• No results found

Balans, de essentie van bewegen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Balans, de essentie van bewegen"

Copied!
32
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Balans, de essentie van bewegen

Naam: Raymond Dalhuisen

Onderzoeksthema: Meten van motoriek

Academie voor Lichamelijke Opvoeding

Faculteit Bewegen Sport & Voeding

Hogeschool van Amsterdam

Inleverdatum:

1

e

gelegenheid

(2)

Voorwoord

Voor u ziet u mijn afstudeeronderzoek van de Academie van Lichamelijke Opvoeding. Zoals vele studenten tegen het afstudeeronderzoek opkijken, deed ik dat ook. Na lang uitstellen van het schrijven was er uiteindelijk toch een begin gekomen. Dit onder de supervisie van Tim van Kernebeek. Ik kon altijd aankloppen bij zijn kantoor waarbij we mijn plan en geschreven stukken goed konden doornemen. Deze manier van werken was daarom erg fijn en zorgde ervoor dat het schrijven van mijn scriptie een stuk soepeler ging.

Daarom wil ik met name Tim bedanken voor de goede begeleiding. Daarnaast wil ik de deelnemers en de scholen bedanken waar het onderzoek heeft plaatsgevonden.

Ik wens u veel leesplezier.

(3)

Inhoudsopgave

Voorwoord 2 Samenvatting 4 Inleiding 5 Methode 8 Algemene informatie 8 Proefpersonen 8 Meetinstrumenten 9 Procedure 10

Dataverzameling en statistische analyse 10

Resultaten 12 Discussie 13 Conclusie 14 Literatuurlijst 15 Bijlagen 17 Bijlage 1 - De brief 17 Bijlage 2 - 4- vaardighedenscan 19

Bijlage 3 - Spss output histogrammen met normaalverdeling 26

Bijlage 4 - Spss output independent sample t-test 27

Bijlage 5 - Ephorus bewijs 32

Voorwoord 2 Samenvatting 4 Inleiding 5 Methode 8 Algemene informatie 8 Proefpersonen 8 Meetinstrumenten 9 Procedure 10

Dataverzameling en statistische analyse 10

Resultaten 12 Discussie 13 Conclusie 14 Literatuurlijst 16 Bijlagen 18 Bijlage 1 18 Bijlage 2 4- vaardighedenscan 20

Bijlage 3 - Spss output histogrammen met normaalverdeling 26

Bijlage 4 Spss output independent sample t-test 27

Bijlage 5 euphorus bewijs 32

Met opmaak: Standaardalinea-lettertype, Lettertype: Vet, Complex scriptlettertype: Vet, Spelling en grammatica controleren

Met opmaak: Standaardalinea-lettertype, Lettertype: Vet, Complex scriptlettertype: Vet, Spelling en grammatica controleren

Met opmaak: Standaardalinea-lettertype, Lettertype: Vet, Complex scriptlettertype: Vet, Spelling en grammatica controleren

Met opmaak: Standaardalinea-lettertype, Lettertype: Vet, Complex scriptlettertype: Vet, Spelling en grammatica controleren, Patroon: Doorzichtig Met opmaak: Standaardalinea-lettertype, Lettertype: Cursief, Complex scriptlettertype: Cursief, Spelling en grammatica controleren, Patroon: Doorzichtig Met opmaak: Standaardalinea-lettertype, Lettertype: Cursief, Complex scriptlettertype: Cursief, Spelling en grammatica controleren, Patroon: Doorzichtig Met opmaak: Standaardalinea-lettertype, Lettertype: (Aziatisch) +Hoofdtekst (Calibri), Cursief, Complex scriptlettertype: Cursief, Spelling en grammatica controleren, Patroon: Doorzichtig

Met opmaak: Standaardalinea-lettertype, Lettertype: Cursief, Complex scriptlettertype: Cursief, Spelling en grammatica controleren, Patroon: Doorzichtig Met opmaak: Standaardalinea-lettertype, Lettertype: Cursief, Complex scriptlettertype: Cursief, Spelling en grammatica controleren, Patroon: Doorzichtig Met opmaak: Standaardalinea-lettertype, Lettertype: Vet, Complex scriptlettertype: Vet, Spelling en grammatica controleren, Patroon: Doorzichtig Met opmaak: Standaardalinea-lettertype, Lettertype: Vet, Complex scriptlettertype: Vet, Spelling en grammatica controleren

Met opmaak: Standaardalinea-lettertype, Lettertype: Vet, Complex scriptlettertype: Vet, Spelling en grammatica controleren, Patroon: Doorzichtig Met opmaak: Standaardalinea-lettertype, Lettertype: Vet, Complex scriptlettertype: Vet, Spelling en grammatica controleren

Met opmaak: Standaardalinea-lettertype, Lettertype: Vet, Complex scriptlettertype: Vet, Spelling en grammatica controleren, Patroon: Doorzichtig Met opmaak: Standaardalinea-lettertype, Lettertype: Cursief, Complex scriptlettertype: Cursief, Spelling en grammatica controleren

Met opmaak: Standaardalinea-lettertype, Lettertype: Cursief, Complex scriptlettertype: Cursief, Spelling en grammatica controleren, Patroon: Doorzichtig Met opmaak: Standaardalinea-lettertype, Lettertype: Cursief, Complex scriptlettertype: Cursief, Nederlands (standaard), Spelling en grammatica controleren Met opmaak: Standaardalinea-lettertype, Lettertype: Cursief, Complex scriptlettertype: Cursief, Nederlands (standaard), Spelling en grammatica controleren Met opmaak: Standaardalinea-lettertype, Lettertype: Cursief, Complex scriptlettertype: Cursief, Nederlands (standaard), Spelling en grammatica controleren

(4)

Samenvatting

Het doel van dit onderzoek was om te kijken of er verschil in motorische voorsprong in stilstaan te vinden was tussen basisschoolleerlingen uit Amsterdam met de leeftijd van 9 tot 12 jaar met blote voeten en schoenen aan. De resultaten kunnen vakdocenten helpen met betrekking tot keuzes maken t.a.v. schoeisel in de gymzaal.

