• No results found

Sinds de verhuizing van NRC in december 2012 van een kantorenwijk in Rotterdam naar het centrum van Amsterdam zijn een aantal aspecten van de berichtgeving significant veranderd.

De hypothese dat het percentage berichten over Amsterdam gestegen is, is bevestigd. Dit is niet het gevolg van het feit dat simpelweg meer nieuwswaardige gebeurtenissen plaatsvonden in de hoofdstad. Grote nieuwsonderwerpen over Amsterdam zijn gelijk over de jaren verspreid. Ook veranderingen in de spreiding van lezers of inwoners over Nederland zijn te verwaarlozen.

Redacteuren erkennen dat de kans groot is dat sinds de verhuizing meer verhaalideeën over de hoofdstad ontstaan, omdat Amsterdam een groter deel is gaan uitmaken van hun leven. Met andere woorden, Amsterdam speelt een grotere rol in de ‘shared reality’, zoals Hardin en Higgins (1996) die beschrijven, van NRC. In deze gedeelde werkelijkheid bevestigen redacteuren de persoonlijke opvattingen van elkaar. Dit groepsproces van sociale validatie acht Donsbach (2004) belangrijk voor het ontstaan van verhaalideeën. Uit deze ‘gedeelde werkelijkheid’ ontstaan dan meer verhaalideeën over Amsterdam die door NRC-redacteuren bovendien relevanter worden ingeschat voor de lezer. Daardoor bereiken verhalen over Amsterdam eerder de krant dan ideeën over andere gebieden. Dit is onder meer te meten aan het gestegen aantal columns en commentaren dat over de hoofdstad is geschreven na de verhuizing. Redacteuren hebben vaker een mening over Amsterdam.

In dit onderzoek is ook gebleken dat het effect van deze sociale validatie waarschijnlijk sterker is wanneer een redacteur fysiek aanwezig is op de redactie. Deze redacteur kan dan invloed uitoefenen tijdens de ochtendvergaderingen. Hij of zij kan ideeën aandragen, andere redacteuren op ideeën brengen of juist verhalen afschieten. De correspondent van Amsterdam heeft dus de locatie mee, omdat hij altijd aanwezig is op de redactie. Ook de groeiende groep freelancers die NRC het laatste jaar heeft aangenomen voor de Amsterdambijlage, NRCQ en nrc.nl heeft invloed op de krant. Deze freelancers komen grotendeels uit Amsterdam. Doordat zij ook op de redactie rondlopen dragen ze bij aan de verschuiving van de gedeelde werkelijkheid van NRC richting Amsterdam.

De stijging van het aantal berichten over Amsterdam is onbedoeld, omdat de krant juist een hoofdstedelijke bias wil vermijden. Dit lukt de binnenlandredactie dan ook goed wanneer ze daar actief beleid op voert, zoals bij ingekleurde artikelen mogelijk is. Het percentage ingekleurde artikelen dat over Amsterdam gaat, is gedaald, terwijl het percentage dat over Rotterdam gaat juist hoger werd. Naast de nieuwswaarde ‘relevantie’ (Harcup en O’Neill 2001), blijkt dus ook de nieuwswaarde ‘compositie’ (Galtung en Ruge 1965) zeer bruikbaar voor dit onderzoek. Bij het nastreven van een gebalanceerde nieuwsomgeving wordt door redacteuren zeker rekening gehouden met de geografische spreiding van het nieuws, mits de redacteur tussen meerdere locaties kan kiezen.

53

De nieuwswaarde ‘frequentie’, zoals Galtung en Ruge die omschrijven, is ook nog steeds van belang. Ondanks dat door technologische vooruitgang elke plek in Nederland makkelijk en snel te bereiken is, merken sommige redacteuren alsnog dat ze uit gemakzucht liever naar een locatie afreizen die dichtbij de redactie ligt. Dat is dan geen Amsterdam, om niet de indruk te wekken dat NRC een hoofdstedelijke bias heeft. De invloed van de deadline, die eind 2012 anderhalf uur werd vervroegd naar 12:00 uur, is volgens de redacteuren niet van invloed op de geografische spreiding. Wel komen hierdoor minder snel reportages in de krant die diezelfde dag uitgezet worden.

