• No results found

De publicatie van de Cito Eindtoets-scores

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De publicatie van de Cito Eindtoets-scores"

Copied!
82
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De publicatie van de

Cito Eindtoets-scores

Wat zijn de gevolgen van de publicatie van

de Cito Eindtoets-scores per basisschool?

Afstudeerscriptie Aniek Dekker

Opleiding:

Media, Informatie en Communicatie

Afstudeerrichting:

Nieuws en Media

Studentnummer:

500637183

Begeleidster & 1

e

lezer: C. Moens

2

e

lezer:

G. Sterk

(2)

2

Voorwoord

Voor u ligt mijn afstudeeronderzoek ‘Wat zijn de gevolgen van de publicatie van de CITO

Eindtoets-scores per basisschool?’ Deze scriptie is geschreven in het kader van mijn

afstuderen aan de opleiding Media, Informatie en Communicatie aan de Hogeschool van Amsterdam (HvA), afstudeerrichting Nieuws en Media. Van april 2014 tot en met

december 2014 ben ik bezig geweest met het onderzoek en het schrijven van deze scriptie.

Het onderwerp van mijn afstudeeronderzoek gaat over de publicatie van de Citotoets-scores per basisschool. Ik heb gekozen voor dit onderwerp naar aanleiding van een aantal gesprekken en discussies met vriendinnen. Vier vriendinnen van mij zijn afgestudeerd aan de Pabo, en actief als docentes aan basisscholen. Met het moeten kiezen van een scriptie-onderwerp in mijn achterhoofd, spraken we over de Citotoets en zijn voor- en tegenstanders. Zo leek het mij interessant om me te gaan verdiepen in de Citotoets.

In overleg met mijn SLB-begeleider H.J. Diekerhof, besloot ik mijn onderzoek niet te doen over de Citotoets in het algemeen, omdat dit een zeer veelbesproken kwestie is, waar de discussie ieder jaar weer over oplaait. Wat wél een actueel en nog niet eerder onderzocht onderwerp is, is de publicatie in september 2013 van RTL Nieuws over de Citotoets-scores per basisschool. RTL Nieuws kende aan de hand van een door onderwijssocioloog Jaap Dronkers bedachte methode, rapportcijfers toe aan alle basisscholen die gebruik maken van de Citotoets en plaatste deze in een rankinglijst. Schoolbesturen reageerden fel op deze publicatie en waren absoluut niet te spreken over het doel daarvan. Het cijfers zou onder andere misleidend zijn voor ouders. Zo had ik mijn scriptie-onderzoek voor mij. Wat zijn de gevolgen van deze publicatie?

Ik wil iedereen bedanken die mij heeft geholpen tijdens dit afstudeerproject. Allereerst wil ik Caroline Moens bedanken voor de begeleiding en de meetings. Na deze uurtjes brainstormen en sparren, kreeg ik weer nieuwe positieve energie om verder te gaan met het onderzoek. Ik wil de geïnterviewden bedanken voor hun tijd en ingebrachte kennis. Daarnaast wil ik Margret Snelleman bedanken voor de hulp bij de verspreiding van mijn enquêtes.

En mijn ouders en vrienden voor de steun en het geduld in de wat stroevere periodes. Ik wens u veel leesplezier toe.

Aniek Dekker

(3)

3

Managementsamenvatting

Bijna alle leerlingen van groep acht van de basisschool maken de Cito Eindtoets.

Vijfentachtig procent van alle basisscholen doet mee met deze eindtoets (Cito, 2013). De score van deze toets bepaalt voor een deel naar welk type vervolgonderwijs de leerling gaat, samen met het advies van de docent(e). RTL Nieuws publiceerde in september 2013 de behaalde scores van die eindtoets per basisschool. Aan de hand van een zelf bedachte methode van onderwijssocioloog Jaap Dronkers (RTL, 2013), heeft RTL Nieuws ‘rapportcijfers’ toegekend aan basisscholen waarvan de leerlingen de Cito Eindtoets hebben gemaakt. De ene basisschool scoort bijvoorbeeld een 8,4 op de toets, en de andere basisschool een 6,1. RTL heeft deze cijfers in een lijst geplaatst en openbaar gemaakt. In dit onderzoek is te lezen wat de gevolgen zijn van de publicatie van deze Cito Eindtoets-scores.

Er komen meerdere partijen aan bod bij dit onderzoek. Dat is 1. de Inspectie van Onderwijs (Ministerie), 2. de Algemene Vereniging Schoolleiders (de AVS), 3. de schoolbesturen en docenten en 4. het Cito. Omdat deze vier partijen betrokken zijn bij bovenstaande activiteiten, is onderzocht wat op hen de invloed is (geweest) van de publicatie van de Cito-scores. Dit is onderzocht aan de hand van interviews met alle betrokken partijen. Naar aanleiding van de interviews kan geconcludeerd worden dat; 1. de Inspectie van Onderwijs weinig tot geen veranderingen waarneemt na de

publicatie, 2. de AVS verandering waarneemt in de manier van lesgeven sinds de publicatie, 3. schoolbesturen tegen de publicatie zijn, maar vooralsnog weinig tot geen hinder door de publicatie ondervinden, 4. het Cito geen daling waarneemt in de afname van de Cito Eindtoets sinds de publicatie. Wat de betrokken partijen gemeen hebben, is dat zij allen negatief zijn over de publicatie van de Citotoets-scores. Het ‘kale’ cijfer, zonder ruimte voor onderbouwing, is geen juiste manier om resultaten te publiceren, vinden zij. Dit blijkt uit de gedane diepte-interviews.

Naast het interviewen van deze vier partijen, is ook onderzocht wat de gevolgen zijn voor de basisschoolkeuze van ouders van kinderen die bijna naar de basisschool gaan. Aan de hand van een enquête is onderzocht óf - en in welke mate ouders zich laten beïnvloeden door deze publicatie, bij de keuze van een basisschool voor hun kind. 267 respondenten hebben antwoord gegeven op de vraag of zij af wisten van de publicatie, of zij vervolgens cijfers hebben vergeleken en zo ja in welke mate dat cijfer de

basisschoolkeuze heeft beïnvloed.

Ongeveer de helft van de ondervraagden was op de hoogte van de publicatie van RTL Nieuws. Die groep die op de hoogte was, heeft vervolgens een vraag ingevuld over het raadplegen van de scores. De uitslag: de helft van die groep heeft daadwerkelijk de cijfers opgezocht van basisscholen (in de buurt). Dus een kwart van de 267

ondervraagden heeft de samengestelde rankinglijst van RTL Nieuws op de website bekeken.

(4)

4 Het deel van de ondervraagden dat de rankinglijst heeft geraadpleegd, diende

vervolgens op schaal van 1 tot 6 de invloed van de Cito-score op de basisschoolkeuze aan te geven. 1 stond voor geen invloed, 6 voor volledige invloed. Met 27% is het cijfer ‘3’ het meest gekozen door de groep respondenten. Met 4% is het cijfer ‘6’, volledige invloed, het minste aangekruist. Het gemiddelde van de respondenten die de mate van invloed hebben ingevuld, komt uit op een 3,07. Dit toont aan dat de ouders die af wisten van de publicatie en de lijst er bij hebben gepakt, zich niet volledig hebben laten

beïnvloeden door het cijfer, maar het wel deels een rol heeft gespeeld bij de basisschoolkeuze.

De doelstelling van het onderzoek was om inzicht te krijgen in wat de gevolgen zijn van het publiceren van de scores van de Cito Eindtoets, met als eindproduct een

achtergrondartikel over de RTL Nieuws-publicatie van de Citotoets-scores, dat geschreven is voor opinieblad HP/De Tijd.

(5)

5 Management Summary

Almost all students of grade eight of elementary school need to make the Cito Final Test. Eighty-five percent of all primary schools will be participating this final test (Cito, 2013). The result of this test, determines partly what kind of secondary education suits the student, along with the advice and opinion of the teacher. RTL Nieuws published in September 2013 the scores of that final test of every elementary school. Based on a self-devised method of educational sociologist Jaap Dronkers (RTL, 2013), RTL Nieuws assigned marks to the schools whose students made the Cito Final Test. For example, one elementary school scores an 8.4, and another school scores a 6.1. RTL Nieuws made a list and published those marks. This study makes clear what the consequences are of this publication.

There are several organizations involved with the Cito Final Test. Those are: 1. The Inspectorate of Education (Ministry), 2. The General Association of School Managers (AVS), 3. Schoolboards and teachers and 4. Cito. Because these four organizations are involved in the above activities, there has been research to the effect of the publication of the Cito scores. This has been done by interviews with those organizations. Based on the interviews can be concluded that:

1. The Inspectorate of Education perceives little or no change after the publication, 2. The AVS perceives changes in the way of teaching, 3. That schoolboards are against the publication, but experience little to none discomfort, and 4. Cito perceives no

decrease in the purchase of the Cito Final Test since the publication. What the

organizations do have in common, is that they are all negative about the publication of the Cito Test scores. The bald mark, without room for justification is not a right way to publish those results, is what they think. This is what the interviews shows.

Besides interviewing these four organizations, there is also examined what the

implications are for the elementary school-choice which parents need to make for their children who almost go to elementary school. Based on a survey is investigated whether parents are influenced by the publication, and if they are, how much they are influenced by choosing a school.