De balansvaardigheid is gemeten d.m.v. de 4-vaardighedenscan ontworpen door van Gelder. Om erachter te komen of er een verschil aangetroffen is, zijn de gegevens geanalyseerd d.m.v. de independent sample t-test. Dit is gedaan voor zowel de gehele groep van negen tot twaalf jaar als per leeftijd.

De resultaten laten zien dat er geen significant verschil bestaat en de nulhypothese behouden is. Dit geld zowel voor de gehele groep (verschil in motorische voorsprong=0,01 (0,11), p=0,905 als de groepen die per leeftijd zijn vergeleken (9 jaar: p=0,186, 10 jaar: p=0,803, 11 jaar: p=0,848, 12 jaar: p= 0,589).

Uit dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat er geen verschil in balansvaardigheid bestaat bij het uitvoeren van de test op blote voeten of op schoenen. Vervolgonderzoek wordt aangeraden waarbij er gekeken moet worden naar hoe hoog de enkel van de schoen is, hoe dik de zool is, of de deelnemers eenmalig op blote voeten lopen of over een langere periode en de visie van de docent.

(5)

Inleiding

Olympische Spelen. Rome. 1960. Een betekenisvolle dag in de hardloopwereld. Een Ethiopische hardloper genaamd Abebe Bikila wint de marathon in een tijd van 2:15.16,2. Het bijzondere hiervan? Hij doet dit op blote voeten! Niemand hield dit voor mogelijk, maar hij doet dit toch. Dit riep destijds vragen op. Hoe kan dit en is het niet beter om op blote voeten te rennen, aangezien winnaars altijd gelijk hebben. Vier jaar hierna wordt hij wéér Olympisch kampioen, dit keer wél op schoenen. Met én zonder schoenen is hij dus de beste van het veld, wat het lastig maakt om te bepalen wát nou beter is. In ieder geval kan worden gezegd dat Abebe een erg goede marathonloper was.

Een aantal jaar later bleek er een grote markt voor specifieke schoenen te zijn. Tegenwoordig is er voor zo goed als elke sport een specifieke schoen ontwikkeld met zijn eigen kwaliteiten. Basketballers hebben bijvoorbeeld veelal hoge schoenen aan met veel stabiliteit waarbij er minder kans is op inversie van de enkel (Lam, Park, Lee, & Cheung, 2015). Klimschoenen hebben daarentegen een heel ander design waarbij er meer aandacht is geschonken aan flexibiliteit en grip. Het is de vraag of dit pure marktwerking is, of dat je net als Abebe Bikila de sporten beter op blote voeten kan beoefenen.

Buiten de schoenendiscussie om, is het bekend dat het hebben van een goede balans bij vele sporten als essentieel wordt gezien om de top te behalen (Hrysomallis, 2011). De balans geregeld vanuit de hersenstam die zijn informatie weer verkrijgt uit drie systemen: het somatosensorische systeem (proprioceptie), het vestibulaire systeem en het visuele systeem (Lephart, 1997) In dit onderzoek is vooral het eerste systeem interessant aangezien er in de voet

(6)

het grootste percentage proprioceptie receptoren zit (Saxby, 2011). Proprioceptie is het zintuig dat ervoor zorgt dat iemand informatie ontvangt over de stand van het lichaam en de beweging van lichaamsdelen in de ruimte kan ervaren (Fox, Bowers, & Foss, 1997; Fox, Bowers, & Foss, 1997). Zou het niet zonde zijn om het lichaamsdeel wat het meeste in contact staat met de fysieke omgeving te kort te doen door dikke, schokabsorberende schoenen te dragen?

Door Robbins et al. (1995) is er onderzoek gedaan naar proprioceptie. Hij onderzocht de afname van de proprioceptie in de plantaire flexoren in de enkel bij verschillende leeftijdsgroepen. Ook had hij gekeken naar wat voor effect schoeisel en blote voeten heeft op het bewustzijn van de positie van de voet. Er waren twee groepen onderzocht waarbij de gemiddelde leeftijd op 30 en 73 lag. Uit de resultaten is gebleken dat het bewustzijn van de positie van de voet afneemt met de leeftijd. Ook is gebleken dat schoenen de gevoeligheid nog meer beperken (Robbins, Waked, & McClaren, 1995).

In 2008 is er bewezen dat het mogelijk is om de invloed van schoeisel op de bewegingsuitslag van de kindervoet te testen. In dit onderzoek hebben ze commerciële schoenen, een aangepaste minimalistische schoen en blote voeten met elkaar vergeleken De commerciële schoenen hadden significante negatieve invloed op het bewegingspatroon. En daarbij vooral lag de aandacht op het landen op de hak in plaats van op de biomechanisch correcte manier van de gemeten landing op de voorvoet met blote voeten. De minimalistische schoenen hadden een groter effect op de bewegingsuitslag dan de onderzoekers bij voorhand verwachtten (Wolf, et al., 2008).

Aangezien in veel sporten schoenen toch onontkoombaar zijn heeft Verhagen (2000) onderzoek gedaan naar de stabiliteit van schoenen. Hij refereerde naar een onderzoek van Lam, Park, Lee en Cheung (2015) waarbij er werd gekeken naar de stabiliteit van de enkel ten opzichte van de enkelhoogte van de schoen bij basketballers. Hierin werd geconcludeerd dat sporters op hogere schoenen minder kans hadden op enkel letsel en de stabiliteit van de enkel vergrootte. Ondanks dit gegeven kwam Verhagen er destijds achter dat er geen eenduidigheid over was in de literatuur. Zijn conclusie luidde dat het prestatievermogen van de sporters meer te maken had met de nieuwheid van de schoen dan met de enkelhoogte (Verhagen, van Mechelen, & de Vente, 2000).