Opmerkelijk is dat het aantal artikelen over Rotterdam ongeveer gelijk bleef. Dit zou kunnen komen, geven redacteuren aan, doordat NRC zich zeer bewust is van wat de verhuizing betekende voor een groot deel van de lezers. Met name Rotterdammers maakten zich boos over deze stap. Bovendien zit Rotterdam nog ‘in het bloed’, omdat bijna alle redacteuren de verhuizing hebben meegemaakt. Overigens kan in de toekomst het aandeel berichten over Rotterdam alsnog dalen, wanneer meer redacteuren uit de omgeving van Amsterdam afkomstig zijn. Het is nu al zichtbaar dat nieuwe redacteuren vaak uit Amsterdam en omgeving afkomstig zijn.

Amsterdam is er door de verhuizing flink op vooruit gegaan, maar Rotterdam is er niet op achteruit gegaan. De aandacht voor andere gebieden moet dan zijn verminderd. Uit dit onderzoek bleek dat dat vooral bij de berichtgeving over Oost-Nederland het geval was. De aandacht voor dit gebied verminderde aanzienlijk. Dit zou te maken kunnen hebben met het feit dat kranten (in ieder geval NRC en de Volkskrant) zich de laatste jaren meer zijn gaan concentreren op de achtergronden bij het nieuws, en minder op het brengen van het nieuws zelf. Het brengen en verspreiden van nieuws is namelijk goeddeels overgenomen door nieuwswebsites en sociale media. Over Oost-Nederland werden voor de verhuizing relatief veel nieuwsberichten geschreven en relatief minder achtergronden. Als er steeds minder ruimte is voor nieuwsberichten in de krant, dan gaat dat ten koste van de

aandacht voor Oost-Nederland.

Doordat de krant steeds vaker achtergronden en analyses publiceert, die meer woorden vergen, stijgt het gemiddelde woordenaantal per artikel ook. De trend dat steeds langere stukken in de krant verschijnen, is in NRC vooral merkbaar bij artikelen over Amsterdam. Het gemiddelde aantal woorden steeg bij artikelen over dit gebied het sterkst, bleek uit dit onderzoek.

Een andere mogelijke invloed op het stijgende aantal berichten over Amsterdam, is de Amsterdamcorrespondent. Deze ervaren redacteur krijgt en neemt veel ruimte in de krant, volgens de NRC-redacteuren. Doordat de redactie naar ‘zijn’ stad is verhuist, kan hij bovendien meer invloed uitoefenen op de berichtgeving in de krant, omdat hij altijd aanwezig is. Door zijn aanzien op de redactie moet een chef van goede huize komen om een verhaalidee van hem af te schieten, in

tegenstelling tot minder ervaren redacteuren die bovendien minder vaak op de redactie aanwezig zijn. Het effect van sociale validatie verschilt dus sterk per persoon en hangt onder meer af van het aanzien dat deze persoon heeft verworven op de redactie.

54

5.2. Discussie

Dit onderzoek heeft de invloed van de verhuizing op de binnenlandse berichtgeving gedestilleerd, maar het blijft zo goed als onmogelijk om alle factoren die van invloed zijn op de berichtgeving te overzien en af te wegen. Factoren zijn op elkaar van invloed; ze versterken of compenseren elkaar. Bovendien is het lastig om op basis van het laatste stadium van het nieuwsproductieproces, de krantenartikelen, te onderzoeken welke nieuwsbeslissingen daaraan zijn voorafgegaan. Hiertoe is met behulp van interviews een poging gedaan.

Duidelijk is wel dat veel van deze nieuwsbeslissingen worden beïnvloed door persoonlijke ervaringen. Deze ervaringen van alle redacteuren samen vormen de gedeelde werkelijkheid (‘shared reality’) van de redactie, waaruit verhaalideeën ontstaan. Deze werkelijkheid wordt, naast ontelbaar veel andere factoren, beïnvloed door de werk- en woonomgeving van de redacteuren. Bij een verandering van omgeving verandert dus ook deze gedeelde werkelijkheid, alsmede het gedeelde antwoord op de vraag ‘wat is nieuws?’.

