hierna afzonderlijk besproken worden.

2.1. Individuele journalist

Het eerste analyseniveau van het hierarcy-of-influences-model van Reese bestudeert de visie en achtergrond van de journalist (Reese 2001: 179). Onderzoek over de houding, de opleiding en persoonlijke opvattingen van de journalist concentreert zich op dit individuele niveau, waaronder ook de nieuwswaarden van de journalist vallen.

Galtung en Ruge doen voorkomen dat gebeurtenissen nieuwswaarden ‘hebben’. Zij gaan ervan uit dat nieuws er ‘is’ dat journalisten daar alleen maar verslag van doen. Journalisten bepalen echter welke gebeurtenissen nieuws zijn; en zij ‘framen’ daarbij de werkelijkheid (Vasterman 2004; Harcup en O’Neill 2001; Allern 2002). Journalisten geven nieuwswaarden aan een gebeurtenis door het op een bepaalde manier op te schrijven, bijvoorbeeld ondubbelzinnig. Volgens Allern (2002) beïnvloedt onder meer de marktoriëntatie van een medium de manier waarop journalisten nieuws opschrijven:

A market orientation implies a need to simplify stories so that they are comprehensible to a broad segment of the population. The news story is always a version of reality that is less complex than it might be. (141-42)

(13)

13

Het laatste is precies de reden waarom Tony Harcup en Deirdre O’Neill (2001), die Britse kranten onderzochten, in hun herziene nieuwswaardenlijst ondubbelzinnigheid niet opnemen. Ook geven Galtung en Ruge volgens Harcup en O’Neill in hun model onterecht geen aandacht aan de entertainmentfactor, zoals foto’s, seks, dieren, humor en showbizz, en aan positief nieuws. Volgens Harcup en O’Neill moeten gebeurtenissen ten minste één van de volgende tien

nieuwswaarden bevatten om nieuws te worden: elite, beroemdheid, entertainment, verrassing, slecht nieuws, goed nieuws, bijzondere schaal of impact, relevantie, follow-up en nieuwsagenda (Harcup en O’Neill 279).

Geografische nabijheid

Wellicht is het opvallend dat ‘geografische nabijheid’ geen nieuwswaarde is, zeker omdat dit onderzoek de invloed van en verhuizing bestudeert. Het is inderdaad waar dat journalisten eerder verhalen selecteren uit hun directe omgeving dan uit ver gelegen delen van de wereld (Schoemaker et al. 2007: 232). Maar waarom komt dan niet het meeste nieuws uit onze directe omgeving, en is internationaal nieuws niet zeldzaam? De Verenigde Staten krijgen bijvoorbeeld opvallend meer aandacht in de Nederlandse media dan Oost-Europa of Afrika (Lokaalmondiaal et al. 2013). Ten eerste komt dit doordat de VS cultureel dichterbij Nederland staan. Daarnaast spelen de economische banden met de VS een grote rol. Om die laatste reden komen ook China en Japan vaak hier in het nieuws. Ten slotte zijn er de bijzondere gevallen, zoals Syrië. Doordat Nederland door de

migrantencrisis direct te maken heeft met Syrië krijgt dit land hier ook bovengemiddeld veel aandacht. Het is te verwachten dat deze regels ook van toepassing zijn op nationaal nieuws. De stad waar een journalist is opgegroeid en de economische grootte van deze stad beïnvloeden waarschijnlijk sterker de nieuwskeuzes van een journalist dan de fysieke afstand tot die stad.

Kortom, niet zozeer gebieden die dichtbij liggen komen in het nieuws, maar gebieden

waarvan de journalist denkt dat ze relevant voor de lezer zijn. Deze relevantie is er in allerlei vormen, zoals culturele, economische of maatschappelijke relevantie. De mate waarin een gebeurtenis

betekenis heeft voor een lokale gemeenschap wordt ook localization genoemd (Schoemaker et al. 2007: 233). Iets dat ver weg gebeurt kan door een bepaalde invalshoek relevant worden, bijvoorbeeld wanneer dorpsgenoten omkomen in een oorlog aan de andere kant van de wereld. In deze context is niet zozeer fysieke nabijheid van belang, maar psychologische nabijheid.

In dit onderzoek wordt de verplaatsing van een redactie dan ook als een gegeven beschouwd, en niet als eigenschap van nieuws, oftewel, niet als een nieuwswaarde.

Relevantie

De psychologische nabijheid die hiervoor is genoemd, kan ‘relevantie’ genoemd worden. Hoe meer een gebeurtenis van invloed is op het leven van een persoon, hoe relevanter de journalist die voor de lezer beschouwt. Wat een journalist relevant acht voor de lezer kan veranderen als de journalist op een

(14)

14

andere locatie werkzaam is. Wat relevant is, is namelijk sterk sociaal en cultureel bepaald en sociale en culturele waarden kunnen per stad verschillen.

Galtung en Ruge schaarden ‘relevantie’ en ‘culturele nabijheid’ onder de nieuwswaarde ‘betekenis’; Harcup en O’Neill herformuleerden dit tot simpelweg ‘relevantie’. Zij schaarden bovendien de nieuwswaarde ‘elite’ onder ‘relevantie’:

‘Meaningfulness’ and ‘reference to elite nations’ might be better subsumed into the wider category of ‘relevance to readers’. This would include reference to culturally familiar countries that are not necessarily elite nations. (Harcup en O’Neill 2001: 277)

Met ‘cultureel nabij’ bedoelen Galtung en Ruge “interpretable within the cultural framework of the listener or reader” (Galtung en Ruge 1965: 66-7). Een verhuizing kan die culturele nabijheid beïnvloeden, omdat redacteuren zich dan in een andere culturele omgeving bevinden, in dit geval verschuift die omgeving van Rotterdam naar Amsterdam. Daarnaast beïnvloedt geografische

nabijheid indirect de mate waarin een lezer zich kan identificeren met het nieuws (Allern 2002: 140). De kans is groter dat een lezer zich kan identificeren met nieuws dat dichtbij plaatsvindt, doordat hij of zij bekender is met die omgeving. Door de geografische nabijheid van Amsterdams nieuws zullen redacteuren van NRC Handelsblad deze gebeurtenissen na de verhuizing relevanter vinden, waardoor Amsterdams nieuws vaker in de krant zou kunnen verschijnen. Gans (1979) herkende dit effect ook bij Amerikaanse media:

Because the journalists live - or at least work and play - in the city, they are more familiar with it and with New York happenings, which subsequently become overrepresented in story suggestions. (174)

Het is de vraag of de redacteuren die in of bij Rotterdam woonden zijn meeverhuisd met hun werk; slechts drie jaar na de verhuizing zal deze invloed beperkt zijn gebleven. Toch zal de stad Amsterdam in het persoonlijke leven van de werknemers van NRC een grotere rol gaan spelen, omdat zij alleen al voor hun werk vaker in de hoofdstad zijn. Zij zullen ook meer mensen ontmoeten in Amsterdam, wat ook van invloed kan zijn op de berichtgeving. Verhaalideeën ontstaan vaak uit gesprekken met vrienden, kennissen en collega’s, volgens Gans: “If these are talking excitedly about a new trend that has not yet been reported in the national media, a potential story is in the offing” (1979: 127). Daarnaast zullen journalisten die in de buurt van Amsterdam wonen eerder naar werk solliciteren bij NRC dan journalisten die ver weg wonen. De berichtgeving van de krant zou door deze

(15)

15

2.2. Routines

Op het routineniveau van Reese (2001) worden alle invloeden op de nieuwsselectie door de dagelijkse praktijk op de werkvloer onderzocht (180). Hierbij wordt gesteld dat individuele journalisten niet de volledige vrijheid hebben om te handelen. Onderzoek op dit niveau bestudeert deze ingesleten, gestructureerde en genaturaliseerde routines, handelingen en patronen die door de jaren heen zijn ontstaan (180).

Ook op dit niveau speelt geografie een rol. De geografische locatie van een redactie heeft onder meer invloed op hoe om wordt gegaan met ‘breaking news’. ‘Breaking news’ in de buurt van de redactie zal eerder het nieuws halen dan verder weg, puur omdat een redacteur eerder ter plekke is. Dit kan ook van invloed zijn op de nieuwswaarde ‘frequentie’. Hoe gemakkelijker een gebeurtenis past in de frequentie van de krant, dus binnen een dag, hoe eerder het nieuws wordt. Nieuws dat zich dichtbij voltrekt is makkelijker bereikbaar en zal dus eerder in een dag te verslaan zijn.

Door technologische vooruitgang, zoals mobiele telefonie en snel internet, is fysieke afstand echter steeds minder een praktische belemmering voor het brengen van nieuws (Schoemaker et al. 2007: 235). Volgens Harcup en O’Neill is de nieuwswaarde ‘frequentie’ dan ook niet meer relevant. Bovendien zijn deadlines steeds minder dwingend, doordat nieuwsorganisaties zich meer op online journalistiek richten. Het is dus de vraag hoezeer de nieuwswaarde ‘frequentie’ nog relevant blijkt voor het nieuwskeuzeproces.

Compositie en balans

Nieuwsredacties streven een gebalanceerde nieuwsvoorziening na (Schoemaker et al. 2007; Gans 1979). Galtung en Ruge (1965) en Harcup en O’Neill (2001) noemen deze nieuwswaarde

‘compositie’. Balans kan op verschillende manieren betrekking hebben op de nieuwsvoorziening. Een afzonderlijk artikel moet gebalanceerd zijn, waarbij meerdere kanten van hetzelfde verhaal aangestipt worden. Daarnaast moet de krant als geheel gebalanceerd zijn, met een afgewogen verdeling van onderwerpen, zoals binnenland, buitenland, economie en politiek. Ook streven landelijke kranten een geografische balans na, die hier vooral relevant is. Een scheve geografische balans is onwenselijk, omdat een landelijke krant verslag dient te doen van het hele land. Om dit te voorkomen, zullen verhalen die gepland kunnen worden zo veel mogelijk buiten de vestigingsplaats van de redactie gemaakt worden. Amsterdam komt al voldoende in het nieuws, is de opvatting. Hoe sterk deze opvatting op de NRC-redactie leeft is een belangrijke vraag binnen dit onderzoek.

Gans (1979) noemt vijf soorten balans: tussen zware en lichte onderwerpen, tussen onderwerpen in het algemeen (politiek/economie/etniciteit/kunst/etc.), geografische balans, demografische balans en politieke balans. Over geografische balans zegt hij:

(16)

16

[F]eatures are occasionally selected because they come from communities or states which rarely get into the news [...] Journalists want to avoid a “New York bias” (1980, 174) NRC probeert waarschijnlijk ook een Amsterdamse ‘voorkeur’ - hierna wordt het Engelse ‘bias’ gebruikt - te vermijden. Dat blijkt onder meer uit een column die hoofdredacteur Peter

Vandermeersch schreef in een column ten tijde van de verhuizing:

En zoals we in Rotterdam geen Rotterdamse krant wilden zijn, willen we in Amsterdam geen Amsterdamse krant worden. (2012)

Merlijn Kerkhof (2013) onderzocht voor zijn masterscriptie hoe NRC-redacteuren deze hoofdstedelijke bias proberen te vermijden. Dit doen zij onder meer door reportages buiten de hoofdstad te plannen. Op deze manier hoopt de krant het hoge aantal berichten over Amsterdam te compenseren (47). Daarvoor is ‘ingekleurd nieuws’ het meest geschikt. ‘Ingekleurd’ nieuws is volgens Daschmann en Brosius (1999), “de praktijk dat journalisten een verhaal aan een gewone burger [...] ophangen om het levendig en begrijpelijk te maken”. Deze verhalen staan vaak op de nieuwsagenda en de opgevoerde burgers zijn “inwisselbaar” (19). Nu NRC is verhuisd naar Amsterdam zal deze hang naar het vertellen van verhalen in andere steden groter zijn.

Ingekleurd nieuws dient overigens niet verward te worden met een ‘nieuwshaakje’. Achteraf lijkt bij beide berichten het nieuws ingekleurd, maar in feite komen ze in tegenovergestelde volgorde tot stand. Waar bij ingekleurd nieuws het onderwerp zich als eerste aandient en daarna pas een plek of persoon wordt gezocht om het onderwerp mee in te kleuren, fungeert bij een nieuwshaakje juist een plek of persoon als aanleiding om desbetreffend onderwerp vervolgens breder te trekken naar meerdere plekken of personen.

Hoe een bericht tot stand komt is aan het bericht zelf soms moeilijk te zien. In het

nieuwskeuzeproces dat voorafgaat aan het uiteindelijke bericht is ‘gatekeeping’ een belangrijke term.