Goble heeft in 2005 onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van proprioceptie in de bovenste extremiteit. In zijn artikel beschreef hij dat er een aanzienlijk grote ontwikkeling plaatsvindt op de leeftijd van 5-8 waarbij fouten stabieler werden op de leeftijd van 8-10. Tot aan de adolescentie en volwassenheid vinden er volgens Goble nog kleine verbeteringen op het gebied van nauwkeurigheid plaats. Hij concludeerde dat de proprioceptie vanaf de leeftijd van

(7)

ongeveer 8 jaar redelijk stabiel is (Goble, Lewis, Hurvitz, & Brown, 2005). Aangezien dit de leeftijd is dat de meeste kinderen gymles krijgen, is het interessant om te kijken hoe er met deze informatie wordt omgegaan op scholen.

Er is al jaren een discussie of het verstandig is kinderen op blote voeten te laten gymmen. Een rede dat veel scholen in hun schoolgids vermelden dat schoenen verplicht zijn in de gymzaal, is dat lopen op blote voeten gymmen de kans op wratten zou vergroten (GGD Gelderland-Midden, 2015). Wel is het bekend dat, wanneer het dragen van commerciële sportschoenen zo lang mogelijk wordt uitgesteld, de kans op het ontwikkelen van platvoeten significant kleiner is (Sachithanandam & Joseph, 1995). Er is weinig te vinden over het verschil in motorische vaardigheden bij het wel of niet dragen van schoenen. Als er iets te vinden is, dan gaat het vaak over adolescenten of volwassenen.

In dit onderzoek wordt er aandacht besteed aan basisschoolleerlingen die nog midden in hun ontwikkeling zitten. Er wordt gekeken of verschil in balans te vinden is bij de deelnemers met en zonder schoenen. Vandaar dat de onderzoeksvraag luid: “Is er bij basisschoolleerlingen uit Amsterdam met de leeftijd van 9 tot 12 jaar een verschil in de motorische voorsprong van balans tussen kinderen op blote voeten of op schoenen?”

De verwachting is dat er een verschil in motorische voorsprong te vinden zal zijn tussen de groepen. Doordat er uit eerder gedaan onderzoek is gebleken dat de feedback, die proprioceptoren van de omgeving naar het brein afgeven, afneemt zodra er schoeisel wordt gedragen. En aangezien de proprioceptie een groot aandeel heeft in het regelen van de balans (Lephart, 1997), is de verwachting dat de deelnemers op blote voeten langer kunnen stilstaan op 1 been dan deelnemers met schoenen.

Doordat Goble in 2005 heeft laten zien dat de proprioceptie vanaf 8 jaar redelijk stabiel is in de bovenste extremiteit, is de verwachting dat dit tevens het geval is bij de onderste extremiteit. Zeker aangezien er de minimale leeftijd van de deelnemers 9 jaar is. Hierdoor zou het verschil in de ontwikkeling van proprioceptie bij de groepen schoenen en blote voeten zelf kleiner moeten zijn wat de significantie vergroot.

(8)

Methode

Algemene informatie

Dit onderzoek is een verdieping van een groter onderzoek wat ook wel het ‘MAMBO-project’ (Meten Amsterdamse Motoriek Basisonderwijs) genoemd wordt. Het Hogeschool van Amsterdam lectoraat bewegingswetenschappen heeft dit project opgezet in samenwerking met het project Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht (AAGG) van de gemeente Amsterdam. Voor dit onderzoek is er tussen 7 maart 2017 en 20 april 2017 in totaal op 31 scholen rondom Amsterdam gemeten om onderzoek te doen naar de motorische vaardigheden van basisschoolkinderen.

Proefpersonen

In totaal hebben er 1402 basisschoolkinderen van 31 basisscholen meegedaan aan dit onderzoeksproject. Van deze deelnemers hadden 176 incomplete gegevens of exclusie waardoor ze niet zijn meegenomen in de analyse. De groep die is geanalyseerd bedroeg uiteindelijk 1226 deelnemers waarvan 634 (52%) jongens en 592 (48%) meisjes. De deelnemers hadden een leeftijd van negen tot twaalf jaar. De gemiddelde leeftijd van de deelnemers was 10,74 jaar (sd =1,03). Van alle deelnemers hadden 848 schoenen aan en deden 378 de test op blote voeten. De exacte descriptieve gegevens van de beide groepen zijn weergeven in tabel 1 & 2. Om de privacy te waarborgen en de ouders of verzorgers van de kinderen in lichten was er een brief rondgestuurd. Hierin werd vermeld wat het doel van het onderzoek was en wat voor aandeel het kind hierin zou hebben. Als de ouders/verzorgers bezwaar hadden tegen het onderzoek konden ze dit aangeven en werd het kind niet meegenomen in de metingen.

(9)

Totale Groep Gem leeftijd (sd) Jongens Meisjes Alle Deelnemers blote voeten 9 jaar 10 jaar 11 jaar 12 jaar 378 132 102 99 45 10,74 (1,03) 9,44 (0,30) 10,43 (0,30) 11,53 (0,27) 12,36 (0,24) 204 (54,0%) 75 (56,8%) 50 (49,0%) 55 (55,6%) 24 (53,3%) 174 (46,0%) 57 (43,2%) 52 (51,0%) 44 (44,4%) 21 (46,7%)

Tabel 2 Gegevens deelnemers met schoenen

Totale Groep Gem leeftijd (sd) Jongens Meisjes Alle Deelnemers met schoenen 9 jaar 10 jaar 11 jaar 12 jaar 848 238 234 263 113 10,74 (1,03) 9,56 (0,27) 10,50 (0,28) 11,52 (0,28) 12,33 (0,26) 430 (50,7%) 114 (47,9%) 116 (49,6%) 136 (51,7%) 64 (56,6%) 418 (49,3%) 124 (52,1%) 118 (50,4%) 127 (48,3%) 49 (43,4%) Meetinstrumenten