Dit onderzoek heeft slechts enkele van de nieuwswaarden van Galtung en Ruge en Harcup en O’Neill onderzocht. Toch lijkt het alsof meer nieuwswaarden door een geografische verhuizing zijn beïnvloed. Centraal staat de nieuwswaarde ‘relevantie’ hierin. Wat is relevant voor de lezer? Of eigenlijk beter: wat denkt de journalist dat relevant is voor de lezer? Wat relevant is wordt bepaald aan de hand van wat betekenis heeft voor de lezer. De inschatting van journalisten wat betekenis heeft voor de lezer verandert naarmate de gedeelde werkelijkheid van de journalist verandert. Maar

verandert ook niet de inschatting van de journalist wat ‘entertainment’ is voor de lezer? Of

‘verrassend’? ‘Goed nieuws’, ‘slecht nieuws’? Verandert zijn opvatting niet over wat ‘een bijzondere schaal’ is?

Specifieker: als NRC-redacteuren in Amsterdam gaan werken, en dus meer kennis opdoen over Amsterdam, dan beoordelen zij gebeurtenissen in Amsterdam in het algemeen anders. Een filmpje over onhandige toeristen in Amsterdam wordt wellicht ‘entertainender’ gevonden dan wanneer de redactie nog in Rotterdam zetelde. Dat de Noord/Zuidlijn een extra halte krijgt, wordt wellicht ‘verrassender’ gevonden. Dat in Amsterdam meer dan 11.000 kamers via Airbnb te huur zijn, vindt men buiten Amsterdam misschien van een ‘bijzondere schaal’, maar een Amsterdammer had wellicht een hoger aantal verwacht. Dat Airbnb in Amsterdam strenger wordt aangepakt vindt iemand in Amsterdam misschien ‘slecht nieuws’, maar kan iemand in Rotterdam wellicht niets schelen.

De verschillen tussen de waardering van nieuws binnen en buiten Amsterdam zijn misschien allemaal te wijten aan het verschil in ‘relevantie’. Airbnb is groot in Amsterdam en daarom relevanter voor Amsterdammers, en dáárom ‘entertainend’ of ‘verrassend’, of dáárom kan een Amsterdammer - of een journalist die in Amsterdam werkt - nieuws over Airbnb beter als ‘goed’ of ‘slecht’ nieuws inschatten.

55

termen ‘psychologische nabijheid’ en ‘gedeelde werkelijkheid’ bruikbaarder gebleken, omdat ze beter de lading dekken van wat een verandering van omgeving, of algemener, een verandering van de persoonlijke ervaringen van een journalist, teweeg kan brengen. In dit onderzoek is de

nieuwswaardetheorie niet getoetst; de geselecteerde artikelen in het corpus zijn niet gecodeerd aan de hand van nieuwswaarden. Een volgend onderzoek zou de psychologische benadering van Wolfgang Donsbach over ‘shared reality’ en sociale validatie kunnen gebruiken om de nieuwswaardetheorie beter te evalueren.

Dit onderzoek hield zich aan een aantal beperkingen. Zo ging het alleen over de binnenlandpagina’s van NRC Handelsblad. Andere katernen zijn niet meegenomen. Over het algemeen zal de invloed van de verhuizing minder effect hebben op andere katernen dan op de binnenlandpagina’s, omdat

nieuwskeuzes op het gebied van buitenland, economie en sport minder onderhevig zijn aan

geografische voorkeur. Echter, in deze katernen, vooral in het weekend, staan ook veel rubrieken, die ‘ingekleurd’ worden. Het vermoeden is, maar dit is niet onderzocht, dat vaak voor een Amsterdamse plek of persoon wordt gekozen in deze rubrieken. Dit zou dan ingaan tegen de theorie dat een redactie terughoudend is met het schrijven over dezelfde plaats als waar de redactie gevestigd is, maar

vermoedelijk bestaat er een verschil tussen ingekleurde nieuwsberichten en ingekleurde rubrieken. Dit was onder meer ook te zien in het gestegen aantal columns en commentaren over Amsterdam, die in principe ook rubrieken zijn.