267 respondents answered the question whether they knew about the publication, whether they have compared rates and if so, to what extent that has affected the elementary choice. About half of the respondents were initially informed about the publication. That group that was aware, answered the question if they looked for the marks on the internet, or not. The result: half of that group has actually searched for marks of elementary schools (in the neighborhood). So a quarter of the 267

(6)

6 That quarter of respondents then filed on scale from 1 to 6, the influence of the Cito

Score on the elementary-choice. 1 stood for no effect, 6 stood for full impact. With 27% number '3' is the most chosen by the group of respondents. With 4% is the number '6', full impact, least marked. The average of the respondents who filled in the degree of influence, leads to 3.07. This shows that the parents who knew about the publication and used the list, have not been fully influenced by the scores, but it partly has played a role in the primary choice.

The purpose of the study was to gain insight into the consequences of publishing the scores of the Cito Final Test, and delivers a background article about the Cito-publication of RTL Nieuws, written for newsmagazine HP / De Tijd.

(7)

7

Inhoudsopgave

1. Inleiding

1.1 Aanleiding van het onderzoek Blz. 9

1.2 Probleemstelling Blz. 9

1.3 Opbouw van het rapport Blz. 9

1.4 Doelstelling Blz. 10 1.5 Operationalisatie begrippen Blz. 10 2. Methoden en technieken 2.1 Onderzoeksontwerp Blz. 12 2.2 Operationalisatie Blz. 13

2.2.1 Diepte-interviews Blz. 13 2.2.2 Enquête Blz. 15 2.3 Analysemethode Blz. 18 3. De Cito Eindtoets

3.1 Wat is de Cito Eindtoets? Blz. 19 3.2 De afname van de Cito Eindtoets Blz. 19 3.3 Discussie rondom Cito Eindtoets Blz. 20

3.4 Druk ouders Blz. 21

3.5 Cito Eindtoets als graadmeter Blz. 21 3.6 Toetsing in het buitenland Blz. 22

4. De publicatie van RTL Nieuws

4.1 Cito Eindtoets-scores Blz. 23 4.2 De totstandkoming van de RTL-cijfers Blz. 24 4.3 Ledenonderzoek AVS Blz. 26

5. Resultaten van het onderzoek

5.1 Kwantitatief onderzoek Blz. 27 5.1.1 Verloop dataverzameling en respons Blz. 27

5.1.2 Resultaten Blz. 27

5.2 Kwalitatief onderzoek Blz. 33 5.2.1 Verloop dataverzameling en respons Blz. 33

5.2.2 Resultaten Blz. 33

6. Conclusie Blz. 41

(8)

8 8. Evaluatie 8.1 Mogelijkheden vervolgonderzoek Blz. 49 8.2 Validiteit Blz. 50 8.3 Betrouwbaarheid Blz. 50 8.4 Generaliseerbaarheid Blz. 50 9. Literatuurlijst Blz. 51 10. Bijlagen 10.1 SPSS output Blz. 55 10.2 Enquête Blz. 60 10.3 Uitgeschreven diepte-interviews Blz. 64 10.3.1 Algemene Vereniging Schoolleiders Blz. 64 10.3.2 Inspectie van Onderwijs Blz. 68

10.3.3 Cito Blz. 75

(9)

9

1.

Inleiding

1.1

Aanleiding van het onderzoek

19 september 2013, bij het openen van de website van de Volkskrant, kopte de volgende tekst een nieuwsbericht: 'Openbaar maken Cito-scores door RTL brengt ernstige schade toe'. Aldus leerkrachten-trainer en oud docent Ivo Mijland. Mijland: “Met de website van RTL wordt aan die momentopname veel gewicht gehangen. De Citotoets is vanaf nu een toets die de cijfers van een toets inzet om kwaliteit van een school te toetsen.” (Volkskrant, 2013)

Leden van de Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS) en de AVS zelf reageerden evenmin positief op de publicatie. “De AVS sprak zich al eerder uit tegen

openbaarmaking van de Citoscores, omdat gevreesd wordt dat ouders de resultaten zullen gebruiken als zogenaamde rankinglijstjes en hun kind per se op een school met een hoge score geplaatst willen hebben.” (AVS, 2013).

1.2

Probleemstelling

Bijna alle leerlingen van groep acht van de basisschool maken de Cito Eindtoets.

Vijfentachtig procent van alle basisscholen doet mee met deze eindtoets (Cito, 2013). De score van de toets bepaalt voor een deel naar welk type vervolgonderwijs de leerling gaat, samen met het advies van de docent(e). RTL Nieuws publiceerde in september 2013 de behaalde scores van die eindtoets per basisschool. Aan de hand van een zelf bedachte methode van onderwijssocioloog Jaap Dronkers (RTL, 2013), heeft RTL Nieuws de scores omgezet in ‘rapportcijfers’ en deze toegekend aan basisscholen waarvan de leerlingen de Cito Eindtoets hebben gemaakt. De ene basisschool scoort bijvoorbeeld een 8,4 op de toets, en de andere basisschool een 6,1. RTL Nieuws heeft deze cijfers gepubliceerd in de vorm van een rankinglijst.

Is het waar dat ouders de resultaten als rankinglijst van basisscholen gaan gebruiken? Treden daarin veranderingen op sinds deze publicatie? En hoe reageren basisscholen op de publicatie? Alles omvattend: Wat zijn de gevolgen van de publicatie van de Cito Eindtoets-scores?

1.3

Opbouw van het rapport

Om de probleemstelling te kunnen beantwoorden, dient er onderzoek naar gedaan te worden. Dit rapport beschrijft waarom en op welke manier dit onderzoek uitgevoerd moet worden. Dit onderzoek belicht of er inderdaad sprake is van bovenstaande uitspraken en verwachtingen aan de hand van deskresearch, interviews met vijf experts en de afname van een enquête onder 267 respondenten binnen de populatie.

De hoofdvraag Wat zijn de gevolgen van de publicatie van de Cito Eindtoets-scores per

(10)

10 1. Wat is de Cito Eindtoets?

2. Hoe zijn de Cito Eindtoets-scores per basisschool tot stand gekomen? 3. Hoe staat de Inspectie van Onderwijs tegenover de publicatie van de scores? 4. Wat is de mening (van de leden) van de Algemene Vereniging Schoolleiders over de publicatie?

5. Wat zijn de gevolgen voor een basisschool die onder gemiddeld scoort in de

rankinglijst?

6. In welke mate laten ouders zich beïnvloeden door de gepubliceerde Cito-scores per basisschool?

1.4

De doelstelling

De doelstelling van het onderzoek is om inzicht te krijgen in wat de gevolgen zijn van het publiceren van de scores van de Cito Eindtoets, met als eindproduct een

achtergrondartikel over de RTL Nieuws-publicatie van de Citotoets-scores, dat wordt geschreven voor opinieblad HP/De Tijd.

1.5

Operationalisatie begrippen

In dit onderzoeksrapport zullen enkele theoretische begrippen aan bod komen. Ter verduidelijking staan in deze alinea de meest voorkomende begrippen omschreven in alfabetische volgorde, zoals zij bedoeld zijn in dit onderzoek.

AVS

Algemene Vereniging Schoolleiders. De AVS is de belangenvereniging en vakbond voor alle leidinggevenden in het funderend onderwijs: van adjunct-directeur en

middenmanager tot (bovenschools) directeur. De AVS zet zich in voor de bevordering en het borgen van het kwaliteit in het primair onderwijs. (AVS, 2014)

Cito

Cito staat voor Centraal Instituut voor Toets Ontwikkeling. Cito is een bedrijf dat toetsen ontwikkelt en afneemt. De toetsen meten kennis, vaardigheden en competenties. Cito heeft ook leerlingvolgsystemen, en ontwikkelt jaarlijks de centrale eindexamens voor het voorgezet onderwijs (Onderwijsconsument, 2014).

Cito Eindtoets

De Citotoets of ook wel Eindtoets genoemd, geeft onafhankelijke informatie over het leerniveau van basisschoolleerlingen voor de keuze van een passend type voortgezet onderwijs. De Eindtoets Basisonderwijs is een leer- of schoolvorderingentoets die leerlingen in groep 8 maken.

85% van de basisscholen in Nederland maakt gebruik van deze toets. De toets meet wat een kind in vergelijking met andere kinderen in 8 jaar basisonderwijs geleerd heeft (Digitic, 2014).

(11)

11

Inspectie van Onderwijs

De Inspectie van het Onderwijs is een Nederlands inspectie-orgaan en valt onder het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het doel van de inspectie is het bewaken van de kwaliteit van het onderwijs. Dit doet de inspectie onder andere door het bezoeken van scholen (College, 2014).

Intern begeleider

Een Intern Begeleider (IB'er) is binnen een onderwijsinstelling voor primair onderwijs belast met de ontwikkeling, coördinatie en uitvoering van het zorgbeleid van de school en de begeleiding van leraren (Beroepengids, 2014).

NIO

NIO (Nederlandse Intelligentietest voor Onderwijs) wordt afgenomen voor het bepalen van het juiste niveau van voortgezet onderwijs. De NIO toets is een betrouwbaar en valide alternatief voor de Cito-eindtoets en wordt daarom veel ingezet als second opinion.

Het verschil tussen de NIO en de Cito is dat de Cito meet wat het kind geleerd heeft op de basisschool (de feitelijke schoolprestaties) en de NIO bepaalt wat het kind 'in huis heeft' (de mogelijke schoolprestaties) (ECLG, 2014).