De test die is uitgevoerd is ontworpen door van Gelder en Soest (van Gelder & Stroes, 2010) en wordt de 4-vaardighedenscan genoemd. De scan is een instrument waarbij motorische vaardigheid in kaart wordt gebracht en eventuele ontwikkelingsachterstanden worden gesignaleerd. Om de balansvaardigheid in kaart te brengen is gebruikt gemaakt van de sub schaal ‘stilstaan’ van de 4-vaardighedenscan. Tijdens deze balanstest werd geobserveerd of leerlingen wel/geen schoenen aan hadden. De details van de meting met de benodigde materialen zijn weergegeven in bijlage 2. Het MAMBO-project heeft verscheidene testafnemers om de gegevens van de deelnemers vast te leggen. De test afnemers bestaan uit studenten van de Academie Lichamelijk Opvoeding te Amsterdam, studenten vanuit andere opleidingen en onderzoekers op het gebied van motoriek. Om test afnemers protocoltrouw te maken, is er door het MAMBO-project een verplichte oefen testdag georganiseerd. Op deze dag werd geoefend met de iPad, het handhaven van regels op een specifiek onderdeel, het motiveren van de deelnemers en de roulatie. De test afnemers zelf waren ook de deelnemers

(10)

van de testen. Ook kreeg elke test afnemer een handleiding met daarin alle details over een onderdeel. Hierin stond aanvullende informatie over bijvoorbeeld het aantal pogingen per deelnemer en overige details waarmee de test afnemer mee te maken zou kunnen krijgen. In een eerder studie zijn er op verschillende scholen bij 628 en 565 leerlingen de test-hertest- en interbeoordelaarsbetrouwbaarheid in kaart gebracht. Deze zijn goed bevonden met een correlatiecoëfficiënt van >.90 (Kernebeek, 2017).

Procedure

De 4-vaardighedenscan werd uitgevoerd in de reguliere lestijd van de basisschool tijdens lichamelijke opvoeding. Tijdens de test werd er kort door de testleider uitgelegd aan de deelnemers wat de opdracht voor de deelnemers was en werd de klas op analfabetische volgorde in 5 groepen verdeeld. Telkens werden er 1 of 2 deelnemers tegelijk getest waarbij de wachtende deelnemers de nevenactiviteit twister speelde. De test afnemer noteerde de score van de deelnemer op de iPad. Als de leerling klaar was met zijn onderdeel dan draaide hij met de klok mee naar de volgende. Zo rouleerde elke leerling tot alle 5 de onderdelen geweest waren. Bij het onderdeel stilstaan werd er aan de deelnemers gevraagd of ze zo lang mogelijk op 1 been op een blokje konden staan (max 40 seconde, aangegeven door de test afnemer). Hierna moest er van been gewisseld worden. De deelnemers mochten op eigen initiatief kiezen met welk been gestart werd. Wanneer dit onderdeel zonder probleem behaald was, werd de opdracht aan de deelnemer gegeven om dit te herhalen, maar dan met de ogen gesloten (maximaal 10 seconden). De deelnemers kregen instructie om naar voren te kijken, hun benen los van elkaar te houden en hun voeten niet te verplaatsen. De testafnemers hadden van tevoren via het MAMBO-project een verplichte training dag gevolgd waardoor elke testafnemer protocoltrouw werd. Op deze training werd geoefend met het geven van instructie en de gebruikswijze van de iPad. Op de training kreeg elke test afnemer een handleiding waarin alle details stonden van het onderdeel (bijlage 2)

Dataverzameling en statistische analyse

De benodigde data is verzameld op een iPad via de applicatie TANGO waarna verder verwerkt in Excel 2010. Aangezien er gemeten is met twee onafhankelijke groepen, namelijk een groep met schoenen en een groep op blote voeten, is er gekozen om de analyse te doen met een independent sample t-test. Deze analyse wordt gedaan in SPSS-versie 22. De analyse wordt

(11)

gedaan aan de hand van de motorische voorsprong van de deelnemers. Voordat de daadwerkelijke analyse is uitgevoerd, is er gecontroleerd of de data normaal verdeeld is. Dit is gedaan door de motorische voorsprong van zowel de groep met schoenen als de groep op blote voeten in een histogram te weergeven met daarin een normaalcurve. Dit wordt gedaan voor zowel het onderdeel stilstaan als voor de gehele 4-vaardighedenscan. De motorische voorsprong is als volgt berekend:

Motorische voorsprong stilstaan = motorische leeftijd stilstaan – kalenderleeftijd

Motorische leeftijd stilstaan = De score die behaald is op de 4-vaardighedenscan bij het onderdeel stilstaan o.b.v. de ruwe scores, namelijk aantal seconden stilstaan met of zonder ogen open.

Er is er één analyse gedaan om te onderzoeken of er verschil in balansvaardigheid bestaat tussen de groepen. Daarnaast is er gestratificeerd naar leeftijd om te onderzoek wat het verschil in resultaten per leeftijdsgroep is. Om te kijken of de data normaal verdeeld was is er een histogram met daarin een normaalcurve gemaakt. Bij de analyses is er een significantieniveau aangehouden van p<0.05. Zodra er een significant verschil is gevonden tussen de twee groepen, wordt de nulhypothese (geen verschil) verworpen en wordt de onderzoekshypothese (significant verschil) bevestigd.

(12)

Resultaten

Voor de analyse is er gekeken of de data normaal verdeeld was. In bijlage 3 zijn de motorische voorsprong van zowel stilstaan op blote voeten als op schoenen als stilstaan op schoenen weergegeven in een histogram met daarin een normaalcurve.

Tabel 3 De gemiddelde motorische voorsprong van stilstaan van de 2 groepen inclusief de

p-waarden o.b.v. de t-toets.

