Examen VMBO-KB 2010
wiskunde CSE KB
deel 1 van 1
Examenopgaven tijdvak 1 vrijdag 21 mei 13.30 - 15.30 uur2
Dit examen bestaat uit: - examenopgaven - tekeningenband
Dit examen bestaat uit 25 vragen.
Voor dit examen zijn maximaal 73 punten te behalen.
Achter elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden.
* Noot van Dedicon:
De bladzijde-nummers zijn te vinden met de zoekfunctie (Ctr+F). Zoek op het woord bladzijde plus het betreffende nummer, gevolgd door 'enter'.
Notificatie
Let op: In dit examen worden symbolen gebruikt volgens de wiskundenotatie van 2009.
De symbolenlijst in dit examen geeft de verklaring van de gebruikte symbolen. Meer informatie over de notatie is te vinden op wiskunde.dedicon.nl
Inhoud
OVERZICHT FORMULES 2 Pitabrood 3 Queteletindex 4 Skivakantie in Oostenrijk 6 Magnetic 8 Gevelvlag 10 Onweer 115
Symbolenlijst
= isgelijkteken pi pi
* vermenigvuldigingsteken
^ dakje; tot de macht; superscript / deelteken; breukstreep
--> pijl naar rechts ( ronde haak openen ) ronde haak sluiten " aanhalingsteken + plusteken
bt begin tabel et einde tabel
bladzijde 2
OVERZICHT FORMULES
omtrek cirkel = pi * diameter oppervlakte cirkel = pi * straal^2
inhoud prisma = oppervlakte grondvlak * hoogte inhoud cilinder = oppervlakte grondvlak * hoogte inhoud kegel = 1/3 * oppervlakte grondvlak * hoogte inhoud piramide = 1/3 * oppervlakte grondvlak * hoogte inhoud bol = 4/3 * pi * straal^3
bladzijde 3
Pitabrood
Op zondag 12 december 2004 werd in Eindhoven het grootste pitabrood ter wereld gebakken.
Vraag 1: 2 punten
Voor het bakken werd een ronde bakplaat met een diameter van 6 meter gebruikt.
--> Laat met een berekening zien dat de oppervlakte van de bakplaat afgerond 28,3 m^2 is.
Vraag 2: 3 punten
De bakplaat werd verwarmd door zes branders. Deze branders zijn gelijkmatig verdeeld onder de bakplaat. In figuur 1 in de tekeningenband staat de bakplaat getekend op schaal 1 : 50. Bij de punten B1, B2 en B3 zitten branders.
--> Vraag tekenhulp om op de zwartdrukbijlage op jouw aanwijzingen de plaats van de andere drie branders te tekenen. Noem ze B4, B5 en B6.
Vraag 3: 2 punten
Voor het maken van pitabrood wordt bloem, water en gist gebruikt. Per 48 kg bloem wordt 31 liter water en 2 kg gist gebruikt.
Er is voor het grootste pitabrood in totaal 4,5 kg gist gebruikt.
--> Bereken hoeveel kilogram bloem er gebruikt is voor het grootste pitabrood. Schrijf je berekening op.
Vraag 4: 4 punten
Toen het pitabrood van 28,3 m^2 eenmaal klaar was, werd het in stukken van ongeveer 100 cm^2 gesneden en belegd.
Per stuk brood van 100 cm^2 werd er 30 gram beleg gebruikt.
--> Bereken hoeveel kilogram beleg er in totaal gebruikt werd. Schrijf je berekening op.
bladzijde 4
Queteletindex
De queteletindex QI wordt gebruikt bij medische keuringen in het leger. Het is een getal dat wordt afgeleid uit de lengte en het gewicht van de militairen. Het geeft een eerste indruk over hun conditie.
De QI wordt berekend met onderstaande formule: QI = gewicht/(lengte^2)
Hierin is gewicht in kilogrammen en lengte in meters. De QI wordt altijd afgerond op een heel getal.
Vraag 5: 2 punten
Een soldaat heeft een lengte van 1,78 meter en weegt 70 kg. --> Laat met een berekening zien dat zijn QI 22 is.
Vraag 6: 3 punten
Een korporaal is 1,72 meter lang. Zijn arts adviseert hem te streven naar een QI van 24.
--> Bereken wat dan zijn gewicht zal moeten zijn. Rond af op hele kilogrammen. Schrijf je berekening op.
bladzijde 5
In de tabel hieronder kun je zien welke gewichtsomschrijving bij verschillende waarden van de QI hoort. Bij QI = 24 hoort dus de omschrijving "normaal gewicht".
bt
De tabel bestaat uit 2 kolommen: Kolom 1: QI
Kolom 2: gewichtsomschrijving QI; gewichtsomschrijving 0 tot 18; ondergewicht 18 tot 25; normaal gewicht 25 tot 30; overgewicht
30 en hoger; ernstig overgewicht et
Vraag 7: 2 punten
In figuur 2 in de tekeningenband staan vier lijnen. Deze vier lijnen horen bij een QI van 18, 25, 30 en 40.
--> Vraag tekenhulp om op de zwartdrukbijlage op jouw aanwijzingen het gedeelte te kleuren dat hoort bij een normaal gewicht.
Vraag 8: 2 punten
Een luitenant heeft een gewicht van 60 kg en een lengte van 1,90 meter.