Rankinglijst

Ranglijst, lijst naar volgorde (Van Dale, 2014).

Teaching to the test

Teaching to the test is een veelgebruikt begrip voor het verschijnsel dat leerkrachten hun onderwijs gaan afstemmen op de toets. Dit gebeurt op verschillende manieren: - Citotoetsen oefenen, al dan niet met behulp van daarvoor ontwikkelde software. Ook ouders doen dit.

- De toets vooraf inkijken, en bewust of onbewust nog even dingen noemen.

- Tijdens de toets nog hulp geven. De belangrijkste reden voor teaching to the test is de angst om afgerekend te worden in de media of door de inspectie (Wij-leren, 2014).

(12)

12

2.

Methoden en technieken

Dit hoofdstuk is een verantwoording van hoe het onderzoek is opgezet. In dit hoofdstuk staat uitgelegd hoe het onderzoek heeft plaatsgevonden en hoe er een antwoord kan worden gegeven op de probleemstelling. Het onderzoeksontwerp, de operationalisatie van de methodes en de analysemethode worden hier nader toegelicht.

2.1

Onderzoeksontwerp

Om antwoord te kunnen geven op de probleemstelling, zijn er verschillende

onderzoeksmethoden gebruikt. Die methoden zijn: deskresearch, diepte-interviews en enquêtes. Die laatste twee methoden vallen onder fieldresearch.

Deskresearch

Vooronderzoek naar dit onderwerp is gedaan door middel van deskresearch. Deskresearch is het verzamelen van gegevens en informatie over een onderwerp uit bronnen als websites, databanken, catalogi, kranten, tijdschriften, archieven, in elektronische of papieren vorm en het integreren van die informatie met bestaande kennis (Hva, 2014). Deskresearch is voor het onderzoek van groot belang. Deze research bestaat uit het onderzoeken wat Cito precies is, voor wie en wanneer de Cito Eindtoets gehouden wordt en waar de Cito Eindtoets voor gebruikt wordt. Daarnaast is onderzoek gedaan naar de publicatie van RTL Nieuws en de bijbehorende scores.

Fieldresearch

Fieldresearch is het verzamelen van primaire informatie en van nieuw materiaal door directe ondervraging/waarneming gericht op het probleem dat onderzocht moet worden. De meest gebruikte methodes hiervoor zijn enquêtes en interviews (Export, 2014).

Voor de fieldresearch is gebruikt gemaakt van diepte-interviews en kwantitatief surveyonderzoek in de vorm van een enquête. Naast de gevonden informatie bij de uitgevoerde deskresearch, is er informatie gewonnen door zelf ‘het veld in te gaan’. Dit heb ik gedaan aan de hand van twee methodes: ik heb diepte-interviews gehouden met vijf experts en een enquête afgenomen bij 267 respondenten binnen de doelgroep.

Diepte-interviews

Door te interviewen kan er dieper ingegaan worden op onderwerpen en uitspraken en daar kan dan weer op gereageerd worden. Dat is een groot voordeel van het

interviewen, en daarom wordt deze methode in dit onderzoek meerdere malen toegepast.

Onderwerpen die aan bod komen bij de diepte-interviews zijn als volgt: • Het standpunt van de betrokken partij over de publicatie van RTL Nieuws • Het doel van de publicatie

(13)

13 • Gevolgen voor het lesgeven

• Gevolgen voor de basisscholen • Fraude in het onderwijs

Enquête

De andere methode die in dit onderzoek gebruikt wordt om aan de juiste informatie te komen, is enquêteren. Door te enquêteren is het mogelijk een grotere groep te ondervragen. Voor dit onderzoek is het van belang een grote groep ouders te ondervragen over de publicatie van de Cito-scores om achter de gevolgen te komen. Voordeel enquête

Een voordeel van een enquêteonderzoek is dat het relatief goedkoop is, snel om te maken en om te verspreiden. Daarnaast kan de respondent er voor kiezen anoniem te blijven bij het invullen van de vragen (Rijksoverheid, 2014). Ook kan de respondent op ieder tijdstip en in eigen tempo de enquête invullen.

Een nadeel van enquêteren is dat intensieve begeleiding van de respondent niet mogelijk is, aangezien de onderzoeker er zelf niet bij is op het moment dat de enquête wordt afgenomen en dus ook geen mogelijkheid heeft om door te vragen (Right Marktonderzoek, 2014).

Onderwerpen die aan bod komen bij de enquête zijn als volgt: • Het nieuws over de publicatie van de Cito Eindtoets-scores • De invloed van de Cito Eindtoets-score

• Factoren basisschoolkeuze

2.2

Operationalisatie

Om de fieldresearch zo effectief mogelijk uit te voeren, is er gekozen voor twee onderzoeksinstrumenten: diepte-interviews en een enquête. Hier wordt uitgelegd hoe deze methoden zijn toegepast binnen dit onderzoek.

2.2.1 Diepte-interviews

Er is bij dit onderzoek gekozen voor de onderzoeksmethode ‘interviewen’, omdat deze vorm van onderzoek diepgaande informatie verwerft, door in te gaan op achterliggende motivaties en meningen van de geïnterviewde. Omdat binnen het onderzoek

verschillende partijen aan bod komen, heb ik van iedere partij een diepte-interview gehouden met een expert.

Ik heb een expert en een woordvoerder gesproken van de Inspectie van Onderwijs, van de Algemene Vereniging Schoolleiders, van Cito en basisschool De Zeester te Beverwijk. Er is gekozen om de experts van deze organisaties te ondervragen, omdat zij allen met de Cito Eindtoets te maken hebben: de Inspectie van Onderwijs houdt toezicht op de behaalde resultaten van basisscholen en stelt bezoekrapporten op.

(14)

14 De Algemene Vereniging van Schoolleiders is een vakbond voor leidinggevenden in het

onderwijs en heeft een onderzoek gehouden onder haar leden over de publicatie van RTL Nieuws. Cito is de organisatie die de Cito Eindtoets maakt en verkoopt aan basisscholen. De Zeester is een basisschool die deelneemt aan de Cito Eindtoets en volgens de publicatie onder gemiddeld scoort.

De diepte-interviews heb ik gehouden met de volgende personen:

1. Arnold Jonk, hoofdinspecteur primair onderwijs, Inspectie van Onderwijs 2. Jan-Willem Swane, persvoorlichter Inspectie van Onderwijs

3. Petra van Haren, voorzitter Algemene Vereniging Schoolleiders 4. Liesbeth van Litsenburg, woordvoerster Cito

5. Inge de Boer, directeur basisschool De Zeester en Lieke van Roermund, intern begeleidster basisschool De Zeester

Inspectie van Onderwijs

Van de Inspectie van Onderwijs zijn hoofdinspecteur Arnold Jonk en persvoorlichter Jan-Willem Swane geïnterviewd. Met het interview ben ik te weten gekomen hoe de Inspectie van Onderwijs denkt over het publiceren van Citoscores, de methode die gebruikt is om tot een gemiddeld cijfer per basisschool te komen, en over mogelijke gevolgen van de cijfer-publicatie.

Algemene Vereniging Schoolleiders

Van de Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS) heb ik Petra van Haren geïnterviewd. Ik wilde informatie van de AVS, omdat zij een ledenonderzoek heeft gedaan naar

aanleiding van het nieuws dat RTL Nieuws de cijfers online zou gaan plaatsen. Daaruit bleek dat zestig procent van de schoolleiders overweegt te stoppen met de Cito Eindtoets als dit daadwerkelijk zou gebeuren. Met het interview wilde ik nagaan wat er verder uit dat onderzoek is gekomen en wat de meningen zijn van schooldirecteuren. Daarnaast wilde ik weten hoe de AVS denkt over het publiceren van de Citotoets-scores.

Cito

De derde expert waar ik een diepte-interview mee heb gehouden, is Liesbeth van Litsenburg, woordvoerster van het Cito. Wat ik wilde weten van Litsenburg, is hoe Cito tegenover de publicatie van de scores staat. Is Cito hier blij mee, of juist niet? En waarom dan wel/niet? Wat zijn de gevolgen hiervan (geweest) volgens Cito? Wat ook van belang was voor het onderzoek, is om erachter te komen of na de publicatie veranderingen zijn opgetreden. Bijvoorbeeld of er meer of minder basisscholen gekozen hebben voor de Citotoets als eindtoets.

(15)

15 Daarnaast ben ik ingegaan op een uitspraak die woordvoerster Liesbeth van Litsenburg

heeft gedaan over fraude door schooldirecteuren: “Een gummetje is zo gepakt”. Deze uitspraak deed van Litsenburg naar aanleiding van een melding van een leerkracht over zijn directeur die al jaren scores van Cito Eindtoetsen bijwerkte, zodat de leerling en de school beter uit de verf kwamen (Volkskrant, 2013).

Basisschool De Zeester

De vierde partij die ik voor het onderzoek heb geïnterviewd, bestaat uit directeur Inge de Boer en Lieke van Roermund, lerares en intern begeleidster bij basisschool De Zeester, te Beverwijk. Basisschool De Zeester scoorde afgelopen jaar een 5,9 op de Citotoets in de cijferlijst van RTL Nieuws. In het jaar 2010 kwam De Zeester onder extra toezicht door de Inspectie. ‘De inspectie van het onderwijs beoordeelt de kwaliteit van het onderwijs op obs De Zeester als zwak omdat de eindresultaten van de school onvoldoende zijn’, is terug te lezen in het rapport van bevindingen van 2010.