Gatekeeping

Het nieuwsproductieproces dat plaatsvindt tussen het moment van de gebeurtenis en het

krantenbericht, en de rol van de journalist daarin, wordt gatekeeping genoemd. De journalist die per gebeurtenis bepaalt op basis van persoonlijke nieuwswaarden of het een krantenbericht waard is, zoals David Manning White (1949) die omschrijft, is gedateerd. Berkowitz (1990) benadrukt daarentegen het groepsproces van gatekeeping:

[T]his study found that decision-making didn’t fit the traditional mold of a lone wire editor sitting next to a pile of stories and making decisions based on either newsworthiness or personal preferences [...] Decision-making seemed to be a group process; content, therefore, was shaped by group dynamics (66)

(17)

17

Samen selecteren journalisten van een redactie dus het nieuws. Door dit selectieproces construeren journalisten een werkelijkheid, in plaats van dat ze een werkelijkheid reflecteren (Becker en Vlad 62).

Ook volgens Wolfgang Donsbach (2004) is dit groepsproces belangrijk. Hij beschouwt het psychologische proces van sociale validatie als fundamenteel aan nieuwskeuzes. Bij sociale validatie worden persoonlijke ervaringen gedeeld in een proces van sociale verificatie, die Hardin en Higgins (1996) een ‘shared reality’ noemen. Door sociale verificatie worden persoonlijke ervaringen als intersubjectief, waardevol en betrouwbaar beschouwd (28). Nieuwswaarden kunnen door dit groepsproces versterkt worden, zoals de persoonlijke opvatting over wat relevant voor de lezer is. Journalisten nemen op verschillende manieren deel aan deze ‘shared reality’. Ten eerste tijdens het werk. Dat kan op de werkvloer zijn, maar ook tijdens gezamenlijke werkgerelateerde evenementen. Daarnaast houden journalisten ook hun concurrenten goed in de gaten. Persbureaus en landelijke media bepalen voor een groot deel deze ‘shared reality’; zij zijn leidend in nieuwskeuzes voor andere media. Ten slotte komen journalisten ook in hun persoonlijke levenssfeer met de ‘shared reality’ van het beroepsveld in aanraking; journalisten hebben vaak ook journalisten als vrienden (140). Bij een verhuizing verplaatst deze ‘shared reality’ zich.

Maar naast het gatekeepingmodel waarbij journalisten nieuws selecteren, is er een tweede model. Journalisten selecteren niet alleen nieuws, ze zoeken ook nieuws en komen met eigen verhaalideeën (Allern 2002: 140; Bantz, McCorkle en Baade 1980: 54). Gans (1979) ziet “story suggestion” zelfs als een centraal element in de dagelijkse nieuwsproductie. Bantz, McCorkle en Baade (1980) noemen “story ideation” stap één in het routinematige nieuwsproductieproces (54). Om het nieuwsproces te structuren maakt een organisatie gebruik van “beats” (Becker en Vlad 2009: 64). Daarmee wordt een afgebakend gebied bedoeld waarover een journalist verhalen schrijft. Dat kan een onderwerp zijn, zoals vervoer, of een geografisch gebied.

Verhaalideeën komen voort uit deze ‘beats’. Dit onderzoek zal dus ook bestuderen hoe verhaalideeën tot stand komen en hoe redactieleden elkaar beïnvloeden, en hoe dat proces is

veranderd sinds de verhuizing, sinds de oprichting van de Amsterdam- en Rotterdambijlage of sinds wisseling van correspondenten. Heeft dat invloed gehad op de geografische spreiding van de berichtgeving van NRC Handelsblad?

Conclusie nieuwswaarden

Enkele nieuwswaarden die genoemd zijn door Galtung en Ruge (1965) en door Harcup en O’Neill (2001) zullen verder in dit onderzoek besproken worden. Op het analyseniveau van de individuele journalist is dat ‘relevantie’, waaronder ook, zoals Harcup en O’Neill beschrijven, ‘betekenis’ en ‘elite’ van Galtung en Ruge vallen. Op het analyseniveau van routines zal de invloed van ‘frequentie’ en ‘compositie’ verder bestudeerd worden. De verwachting is wel dat ‘frequentie’ van minimale invloed is door technologische vooruitgang. Compositie (Harucp en O’Neill brengen dit onder bij

(18)

18

2.3. Organisatie

Het organisatieniveau beschouwt Reese als “the goals and policies of a larger social structure and how power is excercised within it” (2001: 181). In 2015 werd NRC overgenomen door het Vlaamse Mediahuis van Egeria. Deze eigenaren hebben geen invloed in de inhoud van de krant, denkt de hoofdredacteur Peter Vandermeersch op zijn blog ten tijde van de overname:

Wat kan en zal de nieuwe eigenaar betekenen voor NRC? Niks en alles. ‘Niks’ omdat de eigenaar weliswaar voor een stevig bedrag de aandelen van ons bedrijf heeft gekocht maar daarmee geen zeggenschap verwerft over cruciale zaken als de inhoud van de krant, de benoeming van redacteuren en columnisten of de teneur van hoofdredactionele commentaren. Dat alles wordt bepaald door een redactie die onafhankelijk opereert. Dat bepaalt ons

redactiestatuut dat mede bewaakt wordt door Lux et Libertas, de stichting die onze journalistieke normen en waarden behartigt. (Vandermeersch 2015)

Kosten

De redactie mag dan nog zo onafhankelijk opereren, waar de eigenaar wel invloed op heeft is het budget van de krant. Door de elektronische ontwikkeling zijn de kosten om een lokaal verhaal te brengen gedaald, zo niet te verwaarlozen. Door technologische vooruitgang spelen kosten geen rol meer in de afweging om voor een geografisch gebied te kiezen.

Kosten spelen wel een rol in het sóórt verhalen dat kan worden gebracht.

Onderzoeksjournalistiek bijvoorbeeld kost veel tijd en middelen waardoor deze soort journalistiek wordt bedreigd na bezuinigingen (Allern 2002: 145). Berichten die juist heel weinig geld kosten, zoals kant-en-klare nieuwsberichten van bronnen - dus waarvan de kosten opgebracht zijn door de zender - hebben dan juist een grotere kans geplaatst te worden (145). Het is niet te verwachten dat dit van invloed is op de geografische spreiding van het nieuws.