Daarnaast is niet in het onderzoek meegenomen of de krant op een andere manier is gaan schrijven over bepaalde gebieden in Nederland. Er is bijvoorbeeld niet onderzocht wat de verschillen tussen nieuwsberichten zijn wat betreft het gebruik van bronnen. Het onderzoek van Martin (1988) kon op deze manier niet bevestigd of ontkracht worden. Het is bijvoorbeeld te verwachten dat sinds de verhuizing minder vaak de mening van ‘de man van de straat’ (voxpop) in Rotterdam wordt gevraagd. Bovendien is ook niet meegenomen of andere perspectieven zijn gebruikt in de berichtgeving over bijvoorbeeld Amsterdam of Rotterdam. Zijn redacteuren kritischer op Amsterdam geworden? Zijn ze negatiever gaan schrijven? Of juist niet? Of komt Rotterdam nu zakelijker of exotischer in de krant? Bovendien is niet onderzocht of het gebruik van foto’s is veranderd sinds de verhuizing.

Ten slotte beperkte dit onderzoek zich tot slechts enkele jaren voor tot en met enkele jaren na de verhuizing, om de vergelijking zo zuiver mogelijk te kunnen houden. Een langetermijnonderzoek zou wellicht nieuwe ontwikkelingen in de berichtgeving kunnen ontdekken.

De genoemde suggesties voor nader onderzoek zouden een completer beeld van de invloed van een verhuizing van een landelijke krant kunnen bieden. Uiteraard zal dan ook rekening gehouden moeten worden met extra factoren, want misschien gaan kranten in het algemeen wel heel anders om met voxpop, of misschien is het werk van fotografen wel drastisch veranderd sinds de verhuizing. Hierbij is het wel belangrijk om in gedachten te houden dat een verhuizing van Rotterdam naar Amsterdam niet hetzelfde zal zijn als elke andere verhuizing. Binnen Nederland neemt Amsterdam

56

een unieke positie in, omdat het de grootste stad van Nederland is. Een verhuizing van Amsterdam naar ‘s-Hertogenbosch zal een heel ander effect hebben op de krant. Bovendien is niet elke hoofdstad hetzelfde. Eenzelfde onderzoek in het Verenigd Koninkrijk, bijvoorbeeld, zal rekening moeten houden met het feit dat Londen naast de culturele, ook de politieke en economische hoofdstad is, en tevens wereldstad is. Daarnaast zou een verhuizing van een krant met een minder internationale of

institutionele blik dan NRC Handelsblad, zoals de Telegraaf of het Algemeen Dagblad, hele andere consequenties hebben, omdat deze krant meer gebruik maakt van human interestverhalen.

Onderzoek naar de invloed van een vestigingsstad op de inhoud van een krant is belangrijk nu steeds meer mediaorganisaties naar de hoofdstad verhuizen. Bijna alle landelijke kranten hebben zich inmiddels in Amsterdam gevestigd en steeds meer televisieprogramma’s verhuizen hun studio naar Amsterdam. Als dat betekent dat Amsterdam (nog) meer vertegenwoordigd wordt in het totale media- aanbod, ten koste van andere gebieden in Nederland, dan is dat een zorgwekkende ontwikkeling. Dit risico wordt vergroot door de financiële problemen bij regionale kranten en omroepen. Door

mediaconcentratie zijn regionale kranten de laatste jaren intensiever gaan samenwerken, waardoor het risico bestaat dat de berichtgeving vervlakt. Door recente bezuinigingsoperaties en ontslagrondes bij regionale media ontstaat bovendien een gebrek aan middelen om de macht van regionale bestuurders te controleren. Als landelijke media zich ook minder concentreren op regionaal bestuur dan