In het interview heb ik gevraagd hoe Inge de Boer en Lieke van Roermund denken over de publicatie van de Cito-score en wat zij vinden van de wijze waarop het cijfer

berekend wordt. De school scoort lager dan een 7, wat door onderzoeker Jaap Dronkers als gemiddeld wordt beschouwd. Hoe is dat voor de school en brengt dat onder

gemiddelde cijfer volgens de directeur gevolgen met zich mee? Zijn er ouders die de school afschrijven door dat cijfer? Hoe gaat de school om met de publicatie?

2.2.2 Enquête

Het andere deel van mijn fieldresearch doe ik met behulp van kwantitatief onderzoek. Kwantitatief onderzoek biedt cijfermatig inzicht en geeft veelal antwoorden op vragen die in termen van hoeveelheid kunnen worden uitgedrukt.

De methode die ik heb gebruikt is het enquêteren van ouders. Ik heb er voor gekozen om de enquêtes af te nemen nadat ik de diepte-interviews had gehouden. Dit heb ik gedaan omdat ik dan veel informatie heb van verschillende partijen, en op deze manier de meest geschikte vragen kon bedenken voor de enquête.

De vragen in de enquête heb ik zorgvuldig geformuleerd en van te voren getest op anderen, zodat ik zeker wist dat de vragen en het doel helder en leesbaar was voor de respondent. Het doel van het verstrekken van de enquête was om antwoord te krijgen op de vraag of de publicatie invloed heeft gehad op de basisschoolkeuze van de ouder en zo ja, in welke mate. De vragen in de enquête gaan dan ook over of de respondent bekend is met de publicatie, of de respondent gebruik heeft gemaakt van de rankinglijst, in welke mate dat de respondent heeft beïnvloed en welke factoren een rol

spelen/speelden bij de basisschoolkeuze voor het kind van de respondent. Zie Bijlage 9.2 van dit rapport, voor de gehele enquête.

(16)

16 Populatie enquête

De populatie bestaat uit ouders van kinderen die bijna naar de basisschool gaan, of er net op zitten. Die kinderen zijn grofweg tussen de twee en vier jaar. Ik wilde van de ouders weten of zij zich (hebben) laten beïnvloeden door de publicatie van deze cijfers bij de keuze van een basisschool, en zo ja: in welke mate? Om daar achter te komen is het van belang van de respondent te weten of diegene afwist van de publicatie en vervolgens de cijfers op heeft gezocht via de lijst van RTL Nieuws. De respondenten die de cijfers hebben opgezocht hebben daarna een vraag ingevuld over de mate waarin dat cijfer invloed heeft gehad op de keuze voor een basisschool. Met die resultaten kan de vraag ‘Heeft de publicatie invloed gehad op de basisschoolkeuze van ouders’

beantwoord worden. Zo nee: wat vinden zij belangrijke factoren die doorslaggevend zijn (geweest) bij de basisschoolkeuze? Die vraag wordt beantwoord door alle 267

respondenten.

Steekproef

Aan de hand van een steekproefcalculator heb ik van tevoren de grootte van de steekproef berekend, via:

www.allesovermarktonderzoek.nl/Steekproef-algemeen/steekproefcalculator. Zie onderstaande afbeelding.

Om een betrouwbaarheidsniveau van 90% te realiseren, waren minimaal 267 respondenten nodig, zie steekproefcalculator. Het streven is een

betrouwbaarheidsniveau van 95%, maar er is gekozen om minimaal een

betrouwbaarheidsniveau van 90% aan te houden, wegens haalbaarheid van het aantal respondenten. De omvang van de populatie is niet bekend: ouders met kinderen van 3 of 4 jaar die bijna naar de basisschool gaan, of net op de basisschool zitten. Daarom is bij omvang '20000’ ingevuld.

Bij nummer 3, verwachting, is vijftig ingevuld, omdat van tevoren niet bekend was wat de uitslag zou zijn. Het kan zijn dat ouders zich niet laten beïnvloeden door de Cito-scores en dat zij andere factoren dan Cito-Cito-scores belangrijker vinden bij de schoolkeuze. Dit baseer ik op eerder gedaan onderzoek naar de schoolkeuzemotieven en geluiden van ouders in mijn eigen omgeving (Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling, 2004).

(17)

17 Onderscheid soorten onderwijs

Nederland telt zo’n 6.742 basisscholen (Stamos, 2013). Om een zo representatief mogelijke uitslag te realiseren, was het van belang dat er rekening werd gehouden met verschillende soorten onderwijs. Dit is van belangrijk om mee te nemen in het

onderzoek, omdat het kan zijn dat er bij één bepaald soort onderwijs, bijvoorbeeld openbaar onderwijs, een andere uitslag komt dan bij bijvoorbeeld confessioneel bijzonder onderwijs. Het type onderwijs is in drieën verdeeld: openbare scholen, bijzondere scholen en vrije scholen. Openbare scholen bieden hun onderwijs niet vanuit een bepaalde godsdienst of levensbeschouwing aan. Bijzondere scholen geven vaak wel onderwijs vanuit een bepaalde godsdienst of levensbeschouwing. Bijvoorbeeld rooms-katholieke, protestants-christelijke, reformatorische en islamitische scholen. Een deel van het bijzonder onderwijs bestaat uit niet-confessionele scholen. Dit zijn de vrije scholen, voorbeelden hiervan zijn het Montessori-, Dalton- en Jenaplanonderwijs (CBS, 2014).

Tweede enquête

Het leek mij relevant voor het onderzoek om een tweede enquête af te nemen bij een andere populatie: ouders van kinderen die in groep 7 of 8 zitten en bijna de Citotoets gaan maken. Ik wilde van deze groep weten of de publicatie invloed op hen heeft gehad en of zij, bij een lage score, hun kind naar een andere basisschool zouden sturen als gevolg. Naarmate ik verder in mijn onderzoek kwam, en de Inspectie van Onderwijs sprak over deze gedachte, bleek dat verschijnsel zelden tot niet voor te komen. Om deze reden heb ik er voor gekozen dit deel van mijn onderzoek niet meer uit te voeren. Ik quote Jan-Willem Swane, persvoorlichter van de Inspectie van Onderwijs:

“Ik acht het zeer onwaarschijnlijk dat dat bij veel leerlingen zou spelen. Zelfs bij verhuizing zijn ouders van kinderen die de basisschool bijna afgerond hebben, geneigd om die kinderen op dezelfde school te laten zitten. Het komt wel voor dat scholen die ‘zwak’ of ‘zeer zwak’ worden leerlingen zien vertrekken, maar dat zijn dan niet specifiek leerlingen van groep 7. Ten slotte is de eindtoets een product van acht jaar onderwijs op een school. In groep 8 is daar maar zeer ten dele nog aan bij te sturen.”

Verspreiding enquête

De enquête kon ingevuld worden via www.thesistools.com, een platform waar studenten eenvoudig en gratis een online enquête maken en laten hosten

(Thesistools.com, 2014). Voor dit onderzoek is zowel online als hard-copy geënquêteerd. De enquêtes die hard-copy zijn ingevuld, zijn direct digitaal ingevoerd, met als voordeel dat de resultaten direct zichtbaar zijn in een databestand (Verhoeven, 2011). De enquête is verspreid over zes peuterspeelzalen in Beverwijk, is op verschillende fora geplaatst die gericht zijn op ouders, is afgenomen bij verschillende peuteractiviteiten (het zogenoemde peutergym en rakkerzwemmen) in Heemskerk en is verstuurd naar ouders met jonge kinderen binnen mijn kennissenkring en die van mijn ouders.

(18)

18

2.3

Analysemethode

Enquête

Om de resultaten van de enquête te verwerken, is er gebruik gemaakt van het computerprogramma IBM SPSS Statistics 22. SPSS bevat veel mogelijkheden voor statische analyses. Door middel van kwantitatief onderzoek is er onderzocht wat de invloed van de publicatie is op ouders die voor hun kind een basisschool aan het uitzoeken zijn – of net hebben uitgezocht.

De enquête is verspreid over zes peuterspeelzalen in Beverwijk, is op verschillende fora geplaatst die gericht zijn op ouders, is afgenomen bij verschillende peuteractiviteiten (peutergym en rakkerzwemmen) en is verstuurd naar ouders met jonge kinderen binnen mijn kennissenkring. Het streven was 267 respondenten te werven, en dit aantal is behaald.

De enquête bestaat uit vijf algemene vragen en zeven vragen over het onderwerp: de publicatie van de Cito Eindtoets-scores en de factoren voor de basisschoolkeuze.

Diepte-interviews

Er zijn vijf diepte-interviews gehouden met experts. Drie daarvan zijn op locatie gehouden en twee zijn telefonisch gehouden. Doordat de op locatie gehouden interviews teruggeluisterd kunnen worden, verhoogt dit de betrouwbaarheid van de resultaten en dus het onderzoek.

(19)

19

3.

De Cito Eindtoets

3.1

Wat is de Cito Eindtoets?

Cito staat voor Centraal Instituut voor Toets Ontwikkeling. Cito is een bedrijf dat toetsen ontwikkelt en afneemt. De toetsen meten kennis, vaardigheden en competenties. Cito wordt volgens de website “internationaal erkend als expert in het ontwikkelen en afnemen van examens en toetsen. Cito verzorgt trainingen en advieswerk en onderzoekt de kwaliteit van het onderwijs”. Eén van die toetsen die Cito maakt en verkoopt, is de Cito Eindtoets (Cito, 2014).