Groep Motorische voorsprong stilstaan Gehele groep Per leeftijd: 9 10 11 12 Blote voeten (sd) 1,19 (1,81) 0,88 (2,08) 0,49 (1,53) -0,37 (1,24) -1,29 (1,36) Schoenen (sd) 1,18 (1,70) 1,16 (1,63) 0,53 (1,49) -0,35 (1,22) -1,43 (1,61) Verschil (sd) 0,01 (0,11) 0,28 (0,45) 0,04 (0,04) 0,02 (0,02) 0,14 (0,25) p-waarde 0,905 0,186 0,803 0,848 0,589

De resultaten van de independent sample t-test voor de gehele groep en de groep gestratificeerd naar leeftijd zijn weergegeven in tabel 3. Uit de tabel in op te maken dat er een niet significant verschil is gevonden van 0,01 (sd=0,11) in motorische voorsprong bij het stilstaan op één been. Het gemeten verschil is echter niet significant.

(13)

Discussie

Het doel van dit onderzoek was om te kijken of er verschillen te vinden zijn in balansvaardigheid tussen Amsterdamse bassischoolleerlingen met en zonder schoenen In dit onderzoek is er geen significant verschil gevonden in de balansvaardigheid tussen kinderen van negen tot twaalf jaar op blote voeten en op schoenen. De deelnemers die op blote voeten de test afnamen hebben ongeveer dezelfde score behaald als de deelnemers op schoenen. Dit is in tegenstelling tot de literatuur van Goble, Lewis, Hurvitz, & Brown (2005), Lephart (1997) & Robbins, Waked, & McClaren, (1995) beweerde, waarbij de verwachting lag dat blote voeten tot betere prestaties zouden leiden. Om erachter te komen wat de oorzaak van de tegenstellende resultaten uit dit onderzoek liggen, moet er verder gekeken worden naar de literatuur.

Richard, Schulties en Saret (2000) hebben onderzoek gedaan naar de enkelhoogte in schoenen in relatie tot de stabiliteit van de enkel en risico’s op blessures. Ze concludeerde dat schoenen met een hoge enkel de risico’s op inversie verminderden en meer stabiliteit bieden dan lagere schoenen. Dit gegeven is niet meegenomen in dit onderzoek naar balansvaardigheid. Er is niet gekeken naar wat voor schoeisel er door de deelnemers gedragen werd. Dit zou de resultaten kunnen hebben beïnvloed waardoor de groep met schoenen bij sommige metingen beter scoorden dan verwacht aangezien er veel variatie is in de kwaliteit van de schoenen.

Verder is de sociaaleconomische status (SES) van de deelnemers achterwege gelaten. Dit zou een grote invloed gehad kunnen hebben op de wijze waarop deelnemer heeft gepresteerd. Sociaaleconomische status staat gerelateerd aan gezondheidszorg, de toegang van een individu of groep omvat tot de middelen die nodig zijn om een goede gezondheid te krijgen en te houden (Shavers, 2007). Doordat de er gemeten is op scholen vanuit heel Amsterdam, is er gemeten in zowel welvarende als minder welvarende wijken. Het gevolg hiervan is dat de deelnemers van de ene school meer toegang heeft tot goede schoenen waarbij de deelnemers van andere scholen op slechte schoenen of blote voeten moet gymmen. Een lage SES gaat vaak gepaard met een gemiddeld hogere BMI (Morgenstern, Sargent, & Hanewinkel, 2013). Uit onderzoek is gebleken dat mensen met een hogere BMI enkelstabiliteit verliezen en hun kans op blessures vergroot wanneer ze geen schoenen dragen (Fuller, et al., 2017).

Wat wellicht de grootste factor zou zijn op het beïnvloeden van de resultaten, is het feit dat elke school een andere leerkracht heeft met zijn of haar eigen vakwerkplan. De visie van de docent is hierin erg belangrijk. Zo kan docent bijvoorbeeld kiezen om de balansvaardigheid te

(14)

trainen op een traditionele manier, waarbij een bepaalde beweging vele malen op dezelfde manier wordt getraind tot perfectie (Fitts & Posner, 1976), of een differentiële manier, waarbij een bepaalde beweging op verschillende manieren wordt getraind. De differentiële leermethode wordt waardevoller gezien aangezien de beweging in meerdere contexten stabiel uitgevoerd kan worden (Schöllhorn, 2005). Per school is er ook een visie over schoeisel meegenomen in de schoolgids. Zo is het hierdoor mogelijk dat een bepaalde school een specifiek type schoeisel eist waarbij een bepaalde visie op lesgeven wordt gehandhaafd. Hierdoor is het mogelijk dat bijvoorbeeld deelnemers op blote voeten ‘slecht’ onderwijs hebben gehad waarbij het gemiddelde van de uit dit onderzoek totale groep omlaag wordt gebracht.

Ondanks dat de test-afnemers tijdens de meetmomenten konden aangeven of de deelnemers op schoenen liepen of op blote voeten, waren er geen gegevens of dit eenmalig was, bijvoorbeeld door het vergeten van de schoenen, of dat de deelnemers altijd op blote voeten lopen. Bij het onderzoek van (Sachithanandam & Joseph, 1995) werd duidelijk dat wanneer een kind het dragen van commerciële schoenen uitstelt en dus langer op blote voeten blijft lopen, de kans op platvoeten significant kleiner wordt. De rede hierop is dat de voet zich aanpast aan zijn omgeving. Er is dus verschil in voeten bij kinderen die eenmalig zonder schoenen lopen en kinderen die altijd op blote voeten lopen.

Conclusie

Uit dit onderzoek is gebleken dat er geen significant verschil in motorische voorspong is gevonden tussen deelnemers van Amsterdamse basisscholen van negen tot twaalf jaar oud ten opzichte van de balansvaardigheid bij het stilstaan op blote voeten of met schoenen aan waardoor de nulhypothese behouden wordt.