Strategie

De organisatie bepaalt ook de strategie van een krant. Strategie is de manier waarop organisaties doelstellingen proberen te bereiken. Kranten proberen een zo groot mogelijk deel van hun doelgroep te bereiken. De opbrengst van een medium kan stijgen door het publiek te vergroten, zodat

commercials en advertenties duurder worden (Gans 1979: 216). Journalisten maken zich regelmatig een voorstelling van hun publiek om verhalen te maken die de lezer aanspreken. Gans (1979) noemt dat “identifying stories”: verhalen die erop gericht zijn publiek te engageren (241). Daarnaast willen journalisten “memorabele” verhalen maken, waar lezers over praten met anderen, zodat het publiek kan worden vergroot (242). Als een verhaal zich binnen de persoonlijke levenssfeer van de lezer voltrekt, kan de lezer zich beter identificeren (zie het kopje ‘relevantie’), bijvoorbeeld door een herkenbare geografische locatie te gebruiken (Allern 2002; Berkowitz 1990).

(19)

19

engageren: een strategie. De Amsterdam- en Rotterdambijlage zijn een uitwerking van de strategie om lokaal lezers te binden, namelijk in Amsterdam en Rotterdam. NRC volgt daarmee het voorbeeld van de Frankfurter Allgemeine Zeitung, The New York Times en De Standaard die al eerder lokale katernen maakten (Vandermeersch 2013). De bijlages zijn in Amsterdam en Rotterdam opgezet, omdat hier relatief veel abonnees wonen. Het is dus relevant om te onderzoeken hoeveel invloed lezers en abonnees hebben op de inhoud van de krant.

2.4. Extra-media

Op het één na hoogste analyseniveau, extra-media, wordt de relatie bestudeerd tussen de media en instituties, overheden en belangengroepen van buiten de organisatie. Hier is de vraag relevant hoe de relatie van NRC met andere instituties veranderd zou kunnen zijn sinds de verhuizing. Reese

omschrijft het extra-medianiveau als volgt:

This perspective considers that the power to shape content is not the media’s alone, but is shared with a variety of institutions in society, including the government, advertisers, public relations, influential news sources, interest groups and even other media organizations. (2001: 182, eigen italics)

Het is de vraag of instituties buiten NRC meer macht hebben gekregen om de inhoud van de krant te bepalen sinds de verhuizing. NRC staat nu midden in Amsterdam. Biedt dat voor instituties of personen buiten het bedrijf meer kans om invloed uit te oefenen op de inhoud van de krant? Is het contact met bepaalde bronnen veranderd?

Bronnen

Volgens Herbert J. Gans bepalen vier factoren de bruikbaarheid van bronnen, “(1) incentives; (2) power; (3) the ability to supply suitable information; and (4) geographic and social proximity” (1979: 117). De eerste drie factoren worden niet beïnvloed door een verhuizing, maar de vierde wel. Als een journalist dichterbij nieuwsbronnen is, kost het minder moeite om er verslag van te doen door de sociale en geografische nabijheid. Geografische nabijheid wordt bewerkstelligd door nieuwsredacties. In Den Haag zit een kleine redactie van NRC, om dicht op het politieke nieuws te zitten. Vóór de verhuizing werkten sommige cultuurredacteuren vanuit Amsterdam.

Een geografische verplaatsing is ook van invloed op het gebruik van bronnen. Shannon Rossi Martin (1988) bevestigde met haar onderzoek naar enkele regionale Amerikaanse dagbladen haar hypothese dat hoe dichterbij een redactie op de nieuwsgebeurtenis zit, hoe meer bronnen gebruikt worden. Daarnaast stelde ze dat hoe verder weg een redactie op de gebeurtenis zit, hoe minder verschillende soorten bronnen (inwoners, functionarissen, documenten) gebruikt worden (989). Het is

(20)

20

dus te verwachten dat sinds de verhuizing van NRC bij Amsterdams nieuws meer en meer verschillende soorten bronnen gebruikt worden.

Geografische nabijheid is echter voor zowel de bruikbaarheid als het gebruik van bronnen van minder belang dan in de jaren tachtig, door de technologische ontwikkelingen. Door verschillende communicatiemogelijkheden is het gemakkelijker geworden om verslag te doen van elke locatie in Nederland en om verschillende soorten bronnen te vinden, ook minder hooggeplaatsten. Het is dus interessant te onderzoeken of de invloed van de geografische nabijheid van een redactie op de bronkeuze nog steeds van toepassing is. Bezoeken redacteuren vaker gemeenteraadsvergaderingen of interviewen zij vaker personen die in Amsterdam wonen?

Journalisten benaderen niet alleen zelf bronnen, bronnen benaderen ook hen. Relevant is dus de vraag of de invloed van die bronnen op de berichtgeving van de krant is veranderd sinds de verhuizing. De verwachting is van niet, omdat het NRC-gebouw niet een plek is waar je zomaar binnenloopt of redacteuren aanspreekt. De vraag is dus hoe zeer een verhuizing hierop van invloed is geweest.

2.5. Ideologie

Het ideologieniveau van Reese onderzoekt de invloed van sociale systemen en maatschappelijke ideologieën op het nieuws. Een verandering van de ideologie is een proces dat zich voltrekt over vele jaren. De verhuizing van NRC is te recent om een aanwijsbare cultuurverandering te veroorzaken. De verhuizing kan dus niet de opvatting van de maatschappij met betrekking tot de functie van de journalistiek hebben veranderd. Op het hoogste niveau van Reeses model heeft de verhuizing van NRC dus geen invloed en dus laat dit onderzoek ‘ideologie’ buiten beschouwing.

2.6. Conclusie en hypothese

Dit hoofdstuk heeft een overzicht geboden van de factoren die van invloed kunnen zijn op de

berichtgeving in een landelijke krant aan de hand van het hierarchy-of-influences-model van Stephen Reese. Relevante factoren zijn ten eerste de nieuwswaarden ‘frequentie’ en ‘compositie’. Deze nieuwswaarden hangen namelijk af van redactionele keuzes, die veranderd kunnen zijn sinds de verhuizing. ‘Frequentie’ hangt af van de deadline van de krant, en hoe snel een redacteur ter plekke kan zijn. ‘Compositie’ uit zich onder meer door het nastreven van een geografisch gebalanceerde berichtgeving. Door technologische ontwikkelingen is de fysieke plek van een krant echter steeds minder belangrijk voor nieuwsgaring. Belangrijker is psychologische nabijheid, oftewel de

(21)

21

journalisten dat een onderwerp voor hun lezers betekent? Ook door een veranderende strategie (introductie van lokale katernen) en personeelswisselingen kan berichtgeving zijn beïnvloed. Daarnaast is de invloed van abonnees belangrijk te onderzoeken. De invloed van extra-media en ideologie is vermoedelijk niet veranderd.