Veel basisscholen in Nederland gebruiken de Cito Eindtoets als centrale eindtoets in groep 8, namelijk zo’n 85% van alle basisscholen (Inspectie van Onderwijs, 2014). Het resultaat van de Cito Eindtoets dat de leerling behaalt, speelt een rol bij de keuze voor het type voortgezet onderwijs, maar is niet doorslaggevend. Het advies van de docent en het bestuur van de bassischool is volgens de kernprocedure “leidend en bindend”, en speelt een grotere rol bij de keuze dan de behaalde score op de Cito Eindtoets

(Onderwijsconsument, 2014).

3.2

De afname van de Cito Eindtoets

Met de Cito Eindtoets wordt de kennis van 8 jaar primair onderwijs getest bij de

leerlingen. De afname van de toets is verspreid over drie dagdelen. Dit jaar, 2015, wordt de Cito Eindtoets tussen half- en eind april afgenomen. Voorheen was dit in de maand februari, maar dit is sinds deze maand aangepast naar een later moment in het schooljaar. Reden hiervoor is dat er is aangetoond dat de reken-resultaten van de leerlingen aan het einde van het schooljaar van groep 8, dus ná de Cito Eindtoets in februari, stagneren of dalen (J. Roeleveld e.a., 2011).

Een mogelijke verklaring voor dit verschijnsel is de mindering in motivatie van de leerling, als de centrale eindtoets toch al gemaakt is, en het advies voor het voortgezet al vastgesteld is, zo blijkt uit onderzoek van de Periodieke Peiling van het

Onderwijsniveau (Jansen, van der Schoot, Hemker, 2005).

De centrale eindtoets bestaat uit twee onderdelen, tenzij de basisschool er voor kiest om ook een derde onderdeel te toetsen: wereldoriëntatie. De twee standaard onderdelen zijn Nederlandse taal en rekenen (Centrale eindtoets PO, 2015).

Bij het onderdeel ‘Nederlandse taal’ (135 opgaven) wordt volgens de website van

Centrale eindtoets primair onderwijs de leerling getoetst op de volgende vaardigheden:

(20)

20 Binnen het onderdeel ‘rekenen’ (85 opgaven) worden er vragen gesteld over: het

optellen/vermenigvuldigen etc. van getallen, breuken, meetkunde en verbanden leggen. Als de basisschool er voor kiest om ook het onderdeel ‘wereldoriëntatie’ (90 opgaven) mee te nemen in de Cito Eindtoets, dan krijgt de leerling vragen over aardrijkskunde, geschiedenis en natuur en techniek (Centrale eindtoets PO, 2015).

3.3

Discussie rondom Cito Eindtoets

Ieder jaar laait dezelfde discussie weer op: is de Cito Eindtoets een goede methode die wordt gebruikt om het niveau van de leerling te meten, of zijn basisscholen beter af zonder die toets? Er zijn voorstanders van de Cito Eindtoets, en er zijn tegenstanders. Voorstanders, zoals onderwijssocioloog Jaap Dronkers, vinden de toets een goed, objectief hulpmiddel, dat samen met het advies van de leerkracht ervoor zorgt dat de leerling naar de juiste middelbare school gaat (HP/De tijd, 2014).

De PO-raad, een sectororganisatie van het primair onderwijs, is ook voorstander van de toets, en reageert op een actiegroep die voor afschaffing van de Cito Eindtoets is: “Toetsen vormen een hulpmiddel bij het geven van goed onderwijs. De toets is geen afsluiting van een leerproces, maar juist het begin van een volgend proces: welke talenten kan deze leerling nu nog meer ontwikkelen?" (PO-raad, 2014).

Die actiegroep, met de naam ‘Op weg naar geweldig onderwijs’ is begin 2014 opgericht en bestaat uit leerkrachten en een orthopedagoog, is voor het afschaffen van de Cito Eindtoets. Redenen voor de actiegroep om tegen de toets te zijn, gaan voornamelijk over het ontbreken van creativiteit, technisch inzicht en sportief talent. De leden van de actiegroep vinden dat er nu getest wordt op twee of drie talenten, terwijl de diversiteit van talenten interessant en nuttig is voor de samenleving (VOSABB, 2014).

Een andere reden voor tegenstanders van de Cito Eindtoets, is de stress die er bij komt kijken voor de leerlingen tijdens deze ‘momentopname’, zoals de toets door

tegenstanders genoemd wordt. Leerkrachten ervaren veel stress bij leerlingen, maar ook bij ouders (Nu.nl, 2014).

(21)

21

3.4

Druk ouders

De stress die komt kijken bij het maken van de Cito Eindtoets, wordt volgens

woordvoerster Liesbeth van Litsenburg van Cito alleen maar erger. Dit komt volgens van Litsenburg omdat het in onze samenleving steeds belangrijker wordt om zo goed mogelijk te presteren, en minimaal naar de Havo te gaan. En ouders leggen die druk op bij de kinderen, maar ook bij de leerkrachten van de basisschool. Afgelopen jaren zijn er verschillende Cito-trainingen ontstaan, om het kind voor te bereiden op de toets (Nu.nl, 2014).

Uit een onderzoek van onderwijssocioloog Jaap Dronkers blijkt dat leerlingen uit groep 8 steeds vaker een te hoog vwo-advies mee krijgen naar het voortgezet onderwijs. De druk op leerkrachten komt voornamelijk bij hoogopgeleide ouders vandaan.

“Hooggeschoolde ouders zullen beter in staat zijn het advies voor hun kinderen te verhogen. Cito-trainingen voor leerlingen worden vervangen door een ‘hoe overtuig ik leerkrachten-cursus’ voor ouder”, aldus Dronkers. AVS-voorzitter Petra van Haren verzwakt de uitspraak en verwachtingen van Dronkers, want scholen staan stevig genoeg in hun schoenen om dat niet toe te laten (AVS, 2014).

Een reden voor het streven naar een Havoadvies van de ouders, is volgens senior-onderzoeker Geert Driessen in zijn onderzoek naar de totstandkoming van de adviezen de invoering van het vmbo. Het vmbo wordt door ouders gekenmerkt als het vroegere vbo in plaats van het mavo, en wordt daardoor als slecht ervaren. Ouders willen niet dat hun kind naar dat lage niveau gaan, en zullen alles proberen om Havoadvies door te drukken bij de leerkracht (Driessen, Geert, 2006).

3.5

Cito Eindtoets als graadmeter

Ouders hechten veel waarde aan de Cito Eindtoets en vervolgens de behaalde score. Volgens OCO, een Onderwijs Consumenten Organisatie, gebruiken ouders de Cito-scores bij de keuze van de basisschool voor hun kind. Want: op de school met de hoogste Cito-scores, is de kans groot dat je kind naar het havo kan. Basisscholen en de Inspectie van Onderwijs proberen duidelijk te maken dat dit geen graadmeter is voor de kwaliteit van het onderwijs (Onderwijsconsument, 2014).

De uitslag van de Cito Eindtoets wordt op deze manier verkeerd gebruikt. Het wordt voor scholen hierdoor belangrijk om goed te scoren. En daar kan wel eens fraude bij komen kijken, volgens Cito-woordvoerster Liesbeth van Litsenburg. Er zijn Citotoetsen op Marktplaats aangeboden en een leerkracht vertelde aan de Volkskrant dat zijn directeur al jarenlang eindtoetsen aanpaste voordat ze teruggingen naar Cito. En dat om een betere score te realiseren, waar het kind de dupe van wordt, geeft de

woordvoerster aan. “Er zitten perverse prikkels in het systeem,” zegt Van Litsenburg, “een gummetje is zo gepakt.” (Volkskrant, 2014).

(22)

22

3.6

Toetsing in het buitenland

In het onderzoek is gekeken naar hoe de toetsing in het basisonderwijs in andere landen eruit ziet. “De verschillen tussen het onderwijs- en toetssysteem in Nederland en die van andere landen zijn op alle niveaus van stelsel tot klasgrootte te groot om eenvoudige vergelijkingen te rechtvaardigen.” (Cito, 2014).

Duitsland

Er zitten grote verschillen tussen de manieren waarop landen omgaan met toetsen. De vergelijking hiervan is daardoor moeilijk om te doen. Wat wel overeenkomt met de Cito Eindtoets zoals we die kennen in Nederland, is de VerA-test in Duitsland. VerA staat voor

VergleichsArbeiten. Net zoals de Citotoets, staat ook deze Duitse variant ieder jaar onder

vuur. De onderwijsvakbonden daar, tevens tegenstanders van de VerA-test, geven deels dezelfde redenen aan voor afschaffing: de test levert enkel stress op voor de leerlingen. Ze spreken over een toetsziekte waar ze mee kampen, die vakbonden de naam

‘Testeritis’ hebben gegeven. Ze zijn toets-moe in Duitsland (VOSABB, 2014).

Finland

Finland wordt op het gebied van basisonderwijs als voorbeeld aanschouwd, zo blijkt uit verschillende artikelen. De leerkrachten binnen het Finse onderwijs zijn allemaal universitair geschoold. De Finse docenten krijgen vrijheid bij de invulling van het soort onderwijs dat zij willen geven. De leerlingen krijgen niet allemaal dezelfde toets, omdat niet iedereen dezelfde kwaliteiten en talenten heeft. En als er getoetst wordt, wordt daar geen score aan gegeven, want punten geven is bij wet verboden in Finland (Klasse, 2013).