verschraalt een belangrijk controlerend systeem in de samenleving tot problematisch niveau. Hoe kan dit voorkomen worden? Voor de krant van 1 maart 2011 gingen NRC-redacteuren Annemarie Kas en Marleen Luijt het land in om de Nederlander om zijn mening te vragen over de aanstaande Provinciale Statenverkiezingen. Maar hoe bepaalden zij wie ze interviewden? Fotograaf Raoul Raster ontwierp een raster voor de kaart van Nederland, waarbij in alle provincies precies één snijpunt kwam te liggen. Die coördinaten werden genoteerd. De eerste persoon die op dat punt zou opduiken, zou geïnterviewd worden. Uiteindelijk waren dat verrassend veel boeren. Dat bleek achteraf juist logisch; slechts 15 procent van Nederland is bebouwd, inclusief steden, dorpen, wegen en fabrieksterreinen.

Een dergelijke methode om Nederland op een evenwichtige manier te verslaan gaat te ver en mist zelfs zijn doel. Toch kan het gebruik van onconventionele methodes redacties af en toe weer bewust maken van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid lezers afgewogen informatie te bieden op grond waarvan zij hun mening kunnen vormen. Uit dit onderzoek bleek onder meer dat beleid van de redactie om bewust om te gaan met geografische spreiding werkt. Als redacteuren mochten kiezen, werd Amsterdam het liefst vermeden. Dit bewustzijn zou ook meer gestimuleerd moeten worden als het gaat om niet-ingekleurd nieuws. Om te voorkomen dat de berichtgeving in NRC Handelsblad geografisch ongebalanceerde vormen aanneemt, is het daarom goed om als redactie regelmatig stil te staan bij de vraag: behandelen we iedere burger nog wel gelijk?

57

6. Bibliografie

Allern, Sigurd. “Journalistic and Commercial News Values. News Organizations as Patrons of an Institution and Market Actors”. In: Nordicom Review 23 (2002): 137-152.

Bakker, Piet en Scholten, Otto. Communicatiekaart van Nederland: overzicht van media en communicatie. Amsterdam: Kluwer. 8ste druk. 2011.

Bakker, Piet. “Voorbij de gouden eeuw”. In: Journalistieke cultuur in Nederland. Eds. Jo Bardoel en Huub Wijfjes. Amsterdam: Amsterdam University Press. 2de druk. 2015: 77-98.

Bantz, Charles R., McCorkle, Suzanne en Roberta C. Baade. “The News Factory.” In: Communication Research 7.1 (1980): 45-68.

Bardoel, Jo en Huub Wijfjes. Journalistieke cultuur in Nederland. Amsterdam: Amsterdam University Press. 2de druk. 2015.

Becker, Lee B. en Tudor Vlad, “News organizations and routines”. In: The Handbook of Journalism Studies. Eds. Wahl Jorgensen and T. Hanitzsch. Mahwah: Routledge. 2009: 59-72.

Berkowitz, Dan. “Work roles and news selection in local TV: Examining the business‐journalism dialectic.” In: Journal of Broadcasting & Electronic Media 37.1 (1993): 67-81.

Blokker, Bas en Caspar Naber. “De Hoogstraat heeft geleefd”. In: NRC Handelsblad. 9 mei 2015.

Broeders, Dennis en Imrat Verhoeven. “Kiezen uit overvloed. Sociaal-culturele ontwikkelingen in vraag en aanbod in het medialandschap”. In: Trends in het medialandschap. Ed. W.B.H.J. van de Donk, e.al. Amsterdam: Amsterdam University Press. 2005: 67-121.

Daschmann, Gregor en Hans-Berend Brosius. “Can a single incident create an issue? Exemplars in German television magazine shows”. In: Journalism & Mas Communication Quarterly 76.1 (1999): 35-51.

Deuze, Mark. “Journalisten.” In: Wat is Journalistiek? Amsterdam: Het Spinhuis. 2004. 121-173. Donsbach, Wolfgang. “Psychology of news decisions factors behind journalists’ professional

behavior.” In: Journalism 5.2 (2004): 131-157.