Hypothese

Dit onderzoek gaat ervan uit dat door de verhuizing van de NRC-redactie van Rotterdam naar Amsterdam meer nieuws over Amsterdam in de krant is komen te staan. De sterkere focus op Amsterdam zal ten koste gaan van de aandacht voor andere delen van het land, met name Rotterdam. Door de geografische nabijheid van Amsterdams nieuws zullen redacteuren van NRC Handelsblad deze gebeurtenissen na de verhuizing relevanter vinden, waardoor Amsterdams nieuws vaker in de krant zou kunnen verschijnen. Dit komt onder meer doordat redacteuren bekender zijn geworden met de hoofdstad, omdat deze als werkplek een groter deel van hun leven is gaan uitmaken. Daarnaast zullen journalisten die in de buurt van Amsterdam wonen eerder naar werk solliciteren bij NRC dan journalisten die ver weg wonen, zodat dit effect versterkt wordt. Bovendien is de

verwachting dat het nieuws over Amsterdam een prominentere plek in de krant heeft gekregen. Berichten over bijvoorbeeld de Noord/Zuidlijn, het Rijksmuseum of toerisme in de hoofdstad zullen langer zijn en verder voorin de krant staan.

Ook komt Amsterdam uit praktische overwegingen vaker in de krant. Amsterdam is dichterbij en zal vooral bij breaking news sneller in de krant verschijnen, doordat gebeurtenissen in deze stad door de reistijd eerder binnen de deadline van de krant passen (naar de nieuwswaarde ‘frequentie’). Ook zullen daardoor meer, en meer verschillende soorten, bronnen gebruikt worden bij Amsterdams nieuws. Het is echter de vraag hoezeer de nieuwswaarde ‘frequentie’ nog relevant blijkt voor het nieuwskeuzeproces. Geografische nabijheid is voor zowel de toegang en het gebruik van bronnen echter van minder belang dan ooit door technologische ontwikkelingen. Bovendien zijn deadlines door online journalistiek steeds minder dwingend.

Daarentegen zal minder ‘ingekleurd’ nieuws over Amsterdam in de krant verschijnen na de verhuizing. Onder ingekleurd nieuws vallen artikelen die over meerdere geografische plekken geschreven zouden kunnen worden, zonder dat het onderwerp van het artikel veranderd, bijvoorbeeld de pgb-chaos, de Koningsdagspelen of de Cito-toets. Dit komt doordat redacties zich bewust zijn van de geografische spreiding van het nieuws en daarom proberen om reportages en artikelseries buiten de hoofdstad te plaatsen. Hoe sterk deze opvatting op de NRC-redactie leeft is een belangrijke vraag binnen dit onderzoek.

Het volgende hoofdstuk zet uiteen hoe specifiek de invloed van de verhuizing op de berichtgeving in een landelijke krant gedestilleerd zal worden van de invloed van andere factoren.

(22)

22

3. Methodologie

Dit hoofdstuk beschrijft hoe de invloed van de verhuizing op de berichtgeving in een landelijke krant zal worden onderzocht. De verhuizing van NRC Media biedt een tamelijk unieke kans om deze invloed te onderzoeken, vandaar dat deze mediaorganisatie het object van onderzoek is.

Het onderzoek zal zowel met een kwantitatieve als een kwalitatieve methode veranderingen van de berichtgeving na de verhuizing onderzoeken. Er is dus sprake van methodische triangulatie. Het combineren van verschillende onderzoeksmethoden verhoogt de validiteit van de

onderzoeksresultaten (Verhoeven 2014: 31). In het kwantitatieve deel zal onderzocht worden of en op welke manier de geografische spreiding van de binnenlandse berichtgeving in NRC Handelsblad is veranderd sinds de verhuizing. Als ‘nulmeting’ wordt de Volkskrant gebruikt, waarvan de redactie al decennia in Amsterdam zit. In het kwalitatieve deel zal door middel van interviews de persoonlijke ervaringen van redacteuren van NRC Handelsblad onderzocht worden. De resultaten van de kwantitatieve analyse zullen hen niet voorgelegd worden, zodat hun persoonlijke ervaringen niet worden gestuurd. Met de resultaten van het kwantitatieve en het kwalitatieve onderzoek samen kan zo goed mogelijk een antwoord gegeven worden op de onderzoeksvraag.

3.1. Kwantitatief deel

3.1.1. Corpus: krantenartikelen

Hoewel NRC een verzamelnaam is voor meerdere platforms (NRC Handelsblad, nrc.next, NRC Q, NRC De Week, nrc.nl) beperkt dit onderzoek zich tot NRC Handelsblad. Nrc.next is in zijn opzet te vaak veranderd in de afgelopen jaren om de periodes voor en na de verhuizing goed te kunnen vergelijken. De krant had verschillende hoofdredacteuren (Rob Wijnberg, Marcella Breedeveld, Gretha Pama, René Moerland) en voer verschillende koersen. NRC Handelsblad is echter tussen 2011 en 2015 stabiel gebleven in nieuwsopvatting en koers.

Periode

Om te onderzoeken wat de invloed is van een vestigingsstad op een krant zal een groot aantal artikelen van voor en na de verhuizing van NRC in december 2012 onderzocht worden. Van de twee jaar voor de verhuizing, dus 2011 en 2012, en de afgelopen twee jaar, dus 2014 en 2015, zal

steekproefsgewijs een representatief aantal kranten bestudeerd worden. Daarbij wordt steeds een maand overgeslagen en binnen die maanden worden steeds één of twee dagen overgeslagen. Het kost

(23)

23

te veel tijd om alle kranten in deze jaren te onderzoeken, en dat is ook niet nodig. Met deze steekproef valt ruim 21 procent van de kranten binnen de analyse, wat met een foutmarge van 2 procent en een betrouwbaarheidsniveau van 95 procent representatief is voor het totaal.