Aanbeveling vervolgonderzoek

In een vervolgonderzoek is het daarom belangrijk dat er meer gegevens rondom het dragen van schoeisel wordt verzameld. Er zou gekeken moeten worden hoe hoog de enkel van de schoen is, hoe dik de zool is en of de deelnemers eenmalig op blote voeten lopen of over een langere periode. Om de rol van de docent mee te nemen is het aan te raden om per school over een langere periode te meten waarbij er één docent voor de groep staat. Hierbij worden de resultaten betrouwbaarder aangezien er geen verschil in visie zou zijn.

(15)

Er zijn, op basis van de resultaten uit dit onderzoek, nog geen specifieke suggesties voor de beroepspraktijk. Ondanks dat er geen verschil in balansvaardigheid is gevonden, is het aan te raden om het dragen van schoeisel zo lang mogelijk uit te stellen om hiermee de kans op platvoeten te verminderen. Dit onderzoek kan wel een goede basis bieden voor vervolgonderzoek en docenten verder helpen om hun eigen visie te bouwen m.b.t. schoeisel.

Literatuurlijst

(16)

Fitts, P. M., & Posner, M. I. (1976). learning and skilled performance in human performance. Fox, E. L., Bowers, R. W., & Foss, M. L. (1997). Fysiologie voor lichamelijke opvoeding, sport en

revalidatie. In E. L. Fox, R. W. Bowers, & M. L. Foss, Fysiologie voor lichamelijke opvoeding, sport en revalidatie (p. 118). Maarssen: Elsevier/De Tijdstroom.

Fuller, J. T., Thewlis, D., Buckley, J. D., Brown, N. A., Hamill, J., & Tsiros, M. D. (2017, april). Body Mass and Weekly Training Distance Influence the Pain and Injuries Experienced by Runners Using Minimalist Shoes: A Randomized Controlled Trial. Am J Sports Med, 45(5), 1162-1170. GGD Gelderland-Midden. (2015, oktober). Wratten. Opgeroepen op juni 2017, van vggm:

http://www.vggm.nl/ufc/file2/hgm_internet_sites/unknown/27d2f816ad840fbbc12359941d 97e38d/pu/Huid_Haar___Wratten.pdf

Goble, D. J., Lewis, C. A., Hurvitz, E. A., & Brown, S. A. (2005). Development of upper limb proprioceptive accuracy in children and adolescents. Hum Mov Sci(24), 155-170.

Hrysomallis, C. (2011). Balance ability and athletic performance. Sports Medicine, 41(3), pp. 221–232. Kernebeek, T. (2017). Gymmermansoog Factsheet - Motoriek bij bassisschoolkinderen in Amsterdam.

Hogeschool van Amsterdam.

Lam, G. W., Park, E. J., Lee, K. K., & Cheung, J. T. (2015). Shoe collar height effect on athletic performance, ankle joint kinematics and kinetics during unanticipated maximum-effort side-cutting performance. J Sports Sci, 33(16), 1738-49.

Lephart, P. G. (1997, Jan). The roleof proprioception in the management and rehabilitationof athletic injuries. Am J Sports Med, 25(1), 130-7.

Morgenstern, M., Sargent, J. D., & Hanewinkel, R. (2013, juli 23). Relation Between Socioeconomic Status and Body Mass Index. Arch Pediatr Adolesc Med.

Richard, M. D., Schulties, S. S., & Saret, J. J. (2000, januari-maart). Effects of High-Top and Low-Top shoes on Ankle Inversion. J Athl Train, 35(1), 38-43.

Robbins, S., Waked, E., & McClaren, J. (1995). Proprioception and Stability: Foot Position Awareness as a Function of Age and Footwear. Age ana Ageif(24), 67-72.

Sachithanandam, V., & Joseph, B. (1995, maart). The influence of footwear on the prevalence of flat foot. The journal of bone and joint surgery, 2(77), 254-257.

(17)

Saxby, L. (2011). Proprioception-Making Sense of Barefoot Running. Terra Plana International. Schöllhorn, W. I. (2005). Differenzielles Lehren und Lernen von Bewegung - Durch veränderte

Annahmen zu neuen Konsequenzen.

Shavers, V. L. (2007). Measurement of socioeconomic status in health disparities research. J Natl Med Assoc.

van Gelder, W., & Stroes, H. (2010). Leerlingvolgsysteem 'bewegen en Spelen.

Verhagen, E. A., van Mechelen, W., & de Vente, W. (2000, oktober). The effect of preventive measures on the incidence of ankle sprains. Clin J Sport Med, 10(4), 291-6.

Wolf, S., Simon, J., Patikas, D., Schuster, W., Armbrust, P., & Döderlein, L. (2008, januari 27). Foot motion in children shoes: a comparison of barefoot walking with shod walking in conventional and flexible shoes. Gait Posture, 1(5), 1-9.

Bijlagen

Bijlage 1 - De brief

(18)

Amsterdam, [datum] Geachte ouders en verzorgers,

De [naam school] hecht veel waarde aan een optimale bewegingsontwikkeling van uw kind. Zo wordt er jaarlijks een beweegtest afgenomen. De uitkomsten van deze test worden gebruikt om de gymlessen aan te laten sluiten op het niveau van de kinderen. Ook wordt de beweegtest gebruikt om de motorische ontwikkeling van uw kind in kaart te brengen.

De ALO Amsterdam (Academie voor Lichamelijke Opvoeding) doet in samenwerking met de faculteit der Bewegingswetenschappen van de VU, onderzoek naar beweegtests en heeft hiervoor contact opgenomen met de [naam school]. Studenten en onderzoekers van de ALO zullen meester [naam] (vakleerkracht bewegingsonderwijs) tijdens de gymles helpen met het afnemen van de beweegtest in groep 3 t/m 7. Deze test bestaat uit 4 oefeningen:

- Hinkelen (op één been) - Stilstaan op één been - Huppel- en springoefeningen - Stuiten met een bal

- Daarnaast zal de lengte en het gewicht van uw kind gemeten worden (sportkleding aan, schoenen & sokken uit), waarbij een geavanceerde weegschaal wordt gebruikt die de lichaamssamenstelling kan bepalen (bijv. spiermassa & vetmassa) en worden er enkele vragen gesteld over zwemdiploma’s en lidmaatschap van een sportvereniging.