Galtung, Johan, en Mari Holmboe Ruge. “The Structure of Foreign News The Presentation of the Congo, Cuba and Cyprus Crises in Four Norwegian Newspapers.” Journal of Peace Research 2.1 (1965): 64-90.

Gans, Herbert J. Deciding what's news: A study of CBS evening news, NBC nightly news, Newsweek, and Time. TriQuarterly Books, 1979.

Harcup, Tony, en Deirdre O'Neill. “What is news? Galtung and Ruge revisited.” Journalism studies 2.2 (2001): 261-280.

Hardin, Curtis D. en Tory Higgins. “Shared reality: How social verification makes the subjective objective”. In: The interpersonal context. Handbook of motivation and cognition. Eds. Richard M. Sorrentino en Tory Higgins. New York: Guilford Press. 3e druk. 1996: 28-84.

58

Hindman, Douglas Blanks. “Changes in community power structures”. In: Changing the News. The forces shaping journalism in uncertain times. Eds. Wilson Lowrey en Peter J. Gade. New York: Routledge. 2011.

Jong, Sjoerd de. “Afscheid van Rotterdam: sommige achterblijvers missen de krant al”. In: NRC Handelsblad. 8 december 2012.

Kerkhof, Merlijn. Het is toch de hoofdstad. Masterscriptie. Universiteit van Amsterdam. 2013. Koetsenruijter, Willem en Tom van Hout. Methoden voor journalism studies. Den Haag: Boom

Lemma uitgevers. 2014.

Kussendrager, Nico en Dick van der Lugt. Basisboek journalistiek. Groningen: Noordhoff Uitgevers. 4de druk. 2007.

Lokaalmondiaal et al. Onderzoeksrapport. Buitenlandjournalistiek in de Nederlandse media. 2013. Martin, Shannon Rossi. “Proximity of Event as Factor In Selection of News Sources”. In: Journalism

Quarterly 65.4 (1988): 986-989.

Naber, Caspar en Mieke van der Linden. “Mijn held op mijn plein”. In: NRC Handelsblad. 12 december 2015.

Poell, Thomas en José van Dijck. “Democratisering van het nieuws?”. In: Journalistieke cultuur in Nederland. Eds. Jo Bardoel en Huub Wijfjes. Amsterdam: Amsterdam University Press. 2de druk. 2015: 343-360.

Reese, Stephen D. “Understanding the global journalist: a hierarchy-of-influences approach”. In: Journalism Studies 2.2 (2001): 173-187.

Schoemaker, Pamela J. et al. “Proximity and Scope as News Values”. In: Media Studies: Key Issues and Debates. Ed. Eoin Devereux. London: SAGE Publications. 2007: 230-241.

Seidman, Irving. Interviewing as Qualitative Research: A Guide for Researchers in Education. New York: Teachers College Press. 4de druk. 2013.

Usher, Nikki. Moving the Newsroom: Post-Industrial News Spaces and Places. New York: Tow Center for Digital Journalism, Columbia Journalism School. 2014.

Vandermeersch, Peter en Jan van der Marel. “Een nieuw huis voor redactie, uitgeverij én de lezers”. In: NRC Handelsblad. 8 december 2012.

Vandermeersch, Peter. “Een nieuwe bijlage”. In: NRC Handelsblad. 27 september 2013. Vandermeersch, Peter. “Ereschuld”. In: NRC Handelsblad. 14 november 2014.

Vandermeersch, Peter. “Eigenaar van krant heeft alles en niks te zeggen”. In: NRC Handelsblad. 7 februari 2015.

Vasterman, Peter. Mediahype. Promotieonderzoek. Universiteit van Amsterdam. Amsterdam: Aksant. 2004.

59

Verhoeven, Nel. Wat is onderzoek? Praktijkboek methoden en technieken. Amsterdam: Boom Lemma. 5de druk. 2014.

Watson, James. Media Communication. An introduction to theory and process. New York: Palgrave Macmillan. 3e druk. 2008.

White, David Manning. “The "gate keeper": A case study in the selection of news”. In: Journalism