• No results found

Marc Boone, A la recherche d’une modernité civique. La société urbaine des anciens Pays-Bas au bas Moyen Age

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Marc Boone, A la recherche d’une modernité civique. La société urbaine des anciens Pays-Bas au bas Moyen Age"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

© 2012 Royal Netherlands Historical Society | KNHG

Creative Commons Attribution 3.0 Unported License

URN:NBN:NL:UI:10-1-109829 | www.bmgn-lchr.nl | E-ISSN 2211-2898 | print ISSN 0615-0505

BMGN - Low Countries Historical Review | Volume 127-3 (2012) | review 45

Marc Boone, A la recherche d’une modernité civique. La société urbaine des anciens

Pays-Bas au bas Moyen Age (Collection Histoire; Brussel: Editions de l’Université de Bruxelles,

2010, 191 pp., ISBN 978 2 8004 1466 9).

In het buitenland ziet men, ook ongeveer een eeuw na hun eerste publicatie, Huizinga’s

Herfsttij en Pirennes boeken over stadsgeschiedenis nog steeds als dé sleutels tot de

geschiedenis van de Lage Landen in de late middeleeuwen. Marc Boone, die sinds 2002 de leiding heeft over een Belgisch programma over stadsgeschiedenis dat tot in de vroegmoderne periode reikt, opent zijn boek dan ook enigszins programmatisch met een confrontatie van beide ‘nationale’ historici die met elkaar constateerden dat er

‘verschillende waarheden over één onderwerp zijn’ (14). Hiermee verbindt de auteur zijn eigen combinatie van hun beider benaderingen: een politieke en sociaal-economische stadsgeschiedenis in de stijl van Pirenne, maar nu met aandacht voor symbolische en ideologische uitdrukkingen van de politieke realiteiten. Vanzelfsprekend biedt zijn werk ook inzicht in de aanzienlijke verdieping van onze kennis van de stadsgeschiedenis die in de voorbije decennia door grondig nieuw bronnenonderzoek bereikt is, niet in het minst door zijn eigen studies.

Dit boek is voortgesproten uit een lezingencyclus die de auteur aangreep om een selectie uit zijn talrijke en gedegen maar verspreid gepubliceerde artikelen herwerkt en in een nieuwe samenhang te presenteren in een ‘ruim toegankelijke taal’ (11). Vijf thema’s worden behandeld: de rol van de ambachtsgilden in Vlaanderen; de traditie van

opstandigheid van de Vlaamse steden; het opleggen van een gedragsmodel; de

visualisering van machtsverhoudingen in en rond steden; de belangenconflicten tussen de (vooral Vlaamse) steden en de hertogen van Bourgondië op het gebied van fiscaliteit en justitie. Op ieder van die gebieden brengt Boone een eigen toets aan die een stap verder zet dan vroegere, hoofdzakelijk beschrijvende studies. Ambachtsgilden ziet hij niet alleen als verdedigers van economische deelbelangen en politieke actoren, maar ook als dragers van een stedelijke politieke cultuur. Ondanks haar veelvuldige conflictualiteit, en afgezien van een korte periode in het midden van de veertiende eeuw, bleef die politieke cultuur uitgaan van het vorstelijk gezag. Dat diende evenwel ten volle rekening te houden met de belangen die de onderdanen in hun frequente overlegvergaderingen onder zijn aandacht brachten. Ging de graaf te ver, dan waren opstanden gerechtvaardigd, soms onder verwijzing naar historische precedenten die tot 1127 teruggingen. Juist tijdens die

(2)

conflicten kregen de stedelijke identiteit en haar specifieke politieke cultuur hun gestalte. Het thema van de gedragsregulering, eerder aan de orde gesteld door R.I. Moore in zijn

Persecuting Society (1987), is gebaseerd op een ophefmakende vervolging van ‘sodomie’

in Brugge. De machtsstrijd tussen sociale geledingen in de stad en die tussen stad en vorst vond zijn uitdrukking in de stedelijke architectuur en de symbolische verwijzingen op de gebouwen. Van hun kant trachtten vorsten de opstanden met dwangburchten te voorkomen en de gebouwen en banieren van de ambachtsgilden te confisqueren. Uiteindelijk bleek de vorstenmacht, die haar middelen uit steeds meer gebieden kon betrekken, de overhand te halen op de doorgaans in verspreide orde revolterende steden. Boones studies kenmerken zich door hun stevige empirische onderbouwing die

overwegend berust op eigen archiefonderzoek. Hij brengt saillante situaties levendig in beeld en plaatst ze in een ruim kader, waarbij hij sociaal-wetenschappelijke interpretaties niet schuwt. Ondanks de ruimere titel, is de casuïstiek in wezen die van de grote Vlaamse steden Gent en Brugge, die hun vroeg verworven autonomie stap voor stap aangetast zagen door de gestage uitbreiding van de vorstelijke macht. Terecht wijst de auteur er op dat de vergelijking met de Italiaanse stadstaten misleidend is, omdat, ondanks alle

opstanden, de monarchie in Vlaanderen steeds erkend en nabij bleef. In uiterste nood konden de graven rekenen op het leger van de koning van Frankrijk of de keizer, als die al niet op eigen initiatief kwamen aanzetten. Hier kan men nog aan toevoegen dat het graafschap qua omvang en geografie heel wat makkelijker onder de voet kon worden gelopen dan Noord- en Midden Italië, waar de bergketens logistieke problemen opleverden en de steden bovendien nog een maatje groter waren.

Dit boek vormt een boeiende balans van dertig jaar onderzoek die bekende

thema’s in een nieuw daglicht plaatst en ook inspiratie biedt voor nieuwe vraagstellingen. Pirenne en Huizinga mogen allebei tevreden neerkijken.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Les spécialistes dans le domaine de l'histoire de la médecine et de la pharmacie, souvent travaillant ensemble avec des néo-latinistes, des orientalistes et ceux qui s'occupent

La question centrale, celle du rôle du procureur et du juge d’instruction dans la phase préparatoire, a été étudiée sous quatre angles: la place du procureur et du

Ce dernier document avait Ie plus de traits en commun avec la Pacification de Gand, étant conclu entre les Etats de Brabant, de Flandre, de Hainaut, de Zélandc et de Namur

Dans les journaux français encore plus que dans les journaux néerlandais, il est question d’un cadre informatif, parce que les articles donnent des renseignements sur la

La disposition de la façade composée -d;un portique flanqué d'ailes saillantes, est tellement caractéristique que nous pensons être en présence d'une grande villa, dont

La nécessité d'accroître pour l’expert-comptable sa compétence en matière d'organisation est en rapport avec le fait que l’organisation comptable, par­ tie intégrante

Dans les deux pays, les grandes entreprises sont surreprésentées dans l’échantillon apparié : en France, la taille moyenne des entreprises est de 730 salariés dans cet échantillon,

In total, the number of Dutch plantation loans extended to the West Indies in the second half of the eighteenth century amounted to some 80 million guilders, Suriname receiving