Naast het gebruiken van de testgegevens door meester [naam], gebruikt de ALO de gegevens voor onderzoek over de motorische ontwikkeling van kinderen. Hierbij zal niet gekeken worden naar het individuele kind maar naar een grote groep kinderen.

De beweegtest zal plaatsvinden op: [datum]

Met de gegevens wordt zeer zorgvuldig omgegaan. Alleen de gymdocent en enkele medewerkers van de Academie voor Lichamelijke Opvoeding kunnen de gegevens van uw kind bekijken. Ook u kunt de gegevens inzien als u dat wilt en daarover vragen stellen aan meester [naam]. Mocht u bezwaar hebben tegen deelname van uw kind, dan kunt u dat kenbaar maken via onderstaand strookje. Als u geen bezwaren heeft, hoeft u dus niet te reageren.

Met vriendelijke groet,

Tim van Kernebeek w.g.van.kernebeek@hva.nl

(19)

Eindverantwoordelijk:

prof. dr. G.J.P. Savelsbergh g.j.p.savelsbergh@vu.nl

Vrije Universiteit Amsterdam 020-5988461

[naam], docent Bewegingsonderwijs

---

Ik geef geen toestemming voor mijn kind om mee te doen aan de beweegtest tijdens de gymles op [datum].

Naam kind: _____________________________________________

Klas:___________________________________________________

Bijlage 2 -4- vaardighedenscan

Meten van Motoriek

De Academie van Lichamelijke Opvoeding (ALO) van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) werkt samen met ruim 30 basisscholen in Amsterdam om

(20)

de motoriek van kinderen in kaart te brengen (MAMBO-cohort). MAMBO staat voor Meten Amsterdamse Motoriek Basisonderwijs. In dit project wordt nauw samengewerkt met de gymleraren van die basisscholen, de gemeente Amsterdam en de projectgroep AAGG (Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht).

De motorische ontwikkeling speelt een belangrijke rol bij het gezond opgroeien van schoolgaande kinderen. Toch is er vaak nog te weinig ondersteuning voor kinderen die ‘uit de pas lopen’. Het is van groot belang dat motorische

problemen in een vroeg stadium worden gesignaleerd. De gymleraar heeft hierbij een belangrijke functie; hij of zij ziet immers alle kinderen van de school voorbijkomen. De daarvoor benodigde kennis, kunde en hulpmiddelen worden door middel van dit onderzoeksprogramma ontwikkeld. Centraal staat daarbij een leerlingvolgsysteem dat vooral bestaat uit de 4-vaardighedenscan. Hiermee kan de gymleraar de motorische ontwikkeling van zijn leerlingen eenduidig in maat en getal terugzien. Dat stelt de gymleraar in staat meer opbrengstgericht te werk te gaan en motorische achterstand te signaleren.

4 – Vaardighedenscan

De 4 – Vaardighedenscan is een instrument waarmee de motorische

ontwikkeling kan worden gemonitord en eventuele ontwikkelingsachterstanden kunnen worden gesignaleerd. De omschreven vaardighedenniveaus (rekening houdend met de leeftijd) zijn gekozen zodat ongeveer 80% van de kinderen de beschreven vaardigheid beheerst. De testen worden afgenomen in de

gymzaal tijdens de gymles.

Tijdens het afnemen van de scan zijn we op zoek naar het motorisch prestatieniveau. De noodzakelijke voorwaarden om leerlingen optimaal te laten presteren zijn o.a.

- Een omgeving waarbij een kind zich vrij voelt en daardoor optimaal presteert. 


- Een instructievorm die positief en vrij van waarden en normen is. 
Doordat de gymzaal een wat rumoerige ruimte is, is het belangrijk dat we de sfeer in de gymzaal goed in de gaten houden. Op deze manier kunnen alle kinderen op ‘eenzelfde manier’ gemeten worden. 


Algemene punten van aandacht

- Zorg dat de kinderen de testafnemer kunnen imiteren (goede voorbeelden laten zien) 


- Houd de bril op tijdens de test als het kind een brildrager is 


- Een afgeplakt oog heeft invloed op het test resultaat, verwijder deze en/of zet dit kind anders 
op de exclusie blessure. 


- De test wordt uitgevoerd op blote voeten of sportschoenen. (de gebruikelijke outfit tijdens de 
gymles is hierbij het uitgangspunt) 


- Sierraden bewaart de vakleerkracht tijdens de test 


(21)

- Een kind oefent elke situatie, zodat goed duidelijk is wat de bedoeling is en hoe de materialen (b.v. het blok) aanvoelen. 


- Het kind doet na een mislukte poging nog één poging. 


- Na een geslaagde poging, wordt de vaardigheid op hoger niveau getoetst, tenzij het hoogste 
niveau gehaald is. 


- Er is +/- 15 seconden rust tussen verschillende de pogingen. 


- Registreer ALTIJD een waarde in de IPad 
Opstelling in de gymzaal 
De gymzaal wordt opgesteld zoals aangegeven in de tekening hieronder. De kinderen worden na een korte uitleg verdeeld (in alfabetische volgorde) over de verschillende onderdelen. Gezien het tijdsbestek van de gymlessen zal elk onderdeel ongeveer 2 minuten duren.
Er wordt met de klok mee gerouleerd. Zo gauw een leerling een testonderdeel heeft voltooid en de testafnemer de score heeft genoteerd, mag hij/zij aansluiten bij het volgende testitem. 