PISA-onderzoek

Volgens de Inspectie van Onderwijs presteert Nederland bovengemiddeld op het gebied van rekenen, leesvaardigheid en natuurwetenschappen. Dit blijkt uit een

PISA-onderzoek (Onderwijsinspectie, 2012). PISA (Programme for International Student Assessment) is een internationaal vergelijking onderzoek. In het PISA-onderzoek van 2009 scoorden Shanghai, Hong Kong, Singapore en Zuid-Korea het beste op de toets die vijftienjarige leerlingen van deelnemende landen maken. Nederland stond in die lijst op de elfde plek en was hiermee het tweede Europese land. Finland scoorde het beste van de Europese landen (VO-raad, 2012).

(23)

23

4.

De publicatie van RTL Nieuws

4.1

Cito Eindtoets-scores

De basisscholen die gebruik maken van de Cito Eindtoets, krijgen voor elke leerling een advies voor het type voortgezet onderwijs van Cito. Dat advies wordt gebaseerd op de behaalde score van de Cito Eindtoets en ontvangt de leerkracht vier weken nadat de toets is gemaakt. In dat rapport staat de totaal behaalde score van de leerling, de score per onderdeel en het advies. Het advies wordt gegeven aan de hand van een

zogenoemde ‘poppetjesgrafiek’. In een poppetjesgrafiek wordt weergegeven waar de leerling zich bevindt met de behaalde score ten opzichte van andere leerlingen en welk brugklastype daar het beste bij aansluit (Centrale eindtoets PO, 2014).

De afbeelding hierboven is een voorbeeld van een leerlingrapport met een

poppetjesgrafiek die Cito verstrekt aan de bassischolen (Onderwijs in grafieken, 2012).

Het schema rechts geeft de

schaalscore weer. Het aantal behaalde punten komt overeen met een advies (Centrale eindtoets PO, 2014).

De gemiddelde landelijke score was in 2014 precies 535 punten. In 2013 was dit 535,1 punten. Er was één leerling in 2014 die de toets foutloos wist te maken (NRC, 2014).

(24)

24

4.2

De totstandkoming van de RTL-cijfers

Tot 2013 was het van een groot deel van de basisscholen nog onbekend hoe zij ieder jaar hadden gescoord op de Cito Eindtoets, tenzij zij er zelf voor kozen om de scores op hun website te publiceren en te onderbouwen. RTL Nieuws wilde graag een overzicht publiceren, waarbij van alle scholen de scores bekend zouden zijn (RTL Nieuws, 2013). Na goedkeuring van staatssecretaris Sander Dekker, diende RTL Nieuws een WOB-verzoek in (Wet Openbaarheid van Bestuur) bij het ministerie van onderwijs, om de resultaten van de Cito Eindtoets openbaar te maken. De rechtbank besloot dat met het publiceren van de Cito-scores de basisscholen niet onevenredig werden beoordeeld, en ging akkoord (NRC, 2013).

Tegenstanders publicatie

Schoolbesturen en leerkrachten reageerden fel op dit besluit. De cijfers per basisschol zou ouders op het verkeerde been zetten, want het is een kaal cijfer zonder ruimte voor onderbouwing. Daarnaast was het bezwaar dat de leerlingenpopulatie op elke school anders is, en de scholen ook allemaal een eigen beleid hebben wat betreft het wel of niet maken van de Cito Eindtoets (AVS, 2013). Als school kun je er namelijk voor kiezen sommige leerlingen de toets niet te laten maken. Bijvoorbeeld als hij/zij zeer moeilijk leert, een IQ lager dan 70 heeft, de Nederlandse taal (nog) niet goed beheerst of gehandicapt is (Rijksoverheid, 2014).

Ruim 120 schoolbesturen maakten bezwaar tegen de publicatie van de scores. Zij stapten naar de rechter. De rechter gaf hen geen gelijk, omdat “het algemene belang van de publicatie groter is dan het belang van de scholen” (PO-raad, 2013).

Methode Jaap Dronkers en RTL Nieuws

Om de schoolbesturen tegemoet te komen, wilde RTL Nieuws rekening houden met de bezwaren rondom de verschillen tussen de leerlingen. Samen met onderwijssocioloog Jaap Dronkers, bedacht RTL Nieuws een methode waarbij dat mogelijk was. Om aan de juiste score per school te komen, heeft Dronkers een formule gemaakt. De formule houdt rekening met: de Cito-scores van eerdere jaren, opleidingsniveau ouders, postcode waar de leerling woont, huishoudinkomen, deelnamepercentage en bevolkingssamenstelling. De meest recente gegevens zijn van de website van DUO gehaald (RTL Nieuws, 2014).

Wanneer bovenstaande formule wordt toegepast op de scholen met minimaal twee geldige Cito-scores, dus minimaal twee jaar deelname aan de Cito Eindtoets, dan komt er een score uit. Een score in de vorm van een rapportcijfer van 1 tot en met 10. Als de school gemiddeld scoort ten opzichte van scholen binnen dezelfde populatie, dan krijgt die basisschool het rapportcijfer ‘7’. Valt de score hoger uit, is het rapportcijfer ook hoger (RTL Nieuws, 2014).

(25)

25 Alle scholen met de beschikbare data hebben aan de hand van de formule een

rapportcijfer toegekend gekregen en deze zijn via een tool op de website

www.rtlnieuws.nl/nieuws/binnenland/bekijk-de-cito-score-van-jouw-school te vinden. Voer de woonplaats in en de naam van de basisschool, en er komt een cijfer in beeld. Er zijn ook verschillende top10 lijstjes en overzichtjes gepubliceerd aan de hand van die tool. Voorbeelden hiervan zijn ‘Hoogste scores voor algemeen bijzonder onderwijs’, Beste Cito-scores in Bussum’ en ‘School met oude meester scoort beter’.

Kritiek methode

Zodra RTL Nieuws met de publicatie van de Cito Eindtoets-scores kwam, werd de methode van Jaap Dronkers door critici onder de loep genomen. Lex Borghans, hoogleraar aan de Universiteit Maastricht, bespreekt de methode en geeft aan dat de kwaliteit van onderwijs op basisscholen niet in een rapportcijfer gevangen kan worden. Scholen kunnen niet zomaar met elkaar vergeleken worden. Die cijfers zijn er niet. Dronkers heeft geprobeerd die cijfers te creëren volgens Borghans, maar dat is niet mogelijk om op die manier te doen (Economie, 2013).

Thijs Bol, universitair docent Sociologie aan de Universiteit van Amsterdam levert via Stukroodvlees.nl ook kritiek op de zelfgemaakte methode van Dronkers en RTL.

Allereerst geeft Bol aan dat RTL onzorgvuldig is omgegaan met data, waardoor bepaalde scholen per ongeluk een punt hoger scoorden dan de bedoeling was. Daarnaast werkt de methode niet volgens Bol. Hij is voorstander van transparantie in de behaalde resultaten, maar niet door het in een rapportcijfer te veranderen aan de hand van onvolledige data. Ouders worden dan verkeerd beïnvloed (Stukroodvlees, 2013).

(26)

26

4.3

Ledenonderzoek AVS

De Algemene Vereniging Schoolleiders besloot naar aanleiding van het nieuws dat de scores openbaar gemaakt zouden worden, de mening van de leden te peilen in maart 2013. 1.692 schoolleiders reageerden, dat is een derde van de AVS-leden. Het

ledenonderzoek van de AVS bevatte vijf stellingen waar ‘ja’ of ‘nee’ op geantwoord kon worden:

• De uitslag van de Citotoets geeft een goede onderbouwing voor het advies van de leraar voor de verwijzing van leerlingen naar het vervolgonderwijs. 68% ja, 32% nee

• De Cito-eindtoets meet de capaciteiten van de leerling in een aantal vakken en zegt weinig over de kwaliteit van het onderwijs in de school. 83% ja, 17% nee

• Om de kwaliteit van de school te bepalen, moet je naar het totale onderwijs over een lan-gere periode kijken, en niet slechts naar de score op de Citovakken. 99% ja, 1% nee

• Publicatie van lijstjes met Cito-uitslagen per school zet ouders op het verkeerde been en is dus misleidend. 92% ja, 8% nee

• Als het ministerie van OCW de lijst met de Citoscores publiceert, overweeg ik stellig volgend jaar een andere onderbouwing van het schooladvies dan Cito. 59% ja, 41% nee

Schoolleiders zijn niet allemaal per definitie tegen de openbaarmaking van de Citoscores, maar ruim negentig procent vindt publicatie misleidend en is bang dat ouders op het verkeerde been worden gezet. Uit het onderzoek blijkt dat ruim 80% van de leden vindt dat de Cito Eindtoets weinig zegt over de kwaliteit van het onderwijs op de school. Ruim 90% van de ondervraagden is het eens met de stelling dat lijstjes met Cito-uitslagen misleidend zijn en ouders op het verkeerde been zetten. Bijna 60%

overweegt bij publicatie dan ook een andere eindtoets te gaan gebruiken in de toekomst (Ledenonderzoek AVS, 2013) (Vakblad AVS: Kader Primair, 2013).

Naast het beantwoorden van de vijf vragen, was er ook ruimte binnen het onderzoek om een opmerking te plaatsen. Dit is veelvuldig gedaan.