Naast deze praktische reden voor het beurtelings overslaan van maanden en kranten in de analyse, is hier ook een inhoudelijke reden relevant. Gebeurtenissen blijven vaak enkele dagen achter elkaar in het nieuws, omdat ze zich vaak over meerdere dagen voltrekken, zoals sporttoernooien of verkiezingscampagnes, of omdat gebeurtenissen die eenmaal in het nieuws zijn ook later onderwerp van nieuwsberichten blijven, zoals de brandstichting in het gemeentehuis in Waalre (juli 2012). Dit is het follow-up-effect (Harcup en O’Neill 2001). Door telkens een dag over te slaan in de analyse is het dus niet dat ook de helft van de gebeurtenissen onder de radar van de analyse blijft. Bovendien wordt hiermee het hypematige follow-up-effect afgezwakt, waardoor de resultaten beter een afgewogen representatie vormen van het totale nieuwsaanbod.

Al met al beperkt de analyse zich tot de maanden januari, maart, mei, juli, september en november van de jaren 2011, 2012, 2014 en 2015. Door beurtelings één en twee dagen over te slaan worden over een periode van twee weken de volgende dagen geanalyseerd: maandag, woensdag, zaterdag, dinsdag, vrijdag, maandag. Dagen waarop geen krant verschijnt, zoals feestdagen en zondagen, tellen niet mee in dit schema.

Vergelijking met andere krant

De berichtgeving in NRC wordt vergeleken met die in de Volkskrant, om een aantal redenen. Ten eerste is de Volkskrant in de periode 2011-2015 niet verhuisd. Sterker nog, in 1965 verhuisde dit van oorsprong rooms-katholieke dagblad al naar Amsterdam. Op deze manier fungeert de analyse van de artikelen van de Volkskrant als nulmeting. Als bijvoorbeeld in de Volkskrant het aantal berichten over Amsterdam is gestegen in de periode na de verhuizing van NRC, dan is dat een argument om een eventuele stijging van Amsterdam-berichtgeving in NRC niet direct aan de verhuizing te wijten. Andersom wordt een stijging van Amsterdam-berichtgeving in NRC na de verhuizing opmerkelijker wanneer in diezelfde periode de Volkskrant juist een daling van het aantal berichten over de hoofdstad kent.

Ook de dagbladen Trouw, het Financieele Dagblad en de Telegraaf zijn in Amsterdam gebleven. Toch is gekozen voor de Volkskrant, omdat deze qua signatuur het meeste

overeenstemming vertoont met het NRC Handelsblad. Beide kranten vallen onder de noemer ‘kwaliteitskrant’. In het maatschappelijke debat en in wetenschappelijke literatuur wordt vaak onderscheid gemaakt tussen populaire kranten en kwaliteitskranten (Bakker en Scholten 2011). Kwaliteitskranten focussen zich, in tegenstelling tot populaire dagbladen, relatief veel op

internationaal en politiek nieuws en minder op ‘amusement’ of op human-interestverhalen (19-21). Daarnaast streven deze kranten naar een hoge mate van diepgang en integriteit.

(24)

24

unieke positie van deze krant vanwege Rotterdam als standplaats. Als in het AD het aantal Rotterdamse berichten daalt, dan zou dat een argument kunnen zijn om een eventuele daling van Rotterdam-berichtgeving in het NRC niet direct met de verhuizing te verklaren. Maar het AD is een populaire krant en de signatuur verschilt te veel van die van NRC. Daarnaast heeft het AD een uitgebreid netwerk van regionale edities, waardoor het moeilijk wordt deze krant met NRC Handelsblad te vergelijken.

Dan rest nog de vraag waarom niet Trouw in dit onderzoek wordt meegenomen. Naast de Volkskrant en NRC Handelsblad behoort Trouw traditioneel ook tot de drie Nederlandse

kwaliteitskranten van Nederland (Kussendrager en Van der Lugt 2007: 33; Broeders en Verhoeven 2005: 102). Trouw houdt alleen nog iets meer vast aan zijn confessionalistische signatuur dan de Volkskrant, en staat dus verder van het van oorsprong liberale NRC Handelsblad. De van oorsprong rooms-katholieke de Volkskrant noemt zich inmiddels progressief.3 Trouw onderscheidt zich door veel aandacht te geven aan religie en filosofie, vooral in het katern De Verdieping.

Selectie artikelen

Niet alle artikelen die in de geselecteerde kranten zijn verschenen worden meegenomen in de analyse. Concreet wordt alleen het nieuws geanalyseerd dat staat in de volgende krantensecties:

- NRC Handelsblad: a) Voorpagina, b) Vooraan (vanaf 7 maart 2011 tot en met 29 september 2012)/In het nieuws (vanaf 7 maart 2011)/Twee en Drie (tot 7 maart 2011), c) Binnenland, d) Het Grote Verhaal (vanaf 7 maart 2011) en e) Zaterdag & Zondag (tot en met 24 augustus 2013)/Weekend (vanaf 31 augustus 2013);

- De Volkskrant: a) Voorpagina, b) Ten Eerste, c) Binnenland.

In de analyse is ervoor gekozen om de Amsterdam- en Rotterdambijlage van NRC, die na de verhuizing zijn geïntroduceerd, niet mee te nemen. Na een korte rondvraag onder betrokken

redacteuren bleek dat deze katernen extra zijn en dus in principe niet de rest van de krant beïnvloeden. Eventuele invloeden op de dagkrant zouden te verwaarlozen zijn. Daardoor wordt de zuiverheid van de vergelijking tussen de berichtgeving voor en na de verhuizing niet verstoord. In het kwalitatieve deel van dit onderzoek wordt verder ingegaan op de eventuele invloeden.

De selectie wordt op een aantal punten verder gelimiteerd:

(25)

25

1. Ten eerste beperkt het onderzoek zich tot artikelen die gaan over Nederland. De

buitenlandpagina’s vallen dus af. Nieuws over overzeese gebieden (Aruba, Bonaire, Curaçao, Saba, Sint-Eustatius en Sint-Maarten) telt ook niet mee.

