• No results found

Boudien de Vries, Een stad vol lezers. Leescultuur in Haarlem 1850-1920

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Boudien de Vries, Een stad vol lezers. Leescultuur in Haarlem 1850-1920"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

© 2012 Royal Netherlands Historical Society | KNHG

Creative Commons Attribution 3.0 Unported License

URN:NBN:NL:UI:10-1-109869 | www.bmgn-lchr.nl | E-ISSN 2211-2898 | print ISSN 0615-0505

BMGN - Low Countries Historical Review | Volume 127-4 (2012) | review 73

Boudien de Vries, Een stad vol lezers. Leescultuur in Haarlem 1850-1920 (Nijmegen: Vantilt, 2011, 511 pp., ISBN 978 94 6004 065 8).

Boudien de Vries beantwoordt de vraag: ‘Wie las wat?’ voor het negentiende-eeuwse Haarlem in een zeer fraai uitgevoerde studie. Alleen al de illustraties zorgen voor een historische sensatie, en ook in de tekst wordt een overtuigende negentiende-eeuwse sfeer neergezet. Het boek heeft maar weinig zwakke punten, waarvan het opnemen van een analyse van boedelinventarissen er één is. De auteur heeft zich kennelijk verplicht gevoeld om minstens een poging te doen om het negentiende-eeuwse boekenbezit te reconstrueren aan de hand van deze bron. Een exercitie die wel moest mislukken: negentiende-eeuwse notarissen gingen, in tegenstelling tot hun collega's uit de zeventiende en achttiende eeuw notoir globaal te werk. Daardoor blijft het bij een inventarisatie van wie überhaupt boeken in huis hadden, want titelgegevens zijn er niet. Na een uitvoerige rondgang wordt dan ook geconstateerd dat boedelinventarissen voor deze periode eigenlijk ongeschikt zijn. Dit is echter een bekend manco van deze bron in deze periode en misschien hadden deze hoofdstukken grotendeels achterwege kunnen blijven.

Maar direct na deze eerste hoofdstukken, komt de auteur met een uitgebreide analyse van allerlei stedelijke leenvoorzieningen. Ze heeft hier gewoekerd met gegevens uit bronnen die voor deze periode veel informatiever zijn dan de boedels. Dit levert een uniek groepsportret van de Haarlemse negentiende-eeuwse lezers en hun lectuur. Het begint met de elitaire leden van het Haarlems leesmuseum en hun uitgebreide collectie die bestond uit Nederlandse romans, non-fictie, Duits- en Franstalige boeken, een zestigtal lopende tijdschriftabonnementen en verrassend:

duizenden brochures. De leenregisters geven in tegenstelling tot de boedelinventarissen wél een antwoord op de vraag wie wat las. En dan blijkt bijvoorbeeld dat romans geen damesgenre waren, maar ook door mannen gretig werden geleend. Intussen presenteert de auteur een parade van een groep vergeten auteurs, die toen hogelijk werden gewaardeerd. Carel van Nievelt en Melati van Java waren even populair als Multatuli en Couperus.

Het leesmuseum kreeg op den duur concurrentie van commerciële, confessionele,

socialistische en Nutsbibliotheken en ook die archieven zijn door de auteur zorgvuldig geanalyseerd. Daarmee krijgt haar studie een unieke meerwaarde: ze verschaft informatie over die lezers die verreweg de grootste groep vormen, maar die normaal gesproken volstrekt buiten beeld blijven. De leescultuur van de lagere standen onttrekt zich namelijk bijna altijd aan het blikveld van de historicus omdat er uit eerdere perioden nauwelijks gegevens over bewaard bleven.

De Vries kan laten zien hoe deze lezers afhankelijk zijn van de zeer beperkte openingstijden van de Nutsbibliotheek, want deze kon zich geen personeel veroorloven. En hoe dit deze

Haarlemmers er niet van weerhield om in groten getale te komen lenen. Elke bibliotheek had bovendien een eigen collectie lectuur en een eigen lezersgroep. Uiteraard hadden bibliotheken voor

(2)

de lagere standen andere lectuur dan het leesmuseum, vooral Nederlandstalige titels en goedkopere boeken. Wat alle lezers, ongeacht rang of stand echter gemeen lijken te hebben, is een voorliefde voor romantische fictie van populaire auteurs.

De auteur slaagt erin om naast de gedetailleerde inkijkjes ook zicht te houden op grotere trends. Dankzij demografische groei, alfabetisering, welvaartsstijging en de tegelijk toenemende toegang tot lectuur, wordt lezen gewoon. De opvattingen over wie er zouden moeten lezen, wijzigen ook: drukwerk kan worden aangewend als beschavingsvehikel en dan wordt het zaak om zoveel mogelijk eenvoudige lezers te bereiken. Eén van de redenen dat het deftige leesmuseum uiteindelijk plaats moet maken voor de Openbare Bibliotheek.

Boudien de Vries is er vooral dankzij een uitgebreide en gewetensvolle analyse van de bronnen over het lenen van boeken, in geslaagd om een degelijke en informatieve studie aan te bieden, geschreven in een aangename stijl. Een goede studie roept altijd nieuwe vragen op. Wat stond er bijvoorbeeld in die duizenden brochures van het leesmuseum? En is er een typering samen te stellen van de ingrediënten van een populaire negentiende-eeuwse roman? Het is te hopen dat de auteur zich zelf zal zetten aan een poging dit soort vragen te beantwoorden in een vervolg op dit boek, haar werk smaakt naar meer.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ook dit jaar zijn er weer kinderen van onze vereniging mee gegaan met het zomerkamp dat georganiseerd wordt door de KNGU. (www.zoka.nl) De kinderen hebben stuk voor stuk een

steeds meer uiteen, hetgeen op zichzelf reeds een aanwijzing is voor het bankroet van de voornaamste strategische maat- 38 regelen van de Amerikaanse

Ik zou mij willen beperken tot twee gebieden, namelijk de de- mocratie in het bedrijfsleven en de parlementaire democratie. Voor wat het bedrijfsleven betreft,

negentienhonderdvierenzes tig. Vogt is een actief voortrekker van de Morele Herbewapening. Weken geleden sprak hij hel en verdoemenis uit over de homo- fielen tijdens

stelt dat zulks door de geneeskunde voor iedere mens mogelijk moet worden ge- maakt. Dan zouden wij zakelijker en eer- lijker van gedachten wisselen over de

Er zijn dan ook meer dan genoeg argumenten om boeken in de klas te brengen: lezen bevordert bijvoorbeeld het probleemoplossend denken, heeft een taalverrijkend effect, stimuleert

Zorg voor voldoende tijd voor instructie, oefening en vrij lezen.. Heb hoge verwachtingen van alle

Bij Nederlands (bij de mvt is dit zelfs de vraag) richten toetsvragen zich voornamelijk op kernpunten in een tekst en natuurlijk leren leerlingen op een meer gestructu- reerde