Een greep uit zevenhonderd reacties van schoolbesturen op het nieuws over de publicatie van RTL Nieuws:

“Cito is geen instrument om de kwaliteit van de school te meten. Door publicatie gaan ouders wellicht de

verkeerde school kiezen. Je kunt een goede school zijn ondanks de lagere Cito-getallen. Ieder jaar is ver-schillend. Je mist als school de mogelijkheid om je verhaal achter de getallen te vertellen. Niet doen dus!” “Het publiceren van Cito-uitslagen komt de algehele kwaliteit van het onderwijs niet ten goede. Dit werkt fraude met Citotoetsen in de hand en bewerkstelligt dat het onderwijs “Cito-gericht” gaat worden.” “Dat de onderwijsinspectie met de gegevens aan de haal gaat, is nog enigszins te accepteren. Zij hebben in ieder geval nog verstand van de materie. Maar de rest van het land…..?????”

“CITO is niet zaligmakend. Er wordt zoveel druk op gelegd (rondom de toetsdata staat de media er bol van en besteedt ook de tv er veel aandacht aan) dat scholen ermee “op de loop gaan”: er wordt vervolgens gefraudeerd met de uitslagen. Er wordt veel geoefend, er wordt voorgezegd, er wordt… vul maar in. En nu de scores openbaar maken. Komt dit alles ten goede van het kind?”

(27)

27

5.

Resultaten van het onderzoek

5.1

Kwantitatief onderzoek: enquête

Om antwoord te kunnen geven op de probleemstelling, moest er kwantitatief onderzoek gedaan worden in de vorm van een enquête.

5.1.2

Verloop dataverzameling en respons

Eerder in het rapport is vast gesteld dat 267 respondenten nodig zouden zijn, voor een betrouwbaarheidsniveau van 90%. De enquête is verspreid over zes peuterspeelzalen in Beverwijk en Heemskerk. In totaal zijn er bijna 400 enquêtes hard-copy afgeleverd op de zes locaties. De peuterspeelzaal-begeleidsters gaven de enquêtes mee aan de ouders van de peuters om ze te laten invullen, met het verzoek de enquête vervolgens weer mee terug te nemen. Uiteindelijk zijn er 130 ingevulde enquêtes ingeleverd, opgehaald en direct in Thesistools.com ingevoerd.

Vervolgens is de enquête op verschillende fora geplaatst die gericht zijn op ouders, met het verzoek de vragen in te vullen. Daarnaast is de enquête ter plekke hard-copy afgenomen bij verschillende peuteractiviteiten in Heemskerk en is de link van de enquête verstuurd naar ouders met jonge kinderen binnen mijn kennissenkring en de kennissenkring van mijn ouders en vrienden. Uiteindelijk is de enquête door 267 respondenten ingevuld. Zie enquête in bijlage 10.2.

Aan de hand van de door 267 respondenten ingevulde enquête is er een analyse gemaakt met het computerprogramma SPSS.

5.1.2

Resultaten

Figuur 1

56%

44%

Percentage respondenten dat afwist van

de publicatie

(28)

28 Voordat de respondent de mate van invloed van de publicatie op de basisschoolkeuze

kon aangeven, diende eerste de vraag Heeft u meegekregen dat RTL Nieuws vorig jaar

de gemiddelde Citotoets-scores per basisschool heeft vrijgegeven? beantwoord te

worden.

Zoals te zien in Figuur 1, is iets meer dan de helft van de respondenten op de hoogte van de publicatie van de Cito Eindtoets-scores. Zie bijlage 9.1 voor de SPSS-uitdraai 1. Om antwoord te kunnen geven op de vraag in hoeverre de publicatie invloed heeft gehad op de basisschoolkeuze, is van belang alleen de respondenten mee te nemen die de basisschoolcijfers van de Cito Eindtoets op hebben gezocht. Daarom was de volgende vraag voor de respondenten die van de publicatie afwisten: Toen u dit nieuws hoorde,

heeft u toen van scholen bij u in de buurt de gemiddelde score opgezocht?

Figuur 2

In bovenstaand Figuur 2 valt af te lezen dat van de respondenten die afwisten van de publicatie, minder dan de helft de RTL Nieuws lijst heeft geraadpleegd om cijfers af te lezen. Zie bijlage 9.1 voor SPSS-uitdraai 2.

45%

55%

Percentage respondenten dat Cito-scores

heeft opgezocht

(29)

29 Voor de respondenten die afwisten van de publicatie en de Cito-scores hebben

opgezocht, was de volgende vraag in de enquête over de mate van invloed van het geraadpleegde Cito-cijfer op de basisschoolkeuze. Zij gaven antwoord op de vraag: In

welke mate heeft de Citotoets-score per basisschool invloed gehad op de

basisschoolkeuze voor uw kind? 1 is helemaal geen invloed, 6 is volledige invloed. Omcirkel wat voor u van toepassing is.

Figuur 3

In Figuur 3 is de uitslag te zien op de vraag wat de invloed is geweest van het Cito-cijfer op de basisschoolkeuze van de respondent. Met 27% is het cijfer 3 het meest gekozen (mediaan) door de ondervraagden. De cijfers 1 en 4 zijn beide door bijna een kwart van de respondenten ingevuld. Met 4% is ‘volledige invloed op de basisschoolkeuze’ het minst geantwoord. Zie bijlage 9.1 voor de SPSS-uitdraai 3.

Om erachter te komen wat de centrummaten zijn van de gegevens, is in SPSS een uitdraai gemaakt, zie Tabel 1:

Tabel 1 Statistics N Aantal 76 Missing 191 Gemiddelde 3,07 Mediaan 3,00 Modus 3

(30)

30 76 respondenten hebben de vraag ingevuld. 191 respondenten niet, omdat zij de scores niet hebben bekeken. Deze aantallen kunnen onderbouwd worden, omdat deze vraag enkel ingevuld is door respondenten die af wisten van de publicatie en de lijst

geraadpleegd hebben.

Zoals af te lezen is van Tabel 1 op de pagina hiervoor, is het gemiddelde een 3,07. Dat cijfer slaat op de mate van beïnvloeding van de Cito-scores op de basisschoolkeuze. De optie 1 staat voor helemaal geen invloed en 6 is volledige invloed.

Schoolkeuze factoren

Er is nu bekend welk percentage van de respondenten de lijst van RTL Nieuws heeft bekeken en in hoeverre dat invloed heeft gehad op de keuze voor een basisschool voor het kind. Omdat het mogelijk was dat de respondenten zich helemaal niet hebben laten beïnvloeden door de scores, was het van belang voor het onderzoek om te vragen welke factoren (dan wel) belangrijk zijn (geweest) bij de basisschoolkeuze.

Om een selectie te maken van geschikte factoren, is een onderzoek naar schoolkeuzenproces van Amsterdamse ouders geraadpleegd van de gemeente Amsterdam. Met behulp van dat onderzoek kon de respondent kiezen uit twaalf factoren die meespelen / hebben gespeeld bij de keuze voor een basisschool. De respondent kon meerdere factoren aankruisen met een maximum van 4. De vraag luidde:

Wat vindt u de belangrijkste factor(en) bij de basisschoolkeuze voor uw kind? Kies maximaal 4 van de 12 opties.

o Afstand tussen huis en school o Behaalde prestaties

o Het soort onderwijs o De sfeer op school o De grootte van de school

o Extra aandacht voor bepaalde vakken o De nationaliteit van de leerlingen o Dat er overblijfmogelijkheden zijn

o Dat er bekenden of buurtgenootjes op de school zitten o Dat er weinig criminaliteit op de school is

o De staat en mogelijkheden van het schoolgebouw en schoolplein o De schooltijden

o Anders, namelijk:

(31)

31 Deze vraag kon weer ingevuld worden door alle respondenten, omdat het bij deze vraag niet verplicht is om van de publicatie af te weten / de lijst geraadpleegd te hebben. De vraag is dan ook door 267 respondenten ingevuld:

Figuur 4

Van Figuur 4 is af te lezen hoeveel respondenten elke factor hebben ingevuld. Zie de bijlage 9.1 voor de SPSS-uitdraai 4, met exacte getallen.

In de grafiek is te zien dat twee factoren met meer dan 200 respondenten het hoogste eindigen: De sfeer op school en Afstand tussen huis en school.

De twee factoren die daarna komen zijn bijna net zo vaak aangekruist:

Het soort onderwijs en De behaalde prestaties.

De optie Anders is door een aantal respondenten ingevuld. In de enquête was het mogelijk om een andere factor te noteren na het vakje Anders, namelijk:…

In de uitdraai van SPSS is te zien dat deze optie door 14 respondenten is ingevuld. De ingevulde factoren die afwijken van de geselecteerde factoren, luiden als volgt: “Dat ons kind er past/zich fijn voelt” “Enige school dichtbij” “Persoonlijke aandacht, communicatie met de ouders” “De schoolvisie”

“Aandacht voor pesten” “Kleine klasjes”

“Aandacht voor verschillen en omgang met elkaar” “Lesprogramma”

“De Kanjertraining” “Christelijke identiteit”

“Kleine klasjes” “Prikkels in de klas”

“Aandacht voor sociaal emotionele ontwikkeling” “Openheid op school”

De nationaliteit van de leerlingen Anders De staat en mogelijkheden van het schoolgebouw en -plein De grootte van de school Dat er weinig criminaliteit op de school is Dat er overblijfmogelijkheden zijn Extra aandacht voor bepaalde vakken De schooltijden Dat er bekenden of buurtgenootjes op de school zitten De behaalde prestaties Het soort onderwijs Afstand tussen huis en school De sfeer op school

0 50 100 150 200 250

(32)

32 Verschillende onderwijssoorten

Eerder in het onderzoek is vastgesteld dat we het onderwijs in Nederland in drie groepen kunnen verdelen: Openbaar onderwijs, Confessioneel bijzonder onderwijs en de kleinere groep Algemeen bijzonder onderwijs. Om te voorkomen dat de enquête enkel afgenomen zou worden bij deze twee onderwijssoorten, zijn ook de ouders met hun kind op een montessori-peuterspeelzaal geënquêteerd. Er is onderzocht of de enquête per onderwijsgroep anders is ingevuld.