2. Daarnaast worden alleen artikelen geanalyseerd die zijn te koppelen aan een geografische plek. Daardoor valt nieuws af dat gaat over heel Nederland, zoals politieke besluiten (‘Haags’ nieuws) en uitslagen van nationale onderzoeken van bijvoorbeeld het Centraal Bureau voor de Statistiek of het Sociaal en Cultureel Planbureau. Wel worden verhalen meegenomen waarin de gevolgen van politieke besluitvorming op een bepaalde geografische plek worden

beschreven - ingekleurd nieuws (zie Theoretisch kader voor de definitie hiervan) - of die slechts voor één geografisch gebied van toepassing zijn, zoals het gasbesluit van minister Henk Kamp (Noord-Nederland);

3. Ook het economiekatern en dus financieel nieuws valt af, omdat dit nieuws gaat over bedrijven, waarbij de locatie van het hoofdkantoor niet van belang is. In de praktijk worden dus alleen ‘ingekleurde’ economieberichten in de analyse meegenomen die de krant

belangrijk genoeg acht om in de hierboven genoemde krantensecties te plaatsen.

4. Het sportkatern valt af. Bij nieuws over sportuitslagen en sporters is de plek van de wedstrijd of woonplaats van de sporter irrelevant. Bij nieuws over amateursport, bijvoorbeeld over de Tilburg Ten Miles, de Dam tot Damloop of de Nijmeegse Vierdaagse, is de locatie wel relevant. Deze onderwerpen belanden bovendien meestal op de binnenlandagina’s en worden daarom wel meegenomen in de analyse.

5. Het cultuurkatern valt af. Bij nieuws over cultuur, zoals theatervoorstellingen en concerten, is de plek vaak irrelevant. Het is wel mogelijk dat door een verhuizing naar Amsterdam

cultuurredacteuren vaker naar een voorstelling of concert in Amsterdam gaan, maar dit is geen nieuws óver Amsterdam(mers). Bovendien zat een groot deel van de cultuurredactie al voor de verhuizing op een kleine redactie in Amsterdam, dus een grote verandering hier is niet te verwachten. Cultuurnieuws dat de binnenlandpagina’s haalt wordt wel meegenomen, omdat dit vaak gaat over meer dan de kunstuiting zelf, zoals de drukte bij de Rembrandt-tentoonstelling.

6. Wetenschapsnieuws valt ook af, omdat de plaats van de onderzoeksinstelling hier irrelevant is. Uitslagen van wetenschappelijke onderzoeken die zijn te koppelen aan een afgebakende geografische plek in Nederland worden wel meegenomen, omdat hieruit blijkt welke plaatsen de krant belangrijk vindt. Nieuws óver onderzoeksinstellingen, zoals bezuinigingen, fusies en protesten tellen ook mee in de analyse.

(26)

26

3.1.2. Codering

Van de geselecteerde artikelen in het corpus worden de volgende waarden gecodeerd: geografie, paginanummer, lengte, genre en inkleuring. Zie de bijlage voor het codeboek. Hierna worden de gecodeerde waarden afzonderlijk besproken.

Geografie

Elk bericht dat binnen de selectie valt krijgt een geografische code van 1 tot en met 8 in de analyse. Uiteindelijk worden het aantal enen, tweeën, et cetera, geteld. Nederland wordt verdeeld in:

1. Noord-Nederland (Friesland, Groningen, Drenthe) 2. Oost-Nederland (Overijssel, Gelderland)

3. Zuid-Nederland (Noord-Brabant, Limburg, Zeeland) 4. Midden-Nederland (Flevoland, Utrecht)

5. Zuid-Holland (behalve Rotterdam) 6. Noord-Holland (behalve Amsterdam) 7. Rotterdam

8. Amsterdam

Er is voor gekozen om Zuid- en Noord-Holland apart te categoriseren. De hypothese is dat meer nieuws over de gemeente Amsterdam sinds de verhuizing in de krant verschijnt, omdat redacteuren vertrouwder zijn geworden met Amsterdam als omgeving. Dit effect zou ook kunnen doorspelen op provinciaal niveau.

Bij de codering van de geografische gebieden worden strikt provincie- en gemeentegrenzen aangehouden. Dit wringt soms. Nieuws over Amstelveen of Diemen gaat gevoelsmatig over

Amsterdam, maar deze plaatsen liggen strikt genomen in andere gemeentes en vallen daarom onder ‘Noord-Holland’. Dit geldt ook bij de luchthaven Schiphol, die in de gemeente Haarlemmermeer ligt. Dit kan overigens per invalshoek wisselen, zoals Amsterdamcorrespondent Bas Blokker uitlegt na de vraag ‘Is Schiphol Amsterdam?’:

Ik vind van niet. [...] Schiphol heeft een hele duidelijke maatschappelijke uitstraling. Ik heb over Schiphol alleen geschreven als het ging om hinder, dus van geluidsoverlast tot wel of niet in de hoogte mogen bouwen.

Geluidsoverlast van Schiphol reikt tot in Amsterdam, en is dus ook Amsterdams nieuws. Een aparte categorie betreft nieuws over rechtszaken. Rechtbanken staan maar in enkele steden in Nederland en het zou dus een vertekend beeld geven als de plaats van de rechtbank zou worden gecodeerd. Daarom wordt strikt gehouden aan de plek van het strafbare feit dat in de

(27)

27

rechtszaak besproken wordt. Nieuws over de Amsterdamse zedenzaak en Holleeder gaat dus in deze definitie over Amsterdam.

Dan zijn er nog incidentele uitzonderingen. Nieuws over Prinsjesdag en over de verbouwing van het Binnenhof gaan niet over Den Haag, maar over het politieke centrum aldaar. Nieuws over voetbalclubs als Ajax, FC Twente en Feyenoord worden respectievelijk als Amsterdam, Oost-Nederland en Rotterdam gecodeerd. Het debat over majesteitsschennis naar aanleiding van de

uitspraak ‘Fuck de koning’ tijdens een demonstratie in Amsterdam ging met name over de rol van het Koningshuis en is daarom nationaal nieuws.

Lengte en paginanummer

Ook zal de prominentie van de geografische gebieden worden geanalyseerd. Daarvoor zullen de paginanummers en de lengte van de artikelen gecodeerd worden. Dit zegt namelijk iets over hoe belangrijk het nieuws door de samenstellers van de krant wordt gevonden. In de regel geldt: een artikel staat prominenter in de krant naarmate het verder voorin staat, of langer is.

Genre

Daarnaast wordt het artikelgenre gecodeerd. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen nieuwsbericht, analyse/achtergrond/reconstructie, reportage, interview, column/commentaar en fotobijschrift. Zo wordt het zichtbaar als het aantal artikelen niet groeit, maar het aantal reportages wel, of wanneer een deel van Nederland vaker een analyse verdient in plaats van een nieuwsbericht.