--> Welke van de vier gewichtsomschrijvingen hoort bij hem? Laat zien hoe je aan je antwoord komt.
bladzijde 6
Skivakantie in Oostenrijk
Gerrit en Jeannette zijn op skivakantie in Oostenrijk. Het dorp waar ze verblijven ligt op 1800 m hoogte. Om helemaal naar boven te gaan moeten ze 2 liften nemen. De eerste lift legt een afstand af van 1300 m. Deze brengt ze naar het middenstation op 2300 m hoogte. Met de tweede lift stijgen ze nog eens 250 m. Deze lift legt een afstand af van 600 m.
Vraag 9: 2 punten
Op welke hoogte komen ze uit?bladzijde 7
Vraag 10: 2 punten
Een kaartje van het skigebied is getekend op een schaal van 1 : 20.000.
Hemelsbreed is de afstand van het dorp naar het middenstation 1200 m. De lift wordt getekend als een rechte lijn.
--> Bereken de lengte van deze rechte lijn. Schrijf je berekening op.
Vraag 11: 3 punten
Gerrit en Jeannette zitten in totaal 12 minuten in beide liften.
--> Bereken de gemiddelde snelheid van de lift in kilometer per uur. Schrijf je berekening op.
Vraag 12: 3 punten
Na hoeveel minuten zitten ze op het middenstation? Schrijf je berekening op. Rond je antwoord af op één decimaal.
Vraag 13: 4 punten
De lift naar het middenstation gaat de hele weg even steil omhoog. Zie figuur 3 in de tekeningenband.
--> Bereken hoeveel graden hellingshoek D is. Schrijf je berekening op.
bladzijde 8
Magnetic
In een doos Magnetic zitten magnetische staafjes en metalen knikkers. Met de staafjes en knikkers kunnen figuren gemaakt worden. Alle staafjes hebben dezelfde lengte en alle knikkers zijn even groot.
Vraag 14: 2 punten
In figuur 4 in de tekeningenband zie je de eerste drie figuren uit een reeks. Figuur A is een ruit, in figuur B zie je in de onderste rij twee ruiten erbij, in figuur C zie je in de onderste rij drie ruiten erbij.
--> Hoeveel knikkers zijn er in totaal nodig voor het maken van figuur D? Er bestaat een verband tussen het totaal aantal staafjes van een figuur uit de reeks en het figuurnummer n. De formule voor dit verband is:
totaal aantal staafjes = n^2 + 3n
Vraag 15: 4 punten
Vul onderstaande tabel in. btDe tabel bestaat uit 2 kolommen: Kolom 1: n
Kolom 2: totaal aantal staafjes n; totaal aantal staafjes
1; ... 2; 10 3; ... 4; ... 5; ... 6; ... et
Vraag 16: 3 punten
Jolien heeft genoeg knikkers, maar slechts 150 staafjes.
--> Laat met een berekening zien wat het figuurnummer is van de grootste figuur uit de reeks die Jolien met deze 150 staafjes zou kunnen maken.
bladzijde 9
Vraag 17: 3 punten
Je wilt een prisma met een zeshoek als grondvlak bouwen. --> Hoeveel magnetische staafjes en knikkers heb je dan nodig?
bladzijde 10
Gevelvlag
Vraag 18: 4 punten
In figuur 5 in de tekeningenband is een gevelvlag ABDE getekend. De lijnstukken ED en EC zijn even lang. Hoek B is 90 graden.
--> Bereken achtereenvolgens hoek C1, hoek C2 en hoek E1.
Een gevelvlag wordt gemaakt met een hoek van 30 graden of van 45 graden. Er zijn drie modellen.
Vraag 19: 4 punten
Bereken bij model 1 (zie figuur 6 in de tekeningenband) de lengte van c in cm. Rond af op hele centimeters. Schrijf je berekening op.
Vraag 20: 4 punten
Bereken bij model 2 (zie figuur 7 in de tekeningenband) de lengte van d in cm. Rond af op hele centimeters. Schrijf je berekening op.
Vraag 21: 3 punten
De prijs van een vlag hangt af van de oppervlakte van de vlag.
--> Bereken van model 3 (zie figuur 8 in de tekeningenband) de oppervlakte in cm^2. Schrijf je berekening op.
bladzijde 11
Onweer
Als het onweert, zie je eerst de bliksemflits en even later hoor je de donder. De donder hoor je pas als het geluid de afstand tussen het onweer en jou heeft afgelegd. De snelheid van het geluid is 333 meter per seconde.
Vraag 22: 3 punten
Laat met een berekening zien dat de snelheid van het geluid afgerond 1199 km per uur is.
Vraag 23: 3 punten
Bij onweer kun je de donder nog horen op 15 km afstand.
--> Bereken hoeveel seconden het duurt voordat het geluid een afstand van 15 km heeft afgelegd. Schrijf je berekening op. Rond af op een heel getal.
Vraag 24: 3 punten
Saskia en Dario lopen op het strand en het wordt steeds donkerder. Plotseling zien zij een bliksemflits, ongeveer 9 seconden later horen zij de donder.
Dario wordt bang, maar Saskia stelt hem gerust door te vertellen hoe ver het onweer nog verwijderd is.
--> Bereken hoeveel kilometer het onweer van hen verwijderd is. Schrijf je berekening op. Rond af op een heel getal.
Vraag 25: 3 punten
De tijd tussen het zien van de bliksemflits en het horen van de donder wordt de tussentijd genoemd. Als je de tussentijd in seconden weet, kun je daarmee de afstand tot het onweer in kilometer berekenen. Er is een verband tussen de
afstand tot het onweer in kilometer en de tussentijd in seconden.
--> Geef een woordformule bij dit verband. Einde