(22)
(23)
(24)
(25)
(26)
(27)

Bijlage 4

-

Spss output independent sample t-test

T-Test

Motorische voorsprong stilstaan

Group Statistics Schoeisel N Mean Std. Deviation Std. Error Mean motorische voorsprong stilstaan blote voeten 378 ,1888 1,81332 ,09327 schoenen 848 ,1757 1,69893 ,05834

Independent Samples Test

Levene's Test for Equality of Variances

t-test for Equality of Means F Sig. t df Sig. (2-tailed) Mean Difference Std. Error Difference 95% Confidence Interval of the Difference Lower Upper motorische voorsprong stilstaan Equal

variances assumed 4,334 ,038 ,122 1224 ,903 ,01307 ,10730 -,19744 ,22357 Equal variances not assumed ,119 683,194 ,905 ,01307 ,11001 -,20293 ,22907

(28)

leeftijd afgerond in jaren = 9 Group Statisticsa Schoeisel N Mean Std. Deviation Std. Error Mean motorische voorsprong stilstaan blote voeten 132 ,8842 2,08468 ,18145 schoenen 238 1,1623 1,62664 ,10544 a. leeftijd afgerond in jaren = 9

Independent Samples Testa

Levene's Test for Equality of Variances

t-test for Equality of Means F Sig. t df Sig. (2-tailed) Mean Difference Std. Error Difference 95% Confidence Interval of the Difference Lower Upper motorische voorsprong stilstaan Equal

variances assumed 9,373 ,002 -1,421 368 ,156 -,27814 ,19568 -,66293 ,10664 Equal variances not assumed -1,325 220,511 ,186 -,27814 ,20986 -,69173 ,13544 a. leeftijd afgerond in jaren = 9

(29)

leeftijd afgerond in jaren = 10 Group Statisticsa Schoeisel N Mean Std. Deviation Std. Error Mean motorische voorsprong stilstaan blote voeten 102 ,4864 1,53203 ,15169 schoenen 234 ,5315 1,48692 ,09720 a. leeftijd afgerond in jaren = 10

Independent Samples Testa

Levene's Test for Equality of Variances

t-test for Equality of Means F Sig. t df Sig. (2-tailed) Mean Difference Std. Error Difference 95% Confidence Interval of the Difference Lower Upper motorische voorsprong stilstaan Equal

variances assumed ,892 ,346 -,253 334 ,800 -,04512 ,17806 -,39538 ,30513 Equal variances not assumed -,250 187,283 ,803 -,04512 ,18016 -,40054 ,31029 a. leeftijd afgerond in jaren = 10

(30)

leeftijd afgerond in jaren = 11 Group Statisticsa Schoeisel N Mean Std. Deviation Std. Error Mean motorische voorsprong stilstaan blote voeten 99 -,3731 1,23599 ,12422 schoenen 263 -,3452 1,21657 ,07502 a. leeftijd afgerond in jaren = 11

Independent Samples Testa

Levene's Test for Equality of Variances

t-test for Equality of Means F Sig. t df Sig. (2-tailed) Mean Difference Std. Error Difference 95% Confidence Interval of the Difference Lower Upper motorische voorsprong stilstaan Equal

variances assumed ,206 ,650 -,194 360 ,847 -,02788 ,14408 -,31122 ,25545 Equal variances not assumed -,192 173,863 ,848 -,02788 ,14512 -,31430 ,25853 a. leeftijd afgerond in jaren = 11

(31)

leeftijd afgerond in jaren = 12 Group Statisticsa Schoeisel N Mean Std. Deviation Std. Error Mean motorische voorsprong stilstaan blote voeten 45 -1,2891 1,35790 ,20242 schoenen 113 -1,4263 1,61485 ,15191 a. leeftijd afgerond in jaren = 12

Independent Samples Testa

Levene's Test for Equality of Variances

t-test for Equality of Means F Sig. t df Sig. (2-tailed) Mean Difference Std. Error Difference 95% Confidence Interval of the Difference Lower Upper motorische voorsprong stilstaan Equal

variances assumed ,842 ,360 ,503 156 ,616 ,13717 ,27264 -,40137 ,67571 Equal variances not assumed ,542 95,604 ,589 ,13717 ,25309 -,36523 ,63957 a. leeftijd afgerond in jaren = 12

(32)

Bijlage 5

-

Eeu

phorus bewijs

Beste Raymond Dalhuisen,

Het document is ingeleverd bij Turnitin | Ephorus en je docent Ramon Stuart (r.stuart@hva.nl) is hiervan op de hoogte

gesteld.

Het unieke nummer dat aan het document is toegekend is: e069480f-f32f-4e22-b3ea-f818066f93d0.

We raden je aan deze pagina uit te printen of op te slaan.

Inlevercode: 4016AONDPA
Datum: maandag 3 juli 2017 0:39:29 uur CEST

Jouw gegevens:
Raymond Dalhuisen 500621499 raymonddalhuisen@hva.nl

Je docent: Ramon Stuart r.stuart@hva.nl

Met opmaak: Standaard

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

For local Sudanese media outlets, I chose two with different ideological orientations, to find whether there is difference in journalistic quality between independent (Al Taghyeer)

De Brancheorganisatie Kinderopvang is blij met het idee van een basisvoorziening voor alle peuters, maar is het niet eens met uitvoering.. De huidige kinderopvang is volledig

questionnaire van Karasek (1979), de effort-reward imbalance vragenlijst van Siegrist (2004) en een vragenlijst over de attitude ten opzichte van prestatiebeloning zijn gebruikt om

-Beiden zijn pathogenen (ziekteverwekkers) waartegen ons lichaam

De activa en verplichtingen in operationele lease die buiten de balans worden gehouden wanneer voldaan kan worden aan de huidige regelgeving vertroebelen het beeld dat de

De introductie van het witwasartikel in het Sr betekende in potentie een nieuw wapen tegen de georganiseerde criminaliteit, en dat geldt des te meer voor het strafrechtelijk

Dit betekent dat de deelnemers woonachtig zijn in deze regio en dat de Hogeschool Drenthe (als onderdeel van de Hogescholengroep Noord Nederland) zijn medewerking aan het

eHealth heeft invloed op de manier waarop geëvalueerd wordt: steeds meer onderzoekers geven aan dat we verder dan de RCT moeten gaan om te bepalen welke interventieonderdelen