Inkleuring

De hypothese is dat het aantal ingekleurde berichten over Amsterdam zal afnemen en over Rotterdam zal toenemen. Daarom wordt bij elk bericht bepaald of het ingekleurd is of niet, met de vraag: ‘Had dit artikel ook over een andere plek of een ander persoon geschreven kunnen worden, zonder dat het onderwerp daardoor verandert?’ Is het antwoord ‘ja’, dan is het artikel ingekleurd.

3.1.3. Significantie

Uiteindelijk zal de data geanalyseerd worden op statistisch significante veranderingen in de geografische spreiding. Dit wordt gedaan aan de hand van een onafhankelijke t-toets. Ook zullen significante geografische veranderingen onderzocht worden op het gebied van bovenstaande factoren: genre, ingekleurd nieuws en prominentie. Er zal onderscheid gemaakt worden tussen significante (toevalskans < 2,5 procent), zeer significante (toevalskans < 1 procent) en extreem significante (toevalskans < 0,1 procent) resultaten.

(28)

28

3.2. Kwalitatief deel

De interviews zijn aanvullend op het statistisch onderzoek. Ze zijn bedoeld om de ‘waarom’-vraag te beantwoorden bij een eventueel significante uitkomst van de data-analyse. Aan de hand van

interviews met NRC-medewerkers die vanuit verschillende posities betrokken zijn bij de

berichtgeving over Amsterdam of Rotterdam worden de resultaten van het data-onderzoek zo goed mogelijk verklaard. Hoe gaan redacties om met geografische spreiding? Welke bewuste en onbewuste keuzes en routines zijn hier van toepassing? Wat is de invloed van de regiocorrespondenten op het regionale nieuws?

3.2.1. Corpus: interviews

De volgende personen worden geïnterviewd: 1. Arjan Paans - coördinator Rotterdambijlage

2. Bas Funnekotter - plaatsvervangend chef binnenlandredactie 3. Bas Blokker - correspondent Amsterdam

4. Saskia van Loenen - coördinator Amsterdambijlage 5. Arlen Poort - eindredacteur Binnenland

Onderstaande onderwerpen komen in de interviews aan bod. Door in de interviews dezelfde categorieën als in het hierarchy-of-influences-model van Stephen Reese aan te houden, kunnen de resultaten van beide onderzoeksmethoden goed vergeleken worden.

 Algemeen (woonplaats, functie, loopbaan, verantwoordelijkheden)

 Individuele journalist (nieuwsopvattingen, nieuwswaarden, correspondentschap, het proces van het ontstaan van verhaalideeën)

 Routines (hoe komt nieuws in de krant, wie bepaalt, de Amsterdam- en Rotterdambijlage, deadlines)

 Organisatie (strategie, budget, uitgever)

 Extramedia (bronnen, doelgroep, abonnees)

(29)

29

3.3. Reflectie onderzoeksmethode

Waar kwantitatief onderzoek naar algemeen geldende resultaten streeft, is kwalitatief onderzoek interpretatief (Koetsenruijter en Van Hout 2014: 22). Bij het afnemen en de analyse van de interviews zullen zich dus subjectieve selectieprocessen voordoen. Bij het interviewen vormt zich een tweede probleem, namelijk dat mensen weten wanneer ze worden geïnterviewd en zich daarom anders

gedragen. Bovendien kan dat wat een geïnterviewde vertelt (onbedoeld) van de werkelijkheid afliggen. De kwalitatieve methode lijkt daardoor minder betrouwbaar, zeker in vergelijking met de

kwantitatieve methode, die gebruik maakt van betrouwbaarheidstoetsen en statistische maten. De kwantitatieve inhoudsanalyse kent haar eigen problemen; met deze methode komt men doorgaans weinig te weten over het waarom van de verschijnselen (161). Bovendien is het ontwerp van

kwantitatief onderzoek ook aan subjectiviteit onderhevig, zoals wanneer men categorieën bepaalt om bepaalde eenheden te tellen. Daarom is het nodig dat over deze subjectiviteit open en transparant gedaan wordt. Door de gecombineerde onderzoeksmethode wordt deze subjectiviteit bovendien verder geneutraliseerd.

Het kwalitatieve onderzoek vult het kwantitatieve onderzoek zo goed mogelijk aan door een de waarom-vraag te beantwoorden. Face-to-face interviews worden in het algemeen gezien als de beste methode om persoonlijke ervaringen van mensen te onderzoeken (Seidman 2013: 10). Het analyseproces bij het kwalitatieve verloopt inductief; met de vijf afgenomen interviews kunnen algemenere uitspraken gedaan worden. Hiermee worden persoonlijke misvattingen zo veel mogelijk vermeden. Om de gedachtegang van de geïnterviewden zo min mogelijk te sturen fungeert de topiclijst alleen als controle achteraf, niet als gestructureerde vragenlijst.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

*De ‘NERGENS GOEDKOPER’ garantie geldt ten opzichte van alle supermarkten in dezelfde vestigingsplaats als jouw PLUS; kijk voor overige voorwaarden op plus.nl/nergensgoedkoper.

Om al onze klanten te laten profi teren van onze scherpe aanbiedingen, geldt er een maximum van 5 aanbiedingen per klant (tenzij anders vermeld).. *De ‘NERGENS GOEDKOPER’ garantie

Om al onze klanten te laten profi teren van onze scherpe aanbiedingen, geldt er een maximum van 5 aanbiedingen per klant (tenzij anders vermeld). *De ‘NERGENS GOEDKOPER’ garantie

21-03-2013 De startbijeenkomst op 13 maart was er op gericht gemeenten, UWV, uitzendorganisaties en SW-bedrijven te informeren over de kaders van het project, te inspireren en

26-06-2013 Gebaseerd op de brief van 5 maart 2013 en verzamelbrief 2013-1 van SZW zijn de volgende criteria te benoemen waaraan het plan van aanpak moet voldoen (in het Format....

De Eeuwige is in dit soort bidden meer gesprekspartner van de mens dan een grote Oplosser, eerder Iemand die ons leven richting geeft, begaanbare wegen wijst, levenswijsheid

Je krijgt de auto alleen uit de slip als je kijkt en stuurt waar je heen wilt en niet waar je heenrijdt (die boom, die groter en groter wordt…) Als je alleen maar naar Corona

Overigens laat de figuur zien dat de gemiddelde schaal niet alleen wordt bepaald door het aantal instellingen, maar ook door meer organische groei door fluctuaties in