In de SPSS-5 uitdraai in bijlage 9.1 is te zien dat de uitslag van de drie groepen van de volgende vragen gemeten is:

1. Toen u dit hoorde, heeft u toen van scholen bij u in de buurt de gemiddelde score

opgezocht?

2. In hoeverre vindt u het bij de basisschoolkeuze voor uw kind een belangrijke factor dat

de basisschool bovengemiddeld presteert?

Te zien is bij vraag 1. dat de percentages van elke groep bij het antwoord ‘ja’ tussen de 42% en de en 47% ligt en het antwoord ‘nee’ tussen de 53% en 58% ligt. De vraag is dus door alle 3 de groepen ongeveer hetzelfde ingevuld. Er is niet één onderwijs groep die zich mee bezig houdt met de scores in de buurt dan de andere twee.

Bij vraag 2 kon de respondent kiezen voor: - helemaal niet belangrijk, - deel belangrijk, - zeer belangrijk en – de belangrijkste factor. Ook bij deze vraag zijn de onderwijsgroepen met elkaar vergeleken, om uit te sluiten dat er een groep is die zich meer met prestaties van basisscholen bezighoudt dan andere groepen.

Ook hier zijn de verschillen in percentages per antwoord minimaal. ‘Helemaal niet belangrijk’ is bij elke groep door 13% tot 20% van de respondenten ingevuld. ‘Deels belangrijk’ met 49% tot 59%. ‘Zeer belangrijk’ is ingevuld door 22% tot 26% bij de groepen en ‘De belangrijkste factor’ was bij alle drie de groepen het minst populair met 1% tot 6% van de respondenten.

(33)

33

5.2

Kwalitatief onderzoek: diepte-interviews

Om antwoord te kunnen geven op de probleemstelling is er kwalitatief onderzoek verricht in de vorm van diepte-interviews met vijf experts.

5.2.1 Verloop dataverzameling en respons

Er zijn vijf verschillende diepte-interviews gehouden en uitgewerkt, met experts van vier verschillende organisaties / instellingen. De diepte-interviews zijn opgenomen met een recorder en vervolgens letterlijk uitgewerkt, zie bijlage 9.3. De telefonische diepte-interviews konden niet opgenomen worden, dus is er direct meegeschreven. Nadat de diepte-interviews zijn uitgewerkt, zijn de resultaten geanalyseerd. De diepte-interviews bestaan uit verschillende onderwerpen die relevant zijn voor het rapport. De analyse van de interviews is gedaan door middel van vergelijking van de

diepte-interviews. De structuur van de verschillende diepte-interviews is ongeveer gelijk, zodat de resultaten met elkaar vergeleken kunnen worden. Op basis van de analyses van de diepte-interviews kunnen betrouwbaar beargumenteerde conclusies worden getrokken.

Inspectie van Onderwijs

Van de Inspectie van Onderwijs zijn hoofdinspecteur van het primair onderwijs Arnold Jonk en persvoorlichter Jan-Willem Swane geïnterviewd. Wat ik van de hoofdinspecteur wilde weten, is hoe de Inspectie van Onderwijs denkt over het publiceren van

Citoscores, de methode die gebruikt is om tot een gemiddeld cijfer per basisschool te komen, en over mogelijke gevolgen van de cijfer-publicatie.

Algemene Vereniging Schoolleiders

Van de Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS) is Petra van Haren geïnterviewd. Ik wilde informatie van de AVS, omdat zij een ledenonderzoek hebben gedaan naar aanleiding van het nieuws dat RTL Nieuws de cijfers online zou gaan plaatsen. Daaruit bleek dat zestig procent van de schoolleiders overweegt te stoppen met de Cito Eindtoets als dit daadwerkelijk zou gebeuren. Met het interview wilde ik nagaan wat er verder uit dat onderzoek is gekomen en wat de meningen zijn van schooldirecteuren. Daarnaast wilde ik weten hoe de AVS denkt over het publiceren van de Citotoets-scores.

Cito

De derde expert waar ik een diepte-interview mee heb gehouden, is Liesbeth van Litsenburg, woordvoerster van het Cito. Wat ik wilde weten van Litsenburg, is hoe Cito tegenover de publicatie van de scores staat. Is Cito hier blij mee, of juist niet? En waarom dan wel/niet? Wat zijn de gevolgen hiervan (geweest) volgens Cito? Wat ook van belang was voor het onderzoek, is om erachter te komen of na de publicatie veranderingen zijn opgetreden. Bijvoorbeeld of er meer of minder basisscholen gekozen hebben voor de Citotoets als eindtoets.

(34)

34 Daarnaast ben ik ingegaan op een uitspraak die woordvoerster Liesbeth van Litsenburg

heeft gedaan over fraude door schooldirecteuren: “Een gummetje is zo gepakt”. Deze uitspraak deed van Litsenburg naar aanleiding van een melding van een leerkracht over zijn directeur die al jaren scores van Cito Eindtoetsen bijwerkte, zodat de leerling en de school beter uit de verf kwamen (Volkskrant, 2013).

Directeur en intern begeleider basisschool De Zeester

De vierde partij die voor het onderzoek is geïnterviewd, bestaat uit directeur Inge de Boer en Lieke van Roermund, lerares en intern begeleidster bij basisschool De Zeester, te Beverwijk. Basisschool De Zeester scoorde afgelopen jaar een 5,9 op de Citotoets in de cijferlijst van RTL Nieuws. In het jaar 2010 kwam De Zeester onder extra toezicht door de Inspectie. ‘De inspectie van het onderwijs beoordeelt de kwaliteit van het onderwijs op obs De Zeester als zwak omdat de eindresultaten van de school onvoldoende zijn’, is terug te lezen in het rapport van bevindingen van 2010. In het interview heb ik gevraagd hoe Inge de Boer en Lieke van Roermund denken over de publicatie van de Cito-score en wat zij vinden van de wijze waarop het cijfer berekend wordt. De school scoort lager dan een 7, wat door onderzoeker Jaap Dronkers als gemiddeld wordt beschouwd. Hoe is dat voor de school en brengt dat onder gemiddelde cijfer volgens de directeur gevolgen met zich mee? Zijn er ouders die de school afschrijven door dat cijfer? Hoe gaat de school om met de publicatie?

5.2.2 Resultaten

De Inspectie van Onderwijs over de publicatie

De hoofdinspecteur van het primair onderwijs, Arnold Jonk, is geïnterviewd over het onderwerp. De eerste reactie van Jonk op de publicatie:

“Dat scores van scholen opgeteld worden en vervolgens openbaar gemaakt worden, vind ik op zich geen probleem. Ik vind dat ouders recht hebben op goede informatie bij schoolkeuze, dat ze zelf kunnen bepalen wat zij belangrijk daarin vinden. Het probleem ontstaat op het moment dat je een ranglijst gaat maken.”

De ranglijst is gemaakt aan de hand van een methode van Jaap Dronkers. Jonk is in het interview niet te spreken over de formule.

“Het maakt nogal uit wie je op de school hebt. Een school in Amsterdam Zuid haalt

makkelijker hoge scores en hier om de hoek is dat een stuk lastiger. Als je iets wilt zeggen over schoolkwaliteit moet je dus rekening houden met de populatie. Dronkers claimt dat te doen, maar volgens mij kan dat niet. De gegevens die je nodig hebt, zijn er gewoon niet. Dit kun je praktisch niet vergelijken.”

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zoals bijvoorbeeld wat ook wel een liberale democratie wordt genoemd: dat is een politiek systeem dat niet alleen gekenmerkt wordt door vrije en eerlij- ke verkiezingen, maar ook

Die hoofdoel van hierdie studie was om die sensitiwiteit van (i) onsinwoordherhaling, (ii) sinsherhaling, (iii) getalherhaling en (iv) regtewoordherhaling in

Indien hierdie moment tydens die erediens geleentheid bied aan die deelnemers om na te dink oor hulle eie sonde, asook die verlossing, kan dit gunstig wees in die skep van ’n nuwe

H oew el geen boeke of tydskrifte uitgeleen word nie is studente en ander lede van die publiek welkom om enige w erke te kora raadpleeg. Fotostatiese afdrukke

Figure 5.6: Plot of the Sensor Node Idle State Supply Current as Measured by the Sensor Node and the Tektronix DMM4050 Precision Digital Multimeter for 10 Nodes Descriptive

Om die vermenigvuldigingsuitwerking van die besteding op ’n padbouprojek ten opsigte van die betrokke streeksekonomie te bereken, is dit nodig om sowel die regstreekse

Methodologisch gezien is deze systematische review goed op- gezet: raadpleging van verschillende valide databanken door 2 onderzoekers onafhankelijk van elkaar. Eigenaardig genoeg